GEBRUIKSAANWIJZING Digitale Microliterpipetten PCE-PIP Serie

Transcriptie

1 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0) Fax: GEBRUIKSAANWIJZING Digitale Microliterpipetten PCE-PIP Serie

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding Specificaties Instellen van het volume Gebruik Spoelen van de pipet Gravimetrische correctiewaarde Pipettips Aanvullende gebruiksaanwijzingen Foutoplossing Verwijdering en contact

3 1 Inleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van een Digitaal Microliterpipet uit de PCE-PIP serie van PCE Instruments. U kunt dit apparaat gebruiken bij de dosering en overdracht van vloeistoffen. Afhankelijk van het gekozen model, kunnen vloeistoffen met een volume van 0,2 l tot 5000 l gepipetteerd worden. De pipetten uit de PIP-serie zijn uitgerust met een digitale volumeweergave. Het te pipetteren volume kan ingesteld worden, met behulp van de instelschroef. Bij ieder model wordt het max. volume aangegeven op de drukknop. Model Instelbereik (l) PIP 2 0,2-2 PIP 10 0,5 10 PIP PIP PIP PIP PIP De pipetten uit de PCE-PIP serie maken gebruik van wegwerp pipettips, vervaardigd uit polypropyleen. Door het eenmalige gebruik van de pipettips wordt contaminatie tussen de verschillende testmaterialen uitgesloten. De ingebouwde tipejector behoedt de gebruiker voor het in contact komen met de pipettip, waar nog resten van het testmateriaal op kunnen zitten. 3

4 2 Specificaties De digitale microliterpipetten zijn precisie instrumenten, welke in gebruik genomen moeten worden in combinatie met de bijbehorende pipettips. De onderstaande tabel geeft de nauwkeurigheid en de precisie weer van de digitale microliterpipetten. Deze gelden echter alleen indien gebruik gemaakt wordt van de originele pipettips. Model Volume [µl] N [%] VC [%] PIP 2 Min 0,2 1,0 Max 2,0 12,0 2,7 1,5 6,0 1,3 0,7 PIP 10 Min 0,5 5,0 Max 10,0 PIP 20 Min 2 10 Max 20 PIP 100 Min Max 100 PIP 200 Min Max 200 PIP 1000 Min Max 1000 PIP 5000 Min Max ,0 1,0 0,5 4,0 1,0 0,8 1,6 1,0 0,8 1,2 1,0 0,6 0,9 0,7 0,6 0,6 0,6 0,5 4,0 0,8 0,4 3,0 0,7 0,4 0,8 0,4 0,3 0,6 0,3 0,3 0,5 0,5 0,5 0,3 0,3 0,2 N [%] = VC [%] = Nauwkeurigheid Variatiecoëfficiënt Bovengenoemde waarden worden behaald bij de gravimetrische controlemethode met gedistilleerd water van 20 C. U dient minimaal 15 metingen uit te voeren. De meest nauwkeurige resultaten worden behaald bij gebruik van de originele pipettips. 4

5 3 Instellen van het volume De digitale weergave bestaat uit drie cijfers, die van boven naar beneden afgelezen kunnen worden. De betekenis van de rode en zwarte cijfers wordt gegeven in de volgende voorbeelden: Het volume van de pipet kunt u instellen met behulp van de zwarte instelschroef. Om nauwkeurig resultaten te behalen moet, bij het wisselen van het volume, zo veel mogelijk van groot naar klein gewisseld worden: Dient het volume verlaagt te worden, draait u de instelschroef tot het gewenste volume bereikt is, zonder hierbij het volume te onderschrijden. Dient het volume verhoogt te worden, draait u de instelschroef eerst 1-3 omwentelingen over het gewenste volume, om vervolgens langzaam terug te draaien, zonder hierbij het gewenste volume te onderschrijden. 5

6 4 Gebruik 1. Plaats de tip op het uiteinde van de pipet en druk deze, door licht te draaien, goed vast om zo absolute dichtheid te waarborgen. Waarschuwing! Pipetteer nooit een vloeistof zonder pipettip. 2. Druk de drukknop in, tot aan de eerste markering. 3. Houd de pipet kaarsrecht en dompel de tip in de testvloeistof. Hoever u de tip in de vloeistof onderdompelt, hangt af van het model: 4. Laat de drukknop nu langzaam los, om zo de vloeistof op te zuigen met de pipet. 5. Wacht een seconde en haal de pipet dan uit de vloeistof. 6. Veeg de pipettip evt. schoon met een droge doek. Raak de tip niet aan met de blote hand! 7. Houd de tip in een hoek van graden tegen de binnenwand van de meetcontainer. 8. Druk de drukknop langzaam in, tot aan de eerste markering. 9. Wacht een seconde en druk de drukknop vervolgens in, tot aan de tweede markering, om de rest van de vloeistof uit de pipet te drukken. 10. Haal de pipet uit de container, terwijl u de drukknop geheel ingedrukt houdt, langs de binnenwand van de container. 11. Laat vervolgens de drukknop los 12. U heeft nu de mogelijkheid de tip te vervangen, door op de tip ejector te drukken. De tip hoeft alleen vervangen te worden wanneer een andere testvloeistof gebruikt gaat worden, of wanneer de volume-instelling gewijzigd wordt. 6

7 5 Spoelen van de pipet Bij het pipetteren van vloeistoffen met een hogere viscositeit of een lagere oppervlaktespanning dan water (bijv. serum, organische oplosmiddelen) ontstaat een vloeistofvlies aan de binnenkant van de pipettip. Om meetfouten te vermeiden kunt u ervoor zorgen dat er al een vloeistofvlies in de pipettip aanwezig, voor aanvang van de eerste pipettering (in een meetreeks met continu dezelfde vloeistof). Dit doet u door een vloeistof op te zuigen met de pipet, en vervolgens weer in dezelfde container te deponeren. Door het hierdoor ontstane vloeistofvlies maakt u een hogere nauwkeurigheid en herhaalbaarheid in de daaropvolgende meetreeks mogelijk. Het spoelen van de pipet dient herhaald te worden wanneer het op te zuigen volume verandert, of een nieuwe tip gebruikt wordt. 6 Gravimetrische correctiewaarde De weergegeven waarden voor de nauwkeurigheid en de precisie van de pipet zijn gebaseerd op het gebruik van gedistilleerd water. Bij vloeistoffen met andere fysieke eigenschappen, zoals de dichtheid, viscositeit en oppervlaktespanning, moet mogelijk een gravimetrische correctiewaarde bepaald worden. In de meeste gevallen is het voldoende om wat langzamer te werk te gaan en zowel na het uitzuigen, als na het pipetteren, min. 2 seconden te wachten voordat de pipettip bewogen wordt. Hierdoor heeft de vloeistof de tijd om het drukverschil te compenseren. In extreme gevallen kan een correctiewaarde bepaald worden: De vloeistof, die overeenkomt met de setpoint-instelling, wordt gewogen. Correctiewaarde = 2 setpointwaarde gewicht van de vloeistof / dischtheid van de vloeistof Deze procedure dient men nog minstens eenmaal te herhalen en dan dient de correctiewaarde voor verder gebruik van de vloeistof genoteerd te worden. 7

8 7 Pipettips De pipettips voor de Digitale Microliterpipetten worden gemaakt van hoogwaardig polypropyleen. Door de hoge kwaliteit van de tips wordt een hoge nauwkeurigheid en precisie gegarandeerd. Het gebruik van pipettips met een lagere kwaliteit beïnvloed de kwaliteit van het pipetteren. Let op: De pipettips dienen apart besteld te worden. De pipettips hebben verschillende kleuren, overeenkomend met de kleur van de drukknop van de pipet: Witte pipettips 10 Deze tips worden gebruikt voor de volumes 0,2 l en 10 l en met de modeltypes PIP 2, PIP 10. Gele pipettips 200 Deze tips worden gebruikt voor volumes tussen 0,2 l en 200 l en met de modeltypes PIP 20, PIP 100 en PIP 200. Blauwe pipettips 1000 Deze tips worden gebruikt voor volumes tussen 100 l en 1000 l en met het modeltype PIP Witte pipettips 5000 Deze tips worden gebruikt voor volumes tussen 1000 l en 5000 l en met het modeltype PIP

9 8 Aanvullende gebruiksaanwijzingen De volgende aanvullende gebruiksaanwijzingen waarborgen de hoogst mogelijke nauwkeurigheid en precisie. Zorg ervoor dat er te allen tijde voorzichtig wordt omgegaan met de pipet. De dompeldiepte van de pipet in de vloeistof dient zo gering mogelijk te zijn en tijdens het opzuigen van de vloeistof zo constant mogelijk. Houd de piet kaarsrecht tijdens het pipetteren. Wissel de pipettip wanneer de volume-instelling gewijzigd is, of een andere vloeistof gepipetteerd moet worden. Wissel de pipettip, indien er een druppel van de vorige pipettering aan de tip blijft hangen. Er mag nooit vloeistof in de pipetschacht indringen. Om dit te vermeiden: De drukknop voorzichtig naar beneden drukken en loslaten. De pipet altijd kaarsrecht houden. De pipet nooit neerleggen, wanneer er vloeistof in de tip zit. Draai de micrometer nooit om. Voor het pipetteren van vloeistoffen met andere temperaturen dan de omgevingstemperatuur, dient de pipettip meerdere malen gespoeld te worden (zie hoofdstuk 5). Pipetteer geen vloeistoffen met een temperatuur hoger dan 70 C. Na het pipetteren van zuren of corrosieve vloeistoffen dient u de schacht los te schroeven en de zuiger en afdichting te spoelen met gedistilleerd water. 9

10 9 Foutoplossing Wat te doen als de pipet drupt, of onnauwkeurig doseert? Mogelijke oorzaak: De kartelmoer is los. Oplossing: De kartelmoer vast draaien. Mogelijke oorzaak: De schacht is beschadigd of gekrast. Oplossing: Haal de tipejector los en controleer de schacht. Is de schacht van een PIP 2, PIP 10 of PIP 20 beschadigd, kan tevens de kolf beschadigd zijn. Vervang de beschadigde onderdelen. Zet de pipet weer in elkaar en zorg dat u de kartelmoer vast genoeg draait. Mogelijke oorzaak: Corrosie aan de zuigers en afdichtingen. Oplossing: Zuigers en afdichtingen vervangen en de binnenkant van de schacht spoelen met gedistilleerd water. Mogelijke oorzaak: De pipet is incorrect gemonteerd. Oplossing: De pipet demonteren en nogmaals in elkaar zetten. Wat te doen als er vloeistof is binnengedrongen in de schacht? Oplossing: Grondig reinigen van de pipet. Demonteer de tipejector en schroef de kartelmoer los. Reinig de schacht, de zuigers, de afdichtingen en de O-ring met gedistilleerd water. Leg de onderdelen te drogen. Wanneer de onderdelen droog zijn kunt u de pipet weer in elkaar zetten. Opmerking: Indien noodzakelijk geacht, kunnen de schacht, de kartelmoer en de ejector 20 minuten lang bij 121 C en 1 bar druk gesteriliseerd worden. De afdichtingen en de O-ring kunnen niet gesteriliseerd worden. De buitenkant van de pipet kan met een in isopropylalcohol gedompelde doek gereinigd worden. Wat te doen als er, tijdens het uitzuigen, een luchtbel ontstaan is in de tip. Oplossing: Spuit de vloeistof voorzichtig terug in de meetcontainer. Plaats de tip weer in de vloeistof. Let er op dat de tip goed ondergedompeld is in de vloeistof. Zuig de vloeistof langzaam op. Ontstaat er wederom een luchtbel in de pipettip, vervang dan de pipettip Blijven er zich problemen voordoen, ondanks het doorvoeren van één van de bovenstaande stappen, neem dan contact op met onze technische service. 10

11 10 Verwijdering en contact Batterijen mogen niet worden weggegooid bij het huishoudelijk afval; de eindgebruiker is wettelijk verplicht deze in te leveren. Gebruikte batterijen kunnen bij de daarvoor bestemde inzamelpunten worden ingeleverd. Bij vragen over ons assortiment of het meetinstrument kunt u contact opnemen met: PCE Brookhuis B.V. Institutenweg PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0) Fax: info@pcebenelux.nl Een compleet overzicht van onze apparatuur vindt u hier: WEEE-Reg.-Nr.DE