Immigratie vanuit historisch en economisch perspectief

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Immigratie vanuit historisch en economisch perspectief"

Transcriptie

1 Afdeling Monetair en economisch beleid Immigratie vanuit historisch en economisch perspectief Ronald Bosman MEB Serie no Maart 2003 De Nederlandsche Bank

2 Immigratie vanuit historisch en economisch perspectief * Ronald Bosman Abstract This paper provides a survey of the economic literature on immigration. We first give an impression of immigration in the Netherlands in , followed by a discussion of the long term economic consequences of the mass migration preceding Word War I. We then discuss some literature which mainly focuses on the recent (short term) impact of immigration on the labour market and the sustainability of public finances. While economic historians point out that in the long run immigration can be beneficial to the host country, the recent literature typically provides a less optimistic picture. Finally, we analyse in the context of an ageing European population which instruments could play a role in offsetting the negative consequences (in terms of GDP per capita growth) of a declining labour supply. We tentatively conclude that economic migration should not be excluded as an instrument. Meb-serie JEL Classification: D20, E10, H20, J10, N10, O40 Key words: immigration, history, labour market, public sector, trade, ageing, policy Monetary and Economic Policy Department De Nederlandsche Bank Postbus AB Amsterdam The Netherlands r.a.j.bosman@dnb * De auteur dankt Ron Berndsen, Paul Cavelaars, Jurriaan Eggelte, Willem Heeringa, Jolanda Peeters en Job Swank voor commentaar op een eerdere versie van dit stuk. Daarnaast dankt de auteur Henk van Kerkhoff en Frans Vermeer voor statistische ondersteuning.

3 Inleiding en conclusies In zowel Nederland als in een aantal andere EU-landen is het immigratievraagstuk prominent op de beleidsagenda gekomen. Zo is op de EU-top van Sevilla (juni, 2002) gesproken over de vraag hoe de stroom illegale vluchtelingen en asielzoekers ingedamd kan worden. Aan de andere kant zijn er in Europa ook geluiden hoorbaar om immigratie te bevorderen. De Europese Commissie pleit met het oog op de te verwachten vergrijzing bijvoorbeeld voor een Europees immigratiebeleid. Zij stelt voor om arbeidsmigranten van buiten de EU toe te laten en een partnership met de herkomstlanden aan te gaan. Deze recente ontwikkelingen roepen de vraag op wat nu eigenlijk de historische en economische context is van immigratie. Bij het beantwoorden van deze vraag richten wij ons in eerste instantie niet op één specifieke groep van migranten bijvoorbeeld de asielzoekers waarvoor beleidsmakers momenteel veel aandacht hebben maar op de totale populatie migranten. In het eerste hoofdstuk van deze paper kijken we naar de geschiedenis van immigratie. Eerst wordt kort de rol van immigratie in Nederland in de periode besproken. Opvallend is dat immigratie een belangrijk fenomeen was in de gouden eeuw (er was bijvoorbeeld relatief meer immigratie in de zeventiende en achttiende eeuw dan in de periode na de Tweede Wereldoorlog). Daarna wordt in hoofdstuk 1 een beeld gegeven van de economische gevolgen van de massale migratie tussen de Oude- en Nieuwe Wereld in de periode Met name deze laatste migratiegolf is interessant omdat naar de economische gevolgen op lange termijn relatief veel onderzoek is gedaan door economisch historici. De belangrijkste conclusie is dat emigratie voor een groot deel werd bepaald door reële loonverschillen tussen landen en dat immigratie waarschijnlijk heeft bijgedragen aan de economisch groei in de Nieuwe Wereld. Opvallend is dat deze historici een vrij positief beeld van immigratie schetsen. Dit positieve beeld staat echter in contrast met een doorgaans minder rooskleurig beeld van immigratie dat wordt geschetst op basis van onderzoek dat is gebaseerd op migratiestromen van de afgelopen decennia. In hoofdstuk 2 wordt eerst kort een beeld gegeven van de migratiestromen na Daarna wordt in hoofdstuk 3 op basis van de moderne, economische literatuur een beeld geschetst van het effect van immigratie op een viertal terreinen. Op ieder terrein wordt een onderscheid gemaakt tussen wat aan de ene kant de economische theorie zegt over immigratie en aan de andere kant de beschikbare empirie laat zien. De belangrijkste conclusies zijn als volgt. (1) Arbeidsmarkt. Uit onderzoek voor de VS blijkt dat de lonen van immigranten alsmede hun opleidingsniveau stelselmatig achterblijven ten opzichte van autochtonen. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat deze achterstand voor een deel wordt doorgegeven aan de tweede en zelfs derde generatie. Verder is in veel Europese landen sprake van relatief veel werkloosheid onder immigranten, in tegenstelling tot landen als Australië, Canada en de VS. Tot slot komt naar voren dat het negatieve effect van immigratie op de loonvoet van autochtone werknemers doorgaans heel gering is. 1

4 (2) Handel. Volgens de neoklassieke handelstheorie zijn internationale handel en immigratie substituten. Empirische ondersteuning hiervoor wordt gevonden voor Europa maar niet voor de VS. (3) Collectieve sector. Uitgangspunt voor de beoordeling op dit vlak is het saldo van de collectieve inkomsten (afgedragen belastingen door immigranten) en uitgaven (uitkeringen aan immigranten, consumptie van overheidsvoorzieningen door immigranten). De effecten van immigratie op de collectieve sector verschillen per land en zijn weinig robuust (resultaten zijn methode afhankelijk). In het algemeen zijn de resultaten gunstiger naarmate de immigrant jonger is, het grootste deel van zijn of haar opleiding al achter de rug heeft in het land van herkomst en gemakkelijker integreert op de arbeidsmarkt. Voor Nederland zijn er aanwijzingen dat niet-westerse immigranten (ongeacht leeftijd) een negatief effect hebben op de collectieve sector. (4) Economische groei. Het beperkte aantal empirische studies geeft vooralsnog geen eenduidig beeld. Theoretisch lijkt het aannemelijk te zijn dat het effect van immigratie op de economische groei voornamelijk bepaald wordt door de hoeveelheid menselijk kapitaal die een immigrant meebrengt. Het effect op de groei is met name positief indien immigranten over relatief meer menselijk kapitaal beschikken dan autochtonen. Verder zijn er aanwijzingen dat immigratie op korte termijn een negatief effect kan hebben op de arbeidsproductiviteit. Hoofdstuk 4 staat in het teken van de vergrijzing in de EU en de mogelijke rol die arbeidsmigratie daarbij kan spelen. Allereerst wordt kort ingegaan op de demografische processen die een rol spelen bij de bevolkingsveroudering waarmee vrijwel alle EU-landen in de komende 50 jaar te maken zullen krijgen. Deze bevolkingsveroudering is structureel van aard (voornamelijk het gevolg van een dalend gemiddeld kindertal) maar met een tijdelijke piek als gevolg van de grote naoorlogse geboorteaantallen. Daarna wordt in dit hoofdstuk met behulp van een eenvoudig rekenschema (een Cobb-Douglas productiefunctie) vastgesteld dat de daling van het arbeidsaanbod in de EU de komende 50 jaar, en de negatieve invloed die dit waarschijnlijk zal uitoefenen op de groei van het bbp per capita, kan worden opgevangen door het inzetten van drie instrumenten: verhoging van de arbeidsproductiviteit, verhoging van de arbeidsparticipatie en arbeidsmigratie. In het kader van een aantal groeidoelstellingen ten aanzien van het toekomstig bbp per capita, wordt onderzocht wat de betekenis kan zijn van bovengenoemde instrumenten. De belangrijkste conclusie is dat extra migratie met name interessant kan zijn indien het verhogen van de participatie naar het niveau dat is afgesproken op de EU-top in Lissabon (70% in 2010) sterk vertraagd of überhaupt niet gehaald wordt. Wel moet in ogenschouw worden genomen dat deze conclusie geldig is onder vrij sterke veronderstellingen, waaronder een zeer hoge participatiegraad van de migranten. Hoe effectief arbeidsmigratie zal zijn wanneer van deze veronderstellingen wordt afgeweken, lijkt een uitdagende vraag voor vervolgonderzoek. 2

5 1. Immigratie vanuit historisch perspectief 1.1 Immigratie in Nederland (vanaf 1500) Immigratie is iets van alle tijden. Vanaf de prehistorie tot en met de vroege middeleeuwen hebben talrijke volksverhuizingen plaatsgevonden. Volgens Lucassen & Penninx (1994) zijn uit de periode diverse migrantengroepen bekend. Zo kwamen er kooplui uit verschillende landen, bijvoorbeeld de Noord-Italiaanse Lombarden, maar ook Balten, Dravanten uit het Oosten en zigeuners. De grote migratiestromen kwamen echter pas op gang in de periode na 1500 en in het bijzonder in de gouden eeuw. Als we kijken naar het aantal vreemdelingen in verhouding tot de totale bevolking in Nederland, dan was immigratie in de gehele zeventiende en achttiende eeuw een belangrijker fenomeen dan in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Figuur 1 geeft het aandeel immigranten in Nederland weer in de periode De piek was in 1620, toen het percentage naar schatting ruim 10% bedroeg. Ter illustratie, het vergelijkbare cijfer voor 2002 is nog geen 5%. Merk op dat deze cijfers landelijke gemiddelden zijn. In de gouden eeuw streken veel immigranten neer in de kustprovincies, met name in Amsterdam. De ondertrouwregisters van deze stad zijn een goede graadmeter voor het aantal immigranten. Gedurende de zeventiende en achttiende eeuw was gemiddeld 28% van het totale aantal Amsterdamse bruiden en bruidegoms uit het buitenland afkomstig. In de eerste helft van de zeventiende eeuw was dit zelfs 39%. Opvallend is dat het aandeel vreemdelingen in de totale populatie samenhangt met de relatieve rijkdom van Nederland. In de achttiende, maar vooral in de negentiende eeuw, bleken stagnatie en achteruitgang in welvaart te leiden tot een relatief kleiner aantal immigranten. In 1870 werd het dieptepunt bereikt in de aanwezigheid van het aantal buitenlanders in Nederland, met ongeveer 1% geregistreerde vreemdelingen. Als we kijken naar de historie van immigratie in Nederland kan een onderscheid gemaakt worden tussen drie categorieën van migranten. De eerste categorie bestaat uit vluchtelingen. Vaak gaat het hier om vrij grote groepen mensen die naar het tolerante Nederland kwamen omdat zij elders vanwege hun politieke of religieuze opvattingen vervolgd werden. Zo vluchtten aan het eind van de zestiende eeuw grote aantallen Zuid-Nederlanders (met name Vlamingen uit het gebied tussen Lille en Gent), als gevolg van de herovering van het zuidelijk deel van de Nederlanden door Filips II, naar de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. Volgens schattingen bestond omstreeks 1600 ongeveer 7% van de bevolking in de Republiek uit Zuid-Nederlanders. Overigens bestonden er in die tijd grote verschillen tussen de Noord- en Zuid-Nederlanders. De dialecten waren erg verschillend en bovendien spraken veel Zuid-Nederlanders uitsluitend Frans. Volgens Lucassen & Penninx had de komst van 1 Omdat het hier voor een groot deel om historische data gaat, zitten er wat haken en ogen aan de cijfers. Voor de periode tot 1850 zijn schattingen van het percentage in het buitenland geboren inwoners genomen. De cijfers van 1850 tot 1889 betreffen het percentage in het buitenland geboren inwoners. De periode van 1889 tot 2000 betreft het percentage inwoners dat niet de Nederlandse nationaliteit heeft. 3

6 Zuid-Nederlanders een positief effect op de economie van de Republiek. 2 De textielnijverheid in Leiden bloeide op door de komst van veel Zuid-Nederlandse textielarbeiders. Verder kwamen veel handelaren die allerlei ondernemende activiteiten ontplooiden in de Republiek. Bij de oprichting van de VOC kwam meer dan een derde van het ingelegde kapitaal van immigranten uit Zuid-Nederland. Verder kwamen veel intellectuelen en kunstenaars de Republiek binnen, hetgeen volgens Lucassen & Penninx heeft bijgedragen aan de bloei van het wetenschappelijke en culturele leven in de Republiek. Figuur 1. Aandeel niet-nederlanders in de totale Nederlandse bevolking In procenten Bron: Lucassen en Penninx (1985:28) en CBS. Bijna een eeuw later volgde een tweede stroom vluchtelingen, de protestantse Hugenoten wier rechten in Frankrijk door de katholieke koning niet meer erkend werden. Zij vormden ongeveer 3% van de bevolking in de Republiek. Ook zij werden met open armen ontvangen en hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de economie en het culturele leven van de Republiek. Naast de protestanten kwam ook een relatief groot aantal joodse vluchtelingen naar de Republiek. In het begin van de zeventiende eeuw was dat voornamelijk een relatief klein aantal welgestelde Portugese of zogeheten sefardische joden, later gevolgd door zogeheten asjkenazische joden uit Midden- en Oost Europa. Bij de volkstelling in 1796 vormen de joden (sefardische en asjkenazische tezamen) ongeveer 1,5% van de bevolking. In de negentiende eeuw kwamen er betrekkelijk weinig vluchtelingen naar ons land toe. In de twintigste eeuw ten slotte waren er twee grote migratiestromen: de Indonesiërs ( in de periode ) en de Surinamers ( in de periode ). 3 2 In de kustgewesten vond bijvoorbeeld door permanente immigratie een verdubbeling van het arbeidsaanbod plaats. 3 De Surinamers vormen tot op zekere hoogte een uitzondering omdat naast politieke motieven (toegenomen rechtsonzekerheid als gevolg van de staatsgreep in 1980) ook economische overwegingen een belangrijke rol speelden bij de beslissing om te emigreren. 4

7 De tweede categorie immigranten vormen de zogeheten trekarbeiders die seizoensarbeid verrichten. Vanaf de zeventiende eeuw tot laat in de negentiende eeuw trokken jaarlijks tienduizenden arbeiders vanuit Duitsland en België naar de kustprovincies van Nederland voor werk in de landbouw of het meehelpen aan infrastructurele projecten, bijvoorbeeld het aanleggen van dijken en kanalen. Ook de Haarlemse blekerijen, de Groningse steenbakkerijen en de houtvlotterij op de grote rivieren waren geheel of gedeeltelijk van trekarbeiders afhankelijk. Na 1870 nam het belang van trekarbeiders af. Door de opkomende industrialisatie vonden veel trekarbeiders permanent werk in de regio s van herkomst (bijvoorbeeld het Duitse Ruhrgebied). De derde categorie betreft de arbeidsmigranten. 4 Ten tijde van de Republiek vormden zij een belangrijk deel van het arbeidsaanbod. Zo kwamen bijvoorbeeld veel buitenlandse soldaten en matrozen naar Nederland. De dienstplicht was hier nog niet ingesteld en het leger en de marine bestonden vooral uit huurlingen. Veel Nederlanders wilden niet in deze sector werken, omdat de lonen en arbeidsomstandigheden erg slecht waren. Ook de VOC trok veel buitenlandse werknemers aan voor de reizen naar het Oosten. In de negentiende eeuw neemt het belang van arbeidsmigratie af. In de twintigste eeuw tenslotte zijn er twee golven van arbeidsmigratie: de Duitse dienstmeisjes vlak na de Eerste Wereldoorlog en de gastarbeiders in de jaren zeventig. De rol van de overheid Als we kijken naar de rol van de overheid bij immigratie, kunnen volgens Lucassen & Penninx (1994) globaal drie fasen worden onderscheiden. In de eerste fase in de zeventiende eeuw en de achttiende eeuw tot en met het einde van de Republiek was Nederland bij uitstek een immigratieland. Het beleid werd voornamelijk door de steden zelf bepaald. In principe was iedereen welkom, maar wel onder twee voorwaarden: (1) de immigrant diende in staat zijn om zichzelf, alsmede degenen die van hem of haar afhankelijk waren, te kunnen onderhouden en (2) diende geen onrust, van welke aard dan ook, te veroorzaken. Opvallend is dat lokale overheden actief immigranten wierven, met name de Zuid-Nederlanders en Hugenoten werden aanvankelijk met open armen ontvangen. De stad Amsterdam gaf bijvoorbeeld aan de Hugenoten drie bijzondere voorrechten: het burgerschap, drie jaar lang vrijstelling van belastingen en het recht om hun beroep uit te oefenen zonder lid te zijn van een gilde. De tweede fase die kan worden onderscheiden is van 1800 tot In deze periode neemt het aantal immigranten gestaag af en blijft tot de Tweede Wereldoorlog op een relatief laag niveau. Met het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 heeft de staat het recht om te beslissen wie mag komen en wie moet gaan. Het staatsburgerschap, gebaseerd op het afstammingsbeginsel, staat centraal. De derde fase, ten slotte, vanaf 1970, kenmerkt zich door de internationalisering van het immigratiebeleid, mede als gevolg van het ontstaan van de Europese Gemeenschap. Er wordt nu een 4 Lucassen & Penninx onderscheiden naast arbeidsmigranten, die doorgaans tijdelijk in Nederland verblijven, ook migranten die hier naar toe zijn gegaan om permanent een goede boterham te verdienen. Vaak gaat het dan 5

8 onderscheid gemaakt tussen EG-onderdanen (die binnen de gemeenschap vrij kunnen migreren) en personen uit derde landen. Met name als het gaat om deze laatste groep is het beleid in toenemende mate restrictiever geworden. Tot slot De belangrijkste conclusie die Lucassen & Penninx trekken uit vier en een halve eeuw immigratie in Nederland is dat vrijwel alle migrantengroepen na enkele generaties in de Nederlandse samenleving waren geassimileerd. 5 Echter, dit proces verliep doorgaans niet gemakkelijk en soepel: bij de binnenkomst van vrijwel elke enigszins omvangrijke groep kwamen vanuit de ontvangende samenleving weerstanden naar voren, moesten stereotiepe beelden en vooroordelen over deze immigranten en hun nakomelingen worden overwonnen en werd de groep nieuwkomers, al dan niet op basis van wet- en regelgeving, gediscrimineerd of althans anders behandeld dan de ingezetenen (p.195). Hoewel immigranten op de lange termijn doorgaans goed assimileerden, is er eigenlijk niet veel bekend over de economische gevolgen van immigratie in Nederland. Wat waren bijvoorbeeld de gevolgen voor de lonen van autochtonen? Heeft immigratie bijgedragen aan de groei van het inkomen per capita? Helaas is het niet mogelijk om op basis van de beschikbare historische studies op dit soort van vragen een antwoord te geven. In de volgende paragraaf bespreken we een daarom een migratiegolf waarnaar wel relatief veel historisch economisch onderzoek is gedaan: de migratie van de Oude naar de Nieuwe Wereld in de periode Migratie van de Oude naar de Nieuwe Wereld ( ) De grootste intercontinentale migratiestromen in de geschiedenis vonden plaats tussen de zogeheten Oude en Nieuwe Wereld in de periode In deze periode vertrokken in totaal zo n 55 miljoen Europeanen naar verre bestemmingen als Australië, Canada, de VS, Argentinië, Brazilië en Cuba. 6 De VS ontvingen de meeste migranten (60%), gevolgd door Argentinië en Brazilië in met name de jaren na 1880, en Canada in de periode na Een kleine stroom Britse migranten ging richting Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Afrika. Tabel 1 geeft aan uit welke landen de immigranten kwamen en hoeveel per 1000 inwoners emigreerden. Ratio s van 50 emigranten per 1000 inwoners waren heel gebruikelijk voor Groot Britannië, Ierland en Noorwegen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Italië, Portugal en Spanje haalden vergelijkbare ratio s aan het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. De andere Europese landen haalden deze hoge emigratieratio s niet. Ter vergelijking, een om een beperkt aantal individuen of gezinnen die niet in groepsverband arriveerden. Onder hen waren veel middenstanders, handelaars, winkeliers en ambachtslieden. 5 Assimilatie wordt door de auteurs gedefinieerd als een toestand waarin de leden van een migrantengroep zich primair zien als lid van de samenleving en als zodanig beschouwd worden. Deze meer sociologische definitie is stringenter dan wat economen doorgaans onder assimilatie verstaan: succesvol integreren op de arbeidsmarkt. 6 Een klein deel van deze groep emigreerde naar een ander Europees land. Zie ook de volgende voetnoot. 6

9 emigratieratio van 10 per 1000 inwoners is hoog in het licht van de huidige migratiestromen. Opgemerkt moet worden dat de cijfers in tabel 1 niet rekening houden met eventuele terugkeermigratie. Hoewel er aanvankelijk weinig terugkeermigratie plaatsvond, met name vanwege de hoge reiskosten, veranderde dit aan het einde van de negentiende eeuw. De kosten voor internationale reizen daalden aanzienlijk waardoor een vrij grote stroom immigranten kon terugkeren naar het land van herkomst. Zo keerde in de periode ongeveer 30% van de naar de VS geëmigreerde mensen terug naar het eigen land. Er waren wel grote verschillen tussen de verschillende nationaliteiten: van de geëmigreerde Italianen en Spanjaarden ging ongeveer 50% terug, terwijl voor de Scandinaviërs, Ieren en Russen dit percentage ongeveer 5% was. 7 Tabel 1. Europese emigratieratio s per decennium (per 1000 inwoners) 8 Land Oostenrijk-Hongarije - - 2,9 10,6 16,1 47,6 België ,6 3,5 6,1 Groot Britannië 58,0 51,8 50,4 70,2 43,8 65,3 Denemarken ,6 39,4 22,3 28,2 Frankrijk 1,1 1,2 1,5 3,1 1,3 1,4 Duitsland ,7 28,7 10,1 4,5 Ierland ,1 141,7 88,5 69,8 Nederland 5,0 5,9 4,6 12,3 5,0 5,1 Noorwegen 24,2 57,6 47,3 95,2 44,9 83,3 Zweden 4,6 30,5 23,5 70,1 41,2 42,0 Zwitserland ,0 32,0 14,1 13,9 Finland ,2 23,2 54,5 Italië ,5 33,6 50,2 107,7 Portugal - 19,0 28,9 38,0 50,8 56,9 Spanje ,2 43,8 56,6 Bron: Hatton & Williamson (1998) In tabel 2 staan de immigratieratio s per 1000 inwoners van de belangrijkste immigratielanden in de Nieuwe Wereld. Over het algemeen zijn deze ratio s hoger dan de emigratieratio s voor de herkomstlanden, hetgeen samenhangt met het feit dat de bevolking in veel Nieuwe Wereld landen kleiner was dan de bevolking in veel herkomstlanden. Bijna alle immigratielanden hadden in de 7 Veel Italianen en Spanjaarden gingen tijdelijk (voor enkele maanden) naar de Nieuwe Wereld, vaak voor het verrichten van seizoensarbeid. De Italianen werden daarom ook wel birds of passage genoemd. 8 Deze cijfers zijn inclusief emigratie binnen Europa en exclusief terugkeermigratie. De emigratie binnen Europa was voor een aantal landen vrij omvangrijk. Zo ging bijvoorbeeld het grootste deel van emigrerende Belgen naar Frankrijk of Nederland. Meer dan de helft van de Italianen vertrok na 1880 naar Europese bestemmingen, met name Frankrijk en Duitsland. Ook tussen de Nieuwe Wereld landen onderling vond een omvangrijke migratie plaats, met name tussen Canada en de VS. 7

10 periode immigratieratio s die ruim boven de 50 lagen, met uitzondering van Brazilië. Verder valt op dat met name in de periode in vrijwel alle Nieuwe Wereld landen de immigratieratio s zeer sterk zijn gestegen. Tabel 2. Immigratieratio s in de Nieuwe Wereld per decennium (per 1000 inwoners) Land Canada 99,2 83,2 54,8 78,4 48,8 167,6 VS 92,8 64,9 54,6 85,8 53,0 102,0 Cuba ,4 Argentinië 38,5 99,1 117,0 221,7 163,9 291,8 Brazilië ,4 41,1 72,3 33,8 Bron: Hatton & Williamson (1998) Tot slot blijkt dat in de meeste landen het emigratieproces over de tijd volgens een vast patroon verloopt dat bestaat uit vier fasen. Figuur 2 geeft een gestileerd beeld van het lange termijn emigratieproces. Aanvankelijk komt de emigratie langzaam op gang maar na verloop van tijd versnelt deze totdat een piek bereikt wordt. Daarna daalt de emigratie gestaag. Dit proces wordt in de literatuur wel aangeduid als the mobility transition (verderop wordt verder ingegaan op dit proces). Introductory phase Growth phase Saturation phase Regression phase Volume of emigration Time Figuur 2. Een gestileerde weergave van het migratieproces in veel Europese landen ( ) 9 9 Deze figuur is gereproduceerd op basis van Hatton & Williamson (1998) 8

11 Kenmerken van de migrantenpopulatie Over het algemeen waren het jonge volwassenen die naar de Nieuw Wereld emigreerden. Van de mensen die in de periode naar de VS emigreerden viel 76% in de leeftijdscategorie jaar (ter illustratie, van de autochtone Amerikanen viel slechts 42% in deze categorie). Emigranten brachten dus in het algemeen potentieel hoge participatieratio s (deel van de beroepsbevolking dat arbeid verricht) met zich mee. Verder waren veel emigranten van het mannelijke geslacht. 10 In de VS was bijvoorbeeld 64% van de immigranten in de periode van het mannelijke geslacht, en voor Spanje en Italië was zelfs meer dan driekwart van de emigranten van het mannelijke geslacht. Daarnaast waren veel emigranten vrijgezel en kwamen zij als individuen. Het aantal families met kinderen dat emigreerde was relatief beperkt. Met andere woorden, de afhankelijkheidsratio van emigranten was laag in verhouding tot de autochtone bevolking. Om te begrijpen waarom emigratie op zo n grote schaal plaatsvond is het van belang kort stil te staan bij een belangrijke economische ontwikkeling in die tijd: de overgang van een agrarische staat naar een industriële markteconomie. Kenmerkend voor de traditionele agrarische staat is volgens Massey (1988) dat er niet gestreefd wordt naar het maximaliseren van de productie maar naar het kunnen volstaan in het levensonderhoud van de gemeenschap, in combinatie met werk voor zoveel mogelijk mensen. Daarnaast wordt de productie niet bepaald door markten maar door families in de lokale gemeenschap en de wijze waarop deze families zijn opgebouwd (aantal familieleden, leeftijd, etc). Door het afbakenen van landbouwgrond, het gebruik van meer kapitaal bij de agrarische productie en het opkomen van markten, ontstaan twee belangrijke voorwaarden voor migratie. Ten eerste worden economische en sociale verbanden gescheiden. Ten tweede wordt de vraag naar arbeid op het platteland minder als gevolg van de toenemende mechanisatie van de landbouw, terwijl de vraag naar arbeid in de steden toeneemt als gevolg van de opkomende industriële productie. Daarnaast speelt ook een rol dat de reële kosten van transport en communicatie lager worden, hetgeen migratie van het platteland naar de stad faciliteert. Dit proces van economische ontwikkeling vomt in het algemeen een verklaring voor de trek naar de stad. Het verklaart echter nog niet waarom er ook sprake is van internationale migratie. Volgens Hatton & Williamson (1998) zijn er vier belangrijke factoren die een rol zouden kunnen spelen bij internationale migratie. Een eerste factor is het reële loonverschil tussen land van herkomst en het immigratieland. Hoe groter het reële loonverschil, hoe sterker de impuls om te emigreren. Ten tweede zou demografie een belangrijke rol kunnen spelen. Als de populatie groeit, dan stijgt op termijn het aandeel jonge volwassenen. Het zijn met name jonge volwassenen die een impuls hebben om te emigreren, zij profiteren immers gedurende het grootste deel van hun werkzame leven van het reële loonverschil. Ten derde zou de mate waarin een land geïndustrialiseerd is een rol kunnen spelen. Industrialisatie betekent dat relatief veel mensen (en met name jonge volwassenen) van het 10 Een uitzondering hierop waren de Ierse emigranten. Als gevolg van een grote hongersnood in Ierland emigreerden zowel veel mannen als vrouwen. 9

12 platteland naar de stad zullen trekken. In de stad worden deze mensen geconfronteerd met een arbeidsmarkt die veel gelijkenissen vertoont met de arbeidsmarkt van veel immigratielanden. De overstap is dan wellicht gemakkelijker te maken. Daarnaast hebben mensen in de stad mogelijk meer informatie over de arbeidsmarktsituatie van immigratielanden. Dit zou ertoe kunnen leiden dat mensen die werkzaam zijn in steden gemakkelijker emigreren dan mensen op het platteland. Ten vierde zou emigratie padafhankelijk kunnen zijn. Dit betekent dat naarmate meer mensen uit land X naar land Y emigreren, de kans groter wordt dat nog meer mensen uit land X volgen. Emigranten stuurden bijvoorbeeld brieven naar huis met informatie over de arbeidsmarkt van het immigratieland. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat emigranten de overtocht van vrienden en familieleden betaalden. Verder zou een relatief grote populatie van migranten aantrekkelijk kunnen zijn voor nieuwe migranten vanwege zogeheten netwerkeffecten (behoud van eigen cultuur, taal, etc). 11 Op basis van een econometrisch model onderzoeken Hatton & Williamson (1998) in hoeverre de bovengenoemde factoren een rol speelden bij de emigratie naar de Nieuwe Wereld. 12 Zij concluderen dat het loonverschil tussen het immigratie- en herkomstland een belangrijke invloed heeft op de mate van emigratie. De regressie toont aan dat een stijging van het reële loon met 10% in het herkomstland, het emigratiecijfer per 1000 inwoners verlaagt met 1,27%. Verder heeft de groei van de populatie een positief, direct effect op de hoeveelheid emigratie. Dit effect staat overigens los van het indirecte effect van populatiegroei - via verruiming van het arbeidsaanbod - dat in principe al besloten ligt in het effect van het reële loonverschil. Hatton & Williamson vinden ook bewijs voor het bestaan van padafhankelijkheid: voor iedere 1000 mensen die zijn geëmigreerd worden er nog eens 20 extra aangetrokken. Tot slot blijkt er geen duidelijke relatie te bestaan tussen de mate van industrialisatie in een land en het emigratiecijfer. Dit zou te maken kunnen hebben met twee tegengestelde effecten. Aan de ene kant leidt industrialisatie, en de daarmee gepaard gaande trek naar de stad, tot meer emigratie als gevolg van een elastischer arbeidsaanbod. Mensen in steden emigreren gemakkelijker. Aan de andere kant leidt industrialisatie tot minder emigratie als gevolg van een verschuiving in het arbeidsaanbod van sectoren met relatief lage lonen (landbouw) naar sectoren met relatief hoge lonen (industrie). Deze verschuiving in het arbeidsaanbod vermindert de financiële impuls om te emigreren aangezien het reële loonverschil tussen herkomst- en immigratieland kleiner wordt. Tot slot is een interessante vraag of de bovengenoemde factoren het migratieproces over de tijd, zoals afgebeeld in figuur 2, kunnen verklaren. Volgens Hatton & Williamson is dit het geval. Allereerst stellen zij vast dat het reële loonverschil tussen immigratie- en herkomstlanden steeds verder afnam over de tijd. Met andere woorden, het positieve effect van het loonverschil op de emigratie werd kleiner over de tijd. In de beginfase van het emigratieproces hadden echter met name 11 Ter illustratie, 90% van alle emigranten uit de provincie Zuid Holland streek neer in Patterson (New Jersey), Nordeloos (Michigan), Pella (Iowa) of South Holland (Illinois). 12 Het betreft hier een cross sectie voor 12 Europese landen op basis van decenniumgemiddelden. De afhankelijke variabele is hier de emigratie per 1000 inwoners De auteurs vinden overigens soortgelijke resultaten indien ook rekening wordt gehouden met terugkeermigratie. 10

13 de bevolkingsgroei, de snel toenemende industrialisatie en het aantal emigranten (padafhankelijkheid) een sterke positieve invloed op het migratiecijfer waardoor er per saldo sprake was van een stijging. In de loop van het emigratieproces werd de invloed van deze factoren kleiner en begon het looneffect te domineren, met als gevolg een daling van de mate van emigratie. 1.3 De economische gevolgen voor de Nieuwe Wereld Economische groei De economische prestatie van de VS levert een mooi beeld op: tijdens de periode voor de Eerste Wereldoorlog stegen zowel het bbp per hoofd van de bevolking, de arbeidsproductiviteit en de reële lonen. De vraag is natuurlijk of immigratie hiertoe heeft bijgedragen of deze processen heeft afgeremd. In de vorige paragraaf bleek dat de immigranten die naar de Nieuwe Wereld kwamen over het algemeen een gunstige leeftijdsopbouw hadden waardoor de participatie van immigranten hoger was dan die van autochtonen Als verondersteld wordt dat deze migranten even productief waren als autochtone werknemers en dat immigratie de verhouding tussen kapitaal en arbeid niet veranderde, dan heeft immigratie tot een stijging in de groei van het inkomen per hoofd van de bevolking geleid, aldus Carter & Sutch (1997). Cruciaal in deze redenering zijn (1) de veronderstelling dat immigranten even productief waren als autochtonen en (2) de veronderstelling dat immigratie niet heeft geleid tot kapitaalverdunning. Wat de eerste veronderstelling betreft, het verschil in human capital tussen immigranten en autochtonen was gemiddeld klein. Er blijkt volgens Carter & Sutch onder historici consensus te bestaan dat de Europese immigranten uit de bovenste staart van de zogeheten skill distribution van het land van herkomst kwamen. Hoewel immigranten doorgaans laagopgeleid waren, waren zij niet degenen die onder aan de maatschappelijke ladder stonden in de herkomstlanden. Volgens Carter & Sutch kwamen de meeste immigranten die naar de VS gingen uiteindelijk terecht in het midden van de zogeheten occupational ladder. Autochtone werknemers bevonden zich proportioneel gezien of juist beneden of juist boven de immigranten op deze ladder. Het lijkt dus aannemelijk dat immigranten wat hun productiviteit betreft gemiddeld niet onderdeden voor autochtone werknemers. Wat de tweede veronderstelling betreft, het is volgens Carter & Sutch aannemelijk dat immigratie niet tot aanzienlijke kapitaalverdunning heeft geleid. Zo zijn er bijvoorbeeld aanwijzingen dat de besparingen hoog waren en dat immigranten zelfs meer spaarden dan autochtonen. Ook waren er aanzienlijke kapitaalstromen van de Oude naar de Nieuwe Wereld ( capital chasing labor ) en zijn er aanwijzingen dat de reële rente nauwelijks steeg als gevolg van immigratie. Met andere woorden, de verhouding tussen kapitaal en arbeid leek vrij constant te zijn over de lange termijn. Onderzoek van Williamson (1997) suggereert ook dat er een positief verband kan bestaan tussen immigratie en economische groei. Hij onderzoekt op basis van een cross sectie van Oude- en Nieuwe Wereld landen de relatie tussen demografische veranderingen en groei van het inkomen per 11

14 capita in de periode De demografische veranderingen als gevolg van immigratie zijn het sterkst voor de Nieuwe Wereld landen. Voor de Europese landen is er gemiddeld genomen geen sprake geweest van demografische verandering. Dit verklaart Williamson door te wijzen op het feit dat in Europa een groot deel van de groep die volwassen werd uiteindelijk is geëmigreerd. De resultaten tonen aan dat de leeftijdstructuur, met name de verhouding tussen actieven (15-64 jaar) en niet-actieven, en niet populatiegroei als zodanig, een positief effect heeft op de groei van het inkomen per capita. 13 Een toename van het relatieve aandeel actieven met 1% verhoogt de groei van het inkomen per capita met 1,03% (rekening houdend met de groei van de totale bevolking, alsmede een aantal andere factoren die van belang zouden kunnen zijn, zoals scholing, overheidsbesparingen, locatie etc). De conclusie van deze studie is dat de groei van de populatie economisch gezien weinig betekenis heeft als de leeftijdstructuur van de populatie constant blijft. Impliciet wordt dus verondersteld dat er geen schaalvoordelen zijn. In het algemeen zullen de effecten van immigratie op de groei van het bbp sterker zijn indien de geaggregeerde productiefunctie wel wordt gekenmerkt door schaalvoordelen. In dat geval zal populatiegroei, waarbij de leeftijdsstructuur van de bevolking constant blijft, wel leiden tot een hoger inkomen per capita. Volgens Paul Römer (1986, 1996) is het voor de lange termijn zinvol om uit te gaan van schaalvoordelen. 14 Indien wordt uitgegaan van schaalvoordelen, dan zou volgens een ruwe schatting de toename van het arbeidsaanbod met 4-8% per decennium (als gevolg van immigratie), de Amerikaanse productie nog eens extra hebben versterkt met zo n 0,2-0,8%-punt (Carter & Sutch (1997)). Assimilatie van immigranten Van de Europese migranten vertrok uiteindelijk drie vijfde naar de VS. Er was in de VS een grote verscheidenheid als het gaat om de herkomst van migranten. Dit maakt de VS een goede case voor assimilatieonderzoek. 15 Assimilatie speelde in de VS een belangrijke rol in het publieke debat over immigratie. 16 Anti-immigratie sentimenten ontstonden reeds in 1850, maar pas in 1880 werd het echt een issue toen er een aantal officiële onderzoeken plaatsvond. 17 Naar aanleiding van een poging van het Huis van Afgevaardigden om immigratie te beperken door middel van een literacy test, besloot het Congress, gesteund door President Roosevelt, om een commissie in het leven te roepen die de feiten voor eens en voor al op tafel moest gaan leggen. Deze Immigration Commission heeft uiteindelijk vier jaar lang gewerkt aan een dik rapport, bestaande uit 41 delen, dat in 1911 verscheen. 13 Williamson vindt soortgelijke resultaten in een cross sectie voor Oost-Azië in de periode Overigens wordt in de immigratieliteratuur die zich richt op de twintigste eeuw veelal verondersteld dat er constante schaalopbrengsten zijn. 15 Zie Hatton & Williamson (1994) waarin een groot aantal arbeidsmarktstudies (zowel voor de Oude- als Nieuwe Wereld) wordt besproken. 16 Voor een bespreking van de politieke economie van immigratiebeleid in deze tijd (inclusief de rol van het publieke debat), zie ook Timmer & Williamson (1996). 12

15 Als gevolg van dit rapport werd in 1921 immigratie beperkt door de invoering van het zogeheten quota systeem. 18 Cruciaal in het rapport is dat de commissie met betrekking tot assimilatie een onderscheid maakte tussen oude en nieuwe immigranten. De oude immigranten kwamen uit landen als België, Groot Britannië, Ierland, Frankrijk, Nederland, Scandinavië. De nieuwe migranten waren afkomstig uit Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije, Griekenland, Italië, Rusland, Spanje, Turkije. De commissie concludeerde: the new immigration was largely a movement of unskilled laboring men who have come in, in large part temporarily, from the less progressive and advanced countries of Europe and that on the whole they were far less intelligent and were actuated by different ideals than the old immigrants. En verder dat they have almost entirely avoided agricultural pursuits, and in cities and industrial communities have congregated together in sections apart from native Americans and the older immigrants to such an extent that assimilation has been slow as compared to that of earlier non- English speaking races. 19 In hoeverre had de commissie gelijk? Volgens Hatton & Williamson (1998) is het juist dat de oude immigranten goed assimileerden. Toen zij kwamen verdienden zij minder dan autochtone werknemers, maar het verschil werd snel kleiner en sommigen verdienden na verloop van tijd zelfs meer dan autochtonen. Wat de nieuwe immigranten betreft, Hatton & Williamson onderschrijven dat de vaardigheden van deze immigranten van een lager niveau waren dan die van de oude immigranten. Echter, deze terugval in het niveau van vaardigheden werd nauwelijks door de markt afgestraft aangezien de verdiencapaciteiten van de nieuwe immigranten nauwelijks onderdeden voor de verdiencapaciteiten van de oude immigranten. Hatton & Williamson concluderen dat het beeld van de commissie over de assimilatie van nieuwe immigranten veel te negatief was. De gevolgen voor autochtonen. Volgens Jerome (1926) heeft immigratie in de VS bijgedragen aan de werkloosheid in stedelijke gebieden. Hatton & Williamson (1998) verkennen dit gebied opnieuw door middel van partiele (macro) evenwichtsanalyses. Zij concluderen dat immigranten niet het flexibele arbeidsaanbod vormden dat historici vaak veronderstellen. Immigranten waren vooral werkzaam in relatief langzaam groeiende sectoren in de economie, met name in het Noordoosten van de VS. Voor een deel hebben zij met (laagopgeleide) autochtone werknemers op de arbeidsmarkt geconcurreerd, met als gevolg lagere reële lonen. Uiteindelijk zijn veel autochtone werknemers als gevolg van deze concurrentie vertrokken naar het westen van de VS. Echter, volgens Card & Sutch (1997) geven bovenstaande studies ten onrechte een negatief beeld van immigratie omdat er verondersteld wordt dat immigratie tot 17 Een onderzoek dat bijvoorbeeld veel aandacht kreeg was dat van de Industrial Commission (1901) naar de assimilatie van migranten op de arbeidsmarkt en hun sociale positie in het algemeen. 18 Het doel van het quotasysteem was om de instroom van voor de Eerste Wereldoorlog met 75% te verminderen. In 1924 werd het quotum aangepast met als doel om uit te komen op een verlaging van de instroom van 20%. In 1965 werd het quotasysteem afgeschaft en werden bestaande familiebanden het criterium voor immigratie. 19 Het citaat is afkomstig uit Hatton & Williamson (1998). 13

16 kapitaalverdunning leidt. Volgens Card & Sutch is kapitaalverdunning op lange termijn niet erg waarschijnlijk (zie de eerder genoemde argumenten bij economisch groei). Verder betogen zij dat immigranten een flexibele factor waren aangezien zij neerstreken in gebieden waar de lonen het hoogst waren (en de relatieve krapte op de arbeidsmarkt het grootst). Met andere woorden, immigranten fungeerden volgens Card & Sutch als een evenwichtsherstellende factor voor de Amerikaanse economie. Al met al lijken de gevolgen van immigratie voor autochtonen sterk af te hangen van de veronderstelling die men maakt over de elasticiteit van het aanbod van kapitaal. Globalisering en inkomensongelijkheid Hatton & Williamson (1998) proberen antwoord te geven op de vraag of immigratie heeft bijgedragen aan de convergentie tussen de Oude en Nieuwe Wereld (zie ook Taylor & Williamson (1997)). Op basis van een algemeen evenwichtsmodel 20 wordt allereerst vastgesteld dat immigratie significant heeft bijgedragen aan de convergentie van de reële lonen in Groot Britannië en de VS. Zonder immigratie zou het reële loonverschil meer dan twee keer zo groot zijn (het werkelijke reële loonverschil in 1910 was ruim 60%). Vervolgens vinden de auteurs ook ondersteuning voor convergentie indien gebruik wordt gemaakt van een panel bestaande uit 17 Oude- en Nieuwe Wereld landen. Behalve immigratie is het ook waarschijnlijk dat andere factoren aan deze convergentie hebben bijgedragen, zoals internationale handel, technologische vooruitgang en accumulatie van menselijk kapitaal. Willamson (1997) onderzoekt de relatie tussen globalisering en immigratie enerzijds en inkomensongelijkheid anderzijds. Als maat voor inkomensongelijkheid neemt hij het loon van een ongeschoolde arbeider w en zet dat af tegen de beloning van alle productiefactoren per arbeider y (de ratio w/y is dan de maat voor inkomensongelijkheid). Het blijkt dat tussen 1870 en 1913 de inkomensongelijkheid vooral toenam in rijke landen als Australië, Canada en de VS waar relatief veel vraag was naar arbeid. De inkomensongelijkheid nam vooral af in arme landen die begonnen met industrialiseren zoals Noorwegen, Zweden, Denemarken en Italië. In de middelrijke landen, zoals België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, en Groot Britannië nam de inkomensongelijkheid slechts mondjesmaat toe. Al met al concludeert de auteur dat migratiestromen in belangrijke mate van invloed zijn geweest op de inkomensongelijkheid in de Oude-en Nieuwe Wereld. 20 Verondersteld wordt dat arbeid homogeen is, schaalopbrengsten constant zijn en alleen de aanbodzijde een rol speelt. 14

17 2. Recente ontwikkelingen in Nederland en andere OESO-landen 2.1 Trends in migratiestromen Hoewel de huidige migratiestromen kleiner zijn dan in de periode voor de Eerste Wereldoorlog, speelt migratie nog altijd een belangrijke rol. Figuur 3 geeft de ontwikkeling van het totale migratiesaldo (verschil tussen emigratie en immigratie) weer van de EU, de VS en Japan voor de periode Opvallend is dat het migratiesaldo in Europa meer fluctueert dan in de VS of Japan. Met name in de jaren tachtig nam het saldo sterk toe met als piek de periode , hetgeen voor een groot deel kan worden toegeschreven aan de val van het ijzeren gordijn en een aantal etnische conflicten (o.a. in voormalig Joegoslavië, Somalië, Sri Lanka). Vanaf 1998 stijgt het migratiesaldo in Europa weer en de OESO verwacht dat de toekomstige uitbreiding van de EU deze opwaartse trend zal bestendigen. In de VS is het migratiesaldo vanaf het midden van de jaren zeventig geleidelijk gestegen en lijkt zich vanaf het midden van de jaren negentig te stabiliseren. 21 In Japan is de netto migratie traditioneel zeer klein en stabiel. Figuur 4 geeft een beeld van de ontwikkeling van het migratiesaldo in Nederland in de periode , uitgesplitst naar een aantal herkomstlanden. 22 Globaal gezien ligt de ontwikkeling in die periode in Nederland in lijn met die van het Europese gemiddelde, met uitzondering van de periode waarin het saldo in Nederland iets toenam terwijl het Europese gemiddelde daalde. 23 Verder valt op dat het aantal immigranten uit de EU-landen sinds de jaren negentig vrij stabiel is, terwijl het aantal immigranten uit Turkije, Marokko en Suriname is afgenomen. Immigratie uit overige niet-eu-landen is sinds het midden van de jaren tachtig aanzienlijk toegenomen. Dit reflecteert het toegenomen aantal asielzoekers. In 1998 bestond 21% van het totale aantal immigranten in Nederland uit asielmigranten. 24 De overigen in dat jaar waren volgmigranten (46%), arbeidsmigranten (19%) en studenten (14%). 21 In twee andere belangrijke immigratielanden, Canada en Australië, steeg het migratiesaldo in de jaren negentig eveneens, maar minder sterk dan in Europa of de VS. 22 Deze cijfers zijn exclusief het migratiesaldo voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Voor een bespreking van recente immigratietrends in Nederland, zie ook Muus (2000). 23 In verhouding tot het aantal inwoners neemt Nederland wat betreft het migratiesaldo in West-Europa een middenpositie in (gebaseerd op cijfers uit 1998). 24 De ontwikkeling van het aantal asielaanvragen is niet direct zichtbaar in de migratiecijfers vanwege het feit dat asielprocedures relatief veel tijd kosten. Als we kijken naar het aantal asielzoekers dat daadwerkelijk is toegelaten als vluchteling of op basis van humanitaire gronden, dan blijkt er sinds 1996 sprake te zijn van een dalende trend (van in 1996 naar in 1999). Tot slot blijkt uit de jongste cijfers dat het aantal nieuwe asielaanvragen sterk is gedaald, van in 2000 naar in 2001 (in 2002 wordt uitgegaan van ). De instroom is daarmee op het laagste punt sinds 1996 gekomen. Het aandeel van Nederland in de asielstroom in Europa is gedaald van 11,4% in 2000 naar 8,3% in

18 Figuur 3 Saldo migratie in belangrijke OESO-gebieden Aantal x personen ¹ EU Japan Verenigde Staten Toelichting: EU bevat over de gehele periode alle landen van de EU. ¹ EU: tot en met Bron: OESO. In veel OESO-landen is de stijging van het migratiesaldo toe te schrijven aan gezinshereniging. Met name in traditionele immigratielanden zoals de VS, Frankrijk en Canada is dit het geval. 25 In de VS en Frankrijk kan bijvoorbeeld 75% van de immigratie worden toegeschreven aan gezinshereniging. Echter, vanaf 1997 is door een aantal regionale conflicten het aantal asielzoekers in veel OESO-landen sterk toegenomen. In 2000 ontvingen, in absolute aantallen gemeten, het VK, Duitsland en de VS de meeste asielzoekers. Als we kijken naar de instroom van asielzoekers in verhouding tot het totale aantal immigranten in een land (stroom/voorraad verhouding), dan scoren Nederland, Ierland, Noorwegen en Hongarije hoog met ieder ruim 6% (ter vergelijking, voor de VS bedraagt dit percentage 0,2%). Tot slot blijkt dat het totale aantal immigranten in verhouding tot de totale bevolking met name hoog is in Australië (23,6%), Canada (17,4%) en de VS (10,3%). 26 Voor de EUlanden ligt het overeenkomstige cijfer overal beneden de 10% (Nederland 4,1%, Duitsland 8,9%, Frankrijk 6,3%, Italië 2,2%) en in Japan bedraagt het 1,2% Het immigratiebeleid in de VS is sinds 1965 grotendeels gebaseerd op bestaande familiebanden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Canada en Australië waar een immigrant moet voldoen aan een aantal sociaaleconomische criteria. In 2.3 wordt het immigratiesysteem van Australië kort besproken. 26 OESO-cijfers uit In de VS, Canada en Australië wordt een immigrant gedefinieerd als een persoon die geboren is in het buitenland. In veel Europese landen wordt een immigrant gedefinieerd als een persoon die niet de nationaliteit van het betreffende gastland bezit. Deze verschillen in definitie bemoeilijken een internationale vergelijking van het totale aantal immigranten in een land. 16

19 Figuur 4 Saldo migratie in Nederland Aantallen x Bron: CBS EU Turkije Marocco Suriname Overige landen Ook het belang van tijdelijke arbeidsimmigratie, met name in de ICT-sector, is aan het eind van de jaren negentig toegenomen. 28 Voor de VS wordt bijvoorbeeld het tekort aan IT-personeel door de OESO geschat op werknemers voor het jaar 2001 (ongeveer 4% van de ICTberoepsbevolking), terwijl soortgelijke schattingen voor de EU uitkomen op 1,4 miljoen werknemers. Naast de immigratie van hooggeschoolde IT-werknemers, is in een aantal landen ook de immigratie van ongeschoolde werknemers toegenomen. Met name in Zuid-Europa en de VS is dit het geval voor sectoren als de landbouw en de bouw. Tot slot vindt er steeds meer tijdelijke mobiliteit plaats tussen landen van hooggeschoolde werknemers uit multinationale ondernemingen. De bovenstaande immigratiecijfers zijn allemaal gebaseerd op de officiële statistieken. Omdat illegale immigratie in veel landen een belangrijke rol speelt, geven de officiële cijfers waarschijnlijk een aanzienlijke onderschatting van het werkelijke aantal immigranten. 29 Voor de VS wordt bijvoorbeeld geschat dat het aantal illegale immigranten in 1996 uitkomt op , hetgeen gelijk is aan een derde van het totaal aantal geregistreerde immigranten. Voor Europa komt een soortgelijke 28 In Nederland is bijvoorbeeld in de jaren het aantal tewerkstellingsvergunningen voor mensen van buiten de EU meer dan verdubbeld (van in 1997 naar in 2000). Meestal gaat het hierbij om een periode van minder dan drie maanden (minder dan 25% van de vergunningen heeft de maximale geldigheidsduur van 3 jaar). 29 Zorlu (2000) bespreekt de economische gevolgen van illegalen in Nederland. Zijn conclusie is dat illegale arbeiders niet of nauwelijks negatieve inkomenseffecten veroorzaken voor de autochtone bevolking, terwijl consumenten en vooral ondernemers baat hebben bij deze illegale arbeiders. 17

20 schatting uit op zo n half miljoen illegalen per jaar, wat proportioneel gezien nog een iets groter aantal is dan in de VS Immigratiebeleid: globaal drie systemen In de OESO-landen bestaan niet alleen grote verschillen in de migratiestromen, ook als het gaat om immigratiebeleid bestaan er traditioneel grote verschillen. Sinds het begin van de jaren negentig werden veel landen geconfronteerd met migratiestromen die relatief moeilijk beheersbaar waren. Daarnaast ontstond in een aantal landen problemen ten aanzien van de integratie van migranten. Deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat veel landen kritischer zijn gaan kijken naar hun immigratiebeleid. Volgens de OESO kan globaal een onderscheid gemaakt worden tussen drie systemen van immigratiepolitiek Tijdelijke arbeidsmigratie Het eerste systeem gaat uit van tijdelijke arbeidsmigratie, is gericht op specifieke tekorten op de arbeidsmarkt van het gastland en is stringent als het gaat om de maximale verblijfsduur. Voorbeelden van dit systeem zijn Japan en Korea, alsmede Nederland en Duitsland in de periode (gastarbeiders). Kenmerkend voor de Europese landen die in deze periode tijdelijk arbeidmigranten toelieten, is dat beleidsmakers de effecten van immigratie vaak te rooskleurig hebben ingeschat. Met name de integratieproblematiek, de hoeveelheid volg-en terugkeermigratie en de vraag naar laaggeschoolde arbeid werd verkeerd ingeschat. De gastarbeiders in Nederland ( ) Bij de gastarbeiders was het bedoeling dat zij slechts tijdelijk werk zouden verrichten in Nederland. Zowel de Nederlandse overheid als de arbeiders zelf gingen daar van uit. Veel van hen woonden bijvoorbeeld in goedkope pensionnetjes en stuurden vrijwel hun gehele loon naar de familie in het land van herkomst. Aanvankelijk kwamen veel arbeiders uit Italië, Spanje, Portugal en Griekenland maar later vooral ook uit Turkije en Marokko Opvallend is dat veel van deze arbeiders, met name de Turken en Marokkanen, uiteindelijk niet zijn teruggekeerd naar het land van herkomst. Tabel 3 geeft een overzicht van de terugkeermigratie van deze gastarbeiders na 5 en 10 jaar. Van de Turken en Marokkanen die in 1970 emigreerden ging na 10 jaar uiteindelijk 30,5% respectievelijk 16,3% weer terug naar het herkomstland. Voor de Spanjaarden bedroeg dit percentage bijna 75%. 30 Een recente schatting voor de vier grote steden in Nederland komt uit op de aanwezigheid van zo n illegale vreemdelingen op jaarbasis (zie Nederland als immigratiesamenleving, WRR-rapport no.60, p.78). Een belangrijke rol hierbij speelt het Nederlandse terugkeerbeleid van uitgeprocedeerde asielzoekers dat relatief veel ruimte biedt om illegaal in ons land te verblijven. In haar jaarverslag van 2001 wijst de Algemene Rekenkamer erop dat de overheid over onvoldoende informatie beschikt ten aanzien van de vraag of afgewezen asielzoekers daadwerkelijk vertrokken zijn of nog in Nederland verblijven. 31 Zie de OESO-studie The economic impact of international migration: A framework for EDRC country reviews (maart 2002). Voor een bespreking van immigratiebeleid in Europa, zie Zimmermann (1995). 18

Immigratie vanuit historisch en economisch perspectief

Immigratie vanuit historisch en economisch perspectief In Nederland en een aantal andere EU-landen staat het immigratievraagstuk prominent op de beleidsagenda. Zo is op de EU-top van Sevilla (juni 2002) gesproken over de vraag hoe moet worden omgegaan met

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland André Corpeleijn* Inleiding Arbeidsmigratie is de laatste tien jaar weer in de belangstelling gekomen. De uitbreiding van de Europese Unie en de komst van Oost-Europese werknemers naar Nederland hebben

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen Jeannette Schoorl Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Den Haag NIDI/NVD/CBS Seminar arbeidsmigratie 30 maart 2011 Onderwerpen Historische

Nadere informatie

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype Samenvatting In deze studie is voor de belangrijkste migratietypen (arbeid, gezin, studie en asiel) een overzicht gemaakt van de omvang, de verdeling over de herkomstlanden en de demografische samenstelling

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. MIGRATIE EN DE MULTICULTURELE SAMENLEVING kaarten 1 en 2 Spreiding allochtonen in Den Haag kaart 1 kaart 2 uit Indonesië totaal

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-083 17 december 2010 9.30 uur Tempo vergrijzing loopt op Komende 5 jaar half miljoen 65-plussers erbij Babyboomers leven jaren langer dan vooroorlogse

Nadere informatie

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010 Allochtonenprognose 22 25: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 21 Maarten Alders Volgens de nieuwe allochtonenprognose van het CBS neemt het aantal niet-westerse allochtonen toe van 1,6 miljoen

Nadere informatie

Bijlage

Bijlage Bijlage Tabel i Immigratie naar Nederland van niet in Nederland geboren vreemdelingen, naar land van herkomst ^995-2002) Totaal Westerse landen 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 74.703 86.183 87.145

Nadere informatie

Vergrijzing, verkleuring en individualisering. Voor wie verstandig handelt!

Vergrijzing, verkleuring en individualisering. Voor wie verstandig handelt! Vergrijzing, verkleuring en individualisering Trendsamenvatting Naam Definitie Scope Conclusies Invloed Impact Bronnen Vergrijzing, verkleuring en individualisering De wereldbevolking neemt toe, waarbij

Nadere informatie

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Betaling én vervanging van vergrijzende arbeidspopulatie worden een probleem Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Peter Ekamper, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Op

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming - Internationalisering Leidse regio www.leidenincijfers.nl BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007 De groei voorbij Jaap van Duijn september 2007 1 Een welvaartsexplosie Na WO II is de welvaart meer gestegen dan in de 300 jaar daarvoor Oorzaken: inhaalslag, technologische verandering en bevolkingsgroei

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015 Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015 Menno ter Bals Inleiding Bij het bevolkingsregister van Curaçao 1 worden geboortes, sterftes, binnenlandse en buitenlandse verhuizingen (migraties) en huwelijken

Nadere informatie

CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid. economische groei

CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid. economische groei CPB Notitie 22 december 2014 CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid en economische groei Uitgevoerd op verzoek van de vaste commissie Financiën van de Tweede Kamer CPB Notitie

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018

Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018 Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018 1 Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Uitgangspositie Trends Uitdagingen

Nadere informatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14 Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

Kortcyclische arbeid, Op de teller! Kortcyclische arbeid, Op de teller! 1 Doel Doel van dit instrument is inzicht bieden in de prevalentie (mate van voorkomen) en de effecten van kortcylische arbeid. Dit laat toe een duidelijke definiëring

Nadere informatie

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Factsheet Demografische ontwikkelingen Factsheet Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In deze factsheet van ACB Kenniscentrum aandacht voor de demografische ontwikkelingen in Nederland en in het bijzonder in de provincie Noord-Holland.

Nadere informatie

Rapport. van Kamer van Koophandel Nederland. Startersprofiel 2012. Datum uitgave. Januari 2013. onderwerp Startende ondernemers in beeld

Rapport. van Kamer van Koophandel Nederland. Startersprofiel 2012. Datum uitgave. Januari 2013. onderwerp Startende ondernemers in beeld Rapport Startersprofiel 2012 van Datum uitgave Januari 2013 onderwerp Startende ondernemers in beeld Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave 1 Samenvatting... 3 2 Kerncijfers startende ondernemers... 4 2.1 Meer

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014)

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014) Dat onze samenleving steeds diverser wordt is een open deur intrappen. Opeenvolgende migratiestromen brachten mensen uit alle hoeken van de wereld naar Brussel: werknemers uit Italië, Spanje, Marokko,

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-073 13 december 2012 9.30 uur Potentiële beroepsbevolking blijft straks op peil dankzij 65-plussers Geen langdurige krimp potentiële beroepsbevolking

Nadere informatie

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Bron: O. van Vliet (2017) Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald, Sociaal Bestek, nr. 6, pp. 58-59. Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Olaf van Vliet Universiteit Leiden Voor veel

Nadere informatie

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer Han Nicolaas Van de Poolse immigranten die in de jaren 9 naar Nederland kwamen, is inmiddels bijna 6 procent weer vertrokken. Dit aandeel is iets kleiner dan

Nadere informatie

Hoofdstuk. Migratie. in België

Hoofdstuk. Migratie. in België 17 Hoofdstuk 2 Migratie in België Dit hoofdstuk duikt in de migratiestatistieken van België. Zo komen niet alleen de stocks van de buitenlandse bevolking aan bod, maar ook cijfers rond de immigratie- en

Nadere informatie

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid INBURGERINGSPROGRAMMA Trajectbegeleider: TB Nederlands als Tweede Taal: NT2 Maatschappelijke Oriëntatie: MO Toekomstplannen

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951

Nadere informatie

Werkende ouderen in België en Nederland de cijfers

Werkende ouderen in België en Nederland de cijfers Werkende ouderen in België en Nederland de cijfers Peter Ekamper De komende decennia wordt Europa geconfronteerd met een onvermijdelijke veroudering van de bevolking. In de landen van de Europese Unie

Nadere informatie

Wijnimport Nederland naar regio

Wijnimport Nederland naar regio DO RESEARCH Wijnimport Nederland naar regio Sterke opmars wijn uit Chili Jeroen den Ouden 1-10-2011 Inleiding en inhoudsopgave Pagina I De invoer van wijn in Nederland 1 II De invoer van wijn naar herkomst

Nadere informatie

Provincie Flevoland Verkenning toekomstvisie leefomgeving Atelier Flevo-perspectieven, 29 maart 2016

Provincie Flevoland Verkenning toekomstvisie leefomgeving Atelier Flevo-perspectieven, 29 maart 2016 Provincie Flevoland Verkenning toekomstvisie leefomgeving Atelier Flevo-perspectieven, 29 maart 2016 De Flevo-context: immigratie en acculturatie in Nederland, en arbeidsmigratiedruk in traditionale herkomstlanden

Nadere informatie

Prognose van de bevolking naar herkomst,

Prognose van de bevolking naar herkomst, Prognose van de bevolking naar herkomst, 6 Lenny Stoeldraijer en Joop Garssen In 6 zal Nederland ruim 7,7 miljoen inwoners tellen,, miljoen meer dan op dit moment. De samenstelling van de bevolking zal

Nadere informatie

Cijfers bij migratie en sociale zekerheid

Cijfers bij migratie en sociale zekerheid Cijfers bij migratie en sociale zekerheid Onderzoek uitgevoerd door: Sociale Verzekeringsbank Afdeling Business Controlling November 2007 1 Cijfers bij migratie en sociale zekerheid 1 Inleiding De Nederlandse

Nadere informatie

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen Artikelen Allochtonenprognose 28 2: naar miljoen allochtonen Joop Garssen en Coen van Duin Volgens de nieuwe allochtonenprognose zal Nederland in 2 bijna, miljoen allochtonen tellen, 1,8 miljoen meer dan

Nadere informatie

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers IMMIGRATIE IN DE EU Bron: Eurostat, 2014, tenzij anders aangegeven De gegevens verwijzen naar niet-eu-burgers van wie de vorige gewone verblijfplaats in een land buiten de EU lag en die al minstens twaalf

Nadere informatie

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2014

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2014 ONTWIKKELINGEN BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED - Dit document is een vertaling van: Population and population developments The Dutch Wadden Area - VERSIE 20150414

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research Toerisme in perspectief NBTC Holland Marketing Afdeling Research Inleiding In dit rapport wordt op hoofdlijnen een beeld geschetst van trends en ontwikkelingen in het (internationaal) toerisme en de factoren

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

14 Hoofdstuk 1: Politieke ruimte voor Nederlanders in het buitenland

14 Hoofdstuk 1: Politieke ruimte voor Nederlanders in het buitenland Inhoudsopgave 6 Inleiding 14 Hoofdstuk 1: Politieke ruimte voor Nederlanders in het buitenland 16 Frankrijk 19 Italië 22 Kroatië 25 Portugal 28 Zwitserland 33 Deelconclusies (I) 34 Hoofdstuk 2: Economische

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 710 Vragen van het lid

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2002 2050: anderhalf miljoen inwoners erbij

Bevolkingsprognose 2002 2050: anderhalf miljoen inwoners erbij Bevolkingsprognose 22 25: anderhalf miljoen inwoners erbij Andries de Jong Volgens de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS zal het inwonertal van Nederland toenemen van de huidige 16,2 miljoen naar 17,7

Nadere informatie

Trends in International Migration: SOPEMI - 2004 Edition. Trends in internationale migratie: SOPEMI editie 2004 ALGEMENE INLEIDING

Trends in International Migration: SOPEMI - 2004 Edition. Trends in internationale migratie: SOPEMI editie 2004 ALGEMENE INLEIDING Trends in International Migration: SOPEMI - 2004 Edition Summary in Dutch Trends in internationale migratie: SOPEMI editie 2004 Samenvatting in Nederlands ALGEMENE INLEIDING Door John P. Martin Directeur

Nadere informatie

Migratie en de welvaartsstaat: is er sprake van aanzuigeffecten? Bart Meuleman (bart.meuleman@soc.kuleuven.be)

Migratie en de welvaartsstaat: is er sprake van aanzuigeffecten? Bart Meuleman (bart.meuleman@soc.kuleuven.be) Migratie en de welvaartsstaat: is er sprake van aanzuigeffecten? Bart Meuleman (bart.meuleman@soc.kuleuven.be) Inleiding Onderliggende assumptie gemaakt door aantal beleidsmakers: Sociaal beleid mag niet

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe  Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012 Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Werkende ouderen in België en Nederland de cijfers

Werkende ouderen in België en Nederland de cijfers Werkende ouderen in België en Nederland de cijfers Peter Ekamper De komende decennia wordt Europa geconfronteerd met een onvermijdelijke veroudering van de bevolking. In de landen van de Europese Unie

Nadere informatie

Immigratie uit Midden- en Oost-Europese (MOE-) landen

Immigratie uit Midden- en Oost-Europese (MOE-) landen November 2011 ugu Immigratie uit Midden- en Oost-Europese (MOE-) landen In Leiden wonen ca. 2.550 mensen uit de MOE-landen, waarvan 1.900 van de eerste generatie. Dit is percentueel iets meer dan in Nederland.

Nadere informatie

Zekerheden over een onzeker land

Zekerheden over een onzeker land Zekerheden over een onzeker land Parijs, 27 januari 2012 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Demografische feiten 2012-2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) De economie van India is snel gegroeid sinds aan het begin van de jaren 90 verregaande hervormingen werden doorgevoerd in o.a. het handels- en industriebeleid. Groei van

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in december 2014 De arbeidsmarkt in december 2014 Datum: 14 januari 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche december 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting - Feiten en trends 2010-1- Studenten Aantal ingeschreven voltijd studenten in bekostigde HBO- en WO-instellingen in Nederland 2009-2010 2008-2009

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

224 Across the North Sea

224 Across the North Sea Summary in Dutch Het dagelijkse leven in het Noordzeegebied in de vroegmoderne tijd werd grotendeels bepaald door internationale krachten. Internationale handel, effecten van oorlogen en nieuwe ideeën

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 43 27 oktober 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Werkloosheid daalt verder 3 Werkloze beroepsbevolking (38) 4 2. Bevolking 5 I. Bevolking, stand en dynamiek

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni 2009 6,1 33 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand 2.1 Migratie Wat is migratie? migratie = van woonplaats veranderen Als je let op de

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in september 2014

De arbeidsmarkt in september 2014 De arbeidsmarkt in september 2014 Datum: 13 oktober 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche september 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in mei 2014 De arbeidsmarkt in mei 2014 Datum: 13 juni 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in juni 2014 De arbeidsmarkt in juni 2014 Datum: 17 juli 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014 MEI 214 Neimed Krimpbericht Potentiële beroepsbevolking Voor de ontwikkeling van het aanbod van arbeidskrachten is de potentiële beroepsbevolking van belang. Deze leeftijdsgroep daalt in al sinds 1995.

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2014 De arbeidsmarkt in augustus 2014 Datum: 17 september 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I Politiek en ruimte Opgave 6 bron 9 In de periode 2000-2006 zal de Europese Unie financiële steun voor sociaal-economische ontwikkeling toekennen aan twee soorten regio s: de regio s met een ontwikkelingsachterstand

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011 De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België Samenvatting rapport 2011 Hoe groot is de loonkloof? Daalt de loonkloof? De totale loonkloof Deeltijds werk Segregatie op de arbeidsmarkt Leeftijd Opleidingsniveau

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015 De arbeidsmarkt in juni 2015 Datum: 15 juli 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs Modus Inleiding Carlien de Witt Hamer In dit artikel worden de effecten beschreven die de demografische ontwikkelingen van de periode 1997-2001

Nadere informatie