WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Bevestiging van leidingen

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Bevestiging van leidingen"

Hans Hermans
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Herziening an januari 1983 WATERWERKBLAD AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Beestiging an eidingen WB 3.6 DATUM: JUNI 2004 Auteursrechten oorbehouden Met betrekking tot de beestiging an eidingen is in artike 3.6 an NEN 06 (AVWI-2002) het ogende gested: De eidingen moeten, mede geet op middeijn en massa, steig en duurzaam zijn beestigd, maar zo, dat de eidingen rij kunnen uitzetten en krimpen en geen oorzaak kunnen zijn an geuidhinder Beestigingsmiddeen mogen geen oorzaak zijn an aantasting an onderdeen an de eidingwaterinstaatie. 1. Tites an de ermede normen en andere pubicaties NEN 06 Agemene oorschriften oor eidingwaterinstaaties (AVWI-2002) NEN 3257 Staen draadpijpen en sokken BRL-K 762 Naadoze en geaste roestast staen buizen oor drinkwaterinstaaties BRL-K 506 Beuges an kunststof bestemd oor watereidingbuizen an koper en kunststof BRL-K 627 Metaen beuges, met en zonder rubber inage 2. Beugeafstand De afstanden waarop eidingen moeten worden beestigd is onder meer afhankeijk an het toe te passen materiaa (samensteing an de grondstof), de middeijn, de horizontae of erticae igging an de eidingen en de temperatuur an het water in de eidingen. De maximae afstand waarop eidingen moeten worden beestigd of ondersteund is in de hierna ogende tabeen aangegeen. 2.1 Tabe 1: Beugeafstand oor koperen en naadoze en geaste roestaststaen buizen Uitwendige middeijn , , Beestigingsafstand in m oor horizontae en erticae eidingen ,00 1,25 1,50 2,00 2,50 3, Voor gegeens an koperen buizen, hupstukken en erbindingen zie WB 2.2 A en oor roestaststaen buizen zie BRL-K 762. Uitgae Samenwerkende Drinkwaterbedrijen Voor besteingen zie Werkbad 0

2 Pagina 2 an 7 WATERWERKBLAD WB Tabe 2: Beugeafstand oor buizen an PVC (ongepasticeerd poyinychoride) Uitwendige middeijn in mm Horizontae ondersteuningsafstand Verticae beestigings afstand in mm ,40 0,45 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1, 1,20 1,30 1,40 1,50 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2,60 2,80 3,00 Voor gegeens an PVC-buizen, hupstukken en erbindingen zie WB 2.2 B. 2.3 Beugeafstand oor buizen an PE (poyetheen) Horizontae eidingen an PE moeten oer de gehee engte worden ondersteund. Voor de erticae beestigingsafstand an PE buizen zie tabe 2. Voor gegeens an PE buizen, hupstukken en erbindingen zie WB 2.2 C. 2.4 Tabe 3: Beugeafstand oor staen buizen Nominae inwendige middeijn Beestigingsafstand in m oor horizontae en erticae eidingen ,00 2,50 3,00 Staen buizen moeten oereenkomstig NEN 3257, kasse midde en zwaar zijn. Deze buizen zijn niet geschikt oor water mede bestemd oor menseijke consumptie en hygiëne. Voor meer informatie an staen buizen, zie WB 2.2 H. 2.5 Andere eidingmateriaen Voor andere eidingmateriaen zijn hier geen nadere gegeens omtrent beugeafstand weergegeen en wordt erwezen naar de montageoorschriften an de eerancier. 2.6 Beuges moeten odoen aan de eisen ermed in BRL-K506 en BRL-K627.

3 Pagina 3 an 7 WATERWERKBLAD WB Warmtapwatereidingen 3.1 De optredende temperatuurerschien in de omgeing an de eiding asmede de temperatuur an het doorstromende water eroorzaken engteeranderingen an de eiding. De instaatie an warmtapwatereidingen moet zodanig worden uitgeoerd, dat deze engteeranderingen kunnen worden opgenomen, bijoorbeed door het toepassen an expansiebochten. De beestiging an de eiding moet zodanig zijn dat ontoeaatbare materiaaspanningen worden ermeden. 3.2 Berekening engteerandering an warmtapwatereidingen De engteerandering wordt bepaad met de ogende formue: In boenstaande formue gedt oor: = engteerandering m = engte an de eiding oor de engteerandering m = ineaire uitzettingscoëfficiënt K -1 deze is oor: koper staa - 11,6-6 PVC PE = temperatuurerandering K In tabe 4 is de engteerandering an koperen buis door temperatuurerhoging aangegeen. Tabe 4: Lengteerandering an koperen buis door temperatuurerhoging in K /m 0,17 0,34 0,51 0,68 0,85 1,02 1,19 1,36 1,53 1, Vrijiggende engte ( ) bij aftakkende eidingen en bochten. Bij niet te ange eidingdeen kunnen engteeranderingen (tot maxi-maa mm) eea worden opgenomen door de in de instaatie oorkomende bochten. Daarbij moet rekening worden gehouden, dat oor het opangen an de engteerandering de afstand an de beuge tot aan het denkbeedige snijpunt an de bocht (zie figuur 1) aan bepaade maten is gebonden. Voor koperen buis kan de engte m.b.. tabe 5 worden bepaad.

4 Pagina 4 an 7 WATERWERKBLAD WB 3.6 Tabe 5: Vrijiggende engte an de aftakking of bocht in m Lengteerandering an de doorgaande eiding Buitenmiddeijn koperen buis ,35 0,50 0,39 0,55 0,47 0,66 0,53 0,74 0,59 0,83 0,64 0,91 0,73 1, ,60 0,69 0,77 0,68 0,77 0,87 0,81 0,93 1,04 0,91 1,05 1,17 1,02 1,17 1,31 1,11 1,28 1,44 1,26 1,46 1,63 Houdt er rekening mee dat de ruimte tussen de buis en de wand groter moet zijn dan de engteerandering. De -waarden zijn berekend met de onderstaande formue an Pakusa: 3 E 2 t d In boenstaande formue gedt oor: = rijiggende engte an de aftakking m = engteerandering (zie 2.2) m E = easticiteitsmodues an het eidingmateriaa Pa (zie WB 2.1 F, oor koper 12,4 x ) d = buitenmiddeijn an de eiding m t = toeaatbare trekspanning an het eidingmateriaa Pa (oor koper 1 x 8 Pa). Voor koperen buis is de formue te hereiden tot: 1860 d Voorbeed: Bepaa de rijiggende engte an een koperen buis met een engte an 3,25 m 22 mm bij 363 K (90 C), eran uitgaande dat de engte is gemeten bij 281 K (8 C) (zie figuur 1).

5 Pagina 5 an 7 WATERWERKBLAD WB 3.6 De engteerandering = 3, ( ) = 4,53-3 m = 4,53 mm. De benodigde rijiggende engte kan as ogt berekend worden: a. met de formue an Pakusa: 3 E 2 t d 3 4, , ,43 m b. met de formue an Pakusa die oor koperen buis is hereid tot: 1860 d , ,43 m. 3.4 Uitoering doorgaande warmtapwatereidingen Gegeen: koperen eiding met een engte an 20 m bij 288 K (15 C), temperatuurerhoging tot 348 K (75 C), zie figuur 2. De engteerandering = = ( ) = 20,4-3 m = 20,4 mm. Ste dat tussen de beuge en de wand een engteermeerdering an mm opgenomen kan worden, dan betekent dat de engteermeerdering an 20,4 mm niet gehee kan worden opgenomen door het normae eidingsysteem (zie figuur 3).

6 Pagina 6 an 7 WATERWERKBLAD WB 3.6 De uitzetting moet derhae worden opgeangen door expansiebochten. In de expansiebochten moet dan een engteerandering an 20,4 =,4 mm worden opgenomen (zie figuur 4). Expansiebochten kunnen een U-orm, ring- of hoefijzerorm hebben. Voorts zijn er speciae expansiestukken in de hande. Deze expansiestukken zijn eraardigd an brons (tin-koperegering) met hardgesodeerde koperen pijpeinden. Door de fabrikant kan worden opgegeen weke uitzetting op het expansiestuk toeaatbaar is. Voor de berekening an an het U-ormige expansiestuk moet de heft an de door het expansiestuk op te nemen engteerandering ( ), aangehouden worden x d 1860 (,2/ 2) ,457 m 457 mm.

7 Pagina 7 an 7 WATERWERKBLAD WB 3.6 In de praktijk wordt aak de hoogte (h) 500 mm + d aangehouden, terwij de breedte (b) minimaa 4 x d moet zijn. 3.4 Montageoorbeeden Foutiee uitoering Goede uitoering

Vergelijkbare documenten

CONCEPT WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Bevestiging van leidingen

CONCEPT WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Bevestiging van leidingen Herziening van juni 2014 CONCEPT WATERWERKBLAD AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Bevestiging van eidingen WB 3.6 DATUM: OKT 2014 Auteursrechten voorbehouden Met betrekking tot de bevestiging van eidingen