Een economische foto van Katwijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een economische foto van Katwijk"

Transcriptie

1 Een economische foto van Katwijk Facts & figures over de economie van Katwijk en over relaties met de omgeving Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Opdrachtgever: Gemeente Katwijk Contactpersonen bij opdrachtgever: Robert van der Poel Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon:

2 Inhoud van het rapport 1 Inleiding Onderzoeksvragen Enkele bevindingen en aandachtspunten 2 2 Sociaal-Economisch Profiel Katwijk 5 3 Vitaliteitscan Katwijk 11 4 Relatiepatronen Katwijk op regionaal niveau Bestuurlijke relaties Pendel, migratie en voorzieningenrelaties Ontwikkelingen relatiepatronen in de tijd 30 5 Relatiepatronen Katwijk op gemeentelijk niveau 35 Bijlagen I Sociaal-Economisch Profiel Katwijk 42 II Vitaliteitscan Katwijk III Detaillering relatiepatronen 79

3 1 Inleiding 1.1 Onderzoeksvragen De gemeente Katwijk wenst een economisch actieplan op te stellen. Als onderlegger daarvoor is in dit rapport een economische foto opgesteld. Deze bestaat enerzijds uit een beschrijving van de economie in brede zin en anderzijds uit een inventarisatie van de relaties met omliggende gebieden. Dit laatste vooral omdat Katwijk zich aan het oriënteren is op samenwerkingsverbanden met omliggende gemeenten, met name de en/of de. Er worden in dit rapport dus twee vragen beantwoord: Ten eerste: wat zijn de sterke en zwakke punten van de economie van Katwijk in brede zin. Wat zijn feitelijk gemeten relatiepatronen van Katwijk met omliggende gebieden en gemeenten. Bij de economie in brede zin wordt niet alleen gekeken naar de bedrijvigheid en de ontwikkeling daarvan (de economie in enge zin), alsmede naar de innovatiekracht van die bedrijvigheid, maar ook naar factoren die het economisch functioneren beїnvloeden. Genoemd kunnen worden ligging en infrastructuur, de beschikbare ruimte voor bedrijvigheid en kenmerken van de arbeidsmarkt. Maar ook demografische ontwikkelingen zijn van belang: de ontwikkeling van het aantal inwoners in en rondom een gemeente bepaalt het draagvlak voor dienstenactiviteiten. Ook bepaalt de ontwikkeling van het aantal inwoners van 15 tot 65 jaar hoeveel arbeidskrachten in potentie beschikbaar zijn. Met name hoog opgeleiden (met veelal gemiddeld hoge inkomens) hebben de mogelijkheid om wat meer te betalen voor een woning op een aantrekkelijke locatie. De woonaantrekkelijkheid bepaalt dus mede de mate waarin arbeidskrachten (met name hoog opgeleiden) willen vestigen. De combinatie van woonaantrekkelijkheid en economische kracht gezamenlijk bepaalt uiteindelijk het welvaartsniveau. Het is daarbij van belang dat een gemeente zelf niet noodzakelijk economisch krachtig behoeft te zijn. De welvaart in een gemeente kan ook hoog zijn indien er in nabijgelegen gemeenten wel sprake is van een krachtige economie met veel banen. Een aanzienlijk deel van de bevolking werkt namelijk buiten de eigen gemeente. Het verband tussen vestigingsvoorwaarden, de economische kracht en de welvaart is schematisch weergegeven in figuur 1.1. Figuur 1.1 Een eenvoudig conceptueel model Vestigingsvoorwaarden Katwijk Vestigingsvoorwaarden rond Katwijk Economie Katwijk Economie rond Katwijk Welvaart inwoners Katwijk In hoofdstuk 2 staat een schets van de economie in brede zin: een zogenaamd Sociaal-Economisch Profiel. Daarin is voor een groot aantal indicatoren de positie van Katwijk bepaald, vergeleken met andere gemeenten in Nederland. Het Sociaal-Economisch Profiel Katwijk staat in bijlage I, inclusief een technische toelichting. Hoofdstuk 2 bevat een inhoudelijke interpretatie van de resultaten. peter@bureaulouter.nl tel

4 In hoofdstuk 3 vindt vervolgens een verdieping plaats van de economische en demografische ontwikkelingen in Katwijk aan de hand van een Vitaliteitscan. Deze staat in bijlage II, ook weer voorzien van een uitgebreide technische toelichting. In de Vitaliteitscan wordt niet alleen naar de huidige situatie gekeken, maar ook naar ontwikkelingen in de tijd. En Katwijk wordt daarin vergeleken met de gemiddelde scores voor de gemeenten in twee nabijgelegen regio s, namelijk de (exclusief Katwijk zelf) en de. De gemeente Katwijk is zich momenteel aan het oriënteren op samenwerking in regionaal verband. Van oudsher kijkt de regio daarbij naar de, maar recentelijk komt ook de steeds nadrukkelijker in beeld. De vraag is met welke regio s de meest hechte relaties bestaan. Gegevens over directe economische relaties tussen bedrijven (zoals toeleveren en uitbesteden en andere typen samenwerkingsverbanden) zijn niet of nauwelijks beschikbaar voor de bedrijvigheid in zijn volle breedte. Wel kunnen andere typen relatiepatronen worden onderzocht. Ten eerste bestaande bestuurlijke relaties, maar daarnaast zijn er ook relaties op de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de markt voor diverse typen voorzieningen. In hoofdstuk 4 wordt daarvan een beeld geschetst, onder andere aan de hand van een standaardfiguur per type relaties waarin de intensiteit van de relaties met een aantal omliggende gebieden inzichtelijk wordt gemaakt. In bijlage III staan gedetailleerde figuren voor segmenten binnen de arbeidsmarkt (naar opleidingsniveau), naar leeftijdsklassen voor verhuizingen en naar verschillende typen voorzieningen. De omvang van relaties op de arbeidsmarkt en de woningmarkt en voorzieningenrelaties tussen Katwijk en een andere gemeente worden in sterke mate bepaald door de omvang van die andere gemeente en de afstand tot Katwijk. In hoofdstuk 5 is een methode toegepast om te bepalen in hoeverre andere aspecten dan omvang en afstand de intensiteit van relatiepatronen bepalen. Tot slot drie opmerkingen: Belangrijke resultaten staan in bijlagen, namelijk het Sociaal-Economisch Profiel, de Vitaliteitscan en figuren met relatiepatronen. Het feit dat deze in bijlagen staan, wil niet zeggen dat ze minder belangrijk zijn. Integendeel: ze vormen het hart van het onderzoek. Omdat met name het Sociaal-Economisch Profiel en de Vitaliteitscan volgens een vast stramien opgestelde producten zijn, met bovendien daaraan toegevoegd een technische toelichting, heeft geen versplintering binnen de hoofdtekst plaatsgevonden, maar zijn ze als een eenheid opgenomen in het rapport. In de hoofdtekst staat de inhoudelijke interpretatie van deze in de bijlagen weergegeven resultaten. De economische foto heeft als doel om in korte tijd een breed beeld van de economie van Katwijk en aspecten die daar direct of indirect mee samenhangen te schetsen. Per onderdeel zou uiteraard een uitwerking mogelijk zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van bedrijventerreinen of ten aanzien van bepaalde clusters, zoals agribusiness of toerisme & recreatie of van de bereikbaarheid of van startende ondernemingen. Dat was echter niet het doel van dit onderzoek. Beleidsaanbevelingen en het opstellen van een toekomstvisie maken expliciet geen onderdeel uit van dit onderzoek 1. Het doel was het op een rijtje zetten van facts & figures over de economie van Katwijk en bestaande relatiepatronen met omliggende gebieden en gemeenten, alsmede een korte inhoudelijke interpretatie van de resultaten. 1 Uiteraard is Bureau Louter daar prima toe in staat, zoals ook in vele onderzoeken voor gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten, provincies en ministeries is gebeurd. peter@bureaulouter.nl tel

5 1.2 Enkele bevindingen en aandachtspunten Uit de analyses in dit onderzoek komt onder andere het volgende naar voren (met de nadrukkelijke kanttekening dat dit om het hier en nu gaat): Katwijk is meer woon- dan werkgemeente: er werken meer Katwijkers buiten de eigen gemeente dan er werknemers bij Katwijkse bedrijven en instellingen van buiten de gemeente komen. De economische prestaties van Katwijk lopen gestaag terug. De lagere economische prestaties vertalen zich vooralsnog niet in hoge werkloosheid. Katwijkers vinden buiten Katwijk zelf voldoende werk, zodat de werkloosheid (ondanks dat deze de laatste jaren ook in Katwijk stijgt) nog steeds ruim onder het nationaal gemiddelde ligt. Katwijk kent een toeristische functie, maar dat vertaalt zich slechts in bescheiden mate in banen in de sector Toerisme en Recreatie. Katwijk is sterk in distributieactiviteiten (met name de veiling en de verwante groothandel in bloemen en planten). In directe zin levert dat 3 duizend arbeidsplaatsen op en indirect nog meer. In Katwijk zijn er, per hoofd van de bevolking gerekend, relatief weinig startende bedrijven. Dat ligt zeker niet aan het (uitstekende) arbeidsethos. Mogelijk werken Katwijkers bij voorkeur in loondienst. Katwijk heeft momenteel weinig ruimte voor woningen en bedrijvigheid. In aangrenzende gebieden (vooral de ) is het ruimtegebrek echter nog nijpender en met de transformatie van Valkenburg komt over enkele jaren veel ruimte voor bewoners en bedrijvigheid vrij. In die zin heeft Katwijk dus relatief veel ruimte vergeleken met de directe omgeving. De ligging (tussen stedelijke gebieden) en infrastructuur (langs de A44) van Katwijk zijn gunstig. Met de aanleg van de Rijnlandroute wordt een verdere verbetering voorzien. Mede door de ligging en goede bereikbaarheid is de arbeidsmarktsituatie voor Katwijkse bedrijven en instellingen gunstig: met name in de strook langs de A44 kan geput worden uit een omvangrijk arbeidspotentieel binnen Katwijk en de ruime omgeving. Katwijk kent een gunstige demografische ontwikkeling, die met de ontwikkeling van Valkenburg nog verder zal verbeteren. Uit analyses van diverse typen relatiepatronen (arbeidsmarkt, woningmarkt, voorzieningen) blijkt dat in absolute zin de omvang van de relaties met de en met de overige gemeenten in van dezelfde orde van grootte is. In relatieve zin (berekend per inwoner van het gebied) zijn de relaties met de overige gemeenten van intensiever dan met de. De omvang van de relaties met is ongeveer de helft van de relaties met zowel de als de overige gemeenten in. Ook met de verder weg gelegen se regio bestaan er relaties (minder omvangrijk dan met, maar veel omvangrijker dan met de ongeveer even ver weg gelegen regio Rijnmond). Met de regio Alphen aan den Rijn bestaan vrij weinig relaties. Wanneer wordt gecorrigeerd voor het effect van omvang (aantal inwoners) en afstand, zijn er relatief hechte relaties met andere gemeenten in en relatief weinig relaties met grote delen van. Mogelijk hangt dat samen met bestaande sociaal-culturele overeenkomsten en verschillen en/of economische relatiepatronen (met name de greenportfunctie). Uit de analyses komen onder andere de volgende aandachtspunten naar voren: Katwijk kent opvallend weinig starters. De redenen daarvoor zijn onduidelijk. Het is denkbaar om te proberen het aantal starters te verhogen om een stroom van nieuwe banen in de toekomst op gang te brengen (sommige starters groeien later uit tot omvangrijke bedrijven). peter@bureaulouter.nl tel

6 De lage werkgelegenheidseffecten van de sector Toerisme & Recreatie zijn opvallend. Dit kan deels een keuze zijn (passend bij het type toerisme dat men wenst). Is dat niet zo dan verdient het aandacht na te gaan hoe de economische spin-off van het teorisme verhoogd kan worden. Grote vestigingen van meervestigingsondernemingen leveren veel banen op voor de lokale economie, maar zorgen ook voor onzekerheid. Voor de economie van Katwijk zijn beslissingen over de toekomst van Flora Holland van groot belang. Het is het overwegen waard al vast voor te sorteren op een mogelijk vertrek van Flora Holland ( scenariodenken ). Een eventueel vertrek zal banen kosten, maar biedt ook mogelijkheden (veel ruimte op een uitstekende locatie langs de A44). Klei-Oost Zuid en een toekomstig bedrijventerrein bij Valkenburg zorgen voor 35 hectare aan aanbod van bedrijventerreinen. Een deel daarvan zal bestemd kunnen zijn voor bedrijven die Katwijkerbroek bij een mogelijke herstructurering verlaten. De aantrekkelijkheid van Klei-Oost Zuid zal, met name voor bedrijven uit de, toenemen bij een snellere aansluiting op de A44 (waarbij die voordelen uiteraard afgewogen zullen moeten worden tegen de aanlegkosten van infrastructuur). Katwijk heeft veel inwoners met een opleiding tot en met MBO 3 niveau. Banen op MBO 2/3 niveau zullen in toenemende mate onder druk komen te staan 2. Verdwijnen van banen van het ene type zal overigens samengaan met het ontstaan van nieuwe typen banen elders, zo leert de geschiedenis. De kennisintensivering van de economie is een lange termijn trend. Nieuw is dat de banen in de komende decennia op het middenniveau in nog sterkere mate verloren zullen gaan dan op het lage niveau. Dit vergt aanpassingsvermogen voor een groot deel van de Katwijkse beroepsbevolking. Bij het aangaan van ruimtelijke samenwerkingsverbanden 3 past het adagium: elk type samenwerkingsverband zijn eigen samenwerkingsverband. Daar waar bij het ene type relaties aansluiten bij de aantrekkelijk is (bij vraagstukken rond woningbouw, bedrijfsruimte en infrastructuur) vormen bij andere relaties de (andere) gemeenten in de Duinen Bollenstreek de natuurlijke partner (zoals in economische clusters als de greenport en kusttoerisme). 2 3 Dit betreft vooral de banen die kunnen worden gemechaniseerd/geautomatiseerd (dit is veel ruimer dan de huidige populaire discussie rond robotisering). Dat zijn zeker niet alleen banen in de industrie en landbouw, maar in toenemende mate ook administratieve banen en zelfs banen in verzorgende beroepen. Dit gaat gepaard met een algemene trend van kennisintensivering (een verhoging van de formele opleidingseisen). Hierbij gaat het niet om netwerken van individuele bedrijven (die tot ver buiten de directe omgeving en zelfs tot in het buitenland kunnen reiken), maar om samenwerkingsverbanden die het gezamenlijk goed omgaan met kwesties rond ruimte en infrastructuur, onderwijs en arbeidsmarkt en lokale/regionale netwerken van toeleveren en uitbesteden betreffen. Het gaat dus om samenwerkingsverbanden waar lokale/regionale overheden een faciliterende en/of stimulerende rol in kunnen spelen. peter@bureaulouter.nl tel

7 2 Sociaal-Economisch Profiel Katwijk In bijlage I staat het Sociaal-Economisch Profiel (SEP) van Katwijk, inclusief een technische toelichting waarin wordt aangegeven hoe de verschillende indicatoren zijn berekend. Steeds is daarbij de positie van Katwijk bepaald ten opzichte van andere gemeenten (waarbij gemeenten met minder dan inwoners zijn samengevoegd tot gemeenten resulteren; deze zullen overigens gemakshalve verder worden aangeduid als de gemeenten ). In het Sociaal-Economisch Profiel zijn gegevens gecombineerd uit de Vitaliteitscan voor Katwijk (zie hoofdstuk 3), een Woonaantrekkelijkheidscan voor Katwijk en een aantal specifiek berekende indicatoren. Resultaten economisch rapport Op de bovenste helft van de eerste pagina in deel I van bijalge I staan de resultaten van het economisch rapport dat Bureau Louter al vele jaren voor Elsevier opstelt. Naast de posities voor het meest recente economisch rapport (met gegevens over het jaar 2013) zijn ook de gemiddelde rapportcijfers voor de periode weergegeven. Uit de relatieve vertegenwoordiging (het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van jaar) blijkt dat Katwijk daar voor de totale bedrijvigheid (de werkgelegenheidsfunctie ) iets hoger op scoort dan het gemiddelde voor de gemeenten 4. Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen economische sectoren. Activiteiten waarvoor gemiddeld veel ruimte per arbeidsplaats nodig is, zoals landbouw, industrie, bouwnijverheid en vervoer/communicatie scoren laag in Katwijk, waar de ruimte schaars is 5. In nonprofit sectoren als openbaar bestuur/onderwijs en de zorgsector en in detailhandel scoort Katwijk iets boven het gemiddelde. Bij drie van de brede economische sectoren past nog een nadere beschouwing: Ten eerste valt de lage score voor vrijetijdsactiviteiten op, terwijl Katwijk voorzieningen als het strand heeft. Ook uit De toeristische kracht van de (Rabobank/Kamer van Koophandel 2011) blijkt echter dat dit in veel mindere mate dan in Noordwijk wordt omgezet in economische effecten en arbeidsplaatsen (een laag aandeel van Katwijk in de omzet van toerisme & recreatie binnen de ; weinig arbeidsplaatsen, zeker uitgedrukt per inwoner van jaar; een relatief klein deel van de omzet van mensen die buiten Katwijk wonen). Ten tweede blijkt de score op groothandel zeer hoog te zijn. Dat hangt grotendeels samen met tuinbouwgerelateerde activiteiten (groothandel in bloemen en planten). Ten derde vallen onder zakelijke diensten ook veilingen. Flora Holland bepaalt dus mede de bovengemiddelde score. In delen van de zakelijke dienstverlening waar relatief veel hoog opgeleiden werken (bank- en en verzekeringswezen, ICT, adviesbureaus) scoort Katwijk niet hoog 6. De relatieve ontwikkeling (de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen in de 5-jaarsperiode eindigend met het aangegeven jaar) is in Katwijk wat hoger geweest dan het gemiddelde voor de gemeenten. Dat Overigens ligt deze werkgelegenheidsfunctie onder het nationaal gemiddelde. Dat komt doordat de werkgelegenheidsfunctie in grote gemeenten veelal hoog is en in kleine gemeenten veelal laag en dus scheef verdeeld is. Het gewogen gemiddelde (waarbij de omvang van de gemeente een rol speelt), dat resulteert in het nationaal gemiddelde, en het ongewogen gemiddelde (waarbij alle gemeenten even zwaar meewegen) kunnen dus verschillen. Dat geldt ook voor alle andere indicatoren. Dat geldt vergeleken met de meeste andere gemeenten in Nederland. In regionaal perspectief ligt de situatie wat anders. Met name in delen van de aangrenzende is de bebouwingsdichtheid nog hoger. In het economisch rapport wordt gebruik gemaakt van een standaard indeling in tien brede economische sectoren. Dwars daar doorheen snijdend kan echter sprake zijn van clusters van economische activiteiten, zoals bijvoorbeeld agribusiness. In onderzoek dat Bureau Louter momenteel uitvoert naar de economie van de zal dat aan de orde komen. peter@bureaulouter.nl tel

8 geldt niet alleen over de meest recente 5-jaars periode, maar ook gemiddeld over de periode 2000 tot en met De ontwikkeling was relatief zeer gunstig in landbouw 7 en bovengemiddeld in sectoren als openbaar bestuur/onderwijs, zorg, zakelijke diensten, bouwnijverheid en detailhandel. Benedengemiddeld was de ontwikkeling in industrie, vrijetijdsactiviteiten en groothandel. Nadere analyse zou uit moeten wijzen wat daar de exacte redenen voor zijn (op de schaal van een gemeente als Katwijk kan een relatief hoge of lage ontwikkeling soms bijvoorbeeld samenhangen met vestiging/oprichting respectievelijk vertrek/sluiting van één groot bedrijf). Aan de hand van gegevens van de Kamer van Koophandel is het aantal starters per brede economische sector bepaald. Katwijk blijkt daar zeer laag op te scoren, niet alleen in de meest recente 5-jaars periode, maar ook over langere termijn. Gunstige uitzonderingen zijn distributie (groothandel en transport) en, in iets mindere mate, bouwnijverheid. Het lage aantal starters is opmerkelijk. Katwijkers staan bekend als harde werkers, maar blijkbaar geldt dat vooral in loondienst en zijn zij minder geneigd om zelf een bedrijf te starten. Naast kenmerken van de bedrijvigheid zelf wordt in het economisch rapport ook nog beperkt aandacht besteed aan aspecten die samenhangen met de arbeidsmarkt en bedrijfsruimte (in het vervolg van het SEP gebeurt dat veel uitgebreider). Dit wordt aangeduid als overige situatie. Het percentage van de Katwijkers van jaar dat werkt (de netto participatiegraad ) is bovengemiddeld. Kenmerkend voor Katwijk is het lage gemiddelde opleidingsniveau van de beroepsbevolking 8. Wat betreft voorraad bedrijventerreinen en kantoorruimte scoort Katwijk ongeveer gemiddeld. De toegevoegde waarde per inwoner ligt boven het nationaal gemiddelde en de arbeidsproductiviteit (de toegevoegde waarde per arbeidsjaar) zelfs ruim boven het nationaal gemiddelde. Per saldo resulteert ongeveer een gemiddelde score. In overig dynamiek staan ontwikkelingen op het gebied van kantoren, bedrijventerreinen en toegevoegde waarde. Daarop scoort Katwijk benedengemiddeld. De ontwikkeling van de toegevoegde waarde per inwoner en arbeidsjaar (de arbeidsproductiviteit) blijft recentelijk achter bij het gemiddelde. Op wat langere termijn beschouwd is dat overigens niet het geval. Economische en demografische prestaties De posities op het economisch rapport voor de jaren 2000 tot en met 2013 zijn weergegeven in een lijngrafiek (linksonder op de eerste pagina). Daarin staan tevens de posities op demografische prestaties. De economische prestaties blijken gestaag af te nemen, een korte opleving in de periode uitgezonderd. De demografische prestaties zijn steeds bovengemiddeld geweest en nemen sinds 2010 verder toe. Deze demografische prestaties zijn gebaseerd op vier indicatoren (zie demografische vitaliteit, rechtsboven op pagina 2 van het SEP). Daaruit blijkt dat vooral het relatief geboortecijfer hoog is. Het (binnenlands) migratiesaldo is ongeveer gemiddeld. Verwacht mag worden dat de demografische prestaties in de toekomst verder zullen stijgen, gezien de woningbouw op de locatie Valkenburg (waarschijnlijk vanaf 2017). Dit blijkt ook uit de zeer hoge scores voor de prognose van het aantal inwoners in de periode (volgens twee verschillende prognosemodellen). Katwijk kent ook 7 8 Overigens zijn alle scores uitgedrukt ten opzichte van andere gemeenten. Wanneer het aantal arbeidsplaatsen in een sector nationaal over de hele linie daalt, kan een hoge positie op de ranglijst dus samengaan met een lage groei (of zelfs afname), terwijl in een andere sector een lage positie toch kan samengaan met een toename van het aantal arbeidsplaatsen (in sectoren die in het algemeen sterk groeien). De aangrenzende kent juist het hoogste gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking bij een vergelijking van 46 regio s in Nederland (Bureau Louter 2013, Kennis maken met de ). Buurgemeente Oegstgeest kent zelfs het hoogste gemiddelde opleidingsniveau van alle gemeenten in Nederland. peter@bureaulouter.nl tel

9 een uitgesproken demografisch profiel. De bevolking is gemiddeld jong, er wonen relatief weinig senioren, het percentage in de leeftijdsklasse jaar is hoog en ook het gestandaardiseerd geboortecijfer (geboorten per vrouwelijke inwoner van jaar) is hoog. Daarnaast is de bevolking echter gemiddeld laag opgeleid. Dat geldt nationaal, maar zeker binnen de ruimere regio (waarbinnen het gemiddeld opleidingsniveau in veel gemeenten juist relatief hoog is). Dat lijkt ook in de komende jaren niet te gaan veranderen, want ook de opleidingsindex van de jeugd 9 is laag. Op de toekomstige locatie Valkenburg zullen zich waarschijnlijk wel veel hoog opgeleiden van buiten Katwijk gaan vestigen, zodat het gemiddeld opleidingsniveau voor de gemeente als geheel dan zal gaan stijgen. Linksboven op pagina 2 staan indicatoren voor de economische vitaliteit. Het rapportcijfer komt daarbij overeen met de score op het economisch rapport. Onder prestaties staat nog de Huidige positie. Dat is een gecombineerde score voor het aantal arbeidsplaatsen en starters en de arbeidsproductiviteit, onderscheiden naar drie brede typen economische activiteiten (zie de Economische structuur in de Vitaliteitsindicatoren Katwijk in deel II van de Vitaliteitscan). Katwijk scoort daarvoor iets benedengemiddeld, vooral als gevolg van het relatief kleine aantal startende ondernemers. De overige indicatoren zijn deels ontleend aan de Vitaliteitscan Katwijk (zie bijlage II). Deze zullen dan ook in hoofdstuk 3 worden besproken (zie het Economie label aldaar). Niet in de Vitaliteitscan staat het innovatiepotentieel. De berekende score daarvoor is gebaseerd op vijftien indicatoren (zie de technische toelichting bij bijlage I). Katwijk scoort daarvoor iets onder het gemiddelde van de gemeenten. Voor fundamenteel innovatiepotentieel (samenhangend met het opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de R&D-intensiteit) scoort Katwijk daarbij iets lager dan voor toegepast innovatiepotentieel (doorvoeren van innovaties en de omvang van technologisch hoogwaardige industrie en kennisintensieve diensten) 10. Overige indicatoren Naast economische en demografische ontwikkelingen wordt in het SEP nog aandacht besteed aan de thema s Arbeidsmarkt (rechtsonder op pagina 1), Ruimte voor ondernemen, Ligging en infrastructuur, Woonaantrekkelijkheid en Welvaart (halverwege pagina 2). Op Arbeidsmarkt scoort Katwijk op diverse indicatoren zeer gunstig. Benadrukt dient te worden dat hierbij wordt geredeneerd vanuit bedrijven en instellingen die in Katwijk gevestigd zijn of er zich willen vestigen. Daarvoor is niet alleen de beroepsbevolking in Katwijk zelf relevant, maar ook de beroepsbevolking in de omgeving (binnen een redelijke pendelafstand ). Dan tellen dus de studenten bij de Universiteit Leiden en bij de Hogescholen in Leiden en mee als toekomstig potentieel arbeidsaanbod, tellen de vele hoog opgeleide inwoners in de en in mee, telt de hoge participatiegraad in de ruime regio mee (een relatief groot deel van de inwoners van jaar is actief op de arbeidsmarkt) en telt de aantrekkelijkheid van de regio mee wat betreft migratie over lange afstand (voor degenen die verhuizen over meer dan 35 kilometer is het aantal inwoners dat zich vestigt in de regio duidelijk hoger dan het aantal inwoners dat vertrekt). Concreet geeft de score aan in hoeverre de arbeidsmarkt een gunstige uitgangspositie biedt voor bijvoorbeeld een mogelijk doortrekken van het 9 10 In de technische toelichting in bijlage I is aangegeven dat dit is berekend als het gemiddeld niveau in het voortgezet onderwijs dat jongeren uit Katwijk volgen (een hoog aandeel VWO ers leidt tot een hogere score dan een hoog aandeel VMBO ers Basis of Kader). Innovatie is overigens een moeilijk te operationaliseren begrip en gegevens hierover zijn schaars. Bij het bepalen van het innovatiepotentieel voor gemeenten met de omvang van Katwijk begeeft men zich op de grenzen van wat statistisch gezien mogelijk (of wellicht zelfs verantwoord ) is. De totaalscore voor het innovatiepotentieel doet ook geen recht aan het feit dat sommige typen bedrijvigheid wel degelijk zeer innovatief zijn in een gemeente, terwijl het gemeentelijk gemiddelde omlaag wordt getrokken door andere, veel minder innovatieve typen bedrijvigheid. Zonder nader specifiek onderzoek is daarom voorzichtigheid geboden bij het trekken van al te sterke conclusies. peter@bureaulouter.nl tel

10 Bio Science Park richting Katwijk. Voor de gevestigde bedrijvigheid in Katwijk zou overigens specifiek onderzoek nodig zijn om te bepalen hoe de situatie op de arbeidsmarkt zal zijn in de komende jaren: kan men makkelijk of moeilijk aan geschikt personeel komen? 11 Op Ruimte voor Ondernemen resulteren benedengemiddelde scores. Hierbij past overigens de kanttekening dat grote delen van de Randstad hier laag op scoren, ook de dichtbevolkte kuststrook 12. De ruimte-intensiteit in Katwijk is zeer hoog. Er is dus relatief weinig ruimte voor groei van de bevolking en de bedrijvigheid 13. De filedruk is hoger dan het gemiddelde voor alle gemeenten (een hoge filedruk is ongunstig; er is dan sprake van een lage score). Overigens zijn er andere delen van de Randstad waar de filedruk veel hoger is. Wat betreft de drie indicatoren voor bedrijventerreinen scoort Katwijk iets onder het gemiddelde. Ook hierbij geldt weer dat grote delen van de en hier nog veel lager op scoren. Alles bij elkaar kent Katwijk niet veel (fysieke) ruimte voor ondernemen en zijn de mogelijkheden voor vestiging van grootschalige, veel ruimte vergende, activiteiten als industrie en distributie dan ook beperkt. Katwijk kent dan ook geen traditie van grootschalige uitgifte van bedrijventerreinen. In de periode werd gemiddeld 1.25 hectare per jaar aan bedrijventerreinen uitgegeven. Na 2008 is zelfs, vooral als gevolg van de economische crisis, in het geheel geen sprake meer geweest van uitgifte 14, ondanks dat er toen wel uitgeefbare terreinen waren 15 (zie figuur 2.1). Figuur 2.1 Uitgifte van bedrijventerreinen, Hectares Uitgeefbaar per begin van het jaar Uitgegeven in het jaar Vorig jaar is daarnaar voor de onderzoek uitgevoerd door Bureau Louter (Bureau Louter 2013, De arbeidsmarkt van de ). Het uitwerken van de regionale positie van Katwijk binnen de regio behoort niet tot deze opdracht, maar is wel mogelijk. Dan zal bijvoorbeeld blijken dat Katwijk, vergeleken met de naastgelegen, nog relatief veel ruimte heeft. Vergeleken met andere delen van Nederland gaat het hierbij overigens wel om wat zou kunnen worden aangeduid als postzegelplanologie. Van belang is wel dat bij het berekenen van deze score (die voor alle gemeenten in Nederland is bepaald) geen rekening is gehouden met toekomstige functiewijzigingen. Het gaat om het hier en nu. Zo zal de transformatie van het voormalige vliegveld Valkenburg ervoor zorgen dat de score op ruimte-intensiteit in de nabije toekomst hoger zal worden. (Dat zal overigens slechts tijdelijk zijn, omdat dit gebied in de komende jaren zal worden bebouwd.) In 2014 is voor het eerst weer een halve hectare uitgegeven. Van de 16.6 hectare aan uitgeefbare terreinen sinds 2008 had 15 hectare betrekking op Klei-Oost Zuid. Dat terrein was overigens niet volledig terstond uitgeefbaar, omdat het voor een aanzienlijk deel nog was bezet door kassen. peter@bureaulouter.nl tel

11 Op termijn zal ook 20 hectare beschikbaar komen op de toekomstige locatie Valkenburg (waarschijnlijk pas na 2020). Door de uitstekende ligging van dat terrein zal het aantrekkelijk zijn voor bedrijven die binnen de geen plaats vinden. Dat geldt niet voor Klei-Oost Zuid. Door het ontbreken van een snelle verbinding naar de A44 zal dat bedrijventerrein slechts in beeld zijn bij Katwijkse/Noordwijkse bedrijven (de aansluiting op de N206 van dit terrein is goed). Op zeer lange termijn zal het Bio Science Park mogelijk worden doorgetrokken naar Katwijks grondgebied. Op Ligging en infrastructuur scoort Katwijk overwegend positief. Een uitzondering is de Europese ligging: European Distribution Centers zullen zich niet snel vestigen in Katwijk. De nationale ligging is echter gunstig (deze is in en rond Utrecht het meest gunstig) en Katwijk scoort vooral zeer hoog op agglomeratie-effecten: de gemeente profiteert in potentie van de ligging tussen de se en de Haags-Rotterdamse metropolen 16. Katwijk kent een licht bovengemiddelde regionale centrumfunctie 17. De bereikbaarheid per trein is bovengemiddeld. Dat lijkt vreemd omdat Katwijk geen station heeft. In de berekening van de indicatoren wordt door Bureau Louter echter altijd rekening gehouden met de situatie in nabijgelegen gemeenten. Zo is het Centraal Station van Leiden (met een uitstekende aansluiting op het spoorwegennet) dichtbij en kunnen inwoners van Katwijk daarvan met voor- en natransport gebruik maken. Op de ligging aan het wegennet tenslotte scoort Katwijk ook goed. De A44 is dichtbij en ook de ligging aan provinciale wegen (zoals de N206) weegt mee. Opgemerkt moet worden dat de bedrijvigheid hier het uitgangspunt vormde en de bedrijventerreinen in Katwijk hebben alle een goede aansluiting op het wegennet 18. De Woonaantrekkelijkheid is vooral van belang voor hoog opgeleiden. Zij hebben de financiële mogelijkheden om een woonlocatie te kiezen (wanneer een locatie aantrekkelijk is, zullen de woningprijzen namelijk hoger zijn). De scores op de woonaantrekkelijkheid zijn ontleend aan het onderzoek naar de woonaantrekkelijkheid van alle gemeenten in Nederland dat Bureau Louter jaarlijks uitvoert voor Elsevier 19. Dat onderzoek is gebaseerd op scores voor in totaal 100 indicatoren, die onder andere kunnen worden samengevat naar zeven brede rubrieken. Voor alle indicatoren geldt dat ook omliggende gemeenten meewegen in de score voor Katwijk. Zo profiteert Katwijk bijvoorbeeld van de hoogwaardige voorzieningen in Leiden. Wel hangt het er per indicator vanaf hoe zwaar afstand meeweegt. Voor bezoek aan een theater is men bereid meer afstand af te leggen dan voor bezoek aan een huisarts. Deze afstandsgevoeligheid is door Bureau Louter bepaald aan de hand van een grootscheepse enquête met respondenten. Op vijf van die zeven rubrieken scoort Katwijk goed tot uitstekend. Basisvoorzieningen als winkels, onderwijs en zorg zijn in de buurt. Dat geldt ook voor Plusvoorzieningen als bijvoorbeeld restaurants, cafés, theaters, musea, hoger onderwijs, ziekenhuizen, luxe winkels en de nabijheid van een historische binnenstad (ook Leiden weegt hierin mee). Op Natuurlijke omgeving scoort Katwijk uitstekend (onder andere strand en duinen), de Nabijheid van banen is prima op orde (in de, in en, wat verder weg, in de se regio) en de Lokale bereikbaarheid (per auto en OV) is ruim bovengemiddeld. Degenen die Rust en ruimte Dergelijke locatiefactoren voor de vestiging van bedrijvigheid moeten overigens altijd in hun onderlinge samenhang worden beschouwd. Zo zal bijvoorbeeld voor de vestiging van grootschalige distributiecentra de nabijheid van grote bevolkingsconcentraties gunstig zijn, maar ontbreekt het in Katwijk aan ruimte om dat type bedrijvigheid te vestigen. In hoeverre dit potentieel ook inderdaad in een groot aantal verplaatsingen naar Katwijk om gebruik te maken van voorzieningen aldaar zal leiden, zal moeten blijken uit hoofdstuk 4 (met onder andere relatiepatronen voor voorzieningen). Er is hier geen rekening gehouden met het effect van files. De filedruk maakt namelijk al onderdeel uit van het thema Ruimte voor ondernemen. Overigens zijn files vooral van belang voor de arbeidsmarkt (de ochtendspits en de avondspits). In de overige delen van de dag (wanneer ook veel goederen- en zakelijk verkeer plaatsvindt) spelen files minder een rol. De scores voor 403 gemeenten uit dat onderzoek zijn hier omgezet in scores voor gemeenten. Binnen de ranglijst voor alle 403 gemeenten neemt Katwijk dit jaar positie 59 in en binnen de ranglijst van gemeenten positie 54. peter@bureaulouter.nl tel

12 zoeken zullen eerder in Friesland terecht komen of, wat dichterbij, in het Groene Hart, maar niet in eerste instantie in de dichtbevolkte regio waar Katwijk ligt. Op Harmonieuze omgeving scoort Katwijk benedengemiddeld. Het gaat hier om aspecten als overlast, misdaad, verkeersveiligheid, de samenstelling van de bevolking en de saamhorigheid onder de inwoners. Hoewel Katwijk op onderdelen hiervan goed scoort geldt dat niet over de hele linie. Een vrij lage score op Harmonieuze omgeving is overigens kenmerkend voor dichtbevolkte gebieden 20. Tenslotte zijn er indicatoren voor Welvaart. Het welvaartsniveau van een gemeente is enerzijds gebaseerd op de economische kracht van de gemeente zelf (kansen op werk en inkomen die bedrijven en instellingen in een gemeente bieden aan de inwoners), maar anderzijds op de economische kracht in omliggende gebieden 21. Het inkomen per huishouden is bovengemiddeld, maar per inwoner benedengemiddeld (de gemiddelde huishoudensgrootte in Katwijk is bovengemiddeld). Wat betreft het deel van de inwoners van jaar dat participeert op de arbeidsmarkt scoort Katwijk bovengemiddeld. De netto participatiegraad (slechts degenen die werken) is daarbij wat hoger dan de bruto participatiegraad (inclusief degenen die werk zoeken). Dat hangt samen met het feit dat er vergeleken met andere gemeenten zeer weinig werklozen wonen in Katwijk. Dat geldt voor laag opgeleiden en in nog sterkere mate voor hoog opgeleiden 22. Het percentage inwoners met een bijstandsuitkering is wat lager dan gemiddeld in de 377 gemeenten. Samenvattend: een webdiagram voor Katwijk In de figuur onderaan pagina 2 van het SEP staan per onderscheiden thema de scores voor Katwijk weergegeven 23. Voor Economie en Woonaantrekkelijkheid is uitgegaan van de positie op de ranglijsten die Bureau Louter voor Elsevier heeft opgesteld. Demografie komt overeen met de demografische prestaties, innovatiepotentieel staat onder de Economische vitaliteit en de Arbeidsmarkt, Ruimte voor Ondernemen, Ligging en infrastructuur en Welvaart staan als afzonderlijke thema s in het SEP. De resultaten voor Katwijk verschillen tussen de thema s. Op Arbeidsmarkt scoort Katwijk (binnen de regionale context) zeer hoog en op thema s als Woonaantrekkelijkheid, Ligging en infrastructuur en Demografie hoog. Ook op Welvaart presteert Katwijk ruim bovengemiddeld (mede dankzij de situatie in de omliggende regio). Op Economie en Innovatiepotentieel presteert Katwijk echter beneden het gemiddelde van de 377 gemeenten. Zeer zwak scoort Katwijk op (fysieke) Ruimte voor ondernemen. Er zal dus goed doordacht met de beschikbare ruimte omgegaan moeten worden Het vermelden waard is nog dat de score op deze rubriek mede (maar niet uitsluitend) is gebaseerd op een grootscheepse enquête van het CBS (de zogenaamde WOON-enquête), waarin aan inwoners van gemeenten zelf is gevraagd hun eigen gemeente te beoordelen. Uit hoofdstuk 4 zal blijken dat de helft van de inwoners van Katwijk buiten de eigen gemeente werkt (en van de hoog opgeleiden zelfs 60%). Steeds vergeleken met andere gemeenten. Het werkloosheidspercentage onder hoog opgeleiden is in Katwijk lager dan onder laag/middelbaar opgeleiden, maar dat geldt in vrijwel alle gemeenten in Nederland. Dit zijn zogenaamde z-scores. Het gemiddelde voor alle gemeenten is hierbij altijd gelijk aan nul. De kans op een score hoger dan 1 is 16% en de kans op een score lager dan -1 ook. De kans op een score hoger dan 2 is 2.5% en de kans op een score lager dan -2 ook. Scores lager dan nul liggen in het webdiagram in het grijze gedeelte. Per thema staan in de figuur tevens de posities binnen de ranglijst van 377 gemeenten. peter@bureaulouter.nl tel

13 3 Vitaliteitscan Katwijk Het Sociaal-Economisch Profiel (SEP) gaf een kort overzicht van de positie van Katwijk naar een groot aantal thema s. In de Vitaliteitscan worden bepaalde onderdelen van het SEP verder uitgediept. De Vitaliteitscan staat in bijlage II. Daarin staat ook een technische toelichting. Tevens is in de bijlage een korte inhoudelijke interpretatie van de resultaten voor het economisch rapport opgenomen. De resultaten van het economisch rapport zijn ook al in hoofdstuk 2 besproken. Daarom zal bij de bespreking van de Vitaliteitscan hier slechts worden stilgestaan bij deel II (de Economische en Demografische Vitaliteit ). Economische en Demografische Vitaliteit In deel II van de Vitaliteitscan staat eerst een overzicht van thema s die worden onderzocht ( Vitaliteitscan Katwijk ), vervolgens uitwerkingen voor Economie en Demografie ( Economie label en Demografie label ), daarna een overzicht van gedetailleerde scores van indicatoren op diverse thema s ( Vitaliteitsindicatoren Katwijk ), dan een samenvattend Vitaliteitsweb Katwijk met aspecten die samenhangen met de economische en demografische vitaliteit van Katwijk en tenslotte grafieken voor demografische prestaties, het demografisch profiel en de ontwikkeling van het aantal inwoners (inclusief prognoses) op wat langere termijn. Uit het overzicht in Vitaliteitscan Katwijk blijkt dat Katwijk goed scoort op vestigingsvoorwaarden voor het bedrijfsleven als Ligging en infrastructuur en Arbeidsmarkt en zeer laag op Ruimte. Dat is aangegeven met behulp van labels die lopen van A (zeer gunstig) tot G (zeer ongunstig). Op de 3 p s van Economische vitaliteit presteert Katwijk iets benedengemiddeld op prestaties en profiel en iets bovengemiddeld op potenties (bij het Economie label zal dat worden uitgewerkt). Op Woonaantrekkelijkheid presteert Katwijk zeer goed. Ook op Demografische vitaliteit presteert Katwijk uitstekend. Twee maal resulteert het op één na beste label (een B voor prestaties en profiel) en één maal het hoogste label (voor potenties). Wat betreft Welvaart tenslotte zijn de prestaties van Katwijk licht bovengemiddeld. In het Economie label staan samenvattende scores voor aspecten die samenhangen met de in Katwijk gevestigde bedrijvigheid. De prestaties (het economisch rapportcijfer ) corresponderen daarbij met de score op het economisch rapport. In het profiel wordt bepaald welk uitgangspunt de huidige structuur van de Katwijkse bedrijvigheid biedt. Indien de groei voor elke economische sector exact gelijk zou zijn aan prognoses uit de Lange Termijn scenario s van het Centraal Planbureau, zou de groei in termen van arbeidsplaatsen in Katwijk ongeveer gelijk zijn aan het gemiddelde van de gemeenten en in termen van toegevoegde waarde iets hoger. De economische structuur van Katwijk wordt momenteel overheerst door typen bedrijvigheid waar relatief veel laag opgeleiden werken: een lage gemiddelde kennisintensiteit van de bedrijvigheid. Bij de potenties is bepaald of in een gemeente als Katwijk veel bedrijvigheid verwacht zou mogen worden. In de eerste plaats is daarbij het Benchmarkmodel van Bureau Louter toegepast. Daarin is voor 16 verschillende economische sectoren bepaald hoeveel arbeidsplaatsen verwacht zouden mogen worden op grond van de invloed die locatiefactoren hebben op de vestiging van bedrijvigheid. Optellen over deze 16 sectoren zou voor Katwijk leiden tot een lager aantal arbeidsplaatsen per inwoner van jaar dan gemiddeld voor de gemeenten. Hierbij spelen factoren als beperkte ruimte voor vestiging van bedrijvigheid en de concurrentie van omliggende gebieden een rol (zo valt het voor Katwijk bijvoorbeeld niet mee om kantoorbedrijvigheid aan te trekken met concurrenten als Leiden en in de buurt). In de tweede plaats is de gemiddelde score bepaald voor een drietal typen locatiefactoren, namelijk de Arbeidsmarkt, de (daarmee samenhangende) Woonaantekkelijkheid en Ligging en infrastructuur. Het effect van de beperkte beschikbaarheid van Ruimte is hier dus buiten beschouwing gelaten. Ook is er bij deze berekening geen rekening mee gehouden dat ook sprake is van concurrentie vanuit omliggende gemeenten die ook gunstig scoren op deze locatiefactoren. In de hypothetische situatie zonder concurrentie en met meer beschikbare ruimte peter@bureaulouter.nl tel

14 zou er in Katwijk dus duidelijk meer bedrijvigheid zijn gevestigd dan nu het geval is. Concurrentie en ruimtegebrek zijn echter wel een realiteit waar Katwijk mee te maken heeft. In het Demografie label staan gegevens die ook al bij het Sociaal-Economisch Profiel zijn besproken: naar alle drie p s beschouwd (prestaties, profiel en prognoses) scoort Katwijk bovengemiddeld. Bij de prestaties is niet alleen een score bepaald voor Katwijk zelf, maar ook voor de omliggende regio (het gebied binnen een straal van 30 kilometer, waarbij de bijdrage aan de score recht evenredig afneemt met afstand tot Katwijk). Dan blijkt dat niet alleen Katwijk zelf goede demografische prestaties levert, maar ook de regio waarbinnen Katwijk ligt. Dat zijn omstandigheden waarin de kansrijkheid van woningbouwprogramma s groot is (tenzij er in de omgeving een overschot aan plannen voor woningbouw bestaat). De indicatoren die het profiel vormen zijn al besproken in het SEP: Katwijk kent een jonge bevolkingsopbouw, met een laag gemiddeld opleidingsniveau. De verwachte bevolkingsgroei is zeer hoog (zie prognose ). De groei is wat hoger dan in de omliggende regio, maar ook daar is de verwachte bevolkingsgroei ruim bovengemiddeld. Vitaliteitsindicatoren Katwijk In de Vitaliteitsindicatoren Katwijk staan veelal scores op indicatoren die al eerder de revue zijn gepasseerd. Hier echter zijn die scores vergeleken met de gemiddelde scores voor de overige gemeenten in en met de gemiddelde scores voor de gemeenten in de. Naast de staafjes (voor Katwijk) en de stippen (voor Overig en de ) staan tevens vermeld de exacte posities in de ranglijst van 377 gemeenten en de exacte z-scores (waarvoor het gemiddelde over alle gemeenten gelijk is aan nul). Met rode en groene stippen zijn bovendien zeer hoge scores aangegeven. Zeer hoge scores resulteren vooral voor het thema Arbeidsmarkt (in hoofdstuk 2 is al aangegeven waarom) en meer incidenteel voor de andere aspecten. Dit met uitzondering van Ruimte voor ondernemen. Zeer lage scores resulteren vooral voor het aantal starters (ook daar werd in hoofdstuk 2 al op gewezen). Slechts Economische structuur is een aspect waar in hoofdstuk 2 minder aandacht aan is besteed. Bij de Economische structuur is onderscheid gemaakt naar materiaal-, informatie- en personengeoriënteerde activiteiten (zie tabel II.3 in bijlage II voor een overzicht van de typen economische activiteiten die hieronder vallen). Het aantal starters ligt in Katwijk in alle drie brede typen economische activiteiten ruim onder het gemiddelde van de Nederlandse gemeenten, maar de arbeidsproductiviteit is in alle brede sectoren bovengemiddeld (nog het minst voor informatiegeoriënteerde activiteiten). Met uitzondering van personengeoriënteerde activiteiten kent Katwijk ook meer arbeidsplaatsen per inwoner van jaar dan de gemiddelde Nederlandse gemeente. Dat Katwijk op Economische structuur benedengemiddeld scoort, is dan ook puur het gevolg van het lage aantal starters. Bij een vergelijking met de twee benchmarkgebieden blijkt per onderscheiden aspect onder andere het volgende: Economische structuur: Ook in de twee benchmarkgebieden is het aantal starters niet hoog, maar wel duidelijk hoger dan in Katwijk. Wel ligt de arbeidsproductiviteit in Katwijk veelal hoger dan in de andere twee gebieden 24. Bij het aantal arbeidsplaatsen blijft Katwijk vooral wat achter voor personengeoriënteerde activiteiten. 24 Arbeidsproductiviteit is overigens niet hetzelfde als hard werken. Een hoog verdienvermogen per werknemer wordt veelal juist vooral gerealiseerd door slim werken en/of door de mechanisering/ automatisering. Verschillen op het niveau van zeer brede economische sectoren, zoals hier, zijn bovendien veelal vooral het gevolg van de samenstelling van de bedrijvigheid binnen de brede sector. Als daarbinnen vooral economische sectoren met in het algemeen een hoge arbeidsproductiviteit zijn oververtegenwoordigd, zal de arbeidsproductiviteit in de brede sector als geheel veelal ook hoog zijn. peter@bureaulouter.nl tel

15 Ruimte voor Ondernemen: In dit zeer dichtbevolkte deel van Nederland scoren ook de twee benchmarkgebieden veelal benedengemiddeld. De gemiddelde ruimte-intensiteit en filedruk zijn daarbij in Katwijk vergelijkbaar met de. kent een iets lagere ruimte-intensiteit. Het gebrek aan bedrijventerreinen is in de nog nijpender dan in Katwijk, maar die regio heeft wel vrij veel mogelijkheden voor kantoorbedrijvigheid (waarvoor minder ruimte vereist is). Ligging en infrastructuur: Hierbij scoort Katwijk op Europese ligging, nationale ligging en agglomeratie-effecten wat hoger dan Duin- en Bollesntreek, maar wat lager dan de. De onderlinge verschillen zijn echter klein. De ligging aan het wegennet is voor Katwijk iets gunstiger dan voor de twee benchmarkgebieden. Dat hangt vooral samen met het feit dat in Katwijk een relatief groot deel van de bedrijvigheid nabij een aansluiting op een snelweg of provinciale weg ligt. De bereikbaarheid per trein is iets bovengemiddeld, maar blijft uiteraard duidelijk achter bij de. Katwijk kent een wat hogere regionale centrumfunctie dan, maar blijft daarin achter bij de 25. Arbeidsmarkt: Deze scores zijn alle bepaald binnen een ruimere regio. Daardoor liggen de scores voor de drie gebieden (die dicht bij elkaar liggen) ook veelal in dezelfde orde van grootte. De arbeidsmarkt differentieert niet sterk tussen bijvoorbeeld een locatie in Katwijk, Leiden of Sassenheim (met name niet voor hoog opgeleiden). Wat grotere verschillen bestaan er vooral voor de nabijheid van studenten (die voornamelijk in Leiden wonen en er deels ook na hun afstuderen blijven wonen). Daarvoor is Katwijk wat dichterbij dan Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout. Voor diverse indicatoren geldt dat de net wat gunstiger scoort dan Katwijk. Dat geldt onder andere voor het migratiesaldo over langere afstand (de migratieratio ), waarop vooral universiteitsstad Leiden hoog scoort. Woonaantrekkelijkheid: De scoort op de rubrieken Plusvoorzieningen en Lokale bereikbaarheid hoger en op Harmonieuze omgeving lager dan Katwijk. Hoge respectievelijk lage scores op die rubrieken zijn kenmerkend voor stedelijke gebieden. Katwijk scoort op Natuurlijke omgeving nog iets hoger dan het gemiddeld in de en Duin- en Bollenstreek. Vergeleken met Katwijk scoort wat hoger op Economie (door de baanmogelijkheden in de dichtbij gelegen economisch zeer sterke se regio) en minder laag op Rust en ruimte. Demografie: Katwijk scoort hier veelal gunstiger op dan Overig, met uitzondering van het migratiesaldo. Vergeleken met de scoort Katwijk duidelijk hoger op het geboortecijfer, maar lager op het (binnenlands) migratiesaldo. Welvaart: Katwijk blijft hierbij wat inkomen en participatiegraad betreft achter bij Overig Duinen Bollenstreek en ook bij de. De werkloosheid is in Katwijk wel duidelijk lager dan in de (en met name dan in de stad Leiden), vooral onder laag/middelbaar opgeleiden, en is ook lager dan in de. Het percentage inwoners met een bijstandsuitkering is wat hoger dan elders in de, maar is wel lager dan in de (ook hier weer met name dan in de stad Leiden). In het Vitaliteitsweb Katwijk staan de totaalscores op de zeven onderscheiden aspecten voor Katwijk, de overige gemeenten in en de gemeenten in de. Tevens zijn voor Katwijk de exacte posities in de ranglijst van 377 gemeenten weergegeven. Per aspect kan het volgende worden geconcludeerd: Katwijk scoort iets benedengemiddeld voor Economische structuur, terwijl de beide benchmarkgebieden iets bovengemiddeld scoren (met de hoogste score voor de ). 25 Uiteraard resulteert voor de stad Leiden een nog hogere regionale centrumfunctie dan voor de Leidse regio als geheel. Ook voor andere indicatoren geldt dat de score van Leiden kan afwijken (positief of negatief) van de andere gemeenten in de. tel

16 Katwijk en de hebben zeer weinig Ruimte (waarbij overigens op het voormalige vliegveld Valkenburg in de nabije toekomst wel wat ruimte beschikbaar komt). In de Overige is er iets meer ruimte, maar ook daar ligt de score beneden het gemiddelde. Op Ligging en infrastructuur (waarbij is afgezien van het effect van files) scoren alle gebieden bovengemiddeld, met de hoogste score voor de en de laagste voor Duin- en Bollenstreek. Op Arbeidsmarkt (waarvoor de score steeds wordt bepaald binnen een ruime regio) scoren alle drie gebieden zeer goed, mede als gevolg van de uitstekende ligging tussen Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Ook de Woonaantrekkelijkheid is in alle drie gebieden hoog. Dat zorgt voor een goede uitgangspositie voor woningbouw (waarbij de verkoopbaarheid van de woningen uiteraard mede afhankelijk is van de gevraagde prijzen). De Welvaart is in alle gebieden ruim bovengemiddeld. De blijft iets achter bij de andere twee gebieden, maar voor een stedelijke regio (waar vaak groepen van kansarmen concentreren) is de score zondermeer goed. De Demografische prestaties zijn zowel in Katwijk als in de ruim bovengemiddeld. Voor de Overige geldt dat niet. Demografische ontwikkelingen op lange termijn De vier indicatoren die de score op Demografische prestaties bepalen kunnen voor een zeer lange periode (ruim 50 jaar) worden gevolgd, niet alleen voor Katwijk, maar ook voor de omliggende regio (het gebied binnen een straal van 30 kilometer). Dan blijkt dat Katwijk altijd al een bovengemiddeld geboortecijfer heeft gekend, maar dat dit cijfer ook in de regio rond Katwijk gestaag is gestegen (steeds vergeleken met het gemiddelde van alle Nederlandse gemeenten). Het sterftecijfer heeft in Katwijk veelal op of onder het gemiddelde gelegen 26 en ontwikkelt zich ook in de omliggende regio de laatste jaren gunstig. De sterftecijfers zijn uiteraard vooral afhankelijk van de leeftijdsopbouw (bij relatief veel ouderen in de bevolking zal het sterftecijfer veelal hoger zijn dan bij weinig ouderen). Katwijk kent geen langdurige periodes van een hoog positief binnenlands migratiesaldo 27. In de omliggende regio is duidelijk sprake van een golfbeweging. Het afgelopen decennium is sprake geweest van een hoog binnenlands migratiesaldo. Hoewel het migratiesaldo niet hoog was, lag de groei van het aantal woningen toch vaak boven het nationaal gemiddelde in Katwijk (vooral sinds 2000). Dat hangt samen met de hoge natuurlijke groei, waardoor er veel eigen aanwas voor de woningmarkt is binnen Katwijk. In de regio rond Katwijk is de woningbouw vooral het afgelopen decennium op stoom gekomen. Uit het Demografisch profiel wordt duidelijk dat Katwijk de afgelopen kwart eeuw steeds een lager aandeel senioren, een lagere gemiddelde leeftijd van de bevolking, een hoger percentage in de leeftijdsklasse jaar en een hoger geboortecijfer heeft gekend dan het nationaal gemiddelde. De regio maakt (vergeleken met het nationaal gemiddelde) een verjongingsslag door: het percentage senioren ligt nu (in tegenstelling tot in het verleden) onder het nationaal gemiddelde. Dat geldt ook voor de gemiddelde leeftijd van de bevolking. Het percentage in de leeftijdsklasse jaar neemt minder sterk af dan het nationaal gemiddelde. Dit is overigens nauwelijks te danken aan meer geboortes: de ontwikkeling daarvan loopt in de gehele periode in de pas met het nationaal gemiddelde. Hoewel het migratiesaldo de laatste jaren wel boven het nationaal gemiddelde ligt, geldt dat in de jaren negentig niet. Waarschijnlijk heeft het met selectieve migratie te maken: degenen die naar de regio verhuizen zijn gemiddeld jonger dan degenen die de regio verlaten. Het voert echter te ver om dat hier verder te onderzoeken Een benedengemiddeld sterftecijfer is hier beoordeeld als gunstig. In de toekomst mag dat overigens wel verwacht worden, wanneer woningbouwlocatie Valkenburg op de markt komt. tel

17 Uit de Demografische prognoses blijkt dat het aantal inwoners in Katwijk in de jaren vijftig en zestig duidelijk sterker is toegenomen dan het nationaal gemiddelde, daarna rond dat gemiddelde schommelde en naar verwachting in de komende 15 jaar met bijna een procent per jaar meer zal groeien dan het nationaal gemiddelde (vooral vanaf het moment dat woningbouwlocatie Valkenburg op de markt komt). Ook in de regio rond Katwijk zal de groei van de bevolking naar verwachting wat hoger zijn dan het nationaal gemiddelde. Voor de bedrijvigheid in Katwijk (en in het algemeen binnen de regio) heeft dat drie typen gevolgen: Bedrijvigheid die zich richt op inwoners in Katwijk of in de regio ( bevolkingsvolgende activiteiten, bijvoorbeeld in de sfeer van detailhandel, horeca, zorg, onderwijs, lokale bouwbedrijven, enzovoorts) zal meer dan gemiddelde groeikansen hebben. Een afname van het aantal arbeidskrachten zal in en rond Katwijk minder snel optreden dan in sommige andere delen van Nederland. Dat geldt ook voor andere delen van de Randstad, met name de regio -Utrecht (de Noordvleugel van de Randstad ). Dat wil overigens niet zeggen dat er geen tekorten aan arbeidskrachten kunnen ontstaan. Daarvoor is niet alleen het aanbod van belang, maar ook de vraag. Indien ook de bedrijvigheid relatief sterk groeit, zal de vraag naar sommige typen beroepen nog steeds hoger kunnen zijn dan het aanbod, ook wanneer dat groeit. In zeer dichtbevolkte gebieden is er sprake van een strijd om de ruimte. Wanneer bevolking en bedrijvigheid ruimte vragen, maar er daarnaast claims liggen vanuit bijvoorbeeld natuur en agribusiness, zou woningbouw gepaard kunnen gaan met een gebrek aan uitbreidingsruimte voor ruimtevragende activiteiten 28. Het hangt mede van beleidsmatige keuzes af hoe hiermee omgegaan wordt. 28 Voorzieningen en kantoren zijn daarbij veelal wel in te passen, voor grootschalige bedrijventerreinen (onder andere voor bedrijvigheid in industrie en distributie) ligt dat moeilijker. In regio s als Gooi en Vechtstreek en het Zuid-Kennemerland en, dichter bij huis, in de is het zeer moeilijk om dat type bedrijvigheid in te passen. peter@bureaulouter.nl tel

18 4 Relatiepatronen Katwijk op regionaal niveau In dit hoofdstuk wordt zicht gegeven op relatiepatronen van Katwijk met omliggende gebieden. Dit levert antwoorden op de vraag met welke gebieden Katwijk de meest hechte relaties onderhoudt: de, de of wellicht? Eerst wordt in paragraaf 4.1 kort ingegaan op bestuurlijke relaties. Daarna staan in paragraaf 4.2 feitelijk waargenomen relatiepatronen centraal van respectievelijk woon-werk stromen, migratiestromen en stromen die verband houden met het gebruikmaken van voorzieningen. In paragraaf 4.3 tenslotte wordt enig zicht gegeven op de ontwikkeling van relatiepatronen (pendel en migratie) in de tijd. 4.1 Bestuurlijke relaties In de Regioatlas van het Ministerie van BZK staan gebiedsindelingen voor 22 typen samenwerkingsverbanden in het sociale domein (inclusief arbeidsmarkt), op het gebied van veiligheid en in het fysieke domein. In tabel 4.1 staan deze typen samenwerkingsverbanden, waarbij tevens het aantal verschillende regio s is aangegeven. Daaruit blijkt dat er grote verschillen in fijnmazigheid van de gebiedsomvang bestaan. Zo zijn er enerzijds in Nederland bijvoorbeeld slechts negen RFC-regio s, terwijl er anderzijds 90 SW-gebieden zijn met hun eigen regio. Voor alle gebiedsindelingen geldt dat ze landsdekkend zijn, met uitzondering van de Intergemeentelijke Sociale Diensten. Daarin werken Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen, Lisse en Hillegom samen, maar Katwijk niet. Tabel 4.1 Typen bestuurlijke samenwerkingsverbanden Type samenwerkingsverband Aantal regio s Arbeidsmarktregio's 35 AWBZ Zorgkantoren 32 Centrumgemeente Maatschappelijke Opvang 43 Centrumgemeenten vrouwenopvang 35 GGD's 27 HZL-regio's (Hervorming Langdurige Zorg) 57 Jeugdzorgregio's (2015) 42 Passend Onderwijs (primair onderwijs) 76 Passend Onderwijs (voortgezet onderwijs) 74 RFC-regio's (Regionale Coördinatiepunten Fraudebestrijding) 9 Regionale Platforms Arbeidsmarkt 34 RMC-regio's (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt) 39 SW-bedrijven 90 UWV-werkgebieden 77 WMO-regio's (2015) (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) 43 Politie-eenheden 10 RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centra) 10 Veiligheidshuizen 34 Veiligheidsregio's 25 VPT-regio's (programma Veilige Publieke Taak) 16 Regionale Uitvoeringsdiensten 28 Intergemeentelijke Sociale Diensten 31 In de figuur op de volgende pagina is per gemeente aangegeven hoeveel sprake is van een samenwerkingsverband met Katwijk. Met uitzondering van Noordwijkerhout voor de Regionale Uitvoeringsdiensten ligt Katwijk steeds in hetzelfde gebied als de andere gemeenten in de Duin- en Bollenstreek. Met de gemeenten in de wordt slechts voor het Passend Onderwijs (primair en voortgezet), in de UWV-werkgebieden en in het SW-bedrijf niet samengewerkt (met Oegstgeest wat peter@bureaulouter.nl tel

19 het SW-bedrijf betreft overigens wel). Een uitzondering is Voorschoten, dat op het gebied van de langdurige zorg, de arbeidsmarktregio s, de jeugdzorg en de WMO samenwerkt binnen verband. Ook met de overige drie gemeenten in Holland Rijnland wordt slechts bij uitzondering niet samengewerkt. Naast hechte bestuurlijke samenwerkingsverbanden binnen Holland Rijnland (en daarbinnen vooral binnen de ) zijn er nog samenwerkingsverbanden met gemeenten in Midden-Holland (de regio Gouda) op het gebied van veiligheid, de GGD, de fraudebestrijding en het Regionaal Platform Arbeidsmarkt. Opvallend is, gezien de nabijheid van die regio, het geringe aantal samenwerkingsverbanden met gemeenten in. Slechts op het gebied van veiligheid wordt daarmee een aantal maal samengewerkt. Provinciegrensoverschrijdende samenwerkingsverbanden en samenwerkingsverbanden met het zuidelijk deel van Zuid-Holland komen in het geheel niet voor 29. Aantal maal in zelfde samenwerkingsverband met Katwijk Noordwijk Lisse Hillegom Teylingen Noordwijkerhout Oegstgeest Leiden Leiderdorp Zoeterwoude Kaag en Braassem Alphen a/d Rijn Nieuwkoop Voorschoten Bodegraven-Reeuwijk Bergambacht Gouda Nederlek Ouderkerk Schoonhoven Vlist Waddinxveen Zuidplas Wassenaar Leidschendam-Voorburg Zoetermeer Rijswijk Delft Westland Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Oudewater Aantal verbanden Katwijk Geen Geconcludeerd kan worden dat: Katwijk vrijwel altijd samenwerkt met andere gemeenten in de ; Katwijk daarnaast ook vaak samenwerkt met de overige gemeenten in Holland Rijnland; Voorschoten een tussenpositie inneemt. Deze gemeente werkt soms samen binnen Holland Rijnland, maar soms ook binnen ; 29 Voorheen lagen en Holland Rijnland wel binnen hetzelfde Kamer van Koophandel gebied, maar inmiddels zijn de regionale KvK s opgeheven. peter@bureaulouter.nl tel

20 er daarnaast nog wel regelmatig wordt samengewerkt met gemeenten in Midden-Holland (de regio Gouda), vooral op het gebied van veiligheid, maar slechts incidenteel met gemeenten in ; van interprovinciale samenwerkingsverbanden zelden sprake is (namelijk Noordwijkerhout op het gebied van Regionale Uitvoeringsdiensten). Niet alleen Katwijk, maar ook andere gemeenten in werken vrijwel nooit samen met naastgelegen gemeenten in het Kennemerland en met Haarlemmermeer; ook met het zuidelijk deel van Zuid-Holland (Rijnmond/Drechtsteden) geen enkele maal sprake is van een samenwerkingsverband. 4.2 Pendel, migratie en voorzieningenrelaties Voor een aantal typen relatiepatronen zijn figuren opgesteld. Daarbij is aangegeven voor welke periode de meest recente gegevens beschikbaar zijn en of (en zo ja voor wanneer) er gegevens voor een verder verleden beschikbaar zijn, zodat ontwikkelingen in de tijd kunnen worden bepaald (zie paragraaf 4.3) 30 : Pendel (woon-werk stromen) laag opgeleiden (inclusief ongeschoolden). Alle gegevens over pendel zijn bepaald voor de 10-jaars periode 2000/2009. De statistische bron is de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. Voor het verleden zijn er gegevens voor 1988/1990 (totale pendel) en 1990 (onderscheid naar opleidingsniveau). Die worden in paragraaf 4.3 vergeleken met de periode 2007/2009. Pendel middelbaar opgeleiden (MBO, HAVO/VWO). Pendel hoog opgeleiden (HBO). Pendel wetenschappelijk opgeleiden. Totale pendel. Migratie leeftijdsklasse 0-16 jaar (indicatief voor verhuizingen van gezinnen ). Alle gegevens over migratie zijn bepaald voor de 10-jaars periode 2003/2012. De bron is het CBS. Voor het verleden zijn er gegevens voor 1998/2000. De ontwikkeling zal in paragraaf 4.3 worden bepaald tot 2010/2012. Migratie leeftijdsklasse jaar (indicatief voor verhuizingen studenten ). Migratie leeftijdsklasse jaar. Migratie leeftijdsklasse jaar. Migratie leeftijdsklasse 60 jaar en ouder. Totale migratie. Stromen in verband met winkelen. Alle gegevens over relatiepatronen in verband met het gebruik maken van voorzieningen zijn bepaald voor de 10-jaars periode De bron is het MobiliteitsOnderzoek Nederland (MON) en de opvolger Onderzoek Verplaatsingsgedrag in Nederland (OViN) van het CBS. Stromen in verband met vrijetijdsbesteding (sport, hobby en overige vrijetijdsbesteding). Stromen in verband met recreatie (zoals toeren/wandelen). Stromen in verband met diensten (zoals medische voorzieningen). Totaal stromen in verband met gebruik maken van voorzieningen (winkelen, recreatie, vrijetijdsbesteding, diensten). 30 In verband met de beschikbaarheid van gegevens en de statistische betrouwbaarheid van de gegevensbestanden moest soms water bij de wijn worden gedaan wat betreft de actualiteit van de gegevens. Tevens is noodgedwongen gekozen voor meerjaars gemiddelden. Ook hier weer om de statistische betrouwbaarheid op te voeren. peter@bureaulouter.nl tel

21 Stromen in verband met het volgen van voortgezet onderwijs voor de studiejaren 2006/2007 tot en met 2012/203. De gegevens komen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van OCW. Aandeel intergemeentelijke verplaatsingen In figuur 4.1 staan eerst voor de onderscheiden type relatiepatronen de aandelen die naar buiten Katwijk gaan of die van elders naar Katwijk komen 31. Tevens is de ratio van inkomende en uitgaande stromen weergegeven (waarbij binnengemeentelijke stromen zowel bij de inkomende als de uitgaande stromen zijn meegerekend). Wanneer de score lager is dan 1 (een naar links wijzend staafje) is sprake van een negatief saldo: minder inkomende dan uitgaande stromen voor Katwijk. Figuur 4.1 Pendel 2000/'09 Basis-Laag Middelbaar Hoog Wetenschappelijk Totaal Aandeel buiten Katwijk in stromen Aandeel buiten Katwijk in Ratio UItgaand Inkomend Inkomend / uitgaand Migratie 2003/' jaar jaar jaar jaar 60+ jaar Totaal Voorzieningen 2004/'13 Winkelen Vrijetijd Diensten Totaal Onderwijs 2006/ /14 VO 7.3 0% 50% 100% 0% 50% 100% Van de werkzamen in Katwijk werkt ongeveer de helft buiten Katwijk (zie het linkse deel van figuur 4.1). Dat aandeel is hoger naarmate het opleidingsniveau stijgt. De percentages voor Katwijk zijn vergelijkbaar met het nationaal gemiddelde. Van degenen die verhuizen (zie migratie ) vertrekken ongeveer drie op de tien personen naar buiten Katwijk. Dat is lager dan het nationaal gemiddelde (drie op de acht personen). Inwoners van Katwijk zijn dus meer dan gemiddeld honkvast (zij blijven vaak binnen Katwijk) wanneer zij verhuizen (mede omdat relatief weinig jongeren verhuizen om elders te gaan studeren). Voor de leeftijdsklassen 0-16 jaar (representatief voor gezinnen) en 60 jaar en ouder is dat aandeel nog lager. Die leeftijdsklassen zijn wat meer gebonden aan hun bestaande woonregio (bijvoorbeeld in verband met schoolgaande kinderen). In 31 Voor recreatie is dit niet weergegeven. Het CBS heeft wijzigingen doorgevoerd in de wijze waarop een wandeling vanuit huis (en weer terug) wordt geregistreerd. Het binnengemeentelijk aandeel van recreatie kan daardoor niet goed worden gemeten. Dit heeft overigens geen effect op de intergemeentelijke verplaatsingen (zie paragraaf 4.2). peter@bureaulouter.nl tel

22 de leeftijdsklasse jaar verhuist men juist relatief vaak naar buiten Katwijk, vaak om elders een opleiding te gaan volgen (hoewel dat vanuit Katwijk minder gebeurt dan gemiddeld in Nederland). Weinig inwoners van Katwijk winkelen buiten de gemeente (uitgedrukt in Euro s zal het aandeel overigens hoger zijn, omdat het gemiddelde aankoopbedrag tendeert toe te nemen met de afstand waarover men verplaatst om te winkelen). Voor vrijetijdsbesteding en diensten reizen inwoners van Katwijk wat meer over hun eigen gemeentegrenzen. Ongeveer een derde deel van de leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt onderwijs buiten Katwijk 32. Op soortgelijke wijze kan worden bepaald welk deel van de werknemers bij bedrijven en instellingen in Katwijk buiten de gemeente woont, welk deel van de verhuizers van buiten Katwijk komt, welk deel van degenen die gebruik maken van voorzieningen als winkelen, recreëren of vrijetijdsbesteding buiten Katwijk woont en welk deel van het totaal aan ritten per auto of het OV naar Katwijk een locatie buiten Katwijk als oorsprong heeft (zie de staafjes onder Inkomend ). De ratio van inkomende stromen naar Katwijk en de uitgaande stromen naar buiten Katwijk (het meest rechtse deel van figuur 4.1) maakt duidelijk dat het pendelsaldo negatief is. Er zijn dus in Katwijk meer werkzamen dan er banen bij bedrijven en instellingen zijn. Voor wetenschappelijk opgeleiden (een relatief kleine groep binnen Katwijk) is overigens vrijwel sprake van evenwicht. Het migratiesaldo is licht negatief 33, overigens met verschillen tussen leeftijdsklassen. Zo is het saldo voor de leeftijdsklasse jaar negatief (onder andere door vertrek in verband met het elders volgen van een opleiding), maar voor gezinnen vrijwel in evenwicht. Dat laatste blijkt uit het migratiesaldo in de leeftijdsklasse 0-16 jaar. Zij verhuizen vrijwel altijd in gezinsverband. Uit achterliggende gegevens blijkt dat de laatste jaren zelfs sprake is van een positief saldo in de leeftijdsklasse 0-16 jaar. Bij het gebruik maken van voorzieningen zijn de in- en uitgaande verplaatsingen vrijwel in evenwicht, met uitzondering van diensten. Dat laatste kan mogelijk worden verklaard uit het gebruik van medische voorzieningen in de. Hoewel in Katwijk zelf ook voortgezet onderwijs wordt aangeboden, is er per saldo sprake van meer uitgaande dan inkomende stromen. Dat geldt ook voor het MBO-onderwijs (niet in de figuur weergegeven), omdat het aantal Katwijkse jongeren dat MBO-onderwijs volgt aanzienlijk groter is dan de 350 studenten op het ID College. En voor HBO- en wetenschappelijk onderwijs is men per definitie aangewezen op onderwijsinstellingen die buiten Katwijk zijn gevestigd. Geconcludeerd kan worden dat: Katwijk wat meer een woongemeente is dan een werkgemeente: er zijn meer werkzamen dan er banen bij in Katwijk gevestigde bedrijven en instellingen zijn; er meer inwoners Katwijk verlaten dan zich er vestigen, maar dat dit vooral de leeftijdsklasse jaar betreft en dat het binnenlands migratiesaldo voor gezinnen aan het toenemen is (en gezien de nieuwbouwplannen in de komende jaren vrijwel zeker sterk positief zal worden); Katwijk geen bovenlokale onderwijsfunctie heeft; voor de meeste voorzieningen het saldo van inkomende en uitgaande stromen ongeveer in evenwicht is, met uitzondering van diensten (waaronder medische diensten) Omdat er in Katwijk geen HBO- of wetenschappelijk onderwijs wordt aangeboden, is het aandeel voor die vormen van onderwijs uiteraard 100%. In Katwijk is wel een MBO-opleiding gevestigd van het ID College, met 350 studenten. In de gegevens van DUO (een onderdeel van het Ministerie van OCW) zijn echter de studenten op alle locaties geregistreerd onder de hoofdvestiging in Zoetermeer. Ook in diverse andere MBO-instellingen en bij diverse HBO-instellingen zijn alle studenten toegewezen aan de locatie van de hoofdvestiging. Voor die typen onderwijs kan daarom geen onderscheid worden gemaakt naar de gebieden waar MBO- en HBO-studenten uit Katwijk onderwijs volgen (en waar de studenten bij de Katwijkse vestiging van het ID College vandaan komen). Gedurende de periode van begin 2003 tot begin 2013 nam het totaal aantal inwoners in Katwijk overigens licht toe. Naast binnenlandse migratie wordt de bevolkingsontwikkeling tevens bepaald door de buitenlandse migratie en de natuurlijke groei (het saldo van geboorte en sterfte). Eerder in dit rapport bleek dat met name het geboortecijfer hoog is in Katwijk. peter@bureaulouter.nl tel

23 In de volgende paragraaf gaat de aandacht slechts uit naar de stromen naar en vanuit Katwijk en niet naar de stromen binnen Katwijk. De analyse in deze paragraaf liet echter zien dat de intergemeentelijke stromen bijvoorbeeld in het geval van winkelen slechts een klein deel van het totaal aantal stromen vormen. Stromen naar en vanuit Katwijk verdeeld naar gebieden Hierna gaat de aandacht uit naar intergemeentelijke stromen. In alle gepresenteerde gegevens zijn de stromen die binnen Katwijk blijven niet in beschouwing genomen. De belangstelling van de gemeente Katwijk gaat onder andere uit naar de vraag hoe omvangrijk de relatiepatronen met de overige gemeenten van de en met de zijn. Daarnaast zijn ook nog enkele andere gebieden onderscheiden. Zo is het bijvoorbeeld de vraag hoe hecht de relaties met het nabij gelegen zijn en of er ook met de regio s en Rotterdam relaties bestaan. Bij de indeling in gebieden waarvoor de intensiteit van de relatiepatronen met Katwijk wordt bepaald, is uitgegaan van twee ruimtelijke schaalniveaus ( fijnmazig en grofmazig ). In figuur 4.2 staan deze twee gebiedsindelingen. In de grofmazige gebiedsindeling is een onderscheid gemaakt tussen de overige gemeenten van (dus exclusief Katwijk zelf),,, en. In de fijnmazige indeling staat een verdere onderverdeling, met onder andere een onderscheid tussen de en de regio Alphen, tussen en Overig en tussen, de regio en de overige Metropoolregio ( ). Oorspronkelijk was ook Rijnmond nog afzonderlijk onderscheiden, maar de stromen naar en vanuit die regio bleken zo gering te zijn dat dit gebied is samengevoegd met de overige delen van Zuid-Holland (buiten en Holland Rijnland). Aan de in deze paragraaf gepresenteerde figuren 4.3 tot en met 4.6 kan de volgende informatie worden ontleend: Aandeel: Het aandeel van een gebied in het totaal van de stromen naar of vanuit Katwijk. Dat totaal is bepaald exclusief relatiepatronen binnen Katwijk zelf. De som over de gebieden is gelijk aan 100%. Relatieve intensiteit: De omvang van de stroom naar/vanuit Katwijk per duizend inwoners in een gebied. Daarmee wordt gecorrigeerd voor verschillen in omvang van de gebieden. Voor sommige relatiepatronen is het aandeel voor de nabijgelegen bijvoorbeeld mogelijk lager dan voor het verder weg gelegen, maar per hoofd van de bevolking berekend zal dat vrijwel nooit het geval zijn. Saldi: Hiermee wordt per onderscheiden gebied bepaald of er meer stromen naar Katwijk gaan of meer stromen vanuit Katwijk komen. Dit saldo wordt ten eerste berekend per duizend inwoners van het gebied en ten tweede per duizend inwoners van Katwijk. Eenzelfde saldo in absolute zin zal voor een gebied met een groot aantal inwoners tot een lager relatief saldo leiden dan voor een gebied met een klein aantal inwoners. Dat wordt hier aangeduid als het relatieve saldo. Ten opzichte van het aantal inwoners van Katwijk wordt het saldo altijd door het zelfde aantal inwoners gedeeld. Daaraan kan dus worden ontleend hoe de saldi voor de verschillende gebieden zich tot elkaar verhouden. Omdat het wordt uitgedrukt ten opzichte van het aantal inwoners van Katwijk, wordt dit saldo aangeduid als het absolute geschaalde saldo. Opgemerkt dient te worden dat bij een laag saldo toch sprake kan zijn van grote stromen in absolute zin, namelijk wanneer grote in- en uitgaande stromen vrijwel met elkaar in evenwicht zijn. Ook kunnen bij een saldo van nul de aandelen in de figuren a en b van elkaar verschillen. Wanneer voor een bepaald relatietype de totale instroom hoger is dan de totale uitstroom, zal bij een gelijk aandeel voor een gebied in de figuren a en b per saldo toch een positief saldo resulteren (25% van een totale instroom van 500 en 25% van een totale uitstroom van 400 leidt per saldo tot een positief saldo van 25). peter@bureaulouter.nl tel

24 Op deze manier is bepaald wat het relatief belang is van een gebied in de totale relaties/stromen naar en vanuit Katwijk. In bijlage III staan tevens uitsplitsingen van de pendelrelaties naar vier opleidingsniveaus, van de migratiestromen naar vijf leeftijdsklassen en van de voorzieningenrelaties naar vier typen (winkelen, recreatie, vrijetijdsbesteding en diensten). Figuur 4.2 Relevante gebiedsindeling voor relatiepatronen Katwijk gebied a. Grofmazige indeling gebied b. Fijnmazige gebiedsindeling Overig tel

25 Figuur 4.3 Pendel totaal, 2000/2009 Overig Aandeel Relatieve intensiteit 0% 10% 20% 30% 40% a. Naar Katwijk Overig Aandeel Relatieve intensiteit 0% 10% 20% 30% 40% b. Vanuit Katwijk Overig c. Saldi t.o.v. gebied (links: 'relatief') en Katwijk (rechts: 'absoluut geschaald') peter@bureaulouter.nl tel

26 Figuur 4.4 Totale migratie, 2003/2012 Overig Aandeel Relatieve intensiteit 0% 10% 20% 30% 40% a. Naar Katwijk Overig Aandeel Relatieve intensiteit 0% 10% 20% 30% 40% b. Vanuit Katwijk Overig c. Saldi t.o.v. gebied (links: 'relatief') en Katwijk (rechts: 'absoluut geschaald') peter@bureaulouter.nl tel

27 Figuur 4.5 Totaal stromen in verband met gebruik maken van voorzieningen, 2004/2013 Overig Aandeel Relatieve intensiteit 0% 10% 20% 30% 40% a. Naar Katwijk Overig Aandeel Relatieve intensiteit 0% 10% 20% 30% 40% b. Vanuit Katwijk Overig c. Saldi t.o.v. gebied (links: 'relatief') en Katwijk (rechts: 'absoluut geschaald') peter@bureaulouter.nl tel

28 Figuur 4.6 Overig Stromen in verband met het volgen van voortgezet onderwijs, 2006/' /'13 Aandeel Relatieve intensiteit 0% 25% 50% 75% a. Naar Katwijk Overig Aandeel Relatieve intensiteit 0% 25% 50% 75% b. Vanuit Katwijk Overig c. Saldi t.o.v. gebied (links: 'relatief') en Katwijk (rechts: 'absoluut geschaald') peter@bureaulouter.nl tel

29 Per type relatiepatronen kan het volgende worden geconcludeerd uit de figuren 4.3 tot en met en uit de figuren in bijlage III. Pendel (woon-werk stromen) is de belangrijkste herkomstregio van pendelstromen naar Katwijk (zie figuur 4.3). Dat geldt voor het aandeel en zeker wanneer wordt gecorrigeerd voor de bevolkingsomvang (zie Relatieve intensiteit ). Ook de stromen vanuit de zijn aanzienlijk. Holland Rijnland levert in totaal een bijdrage van 71% aan de inkomende pendel van Katwijk (nog exclusief degenen die uit Katwijk zelf komen; inclusief die werknemers zou het percentage zelfs 83% zijn). blijft daar duidelijk bij achter, zeker na correctie voor de bevolkingsomvang (de relatieve intensiteit ) Voor de pendelstromen vanuit Katwijk is de situatie wat anders. Het aandeel van Holland Rijnland is daarbij 58%. Binnen Holland Rijnland is het aandeel van de bij de uitgaande stromen vanuit Katwijk hoger dan van de (wat betreft de relatieve intensiteit scoort ook hierbij overigens hoger). Ook naar Den Haag, en Haarlem/Haarlemmermeer zijn de aandelen wat hoger dan bij de inkomende stromen. Globaal geldt dat Katwijkse werkzamen zich meer op stedelijke gebieden richten dan de stroom andersom. Dat hangt samen met verschillen in economische structuur: vooral Katwijkse hoog opgeleiden werken in steden binnen een ruime regio, terwijl Katwijk zelf juist vooral banen levert voor laag- en middelbaar opgeleiden in nabijgelegen minder verstedelijkte gebieden. Het saldo van inkomende en uitgaande pendel (geschaald naar het aantal inwoners) is veelal negatief voor Katwijk. Een uitzondering is de (waaronder ook Kaag en Braassem). Vooral ten opzichte van de is het relatieve pendelsaldo sterk negatief. Ook ten opzichte van het wat verder weg gelegen is het saldo vrij sterk negatief. Met is het saldo vrijwel in evenwicht. Bij deze scores wordt gecorrigeerd voor de omvang van het gebied. Zo is de veel groter dan de en zal een zelfde stroom in absolute zin voor de tot een veel lagere score van het relatieve saldo leiden dan voor de. Wanneer alle saldi worden gedeeld door eenzelfde inwonertal, namelijk dat van Katwijk, verandert het beeld sterk. Dan blijkt het negatieve absolute geschaalde saldo voor en de regio bijna even groot te zijn als ten opzichte van de. Bij het onderscheid naar opleidingsniveau (zie figuur III.1 tot en met III.4) valt in de eerste plaats op dat het aandeel van (overig) in de inkomende pendel op alle niveaus het hoogst is (hoewel het verschil voor wetenschappelijk opgeleiden met de klein is), maar dat dit voor de uitgaande pendel uit Katwijk voor hoog en zeker voor wetenschappelijk opgeleiden niet geldt. Hoog en wetenschappelijk opgeleiden (die sowieso relatief vaak buiten Katwijk werken) zijn vrij sterk gericht op en zelfs op de wat verder gelegen regio. Voor de hogere segmenten van de arbeidsmarkt zijn de aandelen van die twee grootstedelijke agglomeraties ongeveer vergelijkbaar met de veel dichterbij gelegen. Geschaald naar omvang (zie de Relatieve intensiteit ) zijn de relaties overigens wel duidelijk hechter met de. In het algemeen geldt dat het belang van dichtbij gelegen regio s in de omvang van de totale pendel afneemt naarmate het opleidingsniveau hoger is. Hoog opgeleiden oriënteren zich veelal op een ruimer arbeidsmarktgebied dan laag opgeleiden. Maar het hangt ook samen met het opleidingsniveau 34 Bij de migratie en het onderwijs gaat het om integrale tellingen, bij de pendel en de voorzieningenrelaties echter om steekproefonderzoek. Ondanks het feit dat het om meerjaasrgemiddelden gaat, kan het voorkomen dat een stroom van nul resulteert. Een voorbeeld is de pendel vanuit naar Katwijk. Zonder twijfel zal er wel een verdwaalde mer ergens bij een Katwijks bedrijf werken. De nul wijst in dit geval uit dat het echter waarschijnlijk om zeer kleine aantallen gaat. peter@bureaulouter.nl tel

30 van de woonachtige beroepsbevolking en van de beschikbare banen. Zo zal, alle andere omstandigheden gelijk houdend, de kans dat een hoog opgeleide werknemer in een regio met veel banen voor hoog opgeleiden werkt groter zijn dan dat die werknemer werkt in een regio met weinig banen voor hoog opgeleiden. Bij de pendelsaldi valt op dat ten opzichte van sprake is van een negatief saldo voor laag- en middelbaar opgeleiden en een positief saldo ten opzichte van hoog en wetenschappelijk opgeleiden. Ten opzichte van de zijn de saldi op alle niveaus negatief, vooral op middelbaar niveau (MBO, HAVO/VWO), maar ten opzichte van de Regio Alphen veelal licht positief. Negatieve saldi gelden ook voor en de Regio (met name voor wetenschappelijk opgeleiden ten opzichte van ), waarbij er op detailniveau soms uitzonderingen bestaan (positieve saldi voor wetenschappelijk opgeleiden ten opzichte van en ). Migratie van bevolking (verhuizingen) Gemiddeld vindt in Nederland ongeveer zestig procent van de verhuizingen binnen de eigen gemeente plaats. Indien intergemeentelijk verhuisd wordt, is de kans dat men over grote afstand verhuist echter groter dan de kans dat men over grote afstand pendelt. In het algemeen geldt daarom dat het aandeel van ver weg gelegen gebieden wat groter en van dichtbij gelegen gebieden wat kleiner is bij verhuizingen dan bij pendel. Dat komt ook duidelijk naar voren wanneer de aandelen van worden vergeleken tussen figuur 4.4 (totale migratie) en figuur 4.3 (totale pendel). Tussen uitgaande en inkomende migratie bestaan geen duidelijke verschillen in aandelen van de diverse gebieden (daarvan was meer sprake bij de pendel). Ten opzichte van alle onderscheiden gebieden is het migratiesaldo in de periode negatief geweest. Per saldo was het verlies het grootst aan de nabijgelegen Duin- en Bollenstreek en de. Het gaat hierbij overigens niet om heel grote netto-stromen. Een score van -0.7 per duizend inwoners van Katwijk ten opzichte van komt bijvoorbeeld overeen met ruim 40 inwoners gemiddeld per jaar. De leeftijdsklassen corresponderen bij 0-16 jaar vooral met gezinnen, bij jaar gaat het deels om jongeren die verhuizen om studieredenen (in Katwijk overigens minder wat betreft uitgaande migratie 35 ) en bij 60 jaar of ouder veelal om alleenstaanden of huishoudens zonder kinderen. De leeftijdsklassen jaar en jaar vormen mengvormen, waarbij het voor Katwijk in de leeftijdsklasse jaar (veel meer dan bijvoorbeeld voor Leiden) om huishoudens in de gezinsvormende fase zal gaan. Zie figuur III.5 tot en met III.9 voor de uitsplitsing naar leeftijdsklassen. De grootste migratiestromen gaan/komen naar/vanuit de directe omgeving (Duin- en Bollenstreek; ) of juist over grote afstand (). Naarmate de leeftijd stijgt neemt het aandeel van migratie over lange afstand af. Dat is een bekend verschijnsel. Met name senioren verhuizen veelal over korte afstand (onder andere naar verzorgingshuizen in de omgeving). Opvallend is het grote aandeel van in de migratie naar Katwijk in de leeftijdsklasse jaar. Ten eerste is het totaal aantal jongeren in deze leeftijdsklasse dat naar Katwijk verhuist niet groot. Per saldo verliest Katwijk vooral hier inwoners, met name richting de. Ten tweede betreft het bij de inkomende migranten mogelijk studenten die in Leiden geen woning kunnen vinden en daarom in Katwijk gaan wonen. Per saldo verloor Katwijk in de periode gemiddeld per jaar 145 inwoners als gevolg van binnenlandse migratie. Dat is een negatief saldo van 2.37 per duizend inwoners van Katwijk. Onderverdeeld naar leeftijdsklassen bedroeg het verlies respectievelijk 4, 104 en Jongeren uit Katwijk gaan minder dan gemiddeld hoger onderwijs volgen en indien zij dat toch doen, zijn er in Leiden en veel studiemogelijkheden waarvoor het verlaten van het ouderlijk huis niet noodzakelijk is. peter@bureaulouter.nl tel

31 inwoners in de leeftijdsklassen 0-16 jaar, jaar en jaar. Voor gezinnen is de balans dus vrijwel in evenwicht (zie de leeftijdsklasse 0-16 jaar), maar Katwijk verliest per saldo vooral jongeren (17-24 jaar). Voor de leeftijdsklassen jaar en 60 jaar en ouder resulteerde een kleine plus van 5 respectievelijk 12 inwoners per jaar. Per duizend inwoners van Katwijk waren de saldi respectievelijk -0.06, -1.70, -0.90, en Rechts onderin de figuren 4.9 tot en met 4.13 is dat uitgesplitst naar gebieden. Met uitzondering van en de (voor jaar) resulteren er voor de leeftijdsklassen jaar en jaar ten opzichte van alle gebieden negatieve migratiesaldi. In de leeftijdsklasse jaar is vooral het verlies ten opzichte van de Leidse regio groot (50 jongeren per jaar in absolute zin), in de leeftijdsklasse jaar vooral ten opzichte van de. In de leeftijdsklasse 0-16 jaar boekt Katwijk winst ten opzichte van de, maar verliest het per saldo inwoners aan. In absolute zin gaat het overigens slechts om kleine stromen, namelijk 13 à 14 per jaar. In de leeftijdsklassen jaar en 60 jaar en ouder zijn de migratiesaldi klein in absolute zin. Enige winst wordt geboekt ten opzichte van de (40-59 jaar) en (60 jaar en ouder). Een klein negatief saldo resulteert ten opzichte van. In het algemeen kan echter worden gesteld dat in- en uitgaande migratie in Katwijk redelijk in evenwicht zijn, met uitzondering van jongeren (waarschijnlijk vooral alleenstaanden). Relaties in verband met voorzieningen Hierbij is nagegaan welke verplaatsingen personen maken om gebruik te maken van voorzieningen als winkelen, recreatie, vrijetijdsbesteding en medische diensten. In figuur 4.5 staat eerst het totaal van alle verplaatsingen in verband met deze typen voorzieningen. Eerder werd al geconstateerd dat deze verplaatsingen zelfs hoofdzakelijk binnen de eigen gemeente plaatsvinden. Uit figuur 4.5 blijkt dat ongeveer tweederde deel van de verplaatsingen in verband met het gebruik maken van voorzieningen (verder kortweg aangeduid als voorzieningenverplaatsingen ) naar en vanuit Katwijk plaatsvindt binnen Holland Rijnland. Daarnaast levert nog een bijdrage. De overige delen van Nederland leveren slechts een kleine minderheid van de voorzieningenverplaatsingen. In totaal is voor de inkomende en uitgaande voorzieningenverplaatsingen sprake van een licht negatief saldo voor Katwijk. Daarbij is ten opzichte van het saldo voor Katwijk negatief. In veel mindere mate geldt dat ook voor Overig, en. Postieve saldi resulteren ten opzichte van en, vooral,. Tussen typen voorzieningen bestaan echter verschillen. Het onderscheid naar typen voorzieningen staat in de figuren III.10 tot en met III.13. Ook nu zijn de aandelen van en de veelal weer het grootst, op enige afstand gevolgd door. Er bestaan echter afwijkingen van het algemene patroon. Zo zijn bijvoorbeeld de recreatiestromen vanuit Katwijk naar omvangrijker dan naar de. Wat de saldi betreft kent Katwijk een duidelijk positief saldo ten opzichte van Duin- en Bollenstreek en in mindere mate de voor winkelen en een negatief saldo ten opzichte van de overige regio s. In totaal resulteert een negatief saldo. Voor recreatie resulteert vooral een positief saldo ten opzichte van de en, in iets mindere mate Overig Nederland. Ten opzichte van de overige regio s is het saldo licht negatief. In totaal kent Katwijk op dit gebied een licht positief saldo (overigens duidelijk lager dan Wassenaar en Noordwijk). Wat betreft vrijetijdsbesteding kent Katwijk vooral een negatief saldo ten opzichte van Duin- en Bollenstreek en, in wat mindere mate, Overig en. Ten opzichte van en zijn de saldi positief. Per saldo zijn de uitgaande en inkomende stromen voor vrijetijdsbesteding vrijwel met elkaar in evenwicht. Wat betreft diensten tenslotte kent Katwijk vooral ten opzichte van de een sterk negatief saldo. Daar zijn veel medische voorzieningen geconcentreerd. overwegend negatieve saldi. Hoewel peter@bureaulouter.nl tel

32 een positief saldo resulteert ten opzichte van kent Katwijk voor diensten in totaal een negatief saldo. Het gaat daarbij overigens wel om veel minder verplaatsingen dan bij de andere motieven. Omdat het om steekproefonderzoek gaat, kan toeval dan een relatief grote rol spelen. Relaties in verband met onderwijs Wat betreft onderwijs zijn de relaties slechts weergegeven voor voortgezet onderwijs (zie figuur 4.6). Basisonderwijs wordt vrijwel uitsluitend binnen de eigen gemeente gevolgd. Om te bepalen waar Katwijkers MBO- of HBO-onderwijs volgen, zouden uitvoerige bewerkingen nodig zijn om tot een regionale verdeling te komen. De negatieve saldi waren voor Katwijk in het schooljaar 2012/2013 voor voortgezet onderwijs, MBO-onderwijs, HBO-onderwijs en universitair onderwijs respectievelijk -924, , en Vooral jongeren uit en, in mindere mate, Overig en de Leidse regio, volgen voortgezet onderwijs in Katwijk. Stromen uit verder weg gelegen regio s zijn zeer klein. Katwijkers die buiten Katwijk voortgezet onderwijs volgen, doen dat vooral in de Leidse regio en, in veel mindere mate, in en Overig. Deze patronen hangen samen met de locatie van scholen voor voortgezet onderwijs en het type voortgezet onderwijs. Per saldo volgen jongeren uit Katwijk duidelijk meer voortgezet onderwijs in de dan andersom. Ten opzichte van resulteert een kleine plus. 4.3 Ontwikkelingen relatiepatronen in de tijd Voor een deel van de relatiepatronen kan naast de huidige situatie tevens de ontwikkeling in de tijd worden bepaald. Dat is ten eerste mogelijk voor pendelstromen, met een onderscheid naar laag/middelbaar opgeleiden en naar hoog/wetenschappelijk opgeleiden. En het is ten tweede mogelijk voor migratiestromen, onderscheiden naar vijf leeftijdsklassen. In de figuren 4.7 tot en met 4.10 is de verandering in het aandeel van de totale intergemeentelijke stromen naar en vanuit Katwijk weergegeven, onderscheiden naar vijf leeftijdsklassen. Pendelstromen Zowel wat betreft de uitgaande als de inkomende stromen is het aandeel van sterk toegenomen sinds eind jaren tachtig (zie figuur 4.7). Het aandeel van de in de totale woonwerk stromen naar Katwijk is juist sterk afgenomen. In wat mindere mate geldt dat ook voor de woonwerk stromen van Katwijk naar Leiden. Geconcludeerd kan dus worden dat, wat betreft de arbeidsmarkt, Katwijk zich sinds eind jaren tachtig relatief meer is gaan richten op de overige gemeenten in de Duinen Bollenstreek en minder op de. De beroepsbevolking uit Katwijk is zich in die periode wat minder gaan richten op de, met name op banen in Haarlem/Haarlemmermeer. Bij het onderscheid tussen laag/middelbaar opgeleiden en hoog/wetenschappelijk opgeleiden (zie figuur 4.8) blijkt dat vooral onder hoog/wetenschappelijk opgeleiden het aandeel van in de pendel naar Katwijk sterk is toegenomen Voor laag/middelbaar opgeleiden geldt dat ook, maar in wat mindere mate. Andersom is het deel van de pendelaars uit Katwijk dat in werkt voor laag/ middelbaar opgeleiden zeer sterk toegenomen, maar onder hoog/wetenschappelijk opgeleiden juist sterk afgenomen. Voor de redenen waarom deze ontwikkelingen zijn opgetreden zou nader onderzoek noodzakelijk zijn. Het zou kunnen wijzen op een achterblijvende ontwikkeling van het aantal banen voor hoog/wetenschappelijk opgeleiden in. Het aandeel dat Overig 36 Van de inwoners van Katwijk studeren er in het schooljaar 2012/ in Leiden (dit zouden deels ook jongeren kunnen zijn die naar Katwijk zijn verhuisd), 93 in, 46 in Rotterdam, 44 in Delft en 18 bij andere universiteiten. Uiteraard volgen meer voormalig Katwijkers momenteel een universitaire studie, maar zij zijn verhuisd, vooral naar universiteiten die verder weg liggen. peter@bureaulouter.nl tel

33 Holland Rijnland (voornamelijk de ) inneemt in de pendelstromen naar Katwijk is zowel voor het hoge als het lage segment van de arbeidsmarkt sterk afgenomen. Voor de pendel vanuit Katwijk naar ligt de situatie anders. Daarvoor is het aandeel van hoog/wetenschappelijk opgeleiden afgenomen, maar het aandeel voor laag/middelbaar opgeleiden toegenomen. Op de algemene constatering dat de arbeidsmarktrelaties met hechter zijn geworden en met de minder hecht, vormt de pendel van laag/middelbaar opgeleiden vanuit Katwijk dus een uitzondering. Figuur 4.7 Ontwikkeling aandeel pendelstromen, 1988/ /2009 Overig Verandering aandeel Naar Katwijk Vanuit Katwijk -20% -10% 0% 10% 20% Figuur 4.8 Ontwikkeling aandeel pendelstromen, /2009 Verandering aandeel Naar Katwijk Vanuit Katwijk -40% -20% 0% 20% 40% a. Verandering laag/middelbaar opgeleiden, aandelen naar richting Verandering aandeel Naar Katwijk Vanuit Katwijk -40% -20% 0% 20% 40% b. Verandering hoog/wetenschappelijk opgeleiden, aandelen naar richting Migratiestromen Op soortgelijke wijze als voor de pendelstromen zijn de wijzigingen in aandeel in de migratiestromen bepaald (zie figuur 4.9). Dat is voor een wat kortere periode gedaan (vanaf het einde van de jaren negentig). De veranderingen in aandeel zijn ook veelal wat minder groot dan bij de pendelstromen. Opvallend is dat het aandeel van in de migratiestromen juist is afgenomen en het aandeel van de is toegenomen (voor de pendelstromen is dat andersom). Dat geldt zowel peter@bureaulouter.nl tel

34 voor de inkomende als de uitgaande migratie. Daarnaast is nog het aandeel van in de migratie naar Katwijk toegenomen. Figuur 4.9 Ontwikkeling aandeel migratiestromen 1998/ /2012 Overig Verandering aandeel Naar Katwijk Vanuit Katwijk -20% -10% 0% 10% 20% De veranderingen in aandelen zijn soms sterk leeftijdspecifiek (zie figuur 4.10). Wel vormt slechts de groep 60 jaar en ouder de enige leeftijdsklasse waarvan het aandeel in de migratie naar Katwijk niet vrij sterk is afgenomen. Voor de is de situatie duidelijk anders. Daarvoor nam vooral het aandeel van de leeftijdsklassen 0-16 jaar en jaar (waarschijnlijk vooral jonge gezinnen) in de totale migratie naar Katwijk toe, maar nam dat aandeel voor de ouderen sterk af. Ook nam overigens in alle leeftijdsklassen het aandeel van de in het totaal aantal migranten vanuit Katwijk toe. Op de woningmarkt zijn de relaties tussen Katwijk en de dus over vrijwel de hele linie hechter geworden. Het aandeel van in de migratiestromen naar Katwijk is vooral toegenomen in de leeftijdsklassen 0-16 jaar, jaar en jaar. Dat lijkt erop te wijzen dat vooral gezinnen waarvan de ouders al wat ouder zijn en jongeren in de leeftijdsklasse jaar (mogelijk studenten die in Leiden studeren) een groter aandeel zijn gaan innemen in de migratie naar Katwijk. tel

35 Figuur 4.10 Ontwikkeling aandeel migratiestromen 1998/ /2012 Overig -20% -10% 0% 10% 20% a. Verandering aandelen naar richting, jonger dan 16 jaar Overig -20% -10% 0% 10% 20% b. Verandering aandelen naar richting, jaar Overig Verandering aandeel Naar Katwijk Vanuit Katwijk -20% -10% 0% 10% 20% c. Verandering aandelen naar richting, jaar tel

36 Figuur 4.10 Overig Ontwikkeling aandeel migratiestromen 1998/ /2012, vervolg -20% -10% 0% 10% 20% d. Verandering aandelen naar richting, jaar Overig Verandering aandeel Naar Katwijk Vanuit Katwijk -20% -10% 0% 10% 20% e. Verandering aandelen naar richting, 60 jaar of ouder tel

37 5 Relatiepatronen Katwijk op gemeentelijk niveau Gemeentelijke relatiepatronen voor pendel, migratie en voorzieningen We sluiten dit rapport af met een analyse van relatiepatronen op gemeentelijk niveau. In figuur 5.1 staat eerst de top-10 van gemeenten naar de totale pendel, totale migratie en het totaal aantal verplaatsingen voor voorzieningen. Per type relaties zijn de gemeenten van hoog naar laag geordend op basis van de som van de uitgaande stromen naar en inkomende stromen vanuit Katwijk. In de figuren zijn de aandelen in de totale intergemeentelijke stromen naar Katwijk en vanuit Katwijk weergegeven, als aandeel in de totale stromen in Nederland naar en vanuit Katwijk. Daarnaast is per gemeente het relatief saldo berekend: de stroom naar Katwijk ( inkomend) minus de stroom vanuit Katwijk ( uitgaand ) per 100 inwoners in die gemeente 37 (voor de dagelijkse pendel en voor de jaarlijkse migratie) en als aantal verplaatsingen per 10 inwoner per jaar (voor de voorzieningen). Voor alle typen verplaatsingen nemen Leiden en Noordwijk de twee grootste aandelen in (met uitzondering van migratie naar Katwijk, waarvoor Teylingen op nummer 2 staat). Ten opzichte van het aantal inwoners (de relatieve intensiteit, die niet is weergegeven in de figuur, scoort Noordwijk overigens duidelijk hoger dan Leiden). Op de plaatsen 3, 4 en 5 staan veelal, Oegstgeest en Teylingen, met uitzondering van Noordwijkerhout (pendel naar Katwijk) en Wassenaar (voorzieningenstromen vanuit Katwijk). Daarna volgt Noordwijkerhout. Lisse staat in de staart van de top-10, Hillegom bereikt slechts voor migratie de top-10. Opvallend is dat buurgemeente Wassenaar veelal niet hoog op de ranglijst staat, voor migratie zelfs niet in de top-10. Uitzonderingen daargelaten wordt de intensiteit van de relaties vooral bepaald door twee factoren: omvang van de gemeente en afstand tot Katwijk. Migratie is het minst afstandsgevoelig, gezien de plaats in de top-10 van en Rotterdam. Incidenteel komen nog andere gemeenten voor in de top-10: Haarlemmermeer en Aalsmeer voor pendel 38 en Alphen a/d Rijn en Voorschoten voor voorzieningen. Met uitzondering van het (vrij ver van Katwijk gelegen) Hillegom staan de overige gemeenten uit de voor alle drie typen relaties in de top-10. Voor de geldt dat slechts voor Leiden en Oegstgeest. Daarnaast staat steeds in de top-10. Wat betreft de saldi (steeds gerelateerd aan het aantal inwoners van de betreffende gemeente) resulteren voor pendel positieve scores ten opzichte van Teylingen en vooral Noordwijkerhout. Vrij sterk negatief zijn de saldi ten opzichte van Noordwijk en Aalsmeer. Wat betreft migratie resulteert een positief saldo ten opzichte van Noordwijk en vrij sterk negatieve saldi ten opzichte van Teylingen, Oegstgeest en Hillegom. Voor voorzieningenrelaties is de situatie weer anders: positieve saldi ten opzichte van Oegstgeest en Teylingen en negatieve ten opzichte van Noordwijk en Wassenaar. Een totaalscore voor relatiepatronen Per gemeente bestaan er verschillen in intensiteit tussen typen relatiepatronen en bestaan er ook soms verschillen in omvang tussen inkomende en uitgaande stromen. De gemeentelijke ranglijsten verschillen daardoor al naar gelang het type relaties dat wordt gemeten. Om overzicht te bieden is een totaalscore bepaald. Het resultaat staat in tabel 5.1, inclusief een toelichting op de wijze waarop tot de ranglijsten is Van de inkomende pendel komt 39.9% van buiten Katwijk, van de uitgaande pendel gaat 50.3% naar buiten Katwijk. De verhouding van de intergemeentelijke pendel naar versus vanuit Katwijk is ruim Wanneer de percentages vanuit en naar Katwijk gelijk zijn, zal dus een negatief saldo resulteren. Slechts wanneer het percentage voor de pendel naar Katwijk 1.53 maal groter is dan het percentage voor de pendel vanuit Katwijk zal sprake zijn van evenwicht en wanneer de verhouding ten opzichte van een gemeente meer dan 1.53 hoger is, resulteert voor Katwijk een positief pendelsaldo. Dat is binnen de top- 10 slechts het geval voor Teylingen en, vooral, Noordwijkerhout. Voor migratie is de intergemeentelijke verhouding naar versus vanuit Katwijk 0.88 en voor voorzieningen Waarschijnlijk gaat het bij de pendel naar Aalsmeer om Katwijkers die bij de vestiging van Flora Holland in Aalsmeer werken. peter@bureaulouter.nl tel

38 gekomen. Tabel 5.1 geeft aan hoe belangrijk de andere gemeenten zijn voor Katwijk wat betreft de intensiteit van relaties. In tabel 5.2 gebeurt hetzelfde, maar deze keer is bepaald hoe belangrijk Katwijk is voor de andere gemeenten wat betreft relatiepatronen. Figuur 5.1 Leiden Noordwijk Teylingen 's-gravenhage Oegstgeest Noordwijkerhout Haarlemmermeer Wassenaar Aalsmeer Lisse Relatiepatronen Katwijk Naar Katwijk Vanuit Katwijk Relatief saldo a. Pendel, 2000/2009 0% 10% 20% 0% 10% 20% 30% Leiden Noordwijk Teylingen Oegstgeest 's-gravenhage Noordwijkerhout Lisse Hillegom Rotterdam Naar Katwijk Vanuit Katwijk Relatief saldo 0% 10% 20% 0% 10% 20% b. Migratie, 2003/2012 Leiden Noordwijk 's-gravenhage Teylingen Oegstgeest Wassenaar Noordwijkerhout Alphen aan den Rijn Lisse Voorschoten Naar Katwijk Vanuit Katwijk Relatief saldo 0% 10% 20% 30% 0% 10% 20% 30% c. Voorzieningen, 2004/2013 peter@bureaulouter.nl tel

39 Tabel 5.1 Belang van andere gemeenten voor Katwijk (top-10) Uitgaand uit Katwijk Inkomend in Katwijk Positie Gemeente Aandeel Gemeente Aandeel 1 Leiden 17.6% Leiden 17.2% 2 Noordwijk 11.7% Noordwijk 12.8% 3 's-gravenhage 8.6% Teylingen 10.5% 4 Teylingen 7.1% 's-gravenhage 6.2% 5 Oegstgeest 5.3% Oegstgeest 6.1% 6 Wassenaar 3.4% Noordwijkerhout 5.4% 7 3.3% Wassenaar 2.8% 8 Haarlemmermeer 2.8% Alphen aan den Rijn 2.7% 9 Lisse 2.6% Lisse 2.0% 10 Noordwijkerhout 2.5% Hillegom 1.8% 11 Hillegom 2.0% Voorschoten 1.7% 12 Leiderdorp 1.8% Leiderdorp 1.6% 13 Aalsmeer 1.7% Haarlemmermeer 1.5% 14 Rotterdam 1.6% Kaag en Braassem 1.4% 15 Alphen aan den Rijn 1.6% Zoetermeer 1.0% 16 Rijswijk 1.2% Rotterdam 1.0% 17 Leidschendam-Voorburg 1.1% Leidschendam-Voorburg 0.8% 18 Zoeterwoude 1.0% Heemstede 0.8% 19 Voorschoten 1.0% 0.8% 20 Haarlem 1.0% Utrecht 0.7% 21 Kaag en Braassem 1.0% Zoeterwoude 0.5% 22 Westland 0.9% Haarlem 0.5% 23 Zoetermeer 0.7% Delft 0.5% 24 Utrecht 0.7% Nieuwkoop 0.4% 25 Delft 0.7% Velsen 0.4% Top-25 Aandeel 25 gemeenten 82.7% Aandeel 10 gemeenten 81.0% Positie gemeente Toelichting: De totaalscores (Uitgaand uit Katwijk en Inkomend in Katwijk) zijn beide opgebouwd uit in totaal 17 stromen. De pendel, migratie en voorzieningenstromen (steeds uitgedrukt als percentage van een gemeente in de som over alle stromen naar/vanuit Katwijk voor een bepaald relatietype) tellen voor respectievelijk 40%, 40% en 20% mee. Per relatietype is een nadere onderverdeling gemaakt. Zo is de 40% voor migratie opgebouwd uit vijf maal 6% voor respectievelijk de leeftijdsklassen 0-16 jaar, jaar, jaar, jaar en 60 jaar en ouder en één maal 10% voor de totale migratie. Dergelijke gewichtensets zijn ook toegepast op pendelrelaties (onderscheiden naar vier opleidingsniveaus) en voorzieningenrelaties (onderscheiden naar vier typen relaties). Er zijn experimenten uitgevoerd met andere gewichtensets. Dat leidde niet tot grote verschillen in de posities in de ranglijst. In deze tabel tellen de stromen voor Katwijk steeds op tot 100%. Weergegeven is dus hoe belangrijk de relatiepatronen zijn vanuit de optiek van Katwijk. In de kaartbeelden staan de 25 gemeenten met het grootste belang voor Katwijk, onderscheiden naar vier klassen wat betreft intensiteit van de relatiepatronen. peter@bureaulouter.nl tel

40 Tabel 5.2 Belang van Katwijk voor andere gemeenten Uitgaand uit Katwijk (inkomend in gemeente) Inkomend in Katwijk (uitgaand uit gemeente) Positie Gemeente Aandeel Gemeente Aandeel 1 Noordwijk 8.8% Noordwijk 8.2% 2 Oegstgeest 7.2% Noordwijkerhout 6.7% 3 Teylingen 3.6% Oegstgeest 5.8% 4 Zoeterwoude 3.1% Teylingen 5.2% 5 Noordwijkerhout 3.0% Leiden 2.6% 6 Leiden 2.8% Wassenaar 2.2% 7 Wassenaar 2.8% Zoeterwoude 2.0% 8 Lisse 2.6% Lisse 1.6% 9 Hillegom 1.9% Voorschoten 1.6% 10 Kaag en Braassem 1.4% Hillegom 1.5% 11 Aalsmeer 1.4% Kaag en Braassem 1.1% 12 Leiderdorp 1.3% Leiderdorp 1.1% 13 Voorschoten 0.8% Heemstede 0.6% 14 Haarlemmermeer 0.4% Alphen a/d Rijn 0.5% 15 s-gravenhage 0.4% Bloemendaal 0.4% Positie gemeente Toelichting: De gewichten voor de verschillende relatietypen zijn hier gelijk aan tabel 5.1. Deze keer zijn de percentages echter steeds bepaald als percentage van de gemeente waar de stromen uit Katwijk vandaan komen of naartoe gaan. Voor Leiden neemt Katwijk bijvoorbeeld een kleiner aandeel in de totale stromen in dan Leiden inneemt voor Katwijk. Grote gemeenten zullen daarom in tabel 5.2 veelal lager op de ranglijst staan dan in tabel 5.1 en kleine gemeenten hoger. In de kaartbeelden staan de 15 gemeenten waarvoor de totaalscore van de relatiepatronen met Katwijk het hoogst is, onderscheiden naar vier klassen wat betreft intensiteit van de relatiepatronen. De rangorde tussen de uitgaande en inkomende stromen verschilt veelal niet veel in tabel 5.1. Gemeenten waar Katwijk meer op is gericht dan andersom (een groter aandeel in de uitgaande stromen dan in de inkomende stromen) zijn (veel meer stromen van Katwijk naar dan andersom),, Haarlemmermeer, Rotterdam, Wassenaar, Zoeterwoude en Haarlem: vooral de steden dus, alsmede werkgelegenheidscentra Haarlemmermeer en Zoeterwoude. Bij Wassenaar gaat het om recreatie. Aalsmeer, Rijswijk en Westland staan zelfs in het geheel niet in de ranglijst van inkomende stromen. In Aalsmeer en Westland zijn de twee andere locaties van Flora Holland gevestigd en Rijswijk vormt een belangrijk werkgelegenheidscentrum. Gemeenten die juist meer op Katwijk zijn gericht dan andersom zijn Teylingen, Noordwijkerhout, Alphen a/d Rijn, Voorschoten en Kaag en Braassem. Met uitzondering van Alphen a/d Rijn zijn dat wat kleinere plaatsen. Uit tabel 5.2 kan worden afgelezen hoe belangrijk Katwijk is voor andere gemeenten wat betreft relatiepatronen op het gebied van arbeidsmarkt, woningmarkt en voorzieningen. Voor Leiden neemt peter@bureaulouter.nl tel

41 Katwijk een aanzienlijk bescheidener positie in dan andersom. Andere grote gemeenten (minstens 100 duizend inwoners) staan slechts in de staart van de ranglijst: Haarlemmermeer en wat betreft de stromen vanuit Katwijk en Alphen a/d Rijn wat betreft de stromen naar Katwijk. Alle gemeenten in en de staan in de beide top-15 ranglijsten van gemeenten naar belang van Katwijk voor de relatiepatronen. Daarnaast geldt dat voor Kaag en Braassem en buurgemeente Wassenaar. Intensiteit relatiepatronen na correctie voor omvang en afstand. Omvang en nabijheid blijken zeer belangrijke verklaringen te vormen voor de intensiteit van relatiepatronen. Toch lijken sommige gemeenten wat hoger te scoren en andere wat lager dan puur op basis van deze aspecten afgeleid zou kunnen worden. Zo lijken de relaties met Wassenaar aan de lage kant (terwijl die gemeente via de N441 of de A44 snel te bereiken is) en lijken de relaties met kleine gemeenten als Noordwijkerhout, Lisse en Hillegom vrij hoog. Om te bepalen in hoeverre er naast afstand en omvang nog andere factoren een rol spelen voor de omvang van de relaties is de volgende statistische methode gevolgd: De gemiddelde scores van de ingaande en uitgaande stromen uit tabel 5.1 is bepaald voor alle gemeenten in Nederland; de relatie-intensiteiten. Gemeentelijke verschillen in relatie-intensiteiten zijn verklaard uit twee verklarende variabelen: het aantal inwoners van de gemeente en de gemiddelde afstand van de gemeente tot Katwijk (een weging van afstand over de weg en rijtijd over de weg). Volgens verwachting is de omvang van de relatie-intensiteiten vrijwel exact recht evenredig met de omvang van de gemeente (een procent meer inwoners levert een procent meer relaties op). Het effect van afstand is, ook volgens verwacht, negatief. Dit effect is vrij sterk: een toename van de afstand met 1% leidt tot 2.3% lagere relaties. Hoewel de effecten verschillen voor inkomende en uitgaande relaties en tussen typen relaties (bij woon-werk stromen van wetenschappelijk opgeleiden en bij migratie in de leeftijdsklasse jaar is de afstandsgevoeligheid bijvoorbeeld minder groot dan voor winkelen) wordt hier slechts gebruik gemaakt van deze grofmazige systematiek om de verwachte omvang van relatie-intensiteiten te bepalen. Vervolgens is de verhouding bepaald van de feitelijke relatie-intensiteiten tussen Katwijk en een gemeente en de verwachte score op basis van het rekenmodel waarin alleen omvang van de gemeente en afstand tot Katwijk een rol spelen. Wanneer die verhouding groter is dan 1 zijn de feitelijke relaties dus hoger dan op grond van afstand en omvang verwacht zou worden. Andere factoren (welke dat dan ook zijn) zorgen er blijkbaar voor dat de relatie-intensiteiten hoger zijn dan verwacht. Is de verhouding lager dan 1, dan zijn de feitelijke relatie-intensiteiten juist lager dan verwacht mocht worden op grond van de invloed van omvang en afstand. In tabel 5.3 staan de resultaten. Naast de verhouding tussen feitelijke en verwachte stromen is tevens het aandeel in de totale stromen van/naar Katwijk per gemeente aangegeven. Weergegeven zijn slechts de gemeenten waarvoor dat aandeel minstens 0.1% is. In figuur 5.2 zijn deze scores op de kaart gezet, met in het rood de gebieden met intensievere relaties dan op grond van omvang en afstand verwacht mocht worden en in het blauw de gebieden met minder intensieve relaties dan verwacht. In tabel 5.3 is tevens voor een deel van de gemeenten aangegeven in welk gebied zij liggen (voor, de, de en ). Naast Aalsmeer en Dordrecht (met een klein aandeel in de totale stromen) zijn de feitelijke relaties vooral hoger dan verwacht voor gemeenten in. Ook voor alle gemeenten in de zijn de relatie-intensiteiten wat hoger dan verwacht. Daarentegen zijn de relaties met diverse gemeenten in minder hecht dan op grond van omvang en afstand verwacht mocht worden. Voorbeelden zijn Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp en Leidschendam-Voorburg, alsmede (in wat mindere mate) Wassenaar. Voor en Rijswijk is de omvang van de relaties overigens wel ongeveer in overeenstemming met wat werd verwacht. Dat geldt ook voor Leiden. Maar in de Leidse regio zijn de relaties met Oegstgeest en Voorschoten lager dan verwacht. Uit figuur 5.2 blijkt dat de peter@bureaulouter.nl tel

42 feitelijke relatie-intensiteiten vooral bij de verwachting achterblijven in een driehoek met als hoekpunten Voorschoten. Delft en Zuidplas. Vooral met zijn de feitelijke relatiepatronen hoger dan alleen op grond van afstand en omvang verwacht mocht worden. De stippellijn in de figuur markeert globaal de scheiding tussen gemeenten met hoger dan verwachte relatie-intensiteiten en gemeenten met lager dan verwachte relatie-intensiteiten (vooral binnen een straal van ongeveer 25 kilometer rond Katwijk). Hier wordt niet ingegaan op mogelijke verklaringen. Denkbaar zijn sociaal-culturele verschillen en overeenkomsten (die bijvoorbeeld met Wassenaar, Oegstgeest en Leidschendam-Voorburg groter zijn dan met de andere gemeenten in Duin- en Bollenstreek; dit heeft invloed op de verhuisgeneigdheid en op voorzieningenrelaties) en met overeenkomsten en verschillen in economische structuur (wat van invloed is op arbeidsmarktrelaties). Tabel 5.3 Verhouding feitelijke en voorspelde aandelen in relaties met Katwijk Gemeente Feitelijk t.o.v. verwacht Aandeel in stromen Gebied Hillegom Duin- en Bollesntreek Aalsmeer Dordrecht Noordwijkerhout Lisse Teylingen Kaag en Braassem Velsen Utrecht Zoeterwoude Alphen aan den Rijn Noordwijk Nieuwkoop Heemstede Haarlemmermeer Stichtse Vecht Rijswijk Gouda Waddinxveen Leiden 's-gravenhage Zandvoort Bloemendaal Spijkenisse Westland Leiderdorp Schiedam Amstelveen Wassenaar De Ronde Venen Vlaardingen Oegstgeest Rotterdam Haarlem Delft Zuidplas Voorschoten Lansingerland Zoetermeer Pijnacker-Nootdorp Leidschendam-Voorburg Zaanstad tel

43 Figuur 5.2 Kaartbeeld verhouding feitelijk ten opzichte van verwachte relaties met Katwijk Feitelijk/ voorspeld 2.50 of meer 1.75 tot tot tot tot tot tot 0.60 minder dan 0.42 Toelichting: Het voorspelde aandeel in de relaties van een gemeente met Katwijk is bepaald aan de hand van een model waarin slechts de omvang van de gemeente (in aantal inwoners en de afstand en rijtijd tot Katwijk een rol spelen. Vervolgens is de verhouding van de van het feitelijk aandeel ten opzichte van het via het model voorspelde aandeel bepaald. Gemeenten met een aandeel van minder dan 0.1% in de totale stromen naar en vanuit Katwijk zijn niet weergegeven. Dat geldt bijvoorbeeld voor Uithoorn, Haarlemmerliede, Midden-Delfland en Maassluis. tel

44 Bijlage I Sociaal-Economisch Profiel Katwijk Korte toelichting Op de volgende twee pagina s staat het sociaal-economisch profiel voor de gemeente Daarna volgt een toelichting op de profielen. Ranglijsten maken soms diepe emoties los: van blijdschap en trots (bij een hoge plaats op de ranglijst) tot ongeloof, boosheid en ontkenning (bij een lage plaats op de ranglijst). Wanneer gemeenten worden vergeleken, zullen er gemeenten hoog scoren, maar andere (relatief) laag. Dat behoeft geen diskwalificatie van het lokaal beleid te zijn. Sterker: het is onze indruk dat juist daar waar gemeenten niet goed scoren de inspanningen om de situatie te verbeteren groot zijn. Er zijn echter bepaalde natuurlijke krachten die de ene gemeente/regio in een veel gunstiger uitgangspositie plaatsen dan de andere. Dat neemt niet weg dat er ook in gemeenten/regio s die laag scoren op de ranglijst altijd lichtpuntjes zijn en er kansen bestaan. De regels tekst die in het profiel zijn gereserveerd om een karakterisering op de absolute hoofdlijnen te geven per gemeente, laten echter geen ruimte voor dergelijke nuanceringen (die wel degelijk denkbaar zijn). Het profiel moet worden gezien als een scherpe foto. Vervolgens kunnen uiteraard vragen worden gesteld waarom gemeenten hoog of laag scoren, hoe de verschillende aspecten met elkaar samenhangen en wat eraan gedaan kan worden om een hoge positie te behouden of een lage positie te verbeteren. Daarvoor is veel diepgaander onderzoek nodig per gemeente (en eventueel verschillende deelgebieden binnen de gemeente). Maar positiebepaling waar men staat vormt een eerste stap die niet overgeslagen kan worden. peter@bureaulouter.nl tel

45 Katwijk Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Zakelijke diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Relatieve vertegenwoordiging Relatieve ontwikkeling Industrie Bouwnijverheid Distributie ICT Zakelijke diensten Detailhandel/ reparatie Overige diensten Vrijetijdsactiviteiten Facilitaire diensten Landbouw Starters Totaal Totaal Positie Positie Netto participatiegraad Voorraad bedrijventerreinen Voorraad kantoorruimte Opleidingsniveau BB TW per inwoner TW per arbeidsjaar Totaal Positie Overige situatie Gemiddelde Nieuwbouw kantoren Bezettingsgraad kantoren Uitgifte bedrijventerreinen %-ontw. TW %-ontw. productiviteit Totaal Positie Overig Dynamiek Positie 377 Economische en demografische prestaties Economische prestaties Demografische prestaties Arbeidsmarkt Participatie techniek, laag/middelbaar Participatie techniek, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers techniek Studenten techniek HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau techniek Participatie economisch, laag/middelbaar Participatie economisch, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers economisch Studenten economisch HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau economisch Participatie verzorgend, laag/middelbaar Participatie verzorgend, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers verzorgend Studenten verzorgend HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau verzorgend Migratieratio (lange afstand) Zoals te zien is in het spindiagram scoort Katwijk op de rubrieken Arbeidsmarkt, Woonaantrekkelijkheid, Ligging en infra, Demografie en Welvaart bovengemiddeld en voor Ruimte, Economie en Innovatiepotentieel benedengemiddeld. In bovenstaande lijndiagram is te zien dat de positie op de ranglijst naar economische prestaties een dalende lijn vertoont, onderbroken door een korte opleving in de periode In dezelfde figuur is ook te zien dat na een daling in de tweede helft van het afgelopen decennium de demografische prestaties weer gestegen zijn. In het staafdiagram 'Demografische vitaliteit' is te zien dat volgens beide bevolkingsprognosemodellen (PRIMOS en PEARL) het aantal inwoners zich in het komende decennium relatief gunstig zal ontwikkelen. Positie peter@bureaulouter.nl tel

46 Katwijk Prestaties Rapportcijfer Huidige positie Innovatiepotentieel Totaal Fundamenteel Toegepast Profiel (Structuur) Arbeidsplaatsen (LT) Toegevoegde waarde Kennisintensiteit Economische vitaliteit Demografische vitaliteit Prestaties Relatief geboortecijfer Relatief sterftecijfer Migratiesaldo Aantal woningen Profiel % 65 jaar of ouder Gemiddelde leeftijd % jaar Geboorte (gestandaardiseerd) Opleidingsindex Opleidingsindex jeugd Potenties Prognose inwoners Benchmarkmodel PEARL Locatiefactoren PRIMOS Positie Positie Welvaart Inkomen per inwoner Inkomen per huishouden Bruto participatiegraad Netto participatiegraad % Werklozen, hoog opgeleid % Werklozen, laag/midd. opgeleid % inwoners met bijstandsuitkering Positie Woonaantrekkelijkheid Basisvoorzieningen Plusvoorzieningen Nabijheid banen Natuurlijke omgeving Rust en ruimte Harmonieuze omgeving Lokale bereikbaarheid Positie Ruimte voor ondernemen Ruimte-intensiteit Filedruk Voorraad bedrijventerreinen Uitgeefbare bedrijventerreinen Netto uitgifte bedrijventerreinen Positie Ligging en infrastructuur Europese ligging Nationale ligging Agglomeratie-effecten Regionale centrumfunctie Bereikbaarheid per trein Ligging aan wegennet Positie Katwijk In Katwijk wonen 63 duizend mensen op 26 vierkante kilometer landoppervlak. Naar aantal inwoners gerekend is dit daarmee de 57e gemeente van Nederland, naar bevolkingsdichtheid nummer 27. (267) Positie in rang- Economie (267) 3 lijst 377 gemeenten Woonaantrekkelijkheid (54) 0 Innovatiepotentieel (234) Arbeidsmarkt Demografie -3 (19) (65) Ligging en infra (69) Welvaart (88) Ruimte (342) peter@bureaulouter.nl tel

47 Technische toelichting bij Sociaal-Economische Profielen De Sociaal-Economische Profielen (SEP) zijn opgebouwd uit verschillend onderdelen. Om de scores onderling vergelijkbaar te maken zijn steeds de posities in de ranglijst van gemeenten (gemeenten of combinaties van gemeenten met minstens inwoners; verder kortweg aangeduid als de gemeenten ) weergegeven. Deze positie worden soms ook aangeduid als de score. Per onderdeel van het profiel wordt nu een korte toelichting gegeven. Onderdelen economisch rapport In het bovenste deel van de eerste pagina van het profiel staan de scores op de 41 indicatoren waaruit het economisch rapport is opgebouwd, dat ten grondslag ligt aan de jaarlijkse ranglijst van economische prestaties die Bureau Louter opstelt voor Elsevier. Daarbij is met staafjes de meest recente score weergegeven (gegevens voor 2013) en met wiebertjes de score voor het gemiddelde over de jaren 2000 tot en met Zie bijlage II voor een toelichting bij de indicatoren. Lijngrafieken economische en demografische prestaties Linksonder op de eerste pagina staan grafieken voor de economische prestaties en de demografische prestaties. Bij de economische prestaties gaat het daarbij om de economische prestaties zoals sinds 2000 gemeten in het onderzoek door Bureau Louter voor Elsevier. Die score is bepaald met behulp van een weging over de 41 indicatoren (zie voor die scores het bovenste deel van de eerste pagina). Bij de demografische prestaties gaat het om een samengestelde score uit de vier indicatoren voor prestaties in de demografische vitaliteit (rechtsboven op de tweede pagina), namelijk relatief geboortecijfer, relatief sterftecijfer, migratiesaldo en aantal woningen. Arbeidsmarkt In totaal zijn er 16 indicatoren voor het onderdeel Arbeidsmarkt. Daarbij is in de eerste plaats onderscheid gemaakt naar de opleidingsrichtingen technisch, economisch en verzorgend. Per opleidingsrichting zijn vijf typen indicatoren berekend. Er is geredeneerd vanuit de bedrijven en instellingen in een gebied. Naast het eigen gebied kan personeel ook uit omliggende gebieden komen. Er is daarom gewerkt met zogenaamde potentiaalscores, waarbij niet alleen het eigen gebied meeweegt, maar ook omliggende gebieden. Bij de keuze van de indicatoren voor de arbeidsmarkt spelen twee factoren een rol. Ten eerste is de omvang van de arbeidsmarkt van belang en ten tweede de kwaliteit van de beroepsbevolking (gemeten via het opleidingsniveau). De vijf typen indicatoren zijn: Participatiegraad laag/middelbaar opgeleiden. De bruto participatiegraad voor laag en middelbaar opgeleiden is berekend als het aantal personen dat behoort tot de beroepsbevolking (werkzaam of actief op zoek naar werk) als percentage van het aantal inwoners van 15 tot 65 jaar. Daarbij is gebruik gemaakt van potentiaalscores, waarbij gemeenten binnen een rijtijd van twintig minuten meewegen bij het bepalen van de score voor een gemeente (met een omgekeerd evenredig met de afstand afnemende invloed). De grens van 20 minuten is gekozen omdat 90% van degenen met een opleiding op laag of middelbaar niveau een rijtijd tot het werk van twintig minuten of minder heeft. Participatiegraad hoogopgeleiden. De bruto participatiegraad voor hoogopgeleiden (op HBOen wetenschappelijk niveau) is berekend als het aantal personen dat behoort tot de beroepsbevolking als percentage van het aantal inwoners van 15 tot 65 jaar. Berekend zijn potentiaalscores, waarbij gemeenten binnen een rijtijd van 30 minuten meewegen bij het bepalen van de score voor een gemeente (met een omgekeerd evenredig met de afstand afnemende invloed). De grens van 30 minuten is gekozen omdat 90% van degenen met een opleiding op hoog/wetenschappelijk niveau een rijtijd tot het werk van dertig minuten of minder heeft. Nabijheid kenniswerkers. Het aantal kenniswerkers is berekend als het aantal wetenschappelijk opgeleiden (met een gewicht van twee) en hoog opgeleiden (op HBO-niveau) per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar. Dit is berekend als potentiaalscore, waarbij gemeenten binnen een peter@bureaulouter.nl tel

48 rijtijd van dertig minuten meewegen bij het bepalen van de score voor een gemeente (met een omgekeerd evenredig met de afstand afnemende invloed). De grens van 30 minuten is gekozen omdat 90% van degenen met een opleiding op hoog of wetenschappelijk niveau een rijtijd tot het werk van dertig minuten of minder heeft. Studenten HBO/WO. Het aantal studenten (bepaald op basis van hun woonplaats) op HBO- of universitair niveau is bepaald als potentiaalscore (met een maximale rijtijd van hoogstens twintig minuten). Het opnemen van deze indicator dient twee doelen. Ten eerste vormen studenten een potentiële bron van hoogopgeleide instromers op de arbeidsmarkt. Hoewel zij meer dan gemiddeld geneigd zijn om na hun afstuderen om werkredenen te verhuizen, prefereren zij overwegend toch om niet te verhuizen als er ook geschikt werk beschikbaar is in de buurt van hun woonplaats op het moment van afstuderen (dat geldt met name voor HBO ers). Daarnaast zal de participatiegraad voor hoogopgeleiden, alle andere omstandigheden gelijk veronderstellend, lager zijn in gebieden met veel hoger onderwijs (met name in gebieden met een universiteit) omdat een aanzienlijk deel van de 18- tot 25-jarigen niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Door het aantal studenten op te nemen als indicator wordt daarvoor gecompenseerd. Gemiddeld opleidingsniveau. Het gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking, berekend als potentiaalscore. De grens is gesteld op 25 minuten, omdat 90% van de werknemers een rijtijd heeft tot het werk van 25 minuten of minder. De opleidingsindex is berekend als een gewogen gemiddelde van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking met als gewichten 0, 1, 2, 3 en 4 voor opgeleiden op basis, laag, middelbaar, hoog en wetenschappelijk niveau. Tenslotte is de migratieratio (lange afstand) bepaald als de inkomende gedeeld door de uitgaande migratie voor degenen van 18 tot 50 jaar met een verhuisafstand van minstens 35 kilometer. Boven die afstand vinden verhuizingen overwegend plaats om redenen als werk en studie. De ratio geeft daarmee de aantrekkelijkheid van een gebied om te gaan wonen om werkredenen aan. Bewust is gekozen voor de leeftijdscategorie 18 tot 50 jaar. Binnen die leeftijdsklasse bestaat namelijk vrij grote zekerheid dat degenen die om studieredenen in een gemeente zijn gaan wonen daarna ook in die gemeente blijven wonen. Zo verlaten veel mensen die in bijvoorbeeld Groningen of Maastricht zijn gaan wonen om studieredenen de stad in de jaren nadat zij zijn afgestudeerd. Voor steden als en Utrecht geldt dat in mindere mate. Op de tweede pagina van het Sociaal-Economische Profiel staan zes figuren met staafdiagrammen en een vitaliteitsweb met scores op acht rubrieken aan de hand van samengestelde indicatoren. Economische vitaliteit Onderscheiden worden prestaties, innovatiepotentieel, profiel (structuur) en potenties: Bij de (economische) prestaties is onderscheid gemaakt tussen een rapportcijfer en de huidige positie. Het rapportcijfer komt overeen met de totaalscore op economische prestaties volgens het onderzoek voor Elsevier. De huidige positie is bepaald aan de hand van negen indicatoren. Ten eerste is een onderscheid gemaakt in materiaal-, informatie- en personengeoriënteerde activiteiten 39. Per type activiteiten zijn het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van jaar, de arbeidsproductiviteit en het aantal starters per inwoner van jaar bepaald. Het innovatiepotentieel is bepaald aan de hand van in totaal 15 indicatoren. Daarbij is een nader onderscheid gemaakt tussen indicatoren die vooral iets zeggen over fundamentele 39 Materiaalgeoriënteerde activiteiten houden zich bezig met het verkrijgen, verwerken en verstrekken van materiële goederen; informatiegeoriënteerde activiteiten betreffen het verkrijgen, verwerken en verstrekken van informatie; bij personengeoriënteerde activiteiten gaat het om directe persoonlijke dienstverlening aan consumenten (zie ook de technische toelichting in bijlage II). peter@bureaulouter.nl tel

49 innovatie en indicatoren die vooral iets zeggen over toegepaste innovatie : globaal een verschil tussen nieuwe dingen bedenken en nieuwe dingen maken/toepassen. In de door Bureau Louter opgestelde innovatieketen (zie figuur I.1) wordt het deel dat valt onder human capital beschouwd als het fundamenteel innovatiepotentieel. De betreffende indicatoren staan in tabel I.1, evenals de indicatoren waarmee het toegepast innovatiepotentieel is bepaald. Met het profiel zijn kenmerken bepaald van de huidige samenstelling van de bedrijvigheid. Bij structuur arbeidsplaatsen is berekend welke groei van het aantal arbeidsplaatsen zou resulteren tot 2020 indien de groei voor elke sector in een gemeente gelijk zou zijn aan de nationale groei (het gemiddelde van de vier Lange Termijn scenario s van het Centraal Planbureau). Dit geeft aan of er in een gemeente vooral economische sectoren zijn gevestigd die de wind in de rug hebben of juist niet. De structuur toegevoegde waarde is de verwachte groei in toegevoegde waarde tot en met 2020 op grond van de bedrijvigheidsamenstelling (op soortgelijke wijze berekend als voor arbeidsplaatsen). De kennisintensiteit is het gemiddeld opleidingsniveau van de arbeidsplaatsen bij bedrijven en instellingen in een gemeente. Aan kennisintensieve typen bedrijvigheid worden gemiddeld genomen namelijk bovengemiddelde groeikansen toegedacht. De potenties zijn bepaald aan de hand van het Benchmarkmodel van Bureau Louter en aan de hand van de invloed van locatiefactoren. Bij het Benchmarkmodel wordt het verwachte aantal arbeidsplaatsen per inwoners van jaar voor in totaal 16 afzonderlijke economische sectoren bepaald aan de hand van de gemeten invloed van locatiefactoren op het vestigingsplaatsgedrag van bedrijven en instellingen. De som over de 16 sectoren bepaalt het totaal aantal verwachte arbeidsplaatsen op grond van de locatiefactoren. Een eenvoudiger maatstaf is de indicator locatiefactoren. Daarin is een totaalscore bepaald op grond van een drietal typen locatiefactoren die direct of indirect een gunstig effect op de economische ontwikkeling geacht worden te hebben, namelijk arbeidsmarkt, woonaantrekkelijkheid en ligging en infrastructuur. Figuur I.1 De innovatieketen Bron: Bureau Louter peter@bureaulouter.nl tel

50 Tabel I.1 Kennisindicator Toelichting kennisindicatoren Toelichting Studenten Het aantal studenten (naar woonplaats) per duizend inwoners. Hierbij hebben WO-studenten een gewicht van 2 gekregen en HBO-studenten een gewicht van 1. Studenten techniek Idem, maar dan studenten die een opleiding in de richting techniek volgen. Kenniswerkers totaal Dit is berekend voor de werknemers van de bedrijven en instellingen in een gebied (naar de locatie van de werkplaats). De score is bepaald door het aantal medewerkers met een wetenschappelijke opleiding (met een gewicht van twee) of een HBO-opleiding (met een gewicht van één) te delen door het totaal aantal werknemers. Kenniswerkers Idem, maar dan voor leden van de beroepsbevolking die een opleiding in de richting techniek hebben technici afgerond. R&D per inwoner De uitgaven aan R&D, berekend per inwoner van 15 tot 65 jaar in de gemeente. % samenwerkend Het percentage van de bedrijven dat met andere bedrijven samenwerkt in innovatieprocessen. Octrooien high-tech Het aantal octrooien per inwoner van 15 tot 65 jaar. Dat betreft alle octrooiaanvragen in high-tech technologiegebieden van bedrijven en personen uit Nederland, ingediend bij het Europees Octrooibureau (EOB) en aanvragen ingediend onder de Rijksoctrooiwet (ROW) bij het Octrooicentrum Nederland (OCNL). Octrooien overig Idem, maar dan voor andere dan high-tech technologiegebieden. % productinnovaties Het percentage van de bedrijven met productinnovaties in de laatste drie jaar. Een productinnovatie is het op de markt brengen van nieuwe of sterk verbeterde goederen of diensten. Nieuwe producten kunnen (maar behoeven niet te) leiden tot het aanvragen van een patent of octrooi. % procesinnovaties Het percentage van de bedrijven met procesinnovaties in de laatste drie jaar. Een procesinnovatie is de toepassing van een nieuw of sterk verbeterd(e) productieproces, distributiemethode of ondersteunende dienst voor de goederen of diensten van een bedrijf. % organisatorische innovaties Het percentage van de bedrijven met organisatorische innovaties in de laatste drie jaar. Een organisatorische innovatie is een vernieuwing van of een ingrijpende verandering in de bedrijfsstructuur of managementmethoden. % marktinnovaties Het percentage van de bedrijven met marketing innovaties in de laatste drie jaar. Een marketing innovatie is het doorvoeren van nieuwe of sterk verbeterde productontwerpen/ -uitvoeringen of verkoopmethoden om goederen of diensten van een bedrijf aantrekkelijker te maken of om nieuwe markten te veroveren. % omzet nieuwe producten Technologisch hoogwaardig Kennisintensieve diensten Het percentage van de omzet uit in de laatste drie jaar door een bedrijf op de markt gebrachte goederen en diensten. Technologisch hoogwaardige industrie bestaat uit de high-tech sectoren farmaceutische industrie/ biotechnologie, kantoormachines/ computers, telecommunicatieapparatuur, medische apparaten/ instrumenten en vliegtuigindustrie en de medium-tech sectoren chemie (exclusief farmaceutische industrie), machine-industrie, elektrische apparaten en auto-industrie. Berekend is het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van 15 tot 65 jaar, waarbij high-tech sectoren een gewicht van 2 hebben gekregen en medium-tech sectoren een gewicht van 1. Kennisintensieve diensten bestaan uit ICT, creatieve diensten en adviesbureaus. ICT bestaat uit softwarebedrijven en telecombedrijven; creatieve kennisdiensten uit uitgeverijen, research, reclamebureaus, interieur- en modeontwerpers, omroepen en journalisten; adviesdiensten uit economische/ juridische adviesbureaus en architecten. Berekend is het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van 15 tot 65 jaar. Toelichting: Grijs gemarkeerde indicatoren worden gerekend tot de fundamentele innovatie, de overige indicatoren tot de toegepaste innovatie. Bronnen: CFI, CBS EBB, CIS-enquête (CBS), Octrooicentrum Nederland, LISA. Intensief bewerkt door Bureau Louter. Demografische vitaliteit Onderscheiden worden prestaties, profiel en prognoses: De demografische prestaties zijn bepaald op basis van vier indicatoren, namelijk het relatief geboortecijfer, het relatief sterftecijfer en het migratiesaldo (die alle zijn berekend als percentage van het aantal inwoners in het gebied) en de ontwikkeling van het aantal woningen, berekend in procenten per jaar. De aldus berekende demografische prestaties zijn tevens gebruikt in de grafiek (op de eerste pagina van het sociaal-economische profiel) en het vitaliteitsweb (op de tweede pagina van het profiel). peter@bureaulouter.nl tel

51 Bij het demografisch profiel zijn zes indicatoren geselecteerd, waarvan geacht wordt dat een gunstige score de kans op een ongunstige bevolkingsontwikkeling zal verminderen. Ten eerste het percentage 65-plussers en de gemiddelde leeftijd, waarbij een lage score als gunstig wordt beschouwd. Ten tweede vier indicatoren waarbij een hoge score als gunstig wordt beoordeeld. De indicator geboorte (gestandaardiseerd) is berekend als het aantal levend geboren kinderen per duizend vrouwen in de leeftijd jaar. Het gemiddeld opleidingsniveau van de werkzame beroepsbevolking van 65 jaar of ouder is berekend als een gewogen score, waarbij aan de opleidingsniveaus basis, laag, middelbaar, hoog en wetenschappelijk respectievelijk de gewichten 0, 1, 2, 3 en 4 zijn toegekend. De opleidingsindex jeugd is bepaald als de opleiding die leerlingen op dit moment volgen in de laatste twee klassen van het voortgezet onderwijs, waarbij VWO, HAVO, VMBO tl en overig VMBO respectievelijk de gewichten 0, 1, 2 en 3 hebben gekregen. Een hoog gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de jeugd wordt beschouwd als een kenmerk van demografische vitaliteit. Bij de prognoses voor de bevolkingsontwikkeling tot en met 2023 is gebruik gemaakt van twee verschillende prognosemodellen, namelijk het PEARL-model van het Planbureau voor de Leefomgeving en het PRIMOS-model van ABF. Welvaart De score op Welvaart is bepaald met behulp van zeven indicatoren. Het besteedbaar inkomen is zowel berekend per inwoner als per huishouden (exclusief studentenhuishoudens). De gegevens zijn ontleend aan het CBS. Gegevens over de bruto participatiegraad (het aantal inwoners van een gebied met werk of op zoek naar werk per inwoner van 15 tot 65 jaar) en de netto participatiegraad (het aantal werkzame inwoners in een gebied per inwoner van 15 tot 65 jaar) komen uit de Enquête BeroepsBevolking (EBB) van het CBS. Er is gewerkt met 3-jaars gemiddelden om de statistische betrouwbaarheid op te voeren. Het percentage werklozen is berekend als het aantal niet-werkzame werkzoekenden als percentage van de beroepsbevolking. Gegevens over het aantal niet-werkende werkzoekenden komen van UWV WERKbedrijf. Er is gewerkt met jaargemiddelden. De omvang van de beroepsbevolking is bepaald aan de hand van gegevens uit de EBB. Er is een onderscheid gemaakt tussen werklozen met een hoog opleidingsniveau en werklozen met een laag/middelbaar opleidingsniveau. Gegevens over het percentage van de 15- tot 65-jarigen met een bijstandsuitkering zijn ook afkomstig van het CBS. Woonaantrekkelijkheid Om de Woonaantrekkelijkheid te bepalen is aangesloten bij onderzoek dat Bureau Louter jaarlijks verricht in opdracht van Elsevier ( De beste gemeente ). In het jaarlijks verschijnende rapport Waar willen we wonen van Bureau Louter wordt uitvoerig verslag gedaan van de wijze waarop de ranglijst van gemeenten wordt bepaald. In totaal zijn er scores bepaald voor 100 indicatoren, die zijn gebundeld naar zeven rubrieken (basisvoorzieningen, plusvoorzieningen, nabijheid banen vanuit het perspectief van de bewoners, natuurlijke omgeving, rust en ruimte, harmonieuze omgeving en lokale bereikbaarheid). De weging van de indicatoren is gebaseerd op een enquête met respondenten. Het voert te ver om hier een volledige beschrijving van alle indicatoren te geven. Verwezen wordt naar het rapport Waar willen we wonen 2014 (Bureau Louter 2014). Ruimte Vijf indicatoren hebben ten grondslag gelegen aan de indicator Ruimte : Ruimte-intensiteit. De ruimte-intensiteit is berekend als de ratio van het potentieel ruimtegebruik ten opzichte van de beschikbaarheid van ruimte. Om het potentieel ruimtegebruik te bepalen, is een voor elke gemeente gelijkgesteld gemiddeld ruimtebeslag per gebruikerscategorie verondersteld, namelijk 100 vierkante meter per inwoner, 50 vierkante meter per werknemer in kennisintensieve diensten, consumentendiensten en de non-profit sector en 200 vierkante meter voor industrie, bouwnijverheid, groothandel en transport. Vermenigvuldiging van het aantal ruimtegebruikers met het daaraan toegerekende gemiddelde peter@bureaulouter.nl tel

52 ruimtebeslag levert het potentieel ruimtegebruik. Door uit te gaan van het potentieel in plaats van het feitelijk ruimtebeslag wordt op objectieve wijze rekening gehouden met het feit dat in gebieden waar het feitelijk ruimtebeslag per inwoner en/of werknemer laag is, gemakkelijk verdichting binnen de bestaande bouw kan plaatsvinden. De beschikbaarheid van ruimte is per gemeente berekend als de totale oppervlakte (gemeten in vierkante kilometers) minus water, bos en natuurlijk terrein. Een lage ruimte-intensiteit is als gunstig beschouwd. De filedruk is bepaald als rijtijdverlies als gevolg van files. Voor sommige typen bedrijvigheid vormt dat een rem om zich op bepaalde locaties te vestigen. Er is daarom een indicator voor de filedruk opgesteld. De VerkeersInformatieDienst bepaalt de filedruk door het aantal kilometers file per minuut te tellen. De filedruk is bepaald per gemeente. Vervolgens is voor de inwoners van een gemeente door Bureau Louter berekend hoeveel hinder zij ondervinden van files in omliggende gemeenten binnen een straal van 20 kilometer, waarbij de bijdrage van die gemeente recht evenredig afneemt met de afstand en evenredig is met de oppervlakte van een gemeente binnen de totale oppervlakte van alle gemeenten binnen een straal van 20 kilometer. Een lage filedruk is als gunstig beschouwd omdat bedrijvigheid dan minder hinder ondervindt van rijtijdverlies. De voorraad bedrijventerrein, de hoeveelheid uitgeefbare bedrijventerreinen en de netto uitgifte van bedrijventerreinen in de afgelopen vijf jaar zijn drie indicatoren die met name aangeven hoeveel ruimte er is voor materiaalgeoriënteerde activiteiten (zoals industrie en distributie). Ligging en infrastructuur Om een score voor deze rubriek te bepalen, zijn indicatoren op verschillende ruimtelijke schaalniveaus bepaald. Europese ligging. Dit is de ligging ten opzichte van Europese economische zwaartepunten in het buitenland. Er is gebruik gemaakt van een zwaartekrachtmodel, waarbij de invloed van een buitenlandse regio binnen de EU (voor zover over de weg bereikbaar, dus bijvoorbeeld exclusief Groot-Brittannië en Ierland) op een gemeente in Nederland wordt verondersteld positief samen te hangen met het Bruto Regionaal Product in die buitenlandse regio en negatief (omgekeerd evenredig) met de afstand tot die regio. Sommeren over de buitenlandse regio s levert een score op de Europese ligging. De hoogste scores worden gerealiseerd in het zuidoosten van Nederland. Nationale ligging. Deze wordt bepaald als de gemiddelde rijtijd vanuit een gemeente tot de inwoners en arbeidsplaatsen in alle andere gemeenten in Nederland. Uiteraard is deze score gunstiger naarmate de gemiddelde rijtijd kleiner is. De hoogste score resulteert voor Utrecht. Naarmate de afstand tot Utrecht toeneemt, wordt de score op de nationale ligging lager. Agglomeratie-effecten. Met deze indicator wordt de ligging ten opzichte van nationale economische zwaartepunten bepaald. De bijdrage van een gemeente j aan de agglomeratieeffecten van een gemeente i zijn evenredig met de bruto toegevoegde waarde in gemeente j en omgekeerd evenredig met de rijtijd tussen i en j. De som over de gemeenten j levert de totale agglomeratie-effecten voor gemeente i. Door uit te gaan van een gemiddelde rijtijd binnen gemeente i is daaraan de bijdrage van gemeente i aan de eigen score op de agglomeratie-effecten toegevoegd. Hoge scores resulteren voor de grootstedelijke regio s in Nederland (vooral, en Rotterdam). De agglomeratie-effecten nemen af naarmate de afstand tot die grootstedelijke agglomeraties toeneemt. Regionale centrumfunctie. Naast agglomeratie-effecten op Europees niveau (zie Europese ligging ) en nationaal niveau ( agglomeratie-effecten ) is er ook sprake van agglomeratieeffecten op regionaal niveau. Binnen regio s nemen steden voor veel typen economische activiteiten een centrumfunctie in. De centrumfunctie is berekend als de dichtheid in de gemeente ten opzichte van de dichtheid in de regionale omgeving. De dichtheid wordt gemeten peter@bureaulouter.nl tel

53 als het aantal arbeidsplaatsen en inwoners per vierkante kilometer 40. De dichtheid in de regionale omgeving wordt bepaald als een potentiaalscore binnen een afstand van 30 kilometer. De dichtheid in de regionale omgeving voor de gemeente waarvoor de centrumfunctie wordt bepaald, wordt dan berekend als de gemiddelde dichtheid in gemeenten binnen een straal van dertig kilometer, waarbij de bijdrage aan de potentiaalscore recht evenredig afneemt met de afstand. Bereikbaarheid per trein. De bereikbaarheid per trein kan voor sommige typen economische sectoren een vestigingsreden zijn (naast ander locatiefactoren). Het is zeer complex om een goede indicator voor de bereikbaarheid per trein op te stellen. Hier is gekozen voor een samengestelde indicator, die per gemeente bestaat uit de volgende bestanddelen: (1) de gemiddelde afstand tot het dichtstbijzijnde NS-station voor werknemers in een gemeente; (2) de gemiddelde afstand tot het dichtstbijzijnde IC-station voor werknemers in een gemeente; (3) het percentage van de inwoners van een gemeente dat voor reizen over meer dan dertig kilometer gebruik maakt van de trein; (4) idem, maar dan exclusief reizen om studieredenen Ligging aan hoofdwegennet. Naast de ligging op Europees, nationaal en regionaal niveau kan een gunstige ligging ten opzichte van het hoofdwegennet een extra stimulans vormen voor het vestigen van een bedrijf. Bij het bepalen van de score voor agglomeratie-effecten en de nationale ligging speelt een gunstige aansluiting op het hoofdwegennet al een rol, omdat daardoor locaties in het land gemiddeld sneller bereikbaar zijn bij een goede aansluiting op het hoofdwegennet. De extra impuls van een gunstige ligging aan het hoofdwegennet op regionaal niveau bestaat eruit dat sprake is van een concurrentievoordeel ten opzichte van andere gemeenten in de omgeving. De ligging aan het hoofdwegennet is bepaald door de gemiddelde afstand van de bedrijvigheid in een gemeente tot de dichtstbijzijnde aansluiting op het hoofdwegennet (snelwegen en provinciale wegen). Vitaliteitsweb Voor acht rubrieken zijn totaalscores bepaald. Deze zijn zodanig berekend dat per rubriek een z-score resulteert. Dat is een score met een gemiddelde van nul en een standaarddeviatie van 1. Daarbij valt gemiddeld twee derde deel van de waarnemingen binnen de range van min 1 tot plus 1 en 95% binnen de range min 2 en plus 2. Scores boven de 2 of onder de min 2 vormen dus een uitzondering. Per rubriek is naast de z-score tevens de positie van het gebied in de ranglijst van 377 gemeenten weergegeven. De scores op Economie en Demografie komen overeen met respectievelijk het economisch rapportcijfer en de demografische prestaties. Verder staan in het vitaliteitsweb scores voor de rubrieken Arbeidsmarkt, Innovatiepotentieel, Welvaart, Woonaantrekkelijkheid, Ruimte en Ligging en infra(structuur), die alle een onderdeel vormen van het Sociaal-Economische Profiel. Het vitaliteitsweb kan dus worden beschouwd als een samenvattend beeld. In tekst naast het vitaliteitsweb staan de naam van de gemeente en de positie die deze inneemt in de ranglijst die is gebaseerd op de gemiddelde score op de acht rubrieken. Verder is er in het tekstje nog enige informatie over het aantal inwoners en de bevolkingsdichtheid. 40 Voor gemeenten met grote zeehaventerreinen, zoals Rotterdam, is nog gecorrigeerd voor het feit dat daar gevestigde typen bedrijvigheid veel ruimte per arbeidsplaats vergen. Anders zou de dichtheid in gemeenten met veel zeehaventerrein worden onderschat. peter@bureaulouter.nl tel

54 Bijlage II Vitaliteitscan Katwijk 2014 LEESWIJZER Jaarlijks stelt Bureau Louter een ranglijst op van de economische prestaties van gemeenten. Naar aanleiding daarvan verschijnt in Elsevier een artikel over (economische) toplocaties. Het resultaat voor Katwijk staat in deel I: Economisch rapport Katwijk 2014 Dit jaar stond de gemeente Katwijk op nummer 267. In het op de volgende pagina weergegeven economisch rapport staan de scores voor alle 41 indicatoren voor de jaren 2000 tot en met 2013, weergegeven in de vorm van rapportcijfers. Daarna volgt een korte interpretatie van de uitkomsten. Tenslotte is een overzicht opgenomen met een beoordeling van de economie en de demografische ontwikkeling in Katwijk en in de regio Katwijk. (In de bijlage technische toelichting aan het einde van deze bijlage is aangegeven hoe de regio is afgebakend. Zie: Afbakenen regio via potentiaalscores.) Tevens is de ontwikkeling van het werkloosheidspercentage weergegeven. In deel II wordt uitvoeriger ingegaan op de economische en demografische vitaliteit van Katwijk. Een totaaloverzicht staat in de vitaliteitscan Katwijk. Voor de aspecten vestigingsvoorwaarden bedrijfsleven, economische vitaliteit, woonaantrekkelijkheid en demografische vitaliteit wordt Katwijk daarin gepositioneerd ten opzichte van andere gemeenten. Daarna worden eerst de aspecten Economie en Demografie uitgewerkt, in de vorm van het toekennen van labels. De onderliggende indicatoren voor de vestigingsvoorwaarden voor het bedrijfsleven, de woonaantrekkelijkheid en de welvaart, alsmede de economische structuur en de demografische prestaties staan in een overzicht met vitaliteitsindicatoren. Katwijk is daarin vergeleken met twee benchmarkgebieden, namelijk Overig en de. Overig bestaat uit de gemeenten Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen, Hillegom en Lisse. De Leidse Regio bestaat uit Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude. De totaalscores zijn samengevat in een vitaliteitsweb. Deel II wordt afgesloten met de historische ontwikkeling van de rapportcijfers die worden gerealiseerd voor de demografische prestaties, het demografisch profiel en de demografische prognoses. Daaraan kan onder andere worden afgelezen of de discussie over bevolkingskrimp relevant is voor Katwijk. Aan het einde van deze bijlage is in een 'technische toelichting' aangegeven hoe de berekeningen tot stand zijn gekomen. tel

55 Deel I Economisch rapport Katwijk 2014 Zie einde van deze bijlage voor technische toelichting peter@bureaulouter.nl tel

56 tel

57 Zie voor een technische toelichting bij de indicatoren achterin deze bijlage Het rapportcijfer van Katwijk is in twee van de veertien jaar hoger dan het nationaal gemiddelde van 6.5 geweest, namelijk in 2000 en In 2000 was het rapportcijfer het hoogst met Het laagste cijfer is in 2013 gerealiseerd met In 2013 bereikte Katwijk plaats 267 op de ranglijst van alle (377) Nederlandse gemeenten ( gemeenten, waarbij gemeenten met minder dan inwoners zijn samengevoegd of bij een grotere gemeente zijn gevoegd tot ze minstens inwoners hebben). Er zijn vier thema s, met in totaal 41 indicatoren. De thema s die de situatie weergeven zijn Relatieve vertegenwoordiging (van tien brede economische sectoren) en Overig situatie. Het thema met de hoogste cijfers is Relatieve vertegenwoordiging: hiervoor wordt het aantal arbeidsplaatsen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar gemeten. Dit cijfer schommelt in alle jaren tussen 6.66 en In alle jaren was het cijfer dus hoger dan het nationaal gemiddelde waarbij het hoogste cijfer in 2002 (6.90) en het laagste cijfer in 2012 (6.66) werd behaald. De rapportcijfers voor Overig situatie zijn in alle jaren lager dan voor relatieve vertegenwoordiging, met als laagste cijfer een 6.08 in 2002 en als hoogste cijfer een 6.53 in De ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen wordt weergegeven door Relatieve ontwikkeling. In de meeste jaren was het cijfer hoger dan het nationaal gemiddelde waarbij het hoogste cijfer in 2011 gehaald is met 7.10 en het laagste cijfer in 2006 (met 6.28). Het thema dat de ontwikkeling van de groep van overige economische indicatoren (dus uitgezonderd werkgelegenheid) weergeeft is Overig dynamiek. De rapportcijfers hiervan schommelen het sterkst van de vier thema s. Dit rapportcijfer varieert tussen 6.36 in 2000 en 5.09 in Situatie 2013 Ten opzichte van de overige gemeenten is in Katwijk Groothandel met 8.5 relatief het sterkst vertegenwoordigd. Daarnaast zijn dienstensectoren sterk vertegenwoordigd, namelijk Openbaar bestuur/onderwijs (7.5), Zakelijke diensten, de Zorgsector en Detailhandel/reparatie (alle een 7.0). De overige vijf sectoren scoren lager dan 6.5. Vergeleken met andere gemeenten werken er dus relatief weinig mensen in deze sectoren. Binnen het thema Overig situatie (economische indicatoren exclusief werkgelegenheid) was 7.5 het hoogste cijfer (voor arbeidsproductiviteit: de toegevoegde waarde per arbeidsjaar). Voor Toegevoegde waarde per inwoner en Netto participatiegraad was het cijfer 7.0. Ontwikkelingen Wijzigingen in de economische structuur verlopen normaal gesproken gestaag. In de tabel is onder Relatieve vertegenwoordiging de structuur van de sectoren te volgen. Deze scores zijn stabiel. Dit houdt voor Relatieve vertegenwoordiging in dat het beeld dat is geschetst voor 2013 ook grotendeels van toepassing is op de voorgaande jaren. In veertien jaar tijd verschilt slechts voor Vervoer/communicatie het rapportcijfer met meer dan een punt tussen de diverse jaren. Binnen het thema Overig situatie schommelt het rapportcijfer van Netto participatiegraad het sterkst: tussen 5.0 en 7.5. De overige indicatoren zijn alle vrij stabiel. Bij Relatieve ontwikkeling is in 2013 het hoogste cijfer voor landbouw gehaald (9.0), terwijl voor industrie (5.0) en vrijetijdsactiviteiten (5.5) de laagste scores resulteerden. De scores voor Relatieve ontwikkeling zijn berekend als het gemiddelde over de voorafgaande vijf jaar. De scores vertonen soms grote schommelingen. Dat geldt vooral voor de sectoren Industrie, Landbouw, Zorgsector en Groothandel. peter@bureaulouter.nl tel

58 Binnen het blok Overig dynamiek zijn starters en overige indicatoren onderscheiden. Over de hele periode bezien zijn de meeste bedrijven opgericht in de Distributie, het gemiddelde rapportcijfer over de hele periode was Dit gemiddelde was voor alle overige sectoren lager dan het nationaal gemiddelde van 6.5. Relatief (vergeleken met alle andere gemeenten) de minste bedrijven zijn opgericht in Vrijetijdsactiviteiten, ICT en Detailhandel/ reparatie. Bij de overige vijf indicatoren in het blok Overig dynamiek zijn, over de gehele periode beschouwd, de hoogste gemiddelde rapportcijfers terug te vinden bij Bezettingsgraad kantoren en Ontwikkeling toegevoegde waarde per inwoner. Voor Ontwikkeling arbeidsproductiviteit was het gemiddelde net iets lager dan 6.5. Uitgifte bedrijventerreinen, met een gemiddelde score van 6.00, en Nieuwbouw kantoren met (gemiddelde score van 5.75) zijn de indicatoren met de laagste gemiddelden binnen dit thema. Hoe staat uw gemeente ervoor? In de grafieken zijn scores weergegeven voor economie, bevolkingsontwikkeling (demografie) en werkloosheid (zowel voor de gemeente Katwijk als voor de regio 41 ). De score voor economie is gelijk aan de totaalscore voor het economisch rapport. De score voor demografie is opgebouwd uit vier indicatoren, namelijk het geboortecijfer, het sterftecijfer, het migratiesaldo (alle uitgedrukt per 1000 inwoners) en de relatieve ontwikkeling van het aantal woningen. Het werkloosheidspercentage is gebaseerd op cijfers van het UWV. Het is een bekend verschijnsel dat in steden het werkloosheidscijfer vrijwel altijd hoger is dan in omliggende suburbs en dan in veel gemeenten buiten stadsgewesten. Bij de figuur met de positie is daarom niet alleen de positie binnen de lijst van gemeenten 42 weergegeven, maar tevens de positie binnen de groep van 149 buiten stadsgewesten gelegen 'landelijke gemeenten'. Qua economische prestaties scoort Katwijk ongeveer gelijk aan de regio. Wat opvalt is de duidelijke terugval van de regio sinds het midden van het vorige decennium. Voor de demografische ontwikkelingen zijn de rapportcijfers voor de gemeente Katwijk veelal hoger het nationaal gemiddelde. De omliggende regio scoorde in de eerste twee jaar (2000 en 2001) lager dan 6.5, maar daarna vrijwel steeds hoger, met uitzondering van Verder is het rapportcijfer voor de regio hoger dan voor de gemeente Katwijk in de jaren 2010 en 2011, maar scoorde Katwijk hoger in de overige jaren. De werkloosheid is in Katwijk duidelijk lager dan gemiddeld in Nederland. Als de omliggende regio wordt meegenomen dan blijkt dat sinds maart 2013 het percentage werklozen iets hoger is dan het nationaal gemiddelde (maar nooit meer dan 1 procentpunt), terwijl het rond 2005 nog bijna 2 procentpunt hoger was. Kleinere gemeenten kennen in het algemeen een lager werkloosheidspercentage dan steden. Daarom staat Katwijk in de ranglijst van gemeenten vrij hoog. Binnen de groep van 149 landelijke gemeenten wordt een vergelijkbare positie ingenomen (zie de rode lijn). Zorgelijk is de vrij sterke terugval in de regio vanaf begin Van een positie rond de 100 zakte de regio in vrij korte tijd naar een positie van rond de De score voor de regio is daarbij bepaald als een potentiaalscore, waarbij alle gemeenten binnen een straal van 30 kilometer rond Katwijk mede de score voor Katwijk bepalen, met een met de afstand afnemende mate van invloed. Zie de technische toelichting achterin deze bijlage. Zoals al eerder opgemerkt: gemeenten met minder dan inwoners zijn samengevoegd met andere naastgelegen kleine gemeenten of bij een grotere naastgelegen gemeenten gevoegd. Aldus resulteren 377 gemeenten of combinaties van kleine gemeenten met minstens inwoners. peter@bureaulouter.nl tel

59 *) De regio Katwijk is hier bepaald als het gebied binnen een straal van 30 kilometer rond Katwijk. Bij het bepalen van de score neemt de bijdrage van de score recht evenredig af met de afstand. Katwijk zelf telt volledig mee, gemeenten op een afstand van 15 kilometer voor de helft, gemeente op 30 kilometer of meer in het geheel niet. Dit zijn de zogenaamde potentiaalscores. tel

60 tel

61 Deel II Economische en demografische vitaliteit Zie einde van deze bijlage voor technische toelichting tel

62 Per onderscheiden aspect zijn labels toegekend. De letters lopen van A (het meest gunstig) tot en met G (het minst gunstig) en zijn toegekend door de gemeenten te ordenen van hoog naar laag en vervolgens in zeven gelijke klassen te verdelen. De vestigingsvoorwaarden bedrijfsleven, de woonaantrekkelijkheid en de welvaart zijn hierna verder uitgewerkt in de vitaliteitsindicatoren en het vitaliteitsweb, de economische vitaliteit is uitgewerkt in het economie label en de demografische vitaliteit in het demografie label. Het label voor welvaart is niet alleen bepaald binnen de groep van gemeenten, maar ook binnen de groep van 149 gemeenten die liggen buiten stadsgewesten (zie het kaartbeeld in de technische toelichting). peter@bureaulouter.nl tel

63 Economisch rapportcijfer: volgens ranglijst Elsevier/Bureau Louter Structuur arbeidsplaatsen: Verwachting groei arbeidsplaatsen op basis van samenstelling bedrijvigheid: Welke groei zou tot 2020 resulteren indien de groei van elke sector in een gemeente gelijk zou zijn aan de nationale groei (het gemiddelde van de vier Lange Termijn scenario s van het Centraal Planbureau) Structuur toegevoegde waarde: Verwachting groei toegevoegde waarde tot 2020 op basis van samenstelling bedrijvigheid en nationale groei volgens de Lange Termijn scenario's van het Centraal Planbureau. Structuur kennisintensiteit: gemiddeld opleidingsniveau arbeidsplaatsen bij bedrijven en instellingen Benchmarkmodel: Verwacht aantal arbeidsplaatsen per 1000 inwoners van jaar op basis van het Benchmarkmodel van Bureau Louter. In het Benchmarkmodel wordt het verwachte aantal arbeidsplaatsen per economische sector bepaald op basis van de invloed van locatiefactoren op het vestigingsplaatsgedrag van bedrijven en instellingen. Locatiefactoren: De gemiddelde score op de thema's Arbeidsmarkt, Woonaantrekkelijkheid en Ligging en infrastructuur (zie 'Vitaliteitsindicatoren Katwijk') De labels lopen van A (het meest gunstig) tot G (het minst gunstig) peter@bureaulouter.nl tel

64 Het relatief geboortecijfer, relatief sterftecijfer en migratiesaldo zijn alle berekend als percentage van het aantal inwoners. De ontwikkeling van het aantal woningen is berekend in procenten per jaar. De indicator geboorte (gestandaardiseerd) is berekend als het aantal levendgeboren kinderen per duizend vrouwen in de leeftijd jaar. Het gemiddeld opleidingsniveau van de werkzame beroepsbevolking van 25 jaar of ouder is berekend als een gewogen score, waarbij aan de opleidingsniveaus basis, laag, middelbaar, hoog en wetenschappelijk respectievelijk de gewichten 0, 1, 2, 3 en 4 zijn toegekend. De opleidingsindex jeugd is bepaald als de opleiding die leerlingen op dit moment volgen in de laatste twee klassen van het voortgezet onderwijs, waarbij VWO, HAVO, VMBO tl en overig VMBO respectievelijk de gewichten 3, 2, 1 en 0 hebben gekregen. Een hoog gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de jeugd wordt beschouwd als een kenmerk van demografische vitaliteit. Bij de prognoses is gebruik gemaakt van twee verschillende prognosemodellen, namelijk het PEARLmodel en het PRIMOS-model. De labels lopen van A (het meest gunstig) tot G (het minst gunstig). peter@bureaulouter.nl tel

65 tel

66 Voor zeven aspecten zijn diverse indicatoren onderscheiden. De scores zijn steeds voor alle gemeenten berekend. Vervolgens is de positie van de onderzochte gemeente bepaald. Weergegeven is de zogenaamde z-score (zie de technische toelichting aan het einde van deze bijlage). Bij een score boven het gemiddelde van de gemeenten resulteert een positieve score. Naast de z-score voor de gemeente staat in de figuur tevens de gemiddelde z-score voor de benchmarkgemeenten. Bij de indicatoren die betrekking hebben op de bedrijvigheid is soms een onderscheid gemaakt tussen drie brede typen bedrijvigheid (materiaal-, informatie- en personengeoriënteerde bedrijvigheid). In de technische toelichting is aangegeven wat daaronder wordt verstaan. De zeven indicatoren die vallen onder woonaantrekkelijkheid betreffen de zeven rubrieken die in het onderzoek voor Elsevier zijn onderscheiden. In de technische toelichting aan het einde van deze bijlage is aangegeven hoe de verschillende indicatoren zijn berekend. tel

Vitaliteitsscan Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter

Vitaliteitsscan Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter Vitaliteitsscan Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter Bureau Louter april 2011 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon:

Nadere informatie

Economisch rapport Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter in opdracht van de gemeente Zwolle

Economisch rapport Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter in opdracht van de gemeente Zwolle Economisch rapport Zwolle 20 Opgesteld door Bureau Louter in opdracht van de gemeente Zwolle Bureau Louter april 20 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg

Nadere informatie

Economisch rapport Goes 2018

Economisch rapport Goes 2018 Economisch rapport Goes 208 Opgesteld door 208 Auteurs: Peter Louter () Pim van Eikeren () Rotterdamseweg 83c 2629 HD Delft Telefoon: 05-2682556 peter@bureaulouter.nl www. bureaulouter.nl LEESWIJZER Jaarlijks

Nadere informatie

Vitaliteitsscan Dalfsen 2016 Opgesteld door Bureau Louter

Vitaliteitsscan Dalfsen 2016 Opgesteld door Bureau Louter Vitaliteitsscan 2016 Opgesteld door Bureau Louter Bureau Louter 2016 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg 18c 2629 HD Delft Telefoon: 015-2682556

Nadere informatie

Woonaantrekkelijkheidsscan Delft 2011 Opgesteld door Bureau Louter

Woonaantrekkelijkheidsscan Delft 2011 Opgesteld door Bureau Louter Woonaantrekkelijkheidsscan 2011 Opgesteld door Bureau Louter Bureau Louter juni 2011 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Telefoon:

Nadere informatie

Profiel brede welvaart Goeree Overflakkee

Profiel brede welvaart Goeree Overflakkee Profiel brede welvaart Goeree Overflakkee Rapportcijfer Positie* Totaal 111 Thema's Welvaart 166 Gezondheid 247 Milieu 59 Saamhorigheid bevolking 163 Woongenot 205 Kansen op w erk 20 Veiligheid en w einig

Nadere informatie

Regio Zwolle Krachten bundelen

Regio Zwolle Krachten bundelen Regio Zwolle Krachten bundelen Peter Louter www.bureaulouter.nl 30 september 2011 Waar staat u? Waar gaat u naartoe? Wat heeft u samen (relaties, belangen)? Waar denkt u te staan? Waar wilt u naartoe?

Nadere informatie

/12/2012

/12/2012 Beleid Cluster Ruimte (071)54 54 873 gkuipers@leiderdorp.nl IIII III II III II IIII III I II 2012.07405 07/12/2012 Gemeente Leiderdorp de gemeenteraad datum kenmerk betreft 7 december 2012 2012U02976 Economische

Nadere informatie

Vitaliteitsscan Voorschoten 2012 Opgesteld door Bureau Louter

Vitaliteitsscan Voorschoten 2012 Opgesteld door Bureau Louter Vitaliteitsscan Voorschoten 2012 Opgesteld door Bureau Louter Bureau Louter Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon:

Nadere informatie

Vitaliteitsscan Leidse regio 2012 Opgesteld door Bureau Louter

Vitaliteitsscan Leidse regio 2012 Opgesteld door Bureau Louter Vitaliteitsscan Leidse regio 2012 Opgesteld door Bureau Louter Bureau Louter Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 229 HD Delft Telefoon:

Nadere informatie

Kennis maken met de Leidse regio

Kennis maken met de Leidse regio Kennis maken met de Leidse regio Oegstgeest Leiden Leiderdorp Voorschoten Zoeterwoude De Leidse regio: een regio van uitersten De 99 duizend inwoners van de Leidse regio zijn opeen gepakt op 76 vierkante

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Geef Kennis de Ruimte

Geef Kennis de Ruimte Geef Kennis de Ruimte De economie van de Leidse regio doorgelicht Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Opdrachtgever: Gemeente Leiden Contactpersoon bij opdrachtgever: Jasmijn Bongers Bureau Louter Rotterdamseweg

Nadere informatie

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014 Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 0229-282555 Rapportnummer 2014-2042 Datum Augustus 2014 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

1.1 Bevolkingsontwikkeling 9. 1.2 Bevolkingsopbouw 10. 1.2.1 Vergrijzing 11. 1.3 Migratie 11. 1.4 Samenvatting 12

1.1 Bevolkingsontwikkeling 9. 1.2 Bevolkingsopbouw 10. 1.2.1 Vergrijzing 11. 1.3 Migratie 11. 1.4 Samenvatting 12 inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Bevolking 9 1.1 Bevolkingsontwikkeling 9 1.2 Bevolkingsopbouw 10 1.2.1 Vergrijzing 11 1.3 Migratie 11 1.4 Samenvatting 12 2. Ontwikkelingen van de werkloosheid 13 2.1 Ontwikkeling

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud 4 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud In 2010 verscheen de eerste editie van de Economische Monitor Voorne-Putten, een gezamenlijk initiatief van de vijf gemeenten Bernisse, Brielle,

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

EZ 2020. Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter www.bureaulouter.nl. Zwolle, 4 maart 2014

EZ 2020. Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter www.bureaulouter.nl. Zwolle, 4 maart 2014 EZ 2020 Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken Peter Louter www.bureaulouter.nl Zwolle, 4 maart 2014 Drie strategische rollen 1. Preventie 2. Duiding 3. Integraliteit

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 2011-2025

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 2011-2025 Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O Research

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-245 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-247 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

De economische positie van Duin- en Bollenstreek

De economische positie van Duin- en Bollenstreek De economische positie van Duin- en Bollenstreek Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon: 015-2682556 peter@bureaulouter.nl www.bureaulouter.nl Woord

Nadere informatie

Vitaliteitsscan Noordwijk 2013 Opgesteld door Bureau Louter

Vitaliteitsscan Noordwijk 2013 Opgesteld door Bureau Louter Vitaliteitsscan Noordwijk 2013 Opgesteld door Bureau Louter Bureau Louter 2013 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon:

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam

Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-248 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Werklandschap Meerpaal. Sport en werk centraal in Nederland. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten

Werklandschap Meerpaal. Sport en werk centraal in Nederland. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Werklandschap Meerpaal Sport en werk centraal in Nederland Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten Werklandschap Directe aansluiting op A27 Gebiedsoppervlak van 10 ha Flexibele kavelgrootte

Nadere informatie

Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Factsheet bedrijventerrein Nieuw Mathenesse, Gemeente Schiedam A. Inleiding Deze factsheet

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-243 Datum Juli 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011 Economische verwachting tot 2011 Oktober 2009 CONCLUSIES Zakelijke diensten, zorg en logistiek hebben een belangrijk aandeel in de Rotterdamse werkgelegenheid. Verwachte daling van werkgelegenheid in Rotterdam

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding Inleiding De werkgelegenheid in Haarlemmermeer is in 2015 aanzienlijk gestegen. Het aantal werkzame personen is toegenomen met 1,4% (1.700). Het totaal komt hiermee op ruim 119.000 arbeidsplaatsen (voltijds)

Nadere informatie

Monitor Economie 2018

Monitor Economie 2018 Monitor Economie 2018 Economische kerncijfers van de MVSgemeenten Augustus 2018 Inhoudsopgave Economische ontwikkeling 3 Werkgelegenheid 5 Arbeidsparticipatie 10 Inkomen en uitkeringen 13 Armoede en schuldhulpverlening

Nadere informatie

4. Werkloosheid in historisch perspectief

4. Werkloosheid in historisch perspectief 4. Werkloosheid in historisch perspectief Werkloosheid is het verschil tussen het aanbod van arbeid en de vraag naar arbeid. Het arbeidsaanbod in Noord-Nederland hangt samen met de mate waarin de inwoners

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Holland Rijnland, november 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Holland Rijnland, november 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Holland Rijnland, november 2017 Groei webwinkels zorgt voor nieuwe banen Ook in november daalt het aantal lopende WW-uitkeringen in Holland Rijnland. Steeds meer mensen doen online

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Thema cultuur - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl @onderzoek030

Nadere informatie

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding Inleiding De werkgelegenheid in Haarlemmermeer is in 2014 vrijwel gelijk gebleven. Het aantal werkzame personen nam af met 238; een daling van 0,2%. Het totaal komt hiermee op 117.550 full-time arbeidsplaatsen.

Nadere informatie

De Koppeling Houten. Zichtlocatie te midden van de Houtense voorzieningen. Kantoorvestiging in de gemeente Houten

De Koppeling Houten. Zichtlocatie te midden van de Houtense voorzieningen. Kantoorvestiging in de gemeente Houten De Koppeling Houten Zichtlocatie te midden van de Houtense voorzieningen Kantoorvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten de Koppeling Centrale ligging in Houten Zichtlocatie langs belangrijkste weg

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 t.b.v. Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs Provincie Noord-Holland IJmuiden, 23 november 2012 Arjan Heyma www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Belangrijkste

Nadere informatie

Nederlands-Duitse grensstreek Sociaal-economische foto

Nederlands-Duitse grensstreek Sociaal-economische foto Nederlands-Duitse grensstreek Sociaal-economische foto 1 Rabobank Groep Duits-Nederlandse grensstreek Inhoudsopgave Demografie Dynamiek, groen-grijs, beroepsbevolking, inkomen, migratie Werkgelegenheid

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel

Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van

Nadere informatie

Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013

Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013 Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013 1. Inleiding In het kader van de overeenkomst over de statistische dienstverlening houdt I&O Research voor de samenwerkende Westfriese gemeenten statistische

Nadere informatie

BIJLAGE A KENGETALLEN In deze bijlage geven we in overzichtelijke tabellen de kengetallen weer die gebruikt zijn ter bepaling van de effecten van het kantoren- en bedrijventerreinenprogramma voor de regio

Nadere informatie

Economie Roermond trends en toekomst

Economie Roermond trends en toekomst Economie Roermond trends en toekomst Pieter Tordoir GPIO, Universiteit van Amsterdam Telos, Tilburg University Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir Outline Ontwikkelingen in (inter-)nationaal kader Positie

Nadere informatie

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012 Verwachting voor 2011 en 2012 Juni 2011 CONCLUSIES Geleidelijk herstel van Nederlandse economie in 2011 en 2012. Regionale groei van werkgelegenheid in zakelijke dienstverlening was in 2010 sterker dan

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-244 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

De Molenzoom. Kantoorlocaties in centrum van Houten. Kantoorvestiging in de gemeente Houten

De Molenzoom. Kantoorlocaties in centrum van Houten. Kantoorvestiging in de gemeente Houten De Molenzoom Kantoorlocaties in centrum van Houten Kantoorvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten Molenzoom Centrale ligging in Houten Zichtlocatie langs spoorlijn Nabij centrumvoorzieningen op het

Nadere informatie

Wonen en werken in Schouwen- Duiveland. Peter Louter. Zierikzee, 15 oktober 2010

Wonen en werken in Schouwen- Duiveland. Peter Louter.  Zierikzee, 15 oktober 2010 Wonen en werken in Schouwen- Duiveland Peter Louter www.bureaulouter.nl Zierikzee, 15 oktober 2010 Rijkenkaart Quote500 Wie is het rijkst in Schouwen-Duiveland? Jan en Roeland Voerman 95 mln. Besturen

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht een notitie van Onderzoek 6 juni 2014 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 18 mei 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-246 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

BEVOLKINGSGROEI VERGELEKEN

BEVOLKINGSGROEI VERGELEKEN 31 mei 2016 KERNCIJFERS BUNNIK BEVOLKINGSOPBOUW De grafiek geeft de bevolkingspiramide voor Bunnik in 2013 weer. Iedere staaf representeert een leeftijdsklasse en toont het percentage dat deze leeftijdsklasse

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud 7 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de zevende editie van de Economische Monitor en presenteert recente economische ontwikkelingen van als regio en de vier gemeenten.

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognoses 2016-2017. 31 mei 2016, UWV, Afdeling Arbeidsmarktinformatie en advies, Bert van de Geijn

Regionale arbeidsmarktprognoses 2016-2017. 31 mei 2016, UWV, Afdeling Arbeidsmarktinformatie en advies, Bert van de Geijn Regionale arbeidsmarktprognoses 2016-2017 31 mei 2016, UWV, Afdeling Arbeidsmarktinformatie en advies, Bert van de Geijn Inhoud Huidige regionale arbeidsmarkt: WW-uitkeringen en vacatures Landelijke prognose

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk Andijk Opm eer Medem blik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers AgriFood Capital Monitor 2018 Belangrijkste feiten en cijfers Inleiding AgriFood Capital Monitor In dit boekje presenteren wij de feiten en cijfers van de AgriFood Capital Monitor 2018*. De Monitor geeft

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de 5 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de vijfde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

De economie van de regio Noord-Veluwe

De economie van de regio Noord-Veluwe De economie van de regio Noord-Veluwe Ontwikkelingen, positie en perspectieven Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Opdrachtgever: Regio Noord-Veluwe Contactpersonen bij opdrachtgever: Cees Duine en Wim

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Economie. Hoofdstuk 6. 6.1 Inleiding

Economie. Hoofdstuk 6. 6.1 Inleiding Hoofdstuk 6 Economie 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de staat van de economie van Leiden. De onderwerpen die aan de orde komen, zijn: 6.2 Werkgelegenheid (werkzame personen,

Nadere informatie

Economische visie. Gemeente Cranendonck

Economische visie. Gemeente Cranendonck Economische visie Gemeente Cranendonck Economische visie voor en door ondernemers Om in de toekomst de kansen en mogelijkheden op economisch gebied optimaal kunnen benutten, is een gezamenlijke koers en

Nadere informatie

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding Inleiding De werkgelegenheid in Haarlemmermeer is in 2016 aanzienlijk gestegen. Het aantal banen is toegenomen met 1% (1.500). Het totaal komt hiermee op 154.100 ( Bron CBS). Belangrijkste punten Nog nooit

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda

Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Inhoud Tien jaar Economische Barometer Breda Kenniseconomie Visie 2011 Rabobank Stand van zaken Breda Breda & West-Brabant

Inhoud Tien jaar Economische Barometer Breda Kenniseconomie Visie 2011 Rabobank Stand van zaken Breda Breda & West-Brabant Van harte welkom! Programma 19:00 Ontvangst 19:30 Opening door Paul Rüpp 19:35 Presentatie resultaten Willem-Peter Kriek 20:00 Uit de praktijk: Bart van Nuland, Lansto BV 20:15 Uit de praktijk: Jeroen

Nadere informatie

Bedrijventerrein De Mient (Capelle a/d IJssel) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein De Mient (Capelle a/d IJssel) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein De Mient (Capelle a/d IJssel) Maatschappelijke waarde Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein De Mient, gemeente Capelle a/d IJssel A. Inleiding Deze factsheet geeft

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud 6 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de zesde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

Welvarend Westfriesland

Welvarend Westfriesland Welvarend Westfriesland De visie van het bedrijfsleven op de regio. Ter inspiratie voor uw beleid in 2018 Welvarende Regio Onze regio kent een rijke geschiedenis van welvaart met ondernemende Westfriezen

Nadere informatie

Snapshots van de regionale economie

Snapshots van de regionale economie Snapshots van de regionale economie Een Groene, Gezonde en Slimme Regio Provincie Utrecht Economische groei (%) bbp/brp, Provincie Utrecht en, 1996- Beroepsniveau banen (%), Provincie Utrecht en, 4 4 7%

Nadere informatie

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal De grijze golf Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot 23 In deze factsheet rapporteren we over de uitkomsten van de bevolkings- en huishoudensprognose en de gevolgen ervan voor de Drechtsteden. De

Nadere informatie

De Staat van Flevoland

De Staat van Flevoland De Staat van Flevoland Rapport 216(5) Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Opdrachtgever: Atelier Flevo-perspectieven Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon: 15-2682556 peter@bureaulouter.nl

Nadere informatie

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder, gemeente Maassluis A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht

Nadere informatie

Bedrijventerrein Vijfsluizen (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Vijfsluizen (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Vijfsluizen (Schiedam) Maatschappelijke waarde Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Factsheet bedrijventerrein Vijfsluizen Gemeente Schiedam FACTSHEET BEDRIJVENTERREIN VIJFSLUIZEN,

Nadere informatie

KvK-barometer provincie Utrecht

KvK-barometer provincie Utrecht KvK-barometer De economie in de blijft zwaar onder druk staan. Dit blijkt vooral uit het aantal bedrijven dat een verslechtering ziet van het economisch klimaat. Daarnaast verwachten meer ondernemers een

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht ruim zeven op de tien

Nadere informatie

Kerncijfers Holland Rijnland

Kerncijfers Holland Rijnland 2012 Kerncijfers 2013 Inhoud Voorwoord 3 Technische toelichting 5 1. Benchmark 6 2. Kerncijfers per gemeente 10 3. Oppervlakte en bodemgebruik 26 4. Bevolking 28 5. Wonen 36 6. Economie & toerisme 39 7.

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Platform31 De concurrentiepositie van Nederlandse steden. Nieuwe inzichten voor de Utrechtse economie en voor intergemeentelijke samenwerking Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie