Project. Opmerking 1: De verschillende fasen van een project kunnen ondergebracht worden in het OVURschema (zie leerplannen talen)

Transcriptie

1 Project 1 Fasen in een project 1. ONDERWERPSKEUZE 2. OMGAAN MET INFORMATIE 3. BRAINSTORM 4. PLANNING 5. UITVOERING A HET ONDERZOEK B SYNTHESE 6. PRESENTEREN 7. EVALUEREN 8. NAVERWERKING (SYSTEMATISEREN /FILOSOFEREN) Opmerking 1: De verschillende fasen van een project kunnen ondergebracht worden in het OVURschema (zie leerplannen talen) Opmerking 2 Vanaf de tweede graad wordt er gewerkt met onderzoekscompetenties. Ook hiermee vertonen projecten verwantschap. Stappen 1. Oriënteren 1. Oriënteren op het onderzoeksprobleem 2. Formuleren van de onderzoeksvragen 2. Voorbereiden 3. Maken van een onderzoeksplan 3. Uitvoeren 4. Verwerven van informatie 5. Verwerken van informatie 6. Beantwoorden van vragen en het formuleren van conclusies 7. Rapporteren 4. Reflecteren 8. Eigen evaluatie van het onderzoeksproces en onderzoeksproduct PROJECT Pagina 1

2 Oriënteren Oriënteren 2. Projecten van KO tot SO OVUR KO LO SO 1. Onderwerpskeuze Wie bepaalt onderwerp? Hoe onderwerp(en) vinden? Rekening houden met criteria / projectvoorwaarden 2. Omgaan met informatie a) Voorbereiding informatieverzameling door de leraar b) De ouders informeren/sprokkelfase met de ouders Leerlingen stellen vragen i.v.m. wat willen we weten? c) Sprokkelfase met leerlingen d) Het snuffelmoment: leerlingen grasduinen in info wat willen we doen? hoe willen we zijn? wat weten we al (eventueel) Inschakelen van ouders, externen 3. Brainstorm Onderwerp afbakenen Vraag/probleem/thema structureren; subthema s afbakenen Voorkennis inschakelen (VB: bekend, benieuwd, bewaard - strategie) Wie kiest voor welk subthema? Inschakelen van ouders, externen PROJECT Pagina 8

3 Voorbereiden Doe-activiteiten in functie van 4. Planning Afhankelijk van de graad en het niveau van Opmerking: meestal zijn projecten van LO eindproduct of gedragen door grootste de leerlingen, past de leraar van de lagere en SO onderverdeeld in deelaspecten deel van de groep: opnemen in projectplanning via symbolen: Andere doe-activiteiten: verwerken in hoekenwerk of individueel contract school de werkwijze van het kleuteronderwijs of die van het secundair toe. Het globale project: hoe pakken we het aan? Subthema s: Wie bij wie? Wat? Tegen wanneer? Individueel: Wat zijn mijn bijdragen? Hoe? Tegen wanneer? Welk concreet resultaat? Bijkomende activiteiten leraar: Agenda invullen en link naar leerplannen Wat kan indien nodig: sommige teksten klassikaal behandelen Voorkennis aanreiken via klassikale momenten (workshop) Bijkomende activiteiten leraren: Agenda invullen en link naar leerplannen PROJECT Pagina 3

4 Uitvoeren Bij aanvang van een dag(deel): 5. Uitvoering Afhankelijk van de graad en het niveau a) Onderzoek kleinsten: elke halve dag plannen vierjarigen: per dag plannen vijfjarigen: een dag vooraf plannen s Avonds: reflecteren over de voorbije dag van de leerlingen, past de leraar van de lagere school de werkwijze van het kleuteronderwijs of die van het secundair toe. Waarnemen (extra muros, enquête, ). Documenteren (bibliotheek, internet, interview, audiovisuele bronnen, ). Experimenteren (is een bijzondere vorm van waarnemen) b) Synthese De gegevens tijdens het onderzoek bij elkaar gebracht, verwerken tot een geheel. De uitgangsvragen worden via eigen formulering, tekening, constructie, creatief muzisch werk beantwoord. Opgepast Aandacht besteden aan een concreet Samen met de kinderen maakt de leraar een projectboekje/muurkrant. Wekelijks het project evalueren eindproduct Elk werkmoment begint met een rondje (oriënteren op opdracht) en eindigt met een rondje (reflecteren over werk) Bijhouden van projectmap (een door elke leerling en een door de leraar) Wekelijks/regelmatig project evalueren PROJECT Pagina 4

5 Uitvoeren Reflecteren 6. Eindafsluiting/presentatie Naar buiten komen met je resultaten: deze doorgeven aan klasgenoten, andere klassen op de eigen school, ouders, correspondentieklas, 7. Evalueren Evalueren van het product en het proces 8. Naverwerking / systematiseren / filosoferen Terugkoppelen van de informatie uit het onderzoek aan grotere gehelen die eerder al verworven waren. Het project kan eveneens aanleiding geven tot filosoferen. PROJECT Pagina 5

6 OMGAAN MET INFORMATIE ONDERWERPSKEUZE 3. Problemen bij projecten 1. Vanuit een gegeven dat leerlingen aanreiken en dat in de groep leeft (een probleemstelling, een vraagstelling, een voorval, een praatronde, een gebeurtenis, ) 2. Onderwerp wordt gevonden via een bevraging 3. De leraar kiest het thema; de leerlingen worden betrokken bij de subthema s 4. Aangebracht door de leraar (vanuit een vraag- of probleemstelling) 1. Materiaal verzamelen (boeken, video s, CD-roms, ); concreet materiaal de klas inbrengen (getuigenissen, planten, ) 2. Sprokkelfase met ouders 3. Sprokkelfase met leerlingen 4. Het snuffelmoment door de leerlingen Problemen Oneens zijn of moeilijk tot een keuze van een groepsproject komen Onderwerp ligt te ver van de leefwereld en directe omgeving van de leerlingen Onderwerp heeft te weinig linken met de leerplannen Materiaal is niet geschikt voor de leerlingen (te hoog/laag niveau) Eenzijdige informatie Correctheid van materiaal (bijv. internetsites) Hulp Voldoende tijd besteden aan het kiezen van een project Het project laten leven het probleem laten ervaren, verkennen Voorstellen laten bezinken om tot een keuze te komen Leraar geeft blijk van verwondering en interesse over kleine dingen uit de omgeving Leraren brainstormen en gaan na op welke reeds behandelde en nog te behandelen doelstellingen het onderwerp kan inspelen Controle door leraar Steeds meerdere bronnen raadplegen Zorg voor een rijk aanbod aan informatie Veiligheid inbouwen door leerlingen alleen URL s mee te laten brengen; leraar kan dan correctheid en geschiktheid van sites nagaan. PROJECT Pagina 6

7 WIE DOET WAT? BRAINSTORM 1. Via brainstormen verschillende invalshoeken en linken binnen verschillende terreinen ontdekken. 2. Binnen het woordveld clustersmaken, werkterreinen afbakenen. 3. Mogelijkheden qua uitstappen, ondersteunende ateliers, samenwerkingsverbanden met externen verkennen. 4. We peilen naar mogelijkheden rond afronding en presentatievormen. Opmerking Gebruik flappen Wat wil ik weten, Wat wil ik doen en Hoe wil ik zijn? Benader het onderwerp eveneens naar de diepte! 1. Dit is vooral de fase van het plannen zowel voor de leerlingen als voor de leraar. 2. We besteden zowel aandacht aan de globale aanpak van het project als aan de taakverdeling binnen de subgroepen (individuele bijdragen!) 3. Bij de planning wordt eveneens rekening gehouden met het concreet resultaat, het eindproduct. Opmerking: De termijn van de planning (halve dag, hele dag, weekplanning, ) hangt af van de leeftijd en de mogelijkheden van de leerlingen. Onrijpheid om in groep te functioneren Kinderen hebben te weinig voeling met het onderwerp Leerkrachten sturen het project door een te grote inbreng Het te veel plannen Niet zelfstandig kunnen plannen Conflicten bij taakverdeling Leerlingen kiezen steeds voor een zelfde onderdeel bij het uitvoeren Interactief werken aanleren in kleine stapjes (van duo werk naar ) Groepswerk ondersteunen door vastleggen van afspraken, invoeren van rollen bij groepswerk, Informatie beschikbaar bij snuffelmoment verruimen Inbreng van leerlingen stimuleren eventueel door terugkoppeling naar vaste richtvragen (wie, wat, waarom, hoe, ) Aanreiken van planningsdocumenten of stappenplannen Op het einde van elke sessie de realisatie van de planning met de leerlingen bespreken en eventueel (laten) bijsturen Plannen met kleinere eenheden Regelmatig wisselen van de taakverdeling Nagaan wat de oorzaak is van het beperkte kiezen (angst voor het onbekende, onvoldoende kennis van de materialen, ) PROJECT Pagina 7

8 PRESENTEREN SYNTHES E ONDERZOEK 1. Leerlingen zoeken een antwoord op hun vraagstelling via Conflicten bij het groepswerk Zie brainstorm waarnemen (extra muros, enquête, ), documenteren Vervallen in stereotype doelgroep duidelijk definiëren (bibliotheek, op internet, via interview,of audiovisuele bronnen, verwerkingen eerst informatie raadplegen, daarna de ) en/of experimenteren. oplossing formuleren zonder de teksten 2. Tussendoor evalueren wat er gedaan is, ook de samenwerking naast zich te hebben (wel afbeeldingen) in de groepen komt aan bod. Regelmatig stand van zaken nagaan, 3. Het eindproduct voor ogen houden. Vervlakken van de inzet bijspijkeren en uitdagingen creëren Opmerking: op het einde van de sessies de stand van zaken en de Documentatie voldoende doornemen doelstellingen voor de volgende werksessie bespreken. Zo houdt en bevragen iedereen voeling met het project en kan eindproduct als een geheel Onvoldoende kwaliteit bij de Feedback over producten gepresenteerd worden. verwerking 1. De gegevens van het onderzoek verwerken tot een geheel. Het niet kunnen komen tot een Tekst samen bespreken om tot een 2. De uitgangsvragen worden via eigen formulering, tekening, synthese gezamenlijke informatieve tekst te komen constructie, creatief muzisch werk beantwoord. 3. Aandacht voor een concreet eindproduct. Naar buiten komen met de resultaten: deze doorgeven aan Het niet durven presenteren voor Opmaken van een presentatieschema klasgenoten, andere klassen op de eigen school, ouders, correspondentieklas, een groep Het niet interactief kunnen Inschakelen van media bij de presentatie (video, dia, web, ) voorstellen Levendigheid van de presentatie De stijl van presenteren bewaken Hoofdzaken van bijzaken laten Het zich verliezen in de details onderscheiden PROJECT Pagina 8

9 PROJECT Pagina 8