Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid"

Transcriptie

1 (Tekst geldend op: ) Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is opnieuw regels te stellen met betrekking tot de verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid, ter vervanging van de Werkloosheidswet (Stb. 1967, 421) en de Wet Werkloosheidsvoorziening (Stb. 1964, 485); Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Hoofdstuk I. Algemene bepalingen 1. Algemeen Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; b. UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; c. sectorfonds: een sectorfonds als bedoeld in artikel 94 van de Wet financiering sociale verzekeringen; d. Algemeen Werkloosheidsfonds: het Algemeen Werkloosheidsfonds, genoemd in artikel 93 van de Wet financiering sociale verzekeringen; e. lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens; f. sector: een sector als bedoeld in artikel 95 van de Wet financiering sociale verzekeringen; g. onbetaald verlof: een tussen werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen verlof, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht; h. vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000; i. overheidswerkgever: 1. het orgaan van een publiekrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de WPA, dan wel een privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b tot en met e, van die wet, zoals die bepalingen luidden op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, dat de overheidswerknemer rechtstreeks ten laste van dat lichaam bezoldigt of beloont; 2. een privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de WPA of artikel 2, derde lid, van die wet, zoals die bepalingen luidden op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, dat zowel op die dag als op dat tijdstip op grond van een van die bepalingen is aangewezen als lichaam waarvan de werknemers deelnemen in de Stichting Pensioenfonds ABP, en dat de overheidswerknemer rechtstreeks ten laste van dat lichaam bezoldigt of beloont; 3. Onze Minister van Defensie in relatie tot de in artikel 2, tweede lid, onderdeel f, van de WPA uitgezonderde personen, zoals die bepaling luidde op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen; j. overheidswerknemer: 1. de overheidswerknemer in de zin van artikel 2 van de WPA zoals die bepaling luidde op de

2 dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet; 2. de beroepsmilitair in de zin van de Algemene militaire pensioenwet, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet; 3. degene die door de Koning in dienst is genomen om bij de Koninklijke Hofhouding werkzaam te zijn en die uit dien hoofde onder de Pensioenregeling van de Stichting tot verzorging van de pensioenen van het personeel van de Koninklijke Hofhouding van het Huis van Oranje-Nassau valt, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet; k. Uitvoeringsfonds voor de overheid: het Uitvoeringsfonds voor de overheid, genoemd in artikel 106 van de Wet financiering sociale verzekeringen; l. reïntegratiebedrijf: een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert; m. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht; n. continentaal plat: de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, voor zover deze grenst aan de territoriale zee van Nederland; o. inkomen uit arbeid: loon als bedoeld in artikel 14, met dien verstande dat niet tot het inkomen uit arbeid worden gerekend: 1. uitkeringen op grond van een werknemersverzekering en de Wet arbeid en zorg of wachtgeld als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat; 2. hetgeen wordt genoten op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking met artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstige regelingen, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat; 3. het voordeel van het voor privé-doeleinden ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964; 4. een uitkering ingevolge een voorziening op grond van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964; p. de pensioengerechtigde leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet. Artikel 1a 1. Onder arbeidsuur wordt in deze wet verstaan: a. uur waarover een werknemer inkomen uit arbeid heeft ontvangen; of b. uur waarover een werknemer recht heeft op inkomen uit arbeid. 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld waarbij: a. uren worden gelijkgesteld met een arbeidsuur als bedoeld in het eerste lid; b. arbeidsuren als bedoeld in het eerste lid niet als arbeidsuren worden aangemerkt; c. vastgesteld wordt welke in het kader van een dienstbetrekking ontvangen bedragen in aanmerking komen voor omrekening naar arbeidsuren en hoeveel arbeidsuren deze bedragen vertegenwoordigen. Artikel 2 1. Waar een natuurlijk persoon woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

3 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden schepen die binnen Nederland hun thuishaven hebben, beschouwd als deel van Nederland. Artikel 2a [Vervallen per ] 2. De werknemer Artikel 3 1. Werknemer is de natuurlijke persoon, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat. 2. Wie zijn dienstbetrekking buiten Nederland en het continentaal plat vervult, wordt niet als werknemer beschouwd, tenzij hij in Nederland woont en zijn werkgever eveneens in Nederland woont of gevestigd is. Voor zover een werkgever: a. in Nederland een vaste inrichting voor de uitoefening van zijn bedrijf of beroep of een in Nederland wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger heeft; of b. in Nederland een of meer personen in dienst heeft en hij door of vanwege Onze Minister als werkgever is aangewezen, wordt hij voor de toepassing van de eerste volzin gelijkgesteld met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt niet als werknemer beschouwd de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat: a. personen, die buiten Nederland wonen ook als werknemer worden beschouwd, voor zover zij hun dienstbetrekking buiten Nederland vervullen; b. personen, die in Nederland wonen, ook als werknemer worden beschouwd, voor zover zij hun dienstbetrekking buiten Nederland vervullen en hun werkgever buiten Nederland woont of gevestigd is. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan van het eerste, tweede en derde lid worden afgeweken ten aanzien van: a. vreemdelingen; b. personen, op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een vergelijkbare regeling ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van een andere mogendheid, of van een volkenrechtelijke organisatie; en c. personen, die slechts tijdelijk in Nederland verblijven of tijdelijk in Nederland werkzaam zijn. 6. Bij een maatregel, als bedoeld in het vijfde lid, kan worden afgeweken van het derde lid ten aanzien van: a. vreemdelingen die rechtmatig in Nederland arbeid verrichten, dan wel hebben verricht; b. vreemdelingen die, na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onder g of h, van de Vreemdelingenwet Artikel 3a Zo nodig in afwijking van artikel 3 en de daarop berustende bepalingen: a. wordt als werknemer beschouwd de persoon van wie de verzekering op grond van deze wet voortvloeit uit de toepassing van bepalingen van een verdrag of van een besluit van een

4 volkenrechtelijke organisatie; b. wordt niet als werknemer beschouwd de persoon op wie op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie de wetgeving van een andere mogendheid van toepassing is. Artikel 4 1. Als dienstbetrekking wordt mede beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon die: a. anders dan als zelfstandige en anders dan als thuiswerker, op grond van een overeenkomst tot aanneming van werk als bedoeld in artikel 750 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, persoonlijk een werk tot stand brengt; b. de in onderdeel a bedoelde persoon bij het tot stand brengen van dat werk bijstaat; c. krachtens overeenkomst met een ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en die ander, mits hij de bedoelde bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij doorgaans door niet meer dan twee andere personen laat bijstaan; d. krachtens overeenkomst met een ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en een opdrachtgever van die ander, mits hij de bedoelde bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij doorgaans door niet meer dan twee andere personen laat bijstaan; e. de bestuurder van een vennootschap als bedoeld in artikel 132, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitsluiting van de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d; f. als lid van de bemanning van een vissersvaartuig aanspraak heeft op een aandeel in de besomming, tenzij hij: 1. als zodanig tegen geldelijke gevolgen van arbeidsongeschiktheid is verzekerd bij het Sociaal Fonds voor de Maatschapsvisserij; of 2. exploitant of mede-exploitant van het vaartuig is; g. zijn militaire dienstplicht of in plaats daarvan vervangende dienst vervult; h. degene, die als bestuurder werkzaam is ten behoeve van een coöperatie die met haar leden uitsluitend arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek sluit, indien hij lid is van de coöperatie en deze blijkens haar statuten en met inachtneming van de vereisten gesteld in het derde lid en krachtens het vierde lid kan worden beschouwd als een coöperatie met werknemerszelfbestuur. 2. Het eerste lid, onderdeel a en b, blijft buiten toepassing, indien de in onderdeel a bedoelde overeenkomst rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijk persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden. 3. Een coöperatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, dient te voldoen aan de vereisten, dat: a. doorgaans ten minste twee derde deel van het aantal personen met wie de coöperatie een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten, lid van de coöperatie is; b. het lidmaatschap van de coöperatie door ieder van de in onderdeel a bedoelde personen onder dezelfde voorwaarden kan worden verkregen en voorwaarden van geldelijke aard geen wezenlijke belemmering vormen voor de verkrijging van het lidmaatschap; c. de leden van de coöperatie ieder één stem hebben; d. de arbeidsvoorwaarden van de leden van de coöperatie niet wezenlijk verschillen van hetgeen gebruikelijk is in gelijksoortige ondernemingen in de desbetreffende sector; e. een lid van de coöperatie behoudens in geval van liquidatie van de coöperatie, bij beëindiging van zijn lidmaatschap ten hoogste aanspraak kan maken op het door hem uit hoofde van een geldelijke voorwaarde als bedoeld in onderdeel b, hetzij uit anderen hoofde aan de coöperatie betaalde bedrag, herrekend naar geldontwaarding. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld waarbij de in het derde lid genoemde vereisten

5 a. nader worden bepaald; b. worden aangevuld met andere vereisten op grond waarvan de coöperatie kan worden beschouwd als een coöperatie met werknemerszelfbestuur. 5. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder zelfstandige verstaan de persoon die: a. in Nederland woont en die belastbare winst uit onderneming geniet als bedoeld in paragraaf van de Wet inkomstenbelasting 2001, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft; of b. niet in Nederland woont en die belastbare winst uit Nederlandse onderneming geniet als bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft; c. directeur-grootaandeelhouder is als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, en het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is. Artikel 5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld, op grond waarvan eveneens als dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon die: a. als thuiswerker arbeid verricht; b. de in onderdeel a bedoelde persoon als hulp bij het verrichten van de arbeid bijstaat; c. als musicus of anderszins als artiest optreedt of als beroep een tak van sport beoefent; en d. tegen beloning persoonlijk arbeid verricht en wiens arbeidsverhouding niet reeds op grond van dit artikel en de artikelen 3 en 4 als dienstbetrekking wordt beschouwd, doch hiermee maatschappelijk gelijk kan worden gesteld. Artikel 6 1. Als dienstbetrekking wordt niet beschouwd de arbeidsverhouding van een persoon: a. die minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, burgemeester, Nationale ombudsman, substituut-ombudsman, lid van gedeputeerde staten, wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, voorzitter van een waterschap of de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is; b. die als vrijwilliger werkzaamheden verricht als politiebeambte, alsmede van degene die als vrijwilliger al dan niet tegen loon werkzaamheden verricht bij de brandweer; c. die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat; d. die directeur-grootaandeelhouder is; e. indien degene met wie hij de arbeidsverhouding heeft, met betrekking tot die arbeidsverhouding op grond van artikel 6a van de Wet op de loonbelasting 1964 niet als inhoudingsplichtige wordt beschouwd; f. die als vrijwilliger als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, uitsluitend vergoedingen of verstrekkingen als bedoeld in dat lid ontvangt met een gezamenlijke waarde van ten hoogste 150 per maand en per kalenderjaar. 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt onder het verrichten van diensten ten behoeve van een huishouden mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden. 3. Het eerste lid is alleen van toepassing op de aldaar bedoelde arbeidsverhoudingen. 4. Door Onze Minister worden, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, regels gesteld omtrent hetgeen onder directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt verstaan.

6 5. Als dienstbetrekking wordt niet beschouwd de arbeidsverhouding van de overheidswerknemer, voor zover de overheidswerknemer als gevolg van de beëindiging van die arbeidsverhouding recht op wachtgeld heeft verkregen of verkrijgt. Onder wachtgeld als bedoeld in de eerste zin wordt verstaan: een wachtgeld in de zin van het Rijkswachtgeldbesluit 1959, zoals dat luidde op 31 december 2000, of een soortgelijke uitkering van een overheidswerknemer op grond van ontslag of werkloosheid alsmede een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering in de zin van de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen, met uitzondering van een uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel 6a [Vervallen per ] Artikel 7 [Vervallen per ] Artikel 8 1. Een persoon wiens dienstbetrekking is geëindigd, behoudt de hoedanigheid van werknemer, voor zover hij geen werkzaamheden verricht uit hoofde waarvan hij op grond van deze wet niet als werknemer wordt beschouwd. 2. Een persoon, wiens werknemerschap is geëindigd door het verrichten van werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, herkrijgt bij beëindiging van die werkzaamheden de hoedanigheid van werknemer, indien de werkzaamheden worden beëindigd binnen een periode die gelijk is aan de uitkeringsduur, danwel binnen anderhalf jaar, indien de uitkeringsduur korter is dan anderhalf jaar. 3. Een persoon, wiens werknemerschap is geëindigd door het verrichten van werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van een vertegenwoordigend orgaan van een publiekrechtelijk lichaam, dat bij rechtstreekse verkiezing wordt samengesteld, of van een algemeen bestuur van een waterschap, herkrijgt bij beëindiging van die werkzaamheden de hoedanigheid van werknemer, voor zover die beëindiging plaatsvindt binnen het tijdvak van de bij de aanvang van die werkzaamheden voor die persoon nog geldende uitkeringsduur krachtens deze wet. 4. Onverminderd het tweede en derde lid herkrijgt de persoon na afloop van de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden de hoedanigheid van werknemer, indien deze niet langer hebben geduurd dan zes maanden. Artikel 8a Degene die op grond van de verplichte verzekering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering een uitkering ontvangt verliest de hoedanigheid van werknemer indien hij niet in Nederland woont. 3. De werkgever Artikel 9 Werkgever is de overheidswerkgever onderscheidenlijk de natuurlijke persoon tot wie of het lichaam tot welk een of meer natuurlijke personen in dienstbetrekking staan. Artikel 10 Als werkgever wordt beschouwd: a. in de gevallen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel: a en b: de aanbesteder; c en d: degene, met wie de overeenkomst tot bemiddeling is gesloten; f: de exploitant of mede-exploitant van het vaartuig; g: Onze Minister van Defensie of Onze Minister; h: de coöperatie.

7 b. in de gevallen, bedoeld in artikel 5, onderdeel: a: de opdrachtgever; b: de thuiswerker; c: degene, met wie het optreden of de sportbeoefening is overeengekomen; d: degene, die bij de in artikel 5 bedoelde algemene maatregel van bestuur als werkgever wordt aangewezen. c. de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting Artikel Het UWV wordt als werkgever beschouwd in de gevallen waarin: a. ziekengeld wordt betaald op grond van de verplichte verzekering krachtens de Ziektewet; b. uitkering wordt betaald op grond van de verplichte verzekering of hoofdstuk IV van deze wet; c. uitkering wordt betaald op grond van de verplichte verzekering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; d. uitkering wordt betaald op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet; e. geen ziekengeld wordt betaald op grond van artikel 29, eerste lid, van de Ziektewet maar wel een toeslag op grond van de Toeslagenwet. 2. Ingeval het UWV de uitkering of toeslag, bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met de daarover door de werkgever verschuldigde premies en de inkomensafhankelijk bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, betaalt aan de werkgever, bedoeld in artikel 9, 10 of 12, teneinde deze uitkering door diens tussenkomst te doen uitbetalen, treedt voor de toepassing van het eerste lid, deze in de plaats van het UWV, onafhankelijk van het voortbestaan van de dienstbetrekking met die werkgever. 3. Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot de door de werkgever verschuldigde premies, bedoeld in het tweede lid, nadere regels worden gesteld. Artikel 12 Onze Minister is bevoegd, in afwijking van de artikelen 9 en 10, andere dan de aldaar bedoelde personen of lichamen aan te wijzen als werkgever ten aanzien van de persoon die: a. krachtens overeenkomst met een ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en een opdrachtgever van die ander; b. een thuiswerker als hulp bij het verrichten van de arbeid bijstaat; c. als musicus of anderszins als artiest optreedt dan wel als beroep een tak van sport beoefent. Artikel 13 De werkgever is verplicht de werknemer de gelegenheid te geven tot het uitoefenen van de hem op grond van deze wet of de daarop berustende bepalingen toegekende bevoegdheden en tot het nakomen van de hem op grond van deze wet of de daarop berustende bepalingen opgelegde verplichtingen, voor zover de uitoefening van die bevoegdheden en de nakoming van die verplichtingen niet buiten de arbeidstijd kan geschieden. 4. Het loon Artikel Loon is het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen. 2. Minimumloon is het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of, indien het een werknemer jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid, en

8 artikel 8, derde lid, van genoemde wet, beide vermeerderd met de daarover berekende vakantietoeslag, bedoeld in artikel 15 van die wet, en vervolgens gedeeld door 21, Loon, door verschillende personen te zamen onverdeeld ontvangen, wordt, voor zover niet blijkt van een andere verdeling, geacht door ieder van hen voor een gelijk deel te zijn ontvangen. Hoofdstuk II. De uitkering bij werkloosheid 1. De voorwaarden voor het recht op uitkering Artikel 15 Met inachtneming van de artikelen 16 tot en met 21 en de daarop berustende bepalingen heeft de werknemer die werkloos is recht op uitkering. Artikel Werkloos is de werknemer die: a. in een kalenderweek ten minste vijf arbeidsuren minder heeft dan zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek of een aantal arbeidsuren heeft dat ten hoogste gelijk is aan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek; en b. beschikbaar is om arbeid te aanvaarden. 2. Onder het in het eerste lid bedoelde gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek wordt verstaan het gemiddeld aantal arbeidsuren in de 26 kalenderweken onmiddellijk voorafgaande aan de kalenderweek, bedoeld in het eerste lid. Indien de werknemer ten opzichte van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek minder dan vijf arbeidsuren heeft verloren, wordt bij de bepaling van het gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek, bedoeld in de eerste zin, mede in aanmerking genomen het aantal uren waarover de werknemer in de 26 kalenderweken onmiddellijk voorafgaande aan de kalenderweek, bedoeld in het eerste lid gemiddeld per week werkzaamheden heeft verricht uit hoofde waarvan hij niet als werknemer wordt beschouwd. Voor de vaststelling van de periode van 26 kalenderweken, bedoeld in de eerste en tweede zin, worden kalenderweken, tot een maximum van 78 kalenderweken, waarin de werknemer onbetaald verlof heeft genoten, niet in aanmerking genomen, tenzij dit leidt tot een lager gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek dan wanneer die kalenderweken wel in aanmerking zouden worden genomen. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste en het tweede lid regels worden gesteld: a. omtrent de berekening van het verlies van arbeidsuren bij een opeenvolgend verlies van arbeidsuren, waarbij andere perioden voor de berekening van het gemiddeld aantal arbeidsuren in aanmerking kunnen worden genomen; b. waarbij voor bepaalde groepen werknemers een kortere of langere periode voor de berekening van het gemiddeld aantal arbeidsuren geldt. 4. In afwijking van het eerste lid is tevens werkloos de werknemer die voldoet aan het eerste lid, onderdeel a, doch niet voldoet aan het eerste lid, onderdeel b, wegens het enkele feit dat hij voorafgaand aan of aansluitend op het arbeidsurenverlies deelneemt of gaat deelnemen aan een naar het oordeel van het UWV noodzakelijke opleiding of scholing, als bedoeld in artikel 76. Voor de toepassing van artikel 16a, tweede lid, wordt een werknemer op wie de eerste volzin van toepassing is beschouwd als een werknemer die voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid. 5. In afwijking van het eerste lid is gedurende de periode dat de voor de werknemer rechtens geldende opzegtermijn langer duurt dan de opzegtermijn, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel b, tevens werkloos de werknemer waarvan de werkgever het loon niet voldoet omdat hij verkeert in een toestand als bedoeld in artikel Indien bij een beoordeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar

9 arbeidsvermogen is vastgesteld dat de werknemer voor een geringer aantal uren belastbaar is dan gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring als bedoeld in artikel 1 van die wet, doch minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wordt onder het in het tweede lid bedoelde gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek verstaan: het aantal uren dat die werknemer belastbaar is, tenzij dit leidt tot een hoger aantal arbeidsuren. 7. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen is de maandag de eerste dag van de kalenderweek. Artikel 16a 1. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen is de eerste dag van werkloosheid de eerste dag waarop een verlies van een of meer arbeidsuren intreedt in de kalenderweek waarin zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 16, eerste of vierde lid. 2. Indien bij het intreden van het arbeidsurenverlies, bedoeld in artikel 16, eerste lid, niet wordt voldaan aan de andere in dat lid bedoelde voorwaarde, of de werknemer geen recht op uitkering heeft op grond van artikel 19, wordt, in afwijking van het eerste lid, voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als eerste werkloosheidsdag aangemerkt, de dag van de kalenderweek waarop aan de andere voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, wordt voldaan en artikel 19 niet meer aan het recht op uitkering in de weg staat. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is de eerste dag van werkloosheid voor de werknemer, bedoeld in artikel 16, vijfde lid, de dag na het einde van de termijn, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel b, dan wel de eerste dag dat de werkgever het loon niet meer voldoet indien deze dag later is gelegen dan de dag na het einde van de bedoelde termijn. Artikel 17 Recht op uitkering ontstaat voor de werknemer indien hij in 36 kalenderweken onmiddellijk voorafgaand aan de eerste dag van werkloosheid in ten minste 26 kalenderweken ten minste één arbeidsuur per kalenderweek heeft. Artikel 17a 1. Voor de vaststelling van het in artikel 17 bedoelde aantal van 36 kalenderweken worden niet in aanmerking genomen kalenderweken gedurende welke de werknemer: a. wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geen arbeid kon verrichten; b. werkzaamheden heeft verricht als bedoeld in artikel 8 en hij op grond van dat artikel de hoedanigheid van werknemer heeft herkregen; c. wegens het genieten van onbetaald verlof geen arbeid heeft verricht, tot een maximum van 78 kalenderweken; of d. geen arbeid heeft verricht maar wel recht op uitkering heeft op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg. 2. Voor de vaststelling van het in artikel 17 bedoelde aantal van 26 kalenderweken worden arbeidsuren in een kalenderweek slechts in aanmerking genomen, voor zover deze betrekking hebben op de dienstbetrekking waaruit de werknemer werkloos is geworden en op een of meer dienstbetrekkingen waarvoor eerstgenoemde dienstbetrekking in de plaats is gekomen, en voor zover deze niet reeds eerder hebben geleid tot het ontstaan van een recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk of op grond van hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kan voor bepaalde groepen werknemers het in artikel 17 bedoelde aantal van 36 kalenderweken hoger worden vastgesteld en het in dat onderdeel bedoelde aantal van 26 kalenderweken lager worden vastgesteld. 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op grond waarvan kalenderweken waarin de werknemer arbeidsuren heeft meermaals in aanmerking kunnen worden genomen bij de

10 berekening van het in artikel 17 bedoelde aantal van 26 kalenderweken. Artikel 17b 1. Indien in de kalenderweek na het ontstaan van een recht op uitkering ter zake van gedeeltelijke werkloosheid uit een dienstbetrekking, een nieuw recht op uitkering ontstaat ter zake van toegenomen werkloosheid uit dezelfde dienstbetrekking, of een dienstbetrekking die voor eerstgenoemde dienstbetrekking in de plaats is gekomen, worden beide rechten samengevoegd tot een recht. 2. Het eerste lid vindt geen toepassing met betrekking tot een recht dat reeds door samenvoeging van rechten is ontstaan. Artikel 17c 1. De persoon die op de dag, onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van werkloosheid, werknemer in de zin van deze wet was en die in de periode van 36 weken, bedoeld in artikel 17, gelegen vóór 1 januari 1987, arbeid heeft verricht als werknemer in de zin van de Werkloosheidswet of de Wet Werkloosheidsvoorziening zoals die wetten luidden op 31 december 1986, dan wel zijn militaire dienstplicht of in plaats daarvan vervangende dienst heeft vervuld, wordt met betrekking tot de weken waarin hij deze arbeid heeft verricht beschouwd als werknemer in de zin van deze wet. 2. De persoon die op de dag, onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van werkloosheid, werknemer in de zin van deze wet was en die in de periode van 36 weken, bedoeld in artikel 17, vanaf 1 januari 1987, arbeid heeft verricht in een arbeidsverhouding ter zake waarvan hem door het Rijk invaliditeitspensioen is verzekerd, wordt met betrekking tot de weken waarin hij deze arbeid heeft verricht beschouwd als werknemer in de zin van deze wet. 3. Artikel 17a is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het eerste en tweede lid. 4. Ten aanzien van de persoon die op 31 december 1986 recht had op een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of beide wetten, en die op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid intrad werknemer was in de zin van de Werkloosheidswet zoals die wet luidde op 31 december 1986, zijn het eerste en het derde lid van overeenkomstige toepassing. Artikel De werknemer, die werkloos is uitsluitend als gevolg van vorst, sneeuwval, hoog water of andere buitengewone natuurlijke omstandigheden heeft recht op uitkering voor de duur van de buitengewone natuurlijke omstandigheden. 2. De artikelen 17 en 42, tweede lid, onderdeel a zijn niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde werknemer. Artikel Geen recht op uitkering heeft de werknemer die: a. een uitkering ontvangt op grond van de Ziektewet of een uitkering die naar aard en strekking daarmee overeenkomt; b. een arbeidsongeschiktheidsuitkering dan wel een loongerelateerde uitkering van de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten ontvangt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; c. een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 80%, of een uitkering ontvangt die naar aard en strekking met die uitkering overeenkomt; d. een uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk III van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van

11 ten minste 80%, of een toelage op grond van dat hoofdstuk, die, al dan niet vermeerderd met de arbeidsongeschiktheidsuitkering, 70% of meer bedraagt van het dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berekend; e. buiten Nederland woont of verblijf houdt anders dan wegens vakantie; f. niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000; g. rechtens zijn vrijheid is ontnomen; h. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel; i. de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt; j. op grond van artikel 64 van de Wet financiering sociale verzekeringen een ontheffing wegens gemoedsbezwaren heeft of wiens werkloosheid binnen 3 maanden na de datum van intrekking van een zodanige ontheffing is aangevangen; k. vakantie geniet buiten de bij ministeriële regeling vast te stellen periode, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b; l. werkloos is ten gevolge van werkstaking of uitsluiting, tenzij voor de werknemer een ontheffing is verleend op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945; m. een uitkering ontvangt op grond van de Wet arbeid en zorg. 2. Indien een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, b, c of d niet wordt betaald wegens voor de werknemer geldende wachtdagen of wegens enig handelen of nalaten dat hem redelijkerwijs kan worden verweten, wordt het niet betalen daarvan voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld met het ontvangen van die uitkering. Onder wachtdagen worden niet verstaan de eerste dertien weken van ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte. 3. Geen recht op uitkering heeft de werknemer over een dag waarop zijn arbeid wordt onderbroken uitsluitend doordat: a. deze dag voor hem als rustdag geldt; b. deze dag een nationale of algemeen erkende christelijke feestdag is, dan wel een kerkelijke feestdag, die ter plaatse waar de werknemer pleegt te werken, algemeen als zodanig wordt gevierd. 4. Het eerste lid blijft buiten toepassing ten aanzien van de werknemer die uitsluitend uit hoofde van een andere dienstbetrekking dan de dienstbetrekking waaruit hij werkloos is geworden in een omstandigheid verkeert als bedoeld in het eerste lid. 5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld: a. met betrekking tot het begrip vakantie genieten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k; b. met betrekking tot de vaststelling van de periode gedurende welke de werknemer met behoud van zijn recht op uitkering vakantie kan genieten. 6. Onze Minister is bevoegd regels te stellen voor gevallen waarin het eerste lid, onderdeel e, buiten toepassing blijft in verband met een ramp. 7. Het eerste lid, onderdeel g, is niet van toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden, of een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. 8. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op: a. de werknemer, bedoeld in artikel 18, eerste lid; b. de werknemer wiens werkloosheid uitsluitend het gevolg is van verkorting van de werktijd waarvoor op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 ontheffing is verleend, en c. de werknemer wiens werkloosheid is ontstaan na het ontstaan van het recht op de

12 loongerelateerde uitkering van de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. 9. In afwijking van het eerste lid, onderdeel e, blijft het recht op uitkering bestaan ten aanzien van de werknemer die buiten Nederland verblijf houdt anders dan wegens vakantie, indien hij gedurende dat verblijf meewerkt aan activiteiten die bevorderlijk zijn voor zijn inschakeling in de arbeid als bedoeld in de hoofdstukken VI en XA, mits: a. die activiteiten niet langer duren dan zes maanden; b. die activiteiten blijkens een intentieverklaring een reëel uitzicht bieden op een aansluitende dienstbetrekking voor ten minste zes maanden; en c. die activiteiten plaatsvinden in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland. 10. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder intentieverklaring verstaan: een ondertekende verklaring waarin de ondertekenaar aangeeft dat hij het voornemen heeft om een werknemer die meewerkt aan activiteiten die bevorderlijk zijn voor zijn inschakeling in de arbeid als bedoeld in de hoofdstukken VI en XA, na afloop van die activiteiten in dienst te nemen. Artikel 19a [Vervallen per ] Artikel Het recht op uitkering eindigt: a. voor zover de werknemer zijn hoedanigheid van werknemer verliest; b. voor zover de werknemer niet langer werkloos is; c. indien ter zake van na het ontstaan van het recht verrichte arbeid een nieuw recht op uitkering is ontstaan, voor zover het aantal arbeidsuren waarnaar beide rechten samen zijn berekend, vermeerderd met het resterend aantal arbeidsuren per kalenderweek, groter is dan het aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 16, voorafgaande aan het intreden van het verlies van arbeidsuren waarnaar het eerstgenoemde recht is berekend; d. zodra de werknemer geen recht op uitkering heeft op grond van artikel 19; e. zodra de voor de werknemer geldende uitkeringsduur is verstreken; f. zodra de werknemer op wie het zesde lid, onderdeel b, van toepassing is, inkomsten geniet, die per week meer bedragen dan 87,5% van vijf maal 100/70 van de uitkering. 2. Voor de werknemer op wie het eerste lid, onderdeel a, van toepassing is eindigt het recht op uitkering terzake van het aantal uren dat hij werkzaamheden verricht uit hoofde waarvan hij niet als werknemer in de zin van deze wet wordt beschouwd. 3. Voor de werknemer op wie het eerste lid, onderdeel b, van toepassing is, eindigt het recht op uitkering ter zake van het aantal arbeidsuren dat hij in een kalenderweek heeft dan wel ter zake van het aantal arbeidsuren in een kalenderweek waarop hij minder beschikbaar is voor arbeid. 4. Zo nodig in afwijking van het derde lid eindigt het recht op uitkering geheel indien de werknemer: a. al dan niet opeenvolgend een zodanig aantal arbeidsuren per kalenderweek heeft dat een verlies aan arbeidsuren resteert van minder dan vijf en minder dan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 16; of b. beschikbaar is voor arbeid voor minder dan vijf en minder dan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het geheel of gedeeltelijk eindigen van een recht op uitkering bij samenloop van uitkeringen op grond van dit hoofdstuk. 6. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing: a. gedurende de eerste dertien weken van ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte indien hij hierdoor niet beschikbaar is voor arbeid of minder

13 beschikbaar is voor arbeid dan het aantal arbeidsuren dat hij heeft verloren; en b. op de werknemer, die ten minste 52 weken onafgebroken recht op uitkering heeft gehad, mits de werknemer werkzaamheden als werknemer gaat verrichten nadat hij gedurende 13 aaneengesloten kalenderweken geen arbeidsuren heeft gehad. 7. Voor de toepassing van het zesde lid, onderdeel a worden perioden van ongeschiktheid samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. 8. Voor het bepalen van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het zesde lid, onderdeel b, worden perioden meegeteld waarin ten hoogste gedurende vier weken geen recht op uitkering bestaat. 9. Het zesde lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing op de werknemer die, uit hoofde van de in dat onderdeel bedoelde werkzaamheden, in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel op bezoldiging of hetgeen daarmee overeenkomt als bedoeld in artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet. 10. Indien tijdens een recht op uitkering na toepassing van het zesde lid, onderdeel b, een nieuw recht op uitkering ontstaat, gelden voor de toepassing van het zesde lid, onderdeel b, ten aanzien van dat nieuwe recht niet langer de voorwaarden dat de werknemer ten minste 52 weken onafgebroken recht op uitkering heeft gehad en dat gedurende 13 aaneengesloten kalenderweken sprake is geweest van volledig verlies van zijn arbeidsuren. 11. Onder de uitkering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, wordt verstaan de gezamenlijke uitkeringen indien sprake is van meerdere rechten op uitkering of indien sprake is van samenloop van het recht op uitkering met een recht op uitkering of arbeidsondersteuning op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Ziektewet. 12. Indien de werknemer recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, en het aantal arbeidsuren in de dienstbetrekking waaruit het recht op die uitkering voortvloeit in de kalenderweek voorafgaande aan de dag van het ontstaan van dat recht, gelet op het arbeidspatroon in die dienstbetrekking in de vier kalenderweken voorafgaand aan die dag, geen juist beeld geeft van dat arbeidspatroon, eindigt het recht op uitkering, in afwijking van het eerste lid, onderdeel d, voor het gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek in die dienstbetrekking in die vier kalenderweken. 13. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien na toepassing van het zesde lid, onderdeel b, tijdens een recht op uitkering de werknemer opnieuw werkzaamheden als werknemer gaat verrichten. Artikel Indien het recht op uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel a, b, c, d of f, geheel of gedeeltelijk is geëindigd en vervolgens de omstandigheid die tot dat eindigen heeft geleid heeft opgehouden te bestaan, herleeft het recht op uitkering met inachtneming van het tweede lid, de in artikel 8 en het derde lid genoemde termijnen en de op grond van het vierde lid gestelde regels, voor zover geen nieuw recht op uitkering ingevolge dit hoofdstuk bestaat. 2. In afwijking van het eerste lid herleeft een recht dat geheel geëindigd is niet, indien: a. het recht op uitkering dat zou herleven een omvang zou hebben van minder dan één arbeidsuur per kalenderweek; b. een nieuw recht op uitkering ingevolge dit hoofdstuk is ontstaan uit een volledige dienstbetrekking en het verschil tussen het geëindigde recht en het nieuwe recht minder dan

14 vijf arbeidsuren per kalenderweek bedraagt; c. na de dag waarop het recht dat zou herleven geheel geëindigd is, een jaar is verstreken en het recht dat zou herleven een omvang zou hebben van minder dan vijf arbeidsuren per kalenderweek; d. artikel 59, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen toepassing heeft gevonden. 3. Een recht op uitkering dat geheel of gedeeltelijk is geëindigd: a. wegens een omstandigheid als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel e, g, h of k; of b. op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel b, als gevolg van het niet kunnen voldoen aan de voorwaarde bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel b, wegens andere omstandigheden dan ziekte of arbeidsongeschiktheid of het volgen van scholing of opleiding, terzake waarvan de werknemer een uitkering ontvangt als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdelen a, b, c of d; of c. wegens een combinatie van de hier bedoelde omstandigheden, kan, ook indien deze omstandigheden zich aaneensluitend voordoen, slechts herleven indien de periode tussen de eindiging van het recht en het vervallen van de omstandigheid of omstandigheden als hier bedoeld niet langer is dan zes maanden. 4. Bij ministeriële regeling kan worden geregeld dat het derde lid buiten toepassing blijft voor categorieën van werknemers. 5. Indien het recht op uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel d, juncto artikel 19, eerste lid, onderdeel a, is geëindigd en vervolgens op grond van het eerste lid herleeft, is artikel 16, zesde lid, van overeenkomstige toepassing. 2. Het geldend maken van het recht op uitkering Artikel Het UWV stelt op aanvraag vast of recht op uitkering bestaat. 2. Een uitkering als bedoeld in artikel 18 en een uitkering die verband houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 worden betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat aan een beschikking geen behoefte bestaat. 3. Een uitkering als bedoeld in het tweede lid wordt beëindigd zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat aan een beschikking geen behoefte bestaat. Indien de belanghebbende binnen een redelijke termijn om een beschikking verzoekt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk alsnog verstrekt. 4. Het UWV betaalt de uitkering, bedoeld in het tweede lid, binnen zes weken na indiening van de aanvraag. Artikel 22a 1. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van uitkering en terzake van weigering van uitkering, herziet het UWV een dergelijk besluit of trekt het dat in: a. indien het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van artikel 24, 25 of 26 heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering; b. indien anderszins de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend; c. indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 25 ertoe leidt dat niet kan worden vastgesteld of nog recht op uitkering bestaat. 2. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het UWV besluiten geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking af te zien.

15 Artikel De intrekking of verlaging van een uitkering, die voortvloeit uit het door de werkgever ingesteld bezwaar of beroep, vindt niet eerder plaats dan de dag volgend op die waarop de beslissing op bezwaar is bekendgemaakt of de uitspraak is gedaan. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing in geval van intrekking van het bezwaar of beroep omdat het UWV geheel of gedeeltelijk is tegemoet gekomen aan het bezwaar of beroep van de werkgever. 2. Het eerste lid geldt niet, indien de uitkering door eigen schuld of toedoen van de werknemer ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Artikel De werknemer voorkomt dat hij: a. verwijtbaar werkloos wordt; b. werkloos is of blijft, doordat hij: 1. in onvoldoende mate tracht passende arbeid te verkrijgen; 2. nalaat aangeboden passende arbeid te aanvaarden of door eigen toedoen geen passende arbeid verkrijgt; 3. door eigen toedoen geen passende arbeid behoudt; of 4. in verband met door hem te verrichten arbeid eisen stelt die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren. 2. De werknemer is verwijtbaar werkloos geworden indien: a. aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de werknemer terzake een verwijt kan worden gemaakt; b. de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de werknemer zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd. 3. Als passende arbeid, bedoeld in het eerste lid, wordt beschouwd alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd. Niet als passende arbeid wordt beschouwd arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening. 4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent het begrip passende arbeid, bedoeld in het eerste en derde lid. 5. De werknemer is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het sectorfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid niet benadeelt of zou kunnen benadelen. Onder benadeling in de zin van dit artikel is niet begrepen een gedraging als bedoeld in artikel Het niet voeren van verweer door de werknemer tegen of het instemmen van de werknemer met een beëindiging van de dienstbetrekking door of op verzoek van de werkgever leidt niet tot overtreding van de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, of het vijfde lid. 7. Het tweede en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het eerste lid, onderdeel b, onder 3, waarbij voor de overeenkomstige toepassing van het tweede lid, onderdeel b, voor «de dienstbetrekking is beëindigd» mede wordt gelezen: de arbeid is beëindigd of niet voortgezet. 8. Onze Minister is bevoegd regels te stellen waarbij bepaalde groepen werknemers worden vrijgesteld van verplichtingen, hun op grond van het eerste lid, onderdeel b, onder 1, 2 en 4, opgelegd. 9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 1 Werkloosheid Wet van 6 november 1986, Stb. 566,tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid, zoals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 16 december 2010, Stb.

Nadere informatie

Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid

Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid (Tekst geldend op: 25-03-2011) Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Legend: Insertion Deletion Moved from Moved to. Compare

Legend: Insertion Deletion Moved from Moved to. Compare Compare In deze compare is de doorlopende tekst van de WW, IOW en IOAW zoals aangepast door het wetsvoorstel werk en zekerheid vergeleken met de tekst zoals gewijzigd door de nota van wijziging. Legend:

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Totale WW Wet Werkloosheid tekst - 20 mei 2006 Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Wet werk en zekerheid Doorlopende wettekst WW, IOW en IOAW

Wet werk en zekerheid Doorlopende wettekst WW, IOW en IOAW Wet werk en zekerheid Doorlopende wettekst WW, IOW en IOAW 20 juli 2014 Januari 2013 Januari 2013 Wet werk en zekerheid Doorlopende wettekst WW, IOW en IOAW Op 29 november 2013 werd het wetsvoorstel werk

Nadere informatie

Eerste afdeling. Algemene bepalingen

Eerste afdeling. Algemene bepalingen Ziektewet 20 mei 2006 letop art 7, 11a, art 29 lid 5 en lid 9 Wet van 5 juni 1913, tot regeling der arbeiders-ziekteverzekering Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

ZIEKTEWET. Wet van 5 juni 1913, tot regeling der arbeiders-ziekteverzekering, laatstelijk gewijzigd bij Stbl. 547, d.d.

ZIEKTEWET. Wet van 5 juni 1913, tot regeling der arbeiders-ziekteverzekering, laatstelijk gewijzigd bij Stbl. 547, d.d. ZIEKTEWET Wet van 5 juni 1913, tot regeling der arbeiders-ziekteverzekering, laatstelijk gewijzigd bij Stbl. 547, d.d. 23 december 2015 Eerste afdeling. Algemene bepalingen 1. Algemeen Artikel 1. Gewijzigd

Nadere informatie

Werkloosheidswet. HOOFDSTUK I Algemene bepalingen. 1 Algemeen

Werkloosheidswet. HOOFDSTUK I Algemene bepalingen. 1 Algemeen Wet van 6 november 1986 tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid, Stb. 1986, 566, zoals laatstelijk gewijzigd op 3 februari 2016, Stb. 2016, 45 (i.w.tr. 01-05-2016) Wij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 464 Wijziging van de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen om cumulatie van de uitkeringsduur op grond

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 192 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 937 Wijziging van de Toeslagenwet en intrekking van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid in verband met het verbeteren en vereenvoudigen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 412 Wet van 11 juni 1998 tot wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 862 Invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 618 Wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 366 Wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling en een verruiming van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 073 Aanpassing van enige arbeidsrechtelijke bepalingen die een belemmering kunnen vormen voor werknemers en ambtenaren die na de AOW-gerechtigde

Nadere informatie

WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN Wet van 10 november 2005, houdende bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26779 21 december 2012 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 december 2012, nr. IVV 51458,

Nadere informatie

BWNU Bijlage 1. Volgersbesluit Sociale Zekerheid NU

BWNU Bijlage 1. Volgersbesluit Sociale Zekerheid NU BWNU 2017 Bijlage 1 Volgersbesluit Sociale Zekerheid NU Artikel 1 Als betrokkene in de zin van artikel 1 onder c van de BWNU wordt tevens verstaan degene die een dienstverband heeft (gehad) als werknemer

Nadere informatie

Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten

Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten Regelingen en voorzieningen CODE 1.1.1.21 Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten tekst + toelichting bronnen Staatsblad 2012, 79 Staatsblad 2010, 869 (oorspronkelijke regeling met de titel Inkomensbesluit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 943 Voorstel van wet van het lid Van Raak tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en enige andere wetten in verband

Nadere informatie

Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten Geldend van t/m heden

Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten Geldend van t/m heden Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten Geldend van 01-01-2015 t/m heden Besluit van 23 augustus 2007, houdende regels omtrent de hoogte en duur van de op te leggen administratieve maatregelen op grond

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 02-07-2013) Wet van 10 november 2005, houdende bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 464 Wet van 4 oktober 2012 tot wijziging van de Ziektewet en enige andere wetten om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van vangnetters te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 967 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het geboorteverlof en het aanvullend geboorteverlof teneinde bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 893 Invoering en wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 2 VOORSTEL VN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 212 Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met het aanbrengen van grondslagen die hervorming van en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 81 Besluit van 22 februari 2012 tot aanpassing van het Uitvoeringsbesluit Tijdelijke wet pilot loondispensatie en het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten

Nadere informatie

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13 13 SUPPLETIE Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== * Begripsomschrijvingen 13:1 * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5 * Suppletie 13:6 t/m 13:11 * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13 * Scholing,

Nadere informatie

Wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet)

Wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet) TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 085 Wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 720 Wet van 23 december 2004 tot wijziging van de werknemersverzekeringswetten, de oördinatiewet Sociale Verzekering, de Wet inkomstenbelasting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 565 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de pensioenrichtleeftijd

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 893 Invoering en wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 juni 2009 Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 259 Wet van 17 mei 2001 tot wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten in verband met de invoering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 695 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 224 Wet van 21 mei 2012 tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met aanpassing van de dienstverlening

Nadere informatie

Artikel I. Wijziging van de Werkloosheidswet

Artikel I. Wijziging van de Werkloosheidswet Wet van houdende wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de wijziging van het WW-stelsel en wijziging van het ontslagrecht (Wet wijziging WW-stelsel en ontslagrecht) VOORSTEL

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 26-11-2012) Wet van 10 november 2005, houdende bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 459 Wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Bovenwettelijke uitkeringsregeling bij werkloosheid SVB 2015

Bovenwettelijke uitkeringsregeling bij werkloosheid SVB 2015 1 Bovenwettelijke uitkeringsregeling bij werkloosheid SVB 2015 Deze regeling bevat aanvullende voorzieningen bij onvrijwillige werkloosheid voor werknemers van de SVB Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 194 Wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 212 Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met het aanbrengen van grondslagen die hervorming van en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 561 Wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen in verband met de wijze van financiering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 658 Besluit van 13 december 2012 tot het aanbrengen van technische wijzigingen in een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 475 Herziening van de Wet arbeid vreemdelingen Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 617 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het kraamverlof teneinde de band tussen de

Nadere informatie

Voorstel van wet van het lid Van Gent tot wijziging van onder andere de Wet arbeid en zorg (Wet Babyverlof)

Voorstel van wet van het lid Van Gent tot wijziging van onder andere de Wet arbeid en zorg (Wet Babyverlof) TWEEDE KMER DER 2 STTEN-GENERL Vergaderjaar 2010-2011 32 659 Voorstel van wet van het lid Van Gent tot wijziging van onder andere de Wet arbeid en zorg (Wet abyverlof) Nr. 2 VOORSTEL VN WET Wij eatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 477 Bepalingen inzake de financiering van de loopbaanonderbreking (Wet financiering loopbaanonderbreking) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 497 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de toegang

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 370 Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de wijziging van het WW-stelsel en wijziging van het ontslagrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 598 Wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

Artikel I. Wijziging van de Werkloosheidswet

Artikel I. Wijziging van de Werkloosheidswet Wet houdende wijziging van de Werkloosheidswet in verband met het preventief inzetten van reïntegratie-instrumenten, het opdragen van de reïntegratietaak aan overheidswerkgevers, het ondersteunen van WAO-herbeoordeelden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 309 Besluit van 14 mei 1998 tot wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 573 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 468 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet inzake de vrijwillige verzekering en wijziging van artikel X van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 565 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de pensioenrichtleeftijd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 855 Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 424 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, de Wet privatisering ABP, de Werkloosheidswet en de Ziektewet in verband met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ]

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ] 1. Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ] Dit is een globaal overzicht van de wet en de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, aan dit overzicht kan geen enkel

Nadere informatie

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof Leeswijzer: De officiële wettekst is nog niet beschikbaar. Onderstaande wettekst is op basis van de kamerstukken samengesteld.

Nadere informatie

Wet- en regelgeving. Wet Arbeid en Zorg. (Tekst geldend op: 20-07-2015) http://wetten.overheid.nl/bwbr0013008 Pag. 1/31 Wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving. Wet Arbeid en Zorg. (Tekst geldend op: 20-07-2015) http://wetten.overheid.nl/bwbr0013008 Pag. 1/31 Wet- en regelgeving Wet- en regelgeving Wet Arbeid en Zorg (Tekst geldend op: 20-07-2015) http://wetten.overheid.nl/bwbr0013008 Pag. 1/31 Wet- en regelgeving (Tekst geldend op: 20-07-2015) Wet van 16 november 2001 tot vaststelling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 068 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 707 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten in verband met de invoering van een premiekorting voor het

Nadere informatie

Wijziging van de Ziektewet i.v.m. harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten

Wijziging van de Ziektewet i.v.m. harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten Regelingen en voorzieningen CODE 1.3.2.24 Wijziging van de Ziektewet i.v.m. harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten tekst + toelichting bronnen Staatsblad

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wet van 16 november 2001 tot vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin (Wet arbeid en zorg) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 526 Besluit van 10 december 2007 tot wijziging van het Inkomensbesluit IOAW en het Inkomensbesluit Toeslagenwet in verband met enige wijzigingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 514 Wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 01-01-2011) Besluit van 18 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie, alsmede houdende wijziging van onder meer het Besluit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994-1995 23971 Bijzondere bepalingen voor de toepassing van de sociale zekerheidswetten in verband met de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (Wet

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 200 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een nieuw arrangement voor de bekostiging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 699 Voorstel van wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

ARTIKEL I. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

ARTIKEL I. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten Voorstel van wet Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren

Nadere informatie

Artikel 31. Toelichting. Artikel 31, tweede lid, onderdeel u, van de Wet werk en bijstand komt te luiden:

Artikel 31. Toelichting. Artikel 31, tweede lid, onderdeel u, van de Wet werk en bijstand komt te luiden: Artikel 31 Laatste bewerking op 24 januari Artikel 31, tweede lid, onderdeel u, van de Wet werk en bijstand komt te luiden: u. hetgeen een mantelzorger op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 435 Besluit van 28 september 2006 tot wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met de inwerkingtreding van de Wet wijziging

Nadere informatie

Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (WRHBO)

Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (WRHBO) Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (WRHBO) Alleen van toepassing bij werknemers ontslagen vóór 1 januari 2001 Colofon Titel: Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (WRHBO) Den Haag, HBO-raad,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

W E R K C O N T A C T outplacement - reïntegratie baanbemiddeling Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

W E R K C O N T A C T outplacement - reïntegratie baanbemiddeling  Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) W E R K C O N T A C T outplacement - reïntegratie baanbemiddeling www.outplacementverzekering.nl Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Wet van 10 november 2005, houdende bevordering van het naar

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17549 30 juni 2015 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 juni 2015, 2015-0000157599, tot

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 593 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Vakantiewet 1949 BES, zoals

Nadere informatie

Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999

Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 Besluit van 24 december 1998 tot vaststelling van een maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 6, derde lid, van de Algemene

Nadere informatie

1.1 Diverse algemene begrippen

1.1 Diverse algemene begrippen Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen

Nadere informatie

W E R K C O N T A C T outplacement - reïntegratie baanbemiddeling www.outplacementverzekering.nl

W E R K C O N T A C T outplacement - reïntegratie baanbemiddeling www.outplacementverzekering.nl W E R K C O N T A C T outplacement - reïntegratie baanbemiddeling www.outplacementverzekering.nl Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Wet van 10 november 2005, houdende bevordering van het naar

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 578 Wijziging van Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verplichten van beschut werk en met betrekking tot het quotum van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 207 Vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin (Wet arbeid en zorg)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 241 Wijziging van de Ziektewet en enige andere wetten om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van vangnetters te beperken (Wet beperking ziekteverzuim

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 555 Wet van 12 december 2007, houdende wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet werk en bijstand, de Werkloosheidswet

Nadere informatie

Artikel 31. Toelichting. De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd: Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 31. Toelichting. De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd: Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd: Artikel 31 Laatste bewerking op 14 juli 15 De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd: Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd: a. In de onderdelen n en r, onder

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis; gezien de instemming van de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg; besluiten: vast te stellen de volgende: VERORDENING,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 557 Wet van 12 december 2007, houdende wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018-2019 34 956 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Ziektewet en de Wet tegemoetkomingen loondomein, teneinde het deactiveren van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 741 Wet van 24 december 1998 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32421 Wijziging van verschillende wetten in verband met harmonisatie en vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de uitvoering van die wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 3 De overlijdensuitkering 8 Artikel 13 Overlijdensuitkering 8

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 3 De overlijdensuitkering 8 Artikel 13 Overlijdensuitkering 8 BWOI 2018 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen 1 Artikel 1 Definities 1 Artikel 2 Beperking aanspraken op grond van deze regeling 2 Artikel 3 Indexering 2 Hoofdstuk 2 Bovenwettelijke uitkering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 545 Wet van 30 november 2000 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 461 Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet

Nadere informatie