HP ENVY 15 Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HP ENVY 15 Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 HP ENVY 15 Gebruikershandleiding

2 Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. Kennisgeving over het product In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. First Edition: December 2009 Document Part Number:

3 Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). Zorg ook dat de netvoedingsadapter, als die wordt gebruikt, niet in contact komt met de huid of een een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950). iii

4 iv Kennisgeving aangaande de veiligheid

5 Inhoudsopgave 1 Notebookcomputer in vogelvlucht Hardware herkennen... 1 Onderdelen... 2 Onderdelen aan de bovenkant... 2 Touchpad... 2 Touchpadknoppen... 2 Lampjes... 3 Knop... 5 Toetsen... 6 Onderdelen aan de voorkant... 7 Onderdelen aan de rechterkant... 7 Onderdelen aan de linkerkant... 8 Onderdelen aan de onderkant... 9 Beeldschermonderdelen Antennes voor draadloze communicatie Aanvullende hardwareonderdelen Labels HP QuickWeb software gebruiken (alleen bepaalde modellen) 3 Draadloos en lokaal netwerk Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerkstatus Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken Toets voor draadloze communicatie gebruiken Wireless Assistant-software gebruiken Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken WLAN gebruiken Draadloos netwerk installeren Draadloos netwerk beveiligen Verbinding maken met een WLAN Naar een ander netwerk roamen Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Bluetooth en Internet Connection Sharing (ICS) v

6 Problemen met draadloze verbindingen oplossen Kan geen verbinding maken met een voorkeursnetwerk Netwerkpictogram voor WLAN wordt niet weergegeven Actuele WLAN-netwerkbeveiligingscodes zijn niet beschikbaar WLAN-verbinding is zeer zwak Kan geen verbinding maken met de draadloze router Verbinding met een lokaal netwerk (LAN) Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing gebruiken Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen Touchpad gebruiken Touchpadbewegingen gebruiken Schuiven Knijpen Draaien Actietoetsen gebruiken Hotkeys gebruiken Touchpad en toetsenbord reinigen Multimedia Multimediavoorzieningen Geluidsvolume aanpassen Toetsen voor het afspelen van media gebruiken Multimediasoftware HP MediaSmart software gebruiken Multimediasoftware gebruiken Multimediasoftware vanaf een schijf installeren Audio Externe audioapparatuur aansluiten Audiofuncties controleren Beats Audio gebruiken Pictogrammen van Beats Audio herkennen Video Externe monitor of projector aansluiten HDMI-apparaat aansluiten Audio configureren voor HDMI Webcam Tips voor de webcam Eigenschappen van de webcam aanpassen Omgevingslichtsensor gebruiken Adaptieve helderheid gebruiken Infraroodlampje van de webcam gebruiken vi

7 6 Energiebeheer Voorzieningen voor energiebeheer instellen Standen voor energiebesparing gebruiken Slaapstand activeren of beëindigen Hibernationstand activeren of beëindigen Elektrische voeding besparen Energiemeter gebruiken Energiebeheerschema's gebruiken Huidig energiebeheerschema weergeven Ander energiebeheerschema selecteren Energiebeheerschema s aanpassen Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen energiebesparende stand Externe netvoeding gebruiken Netvoeding aansluiten Netvoedingsadapter testen Accuvoeding gebruiken Accu's herkennen Accu-informatie vinden in Help en ondersteuning Accucontrole gebruiken Acculading weergeven Primaire accu verwijderen of plaatsen Accu opladen Ontlaadtijd van de accu maximaliseren Omgaan met een lage acculading Lage acculading herkennen Problemen met lage acculading verhelpen Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan beëindigen Extra accu gebruiken (alleen bepaalde modellen) Onderdelen van de extra accu herkennen Extra accu plaatsen of verwijderen Volgorde van opladen en ontladen van accu's Accu kalibreren Accu opbergen Afvoeren van afgedankte accu's Accu vervangen Computer uitschakelen vii

8 7 Schijfeenheden en externe apparaten Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen Schijfeenheden hanteren Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Schijfopruiming gebruiken HP ProtectSmart Hard Drive Protection gebruiken (alleen bepaalde modellen) Status van HP ProtectSmart vaststellen Energiebeheer bij een geparkeerde vaste schijf HP ProtectSmart gebruiken Externe schijfeenheden gebruiken Optionele externe schijfeenheden aansluiten Externe optischeschijfeenheid gebruiken (alleen bepaalde modellen) Optische schijf verwijderen als de schijflade niet opengaat Optischeschijfeenheden delen Externe apparatuur USB-apparaat gebruiken USB-apparaat aansluiten USB-apparaat verwijderen esata-apparaat gebruiken esata-apparaat aansluiten esata-apparaat verwijderen Digitale kaarten gebruiken Digitale kaart plaatsen Digitale kaart verwijderen Geheugenmodules Geheugenmodule plaatsen of vervangen in modellen met één slot Geheugenmodule plaatsen of vervangen in modellen met twee slots Beveiliging Computer beveiligen Wachtwoorden gebruiken Wachtwoorden instellen in Windows Wachtwoorden instellen in het setupprogramma Beheerderswachtwoord Beheerderswachtwoord beheren Beheerderswachtwoord invoeren Opstartwachtwoord Opstartwachtwoord beheren Opstartwachtwoord invoeren Antivirussoftware gebruiken viii

9 Firewallsoftware gebruiken Essentiële beveiligingsupdates installeren Optionele beveiligingskabel bevestigen Bijlage A Setupprogramma (BIOS) Setupprogramma starten Setupprogramma gebruiken Taal van het setupprogramma wijzigen Navigeren en selecteren in het setupprogramma Systeeminformatie weergeven Standaardinstellingen herstellen in het setupprogramma Setupprogramma afsluiten Menu's van het setupprogramma Main (Hoofdmenu) Menu Security (Beveiliging) Menu System Configuration (Systeemconfiguratie) Menu Diagnostics (Diagnostische gegevens) BIOS-update uitvoeren BIOS-versie vaststellen BIOS-update downloaden Bijlage B Back-up en herstel Herstelschijven maken Back-up maken van gegevens Back-up en terugzetten van Windows gebruiken Systeemherstelpunten gebruiken Wanneer maakt u herstelpunten Systeemherstelpunt maken Herstelactie uitvoeren op basis van een bepaalde datum en tijd Herstelactie uitvoeren Herstelactie uitvoeren met de herstelschijven Herstellen middels de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) Bijlage C RAID 0 (alleen bepaalde modellen) RAID 0 uitschakelen Index ix

10 x

11 1 Notebookcomputer in vogelvlucht Hardware herkennen U geeft als volgt een overzicht weer van de hardware die in de computer is geïnstalleerd: Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging). Klik daarna bij Systeem op Apparaatbeheer. Met Apparaatbeheer kunt u ook hardware toevoegen of apparaatconfiguraties wijzigen. OPMERKING: Windows bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van uw computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windowsinstellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie. Hardware herkennen 1

12 Onderdelen Onderdelen aan de bovenkant Touchpad Onderdeel Touchpad* Beschrijving Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. *In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Als u de voorkeuren voor cursorbesturing wilt weergeven en wijzigen, selecteert u Start > Devices and Printers (Apparaten en printers). Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen. Touchpadknoppen 2 Hoofdstuk 1 Notebookcomputer in vogelvlucht

13 Onderdeel Beschrijving (1) Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in en uit. Dubbeltik snel op de knop om het touchpad in en uit te schakelen. (2) Linkerknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (3) Rechterknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis. *In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Als u de voorkeuren voor cursorbesturing wilt weergeven en wijzigen, selecteert u Start > Devices and Printers (Apparaten en printers). Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen. Lampjes Onderdeel Beschrijving (1) Touchpadlampje Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. (2) Caps Lock-lampje Wit: Caps Lock is ingeschakeld. (3) Aan/uit-lampje Wit: de computer staat aan. Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand. Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand. Onderdelen 3

14 Onderdeel Beschrijving (4) Lampje voor het uitschakelen van het geluid Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld. (5) Lampje voor draadloze communicatie Uit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een WLAN-apparaat en/of een Bluetooth -apparaat, is ingeschakeld. OPMERKING: Apparaten voor draadloze communicatie worden ingeschakeld in de fabriek. Oranje: alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld. 4 Hoofdstuk 1 Notebookcomputer in vogelvlucht

15 Knop Onderdeel Beschrijving Aan/uit-knop Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen. Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uitknop om de slaapstand te activeren. Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/ uit-knop om de slaapstand te beëindigen. Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand te beëindigen. Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows geen effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen. Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer als u meer wilt weten over de instellingen voor energiebeheer. Onderdelen 5

16 Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Actietoetsen Hiermee kunt u veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren. (2) Toets voor draadloze communicatie Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit. OPMERKING: Met deze toets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er ook een draadloos netwerk zijn ingesteld. (3) Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer staat. (4) Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. (5) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets of de esctoets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (6) Toets Rekenmachine Hiermee opent u de rekenmachinefunctie van Windows. (7) Toets afdrukopties Hiermee opent u het venster met afdrukopties van de actieve applicatie in Windows. (8) Toets Web Hiermee opent u een webbrowser. OPMERKING: Totdat u internet- of netwerkdiensten heeft geïnstalleerd, opent u met de toets Web de wizard Internetverbinding van Windows. Nadat u de internet- of netwerkdiensten en de homepage voor de webbrowser heeft ingesteld, kunt u met de toets Web snel toegang krijgen tot uw homepage en internet. (9) Toets Media Launch Hiermee opent u HP MediaSmart. HP MediaSmart maakt van uw computer een mobiel beeld- en geluidsysteem. U kunt ook muziek beluisteren, films bekijken en uw fotoverzameling beheren en bewerken. 6 Hoofdstuk 1 Notebookcomputer in vogelvlucht

17 Onderdeel Beschrijving (10) Toets Mail Hiermee opent u het standaard programma. OPMERKING: De eerste keer dat u op de toets Mail drukt, wordt u mogelijk gevraagd om uw account in te stellen. Nadat u uw account heeft ingesteld, kunt u met de toets Mail snel toegang krijgen tot uw . (11) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. Onderdelen aan de voorkant Onderdeel Beschrijving (1) Ventilatieopeningen (2) Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (2) Digitalemediaslot Ondersteunt de volgende types digitale kaarten: MultiMediaCard Micro MultiMediaCard (adapter vereist) MultiMediaCard Plus SD-geheugenkaart (Secure Digital) Micro SD-geheugenkaart (adapter vereist) SSHC-geheugenkaart (Secure Digital High Capacity) Onderdelen aan de rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) Luidspreker Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven. Onderdelen 7

18 Onderdeel Beschrijving (2) Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan de computer. OPMERKING: Een beveiligingskabel moet mogelijke dieven afschrikken, maar kan niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. (3) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel, om het computergeluid via dat apparaat weer te geven. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. OPMERKING: Wanneer u een extern audioapparaat aansluit op de hoofdtelefoonuitgang, worden de apparaatluidsprekers uitgeschakeld. (4) esata/usb-poort Hierop sluit u een hoogwaardige esata-component aan, zoals een externe esata-schijfeenheid of een optioneel USBapparaat. (5) USB-poorten (2) Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten. (6) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een highdefinitiontelevisietoestel of andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur. (7) RJ-45-netwerkconnector Hierop kunt u een netwerkkabel aansluiten. (8) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. Onderdelen aan de linkerkant 8 Hoofdstuk 1 Notebookcomputer in vogelvlucht

19 Onderdeel Beschrijving (1) Acculampje Uit: de computer werkt op accuvoeding. Knipperend oranje: de accu is bijna leeg of heeft een kritiek laag ladingsniveau bereikt, of er is een accufout. Oranje: er wordt een accu opgeladen. Wit: de computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is volledig opgeladen. (2) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten. (3) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (4) Schijfeenheidlampje Knipperend wit: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf. Oranje (alleen bepaalde modellen): de interne vaste schijf is tijdelijk geparkeerd door HP ProtectSmart Hard Drive Protection (HP ProtectSmart vasteschijfbescherming). (5) Luidspreker Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven. Onderdelen aan de onderkant Onderdelen 9

20 Onderdeel Beschrijving (1) Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (2) Accuruimte Hierin bevindt zich de primaire accu. OPMERKING: De primaire accu is in de fabriek in de accuruimte geplaatst. (3) Accuvergrendeling Hiermee wordt de primaire accu in de accuruimte vergrendeld. (4) Geheugenmodulecompartiment Hierin bevinden zich de geheugenmodules. (5) Connector voor een optionele extra accu Hierop kunt u een optionele extra accu aansluiten. (6) Accuontgrendeling Hiermee ontgrendelt u de primaire accu uit de accuruimte. Beeldschermonderdelen Onderdeel Beschrijving (1) Omgevingslichtsensor Deze sensor zorgt voor automatische aanpassing van de helderheid van het beeldscherm op basis van het aanwezige omgevingslicht. (2) Interne microfoons (2) Hiermee kunt u geluid opnemen. (3) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik. 10 Hoofdstuk 1 Notebookcomputer in vogelvlucht

21 Onderdeel Beschrijving (4) Infraroodlampje van de webcam Verbetert de beeldkwaliteit van de webcam bij weinig licht. (5) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. (6) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dicht doet terwijl de computer aan staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het beeldscherm uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd. OPMERKING: De interne beeldschermschakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Antennes voor draadloze communicatie De computer heeft twee antennes die signalen verzenden naar en ontvangen van een of meer apparaten voor draadloze communicatie. Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. OPMERKING: Voor optimale communicatie houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte van Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu dat van toepassing is op uw land/regio. Deze voorschriften vindt u in Help en ondersteuning. Onderdelen 11

22 Aanvullende hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving (1) Netsnoer* Hiermee sluit u de netvoedingsadapter aan. (2) Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. *Het uiterlijk van het netsnoer verschilt per regio en land. 12 Hoofdstuk 1 Notebookcomputer in vogelvlucht

23 Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. Servicelabel: bevat belangrijke informatie. Het servicelabel bevindt zich in de accuruimte. Serienummer (s/n) (1). Dit is een alfanumerieke identificatiecode die voor elk product uniek is. Productnaam (2). Dit is de productnaam die is aangebracht op de voorkant van de notebookcomputer. Modelbeschrijving (3). Dit is de alfanumerieke identificatiecode die u gebruikt om documenten, stuurprogramma's en ondersteuning voor de notebookcomputer op te zoeken. Garantieperiode (4). Dit getal beschrijft de duur (in jaren) van de garantieperiode voor deze computer. Productnummer (p/n) (5). Dit nummer biedt specifieke informatie omtrent de hardwarecomponenten van het product. Aan de hand van het productnummer kan een servicemonteur bepalen welke onderdelen er nodig zijn. Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning. Certificaat van echtheid van Microsoft : bevat de Windows -productcode. U kunt de productcode nodig hebben wanneer u een update van het besturingssysteem wilt uitvoeren of problemen met het systeem wilt oplossen. Dit certificaat bevindt zich aan de onderkant van de computer. Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte. Label(s) met keurmerk voor apparatuur voor draadloze communicatie: deze labels bevatten informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie, en de keurmerken van een aantal landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Een optioneel apparaat kan een WLAN-apparaat (draadloosnetwerkadapter) of een optioneel Bluetooth apparaat zijn. Als uw computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, heeft de computer een of meer van deze labels met keurmerk. U kunt deze informatie nodig hebben als u het apparaat in het buitenland wilt gebruiken. Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie bevinden zich in de accuruimte. Labels 13

24 2 HP QuickWeb software gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP QuickWeb software is een optionele, onmiddellijk toegankelijke omgeving die losstaat van het besturingssysteem Windows. Hiermee krijgt u snel toegang tot bepaalde applicaties zonder dat het besturingssysteem te hoeven opstarten. Deze voorziening komt vooral van pas als u wilt surfen op internet, s wilt lezen en verzenden, digitale foto's wilt weergeven, naar muziek wilt luisteren of op de hoogte wilt blijven via expresberichten of Skype. Al binnen een paar seconden na het indrukken van de aan/uit-knop is QuickWeb klaar voor gebruik. OPMERKING: Bij computers met twee SSD's (solid-state drives) wordt QuickWeb alleen op bepaalde modellen ondersteund. QuickWeb kent de volgende voorzieningen: Webbrowser: zoeken en surfen op internet en koppelingen naar uw favoriete websites maken. Muziekspeler: naar uw favoriete muziek luisteren en afspeellijsten maken. Fotoviewer: door foto's bladeren, albums maken en diavoorstellingen bekijken. Skype: Skype is een VoIP-applicatie (voice-over-internet protocol) waarmee u kosteloos kunt communiceren met andere Skype-gebruikers. Met Skype kunt u een telefonische vergadering of een videochat met een of meer mensen tegelijk houden. Ook internationale gesprekken naar vaste telefoonlijnen zijn mogelijk. Chat: chatten met vrienden in een aantal expresberichtenprogramma's, zoals AOL Instant Messenger, Google Talk, MSN, Windows Live Messenger of Yahoo Messenger. Webagenda: uw planning weergeven, bewerken en organiseren. Webmail: s lezen en verzenden. OPMERKING: Informatie over het gebruik van QuickWeb vindt u in de HP ENVY 15 Gebruikershandleiding. Deze handleiding bevindt zich op de SD-geheugenkaart (Secure Digital) die bij de computer is geleverd. 14 Hoofdstuk 2 HP QuickWeb software gebruiken (alleen bepaalde modellen)

25 3 Draadloos en lokaal netwerk Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie: WLAN-apparaat (wireless local area network): Hiermee kunt u verbinding maken met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi-netwerken, draadloze LAN's of WLAN's genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten. In een WLAN communiceert elk mobiel apparaat met een draadloze router of een draadloos toegangspunt. Bluetooth -apparaat: een apparaat waarmee u een PAN (personal area network) tot stand kunt brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. In een PAN communiceert elk apparaat rechtstreeks met andere apparaten en moeten de apparaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, normaal gesproken binnen een straal van 10 meter van elkaar. Computers met WLAN-apparaten kunnen een of meer van de volgende IEEE-standaarden ondersteunen: b, de eerste populaire standaard, ondersteunt overdrachtssnelheden tot 11 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz g ondersteunt overdrachtssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz. Een g WLAN-apparaat is achterwaarts compatibel met b-apparaten, waardoor ze in hetzelfde netwerk kunnen functioneren a ondersteunt overdrachtssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 5 GHz. OPMERKING: a is niet compatibel met b en g n ondersteunt overdrachtssnelheden tot 450 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz of 5 GHz, waardoor het achterwaarts compatibel is met a, b en g. Raadpleeg de informatie en de koppelingen naar websites in Help en ondersteuning als u meer wilt weten over draadloze technologie. Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerkstatus Pictogram Naam Beschrijving Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken 15

26 Draadloze communicatie (ingeschakeld) Draadloze communicatie (uitgeschakeld) Bekabeld netwerk (verbonden) Geeft de locatie van het lampje en de toets voor draadloze communicatie op de computer aan. Wordt ook weergegeven bij de Wireless Assistant-software (Assistent voor draadloze communicatie) op de computer en geeft aan dat een of meer apparaten voor draadloze communicatie zijn ingeschakeld. Wordt weergegeven bij de Wireless Assistant-software op de computer en geeft aan dat alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld. Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd op de computer en dat een of meer netwerkapparaten verbinding hebben met het netwerk. Bekabeld netwerk (uitgeschakeld/niet verbonden) Netwerk (verbonden) Netwerk (uitgeschakeld/niet verbonden) Netwerk (niet verbonden) Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd, dat alle netwerkapparaten of alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld in het Configuratiescherm van Windows, en dat er geen netwerkapparaten verbinding hebben met een bekabeld netwerk. Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd, dat een of meer netwerkapparaten verbinding hebben met een draadloos netwerk en dat mogelijk een of meer netwerkapparaten verbinding hebben met een bekabeld netwerk. Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd, dat er geen netwerkverbindingen beschikbaar zijn of dat alle netwerkapparaten zijn uitgeschakeld via de knop voor draadloze communicatie of Wireless Assistant, en dat er geen netwerkapparaten verbinding hebben met een bekabeld netwerk. Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd en dat er netwerkverbindingen beschikbaar zijn, maar dat er geen netwerkapparaten verbinding hebben met een draadloos of bekabeld netwerk. Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken U kunt de apparaten voor draadloze communicatie op de computer met een van deze voorzieningen in- of uitschakelen: Toets voor draadloze communicatie Wireless Assistant-software Voorzieningen van het besturingssysteem. Toets voor draadloze communicatie gebruiken De computer heeft een toets voor draadloze communicatie (1), een of meer apparaten voor draadloze communicatie en een lampje voor draadloze communicatie (2). Alle apparaten voor draadloze communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld. 16 Hoofdstuk 3 Draadloos en lokaal netwerk

27 Wanneer het lampje voor draadloze communicatie oranje is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie is uitgeschakeld, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld. Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Druk op de toets voor draadloze communicatie om de apparaten voor draadloze communicatie uit of in te schakelen. Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn geactiveerd, kunt u de toets voor draadloze communicatie gebruiken om alle draadloze apparatuur tegelijk in of uit te schakelen. De afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie kunnen worden in- en uitgeschakeld via de Wireless Assistant-software (Assistent voor draadloze communicatie). Wireless Assistant-software gebruiken Een apparaat voor draadloze communicatie kan worden in- of uitgeschakeld via Wireless Assistant (Assistent voor draadloze communicatie). Wanneer een apparaat voor draadloze communicatie is gedeactiveerd in het setupprogramma, moet het eerst opnieuw worden geactiveerd in het setupprogramma voordat het kan worden in- of uitgeschakeld via Wireless Assistant. OPMERKING: Als u een draadloos apparaat activeert of inschakelt betekent dit niet dat de computer automatisch verbinding maakt met een netwerk of Bluetooth-apparaat. Om de status van de apparaten voor draadloze communicatie te bekijken, klikt u op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak) en plaatst u de aanwijzer op het pictogram voor draadloze communicatie. Als het pictogram Draadloos niet in het systeemvak staat, gaat u als volgt te werk om de eigenschappen van Wireless Assistant te wijzigen: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Windows Mobiliteitscentrum. 2. Klik op het pictogram voor draadloze communicatie in het deelvenster Wireless Assistant, in het onderste gedeelte van Windows Mobiliteitscentrum. 3. Klik op Eigenschappen. 4. Selecteer het selectievakje naast Pictogram van HP Wireless Assistant in systeemvak. 5. Klik op Toepassen. 6. Klik op Close (Sluiten). Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken 17

28 Raadpleeg de online Help van de Wireless Assistant software voor meer informatie. 1. Open Wireless Assistant door te klikken op het pictogram voor draadloze communicatie in Windows Mobiliteitscentrum. 2. Klik op de knop Help. Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken Ook sommige besturingssystemen bieden de mogelijkheid om de geïntegreerde apparaten voor draadloze communicatie en de draadloze verbinding te beheren. Windows kent bijvoorbeeld de voorziening Netwerkcentrum, waarmee u de volgende taken kunt uitvoeren: een verbinding of een netwerk instellen, verbinding maken met een netwerk, draadloze netwerken beheren, een diagnose stellen van netwerkproblemen en netwerkproblemen oplossen. Om Netwerkcentrum te openen, klikt u op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum. Selecteer Start > Help en ondersteuning voor meer informatie. 18 Hoofdstuk 3 Draadloos en lokaal netwerk

29 WLAN gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: gebruikt. De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen. Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt. Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLANinfrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of bedrijfsnetwerk). Draadloos netwerk installeren Als u thuis een draadloos lokaal netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende apparatuur nodig: een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via een abonnement bij een internetprovider; een draadloze router (afzonderlijk aan te schaffen) (2); de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een draadloos netwerk dat is verbonden met internet. OPMERKING: Zorg bij het tot stand brengen van een draadloze verbinding dat de computer en de draadloze router zijn gesynchroniseerd. Om de computer en de draadloze router te synchroniseren, schakelt u de computer en de draadloze router uit en daarna weer in. Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet. Als u meer hulp nodig heeft bij de installatie van een draadloos lokaal netwerk, neemt u contact op met de fabrikant van de router of met uw internetprovider. WLAN gebruiken 19

30 Draadloos netwerk beveiligen Aangezien de WLAN-standaard is ontwikkeld met slechts beperkte beveiligingsfuncties die niet zijn opgewassen tegen krachtige aanvallen, is het van cruciaal belang dat u begrijpt dat draadloze netwerken kwetsbaar zijn voor de welbekende veiligheidsrisico s. Draadloze netwerken in openbare ruimten, of hotspots, zoals cafés en vliegvelden beschikken vaak over geen enkele vorm van beveiliging. Er worden nieuwe technologieën ontwikkeld door fabrikanten van draadloze apparatuur en hotspotproviders die de openbare omgeving veiliger en anoniemer maken. Als u zich zorgen maakt over de veiligheid van de computer op een hotspot, kunt u uw netwerkactiviteiten daar het beste beperken tot niet-kritieke activiteiten en oppervlakkig surfen op internet. Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen onbevoegde toegang. De gangbare beveiligingsniveaus zijn WPA-Personal (Wi-Fi Protected Access) en WEP (Wired Equivalent Privacy). Aangezien draadloze radiosignalen tot buiten het netwerk reiken, kunnen andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen opvangen en (ongevraagd) verbinding maken met uw netwerk of informatie onderscheppen die via het netwerk wordt verzonden. U kunt echter de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om uw draadloze netwerk hiertegen te beschermen: Gebruik een zender met ingebouwde beveiliging Veel draadloze basisstations, gateways of routers bevatten ingebouwde beveiligingsvoorzieningen zoals protocollen voor beveiliging van draadloze communicatie en firewalls. Met behulp van de juiste draadloze zender kunt u uw netwerk beschermen tegen de meest voorkomende beveiligingsrisico s van draadloze communicatie. Gebruik een firewall Een firewall is een barrière die zowel gegevens als gegevensverzoeken controleert die worden verzonden naar uw netwerk en die eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Firewalls zijn verkrijgbaar in vele soorten, zowel softwarematig als hardwarematig. In sommige netwerken wordt een combinatie van beide typen gebruikt. Gebruik codering voor draadloze communicatie Voor uw draadloze netwerken zijn diverse geavanceerde coderingsprotocollen beschikbaar. Kies de oplossing die voor uw netwerkbeveiliging het geschiktst is: Wired Equivalent Privacy (WEP) is een beveiligingsprotocol voor draadloze communicatie dat alle netwerkgegevens codeert en een WEP-sleutel verzendt. In de meeste gevallen kunt u de WEP-sleutel laten toewijzen door het netwerk. Maar u kunt ook uw eigen sleutel instellen, een andere sleutel genereren of andere geavanceerde opties kiezen. Zonder de juiste sleutel kunnen anderen niet gebruikmaken van het draadloze netwerk. WPA (Wi-Fi Protected Access) maakt, net zoals WEP, gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens te coderen en te decoderen die via het netwerk worden verzonden. In tegenstelling tot WEP, waarbij één statische beveiligingssleutel wordt gebruikt voor coderingen, maakt WPA echter gebruik van TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) om voor elk gegevenspakket een nieuwe sleutel te genereren. Bovendien wordt voor elke computer in het netwerk een afzonderlijke sleutelset gegenereerd. 20 Hoofdstuk 3 Draadloos en lokaal netwerk

31 Verbinding maken met een WLAN U maakt als volgt verbinding met het WLAN: 1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld (lampje voor draadloze communicatie is uit). Als het lampje oranje is, drukt u op de toets voor draadloze communicatie. 2. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 3. Selecteer uw WLAN in de lijst. 4. Klik op Verbinding maken. Als het netwerk een beveiligd draadloos netwerk is, wordt u verzocht een netwerkbeveiligingssleutel in te voeren. Dit is een beveiligingscode. Typ de code en klik daarna op Verbinden om de verbinding tot stand te brengen. OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit dat u zich buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt. OPMERKING: Als het netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet wordt weergegeven, klikt u op Netwerkcentrum openen en klikt u daarna op Verbinding of netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties. U kunt ervoor kiezen om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken. Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren. OPMERKING: Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren. Meer informatie over het gebruik van een WLAN is beschikbaar via de volgende bronnen: Informatie van uw internetprovider en de gebruikershandleidingen die bij de draadloze router en andere WLAN-apparatuur zijn geleverd. Informatie en koppelingen naar relevante websites in Help en ondersteuning Neem contact op met uw internetprovider of zoek op internet naar een overzicht van openbare draadloze netwerken ("hotspots") bij u in de buurt. Ga naar de website van uw internetprovider of zoek op internet met de zoekterm "hotspot". Informeer bij elke locatie met een openbaar draadloos netwerk naar de kosten en de vereisten voor een verbinding. Neem contact op met uw netwerkbeheerder of IT-afdeling voor meer informatie over de manier waarop u met de computer verbinding kunt maken met een draadloos bedrijfsnetwerk. Naar een ander netwerk roamen Wanneer u de computer binnen het bereik van een ander draadloos netwerk plaatst, probeert Windows verbinding te maken met dat netwerk. Als de poging slaagt, wordt de computer automatisch met het nieuwe netwerk verbonden. Als het nieuwe netwerk niet door Windows wordt herkend, volgt u dezelfde procedure die u eerder heeft gebruikt om verbinding te maken met uw draadloze netwerk. WLAN gebruiken 21

32 Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van de traditionele communicatie via fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals: computers (desktop- en notebookcomputers, PDA's) telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde GSM/PDA's (smart phones)) beeldverwerkingsapparatuur (printers, camera's) geluidsapparatuur (headsets, luidsprekers) Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area Network persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de Help-functie van Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten. Bluetooth en Internet Connection Sharing (ICS) HP adviseert niet om een computer met Bluetooth in te stellen als host en te gebruiken als gateway die door andere computers kan worden gebruikt om verbinding te maken met internet. Wanneer twee of meer computers met behulp van Bluetooth met elkaar worden verbonden, en ICS (Internet Connection Sharing) op een van de computers is ingeschakeld, kunnen de andere computers niet via het Bluetoothnetwerk verbinding maken met internet. De kracht van Bluetooth ligt in het synchroniseren van de gegevensoverdracht tussen de computer en draadloze apparatuur, zoals een mobiele telefoon, printer, camera of PDA. Het onvermogen om op consistente wijze twee of meer computers te verbinden om de internetverbinding via Bluetooth te kunnen delen, is een beperking van Bluetooth en het besturingssysteem Windows. 22 Hoofdstuk 3 Draadloos en lokaal netwerk

33 Problemen met draadloze verbindingen oplossen Enkele mogelijke oorzaken van problemen met draadloze verbindingen zijn: De netwerkconfiguratie (SSID of beveiliging) is gewijzigd. Een draadloos apparaat is niet correct geïnstalleerd of is uitgeschakeld. Er is een storing opgetreden in een draadloos apparaat of router. Signalen van het draadloze apparaat worden verstoord door andere apparaten. Kan geen verbinding maken met een voorkeursnetwerk Windows kan automatisch een beschadigde WLAN-verbinding herstellen. Als zich in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk een netwerkpictogram bevindt, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en klikt u vervolgens op Diagnose en herstel in het menu. Windows stelt uw netwerkapparaat opnieuw in en probeert verbinding te maken met een van de voorkeursnetwerken. Als zich in het systeemvak geen netwerkpictogram bevindt, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum. 2. Klik op Problemen oplossen en selecteer het netwerk dat u wilt herstellen. Netwerkpictogram voor WLAN wordt niet weergegeven Als het netwerkpictogram niet wordt weergegeven in het systeemvak nadat u het WLAN heeft geconfigureerd, betekent dit dat het softwarestuurprogramma ontbreekt of beschadigd is. Mogelijk wordt ook een Windows-foutbericht weergegeven dat een apparaat niet gevonden is. Installeer het stuurprogramma opnieuw. Download de nieuwste versie van de software en stuurprogramma's voor het WLAN-apparaat voor uw computer van de website van HP op 1. Open een webbrowser en ga naar 2. Selecteer uw land of regio. 3. Klik op de optie voor het downloaden van software en stuurprogramma's en typ het modelnummer van de computer in het zoekveld. 4. Druk op enter en volg de instructies op het scherm. Actuele WLAN-netwerkbeveiligingscodes zijn niet beschikbaar Als er wordt gevraagd om een netwerksleutel of een naam (SSID) wanneer u verbinding maakt met een draadloos netwerk, is het netwerk beveiligd. Om verbinding te kunnen maken met een beveiligd netwerk, Problemen met draadloze verbindingen oplossen 23

34 moet u over de juiste codes beschikken. De SSID en de netwerksleutel zijn alfanumerieke identificatiecodes die u invoert in de computer om uw computer kenbaar te maken bij het netwerk. Voor een netwerk dat is verbonden met de persoonlijke draadloze router, raadpleegt u de gebruikershandleiding bij de router voor instructies over het instellen van dezelfde codes op zowel de router als het WLAN-apparaat. Als u over een privénetwerk beschikt, bijvoorbeeld een netwerk op kantoor of in een openbare internetchatroom, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor de codes en voert u de codes in wanneer u daarom wordt gevraagd. In sommige netwerken worden de voor de routers en toegangspunten gebruikte SSID's of netwerksleutels regelmatig gewijzigd voor een betere beveiliging. In dat geval moet ook de overeenkomstige code op de computer worden gewijzigd. Als u nieuwe sleutels en een nieuwe SSID heeft ontvangen voor een netwerk en u eerder was verbonden met dat netwerk, gaat u als volgt te werk om verbinding te maken met het netwerk: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum. 2. Klik op Draadloze netwerken beheren in het linkerdeelvenster. Er verschijnt een lijst met de beschikbare draadloze netwerken. Als u zich op een hotspot bevindt met meerdere actieve draadloze netwerken, krijgt u meerdere netwerken te zien. 3. Selecteer het netwerk in de lijst, klik met de rechtermuisknop op het netwerk en klik op Eigenschappen. OPMERKING: Als het gewenste netwerk niet wordt weergegeven, raadpleegt u de netwerkbeheerder om te controleren of de router of het toegangspunt wel actief is. 4. Klik op het tabblad Beveiliging en geef de juiste draadloze coderingsgegevens op in het vak Netwerkbeveiligingssleutel. 5. Klik op OK om deze instellingen op te slaan. WLAN-verbinding is zeer zwak Als de verbinding zeer zwak is of als de computer geen verbinding met een WLAN kan maken, kunt u als volgt de interferentie (storende signalen) van andere apparatuur minimaliseren: Verplaats de computer dichter naar de draadloze router of het toegangspunt. Schakel tijdelijk apparaten zoals een magnetron, draadloze telefoon of mobiele telefoon uit, om storing door andere apparaten te voorkomen. Als de verbinding niet beter wordt, probeert u het apparaat te dwingen om alle verbindingswaarden opnieuw in te stellen: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum. 2. Klik op Draadloze netwerken beheren in het linkerdeelvenster. Er verschijnt een lijst met de beschikbare draadloze netwerken. Als u zich op een hotspot bevindt met meerdere actieve draadloze netwerken, krijgt u meerdere netwerken te zien. 3. Klik op een netwerk en klik op Verwijderen. 24 Hoofdstuk 3 Draadloos en lokaal netwerk

35 Kan geen verbinding maken met de draadloze router Als uw pogingen om verbinding te maken met de draadloze router niet lukken, stelt u de draadloze router opnieuw in door gedurende 10 tot 15 seconden de stroom uit te schakelen. Als de computer nog geen verbinding maakt met het draadloze netwerk, start u de draadloze router opnieuw op. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de router voor meer informatie. Problemen met draadloze verbindingen oplossen 25

36 Verbinding met een lokaal netwerk (LAN) Om verbinding te kunnen maken met een lokaal netwerk (LAN), is een (afzonderlijk aan te schaffen) 8- pins RJ-45-netwerkconnector nodig. Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, wat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2). U maakt als volgt verbinding met een lokaal netwerk: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2). WAARSCHUWING! Sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. 26 Hoofdstuk 3 Draadloos en lokaal netwerk

37 4 Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing gebruiken OPMERKING: Naast het touchpad kunt u ook een externe USB-muis aansluiten op een van de USBpoorten van de computer. Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen Via de eigenschappen voor de muis in Windows kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen. Selecteer Start > Devices and Printers (Apparaten en printers) om Eigenschappen voor Muis te openen. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen. Touchpad gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de betreffende knoppen op een externe muis zou gebruiken. OPMERKING: Raadpleeg Touchpadknoppen op pagina 2 voor informatie over het herkennen van de onderdelen van het touchpad. Touchpadbewegingen gebruiken Het touchpad ondersteunt een aantal touchpadbewegingen. Om de touchpadbewegingen te activeren, plaatst u twee vingers op het touchpad, zoals beschreven in de volgende gedeeltes. De in dit gedeelte beschreven touchpadbewegingen zijn in de fabriek ingeschakeld. U schakelt deze bewegingen als volgt in of uit: 1. Dubbelklik op het pictogram Synaptics in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik op het tabblad Apparaatinstellingen. 2. Selecteer het apparaat en klik op Instellingen. 3. Schakel het selectievakje in of uit om de touchpadbeweging in of uit te schakelen. 4. Klik op Toepassen en daarna op OK. Cursorbesturing gebruiken 27

38 Schuiven OPMERKING: De computer ondersteunt ook andere touchpadbewegingen, die standaard zijn uitgeschakeld. Om deze voorzieningen weer te geven en in te schakelen, klikt u op het pictogram Synaptics in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en daarna op het tabblad Apparaatinstellingen. Selecteer het apparaat en klik op Instellingen. Schuiven is kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog of omlaag te bewegen. U schuift als volgt: plaats twee vingers op het touchpad en schuif ze over het touchpad in een beweging omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. OPMERKING: De schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van de vingerbeweging. Knijpen Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op items zoals PDF-bestanden, afbeeldingen en foto's. U knijpt als volgt: Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en daarna de vingers van elkaar af te bewegen om een object te vergroten. Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en daarna de vingers bij elkaar te brengen om een object te verkleinen. 28 Hoofdstuk 4 Cursorbesturing en toetsenbord

39 Draaien Door draaien kunt u items zoals foto's en pagina's roteren. U draait als volgt: plaats uw duim op het touchpad en beweeg uw wijsvinger in een halve cirkelbeweging rond uw duim. Actietoetsen gebruiken OPMERKING: Sommige actietoetsen zijn niet beschikbaar in QuickWeb. Actietoetsen zijn toetsen met een bepaalde functie op het toetsenbord. Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt om de toegewezen functie te activeren. OPMERKING: Afhankelijk van de gebruikte applicatie wordt bij het indrukken van fn en een van de actietoetsen een specifiek snelmenu in die applicatie geopend. Actietoetsen gebruiken 29

40 OPMERKING: De actietoetsvoorziening is in de fabriek ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in het setupprogramma (BIOS), zodat de fn-toets en een van de actietoetsen moeten worden ingedrukt om de toegewezen functie te activeren. Raadpleeg Setupprogramma (BIOS) op pagina 91 voor aanvullende informatie. Pictogr am Beschrijving Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat informatie bevat over het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen, zelfstudieprogramma's en updates voor de computer. Help en ondersteuning voorziet ook in geautomatiseerde probleemoplossing en koppelingen naar ondersteuningsspecialisten. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verlaagd. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verhoogd. Hiermee schakelt u tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, overgeschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het computerscherm als de monitor. De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-vga-videostandaard om videogegevens van de computer te ontvangen. Met de toets voor schakelen tussen beeldschermen kan de weergave ook worden geschakeld van en naar andere apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen. Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of bd af. Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten. Hiermee stopt u het afspelen van een audio-cd, dvd of bd. Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd of bd af. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd. Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in). 30 Hoofdstuk 4 Cursorbesturing en toetsenbord

41 Pictogr am Beschrijving Hiermee activeert u de beveiligingsfunctie QuickLock. QuickLock beveiligt uw gegevens door het aanmeldingsvenster van het besturingssysteem weer te geven. Als het aanmeldingsvenster wordt weergegeven, kan de computer pas worden gebruikt nadat een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows is ingevoerd. OPMERKING: Het is noodzakelijk dat u een gebruikerswachtwoord of een beheerderswachtwoord voor Windows instelt voordat u QuickLock gaat gebruiken. Raadpleeg Help en ondersteuning voor instructies. prt sc Hiermee maakt u een schermopname of afbeelding van het computerbeeldscherm die naar het Klembord wordt gekopieerd. Actietoetsen gebruiken 31

42 Hotkeys gebruiken Hotkeys zijn combinaties van de fn-toets (1) en ofwel de esc-toets (2) ofwel de b-toets (3). Functie Hotkey Beschrijving Systeeminformatie weergeven fn+esc Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-bios. Basinstellingen regelen fn+b Hiermee verhoogt of verlaagt u de basinstellingen met de voorziening Beats Audio. Als u een hotkeyopdracht wilt gebruiken, volgt u een van de volgende methoden: Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht. of Houd fn ingedrukt, druk kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht en laat vervolgens beide toetsen tegelijk los. 32 Hoofdstuk 4 Cursorbesturing en toetsenbord

43 Touchpad en toetsenbord reinigen Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de aanwijzer onverwachte bewegingen gaat maken. U kunt dit vermijden door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt. WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuigeraccessoires om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten. Reinig het toetsenbord regelmatig om te voorkomen dat toetsen blijven steken en om stof, pluisjes en kruimels te verwijderen die onder de toetsen terechtkomen. U kunt een spuitbus met perslucht en een rietje gebruiken om lucht om en onder de toetsen te blazen en vuil te verwijderen. Touchpad en toetsenbord reinigen 33

44 5 Multimedia Multimediavoorzieningen De computer bevat multimediavoorzieningen waarmee u muziek kunt beluisteren, naar films kunt kijken en afbeeldingen en foto's kunt bekijken. De computer beschikt mogelijk over de volgende multimediacomponenten: Geïntegreerde luidsprekers om muziek te beluisteren geïntegreerde microfoons om zelf geluid op te nemen; Geïntegreerde webcam waarmee u video-opnamen kunt maken en verspreiden Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware waarmee u muziek, films, afbeeldingen en foto's kunt afspelen en beheren multimediatoetsen voor snelle toegang tot multimediataken. In de volgende gedeelten wordt uitgelegd hoe u de multimediacomponenten van uw computer gebruikt. Geluidsvolume aanpassen U kunt het geluidsvolume regelen met de volumetoetsen van de computer. Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de toets Geluid zachter (1). Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de toets Geluid harder (2). Als u het geluid wilt uitschakelen of weer wilt inschakelen, drukt u op de toets Geluid uit (3). OPMERKING: Het geluidsvolume kan ook worden geregeld via het besturingssysteem Windows en binnen bepaalde programma's. 34 Hoofdstuk 5 Multimedia

45 Toetsen voor het afspelen van media gebruiken Met de toetsen voor het afspelen van media regelt u het afspelen van een audio-cd of een dvd of bd die in een (afzonderlijk aan te schaffen) externe optischeschijfeenheid is geplaatst. Als een audio-cd of dvd niet wordt afgespeeld, drukt u op de toets afspelen/pauzeren (2) om de schijf af te spelen. Als een audio-cd of een dvd wordt afgespeeld, gebruikt u de volgende toetsen: Om het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige hoofdstuk van een dvd af te spelen, drukt u op de toets vorige track (1). Om het afspelen van de schijf te onderbreken of te hervatten, drukt u op de toets afspelen/ pauzeren (2). Om de schijf stop te zetten, drukt u op de toets stoppen (3). Om het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende hoofdstuk van een dvd af te spelen, drukt u op de toets volgende track (4). Multimediasoftware Op de computer staat vooraf geïnstalleerde multimediasoftware. Als u een (afzonderlijk aan te schaffen) externe optischeschijfeenheid heeft, kunt u ook de volgende multimediataken uitvoeren: digitale media afspelen, waaronder audio- en video-cd's en audio- en video-dvd's; Gegevens-cd's samenstellen of kopiëren. Audio-cd's samenstellen, bewerken en branden. Video's of films maken, bewerken en branden op een dvd of video-cd. Multimediasoftware 35

46 HP MediaSmart software gebruiken HP MediaSmart maakt van uw computer een mobiel beeld- en geluidsysteem. Met MediaSmart kunt u muziek en dvd- en bd-films afspelen. U kunt ook uw fotoverzameling beheren en bewerken. MediaSmart kent de volgende voorzieningen: Ondersteuning voor het uploaden van afspeellijsten: Fotoweergavelijsten van MediaSmart uploaden naar fotoalbums op internet, zoals Snapfish. Videoafspeellijsten van MediaSmart uploaden naar YouTube. Afspeellijsten van MediaSmart exporteren naar CyberLink DVD Suite. Pandora Internet-radio (alleen Noord-Amerika): naar muziek luisteren die speciaal voor u is geselecteerd en wordt gestreamd via internet. Ga als volgt te werk om MediaSmart te starten: Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP MediaSmart. of Druk op de toets Media Launch op het toetsenbord. Selecteer Start > Help en ondersteuning voor meer informatie over het gebruik van MediaSmart. Multimediasoftware gebruiken Selecteer Start > Alle programma's en open vervolgens het multimediaprogramma dat u wilt gebruiken. Als u bijvoorbeeld Windows Media Player wilt gebruiken om een muziek-cd af te spelen, klikt u op Windows Media Player. of 1. Plaats een schijf in een (afzonderlijk aan te schaffen) optischeschijfeenheid. Het dialoogvenster Automatisch afspelen wordt geopend. 2. Klik op een multimediataak in de lijst en kies de software die u voor de taak wilt gebruiken. Multimediasoftware vanaf een schijf installeren Hoewel de computer geen optischeschijfeenheid heeft, kunt u op een van de volgende manieren eenvoudig gebruikmaken van software, applicaties installeren en toegang krijgen tot gegevens: Sluit een (afzonderlijk aan te schaffen) externe optischeschijfeenheid aan op een van de USBpoorten van de computer. OPMERKING: Raadpleeg Externe schijfeenheden gebruiken op pagina 66 voor aanvullende informatie over externe optischeschijfeenheden. OPMERKING: Selecteer computermodellen die worden geleverd met een externe optischeschijfeenheid. Deel de optischeschijfeenheid die is aangesloten op een andere computer in het netwerk. 36 Hoofdstuk 5 Multimedia

47 Audio OPMERKING: Er moet een netwerk zijn geïnstalleerd om een optischeschijfeenheid te kunnen delen. Raadpleeg Optischeschijfeenheden delen op pagina 68 voor aanvullende informatie over het delen van optischeschijfeenheden. OPMERKING: Sommige schijven, zoals dvd-films en schijven met spellen, hebben mogelijk een kopieerbeveiliging en zijn daardoor niet geschikt voor delen via dvd of cd. Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende audiovoorzieningen te gebruiken: Muziek afspelen via de computerluidsprekers en/of aangesloten externe luidsprekers basinstelling regelen met de voorziening Beats Audio (fn+b); Geluid opnemen met de interne microfoon of een externe microfoon aansluiten Muziek downloaden van internet Multimediapresentaties maken met beeld en geluid Beeld en geluid overbrengen met expresberichtprogramma's radioprogramma's als audiostream ontvangen; audio-cd's maken (branden) met een optionele optischeschijfeenheid. Externe audioapparatuur aansluiten WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende veiligheidsinformatie. Als u externe apparaten zoals externe luidsprekers, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset, televisie-audio of een headsetmicrofoon wilt aansluiten, raadpleegt u de bij het apparaat verstrekte informatie. Voor optimale resultaten zijn de volgende tips van belang: Zorg dat de apparaatkabel een connector met vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als audio-in (microfoon) ondersteunt. Zorg dat de apparaatkabel correct is aangesloten op de juiste connector van de computer. Installeer alle stuurprogramma's die zijn vereist voor het externe apparaat. OPMERKING: Een stuurprogramma is een vereist programma dat fungeert als 'vertaler' tussen het apparaat en de programma's die gebruikmaken van het apparaat. Audiofuncties controleren U controleert het systeemgeluid van de computer als volgt: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm. 2. Klik op Hardware en geluiden. Audio 37

48 3. Klik op Geluid. 4. Wanneer het venster Geluid verschijnt, klikt u op het tabblad Geluiden. Selecteer onder Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal, en klik op de knop Testen. Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon. U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Geluidsrecorder. 2. Klik op Opname starten en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad op. 3. Open Windows Media Player of MediaSmart en speel het geluid af. OPMERKING: Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis. Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid om de audio-instellingen van het apparaat te bevestigen of te wijzigen. Beats Audio gebruiken Beats Audio is een verbeterd audioprofiel dat zorgt voor diepe bastonen met behoud van een helder geluid. Beats Audio is standaard ingeschakeld. Om de basinstellingen van Beats Audio te verhogen of verlagen, drukt u op fn+b. U kunt de basinstellingen ook weergeven en regelen via het besturingssysteem Windows. Selecteer Start > Configuratiescherm > Geluid > Speakers and Headphone Properties (Eigenschappen voor Luidsprekers en hoofdtelefoon) om de baseigenschappen weer te geven en te regelen. 38 Hoofdstuk 5 Multimedia

49 Pictogrammen van Beats Audio herkennen Pictogram Naam Beschrijving Beats Audio (aangesloten) Geeft aan dat Beats Audio is ingeschakeld. Beats Audio (niet aangesloten) Geeft aan dat Beats Audio is uitgeschakeld. Video Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende videovoorzieningen te gebruiken: Films bekijken Spelletjes spelen via internet afbeeldingen en video's bewerken en presentaties maken; Externe videoapparatuur aansluiten televisiekijken via internet. Externe monitor of projector aansluiten Om een extern weergaveapparaat, zoals een monitor of projector, aan te sluiten op de computer, sluit u de HP HDMI-VGA beeldschermadapter (alleen bepaalde modellen) aan op de HDMI-poort van de computer. De HP HDMI-VGA beeldschermadapter ondersteunt de volgende resoluties: Video 39

50 U sluit als volgt een externe monitor of projector aan met behulp van de HDMI-VGA beeldschermadapter: 1. Sluit de HDMI-VGA beeldschermadapter aan op de HDMI-poort van de computer. 2. Sluit een externe monitor of projector aan op het andere uiteinde van de adapter. OPMERKING: Als een extern weergaveapparaat op de juiste wijze is aangesloten maar geen beeld geeft, drukt u op de toets schakelen tussen beeldschermen om het beeld te schakelen naar het apparaat. Door herhaaldelijk te drukken op de toets schakelen tussen beeldschermen, schakelt u de weergave tussen het computerbeeldscherm en het externe weergaveapparaat. HDMI-apparaat aansluiten De computer beschikt over een HDMI-poort (High Definition Multimedia Interface). Via de HDMI-poort sluit u de computer aan op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een highdefinitiontelevisietoestel of andere compatibele digitale apparatuur of audio-apparatuur. OPMERKING: Als u videosignalen wilt verzenden via de HDMI-poort, heeft u een (afzonderlijk aan te schaffen) HDMI-kabel nodig. De computer kan gelijktijdig beelden weergeven op één op de HDMI-poort aangesloten HDMI-apparaat, en op het beeldscherm van de computer of een ander ondersteund extern weergaveapparaat. 40 Hoofdstuk 5 Multimedia

51 U sluit als volgt een video- of audioapparaat aan op de HDMI-poort: 1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het videoapparaat volgens de instructies van de fabrikant. 3. Druk op de toets schakelen tussen beeldschermen op de computer om het beeld te schakelen tussen de weergaveapparaten die zijn aangesloten op de computer. Audio configureren voor HDMI Om HDMI-audio te configureren, sluit u eerst een audio- of videoapparaat, zoals een highdefinitiontelevisietoestel, aan op de HDMI-poort van de computer. Daarna configureert u als volgt het standaardweergaveapparaat voor audio: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Klik daarna op Afspeelapparaten. 2. Klik op het tabblad Afspelen op Digitale uitvoer of Apparaat voor digitale uitvoer (HDMI). 3. Klik op Als standaard instellen en klik op OK. Ga als volgt te werk om de audio weer via de luidsprekers van de computer weer te geven: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Klik daarna op Afspeelapparaten. 2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers. 3. Klik op Als standaard instellen en klik op OK. Video 41

52 Webcam De computer heeft een geïntegreerde webcam, die zich bovenaan het beeldscherm bevindt. In combinatie met de vooraf geïnstalleerde software kunt u de webcam gebruiken om een foto te maken of een video op te nemen. U kunt de gemaakte foto of video-opname weergeven en op de vaste schijf van de computer opslaan. Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alle programma's > HP > HP MediaSmart > HP MediaSmart Webcam. OPMERKING: Voor meer informatie over het gebruik van HP MediaSmart selecteert u Start > Help en ondersteuning en typt u MediaSmart in het zoekvak. Met behulp van de webcamsoftware kunt u de volgende voorzieningen uitproberen: videobeelden vastleggen en delen; streaming video verzenden met expresberichtensoftware foto's maken Tips voor de webcam Neem voor de beste resultaten de volgende richtlijnen in acht bij het gebruik van de geïntegreerde webcam: Zorg dat u de meest recente versie van een expresberichtenprogramma heeft voordat u een videogesprek begint. De firewalls van sommige netwerken kunnen het functioneren van de geïntegreerde webcam belemmeren. Als u problemen ondervindt bij het weergeven van video of het verzenden van video naar iemand in een ander lokaal netwerk of buiten uw netwerkfirewall, neemt u contact op met uw internetprovider voor hulp. OPMERKING: Als u problemen ondervindt bij het weergeven of verzenden van multimediabestanden naar iemand in een ander lokaal netwerk of buiten uw netwerkfirewall, schakelt u de firewall tijdelijk uit. Voer de gewenste taak uit en schakel daarna de firewall weer in. Om het probleem definitief op te lossen, configureert u de firewall zo nodig opnieuw en past u de regels en instellingen van andere systemen voor detectie van computeraanvallen aan. Plaats heldere lichtbronnen zo mogelijk achter de webcam en buiten het beeldveld. Eigenschappen van de webcam aanpassen U kunt de eigenschappen van de webcam aanpassen in het dialoogvenster Eigenschappen, dat kan worden geopend vanuit verschillende programma's die gebruikmaken van de geïntegreerde camera. Meestal kunt u dit dialoogvenster open vanuit een configuratie-, instellingen- of eigenschappenmenu: Brightness (Helderheid): Hiermee stelt u de hoeveelheid licht in het beeld in. Een hogere instelling voor helderheid zorgt voor een lichter beeld. Een lagere instelling voor helderheid zorgt voor een donkerder beeld. Contrast: Hiermee stelt u het verschil in tussen lichte en donkere delen van het beeld. Een hogere instelling voor contrast zorgt voor een scherper beeld. Een lagere instelling voor contrast behoudt het oorspronkelijke dynamische bereik, maar zorgt voor een vlakker beeld. 42 Hoofdstuk 5 Multimedia

53 Hue (Kleurtint): Hiermee stelt u het kleuraspect in dat de kleur onderscheidt van een andere kleur (waardoor een kleur bijvoorbeeld als rood, groen of blauw wordt waargenomen). Kleurtint is niet hetzelfde als verzadiging. Verzadiging is de intensiteit van de kleurtint. Saturation (Verzadiging): Hiermee stelt u de kracht in van een kleur in het uiteindelijke beeld. Een hogere instelling voor verzadiging zorgt voor een meer uitgesproken beeld. Een lagere instelling voor verzadiging zorgt voor een subtieler beeld. Sharpness (Scherpte): Hiermee stelt u de definitie in van randen in een beeld. Een hogere instelling voor scherpte zorgt voor een sterker gedefinieerd beeld. Een lagere instelling voor scherpte zorgt voor een zachter beeld. Gamma (Kleurgamma): Hiermee stelt u het contrast in dat van invloed is op de middelste grijswaarden of middentonen van een afbeelding. Met deze optie kunt u de helderheid van de middelste grijswaarden en middentonen instellen, zonder de donkere en lichte plekken drastisch aan te passen. Een lagere instelling voor gamma zorgt ervoor dat grijstinten in de richting van zwart gaan en donkere kleuren nog donkerder worden. Backlight Comp (Tegenlichtcorrectie): Hiermee wordt het beeld gecorrigeerd als er sprake is van veel tegenlicht. Als dit niet zou gebeuren, zou het beeld onduidelijk worden of zou alleen een silhouet van het onderwerp zichtbaar zijn. Selecteer Start > Help en ondersteuning voor meer informatie over het gebruik van de webcam. Webcam 43

54 Omgevingslichtsensor gebruiken De omgevingslichtsensor (ALS) regelt de helderheid van het beeldscherm en de belichting van de webcam aan bij weinig licht. De omgevingslichtsensor heeft de volgende voorzieningen: Adaptieve helderheid Infraroodlampje van de webcam De omgevingslichtsensor is standaard ingeschakeld. U schakelt de omgevingslichtsensor als volgt in of uit: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Location and Other Sensors (Locatiesensoren en andere sensoren). 2. Schakel het selectievakje Microsoft Windows ALS Device (Microsoft Windows ALSapparaat) in. Adaptieve helderheid gebruiken Adaptieve helderheid zorgt voor automatische aanpassing van de helderheid van het beeldscherm wanneer de lichtomstandigheden veranderen. Bij weinig licht vermindert adaptieve helderheid automatisch de helderheid van het beeldscherm. Naarmate het omgevingslicht toeneemt, wordt de helderheid van het beeldscherm dienovereenkomstig verhoogd. Adaptieve helderheid is standaard ingeschakeld. U schakelt adaptieve helderheid als volgt uit of weer in: OPMERKING: gebruiken. De omgevingslichtsensor moet zijn geactiveerd om adaptieve helderheid te kunnen 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer. 2. Klik op De schema-instellingen wijzigen en klik daarna op Geavanceerde energie-instellingen wijzigen. 3. Klik op het plusje naast Beeldscherm en klik vervolgens op het plusje naast Enable adaptive brightness (Adaptieve helderheid inschakelen). 4. Wijzig de instellingen naar eigen inzicht en klik op Toepassen. 5. Klik op OK. Infraroodlampje van de webcam gebruiken Het infraroodlampje van de webcam verbetert de beeldkwaliteit van de webcam bij weinig licht. Het infraroodlampje van de webcam gaat automatisch aan als er heel weinig licht is. Wanneer de lichtomstandigheden weer normaal zijn, gaat het infraroodlampje van de webcam automatisch uit. 44 Hoofdstuk 5 Multimedia

55 Het infraroodlampje van de webcam gedraagt zich als volgt: Normale lichtomstandigheden: er is geen compensatie voor te weinig licht en het infraroodlampje van de webcam wordt niet geactiveerd. Weinig licht: de functie voor compensatie van weinig licht wordt geactiveerd en de beeldkwaliteit wordt verbeterd. Extreem weinig licht of geen licht: het infraroodlampje van de webcam wordt geactiveerd. Hierdoor kan de webcam ook in het donker werken. Foto's worden in zwart-wit gemaakt. Het infraroodlampje van de webcam is standaard ingeschakeld. U schakelt het infraroodlampje van de webcam volgt uit of weer in: 1. Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP MediaSmart > HP MediaSmart Webcam. 2. Selecteer in HP MediaSmart Webcam Settings (Instellingen) > Display (Beeldscherm) > Advanced Settings (Geavanceerde instellingen) en klik op het tabblad Camera Control (Cameraregeling). 3. Schakel de optie Low Light Compensation (Compensatie voor weinig licht) in en klik op Apply (Toepassen). 4. Klik op OK. OPMERKING: Het infraroodlampje van de webcam is ook beschikbaar voor andere webcamprogramma's. Raadpleeg de helpfunctie bij de software voor meer informatie. Omgevingslichtsensor gebruiken 45

56 6 Energiebeheer Voorzieningen voor energiebeheer instellen Standen voor energiebesparing gebruiken Standaard zijn twee energiebesparende voorzieningen ingeschakeld: de slaapstandvoorziening en de hibernationvoorziening. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knippert het aan/uit-lampje en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat sneller dan het beëindigen van de hibernationstand. Als de slaapstand gedurende lange tijd geactiveerd is of als de acculading een kritiek laag niveau bereikt terwijl de slaapstand is geactiveerd, wordt de hibernationstand geactiveerd. Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in een hibernationbestand op de vaste schijf en wordt de computer afgesloten. VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand of de hibernationstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een externemediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens. OPMERKING: Wanneer de computer in de slaapstand of de hibernationstand staat, is het niet mogelijk om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken. Slaapstand activeren of beëindigen Standaard is het systeem zo ingesteld dat de slaapstand wordt geactiveerd als de computer 15 minuten inactief is geweest en op accuvoeding werkt, of als de computer 30 minuten inactief is geweest en op een externe voedingsbron werkt. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows. Als de computer is ingeschakeld, kunt u op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren: Druk kort op de aan/uit-knop. Sluit het beeldscherm. Klik op Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Slaapstand. U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand beëindigen: Druk kort op de aan/uit-knop. Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm. 46 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

57 Druk op een toets op het toetsenbord. Activeer het touchpad. Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de slaapstand werd geactiveerd. OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk weer op het scherm verschijnt. Hibernationstand activeren of beëindigen Standaard is het systeem zo ingesteld dat de hibernationstand wordt geactiveerd als de computer minuten (18 uur) minuten inactief is geweest en op accuvoeding werkt, als de computer minuten (18 uur) minuten inactief is geweest en op een externe voedingsbron werkt of als de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows. U activeert de hibernationstand als volgt: Klik op Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Hibernate (Hibernationstand). U beëindigt als volgt de hibernationstand: Druk kort op de aan/uit-knop. Het aan/uit-lampje gaat branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de hibernationstand werd geactiveerd. OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de hibernationstand te beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk weer op het scherm verschijnt. Elektrische voeding besparen Selecteer het energiebeheerschema Energiebesparing via Energiebeheer onder System and Security (Systeem en beveiliging) in het Configuratiescherm van Windows. Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt. Ontkoppel externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron wanneer u deze apparatuur niet gebruikt. Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt stop, schakel ze uit of verwijder ze. Gebruik de toetsen voor beeldschermhelderheid om de helderheid van het beeldscherm aan uw voorkeur aan te passen. Activeer de slaapstand of de hibernationstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken. Voorzieningen voor energiebeheer instellen 47

58 Energiemeter gebruiken De Energiemeter bevindt zich in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Met de Energiemeter heeft u snel toegang tot Energiebeheer, kunt u de acculading bekijken en een ander energiebeheerschema selecteren. Beweeg de cursor over het pictogram van de Energiemeter om de acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven. Klik op het pictogram van de Energiemeter en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen tot Energiebeheer. Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt. Als de accu een laag, kritiek laag of reserve-ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram ook een bericht weer. Ga als volgt te werk om het pictogram van de Energiemeter te verbergen of weer te geven: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak). 2. Klik op Meldingspictogrammen aanpassen. 3. Selecteer onder Gedrag de optie Show icon and notifications (Pictogram en meldingen weergeven) voor het pictogram Energie. 4. Klik op OK. Energiebeheerschema's gebruiken Een energiebeheerschema bestaat uit een reeks systeeminstellingen waarmee het energieverbruik van de computer wordt beheerd. U kunt energiebeheerschema s gebruiken om energie te besparen of de prestaties van de computer te maximaliseren. U kunt de instellingen van energiebeheerschema s aanpassen of uw eigen energiebeheerschema maken. Huidig energiebeheerschema weergeven Klik op het accumeterpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. of Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer. Ander energiebeheerschema selecteren Klik op het accumeterpictogram in het systeemvak en selecteer een energiebeheerschema in de lijst. of Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer en selecteer een energiebeheerschema in de lijst. 48 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

59 Energiebeheerschema s aanpassen 1. Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik vervolgens op Meer opties. of Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer. 2. Selecteer een energiebeheerschema en klik vervolgens op Instellingen voor schema wijzigen. 3. Wijzig de instellingen naar eigen inzicht. 4. Klik op Geavanceerde energie-instellingen wijzigen om meer instellingen te wijzigen. Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen energiebesparende stand Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen van de slaapstand of de hibernationstand: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > System and Security (Systeem en beveiliging) > Energiebeheer. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen. 3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn. 4. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen). OPMERKING: Als u een wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt maken of het bestaande wachtwoord wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen wachtwoord wilt maken voor uw gebruikersaccount of uw wachtwoord niet wilt wijzigen, gaat u door naar stap Klik op Wijzigingen opslaan. Voorzieningen voor energiebeheer instellen 49

60 Externe netvoeding gebruiken Externe netvoeding wordt geleverd via een goedgekeurde netvoedingsadapter. WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een door HP geleverde compatibele adapter. Sluit de computer aan op een externe netvoedingsbron in de volgende situaties: Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast wanneer u informatie naar een optionele externe cd of dvd schrijft. Als u de computer aansluit op externe netvoeding, gebeurt het volgende: De accu laadt op. Als de computer is ingeschakeld, verandert het accupictogram in de taakbalk van vorm. Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: De computer schakelt over op accuvoeding. De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Als u de helderheid van het beeldscherm wilt verhogen, drukt u op de toets Beeldschermhelderheid verhogen of sluit u de netvoedingsadapter opnieuw aan. Netvoeding aansluiten WAARSCHUWING! Ga als volgt te werk om het risico van een elektrische schok en schade aan de apparatuur te beperken: Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk te bereiken is. Koppel de computer los van de netvoeding door de stekker uit het stopcontact te halen (niet door het netsnoer los te koppelen van de computer). Als bij het product een geaard netsnoer met een geaarde stekker is geleverd, sluit u het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Probeer niet de aarding te omzeilen door bijvoorbeeld adapters of stekkerdozen zonder aarding te gebruiken. De aarding is een belangrijke veiligheidsvoorziening. U sluit de computer als volgt aan op een externe netvoedingsbron: 1. Sluit de adapter aan op de voedingsconnector (1) van de computer. 2. Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de adapter (2). 50 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

61 3. Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (3). Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer is aangesloten op netvoeding en een van de volgende symptomen vertoont: De computer gaat niet aan. Het beeldscherm blijft leeg. Het aan/uit-lampje is uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: 1. Verwijder de accu uit de computer. 2. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en vervolgens op een stopcontact. 3. Zet de computer aan. Als de aan/uit-knop aan gaat, werkt de netvoedingsadapter naar behoren. Als de aan/uit-knop uit gaat, werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen. Neem contact op met de technische ondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een vervangende netvoedingsadapter. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Get assistance (Hulp inschakelen). Externe netvoeding gebruiken 51

62 Accuvoeding gebruiken Wanneer er zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is aangesloten op een externe netvoedingsbron, werkt de computer op netvoeding. Als er een opgeladen accu in de computer is geplaatst en de computer op externe voeding werkt via de netvoedingsadapter, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de computer. OPMERKING: De helderheid van het beeldscherm wordt verlaagd om accuvoeding te besparen wanneer u het apparaat loskoppelt van de netvoeding. Als u de helderheid van het beeldscherm wilt verhogen, drukt u op de toets Beeldschermhelderheid verhogen of sluit u de netvoedingsadapter opnieuw aan. U kunt een accu in de computer laten zitten of de accu verwijderen en opbergen. Dit is afhankelijk van de manier waarop u de computer gebruikt. Als u de accu in de computer laat zitten wanneer de computer is aangesloten op een netvoedingsbron, wordt de accu opgeladen. Bovendien wordt zo uw werk beschermd in geval van een stroomstoring. Een accu in de computer wordt echter langzaam ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP. De werktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma s, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten en andere factoren. Accu's herkennen De computer kan twee accu's ondersteunen: Eén primaire lithium-ionaccu wordt bij de computer geleverd en wordt in de fabriek geplaatst. Naast de primaire accu kan een optionele extra accu (afzonderlijk aan te schaffen) worden bevestigd aan de onderkant van de computer. Accu-informatie vinden in Help en ondersteuning Help en ondersteuning biedt de volgende hulpprogramma's voor en informatie over de accu: Battery Check (Accucontrole), waarmee u de prestaties van de accu kunt controleren. Informatie over kalibreren, energiebeheer en de juiste manier om een accu te hanteren en op te slaan om de levensduur van de accu te maximaliseren. Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit. Ga als volgt te werk om de informatie over de accu te openen: Selecteer Start > Help en ondersteuning > Learn (Leren) > Power Plans: Frequently Asked Questions (Energieschema's: veelgestelde vragen). 52 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

63 Accucontrole gebruiken OPMERKING: Accucontrole kan alleen voor de primaire accu worden uitgevoerd. Verwijder eventuele extra accu's voordat u Accucontrole uitvoert. Help en ondersteuning biedt informatie over de status van de accu die is geïnstalleerd in de computer. Ga als volgt te werk om HP Battery Check uit te voeren: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer. OPMERKING: De computer moet zijn aangesloten op een externe voedingsbron. Als dat niet het geval is, functioneert Accucontrole niet naar behoren. 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Troubleshoot (Problemen oplossen) > Power, Thermal and Mechanical (Voeding, warmte en mechanische werking). 3. Klik op het tabblad Energie en klik op Battery Check (Accucontrole). Dit hulpmiddel onderzoekt of de accu en accucellen naar behoren functioneren en brengt vervolgens verslag uit van de resultaten van het onderzoek. Acculading weergeven Beweeg de cursor over het pictogram Accumeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Primaire accu verwijderen of plaatsen VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Activeer de hibernationstand of schakel de computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan. U verwijdert de primaire accu als volgt: 1. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. 2. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 3. Verschuif de accuvergrendeling (1) naar rechts om de accu te ontgrendelen. 4. Schuif de accuontgrendeling (2) naar rechts om de accu te ontgrendelen. OPMERKING: De accuontgrendeling gaat automatisch terug naar zijn oorspronkelijke positie. Accuvoeding gebruiken 53

64 5. Til de accu op en verwijder deze uit de accuruimte (3). U plaatst de primaire accu als volgt: 1. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. 2. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 3. Breng de tabs op de accu op één lijn met de uitsparingen aan de buitenrand van de accuruimte (1) en laat de accu in de accuruimte zakken totdat de accu goed op zijn plaats zit (2). 4. Verschuif de accuvergrendeling (3) om de accu te vergrendelen. Accu opladen WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. De accu wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op een externe voedingsbron via een netvoedingsadapter of een optionele voedingsadapter. De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld. Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur. 54 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

65 Ga als volgt te werk om de accuwerktijd te verlengen en de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading te optimaliseren: Als u een nieuwe accu oplaadt, wacht u tot de accu volledig is opgeladen voordat u de computer inschakelt. Laad de accu op tot het acculampje van de computer wit wordt. OPMERKING: Als de computer is ingeschakeld wanneer de accu wordt opgeladen, is het mogelijk dat de accumeter in het systeemvak aangeeft dat de accu voor 100 procent is opgeladen, terwijl dit nog niet het geval is. Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 5 procent van de volledige lading. Als de accu één maand of langer niet is gebruikt, is het noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats van op te laden. Het acculampje op de computer geeft de volgende status van de acculading aan: Uit: de computer werkt op accuvoeding. Knipperend oranje: de accu is bijna leeg of heeft een kritiek laag ladingsniveau bereikt, of er is een accufout. Oranje: de accu wordt opgeladen. Wit: de computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is volledig opgeladen. Ontlaadtijd van de accu maximaliseren De ontlaadtijd van de accu is afhankelijk van de voorzieningen die u gebruikt terwijl de computer op accuvoeding werkt. De maximale ontlaadtijd wordt geleidelijk aan korter, doordat de opslagcapaciteit van de accu afneemt. Dit is een natuurlijk proces. Tips voor het maximaliseren van de ontlaadtijd van de accu: Verlaag de helderheid van het beeldscherm. Controleer de instelling Energiebesparing in Energiebeheer. Verwijder de accu uit de computer wanneer de accu niet wordt gebruikt of opgeladen. Bewaar de accu op een koele, droge plek. Omgaan met een lage acculading In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows. Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes. Lage acculading herkennen Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is bijna leeg is of een kritiek laag ladingsniveau bereikt, geeft het accumeterpictogram in het systeemvak dit aan middels een melding. Accuvoeding gebruiken 55

66 Als de accu een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft een melding boven het accumeterpictogram de resterende acculading aan. OPMERKING: accumeter. Raadpleeg Energiemeter gebruiken op pagina 48 voor meer informatie over de Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, wordt de hibernationstand geactiveerd. Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat. 56 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

67 Problemen met lage acculading verhelpen VOORZICHTIG: Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd omdat het ladingsniveau van de accu kritiek laag is geworden, moet u wachten met het herstellen van de voeding totdat het aan/uitlampje uit is. Zo beperkt u gegevensverlies. Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is Sluit een van de volgende apparaten aan: netvoedingsadapter optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is 1. Schakel de computer uit of activeer de hibernationstand. 2. Verwijder de lege accu en plaats vervolgens een volle accu. 3. Zet de computer aan. Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is Activeer de hibernationstand. of Sla uw werk op en sluit de computer af. Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan beëindigen Als de computer niet voldoende acculading heeft om de hibernationstand te beëindigen, gaat u als volgt te werk: 1. Plaats een opgeladen accu of sluit de computer aan op een externe voedingsbron. 2. Als u de hibernationstand wilt beëindigen, drukt u op de aan/uit-knop. Extra accu gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een extra accu kan de werktijd van de computer met uren verlengen. Accuvoeding gebruiken 57

68 Onderdelen van de extra accu herkennen Onderdeel Beschrijving (1) Accubrandstofmeter Wanneer de accubrandstofmeter wordt ingedrukt, controleert deze de hoeveelheid beschikbare acculading. (2) Acculadingslampjes Geven het percentage beschikbare accuvoeding aan. Knipperend: de extra accu is bijna leeg. Eén lampje aan: de extra accu heeft 25 procent resterende acculading. Twee lampjes aan: de extra accu heeft 50 procent resterende acculading. Drie lampjes aan: de extra accu heeft 75 procent resterende acculading. Vier lampjes aan: de extra accu is volledig opgeladen. (3) Accuontgrendelingen Maak de accu los van de onderkant van de computer. Extra accu plaatsen of verwijderen VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Om gegevensverlies te voorkomen, slaat u uw werk op voordat u de accu verwijdert. U plaatst de extra accu als volgt: OPMERKING: Wanneer u de extra accu voor het eerst plaatst, verwijdert u eerst het beschermplaatje op de connector van de extra accu. 58 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

69 OPMERKING: verwijderen. Het is niet nodig de computer uit te schakelen alvorens de extra accu te plaatsen of te 1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe. 2. Breng de extra accu op één lijn met de de onderkant van de computer, met de accubrandstofmeter naar u toe gericht. 3. Druk de extra accu omlaag totdat deze vastzit (1). 4. Verschuif de accuontgrendelingen (2) om de extra accu te vergrendelen op de computer. U verwijdert de extra accu als volgt: 1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 2. Verschuif de accuontgrendelingen (1) om de extra accu los te koppelen. Accuvoeding gebruiken 59

70 3. Til de extra accu omhoog van de onderkant van de computer (2). Volgorde van opladen en ontladen van accu's De volgorde van opladen en ontladen van accu's verschilt wanneer zowel de primaire accu als de optionele extra accu is geplaatst. De computer ondersteunt de snellaadmodus (standaard ingeschakeld). Wanneer beide accu's worden opgeladen, wordt de primaire accu tot 90 procent opgeladen voordat de extra accu begint op te laden. Daarna wordt overgeschakeld op het opladen van de extra accu. Wanneer de acculading van de extra accu 90 procent heeft bereikt, wordt de primaire accu opgeladen tot 100 procent. Nadat de primaire accu volledig is opgeladen, wordt de extra accu opgeladen tot 100 procent. OPMERKING: De snellaadmodus kan worden uitgeschakeld in het setupprogramma (BIOS). Als de snellaadmodus is uitgeschakeld, wordt de primaire accu tot 100 procent opgeladen voordat de extra accu begint op te laden. Raadpleeg Setupprogramma (BIOS) op pagina 91 voor aanvullende informatie. Wanneer de extra accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt, neemt de primaire accu de stroomvoorziening over. De extra accu wordt ontladen voordat de primaire accu wordt ontladen. Wanneer de extra accu uit de computer wordt verwijderd, neemt de primaire accu de stroomvoorziening over. Wanneer de extra accu in de computer wordt geplaatst, neemt de extra accu de stroomvoorziening over. Accu kalibreren Kalibreer voor optimale accuprestaties een accu in de volgende gevallen: als de weergegeven acculading onjuist lijkt te zijn; als u constateert dat de werktijd van de accu duidelijk anders is dan tevoren. 60 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

71 Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, is het niet nodig om de accu vaker dan eens per maand te kalibreren. Het is ook niet nodig om een nieuwe accu te kalibreren. OPMERKING: Selecteer Start > Help en ondersteuning voor het kalibreren van een accu en voor aanvullende informatie. Accu opbergen VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging van de accu te voorkomen. Verwijder de accu en bewaar deze afzonderlijk als de computer meer dan 2 weken niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. Bewaar de accu op een koele en droge plaats, zodat de accu langer opgeladen blijft. OPMERKING: Een opgeslagen accu moet om de zes maanden worden gecontroleerd. Als het ladingspercentage minder dan 50 procent is, moet u de accu opladen voordat u deze weer opbergt. Kalibreer een accu die een maand of langer opgeborgen is geweest voordat u deze in gebruik neemt. Afvoeren van afgedankte accu's WAARSCHUWING! Probeer de batterij niet uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren, zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico op brand en brandwonden. Raadpleeg voor het correct afvoeren van gebruikte accu's Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Accu vervangen De werktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten en andere factoren. Accucontrole laat u weten wanneer u de accu moet vervangen omdat een accucel niet goed werkt, of omdat de accuconditie zover is afgenomen dat de capaciteit "zwak" is geworden. Een bericht verwijst u naar de website van HP voor meer informatie over het bestellen van een vervangende accu. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook informatie over een garantie-id. OPMERKING: HP adviseert om een nieuwe accu aan te schaffen wanneer de indicator voor de opslagcapaciteit groen-geel wordt, zodat u altijd over voldoende accuvoeding beschikt. Accuvoeding gebruiken 61

72 Computer uitschakelen VOORZICHTIG: opgeslagen. Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet heeft Met de opdracht Afsluiten sluit u alle geopende programma's af, waaronder het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld. Sluit de computer af in de volgende gevallen: Als u de accu wilt vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer. als u externe hardware aansluit die niet op een USB-poort kan worden aangesloten; Als u de computer langere tijd niet gebruikt en loskoppelt van de externe voedingsbron. Hoewel u de computer kunt afsluiten met de aan/uit-knop, is de aanbevolen procedure het gebruik van de opdracht Afsluiten van Windows. U sluit als volgt de computer af: OPMERKING: Als de computer in de slaapstand of in de hibernationstand staat, moet u eerst de slaapstand of de hibernationstand beëindigen voordat u de computer kunt afsluiten. 1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af. 2. Klik op Start. 3. Klik op Afsluiten. Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hierboven genoemde afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld: Druk op ctrl+alt+delete en klik vervolgens op de Aan/uit-knop Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt. Koppel de externe voedingsbron los en verwijder de accu uit de computer. 62 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

73 7 Schijfeenheden en externe apparaten Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen De computer is voorzien van een vaste schijf (met een roterende schijf) of een SSD (solid-state drive) met solid-state geheugen. Omdat een SSD geen bewegende onderdelen bevat, genereert deze minder warmte dan een vaste schijf. Bepaalde computermodellen kunnen twee schijfeenheden ondersteunen. Selecteer Start > Computer om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. Computers met twee SSD's worden geleverd in een RAID 0-configuratie. U geeft als volgt de twee SSD's en de RAID 0-configuratie weer: 1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. 2. Wanneer het scherm POST verschijnt, drukt u op ctrl+i om het configuratieprogramma te openen. 3. Onder Disk/Volume Information (Informatie over schijven/volumes), staan RAID 0 (Stripe) en de SSD's vermeld. OPMERKING: Raadpleeg RAID 0 (alleen bepaalde modellen) op pagina 104 voor aanvullende informatie over RAID 0. OPMERKING: Windows bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van uw computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windowsinstellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie. Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures worden vermeld bij de desbetreffende procedures. Schijfeenheden 63

74 VOORZICHTIG: Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken: Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is aangesloten. Behandel een schijfeenheid voorzichtig. Laat de schijfeenheid niet vallen en zet er niets op. Zorg ervoor dat de accu voldoende is opgeladen alvorens naar een medium te schrijven wanneer de accu de enige voedingsbron is. Stel schijfeenheden niet bloot aan extreme temperaturen of extreme vochtigheid. Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen. Spuit geen reinigingsmiddelen op een schijfeenheid. Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In de beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, bijvoorbeeld op een lopende band, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden. Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd op de vaste schijf zodat het systeem efficiënter werkt. OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's. U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Systeemwerkset > Schijfdefragmentatie. 2. Klik op Defragment disk (Schijf defragmenteren). OPMERKING: Windows bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van uw computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windowsinstellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie. Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie. Schijfopruiming gebruiken Met Schijfopruiming wordt op de vaste schijf gezocht naar overbodige bestanden, die u veilig kunt verwijderen om schijfruimte vrij te maken, zodat de computer efficiënter werkt. U gebruikt Schijfopruiming als volgt: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Systeemwerkset > Schijfopruiming. 2. Volg de instructies op het scherm. 64 Hoofdstuk 7 Schijfeenheden en externe apparaten

75 HP ProtectSmart Hard Drive Protection gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP ProtectSmart Hard Drive Protection beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden, wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen: U laat de computer vallen. U verplaatst de computer met gesloten beeldscherm, terwijl de computer op accuvoeding werkt. Kort na deze gebeurtenissen wordt de normale werking van de schijfeenheid door HP ProtectSmart hersteld. OPMERKING: Omdat SSD's (solid-state drives) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP ProtectSmart Hard Drive Protection niet nodig. OPMERKING: Vaste schijven in de ruimte voor de primaire of secundaire vaste schijf worden beschermd door HP ProtectSmart Hard Drive Protection. Vaste schijven die zijn aangesloten op USBpoorten, worden niet beschermd door HP ProtectSmart Hard Drive. Raadpleeg de Help-functie van HP ProtectSmart voor meer informatie. Status van HP ProtectSmart vaststellen Het schijflampje op de computer gaat oranje branden om te laten zien dat een schijf in de ruimte van de primaire vaste schijf of een schijf in de ruimte van de secundaire vaste schijf (alleen bij bepaalde modellen) is geparkeerd. Om te zien of de schijfeenheden worden beschermd en of een schijfeenheid is geparkeerd, selecteert u Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Windows Mobiliteitscentrum: Als de software is ingeschakeld, wordt er een groen vinkje weergegeven over het pictogram van de vaste-schijfeenheid. Als de software is uitgeschakeld, wordt er een rood kruisje weergegeven over het pictogram van de vaste-schijfeenheid. Als de schijfeenheden zijn geparkeerd, wordt er een geel maantje weergegeven over het pictogram van de vaste-schijfeenheid. Het pictogram in het Mobiliteitscentrum geeft mogelijk niet de laatste status weer voor de schijfeenheid. Als u statuswijzigingen direct wilt zien, kunt u het systeemvakpictogram inschakelen. U schakelt als volgt de weergave van het pictogram in het systeemvak in: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > HP ProtectSmart Hard Drive Protection. OPMERKING: Klik op Ja als u wordt verzocht dat te doen. 2. Klik op de rij Pictogram in systeemvak op Tonen. 3. Klik op OK. Schijfeenheden 65

76 Energiebeheer bij een geparkeerde vaste schijf Als HP ProtectSmart Hard Drive Protection de schijf heeft geparkeerd, zal de computer zich op de volgende manieren gedragen: De computer kan niet worden uitgeschakeld. Op de computer wordt niet automatisch de slaapstand of de hibernationstand geactiveerd, behalve in de situatie beschreven in de opmerking hieronder. OPMERKING: Als de computer op accuvoeding werkt en de acculading een kritiek laag niveau bereikt, staat HP ProtectSmart Hard Drive Protection toe dat de hibernationstand wordt geactiveerd. HP adviseert om de computer af te sluiten of om de slaapstand of hibernationstand te activeren voordat u de computer verplaatst. HP ProtectSmart gebruiken Met HP ProtectSmart-software voor de bescherming van de vaste schijf kunt u het volgende doen: De HP ProtectSmart activeren en deactiveren OPMERKING: Afhankelijk van uw gebruikersrechten is het mogelijk dat u de HP ProtectSmart niet kunt activeren of deactiveren. Daarnaast kunnen gebruikers met beheerdersrechten de rechten wijzigen voor gebruikers die geen beheerdersrechten hebben. Bepalen of een schijfeenheid in het systeem wordt ondersteund. U start de software en wijzigt instellingen als volgt: 1. Klik in het Mobiliteitscentrum op het pictogram van de vaste schijf om het venster HP ProtectSmart Hard Drive Protection te openen. of Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > HP ProtectSmart Hard Drive Protection. OPMERKING: Klik op Ja als u wordt verzocht dat te doen. 2. Klik op de relevante knop om de instellingen te wijzigen. 3. Klik op OK. Externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. Verwisselbare USB-drives zijn er van de volgende typen: 1,44-MB diskettedrive Vasteschijfmodule (een vaste schijf met een adapter) dvd-rom-drive 66 Hoofdstuk 7 Schijfeenheden en externe apparaten

77 dvd±rw SuperMulti dubbellaags (DL) drive Blu-ray ROM dvd±r/rw SuperMulti DL-drive Optionele externe schijfeenheden aansluiten OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor informatie over benodigde software, stuurprogramma's en de te gebruiken poort op de computer. U sluit een externe schijfeenheid als volgt aan op de computer: VOORZICHTIG: Als u een schijfeenheid met een eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat de schijfeenheid is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald. 1. Sluit de schijfeenheid aan op de computer. 2. Als u een schijfeenheid met eigen voeding aansluit, sluit u het netsnoer van het apparaat aan op een geaard stopcontact. 3. Zet de schijfeenheid aan. Om een schijfeenheid zonder eigen netvoedingsaansluiting los te koppelen, schakelt u de schijfeenheid uit en verwijdert u deze uit de computer. Om een externe schijfeenheid met eigen voeding los te koppelen, schakelt u de schijfeenheid uit. Koppel de schijfeenheid los van de computer en haal daarna het netsnoer uit het stopcontact. Externe optischeschijfeenheid gebruiken (alleen bepaalde modellen) Selecteer computermodellen die worden geleverd met een externe optischeschijfeenheid. Een externe optischeschijfeenheid wordt aangesloten op een USB-poort van de computer en stelt u in staat gegevensschijven te lezen, muziek af te spelen en films te bekijken. Als de computer een Blu-ray-station heeft, ook wel bekend als bd, kunt u ook high-definitionvideo op schijf bekijken. U kunt een van de volgende soorten schijfeenheden hebben: dvd±rw SuperMulti dubbellaags (DL) drive; Blu-ray ROM dvd±r/rw SuperMulti DL-drive. OPMERKING: De externe optischeschijfeenheid moet worden aangesloten op de USB-poort van de computer, niet op een USB-poort op een ander extern apparaat, zoals een hub of een dockingstation. De externe optischeschijfeenheid kan een schijfeenheid met een lade of met een slot zijn. De optischeschijfeenheid heeft ook twee extra USB-poorten. Schijfeenheden 67

78 Optische schijf verwijderen als de schijflade niet opengaat Als de optischeschijfeenheid een lade heeft en de schijflade niet opengaat, gaat u als volgt te werk: 1. Steek het uiteinde van een paperclip (1) in de ontgrendelingsopening in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk voorzichtig op de paperclip om de lade te ontgrendelen en trek de lade vervolgens zo ver mogelijk uit (2). 3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. Optischeschijfeenheden delen Hoewel de computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft, kunt u eenvoudig gebruikmaken van software, applicaties installeren en toegang krijgen tot gegevens door een optischeschijfeenheid te delen die is aangesloten op een andere computer in het netwerk. Het delen van schijfeenheden is een voorziening van het besturingssysteem Windows, waardoor een schijfeenheid op een computer toegankelijk is voor andere computers binnen hetzelfde netwerk. OPMERKING: Er moet een netwerk zijn geïnstalleerd om een optischeschijfeenheid te kunnen delen; raadpleeg Draadloos en lokaal netwerk op pagina 15 voor aanvullende informatie over het installeren van een netwerk. OPMERKING: Sommige schijven, zoals dvd-films en schijven met spellen, hebben mogelijk een kopieerbeveiliging en zijn daardoor niet geschikt voor delen via dvd of cd. 68 Hoofdstuk 7 Schijfeenheden en externe apparaten

79 U deelt een optischeschijfeenheid als volgt: 1. Selecteer op de computer met de optischeschijfeenheid die u wilt delen Start > Computer. 2. Klik met de rechtermuisknop op de optischeschijfeenheid die u wilt delen en klik op Eigenschappen. 3. Selecteer het tabblad Delen > Geavanceerd delen. 4. Schakel het selectievakje Deze map delen in. 5. Typ een naam voor de optischeschijfeenheid in het vak Sharenaam. 6. Klik op Toepassen en daarna op OK. 7. Om de gedeelde optischeschijfeenheid weer te geven op de computer, selecteert u Start > Configuratiescherm > Netwerkcentrum > Computers en apparaten weergeven. Externe apparatuur USB-apparaat gebruiken OPMERKING: Als de HP ENVY 15 USB 3.0 ondersteunt, mag in de HP QuickWeb-modus alleen de esata/usb 2.0-poort worden gebruikt voor USB-apparaten. Via een USB-poort wordt een optioneel extern apparaat, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijf, - printer, -scanner of -hub, aangesloten op de computer. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software. De computer heeft twee USB-poorten, die ondersteuning bieden voor USB 1.0-, USB 1.1- en USB 2.0- apparaten. Bepaalde modellen ondersteunen ook USB 3.0-apparaten. Als u meer USB-poorten wilt toevoegen, sluit u een optionele hub aan. USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Gebruik niet te veel kracht bij het aansluiten van een USB-apparaat, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen. Externe apparatuur 69

80 Als u een USB-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de USB-kabel van het apparaat aan op de USB-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal. OPMERKING: Wanneer u een USB-apparaat voor de eerste keer aansluit, verschijnt het bericht "Apparaatstuurprogramma installeren" in het systeemvak rechtsonder op de taakbalk. USB-apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, gebruikt u de volgende procedure om het USB-apparaat veilig te verwijderen. VOORZICHTIG: Trek niet aan de kabel om een USB-apparaat los te koppelen, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen. U verwijdert een USB-apparaat als volgt: 1. Klik op het pictogram Safely Remove Hardware and Eject Media (Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen) in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. OPMERKING: U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak). 2. Klik in de lijst op de naam van het apparaat. OPMERKING: Er verschijnt een bericht dat het hardware-apparaat veilig kan worden verwijderd. 3. Koppel het apparaat los. esata-apparaat gebruiken Op een esata-poort kan een optionele, hoogwaardige esata-component worden aangesloten, bijvoorbeeld een externe esata vaste schijf. Voor bepaalde esata-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software. OPMERKING: De esata-poort ondersteunt ook optionele USB-apparaten. 70 Hoofdstuk 7 Schijfeenheden en externe apparaten

81 esata-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Gebruik niet te veel kracht bij het aansluiten van een esata-apparaat, om beschadiging van de connectoren van de esata-poort te voorkomen. Als u een esata-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de esata-kabel van het apparaat aan op de esata-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal. esata-apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, gebruikt u de volgende procedure om het esata-apparaat veilig te verwijderen. VOORZICHTIG: Trek bij het loskoppelen van een esata-apparaat niet aan de kabel, om beschadiging van de esata-connector te voorkomen. 1. Klik op het pictogram Safely Remove Hardware and Eject Media (Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen) in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. OPMERKING: U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak). 2. Klik in de lijst op de naam van het apparaat. OPMERKING: Er verschijnt een bericht dat het hardware-apparaat veilig kan worden verwijderd. 3. Verwijder het apparaat. Digitale kaarten gebruiken Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's. Externe apparatuur 71

82 Het digitalemediaslot ondersteunt de volgende types digitale kaarten: MultiMediaCard Micro MultiMediaCard (adapter vereist) MultiMediaCard Plus SD-geheugenkaart (Secure Digital) Micro SD-geheugenkaart (adapter vereist) SSHC-geheugenkaart (Secure Digital High Capacity) Digitale kaart plaatsen VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een digitale kaart, om beschadiging van de connectoren van de digitale kaart te voorkomen. 1. Houd de digitale kaart met het label naar boven, terwijl de connectoren naar de computer zijn gericht. 2. Plaats de kaart in het digitalemediaslot en druk de kaart vervolgens aan totdat deze goed op zijn plaats zit. U hoort een geluidssignaal als het apparaat is gedetecteerd, en er kan een menu met beschikbare opties verschijnen. 72 Hoofdstuk 7 Schijfeenheden en externe apparaten

83 Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, gebruikt u de volgende procedure om de digitale kaart veilig te verwijderen. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. OPMERKING: Als u een gegevensoverdracht wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem. 2. U verwijdert een digitale kaart als volgt: a. Klik op het pictogram Safely Remove Hardware and Eject Media (Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen) in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. OPMERKING: U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak). b. Klik in de lijst op de naam van de digitale kaart. OPMERKING: verwijderd. Er verschijnt een bericht dat het hardware-apparaat veilig kan worden 3. Trek de digitale kaart uit het slot. Externe apparatuur 73

84 8 Geheugenmodules Al naar gelang het computermodel heeft de computer een of twee geheugenmoduleslots. De geheugenmoduleslots bevinden zich aan de onderkant van de computer. U kunt de geheugencapaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule toe te voegen of door de bestaande geheugenmodule in een van de geheugenmoduleslots te vervangen. WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een geheugenmodule plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te beperken. VOORZICHTIG: Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd raken. Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een goed geaard metalen voorwerp aan te raken voordat u een procedure start. 74 Hoofdstuk 8 Geheugenmodules

85 Geheugenmodule plaatsen of vervangen in modellen met één slot Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen: 1. Sla uw werk op. 2. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door kort op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. 4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 5. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 6. Verwijder de accu uit de computer. 7. Draai de schroeven van het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment los (1) en verwijder het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment (2) van de computer. 8. U verwijdert als volgt een geheugenmodule uit het geheugemoduleslot: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Geheugenmodule plaatsen of vervangen in modellen met één slot 75

86 b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2), draai de module voorzichtig omhoog en trek deze uit het geheugenmoduleslot. Bewaar de verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 9. U plaatst als volgt een geheugenmodule in het geheugenmoduleslot: a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het bovenste geheugenmoduleslot. 76 Hoofdstuk 8 Geheugenmodules

87 b. Plaats de geheugenmodule in het geheugenmoduleslot en draai de module omlaag (2) totdat deze vastzit en de borgklemmetjes (3) vastklikken. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. 10. Plaats het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment met de lipjes (1) in de uitsparingen in de computer. 11. Sluit het afdekplaatje (2). 12. Draai de schroeven van het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment vast (3). 13. Plaats de accu terug. 14. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. 15. Zet de computer aan. Geheugenmodule plaatsen of vervangen in modellen met één slot 77

88 Geheugenmodule plaatsen of vervangen in modellen met twee slots U kunt als volgt een geheugenmodule toevoegen of vervangen: OPMERKING: Als u slechts één geheugenmodule plaatst, plaats die dan in het bovenste geheugenmoduleslot. Anders herkent de computer de geheugenmodule niet. 1. Sla uw werk op. 2. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door kort op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. 4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 5. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 6. Verwijder de accu uit de computer. 7. Draai de schroeven van het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment los (1) en verwijder het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment (2) van de computer. 8. U verwijdert als volgt een geheugenmodule uit het bovenste geheugemoduleslot: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. 78 Hoofdstuk 8 Geheugenmodules

89 b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2), draai de module voorzichtig omhoog en trek deze uit het geheugenmoduleslot. Bewaar de verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 9. U verwijdert als volgt een geheugenmodule uit het onderste geheugemoduleslot: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Geheugenmodule plaatsen of vervangen in modellen met twee slots 79

90 b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar de verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 10. U plaatst als volgt een geheugenmodule in het onderste geheugenmoduleslot: a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het onderste geheugenmoduleslot. b. Plaats de geheugenmodule stevig in het onderste geheugenmoduleslot (2) totdat deze vastzit en de borgklemmetjes (3) automatisch vastklikken. 11. U plaatst als volgt een geheugenmodule in het bovenste geheugemoduleslot: a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het bovenste geheugenmoduleslot. 80 Hoofdstuk 8 Geheugenmodules

91 b. Plaats de geheugenmodule in het bovenste geheugenmoduleslot en draai de module omlaag (2) totdat deze vastzit en de borgklemmetjes (3) vastklikken. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. 12. Plaats het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment met de lipjes (1) in de uitsparingen in de computer. 13. Sluit het afdekplaatje (2). 14. Draai de schroeven van het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment vast (3). 15. Plaats de accu terug. 16. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. 17. Zet de computer aan. Geheugenmodule plaatsen of vervangen in modellen met twee slots 81

92 9 Beveiliging Computer beveiligen De standaard beveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het besturingssysteem Windows en het setupprogramma, dat geen deel uitmaakt van Windows, kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens beschermen tegen uiteenlopende veiligheidsrisico's. Gebruik de volgende voorzieningen volgens de procedures in deze handleiding: Wachtwoorden Antivirussoftware Firewallsoftware Kritieke beveiligingsupdates Optionele beveiligingskabel OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorzieningen zijn niet altijd afdoende om softwarematige aanvallen te voorkomen en kunnen niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. OPMERKING: Verwijder alle wachtwoordinstellingen voordat u de computer laat nakijken. Computerrisico Beveiligingsvoorziening Gebruik van de computer door onbevoegden QuickLock Opstartwachtwoord Computervirussen Norton Internet Security software Onbevoegde toegang tot gegevens Firewallsoftware Windows-updates Onbevoegde toegang tot het setupprogramma, de BIOSinstellingen en andere informatie voor het identificeren van het systeem Huidige of toekomstige bedreigingen voor de computer Onbevoegde toegang tot een Windows-gebruikersaccount Zonder toestemming meenemen van de computer Beheerderswachtwoord Kritieke beveiligingsupdates van Microsoft Gebruikerswachtwoord Aansluitpunt voor beveiligingskabel (voor gebruik met een optioneel kabelslot) 82 Hoofdstuk 9 Beveiliging

93 Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een door uzelf gekozen combinatie van tekens ter beveiliging van uw computergegevens. U kunt verschillende typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw gegevens wilt regelen. U kunt wachtwoorden instellen in Windows of in het setupprogramma dat vooraf op de computer is geïnstalleerd. VOORZICHTIG: Noteer elk wachtwoord dat u instelt om te voorkomen dat u geen toegang tot de computer heeft. Aangezien de meeste wachtwoorden niet op het scherm worden weergegeven terwijl u ze instelt, wijzigt of verwijdert, is het heel belangrijk dat u elk wachtwoord onmiddellijk noteert en op een veilige plek bewaart. U kunt voor de voorzieningen van het setupprogramma dezelfde wachtwoorden gebruiken als voor de beveiligingsvoorzieningen van Windows. U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor meerdere voorzieningen van het setupprogramma. Houd de volgende richtlijnen aan bij het instellen van een wachtwoord in het setupprogramma: Een wachtwoord kan bestaan uit een willekeurige combinatie van maximaal acht letters en cijfers. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Een wachtwoord dat is ingesteld in het setupprogramma, moet worden opgegeven wanneer het setupprogramma daarom vraagt. Een wachtwoord dat is ingesteld in Windows, moet worden opgegeven wanneer hierom in Windows wordt gevraagd. Gebruik de volgende tips voor het instellen en opslaan van wachtwoorden: Volg bij het instellen van wachtwoorden de specifieke vereisten van het programma. Noteer uw wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plek (niet op de computer). Bewaar geen wachtwoorden in een bestand op de computer. Vermijd het gebruik van uw naam of andere persoonlijke gegevens aan de hand waarvan een buitenstaander uw wachtwoord gemakkelijk zou kunnen ontdekken. In de volgende gedeelten ziet u de wachtwoorden die door Windows en het setupprogramma worden gebruikt en de functie daarvan. Voor meer informatie over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld een wachtwoord voor de schermbeveiliging, selecteert u Start > Help en ondersteuning. Wachtwoorden instellen in Windows Wachtwoord Beheerderswachtwoord Functie Beveiligt de toegang tot de inhoud van een computer op beheerdersniveau. OPMERKING: Dit wachtwoord kan niet worden gebruikt om het setupprogramma te openen. Wachtwoorden gebruiken 83

94 Wachtwoord Gebruikerswachtwoord QuickLock Functie Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. Tevens wordt de toegang tot de inhoud van de computer beveiligd en moet u dit wachtwoord opgeven als u de slaapstand of de hibernationstand wilt beëindigen. Beveiligt de computer door om een wachtwoord te vragen dat moet worden opgegeven in het aanmeldingsvenster van Windows om toegang te krijgen tot de computer. Nadat u een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord heeft ingesteld, gaat u als volgt te werk: 1. Activeer QuickLock door op de toets QuickLock te drukken. 2. U schakelt QuickLock uit door het Windowsgebruikerswachtwoord of -beheerderswachtwoord op te geven. Wachtwoorden instellen in het setupprogramma Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord* Hiermee beveiligt u de toegang tot het setupprogramma. Nadat u dit wachtwoord heeft ingesteld, voert u het opnieuw in telkens wanneer u het setupprogramma opent. VOORZICHTIG: Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u het setupprogramma niet openen. Opstartwachtwoord* Hiermee beschermt u de toegang tot de inhoud van de computer. Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de hibernationstand beëindigt. VOORZICHTIG: Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten en kunt u de hibernationstand niet meer beëindigen. *Raadpleeg de volgende onderwerpen voor meer informatie over elk van deze wachtwoorden. OPMERKING: U kunt het beheerderswachtwoord gebruiken in plaats van het opstartwachtwoord. Beheerderswachtwoord Uw beheerderswachtwoord beschermt de configuratie-instellingen en de systeemidentificatiegegevens die in het setupprogramma worden bewaard. Nadat u dit wachtwoord heeft ingesteld, voert u het telkens wanneer u het setupprogramma opent, opnieuw in. Uw beheerderswachtwoord is niet uitwisselbaar met een beheerderswachtwoord dat in Windows is ingesteld en het wordt bij het instellen, wijzigen of verwijderen ook niet weergegeven. Vergeet niet uw wachtwoord te noteren en op een veilige plek te bewaren. 84 Hoofdstuk 9 Beveiliging

95 Als u het beheerderswachtwoord opgeeft bij de eerste wachtwoordcontrole, voordat het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de Esc-toets voor menu Opstarten) verschijnt, hoeft u dit wachtwoord niet opnieuw op te geven om toegang te krijgen tot het setupprogramma. Als u het opstartwachtwoord opgeeft bij de eerste wachtwoordcontrole, voordat het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de Esc-toets voor menu Opstarten) verschijnt, moet u het beheerderswachtwoord opgeven om toegang te krijgen tot het setupprogramma. Beheerderswachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open het setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven, drukt u op f10. of Open het setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven, drukt u op esc. Wanneer het menu Startup (Opstarten) verschijnt, drukt u op f Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Set Administrator Password (Beheerderswachtwoord instellen) en druk op enter. Beheerderswachtwoord instellen: typ het wachtwoord in het veld Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en in het veld Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Beheerderswachtwoord wijzigen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en typ een nieuw wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Beheerderswachtwoord verwijderen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Password (Wachtwoord invoeren) en druk vier keer op enter. 3. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, selecteert u met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Saving Changes (Afsluiten en wijzigingen opslaan). De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart. Beheerderswachtwoord invoeren Typ achter de prompt Enter Password (Wachtwoord opgeven) het beheerderswachtwoord en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het beheerderswachtwoord in te voeren moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. Opstartwachtwoord Met een opstartwachtwoord voorkomt u dat de computer kan worden gebruikt door onbevoegden. Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de hibernationstand beëindigt. Een opstartwachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, gewijzigd of verwijderd. Wachtwoorden gebruiken 85

96 Opstartwachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open het setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven, drukt u op f10. of Open het setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven, drukt u op esc. Wanneer het menu Startup (Opstarten) verschijnt, drukt u op f Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Set Power-On Password (Opstartwachtwoord instellen) en druk op enter. Opstartwachtwoord instellen: typ het wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Opstartwachtwoord wijzigen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en typ een nieuw wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Opstartwachtwoord verwijderen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en druk daarna vier keer op enter. 3. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, selecteert u met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Saving Changes (Afsluiten en wijzigingen opslaan). De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart. Opstartwachtwoord invoeren Typ achter de prompt Enter Password (Wachtwoord opgeven) het wachtwoord en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het wachtwoord in te voeren, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. 86 Hoofdstuk 9 Beveiliging

97 Antivirussoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot , een netwerk of internet, wordt de computer blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma s buiten werking stellen of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd, en kan in sommige gevallen de schade worden hersteld. Om de computer te blijven beschermen tegen de meest recente virussen, moet antivirussoftware regelmatig worden bijgewerkt. Norton Internet Security, een antivirusprogramma, is vooraf geïnstalleerd op de computer. De software is inclusief 60 dagen gratis updates. U wordt dringend geadviseerd de computer ook na deze 60 dagen te blijven beschermen tegen nieuwe virussen door een verlenging van de updateservice aan te schaffen. Instructies voor het gebruiken en updaten van de Norton Internet Security-software en voor het aanschaffen van een verlenging van de updateservice worden in het programma verstrekt. Om Norton Internet Security weer te geven en te openen, selecteert u Start > Alle programma's > Norton Internet Security. Voor meer informatie over computervirussen typt u virus in het vak Zoeken van Help en ondersteuning. Antivirussoftware gebruiken 87

98 Firewallsoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot , een netwerk of internet, kunnen anderen op ongeoorloofde wijze toegang krijgen tot de computer, uw persoonlijke bestanden en informatie over u. Met de firewallsoftware die vooraf is geïnstalleerd op de computer, kunt u uw privacy beschermen. Firewalls bevatten voorzieningen zoals logboek- en rapportagefuncties van netwerkactiviteiten en automatische bewaking van al het inkomende en uitgaande gegevensverkeer. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall of neem contact op met de fabrikant van de firewall voor meer informatie. OPMERKING: Onder bepaalde omstandigheden kan een firewall de toegang tot games op internet blokkeren, voor storingen zorgen bij het afdrukken of delen van bestanden in een netwerk, en toegestane bijlagen bij tegenhouden. U kunt dat probleem tijdelijk oplossen door de firewall uit te schakelen, te doen wat de bedoeling was en daarna de firewall weer in te schakelen. Als u het probleem blijvend wilt oplossen, configureert u de firewall opnieuw. 88 Hoofdstuk 9 Beveiliging

99 Essentiële beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Microsoft verstuurt waarschuwingsberichten over essentiële updates. Als u de computer wilt beschermen tegen beveiligingsschendingen en computervirussen, installeert u alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwingsbericht ontvangt. Nadat de computer is afgeleverd, zijn er mogelijk updates beschikbaar gekomen voor het besturingssysteem en andere software. U zorgt als volgt dat alle beschikbare updates worden geïnstalleerd op de computer: Voer Windows Update uit zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt. Klik op de updatekoppeling bij Start > Alle programma's > Windows Update. Voer Windows Update daarna maandelijks uit. Haal updates op van Windows en andere programma's van Microsoft, op het moment dat ze worden uitgebracht, via de website van Microsoft en via de updatekoppeling in Help en ondersteuning. Essentiële beveiligingsupdates installeren 89

100 Optionele beveiligingskabel bevestigen OPMERKING: Van een beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. 1. Leg de beveiligingskabel in een lus om een voorwerp dat niet verplaatst kan worden. 2. Plaats het sleuteltje (1) in het kabelslot (2). 3. Steek het kabelslot in het slot voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel. 4. Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats. 90 Hoofdstuk 9 Beveiliging

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S.

Nadere informatie

Draadloos (alleen bepaalde modellen)

Draadloos (alleen bepaalde modellen) Draadloos (alleen bepaalde modellen) Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft

Nadere informatie

Draadloze communicatie Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie Gebruikershandleiding Draadloze communicatie Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S.

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S.

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft

Nadere informatie

HP notebookcomputer - Gebruikershandleiding

HP notebookcomputer - Gebruikershandleiding HP notebookcomputer - Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder

Nadere informatie

HP Notebook PC Gebruikershandleiding

HP Notebook PC Gebruikershandleiding HP Notebook PC Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten geregistreerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 410770-331 April 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007, 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DM1-1010SA

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DM1-1010SA U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION DM1-1010SA. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION DM1-1010SA in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties

Nadere informatie

Gebruikershandleiding notebookcomputer

Gebruikershandleiding notebookcomputer Gebruikershandleiding notebookcomputer Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

HP Pavilion dm3 Entertainment PC Gebruikershandleiding

HP Pavilion dm3 Entertainment PC Gebruikershandleiding HP Pavilion dm3 Entertainment PC Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. ATI is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth is een handelsmerk

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Mini - Gebruikershandleiding

Mini - Gebruikershandleiding Mini - Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Bedankt voor het downloaden van deze handleiding.

Bedankt voor het downloaden van deze handleiding. Over Megakeuze Megakeuze is opgericht in 2010 en is een vergelijkingswebsite op het gebied van consumentenelektronica. Elk product is professioneel gereviewd en beschikt over vele specificaties en duidelijke

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Externe apparatuur. Handleiding

Externe apparatuur. Handleiding Externe apparatuur Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding notebookcomputer

Gebruikershandleiding notebookcomputer Gebruikershandleiding notebookcomputer Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie

Nadere informatie

HP Pavilion Entertainment PC. Gebruikershandleiding

HP Pavilion Entertainment PC. Gebruikershandleiding HP Pavilion Entertainment PC Gebruikershandleiding Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S.

Nadere informatie

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd

Nadere informatie

Externemediakaarten Gebruikershandleiding

Externemediakaarten Gebruikershandleiding Externemediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. De informatie in deze documentatie kan zonder

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP

Nadere informatie

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Bedankt voor het downloaden van deze handleiding.

Bedankt voor het downloaden van deze handleiding. Over Megakeuze Megakeuze is opgericht in 2010 en is een vergelijkingswebsite op het gebied van consumentenelektronica. Elk product is professioneel gereviewd en beschikt over vele specificaties en duidelijke

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Software-updates Gebruikershandleiding

Software-updates Gebruikershandleiding Software-updates Gebruikershandleiding Copyright 2008, 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Modem en lokaal netwerk (Local Area Network) Gebruikershandleiding

Modem en lokaal netwerk (Local Area Network) Gebruikershandleiding Modem en lokaal netwerk (Local Area Network) Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.

Nadere informatie

Modemnetwerk en lokaal netwerk (Local Area Network)

Modemnetwerk en lokaal netwerk (Local Area Network) Modemnetwerk en lokaal netwerk (Local Area Network) Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Artikelnummer van document: 410773-331 April 2006 In deze handleiding wordt de werking van het touchpad en 4het toetsenbord van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Touchpad

Nadere informatie

MINI Gebruikershandleiding

MINI Gebruikershandleiding MINI Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie kan zonder

Nadere informatie

Externemediakaarten Gebruikershandleiding

Externemediakaarten Gebruikershandleiding Externemediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. SD Logo is een handelsmerk

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Schijfeenheden Gebruikershandleiding Schijfeenheden Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

HP ProBook notebookcomputer Gebruikershandleiding

HP ProBook notebookcomputer Gebruikershandleiding HP ProBook notebookcomputer Gebruikershandleiding Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company

Nadere informatie

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten. Het SD-logo is een handelsmerk

Nadere informatie

Mini - gebruikershandleiding

Mini - gebruikershandleiding Mini - gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Externe apparaten Gebruikershandleiding

Externe apparaten Gebruikershandleiding Externe apparaten Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Software-updates Handleiding

Software-updates Handleiding Software-updates Handleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Mini Gebruikershandleiding

Mini Gebruikershandleiding Mini Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Gebruikershandleiding notebookcomputer

Gebruikershandleiding notebookcomputer Gebruikershandleiding notebookcomputer Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. ATI is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Back-up en herstel Gebruikershandleiding

Back-up en herstel Gebruikershandleiding Back-up en herstel Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Mini - gebruikershandleiding

Mini - gebruikershandleiding Mini - gebruikershandleiding Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

Notebookcomputer Gebruikershandleiding

Notebookcomputer Gebruikershandleiding Notebookcomputer Gebruikershandleiding Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Copyright 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten

Nadere informatie

Mini - gebruikershandleiding

Mini - gebruikershandleiding Mini - gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Externe apparatuur. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van optionele externe apparaten beschreven.

Externe apparatuur. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van optionele externe apparaten beschreven. Externe apparatuur Artikelnummer van document: 405762-331 Mei 2006 In deze handleiding wordt het gebruik van optionele externe apparaten beschreven. Inhoudsopgave 1 USB-apparaat gebruiken USB-apparaat

Nadere informatie

Schijfeenheden. Artikelnummer van document:

Schijfeenheden. Artikelnummer van document: Schijfeenheden Artikelnummer van document: 405759-331 Mei 2006 In deze handleiding worden de vaste schijf van de computer en optionele externe schijfeenheden beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderhoud van schijfeenheden

Nadere informatie

Mini Gebruikershandleiding

Mini Gebruikershandleiding Mini Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie kan zonder

Nadere informatie

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Schijfeenheden Gebruikershandleiding Schijfeenheden Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde

Nadere informatie

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden.

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Geheugenmodules Artikelnummer van document: 393521-332 December 2005 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Inhoudsopgave 1 Geheugenmodules toevoegen

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S.

Nadere informatie

HP MINI Gebruikershandleiding

HP MINI Gebruikershandleiding HP MINI Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

Notebook in vogelvlucht

Notebook in vogelvlucht Notebook in vogelvlucht Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie