Jaarverslag Hoge Raad voor de Justitie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag Hoge Raad voor de Justitie"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2016 Hoge Raad voor de Justitie

2 Jaarverslag 2016 Verslag goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op 31 mei 2017 Il existe aussi une version française du présent rapport. Er bestaat ook een Franstalige versie van dit verslag. U kunt dit document raadplegen of downloaden op de website van de Hoge Raad voor de Justitie of via onderstaande QR code: Hoge Raad voor de Justitie IJzerenkruisstraat 67 B-1000 Brussel Tel: +32 (0)

3 Inhoudstafel I. INLEIDING... 1 II. BELEID... 3 III. LOOPBAAN Examens Vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage Examen inzake beroepsbekwaamheid Mondelinge evaluatie-examen Beleid, evoluties en perspectieven Benoemingen en aanwijzingen Inleiding Kerncijfers Tendensen en evoluties Beleid en aanbevelingen Vorming IV. ADVIES Advies van 30 mei 2016 over het voorontwerp van wet tot hervorming van de rechtspleging voor de rechtbank van koophandel, tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en houdende diverse bepalingen inzake justitie (Potpourri IV) Advies van 22 juni 2016 over de herziening in strafzaken Advies van 17 oktober 2016 over het voorontwerp van wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie (Potpourri V) V. TOEZICHT Klachten Audits en bijzondere onderzoeken Audit - Aanpak belangenvermenging gerechtsdeskundigen bij de vredegerechten en de politierechtbanken Opvolging van de audit Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel Audit - Beheersprocessen van de dossiers in de sectie individuele criminaliteit van het parket te Charleroi Bijzonder onderzoek - Beheer en opvolging van dossiers inzake economische en financiële delinquentie Bijzonder onderzoek - Hoven van beroep VI. INTERNATIONAAL VII. LEDEN EN PERSONEEL VIII. REKENINGEN IX. BIJLAGE: KROKUSPLAN... 57

4

5 I. Inleiding 1

6 2 De Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) ijvert sinds 2000 voor een betere werking van de rechterlijke orde in België. Hij doet dat op drie manieren. - Loopbaan: De HRJ organiseert de examens voor de magistratuur en draagt magistraten voor ter benoeming door de minister van Justitie. - Controle: De HRJ voert externe controle uit op de werking van de rechterlijke orde, via audits, bijzondere onderzoeken en de behandeling van klachten over de werking. - Advies: De HRJ neemt initiatieven en geeft adviezen ter verbetering van de werking van justitie, ten behoeve van de burger. Over deze activiteiten wordt gerapporteerd in dit verslag. De Hoge Raad voor de Justitie telt 44 leden die een mandaat van vier jaar uitoefenen. Om de vier jaar worden 22 magistraten verkozen door de voltallige Belgische magistratuur. 22 niet-magistraten worden aangeduid door de Senaat met een meerderheid van tweederde van de stemmen. De HRJ is dus een gemengde instelling. Aan het eind van hun mandaat van vier jaar kunnen de leden zich één keer herverkiesbaar stellen. In september 2016 is het vijfde mandaat ( ) van start gegaan HRJ in het kort Overeenkomstig artikel 151 van de Grondwet en hoofdstuk Vbis van het Gerechtelijk Wetboek heeft de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) in 2016 doorlopend activiteiten vervuld op het vlak van: - Aanwerving, selectie en benoeming van de leden van de rechterlijke orde; - Behandeling van klachten over de werking van de gerechtelijke organisatie; - Verstrekken van adviezen aan de minister van Justitie, de regering en het parlement over de werking van de rechterlijke organisatie; - Doorlichting en bijzonder onderzoek van de werking van de gerechtelijke organisatie. Op het vlak van beleid heeft de nieuwe Raad vanaf het najaar 2016 gewerkt aan het opstellen van het meerjarenplan Dit projectenplan werd door de algemene vergadering goedgekeurd op 26 januari 2017 en Krokusplan genoemd Onafhankelijk De Hoge Raad behoort niet tot één van de drie klassieke staatsmachten en opereert totaal onafhankelijk. De leden hoeven geen verantwoording af te leggen aan een externe instantie, wel aan de eigen Algemene Vergadering van de Hoge Raad. Er is een strikt na te leven deontologie.

7 3 II. Beleid

8 4 De Hoge Raad voor de Justitie heeft in 2003 beslist zijn beleid in een managementplan vast te leggen. Dit plan omvat volgende strategische doelen: - de selectie en loopbaan van de magistraten optimaliseren; - voorwaarden scheppen voor een beter management in de rechterlijke orde; - de toezichtsbevoegdheid van de Hoge Raad professionaliseren; - de adviesverlening optimaliseren; - een externe samenwerkingscultuur bevorderen; - een communicatiebeleid ontwikkelen; - de interne werking van de Hoge Raad optimaliseren. Bij het begin van ieder mandaat (4 jaar) worden een aantal van deze doelen vertaald in projecten die opgenomen worden in een meerjarenplan. De projecten hebben tot doel bij te dragen tot de realisatie van de voormelde strategische doelen. Het Krokusplan (projectenplan ) gaat als bijlage.

9 5 III. Loopbaan

10 6 In België kan men alleen beroepsmagistraat worden door te slagen voor een examen. Er zijn drie soorten examens: het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage, het examen inzake beroepsbekwaamheid en het mondelinge evaluatie-examen. Deze examens worden ingericht door de Hoge Raad voor de Justitie. Wie voor een magistratenexamen geslaagd is en desgevallend de stage doorlopen heeft, wordt niet automatisch magistraat. Een laureaat moet wachten tot een vacante plaats verschijnt in het Belgisch Staatsblad. Vanaf dat moment heeft de laureaat een maand om zich kandidaat te stellen. De Hoge Raad voor de Justitie kiest uit alle kandidaten de meest geschikte en draagt deze voor aan de Koning voor een benoeming in een vacature van magistraat of een aanwijzing in een mandaat van korpschef. Zoals in alle sectoren van de samenleving staat het belang van een goede (bij)scholing voor magistraten buiten kijf. De Hoge Raad voor de Justitie schrijft de algemene richtlijnen voor de gerechtelijke stage en de permanente opleiding van de magistraten. Sinds 2008 wordt de opleiding niet meer verzorgd door de Hoge Raad, maar door het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding. Kerncijfers Verenigde commissie NL commissie FR commissie Totaal Deelnemers examens Voordrachten Vacante plaatsen

11 Examens VERGELIJKEND TOELATINGSEXAMEN TOT DE GERECHTELIJKE STAGE Het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage is bedoeld voor jonge juristen met weinig beroepservaring (minimum 1 jaar juridische ervaring) die snel een loopbaan als magistraat willen beginnen. Dit is een onrechtstreekse toegangspoort tot de magistratuur omdat de geslaagden van dit examen eerst nog met succes een stage moeten doorlopen, alvorens ze kunnen solliciteren voor een vacante plaats. Aan het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage namen tijdens het gerechtelijk jaar (oproep tot kandidaatstelling bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 september 2016) 145 Nederlandstalige kandidaten, 121 Franstalige kandidaten en 1 Duitstalige kandidaat deel. 19 Nederlandstalige kandidaten (of 13,10%) en 23 (of 18,85%) Franstalige kandidaten zijn geslaagd. Het aantal plaatsen van gerechtelijke stagiairs dat zal worden opengesteld voor indiensttreding op 1 oktober 2017 was op het ogenblik van de goedkeuring van dit verslag nog niet bekend. DEELNEMERS Aantal 267 Man 25% Vrouw 75% Gem. leeftijd 31 jaar Balie-ervaring 73% PROFIEL GESLAAGDEN Aantal 42 Man 29% Vrouw 71% Gem. leeftijd 31 jaar Balie-ervaring 76% EXAMEN INZAKE BEROEPSBEKWAAMHEID Het examen inzake beroepsbekwaamheid kan worden beschouwd als een rechtstreekse toegangsmogelijkheid tot de magistratuur. Dit examen is bedoeld voor ervaren juristen. Hoewel de enige voorwaarde voor de inschrijving voor het examen bestaat in het bezitten van een licentie/master in de rechten, moeten geslaagden voor dit examen een beroepservaring van ten minste vijf jaar doen gelden om nuttig te kunnen solliciteren voor een plaats bij het openbaar ministerie, en tien jaar voor een plaats bij de zetel. Wie slaagt in dit examen ontvangt een getuigschrift van beroepsbekwaamheid dat zeven jaar geldig is te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het examen. Ook gedurende het jaar 2016 werd een examen inzake beroepsbekwaamheid georganiseerd (oproep tot kandidaatstelling in het Belgisch Staatsblad van 15 december 2015). Aan dit examen hebben 211 Nederlandstalige kandidaten, 173 Franstalige kandidaten en 2 Duitstalige kandidaten deelgenomen. 26 Nederlandstalige kandidaten (of 12,32%) en 23 (of 13,14%) Franstalige kandidaten zijn geslaagd. DEELNEMERS Aantal 386 Man 31% Vrouw 69% Gem. Leeftijd 37 jaar Balie-ervaring 82% PROFIEL GESLAAGDEN Aantal 49 Man 33% Vrouw 67% Gem. Leeftijd 36 jaar Balie-ervaring 88%

12 MONDELINGE EVALUATIE-EXAMEN Het mondelinge evaluatie-examen, dat gewoonlijk de derde toegangsweg wordt genoemd, is bedoeld voor ervaren juristen. Om te kunnen deelnemen moet men gedurende 20 jaar als voornaamste beroepsactiviteit het beroep van advocaat hebben uitgeoefend of minstens 15 jaar als voornaamste beroepsactiviteit het beroep van advocaat hebben uitgeoefend en minstens vijf jaar een functie hebben bekleed die een gedegen kennis van het recht vereist. Het mondelinge evaluatie-examen wordt tweemaal per jaar georganiseerd. De geslaagden kunnen zich gedurende drie jaar te rekenen vanaf de datum van de afgifte van hun machtiging kandidaat stellen voor een vacante betrekking als magistraat. Het aantal personen dat via deze weg tot de magistratuur kan toetreden, is per rechtsgebied beperkt tot 12%, naargelang het geval, van het totaal aantal vrederechters en rechters in de politierechtbank van het rechtsgebied van het hof van beroep (art. 187ter van het Gerechtelijk Wetboek), van het totaal aantal rechters bij de rechtbanken van eerste aanleg, de rechtbanken van koophandel en de arbeidsrechtbanken gelegen in het rechtsgebied van het hof van beroep of van het arbeidshof (art. 191ter van het Gerechtelijk Wetboek) of van het totaal aantal substituut-procureurs des Konings en substituut-arbeidsauditeurs van het rechtsgebied van het hof van beroep of van het arbeidshof (art. 194ter van het Gerechtelijk Wetboek). In 2016 waren er 11 Nederlandstalige en 7 Franstalige deelnemers aan het mondelinge evaluatie-examen.er slaagden 3 Nederlandstalige kandidaten (hetzij een slaagpercentage van 27,27%) en 3 Franstalige kandidaten (hetzij een slaagpercentage van 42,86%). DEELNEMERS Aantal 18 Man 72% Vrouw 28% Gem. leeftijd 51 jaar Balie-ervaring 26 jaren PROFIEL GESLAAGDEN Aantal 6 Man 67% Vrouw 33% Gem. leeftijd 50 jaar Balie-ervaring 25 jaren

13 BELEID, EVOLUTIES EN PERSPECTIEVEN Examenbeleid Het programma van het examen inzake beroepsbekwaamheid georganiseerd in 2016 werd bekrachtigd bij een ministerieel besluit van 20 augustus 2015, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 september De programma's van het examen inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage voor het gerechtelijk jaar werden bekrachtigd bij ministerieel besluit van 20 juli 2016, dat op 5 september 2016 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. In verband met die programma s benadrukken we de volgende punten: Sinds 2013 worden het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage en het examen inzake beroepsbekwaamheid georganiseerd op een wijze die meer de nadruk legt op het kunnen van een kandidaat-magistraat, eerder dan op het kennen. Deze examenvorm werd behouden voor de betrokken periode. Met de nieuwe examenvorm wordt onder meer gepeild naar het juridisch denkvermogen van de kandidaten, naar hun vermogen om een casus te analyseren en, rekening houdend met alle elementen die eigen zijn aan dat praktijkgeval, een (juridisch) correcte oplossing naar voren te schuiven die tevens een maatschappelijk effectieve oplossing is. Vanuit dit opzicht wordt van de kandidaten verwacht dat zij bij het formuleren van de (juridische) oplossing optimaal rekening houden met de specifieke en breedmaatschappelijke context die de casus kenmerkt. De beide examens bestaan uit twee onderdelen, een schriftelijke proef en een mondelinge proef. De psychologische testen werden behouden in het kader van de examens inzake beroepsbekwaamheid in 2016 en het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage van de zittijd Deze testen kunnen cognitief-analytische testen en/of een persoonlijkheidsvragenlijst omvatten. De resultaten van deze testen worden gevalideerd in het kader van een onderhoud met de kandidaat en worden vervolgens neergeschreven in een rapport met et oog op de mondelinge proef. Toch werd er een zekere soepelheid in de examenprogramma s gelaten zodat elke commissie kan beslissen of ze deze testen al dan niet organiseert, of op welk moment ze deze inlast (voor de deelnemers aan de schriftelijke proef, dan wel enkel voor de deelnemers aan de mondelinge proef). De psychologische proeven zijn erop gericht om de examencommissie een beeld te verschaffen van bepaalde competenties waarover de kandidaten beschikken, dit in het licht van de vaardigheden die mogen verwacht worden van een magistraat (adequaat omgaan met macht, besluitvaardigheid, stressbestendigheid, etc.) en dienen aldus ter voorbereiding van het mondelinge deel van het examen. Er dient te worden opgemerkt dat, op grond van de ervaringen gedurende de voorbije jaren, de examenprogramma s aan de leden van de examenjury s de mogelijkheid te bieden de resultaten van de psychologische proeven te hanteren om het niet-slagen van een kandidaat te motiveren. Nieuw programma voor het mondelinge evaluatie-examen Op voorstel van de Hoge Raad werd het examenprogramma voor het mondelinge evaluatie-examen aangepast en vereenvoudigd. Het nieuwe programma werd bekrachtigd bij ministerieel besluit van 20 juli 2016, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 september Dit programma omvat twee belangrijke wijzigingen: De kandidaat zal voortaan bevraagd worden door twee verhoorgroepen (voorheen waren het er drie) : - De eerste groep wordt belast met het toetsen van de juridische kennis van de kandidaat, alsook van zijn analyse- en redeneervermogen; - Voorts wordt, met het oog op de vereenvoudiging van de procedures, een tweede verhoorgroep belast met het globaal toetsen van de motivatie van de kandidaat, van de wijze waarop hij zijn toekomstige beroepsloopbaan ziet en van zijn vaardigheden om de functie van magistraat uit te oefenen 1 (daar waar de vaardigheden vroeger apart werden beoordeeld door een derde groep). 1 Met name : integriteit, besluitvaardigheid en vermogen tot synthese, collegialiteit en groepsgeest, empathie en sociabiliteit, stressbestendigheid, openheid van geest, engagement, uitdrukkingsvermogen, aanpassingsvermogen, zin voor samenwerking,

14 10 Om de gelijkvormigheid met het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage en het examen inzake beroepsbekwaamheid te bewaken werd ook hier in de mogelijkheid voorzien om de kandidaat te onderwerpen aan psychologische proeven. Sensibiliseren en informeren De Hoge Raad voor de Justitie was opnieuw present op de jobinfobeurzen die de universiteiten voor de studenten rechten organiseren. Op die jobinfobeurzen kregen de aanwezigen informatie over de examens die de HRJ organiseert en over de loopbaanmogelijkheden binnen de magistratuur. Zo kan bij potentiële kandidaten die anders misschien moeilijk kunnen worden bereikt, de interesse voor een loopbaan in de magistratuur gericht en prospectief worden gewekt. Burgers bewust maken van hun mogelijke toekomst binnen de magistratuur, is een investering die behouden moet blijven. Een opvallende vaststelling bij de laatstejaarsstudenten is hun belangstelling voor een loopbaan als parketmagistraat en voor de bijzondere mandaten van onderzoeks- en jeugdrechter. Net zoals de voorgaande jaren hebben de benoemingscommissies algemene infosessies georganiseerd voor de kandidaten die voor de examens zijn ingeschreven. Daarin werd vooral toelichting verschaft over de examenprogramma s, de concrete modaliteiten van de examens en over de verwachtingen van de jury s. Opdat de kandidaten zich optimaal zouden kunnen voorbereiden, zijn er diverse documenten op de website van de HRJ beschikbaar gesteld zoals de PowerPointpresentaties van de infosessies, enkele goede examenkopijen van vorige jaren (Franstalige commissie) of een tijdsplanning van de examens zodat (potentiële) kandidaten ruimschoots op voorhand kunnen inschatten op welke tijdstippen zij zich dienen vrij te maken voor de diverse proeven. Bovendien werd voor de kandidaten die dit wensten voorzien in feedbacksessies met diverse leden van de examenjury. Evoluties en vooruitzichten 2 Wat het aantal inschrijvingen voor de examens betreft hebben we een gevoelige daling waargenomen van het aantal inschrijvingen voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage (324 inschrijvingen ten opzichte van 382 voor de zittijd , ten opzichte van 463 inschrijvingen voor de zittijd en 460 inschrijvingen voor de zittijd ). De HRJ beschikt niet over objectieve elementen die deze -sinds meerdere jaren constante- daling van interesse voor de gerechtelijke stage kunnen verklaren. Er dient te worden nagegaan of in de toekomst specifieke maatregelen moeten worden genomen teneinde de communicatie naar de potentiële kandidaten te verbeteren (bv. publiciteit rond de oproep tot de kandidaten, contacten met de balies, ). Het aantal inschrijvingen voor het examen inzake beroepsbekwaamheid georganiseerd in 2016 is eveneens gedaald ten opzichte van de sessie van 2015, daar waar het aantal inschrijvingen sinds een quasi constante stijging heeft gekend (519 inschrijvingen voor de sessie 2016, ten opzichte van 552 voor 2015). Er dient nagegaan te worden of deze daling zich de volgende jaren verder zal zetten. 2 De cijfers weergegeven in dit onderdeel betreffen globale cijfers (Nederlandstalige + Franstalige kandidaten). 3 De oproep tot de kandidaten werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 september De rangschikking van de laureaten werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 april 2017.

15 11 Evolutie inschrijvingen toegang tot de magistratuur (NL + FR) Vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage Examen inzake beroepsbekwaamheid De meeste kandidaten komen van de balie, zowel voor het toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage (73%) als voor het examen inzake beroepsbekwaamheid (82%). Die cijfers zijn nog meer uitgesproken bij de geslaagden (respectievelijk 76% advocaten bij het toelatingsexamen en 88% voor het examen inzake beroepsbekwaamheid). De meeste deelnemers aan de examens zijn vrouwen (75% vrouwen tegenover 25% mannen voor het toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage en 69% vrouwen tegenover 31% mannen voor het examen inzake beroepsbekwaamheid). Bij het aantal geslaagden kunnen min of meer dezelfde verhoudingen worden vastgesteld: we zien 71% vrouwen en 29% mannen die geslaagd zijn voor het toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage en 67% vrouwen en 33% mannen die geslaagd zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid. Die tendens zien we ook op Europees niveau. Voor wat het mondelinge evaluatie-examen (derde weg) betreft werd volgende verhouding vastgesteld: 67% van de laureaten zijn mannen en 33% zijn vrouwen. Modernisering van de examenprocedures Sinds 2013 worden de schriftelijke proeven van de examens via computer afgenomen. Hiervoor wordt jaarlijks een specifiek budget vrijgemaakt, teneinde gebruik te kunnen maken van de infrastructuur van SELOR. De budgettaire impact hiervan is belangrijk en bedroeg ca euro voor de examens georganiseerd in 2016 (297 Nederlandstalige kandidaten en 356 Franstalige kandidaten) 4. De samenstelling van de examendossiers en de verbetering van de examenkopijen blijft uiteraard een exclusieve bevoegdheid van de leden van de benoemings- en aanwijzingscommissies 5. De overstap naar geïnformatiseerde proeven is een significante verbetering voor het comfort van de kandidaten en biedt ook voordelen voor de leden van de examenjury s. 4 De kostprijs bedraagt +/- 80 euro per kandidaat. 5 Met uitzondering van de Duitstalige kandidaten, waarvan de examenkopij overeenkomstig artikel 259bis-10, 2, van het gerechtelijk wetboek wordt verbeterd door een groep Duitstalige experten. Opgemerkt wordt dat, na de verbetering, de groep experten een rapport opmaakt ten behoeve van de examenjury, die soeverein is in zijn beoordeling in het kader van de deliberatie.

16 12 Wij herinneren eraan dat de HRJ, na de wijziging van het koninklijk besluit van 21 september , een vereenvoudigde en gemoderniseerde inschrijvingsprocedure voor de examens heeft ingevoerd. De kandidaten dienen zich voortaan online in te schrijven via de website van de HRJ en kunnen er eveneens de vereiste documenten downloaden. De nieuwe procedure is in werking sinds september Bovendien worden sinds januari , ingevolge de inwerkingtreding van de zogenaamde only once-wet, bepaalde documenten zoals het diploma, niet meer opnieuw gevraagd indien zij reeds eerder werden overgemaakt Benoemingen en aanwijzingen INLEIDING De benoemings- en aanwijzingscommissies van de HRJ dragen de magistraten voor die benoemd of aangewezen (in het geval van korpschefs) worden door de Koning (lees: de minister van Justitie). Na de dossiers te hebben onderzocht en de kandidaten te hebben gehoord, kan de commissie: ofwel een kandidaat voordragen, omdat zij bij tweederde meerderheid van haar leden van oordeel is dat hij de voor de functie vereiste kwaliteiten en competenties bezit; ofwel geen enkele kandidaat voordragen (in welk geval de vacante plaats door de Federale Overheidsdienst Justitie automatisch opnieuw wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad). De voordracht wordt meegedeeld aan de minister van Justitie. Vervolgens kan de Koning: ofwel de keuze van de commissie bekrachtigen door de kandidaat te benoemen; ofwel deze voordracht weigeren en zijn beslissing met redenen omkleden (in welk geval het dossier opnieuw wordt bezorgd aan de commissie, die een nieuwe beslissing moet nemen); ofwel de beslissing niet nemen binnen de voorgeschreven termijn van 50 dagen na de ontvangst van het proces-verbaal van voordracht; in dat geval beschikt de commissie over een termijn van 15 dagen om een aanmaning aan de Koning te betekenen; wanneer de Koning binnen 15 dagen na de betekening geen beslissing treft, staat zijn weigering gelijk met een afwijzende beslissing waartegen beroep kan worden aangetekend bij de Raad van State, en de vacature wordt dan opnieuw bekendgemaakt. Voordrachten worden slechts uitzonderlijk geweigerd. We merken op dat voor een aantal in het Belgisch Staatsblad vacant verklaarde plaatsen geen enkele kandidatuur wordt ingediend. Deze plaatsen worden, soms meermaals, opnieuw gepubliceerd door de FOD Justitie. De toelichting bij de activiteiten van de benoemings- en aanwijzingscommissies heeft enkel betrekking op de vacante plaatsen waarvoor kandidaturen worden ingediend en waarvoor de dossiers worden overgemaakt aan de bevoegde commissies. 6 Koninklijk besluit van 21 september 2000 tot vaststelling van de wijze en de voorwaarden voor de organisatie van het examen inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend examen voor toelating tot de gerechtelijke stage. 7 Wet van 5 mei 2014 houdende verankering van het principe van de unieke gegevensinzameling in de werking van de diensten en instanties die behoren tot of taken uitvoeren voor de overheid en tot vereenvoudiging en gelijkschakeling van elektronische en papieren formulieren.

17 13 Aantal voordrachten (CND + BAC + VBAC) ** Aantal benoemingen of aanwijzingen (CND + BAC + VBAC) ** Weigeringen (CND + BAC + VBAC) ** ** CND: Franstalige benoemings- en aanwijzingscommissie (commission de nomination et de désignation) BAC: Nederlandstalige benoemings- en aanwijzingscommissie VBAC: Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie

18 KERNCIJFERS De Nederlandstalige benoemings- en aanwijzingscommissie (BAC) De Nederlandstalige Benoemings- en aanwijzingscommissie heeft de dossiers van 731 kandidaten voor 117 vacant verklaarde plaatsen 8 onderzocht, en heeft 104 voordrachten gedaan. Voor 2016 resulteerden 102 voordrachten in een effectieve benoeming of aanwijzing. Van de in 2016 gedane voordrachten werden er twee geweigerd door de minister van Justitie, waarop een nieuwe voordracht werd gedaan. Hoeveel kandidaten voor hoeveel plaatsen in 2016? vacante plaatsen aantal kandidaten Voorgedragen als magistraat mannen Voor 15 vacante plaatsen heeft de BAC geen enkele kandidaat voorgedragen. Verschillende redenen kunnen worden aangevoerd voor deze beslissingen : 78% 1. Alle kandidaten werden reeds voor een andere vacante plaats voorgedragen of werden zeer recent op een andere plaats benoemd (5 plaatsen). Wanneer een kandidaat voor 54% 46% meerdere vacante betrekkingen solliciteert en hij reeds voor één van die betrekkingen werd voorgedragen maar nog niet 22% werd benoemd, dan draagt de benoemingscommissie de zetel parket betrokken kandidaat niet voor in andere vacante plaatsen, teneinde een coherent benoemingsbeleid te voeren. Het zou uiteraard weinig zinvol zijn om een kandidaat voor te dragen voor een vacante betrekking indien hij waarschijnlijk kort nadien in een andere functie wordt benoemd ; 2. Alle nog nuttig voor te dragen kandidaten voor een welbepaalde plaats hebben hun kandidatuur ingetrokken in het kader van de hoorzitting (2 gevallen) ; 3. De kandidaten werden door de commissie onvoldoende bekwaam en geschikt geacht om in aanmerking te komen voor een voordracht (8 gevallen). In het jaar 2016 werden twee voordrachten geweigerd door de Koning (lees: de minister van Justitie). Het gaat om de tweede voordracht van een kandidaat voor de vacante plaats van voorzitter van de rechtbank van koophandel te Gent (waarop de plaats opnieuw vacant werd verklaard), en de voordracht voor een vacante plaats van rechter in de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel, waarvoor de voorgedragen kandidaat niet beantwoordde aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voorgeschreven door artikel 216bis van het Gerechtelijk wetboek. 731 KANDIDATEN Mannen 33% Vrouwen 67% vrouwen Beroepservaring: 18 % magistraat, 42 % gerechtelijk stagiair, 28 % advocaat of 12 % andere (jurist in de overheids- of in de privésector, bedrijfsjurist, parketjurist, referendaris ) 104 VOORGEDRAGEN KANDIDATEN Mannen 45 % Vrouwen 55 % Beroepservaring: 30 % magistraat, 24 % gerechtelijk stagiair, 41 % advocaat of 5 % andere (jurist in de overheids- of in de privésector, bedrijfsjurist, parketjurist, referendaris ) 8 De statistieken die in deze rubriek worden weergegeven hebben enkel betrekking op de in het Belgisch Staatsblad vacant verklaarde plaatsen waarvoor zich kandidaten hebben aangemeld. De plaatsen waarvoor er geen kandidaten zijn worden niet noodzakelijk overgemaakt aan de HRJ en worden automatisch opnieuw gepubliceerd door de FOD Justitie.

19 15 De Franstalige benoemings- en aanwijzingscommissie (CND) De Franstalige Benoemings- en aanwijzingscommissie (CND) heeft de dossiers van 440 kandidaten voor 138 vacant verklaarde plaatsen 9 onderzocht en heeft 121 voordrachten gedaan. Alle voordrachten hebben aanleiding gegeven tot een effectieve benoeming of aanwijzing. Geen enkele voordracht werd geweigerd door de minister van Justitie. Voorgedragen als magistraat Hoeveel kandidaten voor hoeveel plaatsen in 2016? 53 vacante plaatsen aantal kandidaten mannen vrouwen 74% 46% 54% 26% Voor 17 vacante plaatsen heeft de CND geen enkele kandidaat voorgedragen. zetel parket Daar zijn verscheidene redenen voor: 1. De enige kandidaat voor de vacante betrekking werd reeds voorgedragen voor een andere vacante plaats (8 gevallen). Wanneer een kandidaat voor meerdere vacante betrekkingen solliciteert en hij reeds voor één van die betrekkingen werd voorgedragen maar nog niet werd benoemd, dan draagt de benoemingscommissie de betrokken kandidaat niet voor in andere vacante plaatsen, teneinde een coherent benoemingsbeleid te voeren. Het zou uiteraard weinig zinvol zijn om een kandidaat voor te dragen voor een vacante betrekking indien hij waarschijnlijk kort nadien in een andere functie wordt benoemd. 2. De kandidaat beantwoordde niet aan de benoemingsvoorwaarden (1 geval). 3. De kandidaat werd door de commissie onvoldoende bekwaam en geschikt geacht om in aanmerking te komen voor een voordracht (1 geval). 4. De kandidaat beschikte niet over het vereiste profiel voor de te begeven vacante plaats (1 geval). 5. De enige nuttig voor te dragen kandidaat heeft zijn kandidatuur ingetrokken (6 gevallen). 440 KANDIDATEN Mannen 39 % Vrouwen 61 % Beroepservaring: 37 % magistraat, 27 % gerechtelijk stagiair, 28 % advocaat of 8 % andere (jurist in de overheids- of in de privésector, bedrijfsjurist, parketjurist, referendaris ) 121 VOORGEDRAGEN KANDIDATEN Mannen 45 % Vrouwen 55 % Beroepservaring: 41 % magistraat, 15 % gerechtelijk stagiair, 36 % advocaat of 8 % andere (jurist in de overheids- of in de privésector, bedrijfsjurist, parketjurist, referendaris ) 9 De statistieken die in deze rubriek worden weergegeven hebben enkel betrekking op de in het Belgisch Staatsblad vacant verklaarde plaatsen waarvoor zich kandidaten hebben aangemeld. De plaatsen waarvoor er geen kandidaten zijn worden niet noodzakelijk overgemaakt aan de HRJ en worden automatisch opnieuw gepubliceerd door de FOD Justitie.

20 16 De Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie (VBAC) De Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie (VBAC) bestaat uit de 14 Franstalige leden van de CND en de 14 Nederlandstalige leden van de BAC; ze volgt de pariteit magistraten/niet-magistraten. Ze is bevoegd om de programma s vast te leggen van het examen inzake beroepsbekwaamheid, van het toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage en van het mondelinge evaluatie-examen, maar ook om, ten behoeve van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, de algemene richtlijnen voor de vorming van de magistraten en de gerechtelijke stage voor te bereiden. De VBAC is ook bevoegd om kandidaten voor te dragen voor een benoeming in het gerechtelijk arrondissement Brussel, wanneer de wet vereist dat de kandidaat wettelijk tweetalig is (bijvoorbeeld voor de vrederechters), en voor de vacante plaatsen bij het federaal parket. Sinds 12 september 2016 wordt de VBAC voor een periode van twee jaar voorgezeten door de voorzitter van de Nederlandstalige commissie. In 2016 is de VBAC 3 keer samengekomen om de dossiers van 39 kandidaten te onderzoeken voor 13 vacante plaatsen. Ze heeft 8 kandidaten voorgedragen. Geen enkele voordracht werd geweigerd door de minister van Justitie. De nieuwe standaardprofielen voor de korpschefs De benoemings- en aanwijzingscommissies dienen met het oog op de voordracht van de kandidaten voor een mandaat van korpschef, niet enkel de bekwaamheid en de geschiktheid 10 van de kandidaten te evalueren, maar moeten ook nagaan of ze voldoen aan de criteria die zijn bepaald door de standaardprofielen voor de functies van korpschef. Overeenkomstig artikel 259bis-13 van het Gerechtelijk Wetboek worden de standaardprofielen voorbereid door de Verenigde advies- en onderzoekscommissie. De standaardprofielen worden binnen een maand na goedkeuring door de Algemene Vergadering van de HRJ bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De eerste standaardprofielen werden op 16 september 2000 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. In het licht van de verschillende hervormingen van het gerechtelijk landschap en vooral van de omvorming van de gerechtelijke arrondissementen, vond de HRJ het noodzakelijk om nieuwe standaardprofielen op te stellen om die van 2000 te vervangen 11. Deze nieuwe profielen leggen met name meer de nadruk op het managementaspect van de functie van korpschef. Zij werden voorbereid in verschillende stadia, met name : - het standaardprofiel voor de functie van voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank, dat op 28 januari 2014 in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt; - de standaardprofielen voor de functies van voorzitter van een rechtbank van eerste aanleg, van voorzitter van een rechtbank van koophandel, van voorzitter van een arbeidsrechtbank, van procureur des Konings en van arbeidsauditeur, die op 6 november 2015 werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. - de standaardprofielen voor de functies van eerste voorzitter van het hof van beroep, eerste voorzitter van het arbeidshof, procureur-generaal bij het hof van beroep en federaal procureur, die op 8 augustus 2016 werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad; - de standaardprofielen voor de functies van eerste voorzitter van het Hof van Cassatie en van Procureur- Generaal bij het Hof van Cassatie, die op 27 februari 2017 werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. 10 Art. 259quater, 3, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek met verwijzing naar art. 259ter, 4, van hetzelfde Wetboek (zie vooral het tiende lid). 11 Zie ook het koninklijk besluit van 29 juni 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 2000 tot vastlegging van de categorieën van standaardprofielen (Belgisch Staatsblad van 10 juli 2015).

21 17 Elk standaardprofiel vermeldt de voorwaarden waaraan de kandidaat-korpschefs idealiter moeten voldoen. De verschillende profielen worden volgens dezelfde structuur voorgesteld: 1. Identificatiegegevens (functiebenaming, organisatie, dienst) 2. Doel van de functie 3. Kernresultaatsgebieden 4. Netwerkelementen (van wie krijgt de functie informatie, welke informatie verkrijgt ze, onder welke vorm, aan wie wordt de informatie aangeleverd enz.) 5. Situering met organogram 6. Positionering (toezicht, leiding) 7. Autonomie 8. Impact (werkbudget) 9. Technische expertise 10. Innovatie 11. Specifieke invulling van de functie (geen permanent resultaatgebied) 12. Competentieprofiel (omgaan met informatie, omgaan met taken, omgaan met medewerkers, omgaan met relaties, omgaan met het eigen functioneren; kerncompetenties, met name: in team werken, servicegericht handelen, betrouwbaarheid tonen, zichzelf ontwikkelen, objectieven behalen).

22 18 Voordrachten in 2016 (BAC, CND en VBAC) (*) De vacatures die in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt en geen kandidatuur hebben ontvangen, zijn niet in de onderstaande tabel opgenomen. Deze vacatures worden automatisch opnieuw door de FOD Justitie bekendgemaakt. Type vacatures Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg Voorzitter van de rechtbank van koophandel Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie Procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg Arbeidsauditeur bij de arbeidsrechtbank Rechter in de rechtbank van eerste aanleg Rechter in de rechtbank van koophandel Rechter in de arbeidsrechtbank Aantal vacante plaatsen (*) Aantal kandidaten Aantal kandidaten dat werd gehoord Aantal voordrachten Aantal weigeringen Aantal benoemingen en aanwijzingen Vrederechter Rechter in de politierechtbank Raadsheer in het hof van beroep Raadsheer in het arbeidshof Raadsheer in het Hof van Cassatie Substituut-procureur des Konings Substituut-procureur des Konings, gespecialiseerd in fiscale aangelegenheden Substituutarbeidsauditeur

23 19 Substituut-procureurgeneraal bij het hof van beroep Substituut-generaal bij het arbeidshof Advocaat generaal bij het Hof van Cassatie Federaal magistraat bij het federaal parket Plaatsvervangend rechter in de rechtbank van eerste aanleg Plaatsvervangend rechter in de rechtbank van koophandel Plaatsvervangend rechter in de arbeidsrechtbank Plaatsvervangend rechter in de politierechtbank Plaatsvervangend rechter in het vredegerecht Plaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep Total NB : De bovenstaande tabel vermeldt plaatsen die werden behandeld door de benoemings- en aanwijzingscommissies gedurende het jaar 2016 (plaatsen deels in 2015 en deels in 2016 gepubliceerd).

24 TENDENSEN EN EVOLUTIES Jaar 2016: daling van het aantal publiceerde vacante plaatsen 12 In 2016 heeft de HRJ een significante daling van het aantal in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde plaatsen waargenomen : 257 vacante plaatsen gepubliceerd in 2016, ten opzichte van 379 in 2015, 520 in 2014, 512 in 2013, 435 in 2012, 407 in 2011 en 518 in Uit de onderstaande grafiek blijkt dat deze daling zich heeft ingezet in Zij kadert binnen de budgettaire restricties die destijds door de regering werden vooropgesteld en waarbij de magistratuur niet werd ontzien. Het is opmerkelijk dat deze daling aanvankelijk invloed heeft gehad op de plaatsen van effectief magistraat, inzonderheid op het niveau van eerste aanleg en in mindere mate op het niveau van de hoven van beroep. Zij was, integendeel, minder uitgesproken voor wat de plaatsen van plaatsvervangend rechter en plaatsvervangend raadsheer betreft. Wat het jaar 2016 betreft vloeit de vastgestelde daling voornamelijk voort uit de afwezigheid van publicaties van plaatsen van plaatsvervangende rechters en raadsheren. Het aantal plaatsen bij de zetel is in relatieve cijfers minder afgenomen. Het aantal vacatures voor het openbaar ministerie is gestegen ten opzichte van het jaar Aantal vacante plaatsen gepubliceerd in het B.S. 600 met uitzondering van korpschefs De opmerkingen die in deze rubriek zijn opgenomen hebben geen betrekking op de vacante plaatsen van rechters in sociale zaken, consulaire rechters en rechters en assessoren in de strafuitvoeringsrechtbanken, waarvoor de HRJ niet tussenkomt in de benoemingsprocedure. 13 Ingevolge een gebrek aan kandidaturen voor bepaalde ambten werden bepaalde vacante plaatsen gedurende hetzelfde jaar meermaals geherpubliceerd.

25 21 Aantal vacante plaatsen bij de zetel gepubliceerd in het B.S. Aantal vacante plaatsen bij het parket gepubliceerd in het B.S. met uitzondering van korpschefs Totaal zetel Zetel eerste aanleg, arbeids- koophandel, vredegerechten en politierechtbank Zetel hof van beroep, arbeidshof en Hof van Cassatie met uitzondering van korpschefs Totaal parket Parket procureur des Konings en Arbeidsauditeur Parket hof van beroep, arbeidshof, federaal en Hof van Cassatie Aantal vacante plaatsen van plaatsvervangende rechters en plaatsvervangende raadsheren gepubliceerd in het B.S Totaal plaatsvervangende rechters en raadsheren Plaatsvervangende rechters Plaatsvervangende raadsheren

26 22 De magistraat van de zetel Globaal gezien stelt zich geen probleem voor wat het aantal kandidaten betreft die kandideren voor een effectieve plaats binnen de zittende magistratuur. Tot nu toe worden meestal voor elke vacature voldoende kandidaturen ingediend. Er worden enkel moeilijkheden vastgesteld voor wat betreft de invulling van een aantal plaatsen van tweetalige vrederechter in het gerechtelijk arrondissement Brussel, van rechters in de rechtbank van eerste aanleg te Henegouwen, en van rechters in de politierechtbank (Brussel (Franstalig) en Henegouwen). Deze vacatures werden meermaals opnieuw bekendgemaakt. Enkele plaatsen van plaatsvervangende rechters en plaatsvervangende raadsheren 14 werden overigens niet ingevuld door een gebrek aan voldoende kandidaten. Het aantal vrouwelijke (54%) en mannelijke kandidaten (46%) voor de zetel was min of meer gelijk ten opzichte van voorgaande jaren. De voorgedragen kandidaten zijn afkomstig uit verschillende beroepsmilieus: 63 % is reeds magistraat, 20 % is afkomstig van de balie, 8 % was gerechtelijk stagiair en 9 % bekleedde andere juridische functies (bijv. jurist in de overheidssector of in de privésector, parketjurist, referendaris ). gerechtelijk stagiairs 8% andere 9% advocaten 20% magistraten 63% vrouwen 54% mannen 46% 14 Op 13 vacante plaatsen van plaatsvervangend raadsheer bij het hof van beroep te Luik (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 oktober 2015), werd er slecht 1 ingevuld.

27 23 De parketmagistraat Het probleem van het tekort aan kandidaten voor sommige vacatures (zowel eentalig als tweetalig) in de parketten bestaat nog, ook al neemt het geleidelijk af. Inzonderheid de Franstalige commissie werd opnieuw geconfronteerd met een aantal in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte vacatures waarvoor geen enkele kandidatuur werd ingediend. Deze plaatsen werden bijgevolg door de FOD Justitie opnieuw in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Het betreft in hoofdzaak plaatsen van substituut-procureur des Konings (eentalig of tweetalig), van fiscale substituut en van substituut-arbeidsauditeur. De Nederlandstalige commissie werd op haar beurt geconfronteerd met een zeer grote toevloed aan kandidaten voor de beperkte vacante plaatsen bij het parket op het niveau van eerste aanleg. Gemiddeld hebben zich meer dan 13 kandidaten aangeboden voor elk van deze vacante plaatsen. Hoewel een duidelijke positieve evolutie kan worden waargenomen, blijven de benoemings- en aanwijzingscommissies overtuigd van de noodzaak om het imago van de parketten ten aanzien van de kandidaatmagistraten verder te verbeteren, waarbij de nadruk dient te worden gelegd op het belang, de verantwoordelijkheid en het dynamische karakter van de functie van een parketmagistraat. Het groter aantal vrouwelijke kandidaten dan mannelijke kandidaten dient te worden aangestipt, met name 73% vrouwen ten opzichte van 27% mannen. Dit gegeven moet worden gekoppeld aan het aantal deelnemers aan het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage en aan het examen inzake beroepsbekwaamheid, waaraan telkens een groter aantal vrouwen dan mannen heeft deelgenomen. De voorgedragen kandidaten voor de parketten komen vanuit verschillende professionele achtergronden: 33% was reeds magistraat, 10% komt uit de advocatuur, 48% was gerechtelijk stagiair en 9% vervulde andere juridische functie (bv. jurist in de overheidssector of in de privésector, parketjurist, referendaris ). andere 9% gerechtelijk stagiairs 48% magistraten 33% advocaten 10% mannen 27% vrouwen 73%

28 24 Beroepen bij de Raad van State Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie Er werden in 2016 geen beroepen ingediend met betrekking tot de voordrachten die in dat jaar werden gedaan door de Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie. Evenmin heeft de Raad van State in 2016 uitspraak gedaan in beroepen die reeds voordien aanhangig werden gemaakt. Franstalige benoemings- en aanwijzingscommissie Beroepen ingediend met betrekking tot de voordrachten die in 2016 werden gedaan door de Franstalige benoemings- en aanwijzingscommissie: o aanwijzingen tot het mandaat van korpschef: Nihil o benoemingen: Eén kandidaat heeft een beroep tot nietigverklaring ingediend tegen het koninklijk besluit houdende de benoeming van een kandidaat tot vrederechter van het kanton Tubize. De Raad van State heeft zich nog niet uitgesproken over dit beroep. Door de Raad van State in 2016 genomen beslissingen inzake de door de Franstalige benoemings- en aanwijzingscommissie vóór 2016 gedane voordrachten: Nihil. Nederlandstalige benoemings- en aanwijzingscommissie Beroepen ingediend met betrekking tot voordrachten die in 2016 werden gedaan door de Nederlandstalige benoemings- en aanwijzingscommissie: o aanwijzingen tot het mandaat van korpschef: Twee kandidaten hebben elk afzonderlijk een verzoek tot nietigverklaring ingediend tegen het koninklijk besluit houdende aanwijzing van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Gent. De Raad van State heeft zich nog niet uitgesproken over deze beroepen. o benoemingen: Nihil Door de Raad van State in 2016 genomen beslissingen inzake de door de Nederlandstalige benoemings- en aanwijzingscommissie vóór 2016 gedane voordrachten: De Raad van State heeft in zijn arrest nr van 2 juni 2016 de vordering tot nietigverklaring ingesteld tegen het koninklijk besluit houdende benoeming van een raadsheer bij het Hof van Cassatie verworpen. De Raad van State heeft in zijn arresten nrs en van 21 juni 2016 de vorderingen tot nietigverklaring ingesteld tegen de koninklijk besluiten houdende benoeming van twee rechters in de Nederlandstalige arbeidsrechtbank te Brussel verworpen. De Raad van State heeft in zijn arrest nr van 18 oktober 2016 de afstand van geding vastgesteld in het dossier waarin de nietigverklaring werd gevorderd van de benoeming van een raadsheer bij het Hof van Cassatie. De Raad van State heeft in zijn arrest nr van 22 november 2016 de afstand van geding vastgesteld in het dossier waarin de nietigverklaring werd gevorderd van de benoeming van een vrederechter in het kanton Landen-Zoutleeuw.

29 BELEID EN AANBEVELINGEN Sinds de oprichting van de Hoge Raad voor de Justitie hebben de benoemings- en aanwijzingscommissies hun plaats in het institutionele landschap ten volle bevestigd. In het kader van de motivering van de voordrachten leggen de benoemings- en aanwijzingscommissies de kwaliteitseisen voor de vergelijking van de profielen, de objectiviteit en juridische juistheid erg hoog. Deze commissies nemen de wet en de rechtspraak van de Raad van State daarbij als leidraad. De benoemings- en aanwijzingscommissies trachten in de mate van het mogelijke een positieve motiveringsstijl te hanteren die, uitgaande van de kwaliteiten van de meest geschikte en meest bekwame kandidaat, een vergelijking maakt met de niet-voorgedragen kandidaten, in functie van de motieven die doorslaggevend waren voor de keuze van de voorgedragen kandidaat. Door te blijven waken over de kwaliteit van de voordracht van de kandidaten, trachten de benoemings- en aanwijzingscommissies de hoge verwachtingen die in hen zijn gesteld in te lossen. De benoemings- en aanwijzingscommissies hebben er enkele jaren geleden uitdrukkelijk voor gekozen alle kandidaten ambtshalve te horen, niettegenstaande artikel 259ter, 4, van het Gerechtelijk Wetboek in de mogelijkheid voorziet om enkel de kandidaten te horen die tijdig hierom verzoeken 15. De keuze om alle kandidaten te horen kadert eveneens in het streven om een weloverwogen en objectieve afweging tussen kandidaten te kunnen maken en niet enkel op de dossierstukken te beslissen. Gerechtelijke stagiairs 1. De benoemings- en aanwijzingscommissies betreuren nog steeds het ontbreken van een duidelijke visie inzake de vaststelling van het aantal vacante stageplaatsen voor de gerechtelijke stagiairs. Voor het gerechtelijk jaar werden de stageplaatsen vastgelegd op 48 (24 plaatsen voor de Nederlandse taalrol en 24 plaatsen voor de Franstalige taalrol) 16. Dit aantal, dat bij een in de ministerraad overlegd koninklijk besluit is bepaald, is sinds 2008 min of meer ongewijzigd gebleven 17. De toekomst is verontrustend in het licht van het gegeven dat 50% van de magistraten die thans actief zijn, ouder is dan 50 jaar, 36% ouder dan 55 jaar en 18% ouder dan 60 jaar 18 en dat er bijgevolg de komende jaren vele opruststellingen zullen volgen. De Hoge Raad is van mening dat rekening moet worden gehouden met de problematiek van de leeftijdspiramide binnen de magistratuur en dat zich aangepaste maatregelen opdringen, met name een verhoging, in de toekomst, van het aantal vacante plaatsen voor de gerechtelijke stagiairs. 2. In zijn jaarverslag 2014 heeft de Hoge Raad zijn bezorgdheid uitgedrukt over de bijzondere situatie van de geslaagden voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage van de examenperiode Ingevolge een wetswijziging van hadden de geslaagden die nog op de reservelijst van het vergelijkend examen van de vorige jaren stonden en de geslaagden van de volgende examenperiode voorrang op 15 De hoorzitting is verplicht voor de kandidaten voor het mandaat van korpschef. 16 Koninklijk besluit van 6 juni 2016 (Belgisch Staatsblad van 22 juni 2016). 17 Behoudens voor de jaren 2012 (68 plaatsen) en 2013 (77 plaatsen), wegens de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel- Halle-Vilvoorde en 2015 (70 plaatsen), teneinde de laureaten te kunnen redden die ingevolge de wijziging van 259octies, 1, van het gerechtelijk wetboek (gewijzigd bij artikel 13 van de wet van 25 april 2014) niet langer voorrang zouden gehad hebben ten opzichte van de nieuwe laureaten. 18 Bij de zetel is 60% van de magistraten (hetzij 960 op 1598) ouder dan 50 jaar, is 43% ouder dan 55 jaar en is 23% ouder dan 60 jaar. Bij het openbaar ministerie is slechts 30% van de magistraten (hetzij 254 op 845) ouder dan 50 jaar, slechts 21% ouder dan 55 jaar en slechts 9% ouder dan 60 jaar. Cijfers op 22 juli Zie ook het justitieplan van minister van Justitie Geens, nr. 326, p. 101: 19 Art. 259octies, 1 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd door art. 13 van de wet van 25 april 2014, bepaalt dat de kandidaten die geslaagd zijn voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage uiterlijk drie jaar na de afsluiting van het examen benoemd kunnen worden tot gerechtelijk stagiair. Onder geslaagden voor twee of meer vergelijkende toelatingsexamens tot de gerechtelijke stage, wordt voorrang verleend aan de kandidaten die geslaagd zijn voor het vergelijkend examen waarvan het proces-verbaal op de recentste datum is afgesloten. Bovendien bepaalt art. 14 van dezelfde wet dat de kandidaten die geslaagd zijn voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage voor de inwerkingtreding van artikel 13 het recht op voorrang behouden waarbij voorrang wordt verleend aan de geslaagden waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum is afgesloten. Het voornoemde art. 13 is op 24 mei 2014 in werking getreden.

30 26 de geslaagden van de examenperiode Hierdoor dreigden een aantal van deze laatsten nooit de stage te kunnen aanvatten. De Hoge Raad had de minister van Justitie hierover geïnterpelleerd door opnieuw te pleiten voor een verhoging van het aantal stageplaatsen, en voor de goedkeuring van een specifieke maatregel voor de geslaagden Het standpunt van de Hoge Raad werd bijgetreden aangezien voor het gerechtelijk jaar , en derhalve om de laureaten van het vergelijkend toelatingsexamen te redden, het aantal stageplaatsen werd opgetrokken (70 vacante plaatsen, waarvan 32 plaatsen voor de Nederlandse taalrol en 38 plaatsen voor de Franstalige taalrol) 20. In elk geval is het thans zo dat de laureaten van het laatste vergelijkend examen voor de toewijzing van een plaats van gerechtelijk stagiair voorrang hebben op de laureaten van eerdere vergelijkende examens. Dit impliceert concreet dat, rekening houdend met het beperkte aantal plaatsen van gerechtelijk stagiair dat jaarlijs vacant wordt verklaard, een laureaat die ervoor zou opteren om de aanvang van zijn stage met een jaar uit te stellen, het risico loopt om nooit meer de stage te kunnen aanvatten, daar de nieuwe laureaten voorrang genieten. 3. De afgelopen jaren was er overigens regelmatig een probleem voor de gerechtelijke stagiairs die hun stage met succes hadden doorlopen en die door een gebrek aan vacante plaatsen niet konden worden benoemd voor het einde van de tweede verlenging van hun stage. Na afloop van deze tweede verlenging kwam er onherroepelijk een einde aan hun stage. De wet van 29 februari 2016 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de gerechtelijke stage betreft (op 7 maart 2016 in het Belgisch Staatsblad verschenen) biedt een eerste maatregel om deze problematiek op te lossen. Deze wet wijzigt namelijk artikel 259octies, 6, zesde lid van het Gerechtelijk Wetboek om in de mogelijkheid te voorzien om de gerechtelijke stage te verlengen met maximaal drie periodes van zes maanden (in plaats van twee periodes van zes maanden voordien) In het kader van hun sollicitatie voor de vacante plaatsen van magistraat dingen de gerechtelijke stagiairs voor elke plaats mee met andere kandidaten die een getuigschrift van beroepsbekwaamheid hebben voor de uitoefening van gerechtelijke functies of die reeds magistraat zijn. Elke categorie kandidaten voor een vacante plaats (gerechtelijke stagiairs, houders van een getuigschrift inzake beroepsbekwaamheid en magistraten) heeft evenwel haar eigen kwaliteiten en vaardigheden. Om de meest geschikte en meest bekwame kandidaat voor te dragen, moeten de benoemings- en aanwijzingscommissies voor elke vacante plaats de delicate afweging maken tussen de kandidaten van de voornoemde categorieën. Hiervoor wordt er onder meer rekening gehouden met de profielvereisten voor elke vacant verklaarde plaats en met de bijzondere behoeften van het rechtscollege, zoals ze door de korpschef zijn opgegeven. De benoemingscommissies stellen echter vast dat het huidige aantal gerechtelijke stagiairs die aan het einde van hun stage komen, de afweging niet vergemakkelijkt tussen de bijzondere en de specifieke kwaliteiten van de kandidaten van de verschillende categorieën. 5. Het wetsontwerp houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie 22 (Potpourri V genaamd) voert onder andere een hervorming van de gerechtelijke stage door. Het onderscheid tussen de korte stage en de lange stage wordt geschrapt en er wordt resoluut gekozen voor de eenvormige stage. Voortaan geeft een stage met dezelfde duur (twee jaar) toegang tot zowel de functie van magistraat van het openbaar ministerie als tot de functie van magistraat van de zetel. Volgens de memorie van toelichting wordt voortaan een gemeenschappelijke gerechtelijke stage georganiseerd waarbij alle gerechtelijke stagiairs een gelijkwaardige opleiding zullen genieten gedurende 24 maanden. De stage zal een theoretische opleiding bevatten die door het Instituut voor gerechtelijke opleiding wordt georganiseerd en een praktijkopleiding met een aantal modules (parket, arbeidsauditoraat, externe stage en rechtbank). Indien de stage positief is, wordt aan de stagiair een getuigschrift uitgereikt dat bevestigt dat hij met succes de gerechtelijke stage heeft voltooid en waarmee hij zal kunnen postuleren voor vacante plaatsen van magistraat. Het stelsel van stageverlengingen wordt overigens afgeschaft. De gerechtelijke stagiair die na zijn stage van 24 maanden niet werd benoemd, wordt van rechtswege benoemd tot gerechtelijk attaché, een nieuwe functie 20 Koninklijk besluit van 8 juli 2015 (Belgisch Staatsblad van 10 juli 2015). 21 De geslaagden van het vergelijkend examen kunnen de aanvang van hun stage maximaal drie jaar uitstellen (zie art. 259octies, 4 van het Gerechtelijk Wetboek). 22

31 27 die het ontwerp in het leven roept. De gerechtelijk attaché bij het parket heeft de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie en kan door de procureur-generaal worden aangesteld om het ambt van openbaar ministerie geheel of ten dele uit te oefenen. De gerechtelijk attaché bij de hoven en rechtbanken staat de rechter of de rechters bij uit wie de kamer van de rechtbank is samengesteld. Hij woont de beraadslagingen bij maar kan geen rechter vervangen. Hij kan als griffier worden toegevoegd. De gerechtelijk attaché heeft hetzelfde statuut als de referendarissen en parketjuristen. In zijn advies over de beoogde hervormingen (advies over het voorontwerp van wet dat door de Algemene Vergadering is goedgekeurd op 17 oktober ) is de Hoge Raad voor de Justitie voorstander van de invoering van de eenvormige stage, een formule die hij al sinds zijn oprichting verkiest, zowel om de indruk te vermijden van een magistratuur met twee snelheden, als om de stagiairs toe te laten hun toekomstige loopbaan te kiezen met kennis van zaken en na werkelijke praktijkervaring te hebben opgedaan in de functies van het parket en van de zetel (zie onder meer de Aanbeveling betreffende de gerechtelijke stage die op 30 juni 2004 is goedgekeurd door de Algemene Vergadering 24 ). De Hoge Raad voor de Justitie stemt daarentegen niet in met de vervanging van de stageverlengingen (en van de praktijk om de stagiairs die niet benoemd zijn na de genoemde verlengingen om te vormen tot juristen onder contract) door een ambtshalve benoeming als gerechtelijk attaché. Deze maatregel dreigt namelijk een categorie van quasi-magistraten te creëren, die desgevallend gedurende een lange periode taken van een magistraat moeten vervullen voor een lager loon dan het loon dat in principe met hun werk overeenstemt en met minder garanties inzake onafhankelijkheid. Gelet op de huidige en de toekomstige budgettaire beperkingen is dit een reële dreiging, met als mogelijk betreurenswaardig gevolg dat er afbreuk wordt gedaan aan de aantrekkelijkheid van de loopbaan van magistraat en dat personen die al een beroepsleven en familiale verantwoordelijkheden hebben, worden ontmoedigd. Om het hoofd te kunnen bieden aan de pensioneringsgolf, zal het gerechtelijk apparaat in de komende jaren nochtans niet enkel nood hebben aan zeer jonge magistraten, ook al zijn ze zeer goed opgeleid. Het in het leven roepen van dit statuut van gerechtelijk attaché lijkt bovendien in tegenspraak met de zeer onvolledige opvulling van de wettelijke kaders van de magistraten. In zijn advies is de Hoge Raad voor de Justitie ook verontrust door de tendens om steeds meer categorieën van quasi-magistraten te creëren: parketjuristen die mogen zetelen en taken van magistraten mogen uitoefenen in bepaalde materies, al dan niet hiertoe aangestelde gerechtelijke stagiairs en nu gerechtelijke attachés. Dit beleid leidt tot de versnippering van bepaalde gerechtelijke bevoegdheden in de handen van personen die, in tegenstelling tot magistraten, niet genieten van de garanties inzake onafhankelijkheid (bv. op het gebied van aanwijzing bij een bepaald parket of bepaalde rechtbank) en van statutaire waarborgen van magistraten. Op voorwaarde dat de evaluatie van de stage ernstig en professioneel gebeurt, met eliminatie of heroriëntering van niet-geschikte stagiairs, zou de stagiair die de stage met succes voltooit vooruitzicht moeten kunnen hebben op een benoeming tot magistraat binnen een redelijke termijn. Om te vermijden dat de uitvoerende macht in de verleiding zou komen om de benoeming van gerechtelijk stagiairs (of toekomstige gerechtelijk attachés) tot magistraat uit te stellen om louter budgettaire redenen, dringt de Hoge Raad in elk geval aan op een herwaardering van het loon van de gerechtelijke stagiairs en van de toekomstige gerechtelijke attachés. Het gelijkheidsbeginsel houdt trouwens in dat indien de stagiairs hetzelfde werk doen en dezelfde taken vervullen als een rechter of een substituut, ze ook hetzelfde loon zouden moeten ontvangen. Hernieuwing van de mandaten van korpschef In september 2008 heeft het Grondwettelijk Hof verschillende bepalingen van de wet van 18 december vernietigd voor zoverre zij van toepassing zijn op de korpschefs van de hoven en rechtbanken. Het arrest van het Hof heeft als gevolg dat de evaluatie van de korpschef van de zetel afgeschaft is Wet van 18 december 2006 tot wijziging van de artikelen 80, 259quater, 259quinquies, 259novies, 259decies, 259undecies, 323bis, 340, 341, 346 en 359 van het Gerechtelijk Wetboek, tot herstel in dit Wetboek van artikel 324 en tot wijziging van de artikelen 43 en 43quater van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

32 28 Het probleem is dat de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek nog steeds niet werden herzien teneinde het rechtsvacuüm op te vullen dat door het arrest is ontstaan en een specifieke procedure te organiseren als een korpschef van de zetel de hernieuwing van zijn mandaat aanvraagt. Bijgevolg is het zo dat het dossier dat aan de benoemingscommissies wordt overgemaakt enkel bestaat uit de hernieuwingsaanvraag van de uittredende korpschef zelf, met uitsluiting van elk ander objectief document (bv. curriculum vitae, adviezen van verschillende autoriteiten...). Dat stelt uiteraard problemen voor de bevoegde commissie wanneer deze zich over de bekwaamheid en de geschiktheid moet uitspreken, behalve als ervan wordt uitgegaan dat het horen van de kandidaat (wat verplicht blijft) op zich alleen al de commissie kan overtuigen in de ene of de andere zin. Dat veroorzaakt eveneens rechtsonzekerheid in verband met de vraag van mogelijke beroepen bij de Raad van State (beroep van de korpschef waarvan het mandaat niet wordt hernieuwd, of, in geval van hernieuwing, beroep van potentiële kandidaten die belang hadden bij het openstellen van het mandaat). Er werden door de commissies punctuele oplossingen uitgedacht teneinde hun informatie aan te vullen (horen van korpschefs, verzoek aan de kandidaat om bepaalde stukken voor te leggen ). Die oplossingen zijn evenwel niet toereikend. De Hoge Raad voor de Justitie heeft herhaaldelijk maar tevergeefs aangedrongen op het wegwerken van dit rechtsvacuüm. De Hoge Raad zal de minister van Justitie hierover opnieuw interpelleren.

33 Vorming In 2012 heeft de HRJ richtlijnen opgesteld die gelden voor de vorming van magistraten, beroepsmagistraten en nietberoepsmagistraten, alsook de gerechtelijk stagiairs. In twee algemene richtlijnen wordt aan het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding of IGO gevraagd zijn activiteiten binnen het eigen wettelijke kader te laten verlopen en tot een onderbouwd opleidingsplan te komen, onder meer gestoeld op een diepgaande omgevings- en behoeftenanalyse. De bijzondere richtlijnen vormen echter de hoofdbrok van de HRJrichtlijnen inzake opleiding. Deze zijn gebaseerd op de Standards of Exellence for the Public Administration Education and Training ontwikkeld door het United Nations Department of Economic and Social Affairs (2008). Dit kader is ontwikkeld voor de opleiding van professionals met een functie in de publieke sector. Niet alle richtlijnen kunnen onmiddellijk en op een optimale manier worden uitgevoerd. Daarom heeft de HRJ een aantal prioritaire lijnen uitgezet waarop het IGO zich, volgens de HRJ, best concentreert. Luidens de Grondwet oefent de HRJ zijn bevoegdheden met name uit op het vlak van de opleiding van rechters en ambtenaren van het Openbaar Ministerie. De wet van 31 januari 2007 verduidelijkt dat de door het IGO opgestelde opleidingsprogramma s in overeenstemming dienen te zijn met de richtlijnen die door de HRJ zijn voorbereid en bekrachtigd, voor ingeval ze betrekking hebben op de beroepsmagistraten van de rechterlijke orde, de plaatsvervangende magistraten, de raadsheren en rechters in sociale zaken, de rechters in handelszaken en de assessoren in strafuitvoeringszaken en de gerechtelijke stagiairs. Deze prioriteiten zijn de volgende: 1. Opleidingsprogramma s uitbouwen met oriëntaties, doelstellingen en strategieën op maat gesneden van de doelgroepen; 2. Decentraliseren en technologisch vernieuwen zodat het IGO aan haar volledige doelpubliek meer opleidingen kan geven (bijv. e-learning); 3. Organisatie van meer opleidingen bestemd voor de pas benoemde magistraten en de nietberoepsmagistraten. Deze zouden minstens een basisopleiding moeten krijgen, met een bijzondere aandacht voor de rechtspleging, de deontologie en de contouren van het beroepsgeheim; 4. Optimalisering van de samenwerking met de universiteiten en de hogescholen in het kader van de bij wet voorziene mogelijkheden; 5. Terbeschikkingstelling aan de korpschefs van meer managementopleidingen of opleidingen die gericht zijn op het verwerven van niet-juridische vaardigheden die zouden kunnen bijdragen tot een verbetering van hun rechtscollege/korps, in het bijzonder op het vlak van human resources. De wijzigingen bij het bestuur van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, zowel op het niveau van de directie als van de raad van bestuur, hebben gezorgd voor een uitstel van de concrete evaluatie. Het lijkt erop dat de decentralisatie, de e-learning en de nodige aanpassingen aan de bevoegdheden inzake beleid werden doorgevoerd, hetgeen aansluit bij onze aanbevelingen. Wat het jaar 2016 betreft: - de Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie heeft een advies uitgebracht voor de minister van Justitie over de zes kandidaten voor het mandaat van adjunct-directeur van het Instituut voor gerechtelijke opleiding. Naar aanleiding van dit advies werd de heer Axel Kittel aangesteld voor deze functie bij koninklijk besluit van 3 oktober 2016 (op 12 oktober 2016 verschenen in het Belgisch Staatsblad); - de Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie heeft ook twee leden van de evaluatiecommissies voor gerechtelijke stagiairs vervangen: de heer Gauthier Mary werd aangesteld als effectief lid, magistraat van de zetel, van de Franstalige evaluatiecommissie, en de heer Rudi Lecoutre werd aangesteld als plaatsvervangend lid, deskundige inzake onderwijs, pedagogie of arbeidspsychologie, van de Nederlandstalige evaluatiecommissie (de aanwijzingen zijn op 11 april 2016 in het Belgisch Staatsblad verschenen).

34 30

35 31 IV. Advies

36 32 Zowel de Kamer en de Senaat als de minister van Justitie kunnen de Hoge Raad voor de Justitie om advies vragen over hun wetgevende initiatieven. De Hoge Raad kan ook het initiatief daartoe nemen. De Verenigde advies- en onderzoekscommissie is bevoegd om de adviezen of voorstellen voor te bereiden, waarna de Algemene Vergadering ze goedkeurt. Weliswaar hebben de adviezen geen formeel-bindende of zelfs maar schorsende kracht. Er wordt echter rekening gehouden met de adviezen over een wetsvoorstel of een justitiehervorming. Precies zijn samenstelling én zijn onafhankelijkheid van zowel de uitvoerende, de rechterlijke als de wetgevende macht plaatsen de Hoge Raad voor de Justitie in een unieke positie en geven een meerwaarde aan het democratisch debat. In 2016 heeft de Hoge Raad voor de Justitie 3 adviezen uitgebracht, waaronder twee adviezen over potpourri IV en V Advies van 30 mei 2016 over het voorontwerp van wet tot hervorming van de rechtspleging voor de rechtbank van koophandel, tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en houdende diverse bepalingen inzake justitie (Potpourri IV) Het voorontwerp Potpourri IV bevat een groot aantal bepalingen van zeer verschillende aard. De HRJ heeft zich in zijn advies beperkt tot die aspecten die van belang zijn voor de werking van de rechterlijke orde. Het voorontwerp voorziet onder meer in de invoering, bij wijze van pilootproject, van een bijzondere procedure voor de rechtbank van koophandel. Hoewel de HRJ zich kan vinden in het doel van deze bijzondere procedure (concentratie van het geding in eerste aanleg en vermindering van het aantal beroepen) meent hij dat de regeling van de instaatstelling en de conclusietermijnen te weinig flexibel is. De HRJ betreurt ook dat het voorontwerp niet verder gaat in het herdenken van het hoger beroep zoals hij heeft voorgesteld in zijn ambtshalve advies van 24 mei Uiteindelijk zijn deze bepalingen uit het wetsontwerp Potpourri IV gelicht. De HRJ spreekt zich voorts uit tegen de oprichting van een gespecialiseerd Marktenhof bij het hof van beroep te Brussel omdat hij meent dat dit de mobiliteit van de betrokken raadsheren beperkt en de beleidsmarge van de eerste voorzitter inperkt. De HRJ toont zich voorstander van de invoering van een belangenconflict als wrakingsgrond voor gerechtelijke deskundigen en van een meldingsplicht m.b.t. feiten die twijfel kunnen doen ontstaan over hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid. Bijkomende maatregelen zouden echter moeten worden genomen. Ook de invoering van een Centraal Register Collectieve Schuldenregeling geniet de steun van de HRJ, maar hij betreurt wel dat het beheer van dit register wordt uitbesteed aan de ordes van advocaten. Het voorontwerp Potpourri IV bevat ook een heel reeks bepalingen van strafrechtelijk aard, onder meer wijzigingen aan de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden. Over het algemeen is de HRJ verheugd over de voorgestelde wijzigingen. Toch heeft hij kritische bedenkingen, bijvoorbeeld met betrekking tot de cumulatie op het van toezicht van klacht- en toezichtsbevoegdheden. Het voorontwerp bevat ook bepalingen met het oog op de verruiming van de toepassing van de bemiddeling in strafzaken. De HRJ toont zich voorstander van het uitbreiding van het toepassingsgebied tot wanbedrijven waarin geen enkel slachtoffer kan worden geïdentificeerd, maar is kritisch over het feit dat wordt voorgesteld dat de procureur de bemiddeling nog kan voorstellen zelfs nadat het feit reeds aanhangig is gemaakt bij de rechtbank. Uiteindelijk zijn deze bepalingen niet opgenomen in het wetsontwerp.

37 Advies van 22 juni 2016 over de herziening in strafzaken De huidige wettelijke regeling inzake herziening in strafzaken heeft een aantal belangrijke minpunten: Een te enge definitie van nieuw feit Een ruimere definitie dient te worden overwogen, waarbij verwezen wordt naar het in 2012 gewijzigde art. 457, 1, c van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering. Te strenge formele vereisten met betrekking tot het verzoekschrift tot herziening Om lichtvaardige verzoeken te vermijden is het gerechtvaardigd te eisen dat het verzoekschrift wordt ondertekend en ingediend door een advocaat bij het Hof van Cassatie. De wettelijke vereiste om bij het verzoekschrift met redenen omklede gunstige adviezen te voegen van drie cassatieadvocaten of advocaten die tien jaar op het tableau zijn ingeschreven, gaat evenwel te ver. Advies van het hof van beroep De wet bepaalt niet welk hof van beroep door het Hof van Cassatie dient te worden aangeduid om de aanvraag tot herziening te onderzoeken. Het advies kan dus in principe worden gevraagd aan het hof van beroep dat de beslissing heeft genomen waarvan de herziening wordt gevraagd. In dat geval is het niet onbegrijpelijk dat dit bij de aanvrager van de herziening een schijn van partijdigheid doet ontstaan. Tussenkomst extern orgaan De tussenkomst van een buitengerechtelijk en onafhankelijk orgaan, zoals in Nederland, heeft aanzienlijke voordelen en is een alternatief dat niet zo maar kan worden ter zijde geschoven. Op de vraag van de minister of de advies- en onderzoekscommissies van de Hoge Raad voor de Justitie dergelijke onderzoeksopdracht zouden kunnen uitvoeren, gelet op hun huidige opdrachten inzake audit, advies en klachtenbehandeling, antwoordde de HRJ met enig voorbehoud Advies van 17 oktober 2016 over het voorontwerp van wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie (Potpourri V) De HRJ meent dat de verjaringstermijn van vijf jaar die het voorontwerp bepaalt voor schuldvorderingen van leveringen via distributienetten of elektronische communicatienetwerken te lang is en stelt een termijn van twee jaar voor. Het voorontwerp beperkt de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tot die gevallen waarin de betrokken partij door omstandigheden buiten haar wil niet kon verschijnen. De HRJ meent dat dit te ver gaat en, in het bijzonder voor kansarmen, afbreuk doet aan het recht op toegang tot de rechter. De mogelijkheid die door het voorontwerp wordt geboden om de zetel van een rechtbank of een afdeling tijdelijk te verplaatsen en om griffies van vredegerechten samen te voegen, is volgens de HRJ te algemeen geformuleerd, zodat de uitvoerende macht te veel vrijheid krijgt om af te wijken van de wettelijk vastgelegde gerechtelijke kaart. Het voorontwerp Potpourri V hervormt ook de toegang tot de magistratuur. De HRJ formuleert verschillende opmerkingen hierover. Hij heeft in het bijzonder problemen met de invoering van het statuut van gerechtelijk attaché voor gerechtelijk stagiairs die na hun stage van 24 maanden niet benoemd geraken. De HRJ betreurt de creatie van deze categorie van quasi-magistraten. (zie hoger, op pagina 26)

38 34

39 V. Toezicht 35

40 36 Door klachten te behandelen, audits en bijzondere onderzoeken bij de rechterlijke orde uit te voeren, moet de Hoge Raad bijdragen aan een betere werking van justitie, ten dienste van de burger. Bovendien kan de Raad ook de aanwending van interne controlemiddelen bij de rechterlijke orde systematisch doorlichten. Daartoe moeten de instanties die bevoegd zijn voor deze controles jaarlijks verslag uitbrengen aan de VAOC. Het extern toezicht behoort tot de bevoegdheid van de Verenigde advies- en onderzoekscommissie (VAOC), en tot de bevoegdheid van de Nederlandstalige (AOC) en Franstalige (CAE) klachtencommissie van de Hoge Raad Klachten WELKE KLACHTEN BEHANDELT DE HRJ? De Hoge Raad voor de Justitie ontvangt en behandelt klachten over de werking van de rechterlijke orde. De behandeling van klachten maakt deel uit van de waaier van bevoegdheden van de Verenigde adviesen onderzoekscommissie (VAOC) van de Hoge Raad en vormt één van de instrumenten waarover deze commissie beschikt om haar toezichtsbevoegdheid op de werking van de rechterlijke orde uit te oefenen. Iedereen kan bij de Hoge Raad voor de Justitie een klacht indienen, op voorwaarde dat hij een rechtmatig belang heeft. Verder moet een klacht schriftelijk worden ingediend met handtekening, datum en identiteit van de indiener van de klacht (naam, voornaam, adres, postcode en woonplaats). De Hoge Raad is enkel bevoegd voor klachten over de werking van de rechterlijke orde. Zelfs als een klacht duidelijk de werking van de rechterlijke orde betreft, moet de commissie rekening houden met vijf bijkomende onbevoegdheidsgronden. Zo is de Hoge Raad niet bevoegd voor: klachten die behoren tot de strafrechtelijke of tuchtrechtelijke bevoegdheid van andere overheden; klachten over de inhoud van een rechterlijke beslissing; klachten waarvan het doel kan/kon worden bereikt door het aanwenden van een gewoon of buitengewoon rechtsmiddel; klachten die reeds behandeld zijn en geen nieuwe elementen bevatten; klachten die kennelijk ongegrond zijn. In deze gevallen verwijst de Hoge Raad de indiener van de klacht steeds naar de bevoegde instantie.

41 PROCEDURE Binnen de Verenigde advies- en onderzoekscommissie (VAOC) gebeurt de klachtenbehandeling door de bevoegde taalcommissie, respectievelijk door de Nederlandse taalcommissie (AOC) en de Franse taalcommissie (CAE). De klachtenprocedure bestaat uit vijf fases: 1. de ontvangst van de klacht 2. het ontvankelijkheidsonderzoek 3. het bevoegdheidsonderzoek 4. het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht 5. de beoordeling van de klacht. Doorheen de klachtenprocedure wordt de indiener van de klacht steeds op de hoogte gebracht van de beslissingen die de commissie heeft genomen in zijn dossier. Indien de klacht gegrond is, kan de Hoge Raad een oplossing voorstellen aan de bevoegde rechtsinstanties, een aanbeveling formuleren of een advies verlenen om de werking van justitie te verbeteren, een bijzonder onderzoek laten instellen of een audit laten opstarten. Indien de commissie geen disfunctie van de werking van de rechterlijke orde kon vaststellen, wordt het klachtendossier afgesloten. Tegen de beslissingen van de commissie kan geen beroep worden aangetekend.

42 KLACHTEN IN 2016 In 2016 werden er 232 nieuwe dossiers ingediend. Er werden 304 dossiers afgesloten, die samen 468 klachten bevatten: 277 klachten bij de AOC en 191 klachten bij de CAE. Op 31 december 2016 waren er 56 dossiers hangende. Voor 331 klachten van de 468 (hetzij 70,73% van de klachten die in 2016 afgesloten zijn), hebben de commissies zich onbevoegd verklaard. De AOC verklaarde zich onbevoegd voor 215 klachten, de CAE voor 116 klachten. De in 2016 afgesloten klachten hadden vooral betrekking op de inhoud van rechterlijke beslissingen (148 of 31,84%), het verloop van de procedure (74 of 15,81%), of op het gedrag van een magistraat, een griffier of een deskundige, die als ongepast of respectloos werd ervaren (37 of 7,91%) Vervolgens komen de klachten over de traagheid van de rechtsgang en klachten over een advocaat/stafhouder/ notaris/gerechtsdeurwaarder/voorlopig bewindvoerder/ schuldbemiddelaar (beide 33 of 7,05%). Procedures slepen vaak lang, soms zelfs onaanvaardbaar lang aan. De traagheid van justitie blijft één van de hoofdredenen van de ontevredenheid van de burger, naast het gevoel slecht behandeld te worden door het gerecht. Net zoals de vorige jaren weerspiegelt een groot aantal klachten de ontevredenheid van de burger over de rechterlijke beslissing die werd genomen in zijn zaak. Zo gaat de burger vaak niet akkoord met het vonnis of het arrest, met de aanstelling van een deskundige, met het sepot van een klacht door de procureur des Konings, met het (niet) uitvoeren van bepaalde onderzoeksdaden door de onderzoeksrechter etc. Sommige burgers beschouwen de Hoge Raad verkeerdelijk als een soort beroepsinstantie die rechterlijke beslissingen kan wijzigen of ongedaan maken, of zelfs in een lopende procedure kan tussenkomen om het verloop ervan een andere wending te geven. Nog andere klachten omvatten de omgang en communicatie met justitie (32 of 6,84%) of hebben geen betrekking op de werking van de rechterlijke organisatie (28 of 5,98%).

43 GEGRONDE KLACHTEN IN 2016 Voornaamste redenen gegronde klachten in 2016 > Traagheid van de procedure > Gebrek in de communicatie met justitie (zetel, parket en griffie) Van de 136 klachten (van de 468 klachten die in 2016 zijn afgesloten) waarvoor de commissies zich bevoegd hebben verklaard (zijnde 29,27%), werden er 98 ongegrond verklaard en 39 gegrond. Door de AOC werden er 45 klachten ongegrond verklaard en 17 klachten gegrond. De CAE verklaarde 53 klachten ongegrond en 22 klachten gegrond. De gegronde klachten gaan hoofdzakelijk over de trage rechtsgang (12 van 39) en de gebrekkige communicatie met justitie (12 van 39). De klachten die ongegrond werden bevonden, zijn ofwel klachten waarvan het vaststond dat ze onterecht waren, ofwel klachten waarvan het onderzoek van de klacht geen onregelmatigheden had aangetoond, ofwel klachten waarvoor de commissies niet met zekerheid hebben kunnen vaststellen of ze terecht waren. Verder gebeurde het regelmatig dat de commissies een klacht ongegrond moesten verklaren omdat zij na het onderzoek van de klacht geen disfunctie van de werking van de rechterlijke orde kon vaststellen wegens het gebrek aan objectieve elementen. Dit doet zich wel eens voor bij klachten over het onbeleefd gedrag van een magistraat of bij klachten over de trage rechtsgang waarvoor de partijen zelf, of hun raadslieden, mee verantwoordelijk zijn. In een burgerlijke procedure blijven de partijen immers meester van het geding. Als zij geen actie ondernemen, kan de rechtbank de zaak ook niet bespoedigen DIVERSE Voor het uitgebreide klachtenverslag 2016 verwijzen wij u naar onze website: onder de rubriek publicaties.

44 Audits en bijzondere onderzoeken In 2016 heeft de Hoge Raad voor de Justitie twee audits, één opvolging van een audit en twee bijzondere onderzoeken afgerond: 1. Audit - Aanpak belangenvermenging gerechtsdeskundigen bij de vredegerechten en de politierechtbanken (VAOC 17 maart 2016) 2. Opvolging van de audit Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel (VAOC 26 mei 2016) 3. Audit - Beheersprocessen van de dossiers in de sectie individuele criminaliteit van het parket te Charleroi (VAOC 9 juni 2016) 4. Bijzonder onderzoek - Beheer en opvolging van dossiers inzake economische en financiële delinquentie (AV 22 juni 2016) 5. Bijzonder onderzoek - Hoven van beroep (AV 22 juni 2016) Twee audits werden voorbereid en gepland om van start te gaan in het voorjaar van Het gaat om een audit naar het personeelsbeheer in alle rechtbanken van eerste aanleg, en naar een audit van het politieparket van Doornik AUDIT - AANPAK BELANGENVERMENGING GERECHTSDESKUNDIGEN BIJ DE VREDEGERECHTEN EN DE POLITIERECHTBANKEN Audit en risicoanalyse wet 10 april 2014 In het najaar van 2015 heeft de minister van justitie een aantal klachten over de mogelijke partijdigheid van gerechtelijke (medische) deskundigen overgemaakt aan de Nederlandstalige advies- en onderzoekscommissie. Samen met de verhoogde risico s verbonden aan de combinatie van een rechterlijke organisatie in transitie naar een nieuwe beheersstructuur en de oprichting van een nationaal register van gerechtsdeskundigen, was dit de aanleiding voor de beslissing van de Verenigde advies- en onderzoekscommissie op 19 november 2015 om een audit te voeren naar de wijze waarop met het risico op belangenvermenging bij gerechtsdeskundigen wordt omgegaan. De audit werd begin 2016 gevoerd bij de voorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank 26. Gelet op het belang van de onpartijdigheid van de gerechtsdeskundige beperkte de audit zich ook niet tot de medische expertises, maar werd hij uitgebreid tot alle soorten expertises. Niet alleen het werkveld werd onder de loep genomen. Ook de wet van 10 april 2014 werd, voor het gedeelte dat betrekking heeft op de invoering van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen, geanalyseerd op risico s27. Het gaat om een algemene risicoanalyse. Dit in tegenstelling tot de eigenlijke audit die eerder focust op het beheersen van het risico op belangenvermenging. Audit Met de audit bij de voorzitters van de vrederechters en de politierechters wilde de VAOC nagaan of er een passend beleid was om belangenvermenging bij het aanstellen van deskundigen te voorkomen en of er aangepaste processen waren om belangenvermenging bij het aanstellen van deskundigen te identificeren en te beheren. Daarom werd gekeken hoe wordt omgegaan met het risico op en van belangenvermenging bij het aanstellen van gerechtsdeskundigen en hoe wordt geanticipeerd op de inwerkingtreding op de inwerkingtreding van de wet van 10 april 2014 (wet nationaal register voor gerechtsdeskundigen en beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken). 26 Deze keuze stond los van de ontvangen klachten. Deze hadden ook betrekking op andere soorten rechtbanken. 27 Wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken.

45 41 Tijdens de audit is gebleken dat binnen de geauditeerde entiteiten: - Er in een tweetal gevallen al een structurele aanzet was gegeven tot het ontwikkelen van een systematiek van interne beheersing. Voor het overige bleek er onvoldoende systematiek van interne beheersing aanwezig te zijn voor het aanstellen van gerechtsdeskundigen. - Er te weinig aandacht was voor de impact van het invoeren van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen op de eigen organisatie en de manier waarop momenteel wordt gewerkt. - Er geen echt beleid en procedures waren om belangenvermenging of schijn van partijdigheid bij gerechtsdeskundigen en de risico s die hieraan verbonden zijn daadwerkelijk te beheren. - Er geen processen om belangenvermenging of schijn van partijdigheid bij gerechtsdeskundigen te beheersen worden geïmplementeerd of gemonitord op een wijze die anticipeert op de wijzigende wetgeving. Ook hier dient het bestaan te worden benadrukt van een aantal initiatieven die elementen bevatten die kunnen leiden tot het implementeren en monitoren van eigen procedures of processen die doorheen de hele organisatie lopen om het risico op belangenvermenging te beheersen. De VAOC kwam tot het besluit dat de voorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank op het ogenblik van de audit: - geen beleid voerden om belangenvermenging bij het aanstellen van deskundigen te voorkomen. In enkele gevallen was een positieve evolutie merkbaar en was een beleid in voorbereiding dat tot voorbeeld kan strekken - geen aangepaste eigen processen hadden om belangenvermenging bij het aanstellen van deskundigen te identificeren en te beheren. Ook hier was in een aantal gevallen een evolutie merkbaar en waren aanpassingen in uitvoering of voorzien om belangenvermenging te identificeren, maar het ontwikkelen van beheersmaatregelen was nog niet voorzien. Op basis van deze vaststellingen werden 5 aanbevelingen geformuleerd aan de voorzitters van de vrederechters en de politierechters en 1 aanbeveling aan de beleidsmakers. Aan de voorzitters van de vrederechters en de politierechters werd aanbevolen om: - doelstellingen op te stellen voor een kwalitatieve aanstelling van gerechtsdeskundigen en voor een proactieve preventieve aanpak van belangenvermenging of schijn van partijdigheid bij gerechtsdeskundigen. Hierbij moet men rekening houden met de bepalingen van de wet van 10 april 2014 die betrekking hebben op de invoering van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen. Indien nodig dient men de huidige doelstellingen aan te passen en dit te koppelen aan een herziening van de huidige of geplande werkprocessen binnen de volledige organisatie. Men dient hiernaast ook te investeren in het informeren van personeelsleden over hun specifieke taken en verantwoordelijkheden in het bereiken van deze doelstellingen. - In een risicoanalyse te voorzien voor het aanstellen van deskundigen in het algemeen en voor wat betreft belangenvermenging of de schijn van partijdigheid bij gerechtsdeskundigen in het bijzonder. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de bepalingen van de wet van 10 april 2014 die betrekking hebben op de invoering van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen. - beheersingsmaatregelen voor het aanstellen van gerechtsdeskundigen te implementeren in een intern beheersingssysteem. - een transparant, efficiënt en uniform systeem voor: o het doorstromen van relevante informatie met betrekking tot de kwaliteit van de gerechtsdeskundigen en belangenvermenging en schijn van partijdigheid in het bijzonder. Deze informatie is van essentieel belang voor het voeren van een effectief schrappingsbeleid na het invoeren van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen; o het monitoren van doelstellingen en/of processen voor een kwalitatieve aanstelling van gerechtsdeskundigen en de aanpak van belangenvermenging of schijn van partijdigheid bij gerechtsdeskundigen. - binnen de eigen organisatie de aandacht te stimuleren voor de problematiek van belangenvermenging bij het aanstellen van gerechtsdeskundigen, voor het risicobewustzijn en voor de bepalingen van de wet van 10 april 2014 die betrekking hebben op de invoering van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen. Aan de beleidsmakers werd aanbevolen om tijdig te zorgen voor concrete en bruikbare informatie over de inhoud, de toegang tot en de werking van het nationaal register zelf en over de specifieke taken en verantwoordelijkheden van de verschillende korpschefs binnen de rechterlijke organisatie.

46 42 Voor een volledig overzicht van de vaststellingen en aanbevelingen (die ook hun nut kunnen hebben voor korpschefs van andere entiteiten van de rechterlijke organisatie) zie Resultaten risicoanalyse wet Het is cruciaal dat het register van bij de start een betrouwbaar, bruikbaar en werkbaar en steeds up-to-date instrument is. Zoniet riskeert men dat het nationaal register een lege doos is, met een beperkte of geen impact op de kwaliteit van het aanstellen van de gerechtsdeskundigen. Dit alles zal uiteraard aanpassingen en inspanningen vereisen zowel op het niveau van de afzonderlijke entiteiten van de rechterlijke organisatie als op het niveau van het beheer van het nationaal register. Daarbij is het essentieel te zorgen voor een goede en structurele doorstroming van informatie over kwaliteit van deskundigen naar het juiste beslissingsniveau om zo de kwaliteit van het nationaal register zelf op peil te kunnen houden. De wet van 10 april 2014 voorziet in een verplichting om, behoudens uitzonderingen, gerechtsdeskundigen aan te stellen die in het nationaal register zijn opgenomen. Het is daarom van belang maatregelen te nemen om de in de risicoanalyse opgesomde risico s te beheersen en er voor te zorgen dat het nationaal register voor gerechtsdeskundigen van bij de start (initieel voorzien op 1 december 2016) de nodige kwaliteitsgaranties kan bieden inzake de gerechtsdeskundigen die er zijn in opgenomen. In de vorm zoals bepaald door de wet van 10 april 2014 biedt het register immers onvoldoende informatie voor de gebruiker om met kennis van zaken uit de in het register opgenomen gerechtsdeskundigen de voor hun opdracht meest geschikte gerechtsdeskundige te kiezen. De informatie in het register laat ook niet toe om na te gaan of er een mogelijke belangenvermenging in het spel is. In het licht van de problematiek waarrond de hierboven vermelde audit is gevoerd wordt hieraan best verholpen. Bij de analyse van de wet werden uiteindelijk 18 risico s gedetecteerd die een goede werking en gebruik van het nationaal register voor gerechtsdeskundigen kunnen belemmeren of bemoeilijken. Er werden 22 aanbevelingen aan de beleidsmakers gedaan om aan de gedetecteerde risico s tegemoet te komen. Voor een volledig overzicht van de vaststellingen en aanbevelingen zie Eind 2016 heeft de Regering een wetsontwerp ingediend om een aantal tekortkomingen en hiaten in de wet van 10 april 2014 weg te werken. De doorgevoerde wijzigingen komen (gedeeltelijk) tegemoet aan een aantal van de door de VAOC geformuleerde aanbevelingen, of de omstandigheden worden gecreëerd om dit te doen. 28 Daarnaast werd met de pot-pourri IV -wet een bepaling aangenomen die de magistraat toestaat ad hoc de onafhankelijkheid van de deskundigen te controleren.29 In artikel 967 van het Gerechtelijk Wetboek is uitdrukkelijk een belangenconflict toegevoegd als mogelijke wrakingsgrond voor deskundigen, zij het als onderdeel van de algemene grond wettige verdenking. Artikel 972, 2, van het Gerechtelijk Wetboek is aangepast om de gerechtsdeskundige te verplichten om voorafgaand de feiten en omstandigheden te melden op grond waarvan zou kunnen worden getwijfeld aan zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid. De voorgestelde aanpassingen waren zonder twijfel een stap in de goede richting voor het beheersen van het risico op belangenvermenging bij het aanstellen van gerechtsdeskundigen. 28 Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken, Parl.St., Kamer, , nr /001, aangenomen door plenaire vergadering Kamer van volksvertegenwoordigers dd. 30 maart Wet van 25 december 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende diverse bepalingen inzake justitie, B.S., 30 december 2016.

47 43 Er kunnen wel nog enkele kanttekeningen bij worden geplaatst: De voorgestelde maatregelen zijn niet van toepassing op alle gevallen waarbij door een magistraat een gerechtsdeskundige wordt aangesteld. Ze gelden enkel voor die gevallen waarbij de deskundige wordt aangesteld door een rechter in het kader van een procedure voor een rechtbank. Zo geldt de meldingsplicht b.v. niet voor gerechtsdeskundigen die worden aangesteld door een parketmagistraat of onderzoeksrechter in de loop van opsporings- of een gerechtelijk onderzoek. Het risico op belangenvermenging blijft voor die categorie van aangestelde gerechtsdeskundigen dan ook ongewijzigd ten aanzien van de actuele situatie. De HRJ pleit er voor om voor alle gevallen waarin een magistraat een gerechtsdeskundige aanstelt de mogelijkheid te voorzien voor het preventief detecteren/melden van belangenconflicten bij gerechtsdeskundigen. Het invoeren van een meldingsplicht voor de gerechtsdeskundige biedt de mogelijkheid om belangenconflicten preventief te detecteren en strookt in die zin met de aanbevelingen 2/09 uit de hoger vermelde audit en risicoanalyse. Om de afdwingbaarheid en de effectiviteit van deze maatregel te vergroten zou de meldingsplicht voor de deskundigen best ook het voorwerp uitmaken van een bepaling in de deontologische code voor gerechtsdeskundigen. Om de afdwingbaarheid en de effectiviteit van de meldingsplicht te vergroten is het ook aangewezen om van bij de opstart te voorzien in een koppeling aan de schrappingsprocedure van het nationaal register voor gerechtsdeskundigen. Wanneer een gerechtsdeskundige niet voldoet aan de meldingsplicht, zou dit aanleiding moeten kunnen geven tot het schrappen uit het nationaal register voor deskundigen. Indien blijkt dat de bepaling van in de pot-pourri IV -wet geen voldoening schenkt en de deskundigen kennelijk met belangenconflicten kampen, zal binnen één à twee jaar een evaluatie moeten worden verricht om na te gaan of een dergelijke lijst er concreet moet komen OPVOLGING VAN DE AUDIT NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL TE BRUSSEL Eind 2014 begin 2015 werd een audit uitgevoerd bij de Nederlandstalige Rechtbank van Koophandel van Brussel. Dit resulteerde in een verslag dat op 26 februari 2015 door de VAOC werd goedgekeurd. Op 26 mei 2015 werd een nieuwe voorzitter benoemd in deze rechtbank. Om deze nieuwe voorzitter de kans te geven zich in te werken en voldoende tijd te geven om de aanbevelingen van de audit te implementeren, werd met de opvolging aangevangen in februari De opvolging heeft tot doel na te gaan of er gevolg gegeven is aan de aanbevelingen die door de HRJ zijn geformuleerd in zijn verslag van Het resultaat van de opvolging wordt beschreven in een verslag dat op 26 mei 2016 werd goedgekeurd door de VAOC. De vastgestelde resultaten van de opvolging zijn zonder meer zeer positief te noemen. Van de 25 aanbevelingen die in het auditverslag aan de rechtbank werden gedaan, lijken er 4 aanbevelingen (minstens) gedeeltelijk en 21 aanbevelingen volledig opgevolgd. De nieuwe voorzitter heeft bij haar aantreden meteen de problemen van de rechtbank aangepakt en daarbij onder meer gebruik gemaakt van de resultaten van de audit. Er is geen enkele aanbeveling die de voorzitter naast zich heeft neergelegd, integendeel, alle aanbevelingen werden bestudeerd en er werd getracht er maximaal gevolg aan te geven. Daardoor is de voorzitter er blijkbaar in geslaagd de rechtbank een nieuw elan te geven en een bedrijfscultuur te installeren waarin overleg, transparantie en communicatie vooropstaan. Problemen worden aangepakt door deze eerst te analyseren (eventueel door informatie in te winnen of gedurende een bepaalde tijd bepaalde gegevens bij te houden om de omvang van het probleem goed te kunnen inschatten). Mogelijke oplossingen worden besproken met alle betrokkenen en/of belanghebbenden (magistraten, griffie, rechters in handelszaken, 30 Parl.St., Kamer, , nr /006, 11.

48 44 balie). Van deze besprekingen worden verslagen opgemaakt en overgemaakt aan de betrokkenen. Beslissingen worden duidelijk gecommuniceerd zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is. Dit wil niet zeggen dat er in de rechtbank geen (andere) problemen meer zijn. De voorzitter wijst zelf onder meer op het gebrek aan ondersteuning op het gebied van informatisering (griffiers en personeelsleden zijn onvoldoende opgeleid, de ondersteuning vanuit de FOD Justitie is problematisch, gebrek aan ICT-materiaal), het tekort aan magistraten, griffiers en personeel (volgens de werklastmeting hadden ze in 2013 reeds over 16,16 Nederlandstalige magistraten moeten beschikken) en de grote stijging van het aantal zaken sinds de wet op de natuurlijke rechter. Maar deze zaken vallen buiten het voorwerp van deze (opvolging van de) audit. In elk geval kan worden vastgesteld dat in de zaken waarop de HRJ had gefocust er grote vooruitgang werd geboekt AUDIT - BEHEERSPROCESSEN VAN DE DOSSIERS IN DE SECTIE INDIVIDUELE CRIMINALITEIT VAN HET PARKET TE CHARLEROI De Verenigde advies- en onderzoekscommissie heeft op vraag van de procureur des Konings van Charleroi een audit uitgevoerd bij de sectie criminaliteit. De audit was bedoeld om: - ervoor te zorgen dat het beheersproces van de dossiers bij de sectie criminaliteit door de leden van het parket van Charleroi van a tot z wordt geoptimaliseerd opdat het openbaar ministerie ten opzichte van elk strafbaar feit, in een maatschappelijk aanvaardbare termijn, een evenredige gerechtelijke reactie die maatschappelijk relevant is, kan hebben, en die bovendien rekening houdt met het belang van de slachtoffers alle leden van het parket van Charleroi bewust te maken (zowel de magistraten als de leden van het gerechtelijk personeel) van de invoering van een interne controle (= interne beheersing) bij alle secties van het parket. Een samenvatting van het verslag en van de belangrijkste aanbevelingen kan worden geraadpleegd op de website van de Hoge Raad voor de Justitie op het volgende adres: BIJZONDER ONDERZOEK - BEHEER EN OPVOLGING VAN DOSSIERS INZAKE ECONOMISCHE EN FINANCIËLE DELINQUENTIE De VAOC heeft in 2015 beslist om een bijzonder onderzoek te starten over het beheer en de controle van de behandelingstermijn in dossiers over economische en financiële delinquentie. De beslissing van de VAOC werd onder meer verantwoord door het feit dat deze dossiers grote risico s en gevolgen vertonen gelet op hun complexiteit en de aard van de schendingen. In het kader van deze werkzaamheden werd er beslist om: - De verschillende documenten en verslagen te analyseren die tussen 2009 en 2015 zijn gepubliceerd om de vaakst aangehaalde oorzaken van de disfuncties aan het licht te kunnen brengen die in het kader van het dossierbeheer inzake economische en financiële delinquentie gevolgen hebben voor de duur van de procedure en voor de behandelingstermijnen van de dossiers. - Een diepgaande analyse te voeren van 3 van de 13 strafdossiers die door het parket-generaal van Brussel zijn uiteengezet door de vertegenwoordigers van het College van procureurs-generaal op 18 februari 2014 voor de Commissie voor de Financiën en de Begroting van de Kamer van volksvertegenwoordigers om de grootste problemen aan te tonen waarmee ze te maken hebben in de strijd tegen de economische en financiële delinquentie. De geanalyseerde dossiers werden onderzocht om de structurele en organisationele zwakke punten aan te tonen die zijn vastgesteld naar aanleiding van de analyse van de verslagen die tussen 2009 en 2015 gepubliceerd zijn en niet om de instanties die in de geanalyseerde strafdossiers zijn vermeld, specifiek te viseren. 31 "Beleids- en beheersplan van het openbaar ministerie , vermeld in het beheersplan van de procureur des Konings van Charleroi, p. 28

49 45 Uit deze analyse blijkt dat de voornaamste problemen in het kader van het beheer van de dossiers inzake economische en financiële delinquentie de volgende zijn: een personeelstekort, het ontbreken van performante informaticatools, een ontoereikende opleiding op alle niveaus van de strafrechtketen, een zwak punt in de interne organisatie (met inbegrip van de werkprocessen) en in de monitoring van de termijnen, een onderontwikkeld recherchemanagement en een ontoereikend beheer van de terechtzitting. Het misbruik door de verzoeken tot de uitvoering van bijkomende onderzoeksdaden in het kader van de regeling van de rechtspleging moeten eveneens worden vermeld. Naast deze vaststellingen heeft de VAOC ook gewezen op de grote vooruitgang en de cultuurwijzigingen die in het kader van de monitoring van de termijnen en het onderzoeksbeheer zijn vastgesteld (invoering van een recherchemanagement), waardoor een gunstige omgeving werd ingesteld voor de beheersing van de behandelingstermijnen van de dossiers in de zaken omtrent economische en financiële delinquentie. Het verslag van het bijzonder onderzoek, met de aanbevelingen, kan worden geraadpleegd op de website van de Hoge Raad voor de Justitie op het volgende adres: BIJZONDER ONDERZOEK - HOVEN VAN BEROEP In juni 2013 heeft de voormalige minister van Justitie, mevrouw Turtelboom, de HRJ om een bijzonder onderzoek verzocht, voornamelijk om de prestaties van de hoven van beroep te vergelijken, in het bijzonder wat de verhouding van binnenkomende en uitgaande zaken betreft en het aantal arresten per raadsheer. De HRJ heeft gevolg gegeven aan deze vraag, maar heeft ze moeten omvormen in die zin dat er momenteel geen statistische gegevens bestaan die voldoende nauwkeurig en betrouwbaar zijn om alle gestelde vragen te beantwoorden. Vooral op de vraag over het aantal arresten per raadsheer kan er geen antwoord gegeven worden waarmee een vergelijking tussen de hoven mogelijk is omdat niets kan bevestigen dat de verkregen cijfers vergelijkbaar zijn wat onder meer de verschillende verhoudingen van arresttypes in elk hof betreft. In zijn verslag van 22 juni 2016 vestigt de HRJ eerst de aandacht op een aantal punten die de mogelijkheden hebben beperkt om uit het onderzoek precieze conclusies te trekken en koppelt daar aanbevelingen aan vast: a. De registratie van de personeelsgegevens De registratie van de personeelsgegevens van magistraten, referendarissen, griffiers en administratief personeel bij de hoven gebeurt door de FOD Justitie, maar laat niet toe om de informatie aan te leveren die nodig is voor het invullen van de gemiddelde personeelsbezetting in het jaarlijks werkingsverslag (hoofdstuk 1 De personele middelen ). De hoven dienen dus zelf in te staan voor de berekening van de gemiddelde personeelsbezetting, waardoor het risico bestaat op vergissingen, fouten of een verschillende interpretatie van het begrip gemiddelde personeelsbezetting. Daarenboven is het niet duidelijk welke de precieze verhoudingen zijn binnen de categorie griffier/administratief personeel (onderlinge verhouding personeel niveau A, B, C en D) en of deze personen, die weliswaar aan het hof zijn toegewezen, wel effectief voor het hof werken (vb. onderhoudspersoneel, gebouwenbeheerder, archivarissen) (zie punt b van het verslag van bijzonder onderzoek). Aanbevelingen De HRJ beveelt aan dat de FOD Justitie zo snel mogelijk dient te zorgen voor een performant systeem dat de centrale registratie en opvolging van de personeelsgegevens van magistraten, referendarissen, juristen, griffiers en administratief personeel mogelijk maakt en alle informatie die nodig is voor het aanmaken van het jaarlijks werkingsverslag aanlevert.

50 46 De FOD Justitie dient in dit (toekomstige) systeem van centrale registratie en opvolging van de personeelsgegevens tevens aandacht te hebben voor een uniforme registratie van de afwezigheden om medische redenen. De HRJ beveelt aan dat het college van de hoven en rechtbanken, zolang er geen centrale registratie van de personeelsgegevens is, toeziet op de correcte toepassing van de richtlijnen m.b.t. de uniforme invoering van de gegevens door de hoven teneinde een vergelijking van de gegevens mogelijk te maken. Zo moet bijvoorbeeld a) duidelijk worden omschreven wat precies moet worden ingevuld onder gemiddelde personeelsbezetting (dienen bv. de gedelegeerden die niet zijn vervangen en/of de afwezigheden wegens medische redenen hier reeds in mindering te worden gebracht?), b) steeds worden gespecifieerd, wanneer wordt gevraagd een getal in dagen op te geven, of het gaat om werkdagen of kalenderdagen. De HRJ beveelt aan dat de minister van Justitie, zolang er geen centrale registratie van de personeelsgegevens is, in het nieuw op te stellen standaardformulier voor de jaarlijkse werkingsverslagen (art. 340, 3 Ger. W.) nog duidelijkere instructies geeft over het invullen ervan, zodat uiteenlopende interpretaties en vergissingen zoveel mogelijk worden vermeden. Uit de werkingsverslagen moet duidelijk blijken wat het effectief beschikbare personeel is geweest gedurende de betrokken periode. b. De registratie van de zaken Uit het onderzoek is gebleken dat de hoven ook gebruik maken van de gegevens van het parket-generaal voor het beheer van hun correctionele afdeling. De statische gegevens m.b.t. de nieuwe zaken en de hangende zaken, die enerzijds door het Vast Bureau voor Statistiek en Werklastmeting (VBSW) en anderzijds door het parketgeneraal worden gehanteerd, kunnen dus variëren. Er is ook een probleem met de betrouwbaarheid van de statistische gegevens die door het VBSW (nu het College van de hoven en rechtbanken) werden gepubliceerd. Gezien bij een hof fouten werden vastgesteld bij het invoeren van de zaken en dit volgens de steundienst van het College bij alle hoven kan voorkomen, rijst dan ook de vraag naar de betrouwbaarheid van de gepubliceerde statistische gegeven in correctionele zaken voor de andere hoven. Ook werd vastgesteld dat de precieze inhoud van de stock aan hangende correctionele zaken van hof tot hof kan verschillen. Aanbevelingen De HRJ beveelt aan dat het college van de hoven en rechtbanken, dat moet instaan voor de goede algemene werking van de zetel en dat de taken van het vroegere VBSW heeft overgenomen, bij voorrang het probleem van de verschillende cijfergegevens in correctionele zaken oplost. Bij de uitwerking van een oplossing zullen er ook voldoende interne controlemaatregelen moeten worden voorzien, zodanig dat alle verschillen tussen cijfers gecommuniceerd door het parket-generaal, het VBSW en het hof van beroep kunnen worden uitgesloten. De HRJ beveelt aan dat het college van de hoven en rechtbanken er zich van vergewist dat de statistische gegevens die ze publiceert betrouwbaar zijn. Een uniforme uitgeschreven registratiehandleiding moet worden opgesteld én er dient regelmatig een audit van deze registratie te gebeuren zodat er redelijke zekerheid kan worden verschaft over de betrouwbaarheid en de vergelijkbaarheid van de cijfers. De HRJ beveelt aan dat het college van de hoven en rechtbanken zorgt voor duidelijke instructies op het vlak van de afwikkeling van de burgerlijke belangen nadat er in de zaak een eindarrest is uitgesproken op strafgebied (inschrijven als nieuwe zaak of niet), zodat hierover geen verschillende praktijken bestaan bij de hoven. De HRJ beveelt aan dat de wetgever er voor zorgt dat er duidelijk wordt bepaald of de ambtshalve weglating (artikel Ger. W.) ook kan worden toegepast in correctionele zaken waarin een eindarrest is uitgesproken op correctioneel gebied maar niet op het vlak van de afwikkeling van de burgerlijke belangen.

51 47 c. De vergelijkbaarheid van de gegevens. De situatie op het vlak van de bevoegdheden (sommige hoven hebben exclusieve bevoegdheden ), op het vlak van de samenstelling van de hoven (de verhouding magistraten t.o.v. referendarissen/juristen en de verhouding magistraten t.o.v. griffiers en administratief personeel, de inhoud van de categorie griffiers en administratief personeel ) en op het vlak van de exacte impact van elk personeelstype op de productie verschilt van hof tot hof. Daarom is een vergelijking tussen de hoven louter op basis van cijfers problematisch. Aanbeveling Als het College of de minister een echte vergelijking zou willen maken tussen de hoven op basis van cijfers en daar gevolgen aan wil verbinden dan moeten de bevoegde instanties bepalen hoe de hoven met verschillende samenstellingen en/of verschillende bevoegdheden met elkaar vergeleken zullen worden. d. Geen directe vergelijkingen of rangschikking tussen de hoven, wel vaststellen van tendensen Enerzijds heeft de HRJ uiteindelijk moeten afzien van directe vergelijkingen tussen de hoven omdat de beschikbare statistische gegevens onvoldoende garantie op betrouwbaarheid en eenvormigheid bieden. Ook een rangschikking of een vergelijking in absolute waarden is niet verantwoord om dezelfde redenen. Het lijkt logisch dat één van de prioritaire taken van het college van hoven en rechtbanken er op korte termijn in bestaat om op redelijke wijze het vergelijkbare karakter van de beschikbare gegevens te verzekeren. Deze taak is niet alleen noodzakelijk om dit soort onderzoeken naar behoren te vervullen, maar ook en vooral in het kader van de opdracht van het college om de beschikbare middelen tussen de verschillende entiteiten te verdelen. Anderzijds meent de HRJ dat het naast elkaar plaatsen van bepaalde resultaten een meerwaarde geeft omdat zo algemene tendensen zichtbaar worden, evoluties van verschillende gegevens binnen een bepaald hof kunnen worden samen gelezen en deze onderlinge evoluties eventueel ook bij een ander hof kunnen worden teruggevonden. Waar dit zinvol is, worden daarom overeenstemmende of uiteenlopende tendensen belicht. - Wat de nieuwe dossiers betreft tonen de statistieken van de vijf hoven over het algemeen een stijgende trend aan van de inleidingen in het begin van de onderzochte periode en vervolgens een daling, waardoor het beeld van een bergparabool ontstaat. In bepaalde hoven wijken bepaalde dossiertypes van deze tendens af, zoals de correctionele zaken in Gent of de jeugdzaken in Luik en Brussel, die een stijging kennen. Deze regionale verschillen zouden kunnen worden bestudeerd om de oorzaken ervan te achterhalen, te meer omdat in deze dossiertypes het Openbaar Ministerie aanwezig is. Een werkhypothese zou kunnen zijn dat het Openbaar Ministerie een invloed op de curve heeft. - De analyse van de output-inputcurves toont over het algemeen aan dat wanneer de burgerlijke curve stijgt, de correctionele curve daalt en omgekeerd. Alleen in Bergen wordt deze vaststelling gedeeltelijk ontkracht. Deze wisselwerking lijkt erop te wijzen dat de hoven, wanneer ze hun inspanningen op een sector richten, hun middelen in een andere sector gaan halen. Dat bevestigt de analyse van de HRJ die zegt dat bij het bestuderen van de productiviteit het onmogelijk is om een productietype (bijvoorbeeld de correctionele dossiers) te isoleren van andere productietypes. - De tabellen over de rotatietijd in aantal dagen tonen aan dat er bij alle hoven, behalve in Luik, een duidelijk verschil is tussen de rotatietijd voor de burgerlijke dossiers en de rotatietijd voor de correctionele dossiers die duidelijk korter is dan de eersten. De rotatietijd voor de correctionele dossiers moet wel met de nodige omzichtigheid worden gelezen gezien de vaststellingen die hiervoor werden gedaan m.b.t. de stock aan correctionele hangende zaken. - De statistieken over de personeelsbezetting tonen aan dat er soms opvallende verschillen zijn tussen de hoven in de verhouding magistraten enerzijds en griffiers en administratief personeel anderzijds. Er kunnen hieruit echter geen conclusies worden getrokken omdat het niet duidelijk is welke de precieze verhoudingen zijn binnen de categorie griffiers en administratief personeel (onderlinge verhouding personeel niveau A, B, C en D) en of deze personen, die weliswaar aan het hof zijn toegewezen, wel effectief voor het hof werken (vb. onderhoudspersoneel, gebouwenbeheerder, archivarissen) (zie ook punt b van het verslag van bijzonder onderzoek).

52 48 De HRJ wijst er ook op dat de cijfers slechts een (klein) gedeelte van de werkelijkheid in het veld laten zien. Ze zeggen bijvoorbeeld niets over de materiële werkomstandigheden van het hof die de wijzigingen in de cijfers kunnen rechtvaardigen (bv. een verhuizing, een belangrijke zaak, een managementwissel ). De cijfers zijn dus geen doel op zichzelf, zeker omdat we de beperkingen van de kwaliteit ervan kennen, maar eerder een stimulans, een aanzet tot een denkoefening, zowel met betrekking tot de interne werking van het hof als tot de evolutie ervan ten opzichte van andere hoven. e. Conclusies per hof van beroep In het verslag is ten slotte een analyse per hof gemaakt van de statistische gegevens en verhoudingen, zoals die op het moment van het opstellen van het verslag beschikbaar waren. Uit het onderzoek van de HRJ is gebleken dat deze gegevens mogelijk niet allemaal even betrouwbaar zijn. Daarom worden aan deze analyse geen aanbevelingen gekoppeld. In de toekomst zal de betrouwbaarheid van de gegevens door de hoven en het college van de hoven en rechtbanken moeten worden uitgeklaard en zullen eventueel correcties moeten worden aangebracht. De conclusies per hof moeten dus met de nodige voorzichtigheid gelezen worden.

53 49 VI. Internationaal

54 50 De Hoge Raad voor de Justitie is stichtend lid van het European Network of Councils for the Judiciary (ENCJ), dat voor de lidstaten van de Europese Unie de nationale instellingen verenigt die onafhankelijk zijn van de uitvoerende en wetgevende macht of autonomie genieten, en die verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van de rechterlijke orde in zijn opdracht van onafhankelijke rechtsbedeling. Het ENCJ is een internationale vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht. Het beschikt over een vast secretariaat in Brussel. De Algemene Vergadering van het Netwerk is in Warschau samengekomen van 1 tot 3 juni Het algemene thema van de vergadering was Promoting effective Justice Systems. Tijdens deze bijeenkomst hebben de ongeveer 100 deelnemers de werkzaamheden van het werkjaar bekeken en de rapporten van volgende projecten goedgekeurd: a) Independence, Accountability and Quality indicators : het rapport bevat (reflecties over) standaarden voor het vaststellen van de interne kwaliteit van een rechterlijke beslissing; b) Minimum Standards VI : Non-judicial members in judicial governance : dit 6 de ENCJ rapport over minimum standaarden beschrijft deze met betrekking tot de rol van niet-magistraten in raden voor de justitie en andere organen bevoegd voor de benoeming en promotie van magistraten, de behandeling van klachten en disciplinaire procedures met betrekking tot magistraten. In het bijzonder gaat het om standaarden met betrekking tot de selectie en benoeming, de status en het gedrag van deze niet-magistraten; c) Funding of the Judiciary : het rapport bevat een beschrijving van de standaarden, indicatoren, goede praktijken in verband met de financiering van de rechterlijke organisatie, alsook een overzicht van de gevolgen van budgettaire beperkingen op de werking van justitie. Deze verslagen kunnen worden geraadpleegd op de site van het ENCJ, Op diezelfde bijeenkomst werd beslist om tijdens het werkjaar volgende nieuwe initiatieven te nemen: Project 1 Independence and Accountability Continuation. Het gaat om de voortzetting van het project dat volgende componenten zal omvatten : - Toepassing van de verbeterde indicatoren op ENCJ leden (raden) en waarnemers ; - Tweede afname van het opinieonderzoek over de perceptie bij rechters van hun onafhankelijkheid; - Voortzetten van het werk met betrekking tot de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren voor het evalueren van Justitie. Project 2 Dispute Resolution/ Judicial Domain. Er zijn op het vlak van afhandeling van geschillen op het vlak van burgerlijke, familie- en sommige administratieve geschillen veranderingen waar te nemen in Europa. Het project zal de algemene ontwikkelingen in dit domein bekijken en ook nagaan of deze veranderingen inzake geschillenbeslechting wenselijk zijn. Bovendien stelt zich de vraag of het EVRM artikel 6 (recht van de burger op een eerlijk proces) bij een dergelijke aanpak wordt geëerbiedigd. Timeliness Seminar Madrid November Dit seminarie heeft tot doel het probleem betreffende de tijdigheid van de rechtsbedeling onder de aandacht te brengen, de oorzaken ervan te begrijpen, naar oplossingen te zoeken, en de aanbevelingen van het ENCJ in dit verband te bespreken. Dit seminarie wordt georganiseerd op regionaal niveau in Europa, ditmaal voor leden en waarnemers uit Frankrijk, Italië, Luxemburg, Malta, Portugal en Spanje. Een seminarie over digitale justitie zal worden georganiseerd.

55 VII. Leden en personeel 51

56 Leden De Hoge Raad voor de Justitie bestaat uit 44 leden, 4 van deze leden vormen het Bureau. Hij bestaat uit 22 magistraten en 22 niet-magistraten (van wie 8 advocaten, 6 professoren van een universiteit of hogeschool en 8 leden uit het middenveld). De 44 leden zijn onderverdeeld in twee taalcolleges (NL/FR), waarin telkens 22 leden zitten: 11 magistraten en 11 niet-magistraten. In elke taalgroep moeten er bij de 11 niet-magistraten tenminste 4 advocaten en 3 hoogleraren zijn. In september 2016 heeft een Nederlandstalig lid niet-magistraat kort na zijn aanstelling ontslag genomen uit de Raad. Een vervanger werd begin 2017 aangewezen door de Senaat Personeel Op 31 december 2016 waren 42 personeelsleden in dienst (FTE): 18,9 niveau A (master-diploma) 8,4 niveau B (bachelor-diploma) 14,7 niveaus C en D (middelbare studies) Dit is 75 procent van de 56 betrekkingen van het personeelskader. Het statutair kader voorziet in 20 niveau A 14 niveau B 20 niveau C 2 niveau D

57 VIII. Rekeningen 53

58 Dubbele boekhouding Voor de opmaak van haar rekeningen houdt de HRJ rekening met de principes van het deugdelijk bestuur. Sinds 2004 werd deze werkwijze vastgelegd in een door de Algemene Vergadering goedgekeurd reglement. De HRJ houdt haar rekeningen op basis van een dubbele boekhouding. Er is dus te allen tijde niet enkel inzage in de kosten en opbrengsten mogelijk, maar ook in de financiële positie en de toestand van alle bezittingen, vorderingen en schulden. Hoewel dit geen verplichting is, beoogt de HRJ daarmee een grotere transparantie en wenst de HRJ vooruit te lopen op toekomstige verplichtingen Interne en externe controle Na de opmaak worden de rekeningen van de Hoge Raad nagezien door twee commissarissen der rekeningen, die worden aangeduid door en uit de Algemene Vergadering van de leden. Daartoe voeren zij een grondig nazicht uit van de boekhoudkundige stukken. Daarna wordt de boekhouding ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering. Het Rekenhof heeft een permanente controlebevoegdheid op de rekeningen van de HRJ, die zij uitvoert in opdracht van de Kamer Uitgaven 2016 Verdeling uitgaven Leden van HRJ ,65 22,06% ,46 23,23% ,38 23,43% Administratief personeel ,75 51,36% ,29 48,69% ,70 47,87% Gebouwen ,34 14,70% ,00 16,52% ,77 16,61% Andere werkingskosten ,69 11,33% ,97 11,02% ,61 10,91% Kapitaaluitgaven ,00 0,54% ,00 0,54% ,63 1,18 % Totaal van de uitgaven ,43 100,00% ,72 100,00% ,09 100,00 % Verdeling uitgaven Leden van HRJ ,68 22,57% ,30 20,92% ,90 20,91% Administratief personeel ,86 52,24% ,77 56,15% ,55 56,85% Gebouwen ,54 13,25% ,77 14,50% ,83 14,26% Andere werkingskosten ,08 11,04% ,49 7,85% ,31 6,88% Kapitaaluitgaven ,42 0,90% ,25 0,59% ,21 1,09% Totaal van de uitgaven ,58 100,00% ,58 100,00% ,80 100,00%

59 55 De personeelskosten en de vergoedingen voor de 44 leden van de HRJ nemen de grootste hap uit de begroting. De afname andere werkingskosten betreft onder meer het beroep doen op externe expertise van de afname van de examens, seminaries etc.

60 56

61 57 IX. Bijlage

62 58 Krokusplan Projectenplan van de Hoge Raad voor de Justitie Goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 26 januari 2017 De Hoge Raad voor de Justitie heeft de cruciale opdracht het vertrouwen van de burger in justitie te herstellen. Dit kan onder meer door een bijdrage te leveren om justitie efficiënter en effectiever te maken, wat trouwens ook het doel is van de lopende hervormingen binnen de gerechtelijke wereld. De HRJ voert doorlopend zijn wettelijk bepaalde activiteiten uit op het vlak van : - Aanwerving; - Selectie; - Benoeming; - Klachtenbehandeling; - Adviesverstrekking; - Doorlichting. Daarnaast focust de HRJ op een aantal topics om te werken aan het herstel van het vertrouwen. Het Projectenplan groepeert in twee programma s een geheel van activiteiten die finaal tot doel hebben de dienstverlening van justitie aan de burger te verbeteren en zijn vertrouwen in justitie te versterken: (1) Programma Bevorderen van de aandacht van justitie voor de burger, (2) Programma Werken aan een autonome, performante en transparante justitie. Kenmerken van programma s zijn: - ze bestaan uit projecten; - de projecten binnen hetzelfde programma hebben gemeenschappelijke doelstellingen; - de projecten hebben betrekking op (strategische) verandering. Ieder programma bestaat uit projecten op korte, middellange en lange termijn. Ieder project moet: - bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen en de subdoelstellingen; - een wezenlijke verandering teweegbrengen in de relatie burger-justitie, in de rechterlijke organisatie; - effectief resultaat opleveren.

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Jaarverslag 2015

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Jaarverslag 2015 Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Jaarverslag 2015 Jaarverslag 2015 Verslag goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op 11 mei 2016 Er bestaat

Nadere informatie

JAARVERSLAG Hoge Raad voor de Justitie

JAARVERSLAG Hoge Raad voor de Justitie JAARVERSLAG 2013 Hoge Raad voor de Justitie 1 INHOUD Inleiding... 3 HRJ in het kort... 4 Beleid... 5 Enkele projecten... 6 Loopbaan... 9 Examens... 10 Vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke

Nadere informatie

INHOUD. Inhoud. Inleiding... 20

INHOUD. Inhoud. Inleiding... 20 JAARVERSLAG 2014 Inhoud 1 INHOUD Inleiding... 2 Beleid... 4 Loopbaan... 12 Examens... 13 Vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage... 13 Examen inzake beroepsbekwaamheid... 14 Mondelinge

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie. Kerncijfers uit het jaarverslag 2010

Hoge Raad voor de Justitie. Kerncijfers uit het jaarverslag 2010 Hoge Raad voor de Justitie Kerncijfers uit het jaarverslag 2010 2 Inleiding In deze bundel vindt u de voornaamste elementen uit het jaarverslag 2010 van de Hoge Raad voor de Justitie, met betrekking tot

Nadere informatie

Jaarverslag Hoge Raad voor de Justitie. Sophie Voituron - «Bruxelles - Les salles de décision».

Jaarverslag Hoge Raad voor de Justitie. Sophie Voituron - «Bruxelles - Les salles de décision». Jaarverslag 2017 Hoge Raad voor de Justitie Sophie Voituron - «Bruxelles - Les salles de décision». Jaarverslag 2017 Verslag goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2012. Hoge Raad voor de Justitie

JAARVERSLAG 2012. Hoge Raad voor de Justitie JAARVERSLAG 2012 Hoge Raad voor de Justitie 3 INHOUD Inleiding... 3 Jaar van de vernieuwing... 3 HRJ in het kort... 4 Beleid... 5 Beleid in 2012... 6 Project Kennismaken met justitie voor de jeugd...

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE INLEIDING De HRJ heeft een drievoudige opdracht die sinds 2 augustus 2000 effectief uitgeoefend wordt: Een bepalende rol spelen in het benoemingsbeleid bij de magistratuur, op

Nadere informatie

Jaarverslag Hoge Raad voor de Justitie. Sophie Voituron - «Bruxelles - Les salles de décision».

Jaarverslag Hoge Raad voor de Justitie. Sophie Voituron - «Bruxelles - Les salles de décision». Jaarverslag 2018 Hoge Raad voor de Justitie Sophie Voituron - «Bruxelles - Les salles de décision». Jaarverslag 2018 Verslag goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek

Gerechtelijk Wetboek Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vquater De gerechtelijke stage Art. 259octies. 1. De Koning

Nadere informatie

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen Omschrijving van het advocatenkantoor, het bedrijf, de juridische dienst of het notariskantoor: FOD Justitie. Functie Antwerpen : 4. Deze plaatsen vervangen deze

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Benoemingsvoorwaarden en loopbaan van magistraten en het gerechtspersoneel

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2015 Ambtshalve advies Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vquater De gerechtelijke stage Art. 259octies. [1 1. De kandidaten die zich voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vter. Benoemings- en aanwijzingsprocedure

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vter. Benoemings- en aanwijzingsprocedure Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vter Benoemings- en aanwijzingsprocedure Afdeling I Benoemingen.

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek

Gerechtelijk Wetboek Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vter Benoemings- en aanwijzingsprocedure Afdeling I Benoemingen Art. 259ter.

Nadere informatie

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Benoemingsvoorwaarden en loopbaan van magistraten en het gerechtspersoneel

Nadere informatie

Krokusplan. Projectenplan van de Hoge Raad voor de Justitie. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice

Krokusplan. Projectenplan van de Hoge Raad voor de Justitie. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Krokusplan Projectenplan 2017 2020 van de Hoge Raad voor de Justitie Goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 26 januari 2017 Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Januari 2017

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Inhoudstafel Franstalige versie Raad van State belgiëlex. be - Kruispuntbank Wetgeving Titel 9 MAART 2001. - Koninklijk besluit

Nadere informatie

H O G E R A A D V O O R D E J U S T I T I E C O N S E I L S U P E R I E U R D E L A J U S T I CE

H O G E R A A D V O O R D E J U S T I T I E C O N S E I L S U P E R I E U R D E L A J U S T I CE H O G E R A A D V O O R D E J U S T I T I E C O N S E I L S U P E R I E U R D E L A J U S T I CE IJzerenkruisstraat 67 Rue de la Croix de Fer 1000 Brussel - Bruxelles Tel. 02 535 16 16 - Fax 02 535 16

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vter. Benoemings- en aanwijzingsprocedure

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vter. Benoemings- en aanwijzingsprocedure Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vter Benoemings- en aanwijzingsprocedure Afdeling I Benoemingen Art. 259ter.

Nadere informatie

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Benoemingsvoorwaarden en loopbaan van magistraten en het gerechtspersoneel

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T Rolnummer 1361 Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie. Conseil Supérieur de la Justice

Hoge Raad voor de Justitie. Conseil Supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzake de benoemingsprocedure van magistraten (Parl. St. Kamer 2002-2003, nr. 50/2248/001)

Nadere informatie

Verenigde Benoemings- en Aanwijzingscommissie

Verenigde Benoemings- en Aanwijzingscommissie Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Verenigde Benoemings- en Aanwijzingscommissie Jaarverslag 2000 31 juli 2002 Inhoudstafel I. INLEIDING...3 1. BEKWAAMHEIDSEXAMEN EN VERGELIJKEND

Nadere informatie

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht.

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht. BIJLAGE BIJ HET ADVIES VAN DE ADVIESRAAD VAN DE MAGISTRATUUR GOEDGEKEURD TIJDENS DE ALGEMENE VERGADERING VAN 26 OKTOBER 2009 I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht. Krachtens artikel 151 4, van de

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vbis Hoge Raad voor de Justitie Afdeling I Samenstelling Art. 259bis1.

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5489 Arrest nr. 155/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement

Nadere informatie

Advies van de Verenigde Benoemingscommissies voor het Notariaat

Advies van de Verenigde Benoemingscommissies voor het Notariaat Advies van de Verenigde Benoemingscommissies voor het Notariaat over het aantal in 2015 te benoemen kandidaat-notarissen, per taalrol DE VERENIGDE BENOEMINGSCOMMISSIE VOOR HET NOTARIAAT, werden bij brief

Nadere informatie

(4-606) 1. Huidige benoemingsregeling voor de referendarissen bij het Hof van Cassatie en mogelijke overstap naar de magistratuur

(4-606) 1. Huidige benoemingsregeling voor de referendarissen bij het Hof van Cassatie en mogelijke overstap naar de magistratuur Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 187bis, 191bis en 194bis Ger. W. met betrekking tot het statuut van de referendarissen bij het Hof van Cassatie (4-606) Inleiding Het wetsvoorstel tot wijziging

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 20 januari 2003 betreffende het programma, de voorwaarden en de examenjury voor het praktisch bekwaamheidsexamen van de erkende boekhouders en erkende boekhouders-fiscalisten Bron

Nadere informatie

Orde van Vlaamse Balies

Orde van Vlaamse Balies Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be REGLEMENT BETREFFENDE DE BEROEPSOPLEIDING HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN Artikel

Nadere informatie

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016)

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016) NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) 2016-1 (27/07/2016) Potpourri IV - Wetsontwerp van 15 juli 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vbis Hoge Raad voor de Justitie Afdeling I Samenstelling. Art.

Nadere informatie

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2006

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2006 Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2006 Goedgekeurd door de algemene vergadering op 30 mei 2007 INHOUDSTAFEL DEEL 1 : INSTITUTIONELE ASPECTEN...

Nadere informatie

Rolnummer 4151. Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T

Rolnummer 4151. Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T Rolnummer 4151 Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut

Nadere informatie

Organisatie van de rechtspraak - België

Organisatie van de rechtspraak - België Organisatie van de rechtspraak - België c) Nadere bijzonderheden over de rechterlijke instanties 1. Vredegerecht De vrederechter is de rechter die het dichtst bij de burgers staat. Hij wordt overeenkomstig

Nadere informatie

Benoemingsvoorwaarden

Benoemingsvoorwaarden Federale Overheidsdienst Justitie Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie Personeelsdienst *** Benoemingsvoorwaarden Personeelsdienst Rechterlijke Orde 212 Griffies en parketsecretariaten Contact

Nadere informatie

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. 21 MEI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. HOOFDSTUK II. - Toezicht Afdeling 1. - Algemene bepaling

Nadere informatie

GECOÖRDINEERDE STATUTEN PER 8 JUNI 2018

GECOÖRDINEERDE STATUTEN PER 8 JUNI 2018 GECOÖRDINEERDE STATUTEN PER 8 JUNI 2018 Deze statuten werden opgesteld op 15 februari 1974 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 april 1974, werden gewijzigd ingevolge een beslissing van de

Nadere informatie

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen 27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen BS 04/06/2007 gdp 1 / 6 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Met het

Nadere informatie

Reglement voor toelating tot het eerste jaar van de Basiscyclus in gemeentelijk management

Reglement voor toelating tot het eerste jaar van de Basiscyclus in gemeentelijk management Reglement voor toelating tot het eerste jaar van de Basiscyclus in gemeentelijk management 1. OPROEP TOT KANDIDATUREN Artikel 1 Voor de toepassing van dit reglement krijgen de volgende termen de hierna

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

PROCEDUREREGLEMENT. Raad van de. Versie

PROCEDUREREGLEMENT. Raad van de. Versie PROCEDUREREGLEMENT Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen (NGROD) Versie 12.04.2016 Driekoningenplein 12, 9820 Merelbeke Tel.: 09 225.58.18 E-mail: info@ordederdierenartsen.be

Nadere informatie

GERECHTELIJK WETBOEK

GERECHTELIJK WETBOEK Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie GERECHTELIJK WETBOEK HOOFDSTUK Vquinquies De evaluatie van magistraten Afdeling I Algemene

Nadere informatie

VERGELIJKEND EXAMEN VOOR BEVORDERING DOOR OVERGANG NAAR EEN HOGER NIVEAU VAN HET ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK PERSONEEL VAN DE GEINTEGREERDE POLITIE

VERGELIJKEND EXAMEN VOOR BEVORDERING DOOR OVERGANG NAAR EEN HOGER NIVEAU VAN HET ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK PERSONEEL VAN DE GEINTEGREERDE POLITIE ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK PERSONEEL VAN DE GEINTEGREERDE (CALog) - VERGELIJKEND EXAMEN VOOR BEVORDERING DOOR OVERGANG NAAR EEN HOGER NIVEAU - - In uitvoering van art. VII.10 UBPol organiseert de dienst

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

OMZENDBRIEF Nr. 161 (rev. 1)

OMZENDBRIEF Nr. 161 (rev. 1) 1000 Brussel, 7 november 2011 Waterloolaan, 115 Tel. : 02/ 552.25.42 Fax : 02 / 552.27.63 Federale Overheidsdienst Justitie --- Directoraat-generaal rechterlijke organisatie --- Dienst personeelszaken

Nadere informatie

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2005

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2005 Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2005 Goedgekeurd door de algemene vergadering op 28 juni 2006 INHOUDSTAFEL DEEL 1 : INSTITUTIONELE ASPECTEN...

Nadere informatie

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit (BS 11 juli 2007) Hoofdstuk I Algemene bepaling Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk Il

Nadere informatie

DEONTOLOGIE TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. TITEL 2.

DEONTOLOGIE TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. TITEL 2. DEONTOLOGIE Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie en houdende de Deontologische Code voor de openbare mandatarissen 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING Artikel 1

Nadere informatie

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Interne Audit van de Vlaamse Administratie en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het

Nadere informatie

Hoofdstuk IV. De gemeenschappen en de gewesten Afdeling I. De organen. Afdeling III. De bevoegdheden

Hoofdstuk IV. De gemeenschappen en de gewesten Afdeling I. De organen. Afdeling III. De bevoegdheden Afdeling III. De bevoegdheden Art. 105. De Koning heeft geen andere macht dan die welke de Grondwet en de bijzondere wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, hem uitdrukkelijk toekennen. Art.

Nadere informatie

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE EVALUATIE VAN HET EERSTE MANDAAT 2000-2004 INHOUDSTAFEL 1. De selectie en loopbaan van de magistraten optimaliseren...

Nadere informatie

DEONTOLOGIE. Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING.

DEONTOLOGIE. Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. DEONTOLOGIE Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding ontvangen op 15/03/2012;

Gelet op de aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding ontvangen op 15/03/2012; 1/7 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 37/2012 van 9 mei 2012 Betreft: aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding om het identificatienummer van het Rijksregister te

Nadere informatie

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc 1 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Federale Commissie Rechten van de Patiënt ingesteld bij artikel 16 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende

Nadere informatie

Reglement voor het toelatingsexamen van accountant en/of belastingconsulent

Reglement voor het toelatingsexamen van accountant en/of belastingconsulent Reglement voor het toelatingsexamen van accountant en/of belastingconsulent 1. Algemeenheden 1.1. Het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten, afgekort IAB, dient overeenkomstig artikel

Nadere informatie

JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER

JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER RECHTVAARDIGHEID Wetsontwerp Burgerlijk procesrecht Koen Geens Minister van Justitie 8 mei 2015 Plan-methode op maat van uitdaging» 9 december 2014 (budget

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit houdende de wijziging van diverse bepalingen van het besluit van 2 februari 2018 van de Vlaamse Regering houdende

Nadere informatie

DE WERVING, SELECTIE, INITIËLE OPLEIDING EN LOOPBAAN VAN MAGISTRATEN IN BELGIË EN IN ENKELE ANDERE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE DIVERSITEIT TROEF

DE WERVING, SELECTIE, INITIËLE OPLEIDING EN LOOPBAAN VAN MAGISTRATEN IN BELGIË EN IN ENKELE ANDERE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE DIVERSITEIT TROEF Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice NOTA DE WERVING, SELECTIE, INITIËLE OPLEIDING EN LOOPBAAN VAN MAGISTRATEN IN BELGIË EN IN ENKELE ANDERE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE DIVERSITEIT

Nadere informatie

Het wetsvoorstel houdt een aantal maatregelen in met betrekking tot de benoeming, de opleiding en de werving van magistraten, te weten:

Het wetsvoorstel houdt een aantal maatregelen in met betrekking tot de benoeming, de opleiding en de werving van magistraten, te weten: HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE VERENIGDE ADVIES- EN ONDERZOEKSCOMMISSIE Advies met betrekking tot het wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 190, 194, 259bis-9, 259bis-10, 259octies en 371 van het Gerechtelijk

Nadere informatie

over de bepalingen van het wetsontwerp Potpourri V met betrekking tot het lot van de korpschefs na het einde van hun mandaat

over de bepalingen van het wetsontwerp Potpourri V met betrekking tot het lot van de korpschefs na het einde van hun mandaat Ambtshalve advies over de bepalingen van het wetsontwerp Potpourri V met betrekking tot het lot van de korpschefs na het einde van hun mandaat Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice

Nadere informatie

DE LARCIER WETBOEKEN. Deel I. Burgerlijk en Gerechtelijk Recht

DE LARCIER WETBOEKEN. Deel I. Burgerlijk en Gerechtelijk Recht DE LARCIER WETBOEKEN Deel I Burgerlijk en Gerechtelijk Recht Gerechtelijk Wetboek Ger. W. p. 226 GERECHTELIJK WETBOEK p. 210 Ger. W. Art. 40 volledig vervangen Art. 40. Ten aanzien van hen die in België

Nadere informatie

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING RAAD VAN STATE Art. 2 TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING 1. De afdeling wetgeving dient van beredeneerd advies over de tekst van alle ontwerpen of voorstellen van wet, van decreet en van

Nadere informatie

EUROPEES BUREAU VOOR PERSONEELSSELECTIE (EPSO)

EUROPEES BUREAU VOOR PERSONEELSSELECTIE (EPSO) 17.11.2010 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 312 A/1 V (Adviezen) BESTUURLIJKE PROCEDURES EUROPEES BUREAU VOOR PERSONEELSSELECTIE (EPSO) AANKONDIGING VAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK EPSO/AST/111/10

Nadere informatie

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen :

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen : RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 164.645 van 13 november 2006 in de zaak A. 174.219/IX-5353. In zake : Martial DESPLENTER, die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor

Nadere informatie

Verkiezing van de leden van de. Adviesraad van de magistratuur

Verkiezing van de leden van de. Adviesraad van de magistratuur Verkiezing van de leden van de Adviesraad van de magistratuur 2 februari 2018 DEEL 1 : DE HUIDIGE ADVIESRAAD VAN DE MAGISTRATUUR I. Inleiding De Adviesraad van de magistratuur werd bij wet van 8 maart

Nadere informatie

Gespecialiseerde opleiding voor stagemeesters

Gespecialiseerde opleiding voor stagemeesters Gespecialiseerde opleiding voor stagemeesters ref.: SPE-092 Doelgroep Sessies 1 (voormiddag) en 2: - beginnende of toekomstige stagemeesters, die nog geen eerdere editie van deze opleiding hebben gevolgd

Nadere informatie

Rolnummers 5265, 5266 en 5267. Arrest nr. 146/2012 van 6 december 2012 A R R E S T

Rolnummers 5265, 5266 en 5267. Arrest nr. 146/2012 van 6 december 2012 A R R E S T Rolnummers 5265, 5266 en 5267 Arrest nr. 146/2012 van 6 december 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 190, 192 en 322, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld

Nadere informatie

TITEL III BIIZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN POLITIEOFFICIER

TITEL III BIIZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN POLITIEOFFICIER TITEL III BIIZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III POLITIEOFFICIER A. AMBTSBEZIGHEDEN De politieofficier wordt overeenkomstig de wetten en reglementen, onder het toezicht of

Nadere informatie

10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit

10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit Bron: http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm nummer document: 2007009570 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2009

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2009 Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2009 Goedgekeurd door de algemene vergadering op 23 juni 2010 INHOUDSTAFEL DEEL 1 : INSTITUTIONELE ASPECTEN...

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 MAART 2015 F.14.0021.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0021.N RENT AND VENDING nv, met zetel te 9930 Zomergem, Oude Staatsbaan 10/A, eiseres, met als raadsman mr. Bart Coopman, advocaat

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/07/2014

Datum van inontvangstneming : 18/07/2014 Datum van inontvangstneming : 18/07/2014 Vertaling C-298/14-1 Datum van indiening: 16 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-298/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Raad van State (België) Datum van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 C.14.0195.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0195.F 1. S. D., 2. R. D., 3. J. D., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJ HAACHT nv, Mr.

Nadere informatie

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2017 Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Verslag goedgekeurd op 22 juin 2017 door de Verenigde advies-

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2011 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE 1. INLEIDING Het bureau van de Hoge Raad voor de Justitie (hierna «Raad» genoemd) wordt stapsgewijs opgericht in

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016 Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016 Artikel 1 Dit huishoudelijk reglement bepaalt de werking en de nadere regels volgens dewelke de Federale

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2010 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsregels

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsregels Samenvatting Maatschappijleer Rechtsregels Samenvatting door J. 867 woorden 25 mei 2013 6,8 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer dit is een gedragsregel die nageleefd moet worden, deze is afdwingbaar

Nadere informatie

FAQ Bevordering niveau A

FAQ Bevordering niveau A FAQ Bevordering niveau A FAQ Bevordering niveau A 1 / 10 Inhoudsopgave DE EERSTE REEKS... 3 WAARUIT BESTAAT DE EERSTE REEKS?... 3 HOE KAN IK ME INSCHRIJVEN?... 3 WIE KAN DEELNEMEN?... 4 WIE KAN NIET DEELNEMEN?...

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

KB ADMINISTRATIEF en GELDELIJK STATUUT AMBULANCIERS

KB ADMINISTRATIEF en GELDELIJK STATUUT AMBULANCIERS Administratief statuut: Delegatie mogelijk Administratief statuut: Delegatie onmogelijk Art 2. De raad kan beslissen opdrachten van dringende geneeskundige hulpverlening in de zin van artikel 11, 1, 2

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2016 C.14.0237.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0237.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, met kantoor te 9000 Gent, Savaanstraat 11/101, eiser, tegen V. S., verweerster,

Nadere informatie

Boekhouder/Financieel Deskundige (m/v) Voltijds - Nederlandstalig Bij de steundienst van het hof van cassatie

Boekhouder/Financieel Deskundige (m/v) Voltijds - Nederlandstalig Bij de steundienst van het hof van cassatie Kelly Frison Attaché selectie Kelly.frison@just.fgov.be Boekhouder/Financieel Deskundige (m/v) Voltijds - Nederlandstalig Bij de steundienst van het hof van cassatie Inhoud van de functie Profiel Werkgever

Nadere informatie

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2008

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2008 Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2008 Goedgekeurd door de algemene vergadering op 24 juni 2009 INHOUDSTAFEL DEEL 1 : INSTITUTIONELE ASPECTEN...

Nadere informatie

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN KONINKLIJK BESLUIT VAN 4 APRIL 2003 TOT INSTELLING VAN EEN HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRAND-WEERDIENSTEN EN TWEE SUPRA-PROVINCIALE OPLEIDINGSRADEN VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN.

Nadere informatie

Deel 1 - Burgerlijk recht BUSINESS class

Deel 1 - Burgerlijk recht BUSINESS class Deel 1 - Burgerlijk recht BUSINESS class III.Rechterlijke macht De rechterlijke macht bestaat uit rechtbanken en gerechtshoven. Zij worden geacht volgende principes te volgen: Het gerecht behandelt iedereen

Nadere informatie

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek Het deskundigenonderzoek neemt in de burgerlijke procedure een belangrijke plaats in. Hoewel de rechters niet verplicht zijn

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2009 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2012 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU 29 APRIL 1999. - Wet betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde

Nadere informatie