Overzicht wijzigingen veegronde 2017 beleidsregels gemeente Venray

Transcriptie

1 Overzicht wijzigingen veegronde 2017 beleidsregels gemeente Venray Beleidsregel loonkostensubsidie Algemeen: De beleidsregel loonkostensubsidie moet worden aangepast naar aanleiding van het wetsvoorstel stroomlijning loonkostensubsidie Participatiewet Aanpassingen Tekst artikel oud Tekst artikel nieuw Artikel 6 tekstueel aangepast De hoogte van de Loonkostensubsidie kan afwijken van In principe komt iedere kandidaat, waarbij verminderde en verplaatst van de hoogte van de loonwaardemeting. De reden van loonwaarde is vastgesteld door invoering van de situationeel naar wenselijk afwijking wordt gemotiveerd in het besluit van de praktijkroute, voor het doelgroepenregister in aanmerking. gemeente. Dit kan met terugwerkende kracht tot 6 maanden na aanvang dienstverband worden toegepast Artikel 7 Loonwaarde her meting kan op elk moment na de eerste De hoogte van de Loonkostensubsidie kan afwijken van de meting plaatsvinden (tenminste een maal per jaar in hoogte van de loonwaardemeting. De reden van afwijking kader van tussentijdse evaluatie). In het besluit hierover wordt gemotiveerd in het besluit van de gemeente. geeft de gemeente aan wanneer een loonwaarde( her) meting zal plaatsvinden en voor welke periode de loonkostensubsidie van kracht is. Artikel 8 Afhankelijk van de beperkingen en de criteria voor de Loonwaarde her meting kan op elk moment na de eerste banenafspraak, kan de persoon ook aangemeld worden meting plaatsvinden. voor het doelgroepenregister. Aanmelding wordt verzorgd door de gemeente. Afwegingen Bij het vaststellen van de loonkostensubsidie zijn de Bij het vaststellen van de loonkostensubsidie kunnen de volgende vragen van belang: volgende vragen van belang: - Is vastgesteld dat er géén sprake is van verdringing van - Is vastgesteld dat er géén sprake is van verdringing van arbeid? arbeid? - Zijn de werkzaamheden waarvoor de subsidie mogelijk - Zorg dat de ontwikkelruimte voor de cliënt optimaal wordt toegekend, reeds minimaal één en maximaal drie benut maanden onbeloond verricht? wordt; - Is vastgesteld dat er bij de persoon in kwestie nog - Is zeker gesteld, dat de persoon bij de werkgever een ontwikkelruimte is? natuurlijke begeleider krijgt toegewezen? Pagina 1 van 17

2 - Is zeker gesteld, dat de persoon bij de werkgever een natuurlijke begeleider krijgt toegewezen - Wijzigt op korte termijn de vestigingsplaats van de - Wijzigt op korte termijn de vestigingsplaats van de werkgever of de woonplaats van de persoon in kwestie? - Is vastgesteld, dat de subsidie niet wordt aangewend om de exploitatie van werkgever sluitend te krijgen? werkgever of de woonplaats van de persoon in kwestie? - Is vastgesteld, dat de subsidie niet wordt aangewend om de exploitatie van werkgever sluitend te krijgen. Beleidsregel loonkostensubsidie (deel II) Aanpassingen Tekst artikel oud Tekst artikel nieuw Toelichting De loonkostensubsidie is onder andere gebaseerd op het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde, vermeerderd met een vergoeding voor de werkgeverslasten. Als het cao loon hoger is dan het wettelijk minimumloon zijn die meerkosten voor rekening van de werkgever. De loonkostensubsidie kan nooit meer zijn dan 70% van het wettelijk minimumloon. De loonkostensubsidie is onder andere gebaseerd op het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde, vermeerderd met een vergoeding voor de werkgeverslasten. Als het cao loon hoger is dan het wettelijk minimumloon zijn die meerkosten voor rekening van de werkgever. De loonkostensubsidie kan nooit meer zijn dan 70% van het wettelijk minimumloon. In 2015 wordt in de arbeidsmarktregio Noord Limburg gekozen voor een uniforme loonwaardemethodiek. In 2015 is in de arbeidsmarktregio Noord-Limburg gekozen voor een uniforme loonwaardemethodiek (Dariuz). In verband met uniforme werkgeversdienstverlening vanuit het Werkgeversservicepunt (WSP), dienen aanvraagformulier voor de werkgever en beschikkingen inzake LKS regio-breed uniform toegepast worden. Pagina 2 van 17

3 Beleidsregel beschut werken Algemeen: De doelgroep, en wijze waarop deze wordt vastgesteld, is aangescherpt waardoor deze efficiënter en uniformer kan plaatsvinden. Het advies van het UWV hierin is leidend geworden, de voorselectie van de gemeente is hiermee vervallen. Aanpassingen Tekst artikel oud Tekst artikel nieuw Artikel 1 Uw gemeente doet de voorselectie van kandidaten voor Tot de doelgroep van beschut werken behoort men als: beschut werken. Bij deze voorselectie geldt als er sprake is van lichamelijke en/of psychische en/of voorwaarde dat: verstandelijke beperkingen; er sprake is van lichamelijke en/of psychische en/of er wellicht aanpassingen nodig zijn op de werkplek; verstandelijke beperkingen; er structurele begeleiding op de werkplek nodig is. er wellicht aanpassingen nodig zijn op de werkplek; er structurele begeleiding op de werkplek nodig is. Artikel 2 Is op basis van de voorselectie beschut werken aangewezen, dan wordt een advies gevraagd aan het Er op basis van het advies van het UWV naar wordt verwezen. UWV. Artikel 3 De gemeente neemt op basis van de voorselectie en het advies van het UWV een formeel besluit tot het wel/niet zijn aangewezen op de voorziening beschut werken. Een eventuele afwijking van het advies van het UWV moet De gemeente neemt op basis van het advies van het UWV een formeel besluit tot het wel/niet zijn aangewezen op de voorziening beschut werken. Een eventuele afwijking van het advies van het UWV moet worden gemotiveerd. worden gemotiveerd. Artikel 6 De loonwaarde wordt ten minste elke 3 jaar geactualiseerd. De loonwaarde wordt ten minste elke 3 jaar geactualiseerd. De consulent bepaalt wanneer de volgende loonwaardebepaling moet plaatsvinden. Artikel 16 toegevoegd, Nieuw Beschut werken wordt aangeboden conform de wettelijke taakstelling. Daarbij geldt bij de volgorde datum toekenningsbesluit ook uit voorgaande kalenderjaren. Extra plekken kunnen alleen op basis van dringende individuele situaties toegekend worden, waarbij de toekenningsvolgorde niet hoeft te worden toegepast. Pagina 3 van 17

4 Artikel 17 toegevoegd Nieuw Dubbele uitvoeringskosten (uitkering en dienstverband) worden zoveel mogelijk voorkomen. Dat betekent dat met de inzet van de voorziening beschut werken uitstroom uit de uitkering wordt gerealiseerd. Is de loonkostensubsidie hiervoor ontoereikend, dan kan extra subsidie worden overwogen Beleidsregel beschut werken (deel II) Aanpassingen Tekst artikel oud Tekst artikel nieuw Afwegingen Voor de inzet van de voorziening beschut werken geldt een kosten-baten afweging. De inzet van de voorziening mag niet méér kosten dan de uitkering of potentiële uitkering, tenzij in het individuele geval meer uren noodzakelijk worden geacht. Dit is ter beoordeling aan de consulent. Dit kan in de regel alleen door geen volledig dienstverband te bieden. Uitgangspunt is dat het dienstverband maximaal 75% van een volledig dienst verband bedraagt (= 40 uren per week). vervallen Toelichting Dubbele uitvoeringskosten (uitkering en dienstverband) worden zoveel mogelijk voorkomen. Dat betekent dat met de inzet van de voorziening beschut werken uitstroom uit de uitkering wordt gerealiseerd. Is de loonkostensubsidie hiervoor ontoereikend, dan kan extra subsidie worden overwogen. De nieuwe voorziening beschut werken komt in de plaats van de WSW. Met ingang van 1 januari 2015 kan niemand nog instromen in de WSW. Mensen die op de wachtlijst voor de WSW staan hebben voor 2015 en 2016 een voorkeurspositie voor de banen uit de banenafspraak. Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het aanbieden van beschut werk aan mensen met een arbeidsbeperking. Met ingang van 1 januari 2017 zijn gemeenten verplicht deze voorzieningen aan te bieden en kunnen burgers een beoordeling hiervoor aanvragen bij het Pagina 4 van 17

5 Landelijk is de overheid met werkgevers/werknemers overeengekomen dat er uiteindelijk banen voor mensen met een arbeidsbeperking worden gerealiseerd; de banenafspraak. Voor deze banen houdt het UWV een doelgroepenregister bij en de mensen op de wachtlijst WSW worden automatisch opgenomen in dit doelgroepenregister. Voor de nieuwe vormen van beschut werken verleent de overheid een compensatie aan gemeenten voor uiteindelijk nieuwe banen. Dit onder gelijktijdige afbouw van de huidige WSW van naar 0 banen. De overheid rekent over 2015 met 5 nieuwe plaatsingen voor een gemeente met een inwonertal van en vanaf 2016 met 10 plaatsingen per jaar. UWV. Beleidsregel beschut werken (deel III) Aanpassingen Tekst artikel oud Tekst artikel nieuw Toelichting (vervolg) Een officiële beschut werkenplek kan alleen middels een positief advies UWV Een eventuele afwijking van het advies van het UWV moet worden gemotiveerd. (verwijderen) Deze regel suggereert anders dat er ook officiële beschut werken zonder advies UWV door college kunnen worden versterkt. Dit is strijdig met de Min. Regeling. Pagina 5 van 17

6 Beleidsregel individuele studietoeslag Algemeen: Gelet op de wijziging van de verordening individuele studietoeslag met betrekking tot de bevoegdheid voor het vaststellen van hoogte en frequentie door de raad, is wijziging van de beleidsregel ook noodzakelijk. Daarnaast is het wenselijk de definitie vervolgstudie te verduidelijken waarmee tevens de doelgroep wordt verengd. Aanpassingen Tekst artikel oud Tekst artikel nieuw Doel van maatregel verduidelijkt door toevoeging definitie vervolgstudie. Met de individuele studietoeslag compenseert uw gemeente studerenden met een WSF of WTOS tegemoetkoming. Dit als zij door een arbeidsbelemmering niet in vergelijkbare mate (als studenten zonder belemmering) kunnen bijverdienen naast hun studie. Daarmee krijgen zij gelijke kansen op het volgen van een studie. Met de individuele studietoeslag compenseert uw gemeente studerenden met een WSF of WTOS tegemoetkoming, die een vervolgstudie volgt. Met vervolgstudie wordt bedoeld een opleiding die volgt ná het voortgezet onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Dit als zij door een arbeidsbelemmering niet in vergelijkbare mate (als studenten zonder belemmering) kunnen bijverdienen naast hun studie. Daarmee krijgen zij gelijke kansen op het volgen van een studie. Artikel 1 hoogte en duur Het vaststellen van de hoogte De individuele studietoeslag bedraagt 100 euro per maand en wordt toegekend voor een periode van 12 maanden vanaf het moment van aanvraag. De individuele studietoeslag wordt toegekend vanaf het moment van aanvraag voor de duur van de (resterende) vervolgstudie. en frequentie zijn een bevoegdheid van de raad en niet van het college. Doelgroep wordt verengd Nieuw Aanvulling kolom dit moet : Artikel 3 Het recht voor studietoeslag geldt voor: - Personen die vanwege hun beperkingen niet in staat zijn extra bij te verdienen tijdens een vervolgstudie. Aanvulling kolom toelichting Hierbij wordt nadrukkelijk aangegeven dat het moet gaan Pagina 6 van 17

7 om studenten die vervolgstudie beogen. Niet bedoeld wordt de financiering van de reeds huidige opleiding. (Toevoeging achter de zin: kunnen hebben naast hun studie ). Beleidsregel voorzieningen Niet UitkeringsGerechtigden (NUG) Algemeen: Het alleen denken vanuit financieel belang past niet in de regionale integrale visie. Hiervoor is een nieuw onderdeel toegevoegd aan deze beleidsregel, zijnde artikel 2. In dit artikel wordt de doelgroep verder verfijnd om ervoor te zorgen dat de meest kwetsbare inwoners in ieder geval aanspraak kunnen maken op deze voorziening. De overige artikelen zijn als gevolg hiervan omgenummerd. Aanpassingen Tekst artikel oud Tekst artikel nieuw Artikel 2 Niet van toepassing / nieuw De voorziening wordt ingezet voor inwoners, zonder uitkering of inkomen, in een kwetsbare positie, die in een uitkeringssituatie dreigen te geraken. Pagina 7 van 17

8 Beleidsregel Bestuurlijke Boete Aanpassingen Tekst artikel oud Tekst artikel nieuw Algemeen: de beleidsregels boete moeten worden aangepast na jurisprudentie, aanpassing van de PW, IOAW en IOAZ en wijziging van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten. Het verlagen bij verminderde verwijtbaarheid is geen bevoegdheid meer, maar geregeld in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten. Eerder werd geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te waarschuwen. Nu wel. De bevoegdheid om kwijtschelding te kunnen verlenen is nieuw. Artikel 2. Algemene bepaling met betrekking tot gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot: a. het verlagen van de bestuurlijke boete bij verminderde verwijtbaarheid, welke hem toekomt ingevolge artikel 18a, zevende lid onder a van de PW en artikel 20a, zevende lid onder a van de IOAW/IOAZ; b. het afzien van het opleggen van een boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, welke hem toekomt ingevolge artikel 18a, zevende lid onder b van de PW en artikel 20a, zevende lid onder b van de IOAW/IOAZ. 2. Het college maakt geen gebruik van de bevoegdheid tot het volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing welke hem toekomt ingevolge artikel 18a, vierde lid van de PW en artikel 20a, vierde lid van de IOAW/IOAZ. Artikel 2. Algemene bepaling met betrekking tot gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot: a. het volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing welke hem toekomt ingevolge artikel 18a, vierde lid van de PW en artikel 20a, vierde lid van de IOAW/IOAZ. b. het afzien van het opleggen van een boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, welke hem toekomt ingevolge artikel 18a, zevende lid van de PW en artikel 20a, zevende lid van de IOAW/IOAZ. c. het verlenen van kwijtschelding van een opgelegde boete in verband met toegang tot een minnelijke schuldenregeling, welke hem toekomt ingevolge artikel 18a, dertiende lid van de PW. Pagina 8 van 17

9 Artikel 6 Hoogte van de boete is vervallen. Dit is nu opgenomen in het boetebesluit sociale zekerheidswetten. Artikel 6 Eenzelfde gedraging is nieuw. Eerder was niet geregeld wat hieronder wordt verstaan. Artikel 6. Hoogte boete 1. De hoogte van de boete wordt bepaald in evenredigheid met de mate waarin de inlichtingenplicht is geschonden, waarbij in ieder geval betrokken worden de ernst van de overtreding, de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten en de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. 2. De volgende situaties worden onderscheiden: a. Er wordt een boete van 100% van het benadelingsbedrag opgelegd, indien sprake is van opzet. Van opzet is sprake, indien vaststaat dat belanghebbende de inlichtingenplicht willens en wetens heeft geschonden met de bedoeling een hogere uitkering te verkrijgen of te behouden dan waar recht op bestaat. b. Er wordt een boete van 75% van het benadelingsbedrag opgelegd, indien sprake is van grove schuld. Van grove schuld is sprake, indien vaststaat dat belanghebbende bepaalde feiten en omstandigheden heeft verzuimd tijdig, juist en op de voorgeschreven wijze te melden. Tevens staat vast dat Artikel 6. Eenzelfde gedraging Onder eenzelfde gedraging als bedoeld in artikel 18a vijfde lid van de PW en artikel 20a, vijfde lid van de IOAW/IOAZ wordt verstaan een schending van de inlichtingenplicht. Pagina 9 van 17

10 belanghebbende redelijkerwijs had moeten weten: i. dat van een verzuim sprake was en dat dit verzuim zou leiden of heeft geleid tot het behouden of verkrijgen van een hogere uitkering dan waar recht op bestaat; ii. in staat geweest is dit verzuim te voorkomen of te herstellen en heeft nagelaten dit uit zichzelf te doen. c. Er wordt een boete van 50% van het benadelingsbedrag opgelegd, indien vaststaat dat belanghebbende heeft nagelaten om een of meer wijzigingen van feiten en omstandigheden waarvan belanghebbende weet of redelijkerwijs kan en behoort te weten dat deze van belang zijn voor de uitkering, tijdig en op voorgeschreven wijze te melden. d. Er wordt een boete van 25% van het benadelingsbedrag opgelegd, indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Van verminderde verwijtbaarheid is sprake in de situatie als bedoeld in artikel 7. In de situatie als omschreven in artikel 8 is Pagina 10 van 17

11 Artikel 7. Vaststellen benadelingsbedrag is nieuw en opgenomen ter verduidelijking. Artikel 8. Afronding boetebedrag is nieuw. Dit was voorheen geregeld in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten. er geen sprake van verminderde verwijtbaarheid. Artikel 7. Vaststellen benadelingsbedrag Voor de vaststelling van de hoogte van het benadelingsbedrag wordt uitgegaan van het bedrag dat in de betreffende maand te veel is uitbetaald. Eventuele verrekening achteraf speelt geen rol bij het vaststellen van het benadelingsbedrag. Artikel 8. Afronding boetebedrag De boete wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van 10 euro. Artikel 9. Geen benadelingsbedrag of een benadelingsbedrag van minder dan 150,- is nieuw. Dit artikel regelt in welke gevallen wordt volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Artikel 9 Geen benadelingsbedrag of een benadelingsbedrag van minder dan 150,- 1. Er wordt volstaan met een schriftelijke waarschuwing in plaats van een bestuurlijke boete als aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. Er is sprake van normale verwijtbaarheid of verminderde verwijtbaarheid. b. Aan belanghebbende is in de afgelopen 24 maanden niet eerder een waarschuwing of boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. c. Er is geen sprake van een benadelingsbedrag of een benadelingsbedrag van minder dan 150,- of belanghebbende heeft binnen 60 dagen na de overtreding alsnog uit eigen beweging juiste en volledige informatie verstrekt vóórdat het college de overtreding heeft geconstateerd. 2. Er wordt volstaan met een boete van 75,- als aan de volgende Pagina 11 van 17

12 voorwaarden is voldaan: a. Er is sprake van grove schuld. b. Er is geen sprake van een benadelingsbedrag of een benadelingsbedrag van minder dan 150,- of belanghebbende heeft binnen 60 dagen na de overtreding alsnog uit eigen beweging juiste en volledige informatie verstrekt vóórdat het college de overtreding heeft geconstateerd. 3. Er wordt een boete opgelegd van 150,- als aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. Er is sprake van opzet. b. Er is geen sprake van een benadelingsbedrag of een benadelingsbedrag van minder dan 150,- of belanghebbende heeft binnen 60 dagen na de overtreding alsnog uit eigen beweging juiste en volledige informatie verstrekt vóórdat het college de overtreding heeft geconstateerd. Het artikel Verminderde verwijtbaarheid is verplaatst van artikel 7 naar artikel 10. De verminderde verwijtbaarheid is nu geregeld in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten. In artikel 10 wordt daarnaar verwezen. Artikel 7. Verminderde verwijtbaarheid Onverminderd het gestelde in artikel 2a, tweede lid van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten is er sprake van verminderde verwijtbaarheid: a. bij een samenstel van omstandigheden die elk op zich niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd wel leiden tot het oordeel dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid; dan wel Artikel 10. Verminderde verwijtbaarheid Bij het vaststellen van de mate van verwijtbaarheid worden de criteria zoals genoemd in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten gehanteerd. Pagina 12 van 17

13 b. als er anderszins sprake is van omstandigheden, die leiden tot verminderde verwijtbaarheid. Het artikel Geen verminderde verwijtbaarheid is verplaatst van artikel 8 naar artikel 11. Het artikel is inhoudelijk niet gewijzigd. Artikel 8. Geen verminderde verwijtbaarheid Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid indien: a. een belanghebbende de inhoud van de correspondentie van de gemeente niet begrijpt; Artikel 11. Geen verminderde verwijtbaarheid Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid indien: a. een belanghebbende de inhoud van de correspondentie van de gemeente niet begrijpt; b. een belanghebbende langere tijd niet in staat is zijn belangen te behartigen. b. een belanghebbende langere tijd niet in staat is zijn belangen te behartigen. Het artikel dringende redenen is verplaatst van artikel 9 naar artikel 12. Er is een tweede lid aan toegevoegd om aan te geven dat, hoewel er wegens dringende redenen wordt afgezien van het opleggen van een boete, de gedraging wel meegenomen kan worden bij recidive. Artikel 9. Dringende redenen Het college ziet af van het opleggen van een boete als er in de individuele situatie van de belanghebbende op het moment waarop over de oplegging van de boete moet worden besloten, sprake is van zo ernstige sociale omstandigheden dat een oplegging van verdere lasten in redelijkheid niet aanvaardbaar kan worden geacht. Artikel 12. Dringende redenen 1. Het college ziet af van het opleggen van een boete als er in de individuele situatie van de belanghebbende op het moment waarop over de oplegging van de boete moet worden besloten, sprake is van zo ernstige omstandigheden dat een oplegging van verdere lasten niet aanvaardbaar kan worden geacht. 2. Als er wordt afgezien van het opleggen van een boete wegens dringende redenen, kan deze schending van de inlichtingenplicht wel gevolgen hebben bij het opleggen van een boete ingeval van een toekomstige schending van de inlichtingenplicht (recidive). Artikel Geen dringende redenen is verplaatst van Artikel 10. Geen dringende redenen Er is geen sprake van dringende redenen als: Artikel 13. Geen dringende redenen Er is geen sprake van dringende redenen als: a. het opleggen van een bestuurlijke boete leidt tot onaanvaardbare Pagina 13 van 17

14 artikel 10 naar artikel 13. De onderdelen zijn voorzien van een letter. Het artikel is verder inhoudelijk niet gewijzigd. het opleggen van een bestuurlijke boete leidt tot onaanvaardbare financiële consequenties, zijnde noodsituaties, voor belanghebbende en/of zijn gezin; lichamelijke en psychische klachten al enige tijd bestaan en niet in het bijzonder het gevolg zijn van het boetebesluit; financiële consequenties, zijnde noodsituaties, voor belanghebbende en/of zijn gezin; b. lichamelijke en psychische klachten al enige tijd bestaan en niet in het bijzonder het gevolg zijn van het boetebesluit; c. belanghebbende (weer) in een schuldsaneringstraject is of wordt opgenomen. belanghebbende (weer) in een schuldsaneringstraject is of wordt opgenomen. Vervallen. De maximale boete is wettelijk geregeld en hoeft niet opgenomen te worden in Beleidsregels. Vervallen. Wanneer er sprake is van een strafrechtelijke afdoening is elders geregeld en hoeft niet opgenomen te worden in Beleidsregels. Artikel 11. Maximale boete 1. Indien er sprake is van opzet, bedraagt de boete maximaal ,-. 2. In alle andere gevallen, bedraagt de boete maximaal 8.100,-. 3. De maximale boete genoemd in de leden 1 en 2 is ook van toepassing, indien er sprake is van recidive. Artikel 12. Wel strafrechtelijke afdoening 1. Het college doet overeenkomstig de Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude aangifte bij het Openbaar Ministerie bij een benadelingsbedrag van meer dan , Bovendien doet het college aangifte bij. Pagina 14 van 17

15 een benadelingsbedrag tot en met ,00 indien: a. strafrechtelijke dwangmiddelen zijn toegepast voor 1 januari 2013, dan wel de fraude niet te bewijzen is zonder toepassing van strafrechtelijke dwangmiddelen; b. de sociale zekerheidsfraude gepaard is gegaan met andere strafbare feiten; c. de status van de verdachte en/of diens voorbeeldfunctie daartoe aanleiding geeft; d. tweede of meerdere herhaling van overtredingen binnen een bepaalde periode (5 of 10 jaar) zich heeft voorgedaan; e. geen mogelijkheid bestaat tot het opleggen van, dan wel het effectueren van een bestuursrechtelijke maatregel of boete; f. de fraude is gepleegd met medewerking of medeweten van ambtena(a)r(en) van de uitkerende instantie; g. de fraude is gepleegd in georganiseerd verband door meer dan twee personen. Pagina 15 van 17

16 Dit artikel is nieuw. Uit de jurisprudentie volgt, dat bij de bepaling van de hoogte van de boete rekening moet worden gehouden met de draagkracht van belanghebbende. Artikel Zienswijze is verplaatst van artikel 13 naar artikel 15. Het college is verplicht belanghebbende in de gelegenheid te stellen zijn Artikel 13. Zienswijze 1. Bij een oorspronkelijke boete van meer dan 340,00 wordt de belanghebbende verzocht schriftelijk zijn zienswijze te geven op het voornemen tot Artikel 14. Draagkracht 1. De boete wordt afgestemd op de draagkracht van belanghebbende door de fictieve draagkracht te vermenigvuldigen met 24 maanden in geval van opzet, 18 maanden in geval van grove schuld, 12 maanden in geval van normale verwijtbaarheid en 6 maanden in geval van verminderde verwijtbaarheid. 2. De boete bij recidive wordt afgestemd op de draagkracht van belanghebbende door de fictieve draagkracht te vermenigvuldigen met 36 maanden in geval van opzet, 27 maanden in geval van grove schuld, 18 maanden in geval van normale verwijtbaarheid en 9 maanden in geval van verminderde verwijtbaarheid. 3. Onder fictieve draagkracht wordt verstaan de financiële ruimte boven 90% van de toepasselijke bijstandsnorm op het moment van het opleggen van de boete. 4. Indien belanghebbende geen inkomen heeft of het inkomen minder bedraagt dan 90% van de toepasselijke bijstandsnorm, wordt uitgegaan van een boete van 45,- x het toepasselijke aantal maanden. 5. Het vermogen wordt betrokken bij de vaststelling van de draagkracht als één of meer van de volgende situaties van toepassing is: a. er is sprake van opzet of grove schuld; b. de schending van de inlichtingenplicht bestaat uit het verzwijgen van vermogen. Artikel 15. Zienswijze 1. Als sprake is van een benadelingsbedrag van minder dan 340,-, wordt belanghebbende niet in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze te geven. 2. Als sprake is van een benadelingsbedrag van 340,- of meer, wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld om schriftelijk Pagina 16 van 17

17 zienswijze te geven bij een boete van 340,- of meer. Bij een lager bedrag niet. Vervallen. Dit is wettelijk al geregeld. Dit artikel is nieuw. Voorheen was er niets geregeld voor onderwerpen waarin de beleidsregels niet voorzien. boeteoplegging binnen een door het college te bepalen termijn. 2. Als de omstandigheden daartoe aanleiding geven of als de belanghebbende daartoe de wens te kennen geeft, wordt in afwijking van het gestelde in het eerste lid de belanghebbende uitgenodigd om mondeling zijn zienswijze te geven op een door het college te bepalen plaats en tijdstip. Artikel 14. Hoofdelijke aansprakelijkheid 1. De belanghebbenden, die op het moment van de schending van de inlichtingenplicht een uitkering of inkomensvoorziening naar de norm van een echtpaar ontvingen en aan wie een boete vanwege deze schending is opgelegd, zijn beiden hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de boete. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de partner geen recht heeft op bijstand als bedoeld in artikel 24 van de PW. dan wel mondeling zijn zienswijze te geven. Artikel 16. Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien Inzake de onderwerpen die vallen onder de discretionaire bevoegdheid van het college, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college. Pagina 17 van 17