Studiegids Masterprogramma Economische Geografie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Studiegids Masterprogramma Economische Geografie"

Transcriptie

1 Studiegids Masterprogramma Economische Geografie Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus TC UTRECHT Tel Utrecht, juli

2 Adressen en postvakken Adressen Het bezoekadres van de faculteit is: Faculteit Geowetenschappen Heidelberglaan 2, 3584 CS Utrecht Tel , Internet: Het postadres van de faculteit is: Faculteit Geowetenschappen Postbus TC Utrecht De balie van het Studiepunt: Begane grond W.C. van Unnikgebouw info: Tel Secretariaat Sociale Geografie en Planologie Kamer 601, 6de verdieping W.C. van Unnikgebouw Tel Fax De V.U.G.S, studievereniging voor sociaal geografen en planologen Ruppertgebouw Tel Internet: European Geography Association (EGEA), een samenwerkingsverband van Europese studieverenigingen Ruppertgebouw Tel Internet: Postvakken De postvakken van docenten en medewerkers van het departement Sociale Geografie en Planologie vind je in het Willem C. van Unnikgebouw op de 6e verdieping bij kamer 635. De postvakken van V.U.G.S./Drift 66/EGEA, voorlichting en PR vind je op de 7e verdieping. Bij het studiepunt kun je brieven inleveren voor de examencommissie of per Grafische verzorging: UU - Faculteit Geowetenschappen - Communicatie & Marketing - (Carto)grafische Vormgeving 2013 (8488) 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Een eerste kennismaking (Een rijk verleden) 7 Masterprogramma s Sociale Geografie en Planologie 9 Cursusinschrijving en regels 11 Bestuur en onderwijsorganisatie 17 Masterprogramma Economische Geografie 19 Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen studiejaar Reglement examencommissie Geowetenschappen Kennismaking met docenten 53 Waar kan ik terecht voor? De voorzieningen 63 Het Van Unnikgebouw 67 Wat betekent? 69 Master cursussenkalender exclusief thesis en stage 79 Onderwijsjaarrooster

4 4

5 Voorwoord De masteropleiding is voor de meeste studenten de afronding van een heel lange onderwijscarrière. En misschien ter opluchting: het is ook de kortste opleiding die je volgt, maar één of hooguit twee jaar. Het is de laatste stap op weg naar een professionele beroepscarrière. Dat bepaalt ook het karakter van de masters. Eerst wordt de actuele specialistische kennis behandeld, maar de meeste tijd wordt besteed aan het toepassen in een praktijkgericht onderzoek, al dan niet in combinatie met een stage. De masterprogramma s van het departement SGPL worden gecoördineerd in de Academic School Geografie en Planologie, maar vallen ook onder de Graduate School van de faculteit. Het zijn doorstroom masterprogramma s, waarbij iedereen wordt toegelaten die het Utrechtse Bachelordiploma Sociale Geografie en Planologie heeft (en de juiste specialisatiecursussen daarin heeft gedaan). Een toelatingscommissie bepaalt of studenten met een andere vooropleiding kunnen worden toegelaten, eventueel na een prémasterprogramma. De tweejarige masteropleiding Human Geography and Planning (Research Master) valt onder de Graduate School van de faculteit en heeft een selectieve toegang. In deze studiegids staat specifieke informatie over je masterprogramma. Maar eerst volgt een algemene toelichting op de masterprogramma s van de Academic School. Het gaat om de opzet van de programma s en een paar belangrijke organisatorische zaken. Achter in de gids vind je informatie over studentenvoorzieningen op de faculteit en in de Uithof en zaken en begrippen die je als student van de faculteit moet weten. Ook staat daar een overzicht van de docenten van SGPL en de onderwijskalender van alle mastercursussen. Ook de regels voor examens (OER) zijn in deze gids opgenomen. Veel inspiratie en succes toegewenst in dit nieuwe studiejaar! Dr. V.A.J.M. Schutjens Voorzitter Academic School Sociale Geografie en Planologie 5

6 6

7 Een eerste kennismaking (Een rijk verleden) Sociale (en fysische) geografie is aan de Utrechtse universiteit al meer dan honderd jaar oud. Het Geographisch Instituut der Rijks-Universiteit Utrecht (tegenwoordig onderdeel van de faculteit Geowetenschappen) werd opgericht in Het instituut begon bescheiden, met twee hoogleraren, enkele assistenten en een handvol studenten. Die studenten volgden geografie slechts als bij- of keuzevak. Hun hoofdstudie was bijvoorbeeld geschiedenis, Nederlands, wis- of natuurkunde. Ze wilden echter als leraar op een HBS of Gymnasium gaan werken, en dan was een lesbevoegdheid in de aardrijkskunde meegenomen. Daarvoor moesten ze een tentamen sociale geografie en een tentamen fysische geografie doen. In 1921 werden de sociale en de fysische geografie twee zelfstandige studierichtingen. Sinds dat jaar kun je je aanmelden als eerstejaars sociale of fysische geografie. Wel kreeg je veel vakken gezamenlijk, want uiteindelijk kwamen de meeste afgestudeerden destijds als aardrijkskundedocent voor de klas te staan. En dan moest je van beide het nodige weten. De nieuwe studierichtingen waren ook een stimulans om een eigen studentenvereniging op te richten: de roemruchte V.U.G.S. (1922). De geografen kregen in 1929 een eigen, prestigieus pand in de binnenstad, vlakbij het Janskerkhof. Loop, als je eens in de buurt bent, langs Drift 21. Het pand is nog steeds in gebruik door de universiteit; de centrale hal is befaamd om haar architectuur en lichtval (geen wonder dat ze af en toe wordt gebruikt als locatie om discussieprogramma s voor de televisie op te nemen). Op dat adres liepen veertig jaar lang studenten geografie college, maakten ze tentamens, en organiseerde de V.U.G.S. er lezingen en feesten. En de planologie werd er steeds belangrijker. In 1970 volgde de verhuizing naar de gloednieuwe Uithof, naar wat toen Trans II heette en tegenwoordig het Willem C. van Unnikgebouw (Van Unnik was een hoogleraar theologie). Het oude pand aan de Drift was veel te klein geworden voor het steeds groeiende aantal studenten, docenten en onderzoekers, maar er werd toch met enige weemoed afscheid genomen. De Uithof bood veel ruimte, maar was ook onpersoonlijk en zeker toen nog ver weg van de gezellige binnenstad. Op de Uithof is het Geografisch Instituut zo groot geworden, dat een splitsing in twee departementen noodzakelijk was. Het huidige Departement Sociale Geografie en Planologie telt meer dan honderd medewerkers en duizend studenten. Samen met het Departement Fysische Geografie en twee andere departementen (Aardwetenschappen en Innovatie- en Milieuwetenschappen) vormt ze de faculteit Geowetenschappen. Ondanks alle veranderingen is er tussen 1908 en 2013 ook veel hetzelfde gebleven. Al in de zomer van 1909 bijvoorbeeld vertrokken studenten met de trein naar de Eifel om daar mee te doen aan een meerdaagse excursie over de geomorfologie van het landschap; in 1912 bezochten zij meerdere weken de Alpen. Ook tegenwoordig zijn er nog excursies zo zijn in juni studenten naar de Zwitserse Alpen gegaan, 99 jaar na het eerste bezoek van Utrechtse geografiestudenten aan dit gebied. De trein is nu ingewisseld voor de bus, en de geomorfologie voor planologische en sociaal-geografische onderwerpen. Gebleven is de interesse om via eigen waarneming de omgeving te leren begrijpen een echte boekenstudie zal de geografie nooit worden. De Alpen zijn tot op de dag van vandaag een geliefde excursiebestemming. Uitrusten ergens halverwege een bergwandeling (1921) 7

8 8

9 Masterprogramma s Sociale Geografie en Planologie Doel masterprogramma s Het algemene doel van de SGPL masterprogramma s is om de masterstudent: een academische kritische houding, gespecialiseerde kennis, onderzoeksvaardigheden en inzicht bij te brengen op het gebied van de sociale geografie en planologie, in het bijzonder de economische geografie, de stadsgeografie, geografie en communicatie, de internationale ontwikkelingsgeografie, management van geografische informatie en de planologie; te leren om individueel en zelfstandig in een relevante praktijkomgeving een academisch onderzoek op te zetten, organiseren en uit te voeren, en de resultaten daarvan adequaat te communiceren met verschillende belanghebbenden; voor te bereiden op de beroepsuitoefening als onafhankelijk, academisch en kritisch denkende sociaal-geograaf/ planoloog, in de sfeer van toegepast onderzoek, beleid en management. De doelstellingen zijn verder per programma gespecificeerd. De programma s Binnen de Academic School Geografie en Planologie worden de volgende masterprogramma s aangeboden: het eenjarige programma Economische Geografie (Nederlandstalig, start in september; ook in deeltijd) het eenjarige programma Geo-communicatie (Nederlandstalig, start in september; ook in deeltijd) het eenjarige programma Urban Geography (Engelstalig, start in september; ook in deeltijd) het eenjarige programma Planologie (Nederlandstalig, start in september; ook in deeltijd) het eenjarige programma International Development Studies (Engelstalig, start in september; samen met de Faculteit Sociale Wetenschappen en ISS). Daarnaast participeert Sociale Geografie en Planologie in de volgende masterprogramma s: het tweejarige programma Geographical Information Management and Applications (Engelstalig, start in september; ook in deeltijd; inschrijving bij de Universiteit Utrecht; Wageningen Universiteit is penvoerder; ook het ITC Enschede en de Technische Universiteit Delft participeren) het tweejarige programma Geografie: educatie en communicatie (Nederlandstalig, start in september en februari; ook in deeltijd; samen met Coluu) het tweejarige programma Human Geography and Planning (Research Master met selectieve toegang op basis van resultaten in de vooropleiding en motivatie; Engelstalig, start in september) In deeltijd In deeltijd studeren betekent dat je in een onderwijsperiode één cursus doet, in plaats van twee cursussen tegelijk. Het programma van één jaar duurt dan twee jaar. Omdat het aantal deeltijdstudenten dat de volledige opleiding in deeltijd wil volgen, zeer gering is, wordt er geen apart deeltijdonderwijs aangeboden. Dit betekent, dat deze studenten het onderwijs in aangepast tempo volgen met de voltijdstudenten. Het onderwijs wordt op diverse dagen in de week aangeboden, afhankelijk van de tijdsloten waarin elk onderdeel is geroosterd. De deeltijdopleiding is inhoudelijk gelijk aan de voltijdse opleiding en gaat uit van een studiebelasting (colleges, zelfstudie) van twintig uur per week. Inlichtingen over studeren in deeltijd zijn te verkrijgen bij: drs. J. Bierbooms, studieadviseur, kamer 301, tel Toelating masterprogramma s 9

10 Toelaatbaar tot een SGPL masterprogramma is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over de volgende kennis, inzicht en vaardigheden: Kennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de planologie en/of sociale geografie, de theorievorming in de discipline en ten minste in de voor het programma relevante specialisatie op gevorderd niveau (niveau 3); Kennis van en inzicht in de methoden en technieken van sociaal-ruimtelijk onderzoek en enige ervaring in het doen van dergelijk onderzoek. Academische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma. Bij de Engelstalige programma s worden aan studenten met een buitenlandse opleiding nog eisen gesteld aan de beheersing van het Engels. Van studenten met een Nederlandse opleiding wordt aangenomen dat zij dat kunnen. De bezitter van het UU-bachelordiploma in de opleiding Sociale Geografie en Planologie wordt geacht te beschikken over bovenstaande kennis, het inzicht en de vaardigheden, en wordt toegelaten tot de SGPL masterprogramma s, mits binnen de bachelorstudie minimaal één voor het masterprogramma relevante cursus op gevorderd niveau (niveau 3) is gedaan. Je moet alle cursussen voor het bachelordiploma gehaald hebben voor je aan de masteropleiding kan beginnen. Voor bachelorstudenten met een andere vooropleiding kan het zijn dat zij via een nader te bepalen instroomprogramma hun vakinhoudelijke, methodische en academische kennis en vaardigheden moeten bijspijkeren tot het niveau behorend bij het betreffende masterprogramma. Wie wil weten of je wordt toegelaten tot een masteropleiding moet dit voor de gestelde datum aanvragen. De toelatingscommissie beoordeelt of iemand kan worden toegelaten. Het oordeel kan een toelating, een afwijzing of een voorwaardelijke toelating zijn. Dat laatste betekent dat iemand eerst een aantal cursussen moet halen in een instroomprogramma, het prémastertraject. De toelatingscommissie beslist ook over de inhoud van dit instroomprogramma. Wie wordt toegelaten of een voorwaardelijke toelating krijgt en besluit de opleiding te gaan volgen, moet zich daarna officieel gaan inschrijven. Wie langer dan een jaar met de masterstudie bezig is, moet zich jaarlijks herinschrijven. Opzet en globale inhoud van de masterprogramma s Indeling van een jaar in vier periodes van negen of tien weken. Aanvang van de studie altijd begin september (periode 1). Elke periode bestaat uit twee parallelle halftijdse cursussen van 7,5 studiepunten. Een studiepunt is een Europees vastgestelde eenheid voor een studielast en komt overeen met 28 uur studeren. Elk masterprogramma kent minimaal twee vakinhoudelijke specialisatie cursussen. Elk masterprogramma kent minimaal een vakspecifieke onderzoeksvaardigheid cursus, zoveel mogelijk toegespitst op de betreffende master. Elk masterprogramma bevat een afstudeeronderzoek van minimaal vijftien studiepunten, uitmondend in een masterthesis. Zie hiervoor verder de specifieke beschrijving van je masterprogramma, verderop in de studiegids. In ieder masterprogramma is het mogelijk een stage te doen als apart onderdeel of geïntegreerd met het afstudeeronderzoek. Zie hiervoor verder de specifieke beschrijving van je masterprogramma, verderop in de studiegids. Ten behoeve van een snelle voortgang in het onderzoeksproces is een protocol vertraging afstuderen ontworpen, waarbij vertraagde studenten (die langer dan een half jaar over stage/thesis doen) worden opgeroepen om een concreet en realistisch plan van aanpak te schrijven dat door mastercoördinator en begeleider wordt getoetst op haalbaarheid. Zie verder de masterthesis-studiewijzer per masterprogramma. 10

11 Cursusinschrijving en regels Het onderwijsjaar is ingedeeld in vier onderwijsperioden. Binnen elke onderwijsperiode kunnen er twee cursussen parallel worden gevolgd, elk met een omvang van 7,5 studiepunten (samen ongeveer 200 uur studiebelasting). De cursussen zijn zo geprogrammeerd in de week (verschillende tijdsloten) dat je ze naast elkaar kunt volgen. Voor deelname aan deze cursussen moet je je inschrijven via OSIRIS Student. Zonder tijdige inschrijving is deelname aan cursussen niet mogelijk! In de cursuskalender (zie bijlage) vind je een overzicht van alle cursussen van SGPL en de tijdsloten waarin de cursussen gegeven worden. Tijdsloten Elke cursus heeft een eigen tijdslot. Dat is een aantal vaste momenten in de week waarbinnen de activiteiten in een cursus plaatsvinden. Er zijn de volgende combinaties: A: maandagochtend, woensdagochtend B: dinsdagochtend, donderdagmiddag C: maandagmiddag, donderdagochtend D: woensdagmiddag, hele vrijdag Op dinsdagmiddag wordt in principe geen onderwijs verzorgd, wel kan die middag voor individuele besprekingen gebruikt worden. Door het werken met tijdsloten weet je wanneer je op de universiteit verwacht kunt worden. Hier kun je rekening mee houden in je planning. Onderwijsperioden Het onderwijs vindt plaats in twee semesters, die elk weer opgesplitst zijn in twee perioden van negen of tien weken. Het weekschema voor is: Periode Periodedata Opmerking 1 2 september 2013 t/m 1 november november 2013 t/m 24 januari 2014 week 52 en week 1 vakantie 3 10 februari 2014 t/m 11 april april 2014 t/m 27 juni 2014 Het tweejarige programma Geographical Information Management and Applications is anders opgebouwd in verband met de samenwerking met het ITC, TUD en WUR. Hier zijn drie perioden en geen tijdsloten en het is afstandsonderwijs met contactweken. Inschrijven voor cursussen 1. Het is verplicht je voor elke cursus in te schrijven (NB: studenten van buiten Universiteit Utrecht: voor de cursussen waarmee je start met de opleiding word je automatisch ingeschreven) via 2. Bij tijdige inschrijving voor een verplichte cursus word je geplaatst. 3. Inschrijving in een keuzecursus biedt geen garantie op een plaats. Bij overtekening vindt loting of selectie plaats. Afhankelijk van de aard van de cursus gelden plaatsingsregels of wordt er geloot. 4. Inschrijven verplicht tot deelname aan de verplichte werkvormen en aanwezigheid bij de eerste bijeenkomst, zoals omschreven in de studiewijzer van de cursus. 11

12 5. Als je afziet van deelname schrijf je dan direct uit om een plaats vrij te maken. Dit kan tot twee weken na aanvang van de cursus, maar doe het liever eerder. Zonder tijdige uitschrijving wordt als cursusresultaat NVD (niet voldaan) geregistreerd en zal je bij de volgende plaatsing voor een keuzecursus geheel onder aan de volgordelijst komen. 6. Voor studenten in de masteropleiding: schrijf je direct bij aanvang van je thesis en/of stage éénmalig in; de inschrijving daarvoor staat altijd open. 7. Schrijf je in voor een cursus tijdens de inschrijfdata via Osiris Student. Na-inschrijving is alleen mogelijk voor cursussen waar nog plaats is. Ook verplichte cursussen kunnen intussen vol zijn. Dit zijn de data: Voor periode Inschrijfdata Na-inschrijving 1 3 juni t/m 30 juni en 20 augustus september t/m 29 september en 29 oktober november t/m 1 december en 21 januari januari t/m 23 februari en 8 april Een docent heeft geen zeggenschap over in- of uitschrijvingen. 9. Je kunt je maar voor twee cursussen per periode inschrijven via Osiris Student (voor mastercursussen: dat is exclusief thesis en stage). 10. Het studiepunt informeert je circa twee weken na het einde van de inschrijfperiode over je plaatsing in de cursus(sen). Daarbij worden niet-geplaatste studenten per gewezen op cursussen waar nog plaatsen zijn. Didactische aspecten en wederzijdse verwachtingen In het onderwijs worden de volgende principes toegepast: Activerend onderwijs Inspanningsverplichting Meerdere toetsmomenten per cursus De punten worden kort toegelicht. 1. In het onderwijs worden activerende onderwijsvormen toegepast. Activerend onderwijs is een onderwijsvorm waarbij studenten voor een belangrijk deel zelf het leerproces moeten vormgeven, via het maken van individuele of groepsopdrachten of opgaven, het deelnemen aan debatten of simulatiespelen en het toepassen van aangeleerde methodieken. Activerend onderwijs gaat gepaard met een goede ondersteuning door de docent, via studieaanwijzingen, instructies, handleidingen en feedback op geleverde prestaties. Er wordt vooral gewerkt in kleine groepen. 2. De opleiding stelt zich ten doel een inspirerend en kwalitatief hoogwaardig studeerklimaat aan te bieden. Inzet van de opleiding is om samen met de student maximale kennisverwerving te verwezenlijken. Alle bij de opleiding betrokken docenten en ondersteuners hanteren het uitgangspunt dat indien de student zich ten volle inzet voor de studie, een zo groot mogelijke garantie gegeven kan worden dat de afzonderlijke cursussen met goed gevolg worden afgesloten. 3. Binnen iedere cursus bestaan meerdere toetsmomenten. De eindbeoordeling van een cursus hangt dus niet alleen af van een eventuele eindtoets, die vaak de vorm van een schriftelijk tentamen heeft. Er zijn al toetsmomenten (en soms herkansingsmogelijkheden) gaandeweg de cursus. 12

13 Zak/slaag regeling en inspanningsverplichting Kijk zorgvuldig in de studiewijzer van de cursus wat de gestelde eisen zijn. De opleiding hanteert de volgende zak/slaag regeling: Als het eindcijfer van de cursus voor afronding groter of gelijk is aan een 5,50 dan ben je voor de cursus geslaagd. Wanneer het gewogen gemiddelde van de deelcijfers voor afronding lager is dan 5,00 ben je gezakt en zijn er geen mogelijkheden tot verbetering van het cijfer. Je moet dan de cursus helemaal opnieuw doen (als het om een verplichte cursus gaat) of eventueel een andere cursus kiezen. Als het cijfer voor de eindbeoordeling voor afronding groter of gelijk aan 5,00 en lager of gelijk aan 5,49 is, dan bestaat voor studenten die hebben voldaan aan de aanwezigheids- en inspanningsverplichting de mogelijkheid om het cijfer te verbeteren. Hoe dit gestalte krijgt, zal per cursus verschillen, maar de regel is dat dit gebeurt door middel van een aanvullende toets die in de volgende weken plaatsvindt: Voor periode Aanvullende toetsing 1 week 48 2 week 8 3 week 19 4 week 29 (vrijdag 18 juli 2014)* * In verband met de zomervakantie kan het zijn dat deze herkansingen niet binnen 10 werkdagen zijn nagekeken. De exacte data worden bekend gemaakt via de website van het Studiepunt Geowetenschappen, op het rooster van het cursusjaar Dit is in principe ook de inleverdatum van opdrachten die moeten worden herkanst of verbeterd. Indien men slaagt voor de herkansing of reparatie wordt het eindcijfer een 6. De opleiding hanteert voor de inspanningsverplichting van de kant van studenten de volgende regels: De studiewijzer voor iedere cursus maakt duidelijk voor welke activiteiten aanwezigheidsplicht geldt; De norm is dat studenten bij alle verplichte onderdelen aanwezig zijn; aanwezigheid wordt geregistreerd; Studenten die afwezig zijn bij een niet-verplichte bijeenkomst, hebben zelf de verantwoordelijkheid om (via medestudenten) te achterhalen welke stof is behandeld en welke afspraken zijn gemaakt in de gemiste bijeenkomst. Ik wist het niet, want ik was er niet is nooit een geldig excuus; Het verlaat inleveren van opdrachten kan een mindering op het betreffende cijfer betekenen; en de mogelijkheid tot deelname aan een eventuele herkansing zal komen te vervallen; Het is zeer ernstig als een student afwezig is bij toetsen. Er is geen automatisch recht op een (individuele) herkansing. Het is aan de docent te bepalen of er werkelijk sprake is van overmacht en of daarom eventueel een extra kans gerechtvaardigd is. Wanneer je naar het oordeel van de docent in aanmerking komt voor een aanvullende toetsing, kan de docent er voor kiezen om je deel te laten nemen aan de reguliere herkansing aan het eind van de cursus. Wanneer dit het geval is (en uitsluitend in dit geval!), dan geldt niet bovenstaande regel dat je na deelname aan de aanvullende toetsing alleen nog maar een 6 als eindcijfer voor de cursus kunt halen. Het behaalde cijfer voor de aanvullende toetsing zal in dit geval op de normale wijze meewegen in de totstandkoming van het eindcijfer. Wanneer ziekte de reden is van afwezigheid, dan moet je dit vooraf telefonisch melden bij de coördinator van de cursus of bij het Secretariaat SG&PL, telefoon Zodra je beter bent, moet je een doktersverklaring inleveren en een afspraak maken met de coördinator van de cursus om het tentamen z.s.m. in te halen. Alleen dan heb je recht om het tentamen op een ander tijdstip te maken. Gang van zaken tijdens colleges Om het onderwijs in goede banen te leiden, zijn er enkele (soms ongeschreven) regels en gewoonten. Een hoorcollege bestaat meestal uit tweemaal 45 minuten college, met een pauze van een kwartier. 13

14 Zorg dat je op tijd aanwezig bent bij de verschillende studievormen. Wanneer je toch te laat bent, ga dan zachtjes via de achteringang van de collegezaal naar binnen. Tijdens hoorcolleges is het natuurlijk logisch dat je aandachtig luistert. De inhoud van de hoorcolleges kan immers getentamineerd worden, het is dus verstandig om aantekeningen te maken. Rumoer in de zaal is irritant voor de docent, maar ook voor medestudenten die aandachtig willen luisteren. Zorg dat tijdens de verschillende cursussen en tentamens je mobiel uit is. Neem geen eten mee tijdens een college. Bij tentamens wordt je collegekaart gecontroleerd, meenemen dus! Het eerste college van een cursus heeft een aanwezigheidsverplichting. Rechten & Plichten Net als alle andere bewoners van Nederland, heb je als student rechten maar ook plichten. Hiervoor zijn enkele officiële reglementen en statuten opgesteld voor de student. Op de faculteit Geowetenschappen kun je drie reglementen en statuten onderscheiden: Het Facultair reglement geeft informatie over de bestuurlijke structuur van de faculteit en de taken en bevoegdheden van de verschillende organen, zoals faculteitsleiding en faculteitsraad. In dit reglement kun je als student gedeeltelijk nalezen welke zaken in welke raad, commissie of bestuur aan de orde gesteld kunnen worden. Het Onderwijs- en examenreglement (OER) geeft informatie over tentamens, herkansingen, afstuderen, studiepunten, ingangseisen, werkwijze van examencommissies etc. Hierin staat ook hoe je als student bezwaar kan maken tegen een bepaalde beslissing of een vrijstelling kan aanvragen. Je kunt in deze gids het OER terugvinden na de cursusomschrijvingen, of je kunt het nalezen op: Het Opleidingsstatuut biedt informatie over bestuur en medezeggenschap. Het statuut regelt de rechten en plichten van de studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht en de faculteit Geowetenschappen anderzijds. Hierin staan praktische zaken zoals informatie over inschrijving, opzet van de opleiding, studiebegeleiding en voorzieningen. Je kunt het volledige statuut nalezen op: bachelor naam opleiding De examencommissie houdt zich bezig met regelingen inzake onderwijs/tentamens en examens. Hier kun je ook verzoekschriften indienen. Enkele voorbeelden van verzoekschriften zijn: vrijstellingen, deelname extra cursussen, overgangsregelingen, etc. Fraude en Plagiaat Het plegen van fraude en plagiaat wordt streng bestraft. Dit betreft zowel fraude bij schriftelijke tentamens als het illegaal gebruik maken van andermans teksten of werkstukken. Haal dus nooit letterlijke informatie van het internet en schrijf geen lappen tekst van anderen over: je moet zélf je opdrachten maken. Zorg altijd voor een goede bronvermelding. Vraag bij twijfel raad aan de docent. De examencommissie zal doorgaans bepalen dat fraudeplegers minimaal één jaar uitgesloten worden van de betreffende cursus. Onder fraude valt onder meer: tijdens het tentamen spieken. Degene die gelegenheid biedt tot spieken is medeplichtig aan fraude; tijdens het tentamen in het bezit te zijn van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen etc.), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; door anderen laten maken van (delen van) een studieopdracht; zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende tentamen; fingeren van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens. Van plagiaat is sprake bij het in een scriptie of ander werkstuk gegevens of tekstgedeelten van anderen overnemen zonder bronvermelding. Onder plagiaat valt onder meer: 14

15 het knippen en plakken van tekst van digitale bronnen zoals encyclopedieën of digitale tijdschriften zonder aanhalingstekens en verwijzing; het knippen en plakken van teksten van het internet zonder aanhalingstekens en verwijzing; het overnemen van gedrukt materiaal zoals boeken, tijdschriften of encyclopedieën zonder aanhalingstekens en verwijzing; het opnemen van een vertaling van bovengenoemde teksten zonder aanhalingstekens en verwijzing; het parafraseren van bovengenoemde teksten zonder verwijzing. Een parafrase mag nooit bestaan uit louter vervangen van enkele woorden door synoniemen; het overnemen van beeld-, geluid- of testmateriaal van anderen zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk; het overnemen van werk van andere studenten en dit laten doorgaan voor eigen werk. Indien dit gebeurt met toestemming van de andere student is de laatste medeplichtig aan plagiaat; wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig aan plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander plagiaat pleegde; het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling (zoals een internetsite met uitreksels of papers) of die tegen betaling door iemand anders zijn geschreven. 15

16 16

17 Bestuurlijke en onderwijsorganisatie Universiteit en faculteit Het bestuur van de universiteit is georganiseerd op drie niveaus: de universiteit, de faculteiten en de departementen. Op alle niveaus is er inspraak en medezeggenschap van de wetenschappelijke staf, de technische en administratieve staf en van de studenten. Raadpleeg voor de leden en contactadressen van de verschillende besturen en organisaties de webpagina s van de faculteit. Faculteitsleiding Geowetenschappen De decaan, de vice-decaan, de directeur en een studentlid vormen het bestuursteam van de faculteit. Secretariaat: Kamer 723, Willem C. van Unnikgebouw. De faculteitsraad, het medezeggenschapsorgaan, telt veertien leden, waarvan de helft student is en de andere helft personeel. De raad vergadert vijf keer per jaar. Zie voor de samenstelling van het bestuur en de raad de website van de faculteit. Departementen Er zijn vier departementen in de faculteit Geowetenschappen: Aardwetenschappen, Fysische Geografie, Innovatie-, Milieu- en Energiewetenschappen en Sociale Geografie en Planologie. Ieder departement heeft een bestuur dat bestaat uit een voorzitter en de directeuren onderzoek en onderwijs. Dit team beslist over het beleid en financiële en personele aangelegenheden. Onderwijsbesturen Het meeste onderwijs wordt per departement georganiseerd. De onderwijsdirecteur van een departement is de eindverantwoordelijke voor het bachelorprogramma en de eenjarige masteropleidingen. Er is een bestuur voor de bacheloropleiding SGPL en een bestuur voor de éénjarige masteropleidingen SGPL en de tweejarige masteropleiding Geographical Information Management and Applications. De beide besturen bestaan uit staf (onderwijscoördinatoren) en een studentenvertegenwoordiging en houden zich bezig met de programmering, organisatie, coördinatie en kwaliteitszorg van het onderwijs. De onderwijsdirecteur vormt samen met de voorzitters van de beide besturen en secretaris het onderwijsmanagementteam (OMT), waarin strategische onderwijszaken worden besproken. Undergraduate School Geosciences De Undergraduate School Geowetenschappen wil studenten uitdagen, het beste uit zichzelf te halen, zodat ze uitgroeien tot kundige en betrokken academici. De School biedt vijf maatschappelijk zeer relevante bacheloropleidingen aan, die nauw aansluiten bij de actualiteit. Deze wordt bestuurd door de onderwijsdirecteuren onder leiding van de vice-decaan. Graduate School Geosciences De tweejarige researchmasterprogramma s van de masteropleidingen Earth Sciences, Environmental Sciences, Science and Innovation Management en de master Human Geography and Planning en de eenjarige masters Sociale Geografie en Planologie zijn onderdeel van de Graduate School Geosciences. Deze wordt bestuurd door een Board of Studies, die bestaat uit de onderwijs- en onderzoekdirecteuren van de faculteit, studentlid en PhDlid onder leiding van de vice-decaan. De Board of Studies is verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering, de kwaliteitszorg en de toelating tot de diverse programma s. De logistieke organisatie van het onderwijs van de researchmasterprogramma s is ondergebracht bij de inhoudelijk aanpalende departementen en de facultaire diensten. Opleidingscommissies In de wet op het hoger onderwijs is vastgesteld dat er per opleiding een opleidingscommissie is, bestaande uit eenzelfde aantal staf en studentenvertegenwoordigers. Deze commissie moet adviezen geven over de jaarlijks vast te stellen 17

18 onderwijsprogramma s en onderwijs examenreglementen en kan gevraagd of ongevraagd adviseren over het onderwijs, zoals organisatie, kwaliteit, enzovoorts. Examencommissies Er is een examencommissie voor de Undergraduate school en een examencommissie voor de Graduate school. Beide zijn onderverdeeld in kamers. Een examencommissie bestaat uit stafleden, die gemiddeld 10 keer per jaar vergadert. De examencommissie is o.a. verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsing. Zij houdt toezicht op de uitvoering van de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Ze reikt in openbare zittingen de diploma s uit. Een examencommissie beoordeelt onder andere ook verzoeken voor goedkeuring van het volgen van onderwijs buiten de faculteit, verzoeken om vrijstellingen en vervangingen. Brieven en verzoeken aan de examencommissies kunnen worden ingeleverd bij het Studiepunt Geowetenschappen of per examencommissie.geo@uu.nl Studieadviseurs Je kunt terecht bij de studieadviseurs met vragen over de inhoud en de planning van je opleiding, maar ook met alle (studeer)problemen die je ondervindt en die je studie nadelig kunnen beïnvloeden. Veelal kunnen de studieadviseurs direct adviseren of anders doorverwijzen. Voor het departement Sociale Geografie en Planologie is dit drs. A.P.J. Bierbooms, tel , a.p.j.bierbooms@uu.nl Medezeggenschap: jouw stem telt De opleiding hecht veel waarde aan de mening van studenten over het onderwijs. Studenten hebben dan ook zitting in besturen en commissies, zoals hiervoor vermeld. Hoe kun je als student invloed hebben op het onderwijs? Dat begint bij de diverse cursussen, die vaak worden afgesloten met een schriftelijke evaluatie. Neem de tijd om de vragen te beantwoorden, want de resultaten van een evaluatie worden serieus besproken. Indien je ontevreden bent met de gang van zaken bij een cursus dan kun je natuurlijk wachten op de evaluatie, maar het is veel beter om over de problemen te praten met de desbetreffende docent. Meestal kan dan wel een oplossing gevonden worden. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de opleidingscommissie, waar de dagelijkse gang van zaken van het onderwijs wordt besproken. In deze commissie zitten ook studenten. Ook via de studentenorganisaties zoals de V.U.G.S. kun je meedenken over het onderwijs. De V.U.G.S. heeft tevens een onderwijscommissie die zich bezig houdt met de onderwijsontwikkelingen binnen de opleiding. Hier worden klachten, vernieuwingen en de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de opleiding Sociale Geografie & Planologie behandeld. Klachtenregeling Mocht je er bij problemen niet uitkomen via de docent of de studentvertegenwoordigers, dan kun je gebruik maken van de formele klachtenregeling. Als individu, maar ook als groep, kun je een klacht indienen, wanneer je vindt dat bepaalde afspraken niet worden nagekomen, of als iets dat je redelijkerwijs mag verwachten niet gebeurt en je daar nadeel van ondervindt. Bij het indienen van een klacht geldt wel een bepaalde volgorde van handelen die je stap voor stap moet volgen (zie opleidingsstatuut: Als je het niet eens bent met beslissingen die de opleiding t.a.v. jou genomen heeft met betrekking tot tentamens en examens, dan kun je hiervoor in beroep gaan bij het College van Beroep voor Examens. Beroep moet plaatsvinden binnen 6 weken na bekendmaking van de beslissing. Een digitaal formulier is in te dienen via studenten/klachtenloket. Meer informatie over klachten, bezwaar en beroep vind je op 18

19 Masterprogramma Economische Geografie Programma coördinator: dr V.A.J.M. Schutjens Inhoud Economische Geografie bestudeert bedrijven in hun relaties met hun regionale omgeving. Of het nu om multinationals of startende bedrijven gaat of om traditionele of innovatieve, bedrijven zoeken naar de beste omgeving en regio s zoeken naar de beste bedrijven. Dat levert interessante ontwikkelingen op, die vragen om economisch geografisch onderzoek. Worden over enkele jaren alle spijkerbroeken in Zuid Amerika gemaakt? Zullen containerbedrijven hun activiteiten steeds vaker verplaatsen van Rotterdam naar Singapore? Maar ook: welke regio s in Nederland slagen erin hun industriële bedrijvigheid te behouden? En biedt de Zuidas in Amsterdam een internationaal concurrerend vestigingsklimaat voor hoogwaardige dienstverleners? In hoeverre fungeren bedrijfsverzamelgebouwen als broedplaats voor nieuwe en groeiende bedrijven en hun lokale bedrijfsnetwerken, en biedt dit perspectieven voor een vitale wijkeconomie? Je wordt in deze master vertrouwd gemaakt met de actuele theorieën over het locatiegedrag, het ruimtelijk gedrag en de ruimtelijke netwerkstrategie van bedrijven. Je leert over de economische ontwikkeling van regio s en de wisselwerking tussen bedrijven en regio s. De twee invalshoeken zijn: de ruimtelijke bedrijfsstrategie van ondernemers en de regionaal-economische strategie van overheden. De eindkwalificaties van het masterprogramma Sociale Geografie Als uitvloeisel van de EU Bologna afspraken heeft een internationale groep van deskundigen kwalitatieve beschrijvingen ontwikkeld voor Bachelor en Masteropleidingen. De zo genoemde Dublin-descriptoren worden door het Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) gebruikt voor de beoordeling van opleidingen. De eindkwalificaties van de opleiding zijn hierop afgestemd. Voor een volledige (Engelstalige) omschrijving van de eindkwalificaties wordt verwezen naar de zelfstudie van het masterprogramma Human Geography. Hieronder wordt volstaan met een korte Nederlandstalige samenvatting van het doel (zie cursief voor Engelstalige samenvatting uit de recente de zelfstudie Human Geography van april 2013). Het algemene doel van het masterprogramma Sociale Geografie is om de masterstudent: een academische kritische houding, gespecialiseerde kennis, onderzoeksvaardigheden en inzicht bij te brengen op het gebied van de sociale geografie, in het bijzonder de economische geografie, de stadsgeografie, geografie en communicatie; te leren om individueel en zelfstandig in een relevante praktijkomgeving een academisch onderzoek op te zetten, te organiseren en uit te voeren, en de resultaten daarvan adequaat te communiceren met verschillende belanghebbenden; voor te bereiden op de beroepsuitoefening als onafhankelijk, academisch en kritisch denkende sociaal-geograaf, in de sfeer van toegepast onderzoek, beleid en management. The Master s program Human Geography has four central aims: 1. To assist students in developing an advanced academic attitude, knowledge and skills in their chosen specialization by offering an interactive learning environment inspired by the field of specialization and research activities of lecturers. This entails providing students with: a. a critical attitude towards academic research and debate and an awareness of the role and use of (academic) geographical knowledge in society; 19

20 b. knowledge and understanding of the research frontiers in the academic disciplines as well as their applications in society; c. research skills (advanced methods and techniques) for carrying out geographical research, and design skills for the adequate communication of geographical information. 2. To teach students to individually formulate, develop, organize, and conduct empirical research, with an emphasis on: a. the identification of relevant research questions concerning current complex geographical issues and socio-spatial challenges in society; b. the selection of relevant academic knowledge, theories, and publications; c. the selection, application, and use of appropriate methodology, methods and techniques; d. the presentation, interpretation, and critical evaluation of the outcomes, and the contemplation of the relevance and implications of those outcomes in a broader academic and societal context. 3. To teach students how to communicate the outcomes of (applied) academic geographical research to stakeholders and translate these outcomes into design projects of geographical information, also for different types of audiences (e.g., in education or for communication with the public). 4. To provide students with opportunities to refine their attitudes, knowledge, and skills: a. by applying their learning in real-life settings (fieldtrips, assignments, guest lectures by alumni); b. through experience in relevant work environments (via internships). Arbeidsmarkt Na het afronden van het masterprogramma Economische Geografie kun je zelfstandig en op academisch niveau een onderzoek opzetten en uitvoeren naar de relaties tussen bedrijven en hun regionale omgeving. Over deze thematiek kun je op basis van onderzoek adviezen geven aan bedrijven en overheden. Je kunt het beleid van bedrijven en overheden op dit punt voorbereiden, uitvoeren, evalueren en desgewenst ondersteunen. Daarnaast ben je goed op de hoogte van de recente wetenschappelijke inzichten en maatschappelijk-economische trends in ruimtelijke bedrijfsstrategie en regionaal-economische specialisatie en ontwikkeling. Met deze vaardigheden en kennis ben je voorbereid op een functie als onderzoeker en/of beleidsmaker. Dat kan bij advies- en onderzoeksbureaus op het gebied van regionale ontwikkeling, marketingafdelingen van bedrijven, Kamers van Koophandel (Ondernemingspleinen) en regionale ontwikkelingsmaatschappijen, tot afdelingen economisch beleid van gemeenten, provincies en de rijksoverheid. Je kunt ook kiezen voor een internationale carrière. Denk bijvoorbeeld aan grote internationale ondernemingen, nationale en internationale overheden, onderzoek- en adviesbureaus op het gebied van internationale projectplanning en projectevaluatie, internationale beleidsorganisaties en instellingen van de Verenigde Naties. Opbouw masterprogramma Economische Geografie Het programma is zodanig opgezet dat studenten maximale flexibiliteit wordt geboden. Er is één startmoment in september; het programma kan daarnaast ook in deeltijd gevolgd worden. Er zijn twee verdiepende thematische cursussen van elk 7,5 studiepunten: Ondernemerschap in de regio en Multinationale Ondernemingen. Daarna volgt een cursus module over ruimtelijk-economisch beleid in Europa en een sterk daaraan gelieerde vaardighedencursus. De cursus Multinationale Ondernemingen biedt inzicht in de organisatorische en ruimtelijke strategie van multinationale ondernemingen in verschillende bedrijfstakken. Je krijgt kennis aangereikt over de betekenis van het regionale en het lokale in het globaliseringproces: hoe spelen transnationale ondernemingen in op de kansen die verschillende regionaal verschillende productiemilieus hen bieden? De cursus Ondernemerschap in de regio leert je over recente inzichten binnen de economisch-geografische en bedrijfseconomische theorie over zelfstandig ondernemerschap, ruimtelijke bedrijfsstrategieën gedurende de levensloop, (veranderende) locatie-eisen en verankering van kleine en middelgrote ondernemingen. 20

21 De cursus ruimtelijk-economisch beleid in Europa benadrukt de regionale en beleidsdimensie van zowel zelfstandig ondernemerschap, multinationale ondernemingen, vestigingsstrategie, productiemilieus en sectorale ontwikkelingen. Dit mondt uit in een empirische analyse van regionaal-economische verschillen in Europa, waarvoor de excursie verdieping biedt. Parallel aan deze cursus loopt de mastercursus Advanced Methoden en Technieken, waar geavanceerde kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksvaardigheden worden aangeleerd en geoefend. Na deze vier cursorische onderdelen worden in semester 2 30 studiepunten besteed aan stage en onderzoek ten behoeve van de masterthesis, die in op drie verschillende combineerd. In alle varianten bestaat de masterthesis uit minimaal 22,5 studiepunten. Om te mogen beginnen aan de stage en/of de thesis, moet de mastercursus Advanced Methoden en Technieken èn ten minste één van de drie verplichte vakinhoudelijke theoretische mastercursussen met succes zijn afgerond. Zowel de stage als het afstudeeronderzoek is een zelfstandig en individueel project. Een voortraject met onder andere individuele gesprekken en intensief overleg met de mastercoordinator, bereidt de masterstudenten voor op het 2e (onderzoeks)semester in de master. In dit 2e semester dient al na 2 maanden het onderzoeksplan voor de masterthesis te worden gepresenteerd en verdedigd. Daarnaast worden terugkomdagen voor zowel stage en thesis georganiseerd waar de ervaringen, voortgang en evaluatie worden besproken. Ten behoeve van een snelle voortgang van het onderzoeksproces worden vertraagde studenten (die langer dan een half jaar over stage/thesis doen) opgeroepen om een concreet en realistisch plan van aanpak te schrijven in het najaar van het tweede masterjaar. Dit plan wordt door mastercoördinator en begeleider getoetst op haalbaarheid en is cruciaal voor de verdere voortgang en de mate waarin begeleiding wordt gegeven in het tweede jaar. Zie verder de masterthesis-studiewijzer per masterprogramma. Cursusschema De totale opzet van het éénjarig masterprogramma Economische Geografie is als volgt. In de cursuskalender (bijlage) staat in welk tijdslot de cursussen worden gegeven. Wie het programma in deeltijd volgt doet eerst zoveel mogelijk de inhoudelijke cursussen en de M&T cursus en daarna de stage en de thesis. Start september (eventueel thesis en stage in andere volgorde) Periode 1 Ondernemerschap in de regio Multinationale ondernemingen 2 Ruimtelijk economisch beleid in Europa Advanced m&t Geografie & Planologie 3 Stage of themacursus Master thesis Economische Geografie 4 Master thesis Economische Geografie Master thesis Economische Geografie Cursusvermelding in OSIRIS: Cursuscode Titel Studiepunten GEO Advanced m&t Geografie & Planologie 7,5 GEO Multinationale ondernemingen 7,5 GEO Ondernemerschap in de regio 7,5 GEO Ruimtelijke economisch beleid in Europa 7,5 GEO Stage Economische Geografie 7,5 GEO Master thesis Economische Geografie 22,5 21

22 Advanced M&T Geography & Planning Period/Timeslot: 1 D/2 D Code: GEO Credits: 7.5 Level: M Course language: Coördinator: Lecturer(s) Course objectives: Content: Type of education: In period 1 it will be in English (examination and assignments in English or Dutch); in period 2 the course is in Dutch. Dr. G.S Bolt (tel ) (G.S.Bolt@uu.nl) dr. G.S. Bolt, dr. D.F. Ettema, dr. I.C. van Liempt, drs. A.G.A. de Vocht The student will be able to: go through the several phases of the research process independently understand the applications of the quantitative and qualitative methods in the social sciences and to assess what method is applicable in a given situation apply the models and techniques and to interpret the outcomes This course deals with the several phases of the research process: preparation: research design, collecting data, analysing data, reporting results. The variety of research methods and the phases of the research process are discussed. Next to that, we will focus on the collection and the analysis of qualitative data (observation, interviews, discourse analysis). Finally we will concentrate on the most prevalent multivariate techniques (multiple and logistic regression, multilevel analysis, cluster analysis, factor analysis). Lectures, tutorials, computer practical. Assessment: Written exams (60%), assignments (40%) Literature: Bryman, A. (2012), Social research methods (4th Revised edition), Oxford: Oxford University Press Field, A. (2013) Discovering statistics using IBM SPSS statistics (4th edition). London: SAGE. Course manual and additional literature, available at Blackboard. Entry requirements: A letter of acceptance to the master s degree programme Urban Geography/Stadsgeografie, Economische Geografie or Planologie. Or a letter of acceptance to any other master s degree programme of the faculty of Geosciences in combination with sufficient relevant advance knowledge. 22

23 Multinationale ondernemingen Periode/Tijdslot: 1 C Code: GEO Studiepunten: 7,5 Niveau: M Voertaal: Coördinator: Docent(en): Doelen: Inhoud: Werkvormen: Toetsing: Studiemateriaal: Voorwaarden voor deelname: Nederlands dr. L.M.J. van Grunsven (tel ) (L.M.J.vanGrunsven@uu.nl) dr. L.M.J. van Grunsven, dr. A. van Rietbergen Aan het eind van de cursus is de student is in staat om: Locatietendensen van onderdelen van MNO s in Nederland en elders in Europa te begrijpen vanuit vestigingseisen en regionale productiemilieus en de betekenis voor regionaal beleid daarvan te onderkennen Nationale en regionale concurrentiestrategieën en pakketten van aanmoedigingen voor het aantrekken van MNO s te begrijpen vanuit ondernemingswensen, en een kritische analyse daarvan te maken in locational tournaments ; De denkbeelden te begrijpen rond de vraag hoe gebieden, die erin slagen om multinationale ondernemingen aan zich te binden, kunnen profiteren van deze bedrijven via verankering, en (co-) evolutie. Uiteenlopende ontwikkelingspaden van nevenvestigingen van MNO s in de gastregio (subsidiary evolution) na de eerste vestiging te benoemen en te verklaren (determinanten van blijven en vertrek, groei en neergang) en de betekenis daarvan voor beleid Actuele ontwikkelingen rond internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven, en denkbeelden rond regionale implicaties en responses te benoemen en te begrijpen. De relatie tussen internationaal opererende ondernemingen in verschillende bedrijfstakken en de regio staat centraal. Binnenkomende ondernemingen worden bezien vanuit 1) vestigingseisen die voortvloeien uit hun beoogde activiteiten en hun organisatorische en ruimtelijke strategie 2) hun beoordeling van de kansen die verschillende concurrerende productiemilieus hen bieden 3) de mate waarin en manieren waarop ze kunnen fungeren als motor van de economie van gastregio s, 4) rekening houdend met uiteenlopende evolutiepaden in gastregio s die overigens zelf belangrijke ontwikkelingen kunnen doormaken qua ondernemingsklimaat. Uitplaatsende en internationaliserende bedrijven worden bezien vanuit de mate en vormen van internationale verplaatsing of verdeling van activiteiten, dan wel opname in internationale structuren, en de consequenties daarvan voor regio s. Een speciale categorie zijn de bedrijven die een lokale oorsprong hebben maar in buitenlands eigendom zijn gekomen (via overname). Voor deze bedrijven kan verandering van eigendom grote betekenis/gevolgen hebben voor de relatie met de vestigingsregio. De regio wordt beschouwd als container van een onderscheidend productiemilieu/ ondernemingsklimaat en ook als actor die het gedrag/opereren en bijdrage van buitenlandse bedrijven met een specifieke strategie en gericht instrumentarium kan beïnvloeden, dan wel negatieve gevolgen van ondernemingsgedrag moet proberen op te vangen. De wisselwerking tussen beide en de feitelijke uitwerking daarvan in concrete situaties, waarbij de veerkracht van de regio in het geding is, wordt bestudeerd door middel van (gast-)colleges, literatuurverkenningen en projectwerk. Werkcolleges, gastcolleges, groepsopdrachten Literatuurverslagen, verslagen, opdrachten en projectwerk Studiewijzer met nadere informatie Reader met literatuur Een acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie of een afgeronde bacheloropleiding met voldoende voorkennis voor deze cursus. Dien hiervoor een gedocumenteerd verzoek in bij de coördinator van de opleiding, die hierover beslist. 23

24 Ondernemerschap in de regio Periode/Tijdslot: 1B Code: GEO Studiepunten: 7,5 Niveau: M Voertaal: Coördinator: Docent(en): Doelen Nederlands dr. V.A.J.M. Schutjens (tel ) (V.A.J.M.Schutjens@uu.nl) dr. V.A.J.M. Schutjens, gastdocenten De student heeft kennis en begrip van: Complexe structuren en processen van ruimtelijke variatie in ondernemerschap en ruimtelijk gedrag van ondernemingen. De wisselwerking tussen wetenschappelijk onderzoek en beleidsinterventies op het gebied van ruimtelijke variaties in ondernemerschap en ruimtelijk gedrag, de oorzaken en gevolgen daarvan. De student is in staat om: De theorie en de internationale literatuur op het terrein van ondernemerschap, bedrijfsontwikkeling, ruimtelijk gedrag van bedrijven en de ruimtelijke verschillen daarin te interpreteren, kritisch te analyseren en te vergelijken; In discussies en feedbackbijeenkomsten zelfstandig kritische standpunten in te nemen en effectief te verdedigen aan de hand van een gedegen wetenschappelijke argumentatie; De oorzaken en de gevolgen van zowel veranderingen in ondernemende houding en ondernemerschap voor (regionaal) economische ontwikkeling als van processen in de bedrijfslevensloop voor het functioneren en het (ruimtelijk) gedrag van ondernemingen, te beschrijven, te analyseren en te verklaren met behulp van (internationale) literatuur; Deze analyse te gebruiken in een empirische toepassing (in een kleine groep studenten, zo mogelijk met verschillende achtergronden) op de (ruimtelijke) ontwikkeling van ondernemerschap en bedrijvigheid, en op (het beleid inzake) de regionale, lokale of wijkeconomie; Schriftelijk en mondeling accuraat en bondig verslag te doen van deze empirische toepassing. gedaan aan betrokkenen uit het beroepsveld. Inhoud: Werkvormen: Nieuwe en kleine bedrijven zijn vaak de motor van de lokale en regionale economie. Het zelfstandig ondernemerschap, de ontwikkeling van nieuwe en kleine bedrijven, de specifieke locatie-eisen van groeiende bedrijven, en de mogelijke cluster- en netwerkvorming van deze bedrijven zijn dan ook speerpunten van het regionaal-economisch beleid, zowel binnen Nederland als binnen Europa. Dit uit zich in een hernieuwde aandacht voor zowel de mogelijke broedplaats- of incubatorfunctie van regio s, steden en stadsdelen, als de ontwikkeling van bedrijven en hun veranderende eisen aan het productiemilieu en de bijdrage van ondernemerschap aan een innovatieve economie. In de internationale literatuur bestaan meerdere stromingen die zich bezig houden met ondernemerschap en bedrijfsstrategie, die ook bij de opdrachten terugkomen. Deze opdrachten richten zich op de uitvoering en verslaglegging van eigen empirisch onderzoek op secundaire data naar (ruimtelijke) verschillen in ondernemerschap en bedrijfsontwikkeling, en de ruimtelijk-economische gevolgen daarvan en het formuleren van beleidsadviezen. Hoorcolleges, werkcolleges met peer-feedback, empirisch onderzoek, opdrachten Toetsing: Schriftelijk tentamen (40%), onderzoeksrapport (45%), artikel voor beleidsmakers (15%) Studiemateriaal: Voorwaarden voor deelname: N.B.: Studiewijzer met nadere informatie Reader met literatuur Een acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie. Laatste informatie over werkvormen, toetsen en literatuur is te vinden in de studiewijzer (vanaf twee weken voor aanvang te koop bij het facultair verkooppunt). 24

25 Ruimtelijk Economisch Beleid in Europa Periode/Tijdslot: 2 A Code: GEO Studiepunten: 7,5 Niveau: M Voertaal: Cošrdinator: Docent(en): Doelen: Inhoud: Nederlands prof.dr F.G. van Oort (tel ) (F.G.vanOort@uu.nl) prof. dr. F.G. van Oort De student is in staat om: De belangrijkste ruimtelijk-economische ontwikkelingen in Europa te duiden, en te betrekken op regionale ontwikkeling, De belangrijkste beleidsdoelstellingen van de Europese Unie te begrijpen en te vertalen naar regionale economische ontwikkelingskansen, Analytisch na te denken over regionale economische ontwikkeling en beleid in Europa met behulp van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden, De trade-offs te bepalen tussen verschillende vormen van beleid in de Europese Unie, Te evalueren in welke mate regionale ontwikkelingskansen afhangen van lokale of juist internationale (Europese) ontwikkelingen en beleid. Evalueren of en hoe regionaal beleid werkt in een sterke Europese regio en in een zwakke regio. Economische ontwikkelingen in Europa worden steeds meer bepaald in regionaal verband. De arbeidsmarkt, goederenmarkt en kennismarkt internationaliseren in hoog tempo, en de Europese regionale dimensie wordt daarin steeds belangrijker. Op regionale, nationale en Europese schaalniveaus wordt er op veel terreinen tegelijkertijd beleid ontwikkeld om deze ontwikkelingen te accommoderen en optimaal van te profiteren. De internationale concurrentiepositie van steden en regio s in Europa en het streven naar een European Research Area (gemeenschappelijke en open kennismarkt) staat centraal in het beleid voor kenniseconomie (Lissabon doelstellingen), territoriale cohesie wordt als concept geïntroduceerd naast economische en sociale cohesie, de subsidie regelingen voor grensregio s (Interreg), landbouw, en achtergestelde regio s worden opnieuw gedefinieerd, en regionale ontwikkeling wordt geacht tevens duurzaam van karakter te zijn. Ideologisch laait de discussie op, in hoeverre regionale ontwikkelingen uit moeten gaan van de equity gedachte (steun vooral regio s die achterblijven) of van de efficiency gedachte (steun vooral topregio s, omdat die meer bijdragen aan welvaartsgroei). Deze discussie is vooral van belang voor de nieuwste lidstaten in Oost-Europa. Er zijn in toenemende mate spanningen tussen nationale en Europese schaalniveaus over regelgeving en doelstellingen. In dit vak wordt ingegaan op de regionale economische ontwikkelingen in Europa, op de verklaringen ervan middels theoretische kaders ontwikkeld vanuit de disciplines van de evolutionaire economische geografie, divergentie convergentie theorie, economische concurrentieposities en de internationale economie en op de interactie van die ontwikkelingen met dynamische beleidsinitiatieven op verschillende schaalniveaus. De focus van het vak is op de kenniseconomie, die de productie- en consumptie structuren van regio s steeds sterker bepalen. Onderwerpen die aan bod komen zijn: de internationale concurrentiepositie van regio s, hotspots en toplocaties, het Europa van de kennisregio s, territoriale cohesie, duurzaamheid, divergentie/convergentie beleid, infrastructuur investeringen, Foreign Direct Investment en sociaal kapitaal. Werkvormen: Middels hoorcolleges, werkcolleges (waarin kwantitatief en kwalitatief eigen onderzoek wordt gedaan) en excursies naar ŽŽn of twee economische kennisregio s in Europa (waarbij o.a. sleutelfiguren van beleid en bedrijfsleven worden geïnterviewd) worden de studenten direct betrokken bij theoretisch, empirisch en beleidsmatig belangrijke inzichten van de ruimtelijk economische ontwikkeling in Europa. Toetsing: Paper/essay over kennisregio s en Europees beleid (15%) Paper over de internationale concurrentiepositie van Europese regio s (kwantitatieve analyse), toegespitst op de ontwikkeling van een specifieke regio en beleid (kwalitatief) (35%) Schriftelijk tentamen (50%) Studiemateriaal: Voorwaarden voor deelname: Reader Een acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie of een afgeronde bacheloropleiding met voldoende voorkennis voor deze cursus. Dien hiervoor een gedocumenteerd verzoek in bij de coördinator van de cursus, die hierover beslist. 25

26 Stage Economische Geografie Periode/Tijdslot: - Code: GEO Studiepunten: 7,5 Niveau: M Voertaal: Coördinator: Docent(en): Doelen: Nederlands dr. V.A.J.M. Schutjens (tel ) (V.A.J.M.Schutjens@uu.nl) Staf economische geografie De student is in staat om: Een verbinding te maken tussen de vakkennis en de activiteiten van de stage-instantie met betrekking tot maatschappelijke vraagstukken De onderzoeks-, communicatie en presentatievaardigheden die in de studie zijn aangeleerd toe te passen in een praktijksituatie Opgedragen werkzaamheden goed te organiseren en om de daarvoor relevante interne en externe contacten te onderhouden. Inhoud: In een stage worden tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden toegepast in een organisatie waarvan de werkzaamheden passen bij het beroepsveld van de opleiding. In het masterprogramma Economische Geografie is een stage mogelijk van 200 uur of 7,5 studiepunten, bij voorkeur verdeeld over de 10 weken van een periode (vaststelling na overleg). Er zijn drie varianten van de stage voorzien: Een afzonderlijke stage (zie variant 1 bij Master thesis Economische Geografie) van 7,5 studiepunt; Een stage die inhoudelijk wordt gecombineerd met het afstudeeronderzoek ten behoeve van een grote master-thesis (30 studiepunten); dan worden geen aparte studiepunten toegekend aan de stage (variant 2); Een stage die inhoudelijk wordt gecombineerd met het afstudeeronderzoek ten behoeve van een kleine Masterthesis (22,5 studiepunten); dan worden geen aparte studiepunten toegekend aan de stage (variant 3). Werkvormen: Toetsing: Studiemateriaal: Voorwaarden voor deelname: Opdrachten ten behoeve van onderzoeksprojecten binnen de stage-instantie. Notities, rapporten of andere documenten die door de stagiaire zijn geschreven. Een presentatie voor de stage-instantie. Een verslag van de stage waarin een persoonlijke reflectie wordt gegeven op het leerproces. Het oordeel van de stagebegeleider, in overleg met de begeleider vanuit de staf economische geografie. Studiewijzer Stage Economische Geografie: daarin komen de eisen aan stageplaats en opdrachten aan de orde. Acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie. De mastercursus Advanced Methoden en Technieken en ten minste één van de drie verplichte vakinhoudelijke theoretische mastercursussen moet met succes zijn afgerond. 26

27 Master thesis Economische Geografie Periode/Tijdslot: - Code: GEO Studiepunten: 22,5-30,0 Niveau: M Voertaal: Coördinator: Docent(en): Doelen: Nederlands dr. V.A.J.M. Schutjens (tel ) (V.A.J.M.Schutjens@uu.nl) Staf economische geografie De student beschikt over: Een kritische houding in academisch onderzoek en discussies op het terrein van de economische geografie; Kennis en begrip van de stand van zaken in de internationale literatuur en theorie, de actuele onderzoeksdilemma s en maatschappelijke toepassingen betreffende het specifieke onderzoeksthema; Kennis van methodologie, methoden en de technieken in ruimtelijk-economisch onderzoek. De student is in staat om: Zelfstandig empirisch onderzoek op te zetten en uit te voeren, op academisch niveau, op het gebied van ruimtelijke bedrijfsstrategie en/of regionaal-economische specialisatie en ontwikkeling; Zelfstandig het onderzoeksthema af te bakenen en informatiebronnen aan te boren; tijdens het onderzoeksproces deze nieuwe kennis en inzichten effectief te gebruiken; bij voorkeur in een praktijksituatie (stage); Recente wetenschappelijke inzichten en theorieën te gebruiken en toe te passen in dit onderzoek, en de onderzoeksresultaten hiermee te confronteren (inhoudelijke vakkennis en -vaardigheden); Kritisch en zelfstandig onderzoeksmethodologie, methoden en technieken te kiezen en deze onderzoeksvaardigheden adequaat in te zetten bij het ontwerpen van een onderzoeksstrategie en bij het verzamelen en de analyse van onderzoeksgegevens (methodologische vakkennis en -vaardigheden); Van dit wetenschappelijk onderzoek op kritische wijze schriftelijk en mondeling verslag te doen; Op basis van het onderzoek kritische en relevante aanbevelingen te doen aan betrokkenen uit het beroepsveld, beleid en wetenschappelijk onderzoek. Inhoud: In de cursus staat het afstudeeronderzoek centraal, de afronding van de studie Economische Geografie. De student kiest tussen drie varianten van combinaties van stage en afstudeeronderzoek: 1 een kleine masterthesis (22,5 studiepunten) en een afzonderlijke stage (7,5 studiepunten); 2 een grote masterthesis, al dan niet gecombineerd met een stage of internationaal project (samen 30 studiepunten); 3 een kleine masterthesis (22,5 studiepunten) die inhoudelijk is gecombineerd met een stage; hiernaast is ruimte voor een keuzevak van 7,5 studiepunten; In elke variant staat het op academisch niveau zelfstandig opzetten en uitvoeren van empirisch, wetenschappelijk onderzoek naar economisch-geografische thema s of verschijnselen centraal, al dan niet (inhoudelijk) gecombineerd met een praktijkstage bij een bedrijf, overheidsinstelling of regionaaleconomische instantie. Werkvormen: Onderzoek Toetsing: Thesis (scriptie) en presentatie van onderzoeksplan in periode 3. Studiemateriaal: Voorwaarden voor deelname: Cursus informatie zoeken Studiewijzer Thesis Economische Geografie. Acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie. De mastercursus Advanced Methoden en Technieken en ten minste één van de drie verplichte vakinhoudelijke theoretische mastercursussen moet met succes zijn afgerond. Voor wie juist begonnen is met de thesis of onderzoek heeft de UBU sessies informatie zoeken. Maak een snelle start met het verzamelen van materiaal en zorg dat je geen belangrijke tijdschriftdatabases en andere informatiebronnen mist. De sessies worden gehouden in de UBU. Voor informatie en inschrijven naar: 27

28 28

29 Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen studiejaar Graduate School of Geosciences Universiteit Utrecht Inhoud Paragraaf 1 Algemene bepalingen 31 Art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling 31 Art. 1.2 begripsbepalingen 31 Paragraaf 2 Toelating 31 Art. 2.1 toelatingseisen opleidingen 31 Art. 2.2 Engelse taal 32 Art. 2.3 Nederlandse taal voor studenten met een buitenlandse vooropleiding 32 Art. 2.4 toelating programma s 32 Art. 2.5 deficiënties 34 Art. 2.6 toelatingsprocedure 34 Art. 2.7 toelating voor een half jaar 35 Art. 2.8 numerieke beperking 35 Paragraaf 3 Inhoud en inrichting van de opleiding 35 Art. 3.1 doel van de opleidingen 36 Art. 3.2 vorm van de opleidingen 36 Art. 3.3 taal waarin de opleidingen worden verzorgd 36 Art. 3.4 studielast 36 Art. 3.5 programma s; startmomenten 36 Art. 3.6 samenstelling programma s 37 Art. 3.7 onderdelen elders 37 Paragraaf 4 Onderwijs 37 Art. 4.1 cursus 37 Art. 4.2 ingangseisen cursussen 37 Art. 4.3 inschrijving voor cursussen 37 Art. 4.4 aanwezigheids- en inspanningsverplichting 38 Paragraaf 5 Toetsing 38 Art. 5.1 algemeen 38 Art. 5.2 examencommissie 38 Art toetsing stage of onderzoeksopdracht en scriptie 38 Art. 5.4 cijfers 39 Art. 5.5 reparatie: aanvullende of vervangende toets 39 Art. 5.6 toetsvorm 39 Art. 5.7 mondelinge toetsen 39 Art. 5.8 toetsvoorziening bijzondere gevallen 39 Art. 5.9 termijn beoordeling 39 Art geldigheidsduur 40 29

30 Art inzagerecht 40 Art bewaartermijn toetsen 40 Art vrijstelling 40 Art fraude en plagiaat 40 Art beroepsrecht 41 Paragraaf 6 Examen 42 Art. 6.1 examen 42 Art. 6.2 judicium cum laude 43 Art. 6.3 graad 43 Art. 6.4 getuigschrift 43 Art. 6.5 Grade Point Average (GPA) 43 Paragraaf 7 Studiebegeleiding 43 Art. 7.1 studievoortgangsadministratie 43 Art. 7.2 studiebegeleiding 43 Art. 7.3 handicap 43 Paragraaf 8 Overgangs- en slotbepalingen 43 Art. 8.1 vangnetregeling 43 Art. 8.2 cum laude voor studenten die voor 1 september 2013 zijn gestart 43 Art. 8.3 wijziging 44 Art. 8.4 bekendmaking 44 Art. 8.5 inwerkingtreding 44 Bijlage Samenstelling masterprogramma s In de Onderwijs- en Examenregeling zijn de opleidingsspecifieke rechten en plichten opgenomen van studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht anderzijds. In het (algemene universitaire) Studentenstatuut staan de rechten en plichten die voor alle studenten gelden. Zie: UU home > onderwijs > onderwijsorganisatie >onderwijsregelingen. Deze regeling is vastgesteld door de decaan van de Faculteit Geowetenschappen op 10 juli 2013 met instemming van de faculteitsraad d.d. 23 april

31 PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling geldt voor het studiejaar en is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleidingen Development Studies, Earth Sciences, Environmental Sciences, Geographical Sciences, Sociale Geografie, Human Geography and Planning (research), Planologie en Science and Innovation Management (hierna te noemen de opleidingen). De opleidingen en programma s worden verzorgd door de Graduate School of Geosciences binnen de faculteit Geowetenschappen. art. 1.2 begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) b. student: degene (m/v) die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en van het examen van de opleiding c. studiepunt (EC): (Europees uniform vastgestelde) eenheid waarin de studielast wordt uitgedrukt; 1 studiepunt komt overeen met 28 uren studeren. d. opleiding: de masteropleidingen genoemd in art. 1.1 van deze regeling, bestaande uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden. Een masteropleiding kan bestaan uit verschillende masterprogramma s e. onderdeel: een onderwijseenheid (cursus) van de opleiding, opgenomen in de studiegids en in de Universitaire Onderwijscatalogus f. cursus: het geheel van onderwijs en toetsing van een onderdeel g. toets: tentamen als bedoeld in art van de wet h. examen: het afsluitend masterexamen van de opleiding dat met goed gevolg is afgelegd, als aan alle verplichtingen van de gehele masteropleiding is voldaan i. contract onderwijsvoorzieningen: het door de onderwijsdirecteur (of andere functionaris namens de opleiding) en gehandicapte student afgesloten contract, waarin is vastgelegd op welke noodzakelijke en redelijke voorzieningen de student recht heeft j. Internationaal Diploma Supplement: de bijlage bij het bachelorgetuigschrift waarin een toelichting is opgenomen m.b.t. de aard en de inhoud van de opleiding (mede in internationale context). k. Board of Studies: de Board van de Graduate School of Geosciences l. Studiepunt Geowetenschappen: onderwijsbalie en de studievoortgangsadministratie van de faculteit m. studiewijzer: document waarin van een cursus is aangegeven: de eindtermen; de eisen (o.a. de aanwezigheids- en inspanningsverplichtingen) waaraan een student moet voldoen om de eindtermen te bereiken; de wijze waarop het eindcijfer tot stand komt; het rooster en de werkvormen; naam en bereikbaarheid van de cursuscoördinator n. academische vakantie: periode gelegen tussen het einde van semester 2 en de start van semester 1 in het volgend studiejaar, conform de universitaire jaarkalender De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. PARAGRAAF 2 TOELATING art. 2.1 toelatingseisen opleidingen 1. De bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden op deelgebieden van de Geowetenschappen kan worden toegelaten tot één van de opleidingen genoemd in artikel a. De bezitter van een bachelordiploma met een major Aardwetenschappen van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding Earth Sciences. 31

32 b. De bezitter van een bachelordiploma met een major Milieu-natuurwetenschappen van de Universiteit Utrecht of van een bachelordiploma met een major Milieu-maatschappijwetenschappen van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding Environmental Sciences. c. De bezitter van een bachelordiploma met een major Natuurwetenschap en Innovatiemanagement van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding Science and Innovation Management. d. De bezitter van een bachelordiploma met een major Sociale Geografie en Planologie van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding Development Studies, Geographical Sciences, Sociale Geografie of Planologie. 3. Toelating geschiedt door de toelatingscommissie, rekening houdend met het gewenste programma binnen de masteropleiding en met inachtneming van het gestelde in art De kandidaat moet de Engelse taal zowel mondeling als schriftelijk machtig zijn. art. 2.2 Engelse taal (voor Engelstalige masteropleidingen) 1. Inschrijving voor de opleidingen is pas mogelijk nadat is aangetoond dat voldaan is aan de eis van voldoende beheersing van de Engelse taal. Deficiënties in de vooropleiding in Engels worden voor aanvang van de opleiding vervuld door het afleggen van één de volgende toetsen: - IELTS (International English Language Testing System), academic module. De minimum vereiste IELTS score (overall band) is: 6.5 met tenminste 6,0 voor het onderdeel writing. - TOEFL (Test Of English as a Foreign Language). De minimum vereiste TOEFL score is 93 (internet-based test. - Cambridge EFL (English as a Foreign Language) Examinations, met een van de volgende certificaten: Cambridge Certificate in Advanced English; minimum score: B; Cambridge Certificate of Proficiency in English; minimum score: C. 2. De bezitter van een in Nederland behaald universitair bachelordiploma voldoet aan de eis met betrekking tot voldoende beheersing van de Engelse taal. art. 2.3 Nederlandse taal voor studenten met een buitenlandse vooropleiding (voor Nederlandstalige masteropleidingen) 1. De bezitter van een buitenlands diploma kan pas inschrijven: nadat voldaan is aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma 2 dan wel het certificaat Nederlands als Vreemde Taal, Profiel Academische Taalvaardigheid (PAT) of Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (PTHO), en 2. nadat is aangetoond dat voldaan is aan de eis van voldoende beheersing van de Engelse taal. Deficiënties in de vooropleiding in Engels worden voor aanvang van de opleiding vervuld door het afleggen van één de volgende toetsen: - IELTS (International English Language Testing System), academic module. De minimum vereiste IELTS score (overall band) is: 6.5 met tenminste 6,0 voor het onderdeel writing. - TOEFL (Test Of English as a Foreign Language). De minimum vereiste TOEFL score is 93 (internet-based test. - Cambridge EFL (English as a Foreign Language) Examinations, met een van de volgende certificaten: Cambridge Certificate in Advanced English; minimum score: B; Cambridge Certificate of Proficiency in English; minimum score: C. art. 2.4 toelating programma s 1. Voor de onderscheidene programma s van de opleiding Earth Sciences gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: - Zeker toelating tot programma Earth Surface and Water, track Coastal Dynamics and Fluvial Systems hebben degenen die de volgende UU cursussen hebben behaald: Morfodynamiek van kustsystemen óf Morfodynamiek van riviersystemen en tevens Vloeistofmechanica 1 óf Quaternary climate and global change. 32

33 - Zeker toelating tot programma Earth Surface and Water, track Geohazards and Earth observation hebben degenen die de volgende UU cursus hebben behaald: Bodem en waterverontreiniging, Landdegradatie, Geodynamica, Aardobservatie en data analyse. - Zeker toelating tot Programma Earth Surface and Water, track Hydrology hebben degenen die minimaal twee van de volgende UU cursussen hebben behaald: Water in geo-processen, Bodem- en waterverontreiniging, Environmental modelling, Vloeistofmechanica 1, Programmeren en modelleren van aardse processen. - Zeker toelating tot Programma Earth Surface and Water, track Environmental geochemistry hebben degenen die minimaal twee van de volgende UU cursussen hebben behaald: Geochemische processen aan het aardoppervlak, Paleoceanografie, Bodem- en waterverontreiniging. - Zeker toelating tot Programma Earth, Life and Climate, track Environmental geochemistry hebben degenen die minimaal twee van de volgende UU cursussen hebben behaald: Geochemische processen aan het aardoppervlak, Paleoceanografie, Bodem- en waterverontreiniging. - Zeker toelating tot Programma Earth, Life and Climate, track Beogeosciences and evolution hebben degenen die minimaal twee van de volgende UU cursussen hebben behaald: Sedimentatie, fauna en klimaat, Paleoceanografie, Evolutie en ecologie. - Zeker toelating tot Programma Earth, Life and Climate, track Climate reconstruction hebben degenen die minimaal twee van de volgende UU cursussen hebben behaald: Sedimentatie, fauna en klimaat, Paleoceanografie, Paleoclimatologie en ecologie, Quaternary climate and global change. - Zeker toelating tot Programma Earth, Life and Climate, track Integrated stratigraphy and sedimentary system hebben degenen die minimaal twee van de volgende UU cursussen hebben behaald: Sedimentatie, fauna en klimaat, Paleoceanografie, Paleoclimatologie en ecologie, Quaternary climate and global change. - Zeker toelating tot programma Earth Structure and Dynamics, track Physics of the deep Earth and planets hebben degenen die de volgende UU cursussen hebben behaald: Geodynamica, Inleiding Seismologie en Seismiek, Programmeren en modelleren, LAVA en DIVA. (NB.: waarvan tenminste één cursus op niveau 3 moet zijn behaald). - Zeker toelating tot programma Earth Structure and Dynamics, track Basins, Orogens and the crust lithosphere systems hebben degenen die tenminste twee van de volgende UU cursussen hebben behaald: Geodynamica, Continuum mechanica en rheologie, Programmeren en modelleren, Lithosfeer dynamica en Sedimentaire systemen. (NB.: waarvan tenminste één cursus op niveau 3 moet zijn behaald). - Zeker toelating tot programma Earth Structure and Dynamics, track Earth Materials hebben degenen die tenminste twee van de volgende UU cursussen hebben behaald: Continuum mechanica en rheologie, Structuur en eigenschappen van Aardse materialen, Chemische geodynamica, Structurele geologie en tectoniek. 2. Voor de onderscheidene programma s van de opleiding Environmental Sciences gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: - Zeker toelating tot programma Sustainable Development track Energy & Resources, track Global Change and Ecosystems en track Environmental Governance hebben degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma met een major Milieu-natuurwetenschappen van de Universiteit Utrecht. - Zeker toelating tot programma Sustainable Development track Environmental Governance hebben degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma met een major Milieu-maatschappijwetenschappen van de Universiteit Utrecht. - Zeker toelating tot programma Sustainable Development, track International Development hebben degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma met een major Milieu-natuurwetenschappen of een major Milieumaatschappijwetenschappen met een minor Development Studies van de Universiteit Utrecht. 3. Voor het programma Human Geography and Planning gelden, in aanvulling op het in art bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: - Een goede, positieve en toegewijde motivatie om deel te nemen aan het masterprogramma. - Goede studieresultaten in de voorgaande academische opleiding. Men dient aan te kunnen tonen tenminste tot de top 10% van de betreffende vooropleiding te behoren. - De vooropleiding dient te zijn afgerond met een cijfergemiddelde (Grade Point Average) van tenminste 3.0 (op een schaal van 1-4) of van tenminste een 7,0 in het Nederlandse systeem. 33

34 4. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor de opleiding Development Studies de volgende specifieke eisen: - Kennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de sociale geografie, de theorievorming in de discipline en ten minste in die van de problematiek van ontwikkelings- en transitielanden op gevorderd niveau; - Kennis en inzicht in de methoden en technieken van sociaal-ruimtelijk onderzoek en enige ervaring in het doen van dergelijk onderzoek - Academische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma. 5. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor de opleiding Sociale Geografie de volgende specifieke eisen: - Kennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de sociale geografie, de theorievorming in de discipline en ten minste in de voor het programma relevante specialisatie van de sociale geografie op gevorderd niveau; - Kennis en inzicht in de methoden en technieken van sociaal-ruimtelijk onderzoek en enige ervaring in het doen van dergelijk onderzoek - Academische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma 6. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor de opleiding Planologie de volgende specifieke eisen: - Kennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de planologie en de sociale geografie, planologische theorie en methoden en ten minste één van de specialisatievelden van de planologie op gevorderd niveau; - Kennis en inzicht in de methoden en technieken van sociaal-ruimtelijk onderzoek en enige ervaring in het doen van dergelijk onderzoek - Academische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma. 7. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor de opleiding Geographical Sciences de volgende specifieke eisen: - Kennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de geo-informatie; - Academische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma. 8. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor het programma Energy Science de volgende specifieke eisen: - basiskennis van de thermodynamica, energie analyse en de wiskunde - basiskennis van de hedendaagse energie en milieuvraagstukken 9. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, geldt voor het programma Sustainable Business and Innovation de volgende specifieke eis: - aantoonbare academische kennis en inzicht in de natuurwetenschappen art. 2.5 deficiënties De toelatingscommissie van de Graduate School kan aan degenen die niet aan de toelatingseisen genoemd in art. 2.1 en 2.4 voldoen, een op het betreffende masterprogramma toegesneden pakket van cursussen van de Universiteit Utrecht opleggen, tot een maximum van 60 ects, om deficiënties in de vooropleiding weg te werken. art. 2.6 toelatingsprocedure 1. De toelating tot de opleiding en de onderscheiden programma s van de Graduate School is opgedragen aan de toelatingscommissie van de Graduate School. 2. Met het oog op de toelating tot de opleiding stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis, inzicht en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. 3. Met het oog op de toelating tot een programma van de opleiding onderzoekt de toelatingscommissie of de kandidaat voldoet dan wel tijdig zal voldoen aan de daarvoor in art. 2.4 gestelde voorwaarden. De commissie betrekt bij 34

35 haar onderzoek de motivatie en ambitie van de kandidaat m.b.t. het desbetreffende programma, alsmede de kennis van de kandidaat van de taal waarin het onderwijs van het programma wordt verzorgd. 4. Het toelatingsonderzoek vindt tweemaal per jaar plaats. 5. Een verzoek te worden toegelaten tot één van de opleidingen en een bepaald programma wordt voor 1 maart resp. 1 september ingediend bij de toelatingscommissie. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie een na deze sluitingsdata ingediend verzoek in behandeling nemen. 6. De toelatingscommissie beslist binnen de termijn die is vastgesteld door de Board of Studies. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in art. 2.4 bedoelde eisen t.a.v. kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. 7. De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijsstuk van de toelatings- c.q. afwijzingsbeslissing tot de opleiding en een bepaald programma. Hierin wordt gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. art. 2.7 toelating voor een half jaar 1. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie de kandidaat die zich voorbereidt op het afsluitend examen van één van de in art. 2.1, tweede lid, genoemde bacheloropleidingen, op diens verzoek voor een half jaar toelaten tot de opleiding, indien: - hij de verplichte onderdelen van de major heeft behaald en hij overigens van de bacheloropleiding nog slechts onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 15 studiepunten moet behalen, èn - de gerechtvaardigde verwachting bestaat dat hij de bacheloropleiding in zeer korte tijd, doch maximaal binnen een half jaar vanaf het moment dat student voorlopig is toegelaten tot de masteropleiding zal kunnen afronden, èn - hij ten gevolge van overmacht onvoldoende heeft kunnen doorstromen en er een onevenredige studievertraging zou optreden indien hij niet alvast aan de masteropleiding kan beginnen. 2. Na het behalen van het afsluitend examen van de in art. 2.1, tweede lid, genoemde bacheloropleiding wordt de toelating voor een half jaar omgezet in een definitieve toelating. 3. Indien de student niet binnen 6 maanden na aanvang van de masteropleiding het afsluitend examen van de in art. 2.1, tweede lid, genoemde bacheloropleiding heeft behaald, wordt hij uitgesloten van verdere deelname aan de masteropleiding totdat het bachelorexamen is behaald. art. 2.8 numerieke beperking 1. Het aantal studenten, dat ten hoogste zal worden toegelaten tot de opleiding en de onderscheidene programma s wordt bepaald door de Board of Studies. 2. De toelatingscommissie brengt een rangorde aan tussen de ingediende verzoeken op basis van de kennis en vaardigheden van de verzoekers 3. De toelatingscommissie willigt de verzoeken in volgens de door haar vastgestelde rangorde. PARAGRAAF 3 INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING art. 3.1 doel van de opleidingen 1. Met de opleiding wordt beoogd: - gespecialiseerde kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de Geowetenschappen en het bereiken van de eindkwalificaties genoemd in het tweede lid - voorbereiding op de beroepsuitoefening als op één of meer het de deelgebieden van de Geowetenschappen, en - voorbereiding op de opleiding tot onderzoeker op het gebied van de Geowetenschappen. 2. De afgestudeerde: - heeft diepgaande kennis van en inzicht in het vakgebied van de Geowetenschappen. 35

36 - heeft een grondige kennis van een specialisme binnen de opleiding, dan wel een gedegen kennis op het snijvlak van de opleiding en een ander vakgebied; - heeft de vaardigheid om zelfstandig problemen op het terrein van de Geowetenschappen te signaleren, formuleren, analyseren en eventuele oplossingen aan te dragen. - heeft de vaardigheid om onderzoek op de Geowetenschappen uit te voeren en daarover te rapporteren op een wijze die voldoet aan de gebruikelijke disciplinaire normen. - beschikt over professionele en academische vaardigheden, in het bijzonder met betrekking tot de Geowetenschappen. - is in staat om kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/ haar werk of beroep laat zien - is in staat om conclusies, alsmede kennis, motieven n overwegingen die hieraan ten grondslag liggen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. In de studiegidsen van de verschillende opleidingen zijn de vakspecifieke eindkwalificaties van de verschillende programma s opgenomen. art. 3.2 vorm van de opleidingen De opleidingen Development Studies, Earth Sciences, Environmental Sciences, Human Geography and Planning (research programma), Sciences and Innovation Management worden voltijds verzorgd. De opleidingen Planologie, Geographical Information Management and Applications en Sociale Geografie worden voltijds en deeltijds aangeboden. art. 3.3 taal waarin de opleidingen worden verzorgd De opleidingen Development Studies, Earth Sciences, Environmental Sciences, Geographical Sciences, Human Geography and Planning (research programma), Sciences and Innovation Management worden in het Engels verzorgd. De opleidingen Planologie en Sociale Geografie worden verzorgd in het Nederlands. Het masterprogramma Urban Geography binnen de opleiding Sociale Geografie wordt in het Engels verzorgd. art. 3.4 studielast De opleidingen Earth Sciences, Environmental Sciences, Geographical Sciences, Human Geography and Planning (research programma) en Sciences and Innovation Management hebben een studielast van 120 studiepunten. De opleidingen Development Studies, Planologie en Sociale Geografie hebben een studielast van 60 studiepunten. art. 3.5 programma s; startmomenten 1. De Graduate School of Geosciences kent de volgende opleidingen en programma s. Opleidingen: Earth Sciences Earth Structure and Dynamics Earth Surface and Water Water Science and Management Programma s Earth, Life and Climate Environmental Sciences Sustainable Development Water Science and Management Geographical Sciences Geographical Information and Management Applications Human Geography and Planning Human Geography and Planning Science and Innovation Management Science and Innovation Management Energy Science Sustainable Business and Innovation 36

37 Development Studies International Development Studies Planologie Sociale geografie Planologie Economische geografie Geo-communicatie Urban Geography/Stadsgeografie De opleidingen bereiden studenten voor op het verrichten van onderzoek op één of meer van de deelgebieden van de Geowetenschappen 2. De opleidingen Earth Sciences, Environmental Sciences en Science and Innovation Management starten twee maal per jaar: 1 september en 1 februari. De opleidingen Development Studies, Geographical Sciences, Human Geography and Planning (research opleiding), Planologie, en Sociale Geografie starten één maal per jaar: 1 september. art. 3.6 samenstelling programma s 1. De verplichte onderdelen van de onderscheiden masterprogramma s met de daarbij vermelde studielast staan beschreven in bijlage De student kiest onder goedkeuring van de Examencommissie één of meerdere onderdelen. De studielast van de keuzeonderdelen van de specifieke masterprogramma s staan beschreven in bijlage In afwijking van art , indien er sprake is van deficiënties kan een student die is toegelaten tot één van de programma s verplicht worden (een deel van) de keuzeruimte binnen het programma te gebruiken voor het wegwerken van de deficiënties. 4. In de studiegids van de masterprogramma s worden de inhoud en de onderwijsvorm van de onderdelen van de onderscheiden programma s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen. art. 3.7 onderdelen elders 1. Voorwaarde voor het behalen van het getuigschrift van het masterexamen van de opleiding is dat ten minste de helft van het onderwijsprogramma is behaald via onderdelen verzorgd door de Universiteit Utrecht. 2. Onderdelen die tijdens de opleiding elders behaald worden, kunnen uitsluitend met voorafgaande toestemming van de examencommissie worden ingebracht in het examenprogramma van de student. 3. Voor onderdelen die voorafgaand aan de start van de masteropleiding zijn behaald aan een instelling voor hoger onderwijs, kan slechts op grond van art vrijstelling worden verleend. PARAGRAAF 4 ONDERWIJS art. 4.1 cursus Alle cursussen die deel uit kunnen maken van de opleidingen zijn opgenomen in de studiegidsen van de programma s en zijn te vinden op de site van het Studiepunt Geowetenschappen art. 4.2 ingangseisen cursussen De Board of Studies bepaalt de volgorde waarin verplichte onderdelen van een masterprogramma moeten worden behaald. Dit wordt bekend gemaakt in de studiegids en/of studiewijzer. art. 4.3 inschrijving voor cursussen Aan een cursus kan pas worden deelgenomen nadat de student zich tijdig daarvoor heeft inschreven. De Board of Studies bepaalt hoe en wanneer de inschrijving plaatsvindt. Inschrijfregels en inschrijftermijnen worden bekend gemaakt via de site van het Studiepunt Geowetenschappen 37

38 art. 4.4 aanwezigheids- en inspanningsverplichting 1. Van elke student wordt actieve deelname verwacht aan de cursus waarvoor hij staat ingeschreven. 2. Naast de algemene eis dat de student actief participeert in het onderwijs, worden de aanvullende eisen per onderdeel in de Universitaire Onderwijscatalogus en de studiewijzer omschreven. 3. Indien aantoonbaar sprake is van overmacht (bv. als gevolg van ziekte of familieomstandigheden) vervalt de aanwezigheidsplicht. De beoordeling hiervan is aan de cursuscoördinator. De student dient afwezigheid vooraf te melden bij het onderwijssecretariaat van de opleiding en dient, indien de cursuscoördinator of de onderwijsdirecteur hierom vraagt een schriftelijk bewijs van de bijzondere omstandigheden te overleggen. 4. Bij een kwalitatief of kwantitatief onvoldoende deelname kan de cursuscoördinator de student uitsluiten van verdere deelname aan de cursus of een gedeelte daarvan. PARAGRAAF 5 TOETSING art. 5.1 algemeen 1. Tijdens de cursus wordt de student op academische vorming getoetst en wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. De toetsing van de student is afgerond bij het einde van de cursus. 2. In de Universitaire Onderwijscatalogus en/of in de studiewijzer staat beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om de cursus met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt. 3. In de Regels en Richtlijnen van de examencommissie (zie: studiegids/website) staat de gang van zaken bij toetsing beschreven. 4. Indien een cursus wordt herhaald, dan is het laatst behaalde judicium het geldend judicium. Wanneer een student is geslaagd voor een cursus, maar niettemin besluit de cursus te herhalen, dan dient de volledige cursus te worden herhaald. art examencommissie 1. De decaan stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in en draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. 2. De decaan benoemt de voorzitter en de leden van de examencommissie voor een termijn van drie jaar op basis van hun deskundigheid op het terrein van de betreffende opleiding(en) of het terrein van toetsing. Herbenoeming is mogelijk. Alvorens tot benoeming over te gaan, hoort de decaan de leden van de desbetreffende examencommissie. 3. Als lid of voorzitter van de examencommissie kan niet benoemd worden diegene die een managementfunctie met financiële verantwoordelijkheid bekleedt of (deel)verantwoordelijkheid voor een onderwijsprogramma heeft. Hieronder worden in ieder geval verstaan: de decaan, vice-decaan, directeur/hoofd/manager van een departement, lid van een departementaal management/bestuursteam, lid/voorzitter van de board of studies van de Graduate School of Undergraduate School en de onderwijsdirecteur. 4. Het lidmaatschap van de examencommissie eindigt bij het verstrijken van de benoemingstermijn. Voorts wordt aan de voorzitter en de leden door de decaan op eigen verzoek ontslag verleend. De voorzitter en de leden worden door de decaan ontslagen, indien zij niet meer voldoen aan de vereisten genoemd in lid 2 of lid 3 van dit artikel. Voorts kan de decaan de voorzitter en de leden ontslaan indien is gebleken dat zij de wettelijke taken onvoldoende uitvoeren. 5. De decaan maakt de samenstelling van de examencommissie(s) aan de studenten en docenten bekend. art. 5.3 toetsing stage of onderzoekopdracht en scriptie 1. De toetsing van een stage of van een onderzoekopdracht wordt verricht door de desbetreffende begeleider en één of meer andere interne en/of externe deskundigen. 2. Masterscripties worden door twee docenten beoordeeld. 38

39 art. 5.4 cijfers 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. De eindbeoordeling van een cursus is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager. 2. Het eindcijfer van een cursus wordt afgerond op één decimaal; deelcijfers worden nooit afgerond. 3. Het eindcijfer 5 wordt niet van decimalen voorzien; een gemiddeld cijfer van 4,95 t/m 5,49 is onvoldoende (5); een gemiddeld cijfer van 5,50 t/m 5,99 wordt voldoende (6). 4. De wijze waarop het eindcijfer van een cursus tot stand komt, is vermeld in de studiewijzer. art. 5.5 reparatie: aanvullende of vervangende toets 1. Indien de student aan alle inspanningsverplichtingen tijdens een cursus heeft voldaan en hem niettemin geen voldoende is toegekend, maar wel het eindcijfer van tenminste een 5,00 voor afronding, wordt hij eenmaal in de gelegenheid gesteld een aanvullende toets af te leggen. 2. De docent bepaalt vorm en inhoud van de aanvullende toets. 3. Indien voor de individuele aanvullende toets een voldoende resultaat wordt behaald, wordt als eindcijfer voor de gehele cursus een 6 in de studievoortgangadministratie opgenomen. Eerder behaalde deelresultaten worden niet meer meegewogen in de totstandkoming van het eindcijfer van de aanvullende toets. 4. Indien de aanvullende toets een onvoldoende resultaat oplevert, wordt het oorspronkelijke eindcijfer in de studievoortgangsadministratie verwerkt en zijn daarmee alle deelresultaten van de cursus vervallen. 5. Indien de student door aantoonbare overmacht een (deel)toets mist, wordt hij eenmaal in de gelegenheid gesteld een vervangende toets af te leggen. Alleen studenten die zich direct na het ontstaan van de overmachtssituatie bij het secretariaat van de opleiding melden komen in aanmerking voor een vervangende toets 6. De docent bepaalt de inhoud en de vorm van de vervangende toets. 7. Behoudens het bepaalde in lid 8 wordt het resultaat van de vervangende toets meegewogen in de totstandkoming van het eindcijfer van de gehele cursus. 8. Indien de vervangende toets een vervanging is voor alle toetsen van de cursus, wordt het resultaat van de vervangende toets in de studievoortgangsadministratie verwerkt. art. 5.6 toetsvorm 1. Toetsing binnen een cursus vindt plaats op de wijze als vermeld in de studiewijzer. 2. Op verzoek kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan krachtens het eerste lid is bepaald, wordt afgelegd. art. 5.7 mondelinge toetsen 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een toets is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. art. 5.8 toetsvoorziening bijzondere gevallen 1. Indien het niet verlenen van een individuele toetsvoorziening zou leiden tot een bijzonder geval van onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie besluiten een toetsvoorziening toe te kennen. 2. Verzoeken om een bijzondere toetsvoorziening moeten zo snel mogelijk met bewijsstukken worden ingediend bij de examencommissie via de studieadviseur. art. 5.9 termijn beoordeling 1. De examinator stelt binnen 24 uur na het afnemen van een mondelinge toets het oordeel vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen (deel)toets vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop deze is afgenomen en verschaft de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijke of elektronisch bewijsstuk van het oordeel aan de student. 3. Gedurende de academische vakantie gelden geen beoordelingstermijnen. 39

40 4. Op de schriftelijke verklaring van het oordeel over een toets wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art en op de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep voor de Examens. art geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt. In afwijking hiervan kan de examencommissie voor een onderdeel waarvan de toets langer dan drie jaar geleden (één jarige masteropleidingen) dan wel zes jaar geleden (twee jarige masteropleidingen) is behaald, een aanvullende dan wel een vervangende toets opleggen. 2. Deeltoetsen en opdrachten die behaald zijn binnen een onderdeel dat niet met goed gevolg is afgelegd, vervallen na het studiejaar waarin zij zijn behaald. Indien een cursus meer dan één keer per studiejaar wordt gedoceerd, dan vervallen de deeltoetsen en opdrachten die zijn behaald na de periode waarin zij zijn behaald. art inzagerecht 1. Binnen dertig werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijke toets krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Art bewaartermijn toetsen 1. De opgaven, uitwerkingen en het beoordeelde werk van de schriftelijke toetsen worden in papieren of digitale vorm gedurende twee jaar na de beoordeling bewaard. 2. Het afstudeerwerk en de beoordeling daarvan wordt in papieren of digitale vorm gedurende zeven jaar na de beoordeling bewaard. art vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een onderdeel van het programma, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. art fraude en plagiaat 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. Onder fraude valt onder meer: - tijdens het tentamen spieken. Degene die gelegenheid biedt tot spieken is medeplichtig aan fraude; - tijdens het tentamen in het bezit te zijn van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen etc), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; - door anderen laten maken van (delen van) een studieopdracht; - zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende tentamen; - fingeren van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens; Van plagiaat is sprake bij het in een scriptie of ander werkstuk gegevens of tekstgedeelten van anderen overnemen zonder bronvermelding. Onder plagiaat valt onder meer: - het knippen en plakken van tekst van digitale bronnen zoals encyclopedieën of digitale tijdschriften zonder aanhalingstekens en verwijzing; - het knippen en plakken van teksten van het internet zonder aanhalingstekens en verwijzing; - het overnemen van gedrukt materiaal zoals boeken, tijdschriften of encyclopedieën zonder aanhalingstekens of verwijzing; 40

41 - het opnemen van een vertaling van bovengenoemde teksten zonder aanhalingstekens en verwijzing; - het parafraseren van bovengenoemde teksten zonder (deugdelijke) verwijzing; parafrasen moeten als zodanig gemarkeerd zijn (door de tekst uitdrukkelijk te verbinden met de oorspronkelijke auteur in tekst of noot), zodat niet de indruk wordt gewekt dat het gaat om eigen gedachtegoed van de student; - het overnemen van beeld-, geluids- of testmateriaal van anderen zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk; - het zonder bronvermelding opnieuw inleveren van eerder door de student gemaakt eigen werk en dit laten doorgaan voor oorspronkelijk werk dat in het kader van de nieuwe cursus is vervaardigd, tenzij dit in de cursus of door de docent uitdrukkelijk is toegestaan; - het overnemen van werk van andere studenten en dit laten doorgaan voor eigen werk. Indien dit gebeurt met toestemming van de andere student is de laatste medeplichtig aan plagiaat; - ook wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig aan plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander plagiaat pleegde; - het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling (zoals een internetsite met uitreksels of papers) of die tegen betaling door iemand anders zijn geschreven. 2. a. Wanneer fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator dit schriftelijk mee aan de examencommissie. b. Wanneer de examinator plagiaat constateert of vermoedt: - deelt hij dit schriftelijk mee aan de student en de examencommissie; - de examencommissie stelt de student in de gelegenheid schriftelijk daarop te reageren; c. De examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid te worden gehoord. 3. De examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de examinandus schriftelijk haar besluit en de sancties conform het bepaalde in het vierde lid mede, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. 4. Fraude en plagiaat wordt door de examencommissie als volgt bestraft: a. In ieder geval: - ongeldig verklaren van het ingeleverde werkstuk of tentamen - berisping, die aangetekend wordt in OSIRIS. b. En eventueel voorts, afhankelijk van aard en omvang van de fraude of plagiaat, en van de studiefase van de examinandus, één of meer van de volgende sancties: - verwijderen uit de cursus - het niet meer in aanmerking komen voor een positief judicium (cum laude) als bedoeld in art uitsluiting van deelname aan tentamens of andere vormen van toetsing die behoren bij het betreffende onderwijsonderdeel voor het lopende academisch jaar, dan wel voor een periode van 12 maanden - volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden. c. Indien de student reeds eerder een berisping heeft gekregen:volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden. d. Bij zeer ernstige en/of herhaalde fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief te beëindigen. art beroepsrecht Tegen beslissingen van de examencommissie of van examinatoren staat, tot 6 weken nadat aan de toets of het examen is deelgenomen dan wel nadat de beslissing is genomen, gemotiveerd en schriftelijk beroep open bij het College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.61 WHW

42 PARAGRAAF 6 EXAMEN art. 6.1 examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast en reikt het getuigschrift als bedoeld in art. 6.4 uit zodra de student aan de eisen van het examenprogramma heeft voldaan. 2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student m.b.t. een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende toetsen haar daartoe aanleiding geven. 3. Beoordeling van het examendossier maakt deel uit van het afsluitend examen. Als datum voor het examen geldt de laatste werkdag van de maand waarin de examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de eisen van het examenprogramma heeft voldaan. 4. Voor het behalen van het examen geldt als voorwaarden dat - voor alle onderdelen een voldoende is behaald; - de samenstelling van het afgelegde cursuspakket voldoet aan de gestelde niveaueisen. 5. Voor het behalen van het examen en de afgifte van het getuigschrift geldt tevens als voorwaarde dat de student ingeschreven was voor de opleiding in de periode dat de toetsen zijn afgelegd. Ingeval de student niet aan deze voorwaarde voldoet, kan het college van bestuur een verklaring van geen bezwaar afgeven met betrekking tot het behalen van het examen en de afgifte van het getuigschrift nadat de student de verschuldigde collegegelden en administratiekosten voor de ontbrekende perioden heeft betaald. 6. Degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd en aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. Dit verzoek moet worden ingediend binnen twee weken nadat de student op de hoogte is gebracht van de uitslag van het examen. Bij dit verzoek geeft de student aan wanneer hij het getuigschrift wil ontvangen. De examencommissie willigt het verzoek in ieder geval in wanneer de student - een bestuursfunctie gaat vervullen waarvoor een bestuursbeurs van de Universiteit Utrecht beschikbaar is - een stage of onderdeel in het buitenland gaat volgen. De examencommissie kan het verzoek tevens inwilligen indien het niet inwilligen van het verzoek zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard vanwege de omstandigheid dat betrokkene in de studieplanning geen rekening heeft kunnen houden met het automatisch afstuderen. 7. Nadat het examen is afgelegd, kan de student de instelling verzoeken te worden uitgeschreven. art. 6.2 judicium cum laude 1. Indien de student tijdens de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, dan wordt dit op het diploma vermeld met de woorden cum laude. 2. Het judicium cum laude wordt toegekend aan het masterexamen, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden: 1. voor de onderdelen van het programma is gemiddeld tenminste het cijfer 8,00 behaald 2. voor de masterthesis is minimaal het eindcijfer 8,00 behaald 3. voor maximaal 7,5 studiepunten (1-jarige opleidingen) of maximaal 15 studiepunten (2-jarige opleidingen) zijn niet-meetellende vrijstellingen verkregen 4. er is geen beslissing van de examencommissie (als bedoeld in art. 5.14) inhoudend dat vanwege vastgestelde fraude/plagiaat de student niet meer in aanmerking komt voor een positief judicium (cum laude) 5. het masterexamen is binnen anderhalf jaar behaald (1-jarige masteropleidingen) of het masterexamen is binnen drie jaar behaald (2-jarige opleidingen). 3. De examencommissie kan besluiten het judicium cum laude toch toe te kennen, als aan de in lid 2 genoemde voorwaarden niet geheel is voldaan. Een dergelijk besluit kan alleen met algemene stemmen worden genomen. 4. Andere judicia dan cum laude worden niet op het diploma vermeld. 42

43 art. 6.3 graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. art. 6.4 getuigschrift 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. De examencommissie voegt aan dit getuigschrift het Internationaal Diploma Supplement toe, waarmee (internationaal) inzicht wordt verschaft in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding. Art. 6.5 Grade Point Average (GPA) 1. Op het Internationaal Diploma Supplement is het final Grade Point Average (GPA) vermeld om de academische prestaties van een student weer te geven. 2. Het final GPA is het gemiddelde cijfer van de resultaten die zijn behaald binnen het examenprogramma van de opleiding, gewogen naar studiepunten en uitgedrukt op een schaal van 1 tot en met 4 met twee decimalen. 3. De berekening van het final GPA gaat als volgt: - alle geldende cursusresultaten, behaald in het examenprogramma van de masteropleiding worden omgerekend naar quality points; - quality points zijn het geldend tentamenresultaat x aantal studiepunten (ECTS) van het betreffende onderdeel; - het totaal aantal behaalde quality points gedeeld door het totaal aantal behaalde studiepunten (ECTS) geven het gemiddeld tentamenresultaat; - het gemiddeld tentamenresultaat wordt omgezet in het final GPA. PARAGRAAF 7 STUDIEBEGELEIDING art. 7.1 studievoortgangsadministratie 1. De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten en stelt deze via Osiris-student ter beschikking. 2. Bij het Studiepunt Geowetenschappen kan de student zijn studievoortgangsdossier laten waarmerken. art. 7.2 studiebegeleiding 1. De faculteit draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleidingen zijn ingeschreven. 2. De studiebegeleiding omvat: - toewijzing van een tutor en/of studieadviseur; - een introductie in de eerste week van het eerste semester van het eerste studiejaar; - het bieden van verwijzing en hulp bij door studenten ervaren moeilijkheden tijdens de studie; art. 7.3 handicap Aan de student met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden het onderwijs te volgen en de toetsen af te leggen op de wijze zoals vastgelegd in zijn Contract onderwijsvoorzieningen. Verzoeken om een studiecontract af te sluiten worden ingediend bij de studieadviseur. PARAGRAAF 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN art. 8.1 vangnetregeling In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet, niet duidelijk voorziet of tot kennelijke onredelijke uitkomsten leidt, wordt door of namens de decaan beslist, na de examencommissie te hebben gehoord. 43

44 art. 8.2 cum laude voor studenten die voor 1 september 2013 zijn gestart In afwijking van artikel 6.2 geldt voor studenten die vóór 1 september 2013 voor de opleiding waren ingeschreven tot en met het studiejaar dat het judicium cum laude wordt toegekend aan het masterexamen, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden: 1. voor de onderdelen van het programma gemiddeld tenminste het cijfer 8,0 behaald 2. voor maximaal 15 studiepunten zijn niet-meetellende vrijstellingen verkregen 3. er is geen beslissing van de examencommissie (als bedoeld in art. 5.14) inhoudend dat vanwege vastgestelde fraude/plagiaat de student niet meer in aanmerking komt voor een positief judicium (cum laude) 4. het masterexamen is binnen anderhalf jaar behaald (1-jarige masteropleidingen) of het masterexamen is binnen drie jaar behaald (2-jarige opleidingen). art. 8.3 wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op een beslissing die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. art. 8.4 bekendmaking De decaan draagt zorg voor bekendmaking van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarin, via internet. art. 8.5 inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september

45 BIJLAGE 1 Samenstelling masterprogramma s Earth Structure and Dynamics Theoretical courses: required electives Deficiency courses MSc research/thesis Individual programme/internship Additional theoretical courses, seminar modules, advanced-level courses 45 EC 0-15 EC EC up to 30 EC 0-45 EC Earth, Life and Climate Theoretical courses: required electives Deficiency courses MSc research/thesis Individual programme/internship Additional theoretical courses, seminar modules, advanced-level courses 45 EC 0-15 EC EC up to 30 EC 0-45 EC Earth Surface and Water Theoretical courses: required electives Deficiency courses MSc research/thesis Individual programme/internship Additional theoretical courses, seminar modules, advanced-level courses 45 EC 0-15 EC EC up to 30 EC 0-45 EC Economische Geografie Required/theoretical Methods of research MSc research/thesis 22.5 EC 7.5 EC 30 ECTS Geo-communicatie Required/theoretical Individual project/internship MSc research/thesis 30 EC EC 15-22,5 EC Geographical Information Management and Applications Required/theoretical Required (practical0 methods MSc research/thesis Internship or Individual programme 40 EC 20 EC 30 EC 30 EC Human Geography and Planning Required/theoretical Elective MSc research/thesis 60 EC 15 EC 45 EC 45

46 International Development Studies Required/theoretical Methods of research MSc research/thesis 20 EC 10 EC 30 EC Planologie Required/theoretical Methods of research MSc research/thesis 22.5 EC 7.5 EC 30 EC Science and Innovation Management Required/theoretical Methods of research MSc research/thesis Elective 37.5 EC 22.5 EC 45 EC 15 EC Sustainable Development Required/theoretical Methods of research MSc research/thesis Elective 45 EC 15 EC EC EC Sustainable Business and Innovation Required/theoretical 45 EC Methods of research 15 EC MSc thesis/internship 45 EC Elective 15 EC Urban Geography (Stadsgeografie) Required/theoretical Methods of research MSc research/thesis 22.5 EC 7.5 EC 30 EC Water Science and Management Required/theoretical MSc research/thesis (verplicht extern internship format) Elective/MSc individ. programme 75 EC EC 0-15 EC Energy Science Required/theoretical Methods of research MSc thesis/internship Elective 22.5 EC 15 EC EC EC 46

47 Reglement examencommissie Geowetenschappen (regels & richtlijnen ex art. 7.12b, 3e lid WHW) Reglement examencommissie, vastgesteld door de examencommissie van de Graduate School Geowetenschappen aan de Universiteit Utrecht, op 17 juni Dit reglement treedt in werking op 1 september De examencommissie van de Graduate School Geowetenschappen bestaat uit een centrale examencommissie en drie uitvoerende kamers. Deze uitvoerende kamers voeren het examenbeleid zelfstandig uit binnen de kaders die worden gesteld door de centrale examencommissie van de Graduate School Geowetenschappen. De voorzitters van de uitvoerende kamers vormen de centrale examencommissie van de Graduate School Geowetenschappen. De centrale examencommissie functioneert als een kaderstellend en als een controlerend orgaan. Zij bepaalt het examenbeleid en stelt de kaders vast in de vorm van regelingen en procedures. De centrale examencommissie stelt jaarlijks het reglement examencommissie vast. Verder waakt zij in haar controlerende rol over de kwaliteit van de besluiten en de uitvoering van het examenbeleid door de kamers. Verzoeken aan de examencommissie komen centraal binnen en worden door de centrale examencommissie vervolgens toegewezen aan de uitvoerende kamers. Inhoud PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN 48 art. 1 toepassingsgebied 48 art. 2 examencommissie 48 art. 3 maatstaven 48 art. 4 examinatoren 48 PARAGRAAF 2 ORGANISATIE TOETSEN EN GOEDE GANG VAN ZAKEN 49 art. 5 tijdstippen toetsen 49 art. 6 aanmelding toetsen 49 art. 7 terugtrekking toets 49 art. 8 de orde tijdens een examen of toets 49 PARAGRAAF 3 BEOORDELING TOETSEN, THESIS 50 art. 9 beoordeling toetsen 50 art. 10 beoordeling thesis, onderzoeksopdrachten, scripties 50 art. 11 nabespreking 50 PARAGRAAF 4 BORGEN KWALITEIT EXAMINERING 50 art. 12 borgen kwaliteit toetsen 50 art. 13 onderzoeken kwaliteit toetsen 50 art. 14 borgen van kwaliteit examens (eindniveau van de afgestudeerden) 51 PARAGRAAF 5 VRIJSTELLINGEN 51 art. 15 vrijstelling 51 47

48 PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN art. 1 toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op de toetsen en de examens van de masteropleidingen Development Studies, Earth Sciences, Environmental Sciences, Geographical Sciences, Sociale Geografie, Human Geography and Planning (research) Planologie en Science and Innovation Management. De in de Onderwijs- en Examenregeling van deze opleidingen omschreven begrippen zijn ook van toepassing op dit reglement. art. 2 examencommissie 1. De examencommissie wijst uit haar midden een lid aan dat belast is met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. 2. De examencommissie neemt besluiten bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken is de student c.q. zijn verzoek afgewezen. 3. De examencommissie neemt een beslissing binnen zes weken na ontvangst van een verzoekschrift. Met uitzondering van de academische vakanties en gedurende de veldwerkperiodes. 4. Besluiten van een examencommissie worden in notulen vastgelegd. De notulen worden ten minste door of namens de voorzitter gefiatteerd. 5. De examencommissie stelt jaarlijks per studiejaar een verslag van haar werkzaamheden op en verstrekt dit uiterlijk 1 december volgend op het betreffende studiejaar aan de decaan. 6. De examencommissie wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris. Deze maakt geen deel uit van de examencommissie. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor: - het voorbereiden, bijeenroepen en notuleren van de vergaderingen; - het bewaken van de uitvoering van genomen besluiten; - het communiceren van besluiten aan studenten en andere betrokkenen; - het opstellen van periodieke rapportages; - het archiveren van behandelde verzoeken, bezwaren en genomen besluiten. art. 3 maatstaven De examencommissie neemt bij haar beslissingen de volgende maatstaven tot richtsnoer: a. het behoud van kwaliteitseisen van een examen(programma) of toets; b. doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om: - zoveel mogelijk beperken van tijdverlies voor studenten, die een snelle voortgang met de studie maken; - studenten zo snel mogelijk te bewegen hun studie af te breken, indien het slagen voor een examen of toets onwaarschijnlijk is geworden; c. bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen; d. mildheid ten opzichte van studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden. art. 4 examinatoren 1. Leden van de wetenschappelijke staf, die belast zijn met het onderwijs van een cursus, zijn als examinator verantwoordelijk voor de toetsing van de cursus. De examencommissie kan overige leden van het wetenschappelijk personeel en deskundigen van buiten de opleidingen als examinator aanwijzen. 2. De examencommissie kan overgaan tot intrekking van de aanwijzing als examinator indien de examinator zich niet houdt aan wet- en regelgeving of richtlijnen van de examencommissie, of als de competentie van examinator op het gebied van toetsen (maken, afnemen, beoordelen) herhaaldelijk van onvoldoende kwaliteit is gebleken. 48

49 PARAGRAAF 2 ORGANISATIE TOETSEN EN GOEDE GANG VAN ZAKEN art. 5- tijdstippen toetsen 1. Schriftelijke toetsen worden afgenomen op tijdstippen, die tenminste 14 dagen voor aanvang van de betreffende periode door de examencommissie zijn vastgesteld. 2. Bij de vaststelling van de tijdstippen van toetsen wordt zoveel mogelijk voorkomen dat toetsen samenvallen. 3. Wijziging van vastgestelde tijdstippen vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht. 4. Mondelinge toetsen worden op een door de betreffende examinator(en) zo mogelijk na overleg met de student te bepalen tijdstip afgenomen. 5. Tijdstippen voor schriftelijke aanvullende of vervangende toetsen worden tenminste twee weken van tevoren vastgesteld en bekend gemaakt. Er zitten minimaal vijf werkdagen tussen het bekendmaken van het resultaat en de aanvullende toets. art. 6 aanmelding toetsen 1. Deelname aan een reguliere toets kan slechts plaatsvinden na deugdelijke en tijdige aanmelding voor een cursus via Osiris Student binnen de universitaire cursusinschrijfperiode (zie 2. De examencommissie kan toestaan dat van de in lid 1 genoemde periode wordt afgeweken als de student aantoont door overmacht te zijn verhinderd zich tijdig in te schrijven. art. 7 terugtrekking toets 1. Indien de student niet verschijnt bij de toets op het tijdstip waarvoor hij zich heeft aangemeld, dan wel zich minder dan tien werkdagen voor dat tijdstip afmeldt, dan wordt hij uitgesloten van deelname aan die toets in het lopende cursusjaar. 2. De examencommissie kan besluiten deelname toch toe te staan, indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn geweest deel te nemen aan resp. zich tijdig terug te trekken voor de toets. art. 8 de orde tijdens een examen of toets 1. De examinator draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering voldoende surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat de toets in goede orde verloopt. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examencommissie te legitimeren met behulp van zijn collegekaart en een geldig identiteitsbewijs. De toegang tot de toets wordt ontzegd, indien de student zich niet kan legitimeren. 3. Aanwijzingen van de examencommissie, c.q. de examinator of surveillant, die voor, tijdens en onmiddellijk na afloop van de toets gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd. 4. Volgt de student een of meer aanwijzingen als bedoeld in het derde lid niet op, dan kan hij door de examencommissie c.q. examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan de desbetreffende toets. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van die toets wordt vastgesteld. Voordat de examencommissie een besluit tot uitsluiting neemt, stelt zij de student op zijn verzoek in de gelegenheid terzake te worden gehoord. 5. De duur van een toets is zodanig dat studenten redelijkerwijs voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 6. Laatkomers worden tot een toets toegelaten tot ten hoogste 30 minuten na de aanvang van de toets. Indien een student door overmacht niet binnen deze tijdslimiet aanwezig kan zijn beslist de examencommissie, c.q. examinator, of hij alsnog tot de toets wordt toegelaten. 7. Studenten mogen de zaal waar de toets wordt afgenomen niet verlaten binnen 30 minuten na aanvang van de toets. 8. Nadat deelnemers de zaal hebben verlaten, worden geen laatkomers meer tot de toets toegelaten. 9. Studenten zijn verplicht indien de examencommissie, c.q. de examinator of surveillant daarom verzoekt, hun tassen, jassen, en elektronische apparatuur, bij aanvang van de toets in te leveren bij de surveillanten. 10. Studenten die tijdens de toets in het bezit blijken te zijn van ingeschakelde mobiele telefoons of andere ingeschakelde elektronische apparatuur worden uitgesloten van verdere deelname aan de desbetreffende toets. 49

50 PARAGRAAF 3 BEOORDELING TOETSEN, THESIS art. 9 beoordeling toetsen 1. De examencommissie ziet er op toe dat de beoordeling van schriftelijke toetsen geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie bijgestelde, normen. 2. Ingeval bij de beoordeling van de toets meer dan één examinator is betrokken, ziet de examencommissie erop toe, dat alle examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen. 3. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn toets tot stand is gekomen. 4. Voor de beoordeling van het resultaat van een toets/cursus geldt het laatst toegekende cijfer. art. 10 beoordeling thesis, onderzoeksopdrachten, scripties 1. De examencommissie ziet er op toe dat beoordelingscriteria voor de thesis, onderzoeksopdrachten, scripties vastgesteld worden en dat deze in de cursus- of scriptiehandleiding worden opgenomen. 2. Indien bij praktische oefeningen door meerdere studenten een bijdrage wordt geleverd aan één gezamenlijk werkstuk, hanteert de examencommissie de volgende richtlijnen: a. afspraken over de taakverdeling van de door de studenten te verrichten werkzaamheden worden, voordat de werkzaamheden een aanvang nemen, door de verantwoordelijke examinator(en) schriftelijk vastgelegd; b. studenten worden op grond van de door hen verrichte werkzaamheden individueel beoordeeld. 3. De beoordeling van de thesis vindt plaats door twee examinatoren. Het judicium komt tot stand door het gemiddelde te bepalen van het oordeel van deze examinatoren. Indien het oordeel van de examinatoren meer dan 2 punten verschilt, neemt de examencommissie een beslissing over het judicium. Deze beslissing is bindend voor alle partijen. 4. De examinatoren geven met behulp van een beoordelingsformulier inzicht in de manier waarop het eindoordeel tot stand is gekomen. art. 11 nabespreking 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondelinge toets vindt desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de student, waarbij de examinator de beslissing motiveert. 2. Gedurende een termijn van 30 dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijke toets, kan de student de examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. 3. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in het tweede lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en hij het desbetreffende verzoek motiveert of wanneer hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn. 4. Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, indien de examinator aan de student gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met modelantwoorden. PARAGRAAF 4 BORGEN KWALITEIT EXAMINERING art. 12 borgen kwaliteit toetsen De examencommissie ziet er op toe dat: a. er een toetsbeleid/toetsplan is dat wordt uitgevoerd b. toetsen worden gemaakt op basis van de leerdoelen en eindtermen van de cursus c. er uniforme afspraken zijn over de manier waarop toetsen worden gemaakt art. 13 onderzoeken kwaliteit toetsen 1. De toetscommissie is belast met de analyse en advisering ten aanzien van de kwaliteit van de toetsing. Daartoe onderzoekt zij steekproefsgewijs en naar aanleiding van klachten, uitkomsten evaluaties, slagingspercentages en dergelijke de kwaliteit van afzonderlijke toetsen met betrekking tot de validiteit (zij meten kennis, vaardigheden 50

51 en competenties) en betrouwbaarheid (zij zijn consistent en nauwkeurig) en informeert de examencommissie daarover. 2. De examencommissie kan de toetscommissie opdracht geven tot het verstrekken van informatie, het doen van onderzoek en het doen van voorstellen met betrekking tot de inrichting van de toetsing. De toetscommissie is verplicht om deze opdrachten uit te voeren. De toetscommissie is voor de uitvoering van deze opdrachten verantwoording verschuldigd aan de examencommissie. art. 14 borgen van kwaliteit examens (eindniveau van de afgestudeerden) De examencommissie ziet er op toe dat: a. de eindkwalificaties van de opleiding zoals beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling, zijn vertaald in toetsbare leerdoelen per cursus b. er systematisch wordt nagegaan of er voldoende aansluiting is tussen de cursusdoelen en de eindtermen, of de optelsom van de leerdoelen per cursus overeen komt met de eindkwalificaties van de opleiding. PARAGRAAF 5 VRIJSTELLINGEN art. 15 vrijstelling 1. De student die voor één of meer vrijstellingen in aanmerkingen wenst te komen, dient een gemotiveerd verzoek in bij de examencommissie. Het verzoek is ondertekend en bevat: - naam, adresgegevens en studentnummer - een omschrijving van de gronden waarop de vrijstelling wordt verzocht - voor welke cursus(sen) de vrijstelling wordt verzocht - een gewaarmerkte kopie van diploma, cijferlijst of een bewijs van eerder afgelegde toetsen - en/of een beschrijving van de buiten het hoger onderwijs opgedane kennis en ervaring, vergezeld van relevante documenten waaruit dit blijkt. 2. De examencommissie legt het verzoek voor advies voor aan de examinator(en) die belast is (zijn) met het onderwijs van de cursus(sen) waarvoor de vrijstelling wordt verzocht. 3. De examencommissie beslist binnen 6 weken na datum van ontvangst van het verzoek over het verlenen van de vrijstelling. Met uitzondering van de academische vakanties en gedurende de veldwerkperiodes. 51

52 52

53 Kennismaking met docenten Er werken bij Sociale Geografie & Planologie ongeveer 80 docenten. De docenten die je kunt tegenkomen worden op de volgende pagina s voorgesteld. Daar staat ook hun functie vermeld, en daarom is het goed hier enige uitleg over te geven over het werken op een universiteit. De meeste docenten hebben twee taken: het geven van onderwijs en het doen van wetenschappelijk onderzoek. Deze combinatie is kenmerkend voor een wetenschappelijke opleiding: het onderwijs wordt gegeven door wetenschappers. De meeste docenten zijn dan ook gepromoveerd, en hebben een baan als docent/onderzoeker. Er zijn weinig docenten die alleen maar onderwijs geven. Daarnaast zijn aan de opleiding Sociale Geografie & Planologie hoogleraren en bijzonder hoogleraren verbonden. Een hoogleraar is verantwoordelijk voor het onderwijs en onderzoek in een specifiek vakgebied (bijvoorbeeld stadsgeografie, economische geografie of planologie). Hij of zij geeft leiding aan de wetenschappers die werken op dit vakgebied, en wordt doorgaans ondersteund door één of twee senior docent/onderzoekers. Zo n groep docenten met hetzelfde vakgebied heet een sectie. Aan de benoeming van hoogleraren gaat een zware en lange benoemingsprocedure vooraf (meestal meer dan een jaar) met nationale en soms internationale toetsing. Een hoogleraar heeft het zogenaamde promotierecht. Na de universitaire opleiding, die wordt afgesloten met een Bachelordiploma (Ba) na drie jaar en een Masterdiploma (Ma/MSc) na één of twee jaar extra, is het namelijk mogelijk om te promoveren. Je volgt dan een vervolgopleiding (aio-opleiding) aan één van de facultaire onderzoeksinstituten, waarin het zelfstandig uitvoeren van een volledig wetenschappelijk onderzoek centraal staat. De aio-opleiding wordt afgerond met een openbare verdediging (de promotie) door de kandidaat (promovendus) van het verslag van het onderzoek (het proefschrift of de dissertatie) tegenover een forum van hoogleraren (opponenten). Verloopt deze verdediging succesvol dan krijgt de kandidaat de doctorsbul en mag hij of zij de titel dr. (doctor) voeren. 53

54 Irina van Aalst Stadsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 627 Telefoon: Oedzge Atzema Economische geografie Hoogleraar Kamer: 625 Telefoon: Pierre Alexander Balland Economische geografie Postdoc Kamer: 623 Telefoon: Marianne de Beer Docent Kamer: 421 Telefoon: Tine Béneker Geo-communicatie Docent-onderzoeker Kamer: 305 Telefoon: Maria Bergmans Docent Kamer: 420 Telefoon: Vera Berkens Docent Kamer: 304 Telefoon: Jos Bierbooms Geo-communicatie Docent/studieadviseur SG&PL Kamer: 301 Telefoon: Lars Böcker Stadsgeografie AIO Kamer: 618 Telefoon:

55 Gideon Bolt Stadsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 626 Telefoon: Ron Boschma Economische geografie Hoogleraar Kamer: 611 Telefoon: Jelle Brands Stadsgeografie AIO Kamer: 633 Telefoon: Paul van den Brink Geo-communicatie Docent-onderzoeker Kamer: 308B Telefoon: Bram Brouwer MSc Planologie Docent Kamer: 415C Telefoon: Can Cui Stadsgeografie AIO Kamer 633 Telefoon: Martin Dijst Stadsgeografie Hoogleraar Kamer: 631 Telefoon: Brian Doucet Stadsgeografie Docent Kamer: 622 Telefoon: Gert Jan Dral MSc Docent Kamer: 418A Telefoon:

56 Dick Ettema Methoden en vaardigheden Docent-onderzoeker Kamer: 408 Telefoon: Stan Geertman Planologie Senior docent-onderzoeker Kamer: 418B Telefoon: Lucia Goldfarb Ontwikkelingsgeografie AIO Kamer 320 Telefoon Bouke van Gorp Geo-communicatie Docent-onderzoeker Kamer: 306A Telefoon: Peter Groenewegen Stadsgeografie Bijzonder hoogleraar Kamer: 621 Telefoon: Christiaan de Groot, MSc Docent Kamer: 421 Telefoon: Leo van Grunsven Economische geografie Senior docent-onderzoeker Kamer: 620 Telefoon: Thomas Hartmann Planologie Postdoc Kamer: 416 Telefoon: Matté Hartog Economische Geografie AIO Kamer: 615 Telefoon:

57 Jan Jaap Harts Methoden en vaardigheden Docent-onderzoeker Kamer: 407 Telefoon: Aafke Heringa Stadsgeografie AIO Kamer: 630 Telefoon: Barbara Heebels Stadsgeografie Postdoc Kamer: 615 Telefoon: Pieter Hooimeijer Stadsgeografie Hoogleraar Kamer: 602 Telefoon: Chirs Huijgen Departementscoördinator Kamer: 624 Telefoon: Henk Huisman Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 319A Telefoon: Nelleke de Jong Docent Kamer: 304 Telefoon: Tom de Jong Geo-informatie Docent-onderzoeker Kamer: 403 Telefoon: Peter van der Krogt Geo-communicatie docent-onderzoeker Kamer: 512 Telefoon:

58 Maggi Leung Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 316 A Telefoon: w.h.m.leung@uu.nl Ilse van Liempt Methoden en vaardigheden Docent-onderzoeker Kamer: 605 Telefoon: i.c.vanliempt@uu.nl Paul van Lindert Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 321 Telefoon: p.h.c.m.vanlindert@uu.nl Tibisay van der Meer Secretariaat SG&PL Secretaresse kamer: 601 Telefoon: t.a.vandermeer@uu.nl Wander Meulemans Docent/Coördinator arbeidsmarktoriëntatie Kamer: 314 Telefoon: w.r.meulemans@uu.nl Erika van Middelkoop Secretaris Onderwijsinstituut/ Examencommissie Coördinator alumnibeleid SGPL Kamer: 632 Telefoon: e.p.vanmiddelkoop@uu.nl Andrea Morrison Economische geografie Docent-onderzoeker Kamer: 629 Telefoon: a.morrison@uu.nl Jaap Nieuwenhuis Stadsgeografie AIO Kamer: 617 Telefoon: j.g.nieuwenhuis@uu.nl Géry Nijenhuis Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 309B Telefoon: g.nijenhuis@uu.nl 58

59 Linda Nijland Stadsgeografie Postdoc Kamer: 618 Telefoon: Han Olden Docent-onderzoeker Kamer: 634 Telefoon: Frank van Oort Economische geografie Hoogleraar Kamer: 603 Telefoon: Ben de Pater Geo-Communicatie Senior docent-onderzoeker Kamer: 308A Telefoon: Leo Paul Geo-Communicatie/Methoden en vaardigheden Senior docent-onderzoeker/ onderwijsdireteur SG&PL Kamer: 315 Telefoon: Peter Pelzer Planologie AIO Kamer: 415C Telefoon: Hans Renes Geo-Communicatie Bijzonder hoogleraar Kamer: 302 Telefoon: Ton van Rietbergen Economische geografie Docent-onderzoeker Kamer: 613 Telefoon: Anne Risselada Economische Geografie AIO Kamer: 633 Telefoon:

60 George Schoneveld Ontwikkelingsgeografie AIO Kamer: 323 Telefoon: Veronique Schutjens Economische geografie Senior docent-onderzoeker Kamer: 612 Telefoon: Bas Spierings Stadsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 606 Telefoon: Tejo Spit Planologie Hoogleraar Kamer: 420A Telefoon: Kees Terlouw Geo-Communicatie Docent-onderzoeker Kamer: 318A Telefoon: Fred Toppen Methoden en vaardigheden Docent Kamer: 419 Telefoon: Caroline Uittenbroek Planologie AIO Kamer: 415 C Telefoon: c.j.uittenbroek@uu.nl Kirsten Visser Stadsgeografie AIO Kamer: 617 Telefoon: k.visser@uu.nl Alphons de Vocht Methoden en vaardigheden Docent Kamer: 608 Telefoon: a.g.a.devocht@uu.nl 60

61 Guido Wallagh Planologie Docent-onderzoeker Kamer: 420 Telefoon: Malou Weber, MSc Docent Kamer: 314 Telefoon: Jan van Weesep Stadsgeografie Hoogleraar Kamer: 604 Telefoon: Guus van Westen Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 318B Telefoon: Partrick Witte Planologie AIO Kamer: 409 Telefoon: Marca Wolfensberger Geo-Communicatie Docent/coördinator honours programma Kamer: 303 Telefoon: Annelies Zoomers Ontwikkelingsgeografie Hoogleraar Kamer: 322 Telefoon:

Studiegids Masterprogramma Economische Geografie

Studiegids Masterprogramma Economische Geografie Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2014-2015 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2014 1 Adressen

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Economische Geografie

Studiegids Masterprogramma Economische Geografie Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2015-2016 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2015 1 Adressen

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2012-2013

Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2012-2013 Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2012-2013 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2012 1 Adressen

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2011-2012

Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2011-2012 Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2011-2012 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2011 1 Adressen

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Geo-communicatie 2015-2016

Studiegids Masterprogramma Geo-communicatie 2015-2016 Studiegids Masterprogramma Geo-communicatie 2015-2016 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2015 1 Adressen

Nadere informatie

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl - 2 - Voorwoord

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Planologie 2011-2012

Studiegids Masterprogramma Planologie 2011-2012 Studiegids Masterprogramma Planologie 2011-2012 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2011 1 Adressen en postvakken

Nadere informatie

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl Voorwoord De Onderwijs-

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Geo-communicatie 2014-2015

Studiegids Masterprogramma Geo-communicatie 2014-2015 Studiegids Masterprogramma Geo-communicatie 2014-2015 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2014 1 Adressen

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Planologie 2013-2014

Studiegids Masterprogramma Planologie 2013-2014 Studiegids Masterprogramma Planologie 2013-2014 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2013 1 Adressen en postvakken

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Planologie 2014-2015

Studiegids Masterprogramma Planologie 2014-2015 Studiegids Masterprogramma Planologie 2014-2015 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2014 1 Adressen en postvakken

Nadere informatie

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2016-2017 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Doel

Nadere informatie

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Masteropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Masteropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Masteropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma 1 Master-OER Sociologie 2018/2019 Artikel 1

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Doel

Nadere informatie

Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2013-2014

Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2013-2014 Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2013-2014 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT 1 Adressen en postvakken Adressen

Nadere informatie

Studiegids Masterprogramma Planologie 2015-2016

Studiegids Masterprogramma Planologie 2015-2016 Studiegids Masterprogramma Planologie 2015-2016 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 253 9559 Utrecht, juli 2015 1 Adressen en postvakken

Nadere informatie

Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie

Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2012-2013 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT 1 Adressen en postvakken Adressen

Nadere informatie

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel bij de OER 2016-2017 Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen Faculteit der Gedrags- en Maatschappij 2019-2020 Bijlage: het programma Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Doel

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2014-2015

Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2014-2015 Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2014-2015 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT 1 Adressen en postvakken Adressen

Nadere informatie

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL School of Business and Economics STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL Cursusjaar 2018-2019 2018 Vrije Universiteit, Amsterdam PREMASTERPROGRAMMA EN DOORSTROOMEISEN 2/6 Contents 1. Inleiding...

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2015-2016

Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2015-2016 Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie 2015-2016 Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT 1 Adressen en postvakken Adressen

Nadere informatie

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL Cursusjaar 2015-2016 Versie september 2015 2015 Vrije Universiteit, Amsterdam PREMASTERPROGRAMMA

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER 2017-2018 Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA. Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010.

FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA. Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010. FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010. Artikel 1 Definities 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen

Nadere informatie

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL School of Business and Economics STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL Collegejaar 2017-2018 Versie september 2017 2017 Vrije Universiteit, Amsterdam PREMASTERPROGRAMMA EN DOORSTROOMEISEN

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties: Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Kunstgeschiedenis Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66809] Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

School of Business and Economics STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING AND CONTROL. Collegejaar Vrije Universiteit, Amsterdam

School of Business and Economics STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING AND CONTROL. Collegejaar Vrije Universiteit, Amsterdam School of Business and Economics STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING AND CONTROL Collegejaar 2019-2020 2019 Vrije Universiteit, Amsterdam PREMASTERPROGRAMMA EN DOORSTROOMEISEN 2/6 Contents 1. Inleiding...

Nadere informatie

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van:

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: CBE, Postbus 80125, 3508 TC Utrecht College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.60 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Bezoekadres Heidelberglaan 8, Utrecht UITSPRAAK Ons

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [66056] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding American Studies Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen Kunstbeleid en

Nadere informatie

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6 Studiewijzer BACHELOR OPLEIDING KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE Vak : Afstudeerproject BSc KI Opleiding : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : 2015-2016 semester 2, periode 5 en

Nadere informatie

Pre-masterprogramma. Negen masterspecialisaties

Pre-masterprogramma. Negen masterspecialisaties Pre-masterprogramma Maakt u plannen voor een masteropleiding Psychologie? Heeft u een afgeronde vierjarige hbo-opleiding of een driejarige bachelor wo-opleiding? Dan kan, voor sommigen van u, het eenjarige

Nadere informatie

Training OER voor gevorderden. Guan Schellekens Juriaan van Kan Schellekens en Van Kan training en advies - november 2014

Training OER voor gevorderden. Guan Schellekens Juriaan van Kan Schellekens en Van Kan training en advies - november 2014 Training OER voor gevorderden Guan Schellekens Juriaan van Kan Schellekens en Van Kan training en advies - november 2014 Schellekens & Van Kan training en advies 2014 Programma 1. Introductie 2. Wettelijke

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud: Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud: 1. Algemeen 2. Inrichting van de opleiding 3. Toetsing 4. Toelating 5. Studiebegeleiding 6. Overgangs- en slotbepalingen Paragraaf 1 Algemene bepalingen art.

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003 Onderwijs- en examenregeling 2003 van de Masteropleiding Computer Science Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003 Inhoud: 1. Algemeen 2. Inrichting van de opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2006-2007. Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

Onderwijs- en examenregeling 2006-2007. Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg Onderwijs- en examenregeling 2006-2007 Masteropleiding Medische Psychologie Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit van Tilburg 30 juni 2006 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 3 2. Masterprogramma 5 3.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2006-2007 Masteropleiding Conflict Studies and Human Rights. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2006-2007 Masteropleiding Conflict Studies and Human Rights. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60712] Onderwijs- en examenregeling 2006-2007 Masteropleiding Conflict Studies and Human Rights Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE MASTEROPLEIDING TAALWETENSCHAPPEN 90 EC PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2015-201 Deel

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Sociale Geografie & Planologie

Sociale Geografie & Planologie Faculteit Geowetenschappen Departement Sociale Geografie & Planologie BACHELOROPLEIDING Sociale Geografie & Planologie STUDIEGIDS 2017-2018 Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie

Nadere informatie

Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase

Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase Faculteit biologie, maart 2004 Inleiding Deze onderwijsnieuwsbrief is een update en uitbreiding van de onderwijsnieuwsbrief nr. 1. Er wordt een overzicht

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66804] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

DE EXAMENCOMMISSIE VOORLICHTING OVER DE EXAMENCOMMISSIE. mr. drs. Luuk Schoenmakers Voorzitter examencommissie SM&O/ISMB

DE EXAMENCOMMISSIE VOORLICHTING OVER DE EXAMENCOMMISSIE. mr. drs. Luuk Schoenmakers Voorzitter examencommissie SM&O/ISMB DE EXAMENCOMMISSIE VOORLICHTING OVER DE EXAMENCOMMISSIE mr. drs. Luuk Schoenmakers Voorzitter examencommissie SM&O/ISMB 1 AGENDA Wat is de examencommissie? Wat is de OER? BSA propedeuse & hoofdfase 1 (2e

Nadere informatie

Premaster Communicatie- en Informatiewetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Geesteswetenschappen - P Communicatie- en

Premaster Communicatie- en Informatiewetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Geesteswetenschappen - P Communicatie- en Premaster Communicatie- en Informatiewetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Geesteswetenschappen - P Communicatie- en Informatiewetenschap - 2016-2017 I Als je niet voldoet aan de vooropleidingseisen,

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE MASTEROPLEIDING MIDDEN-OOSTEN STUDIES FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2016-2017 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Handleiding Honours Programma Wiskunde Handleiding Honours Programma Wiskunde Deze handleiding beschrijft inhoud en organisatie van het honours programma (HP) van de bacheloropleiding Wiskunde en Wiskunde en Toepassingen aan de Universiteit

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60739] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam Fraudereglement van de Hogeschool van Amsterdam 2011 1 Inhoud Artikel 1 Begripsbepalingen...3 Artikel 2 Reikwijdte...3 Artikel 3 Fraude...3 Artikel 4 Plagiaat...4 Artikel 5 Ernstige fraude...4 Artikel

Nadere informatie

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+ Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+ juli 2014 ingangsdatum 1 september 2014 Algemeen Het verplichte keuzeonderwijs beslaat 10 ec in studiejaar 2 (keuzevakken) en 10

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60628] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht

Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht Inleiding Een masterscriptie is een academisch werkstuk waarin verslag wordt gedaan van een wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Talen en culturen van Korea Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Selectietraject van het Instroomprogramma voor hbo ers 2013-2014

Algemene voorwaarden Selectietraject van het Instroomprogramma voor hbo ers 2013-2014 Algemene voorwaarden Selectietraject van het Instroomprogramma voor hbo ers 2013-2014 van de Nederlandstalige academische Masteren binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht Algemene

Nadere informatie

Vrije Universiteit Amsterdam. Vrije Universiteit Amsterdam School of Business and Economics De Boelelaan HV Amsterdam. Financial Management

Vrije Universiteit Amsterdam. Vrije Universiteit Amsterdam School of Business and Economics De Boelelaan HV Amsterdam. Financial Management Basisgegevens Naam instelling(en) Vrije Universiteit Amsterdam Contactgegevens Vrije Universiteit Amsterdam School of Business and Economics De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam Naam opleiding Financial

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen

Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen Earth Sciences Environmental Sciences Geographical Sciences Human Geography and Planning Science and Innovation Development Studies Planologie Sociale

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1. 1 INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.4 Onderwijs- en examenregeling... 4 2. TOELATING TOT DE OPLEIDING...

Nadere informatie

Wat is en doet de examencommissie?

Wat is en doet de examencommissie? Wat is en doet de examencommissie? Voorlichting over de rol van de examencommissie Luuk Schoenmakers, voorzitter examencommissie SM&O/ISMB AGENDA Wat is de OER? Wat is de examencommissie? BSA propedeuse

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen

Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen Earth Sciences Environmental Sciences Geographical Sciences Human Geography and Planning Science and Innovation Development Studies Planologie Sociale

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE MASTEROPLEIDING FILOSOFIE 120 EC (WIJSBEGEERTE VAN EEN BEPAALD WETENSCHAPSGEBIED) FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2016-2017 Deel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Studiewijzer. Bachelor Informatica. Inleiding Programmeren Studiejaar en semester: jaar 1, semester 1 (blok 1)

Studiewijzer. Bachelor Informatica. Inleiding Programmeren Studiejaar en semester: jaar 1, semester 1 (blok 1) Studiewijzer Bachelor Informatica Vak: Inleiding Programmeren Studiejaar en semester: jaar 1, semester 1 (blok 1) Coördinator: J. Lagerberg Docenten: R. Poss en J. Lagerberg Studielast: 6 EC Studiegidsnummer:

Nadere informatie

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Mediastudies/ Film- en televisiewetenschap; New Media and Digital Culture (voorheen Nieuwe media en digitale cultuur, see English EER) Artikel

Nadere informatie

De OER in gewoon Nederlands

De OER in gewoon Nederlands De OER in gewoon Nederlands Een samenvatting van de hoofdpunten van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2018-2019 Bachelor Pedagogische wetenschappen en Bachelor Onderwijswetenschappen College of Child

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 5. Het Pre-masterprogramma 6. Studeren in deeltijd 8

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 5. Het Pre-masterprogramma 6. Studeren in deeltijd 8 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO-examen 5 Het Pre-masterprogramma 6 Studeren in deeltijd 8 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Leiden biedt de eenjarige

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Talen en culturen van Japan Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Italiaanse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Wat is het verschil tussen deze opleiding bij de TU Delft en die bij een andere universiteit?

Wat is het verschil tussen deze opleiding bij de TU Delft en die bij een andere universiteit? Naam opleiding: Industrieel Ontwerpen Toelating Is de studie moeilijk? Een studie aan de TU Delft is pittig, zorg er daarom voor dat je er aan het begin van je studie gelijk vol voor gaat. Gas terugnemen

Nadere informatie

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven 10 SPECIFIEKE FACULTAIRE BEPALINGEN Faculteit Educatie A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven Artikel 20 Inschrijving voor cursussen 20A De student is

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Voor de master (uitlopende programmering) worden vanaf de OER geen nieuwe studenten meer toegelaten.

Voor de master (uitlopende programmering) worden vanaf de OER geen nieuwe studenten meer toegelaten. Uitvoeringsregeling master 2016-2017 Faculteit Management, Science & Technology wo masteropleiding Computer Science (uitlopende programmering) (Master of Science Computer Science) De voertaal in deze opleiding

Nadere informatie

Premaster Taalwetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Geesteswetenschappen - P Taalwetenschappen

Premaster Taalwetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Geesteswetenschappen - P Taalwetenschappen Premaster Taalwetenschappen I Als je niet voldoet aan de vooropleidingseisen, dan kun je tot de masteropleiding Taalwetenschappen worden toegelaten nadat je de premaster Taalwetenschappen (waarin je je

Nadere informatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Neerlandistiek CROHO 60849 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding

Nadere informatie

Sociale Geografie & Planologie

Sociale Geografie & Planologie Faculteit Geowetenschappen Departement Sociale Geografie & Planologie BACHELOROPLEIDING Sociale Geografie & Planologie STUDIEGIDS 2018-2019 Studiegids Bacheloropleiding Sociale Geografie & Planologie

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Vrije Universiteit Amsterdam. School of Business and Economics De Boelelaan HV Amsterdam. Transport and Supply Chain Management

Vrije Universiteit Amsterdam. School of Business and Economics De Boelelaan HV Amsterdam. Transport and Supply Chain Management Basisgegevens Naam instelling(en) Vrije Universiteit Amsterdam Contactgegevens Vrije Universiteit Amsterdam School of Business and Economics De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam Naam opleiding Internationale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling van de masteropleiding

Onderwijs- en examenregeling van de masteropleiding vrije Universiteit amsterdam Faculteit der Exacte Wetenschappen Onderwijs- en examenregeling van de masteropleiding Computer Science Deel B Preambule In dit document wordt een A en een B gedeelte onderscheiden.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen

Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen Earth Sciences Environmental Sciences Geographical Sciences Human Geography and Planning Science and Innovation Development Studies Planologie Sociale

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

- verdiepende kennis op het gebied van en inzicht in theorieën en vraagstukken binnen de cultuurgeschiedenis;

- verdiepende kennis op het gebied van en inzicht in theorieën en vraagstukken binnen de cultuurgeschiedenis; Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Geschiedenis - History / Cultuurgeschiedenis van modern Europa (voorheen Cultuurgeschiedenis, also available as English EER), Geschiedenis

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60285] Onderwijs- en examenregeling 2006-2007 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op

Nadere informatie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL

Nadere informatie

Inhoudsopgave : PARAGRAAF 4 EXAMEN 6 Artikel 4 Iudicium 6

Inhoudsopgave : PARAGRAAF 4 EXAMEN 6 Artikel 4 Iudicium 6 Regels en Richtlijnen voor de Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen 2015-2016 voor studenten die zijn gestart per 1 september 2015, zoals bedoeld in artikel 7.12b van de Wet op het Hoger Onderwijs

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 6. Het Pre-masterprogramma 7. Studeren in deeltijd 9

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 6. Het Pre-masterprogramma 7. Studeren in deeltijd 9 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO-examen 6 Het Pre-masterprogramma 7 Studeren in deeltijd 9 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Leiden biedt de eenjarige

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO examen 5 Het schakelprogramma 6 INHOLLAND met doorstroomminor 8 Studeren in deeltijd 9 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding (Zie 2.3) 2.3 Toelating

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Selectietraject van het Instroomprogramma voor hbo ers 2014-2015

Algemene voorwaarden Selectietraject van het Instroomprogramma voor hbo ers 2014-2015 Algemene voorwaarden Selectietraject van het Instroomprogramma voor hbo ers 2014-2015 van de Nederlandstalige academische Masteren binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht Algemene

Nadere informatie