Burgerschap en communicatie Over burgerschapstheorieën en de relatie met overheidscommunicatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Burgerschap en communicatie Over burgerschapstheorieën en de relatie met overheidscommunicatie"

Transcriptie

1 (Etmaal van de communicatie 2008) Burgerschap en communicatie Over burgerschapstheorieën en de relatie met overheidscommunicatie Trees Moll Abstract In dit paper staat de vraag centraal welke burgerschapstheorieën sinds de Tweede Wereldoorlog in de wetenschappelijke wereld (verder) zijn ontwikkeld, welke implicaties deze theorieën hebben voor de communicatie tussen overheid en burger en bij welke vormen van of opvattingen over overheidscommunicatie zij aansluiten. Achtereenvolgens komen aan de orde de theorie van Marshall (1950) die tot eind jaren zeventig de boventoon voerde, de vier burgerschapstheorieën - de liberale, de communitaristische, de republikeinse en de neorepublikeinse theorie - die vanaf circa 1980 op de voorgrond traden, de nieuwe ontwikkelingen in de burgerschapsdiscussie die zich vanaf het eind van de twintigste eeuw voordeden en tot slot een relatief nieuwe benadering, de discursieve benadering van burgerschap. In de conclusie wordt een pleidooi gehouden voor de discursieve benadering als benadering waarbij de overheid zich in haar communicatiebeleid in de huidige tijd het best kan aansluiten omdat deze uitgaat van de wijze waarop mensen zelf betekenis geven aan (aspecten van) burgerschap. Indeling: 1. Inleiding 2. Burgerschapstheorieën na de Tweede Wereldoorlog: van consensus naar discussie 3. Nieuwe ontwikkelingen in de burgerschapsdiscussie aan het eind van de twintigste eeuw: verruiming en dynamisering van het burgerschapsconcept 4. De discursieve benadering van burgerschap 5. Conclusie 1. Inleiding 1

2 Bezorgdheid over afnemend burgerschapsbesef heeft binnen en buiten Nederland geleid tot allerlei overheidsinitiatieven (m.n. van locale overheden) om goed burgerschap te stimuleren. Wat opvalt is dat de overheid daarbij een ideaalbeeld van de betrokken burger hanteert. Dit ideaalbeeld houdt in grote lijnen in dat de burger zich medeverantwoordelijk voelt voor het leefbaar houden van de (stedelijke) samenleving en dat hij beseft dat hij behalve rechten ook plichten heeft, zoals de plicht om respect te tonen voor andere opvattingen en anderen niet uit te sluiten op grond van sociale klasse, sekse, ras, etniciteit, geloof of seksuele geaardheid. Kortom, het ideaalbeeld is dat de burger zich verbonden voelt met de (multiculturele) samenleving en zich er niet tegen keert of van afkeert (zie bijvoorbeeld voor de gemeente Amsterdam: Wij Amsterdammers II 2006; voor de gemeente Rotterdam: Stadsburgerschap: het motto is meedoen, 2007; voor de gemeente Londen: We are Londoners, Theiss-Morse & Hibbing 2005). De overheid gebruikt dus haar eigen (a-historische) ideaalbeeld van de goede burger als uitgangspunt voor beleid. Burgerschap wordt hiermee als normatief begrip gebruikt. De communicatie van de overheid op dit terrein is er dan ook op gericht mensen aan te moedigen zich als goede burger te gedragen, anders gezegd mensen te stimuleren tot betrokkenheid bij de (lokale) gemeenschap. Instrumenteel denken lijkt hieraan ten grondslag te liggen (Van Woerkum 2000: 10-14). De vraag is of dit vanuit communicatie-oogpunt de meest effectieve aanpak is. Trekken mensen in de huidige tijd zich iets aan van een door de overheid opgelegd ideaalbeeld? Het effect van gedragsbeïnvloedende communicatie van de overheid wordt immers al jaren in twijfel getrokken (Pol, Swankhuisen & Van Vendeloo 2007). Moet niet veeleer aangesloten worden bij wat onder de mensen zelf leeft aan gedachten, gevoelens, verwachtingen en idealen? Volgens communicatiewetenschappers Van Woerkum en Aarts kan daadwerkelijk contact tussen organisaties en groepen in de omgeving alleen plaatsvinden als organisaties zich op de hoogte stellen van wat er leeft onder deze groepen en hoe over deze onderwerpen wordt gesproken, zonder dat de (politieke) agenda van tevoren al vaststaat. Een voorwaarde om effectief te kunnen communiceren met andere groepen, zo stellen zij, is het begrijpen van hun taal, met andere woorden inzicht verkrijgen in de manier van framen en in de orale cultuur van deze groepen (Van Woerkum & Aarts 2008 in press ; zie ook Van Woerkum 2000 en Van Woerkum 2003). Dit roept de vraag op naar de relatie tussen burgerschap en overheidscommunicatie: welke burgerschapsconcepten veronderstellen welke vorm van communicatie tussen overheid en burgers? 2

3 In dit paper staat de vraag centraal welke burgerschapstheorieën sinds de Tweede Wereldoorlog in de wetenschappelijke wereld (verder) zijn ontwikkeld, welke implicaties deze concepten hebben voor de communicatie tussen overheid en burger en bij welke vormen van of opvattingen over overheidscommunicatie zij aansluiten. Burgerschapstheorieën spreken zich weliswaar niet expliciet uit over overheidscommunicatie, maar zij bieden in mindere of meerdere mate wel zicht op de implicaties voor overheidscommunicatie. Het gaat in dit paper om overheidscommunicatie in brede zin die aangeduid kan worden met de term communicatie vanwege de overheid. Hiermee wordt bedoeld communicatie die zonder de overheid niet zou bestaan, dat wil zeggen dat de overheid de belangrijkste instigator van deze communicatie is. Immers, behalve dat er zij zelf met burgers communiceert, faciliteert de overheid communicatie tussen burgers onderling en tussen burgers en bedrijven/organisaties door middel van subsidieverlening, het ter beschikking stellen van ruimten en dergelijke. Ik beperk me wat vormen van of opvattingen over overheidscommunicatie betreft tot Nederland. Achtereenvolgens komen aan de orde de theorie van Marshall (1950) die tot eind jaren zeventig de boventoon voerde, de vier burgerschapstheorieën de liberale, de communitaristische, de republikeinse en de neorepublikeinse theorie - die vanaf circa 1980 op de voorgrond traden, de nieuwe ontwikkelingen in de burgerschapsdiscussie die zich vanaf het eind van de twintigste eeuw voordeden en tot slot een relatief nieuwe benadering, de discursieve benadering van burgerschap. In de conclusie wordt een pleidooi gehouden voor de discursieve benadering als benadering waarbij de overheid zich in haar communicatiebeleid in de huidige tijd het best kan aansluiten omdat deze uitgaat van de wijze waarop mensen zelf betekenis geven aan (aspecten van) burgerschap. 2. Burgerschapstheorieën na de Tweede Wereldoorlog: van consensus naar discussie Burgerschap is een eeuwenoud begrip. De geschiedenis ervan gaat terug tot de klassieke oudheid. Vanaf de achttiende eeuw speelde het begrip onder invloed van het liberalisme en de discussies die daaruit voortkwamen een belangrijke rol in de politieke theorie. De nadruk lag in de discussies vooral op rechten en plichten van individuen in de nationale staat: rechten om deel te kunnen nemen aan het openbare leven van een bepaalde staat (zoals kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van bezit) en plichten die daar tegenover stonden (zoals de plicht om belasting te betalen en je aan de wet te houden). Vanaf de negentiende eeuw werd in West-Europa geleidelijk - en in het ene land eerder dan in het andere land - een aantal burgerschapsrechten in wetgeving opgenomen. In de loop van de 3

4 twintigste eeuw werd burgerschap uitgebreid naar groepen die tot dan toe uitgesloten waren van burgerschapsrechten, zoals arbeiders, vrouwen, werklozen, zieken en gehandicapten. In het hiernavolgende zullen de burgerschapstheorieën die na de Tweede Wereldoorlog in de politieke en sociale wetenschappen op de voorgrond traden besproken worden. Bij elke theorie wordt nagegaan welke implicaties deze heeft voor overheidscommunicatie en bij welke vormen van dan wel opvattingen over overheidscommunicatie (in brede zin) de theorie aansluit. Dit hoofdstuk behandelt de periode tot circa 1990 omdat, zoals we zullen zien, de burgerschapsdiscussie vanaf de jaren negentig een nieuwe wending nam.. De theorie van Marshall (1950) Na de Tweede Wereldoorlog heeft de Britse socioloog T.H. Marshall de liberale burgerschapstheorie verder uitgewerkt en aangepast aan de naoorlogse situatie. In West- Europa was toen sprake van de ontwikkeling van de verzorgingsstaat. Marshall onderscheidde drie dimensies van burgerschap: civiel, politiek en sociaal burgerschap. Civiel burgerschap had betrekking op klassieke grondrechten als vrijheid van meningsuiting, vrijheid van bezit en toegang tot de rechtspraak. Politiek burgerschap had betrekking op actief en passief kiesrecht. Sociaal burgerschap hield het recht op sociale zekerheid in, dat wil zeggen ondersteuning bij gebrek aan inkomen als gevolg van werkloosheid, ziekte of handicap, en verder het recht op onderwijs (Marshall 1950: 10-11). Nieuw aan de theorie van Marshall was de sociale dimensie die in verband gebracht kan worden met de ontwikkeling van de verzorgingsstaat in West-Europa na de Tweede Wereldoorlog. Marshall stelde dat in moderne samenlevingen drie soorten instellingen op nationale basis nodig zijn om de drie soorten burgerschapsrechten te bewaken en uit te voeren: juridische instellingen, democratische bestuursinstellingen en sociale instellingen (waaronder sociale zekerheidsinstellingen en onderwijsinstellingen). De drie dimensies van burgerschap en de daarbij horende instellingen ontwikkelden zich volgens hem als onderdeel van het moderniseringsproces in Westerse samenlevingen, dat wil zeggen als onderdeel van de ontwikkeling van industrieel-kapitalistische en nationale samenlevingen die vanaf de achttiende eeuw plaatsvond (Marshall 1950; Roche 2002). In dit moderniseringsproces werden burgerschapsrechten in de wet opgenomen waarbij eerst de civiele dimensie, daarna de politieke dimensie en tenslotte de sociale dimensie doorgevoerd werd. De sociale dimensie, die de mensen moest beschermen tegen de uitwassen van het kapitalisme, kon volgens Marshall alleen tot ontwikkeling komen als de civiele en de politieke dimensie reeds 4

5 doorgevoerd waren. Met deze dimensie was voor Marshall de ontwikkeling van burgerschapsrechten in positieve zin voltooid (Marshall 1950; Roche 2002). In Marshalls theorie staat de vraag centraal wat onder burgerschap verstaan moet worden anno Zijn theorie paste hij toe op de naoorlogse tijd waarin sprake was van de opkomst van de verzorgingsstaat. Aan de hand van de geschiedenis van Engeland schetst Marshall de ontwikkeling van de burgerschapsrechten tot aan zijn eigen tijd. Er wordt een (ideaal)beeld van burgerschap geschetst dat in feite een aanvulling vormt op het klassieke liberale gedachtegoed (zie hierna). Marshall wordt daarom ook wel tot de links-liberalen gerekend (Delanty 2002: 163). Marshalls theorie is lange tijd onbetwist gebleven. Pas vanaf de laatste decennia van de twintigste eeuw is de theorie van Marshall onder vuur komen te liggen vanwege het ontbreken van aandacht voor de rol van gender en van etnische dan wel etnisch-culturele diversiteit en verder vanwege het feit dat de theorie niet meer paste bij de nieuwe ontwikkelingen in de Westerse samenleving (Marshall & Bottomore 1992). Ook al hield Marshall zich niet bezig met de implicaties van zijn theorie voor overheidscommunicatie, toch kan uit zijn theorie het een en ander op het gebied van overheidscommunicatie afgeleid worden. Uit de theorie kan afgeleid worden dat de communicatie van de overheid er op gericht moet zijn burgers via gebruikmaking van de sociale rechten (het recht op sociale zekerheid en het recht op onderwijs) in staat te stellen deel te nemen aan het politieke, economische en sociale leven: By the social element I mean the whole range from the right to a modicum of economic welfare and security to the right to share to the full in the social heritage and to live the life of a civilised being according to the standards prevailing in the society (Marhall 1950:11; cursief door mij). Alleen door middel van sociale rechten kunnen burgers hun burgerschapsrechten uitoefenen. Je zou kunnen stellen dat het wat de sociale rechten betreft er om gaat dat mensen leren zichzelf te redden. Voor deze vorm van overheidscommunicatie zou de term educatieve voorlichting gebruikt kunnen worden die Van Woerkum introduceerde om communicatie van de kant van de overheid gericht op wat hij noemt het vergroten van de competentie aan te duiden (Van Woerkum, Kuiper & Bos 1999: 137). Het gaat er hierbij om kwalificatie van burgers. Van Woerkum onderscheidt deze vorm van voorlichting van informatieve voorlichting, waarbij het gaat om het voorzien in een informatiebehoefte opdat de juiste keuzes gemaakt kunnen worden, en van persuasieve voorlichting waarbij gestreefd wordt naar blijvende veranderingen in attitude en gedrag in een bepaalde richting (Van Woerkum, Kuiper & Bos 5

6 1999: 104; Engel 1996: 196; Koelen & Martijn 1996: 239). Het doel van educatieve voorlichting wordt omschreven als het ontwikkelen van het individu tot iemand die in staat is om zelfstandig tot goede besluiten te komen en om die persoon bepaalde noodzakelijke vaardigheden en kennis aan te leren. (Van Woerkum, Kuiper & Bos 1999: 137). Ook wordt het doel geformuleerd als het probleemoplossend vermogen van de cliënt (lees: burger, TM) te vergroten (Heyman 1996: 199) en..mensen sterker en weerbaarder te maken (Heyman 1996: 199; Heyman & Boon 2003: 124). Het gaat dus, om een hedendaagse uitdrukking te gebruiken, om de zelfredzaamheid van de burger. Tegenwoordig wordt in politiek-bestuurlijke kringen het belang van de zelfredzaamheid van de burger benadrukt, maar het verschil is dat zelfredzaamheid nu met het oog op een zich terugtrekkende overheid (afbouw van de verzorgingsstaat) wordt nagestreefd (Tonkens 2006), terwijl Marshall juist uitging van zelfredzaamheid in het kader van de verzorgingsstaat. Bovengenoemde vorm van communicatie, educatieve voorlichting, vinden we in Nederland in zekere mate terug in het rapport van de Commissie Heroriëntatie Overheidvoorlichting (1970). Deze staatscommissie, kortweg de commissie Biesheuvel genoemd, had de opdracht de toenmalige regering te adviseren over overheidscommunicatie, die toen nog overheidsvoorlichting werd genoemd. Het rapport maakt onderscheid tussen twee soorten voorlichting, die corresponderen met respectievelijk de burger in de rol van staatsburger en de burger in de rol van onderdaan. Als staatsburger hebben burgers ( ) de gegevens nodig, waarop zij hun goedkeuring of afkeuring van het regeringsbeleid kunnen baseren. Aan deze behoefte beantwoordt de beleidsvoorlichting waarin mededelingen worden gedaan over het gevoerde of nog te voeren beleid. Juist vanwege de beoogde meningsvorming wordt deze soort voorlichting gewoonlijk aan de onafhankelijke massacommunicatiemedia aangeboden of althans in een zodanige situatie geuit, dat er meningsvorming via de massamedia kan plaatshebben. (Commissie Heroriëntatie Overheidsvoorlichting 1970: 6). Als onderdanen komen de nederlanders in aanraking met tal van regelingen waaraan zij onderworpen zijn of waarvan zij kunnen profiteren (..). Het aantal regelingen en voorzieningen is zo groot geworden dat de gewone burger voorlichting nodig heeft om er zijn weg in te kunnen vinden. (Commissie Heroriëntatie Overheidsvoorlichting 1970: 6). Educatieve voorlichting in de zin van mensen zelfstandig tot goede besluiten laten komen of mensen in staat stellen tot lijkt vooral bij de door de commissie Biesheuvel genoemde voorlichting aan de burger als staatsburger te passen, al is de scheidslijn tussen informatieve en educatieve voorlichting niet altijd scherp te trekken zoals van Woerkum et al. toegeven (Van Woerkum, Kuiper & Bos 1999: 104). 6

7 Op grond van het bovenstaande zouden we kunnen stellen dat Marshalls idee dat door middel van burgerschapsrechten mensen in staat gesteld worden to live the life of a civilised being betrekking heeft op de burger in de rol van staatsburger. Burgerschapstheorieën vanaf circa 1980: liberalen, communitaristen, republikeinen en neorepublikeinen Volgens de politicoloog Van Gunsteren was er tot circa 1980 onder theoretici in Westerse landen consensus over de drie dimensies van burgerschap van Marshall. Discussie werd dan ook nauwelijks gevoerd. Burgerschap werd gezien als een kwestie van emancipatie: juridische, politieke en sociaal-economische participatie van alle mensen binnen de nationale staat (Van Gunsteren 1998). Rond 1980 laaide onder invloed van allerlei maatschappelijke veranderingen de burgerschapsdiscussie weer op (Van Gunsteren 1998, Stolle & Hooghe 2004, Isin & Turner 2002). Genoemd worden maatschappelijke veranderingen als individualisering, globalisering, secularisering, de groeiende kloof tussen overheid/politiek en burger, het uiteenvallen van traditionele verbanden als politieke partijen, kerkelijke organisaties, vakbonden, het gezin en de opkomst van de calculerende burger (Van Gunsteren 1998: 15-16; Van den Brink 2002: 90-92). Deze veranderingen leidden binnen én buiten de wetenschap tot zorgen over (vermeend) afnemend burgerschapsbesef. Vanuit een behoefte aan houvast greep men terug op oude burgerschapstheorieën waarbij men probeerde deze theorieën nieuw leven in te blazen. In de discussie traden in eerste instantie drie burgerschapstheorieën op de voorgrond: de liberale, de communitaristische en de republikeinse theorie (Van Gunsteren 1998; Isin & Turner 2002; Van den Brink 2002). Deze theorieën hadden alle wortels in de achttiende en negentiende eeuw - het republikanisme gaat zelfs terug tot de klassieke oudheid - en werden nu verder uitgewerkt. Centraal stond de vraag Wat is burgerschap/wat houdt burgerschap idealiter in? (Van Gunsteren 1998: 14). Elke stroming ging ervan uit dat haar burgerschapsconcept het meest passend en rechtvaardig was in alle omstandigheden. In de jaren negentig voegde Van Gunsteren, uit onvrede met de drie burgerschapstheorieën die volgens hem niet pasten bij de toenmalige ontwikkelingen in de maatschappij, een vierde theorie toe: de neorepublikeinse burgerschapstheorie. Hierna zullen in het kort de kernpunten van de vier burgerschapsthorieën besproken worden en zal nagegaan worden met welke vormen van of opvattingen over overheidscommunicatie deze concepten corresponderen. 7

8 De liberale burgerschapstheorie De liberale burgerschapstheorie gaat uit van (universele) individuele rechten die in de wet vastgelegd horen te zijn. Het individu streeft van nature eigenbelang na. Het berekent welke actie de hoogste waarde opbrengt. Deze calculerende houding zal tot het hoogste geluk leiden. Daarom moeten individuen vrij gelaten worden en deze vrijheid moet geborgd worden door middel van universele, in de wet vastgelegde burgerschapsrechten. Burgerschapsrechten moeten dus het nastreven van eigenbelang beschermen (Van Gunsteren 1998; Janoski & Gran 2002; Dekker & De Hart 2002). In de liberale theorie wordt het individu met zijn rechten, opinies en keuzes als gegeven gezien. De context speelt geen rol. Het gaat om een ideaalbeeld van een volledig autonoom individu wiens voorkeuren en inzichten immuun zijn voor externe omstandigheden. Marshall had, zoals we gezien hebben, aan deze theorie in 1950 een sociale dimensie gegeven door het recht op sociale zekerheid en recht op onderwijs toe te voegen als burgerschapsrechten. Bovendien had Marshall de historische context een rol laten spelen in zijn theorie, iets wat we in de klassieke liberale theorie veelal niet tegenkomen. Wat overheidscommunicatie betreft kan het volgende uit de liberale theorie afgeleid worden. In de klassieke variant gaat het om het recht van de burger op informatie. Alleen een goed geïnformeerde burger kan immers zijn burgerrechten uitoefenen. We zouden deze vorm van overheidscommunicatie informatieve voorlichting kunnen noemen waarbij, zoals we gezien hebben, het doel is de juiste keuzes te kunnen maken. Deze vorm van voorlichting vinden we terug in de rapporten van twee staatscommissies die de toenmalige regeringen moesten adviseren over de toekomst van overheidscommunicatie, het rapport van de commissie Biesheuvel (1970) en het rapport van de commissie Toekomst Overheidscommunicatie (2001), kortweg de commissie Wallage genoemd. In beide rapporten wordt het recht op informatie van de kant van de burger benadrukt, waarbij het rapport van de commissie Wallage een stap verder gaat door het recht op communicatie toe te voegen (Commissie Heroriëntatie Overheidsvoorlichting 1970; Commissie Toekomst Overheidscommunicatie 2001). In de meer progressieve of sociale variant van het liberalisme, waarvan Marshall een vertegenwoordiger was, ligt de nadruk, zoals we hiervoor gezien hebben, meer op educatieve voorlichting die tot doel heeft mensen sterker en weerbaarder te maken. De communitaristische burgerschapstheorie 8

9 Het communitarisme als zodanig ontstond in de jaren tachtig van de twintigste eeuw als reactie op de liberale visie die lange tijd overheersend was binnen het denken over burgerschap en greep terug op denkbeelden die met name in de negentiende eeuw ontwikkeld waren (Delanty 2002; De Haan 1993). Communitaristen stellen niet het individu maar de gemeenschap centraal. Zij zetten zich met andere woorden af tegen het individualisme (Delanty 2002: 162) De communitaristen gaan ervan uit dat de burger van nature behoort tot een historisch gegroeide culturele gemeenschap. Individuen worden gevormd door de gemeenschap. Mensen kunnen via opvoeding en onderwijs tot goede en deugdelijke burgers gevormd worden. Loyaliteit aan de gemeenschap en opvoeding tot loyaliteit leiden tot bloei van de gemeenschap en van haar individuele leden. De nadruk ligt in deze burgerschapstheorie op plichten van de burger jegens de gemeenschap die tot doel hebben een sterke gemeenschap op te bouwen, gebaseerd op gedeelde waarden en een gedeelde traditie. Verder gaat de theorie niet uit van universalisme maar zij beschouwt burgerschap als specifiek voor een bepaalde gemeenschap (Delanty 2002; Janosky & Gran 2002; Van Gunsteren 1998). Hoofddoel is consensus en dus het vermijden van conflict. De goede burger hoort zich hiermee bezig te houden. Bij de communitaristen heeft burgerschap dus een sterk morele inslag. Wat opvalt is dat communitaristen er in het algemeen een nostalgisch beeld van het verleden op na houden: vroeger zou er sprake geweest zijn van sterk gemeenschapsgevoel en dat zou onder invloed van het individualisme afgenomen zijn. Het streven is dan ook om dit gemeenschapsgevoel weer terug te laten keren. Termen als sociaal kapitaal, sociale binding, sociale cohesie en sociale betrokkenheid worden - vaak door elkaar - gebruikt om dit verloren gewaande gemeenschapsgevoel aan te duiden. Met name onder invloed van de Amerikaanse sociale wetenschapper Putnam, die in zijn publicatie Bowling alone (2000) de achteruitgang van het sociale kapitaal in de USA en de negatieve invloed hiervan op de democratie aan de orde stelde, is een felle discussie op gang gekomen over de zogeheten decline thesis, zoals de stelling dat het gemeenschapsgevoel aan het afbrokkelen is wel wordt aangeduid (Stolle en Hooghe 2004; Dekker & De Hart 2002; Dahlgren 2006). Wat implicaties voor overheidscommunicatie betreft kan gesteld worden dat het bij de communitaristen gaat om het bevorderen van het gemeenschapsgevoel. Communicatie vanwege de overheid moet hier dus op gericht zijn. De burger heeft immers de plicht om bij te dragen aan een sterke gemeenschap en de overheid kan via communicatie een beroep doen op deze burgerplicht. Elementen van deze visie op overheidscommunicatie zijn terug te vinden in de huidige burgerschapsprogramma s van verschillende grote gemeenten in Nederland, 9

10 waarin burgers opgeroepen worden meer binding met elkaar aan te gaan met als doel verloedering en extremisme tegen te gaan (bijvoorbeeld Gemeente Amsterdam 2006; Gemeente Rotterdam 2007). Als er een naam aan deze vorm van communicatie gegeven zou moeten worden dan komt de term persuasieve voorlichting, die gericht is op het sturen van attitude en gedrag het meest in aanmerking. Hieraan ligt instrumenteel denken van de overheid ten grondslag. De overheid beschikt over een reeks instrumenten om te kunnen beïnvloeden, waaronder het instrument communicatie. De burger wordt dus beschouwd als een te beïnvloeden individu (Van Woerkum 2000: 11-12). De vraag is echter hoe effectief dit soort communicatie is waarbij de overheid uitstraalt dat zij weet wat goed is voor de maatschappij. Trekken mensen zich iets aan van een door de overheid opgelegd ideaalbeeld van de burger? De republikeinse burgerschapstheorie De republikeinse burgerschapstheorie kan beschouwd worden als een bijzondere variant van de communitaristische theorie (Janosky & Gran 2002; Van Gunsteren 1998). Deze theorie plaatst één gemeenschap, de publieke gemeenschap, in het centrum van het politieke leven. Deze publieke gemeenschap wordt de republiek genoemd (het Latijnse res publica betekent de publieke of openbare zaak). De republiek wordt gekenmerkt door openbaarheid en door een regering die gevormd wordt door de leden van de gemeenschap zelf (democratische regeringsvorm). De burger is dus zowel regeerder als geregeerde (Dagger 2002; Van Gunsteren 1998). Openbaarheid ( publicity in het Engels) impliceert dat politiek, opgevat als aangelegenheid/bezigheid van het publiek, in het openbaar uitgeoefend moet worden. Politiek vereist als zodanig openbaar debat en openbare besluitvorming. Publiek duidt in deze redenering niet alleen op een groep mensen maar ook op een aparte levenssfeer, de publieke of openbare sfeer, die onderscheiden kan worden van de privé sfeer. Dienen van de publieke gemeenschap wordt beschouwd als het hoogste goed. Als leden van de publieke gemeenschap moeten mensen hun privé-belangen opzij zetten om te doen wat het beste is voor de publieke gemeenschap. Dit gebeurt door middel van het uitoefenen van deugden ( civic virtues ) die samengevat kunnen worden onder de noemers betrokkenheid bij de gemeenschap/de gemeenschappelijke zaak en actieve participatie in het openbare leven door middel van deelname aan het publieke debat (Dagger 2002; De Haan 1993; Van den Brink 2002). Burgers zijn hierbij, om corruptie en willekeur te vermijden, gebonden aan de wet (die door henzelf is gemaakt). De ideale burger is dus de burger die betrokken is bij en actief participeert in de 10

11 publieke gemeenschap/het publieke leven. De overtuiging dat het niet gelukt is de participatie in het publieke leven naar republikeinse maatstaven in praktijk te brengen heeft volgens de ondersoeker Dagger de laatste jaren geleid tot een hernieuwde belangstelling voor het republikeinse burgerschapsconcept (Dagger 2002: 152). Uit bovenstaande blijkt dat ook in de republikeinse visie de nadruk meer op verplichtingen dan op individuele rechten ligt. Centraal staat de plicht om door middel van het publieke debat deel te nemen aan het publieke leven. Het gaat dus om het proces van publieke meningsvorming. Daarmee heeft het republicanisme communicatie tussen burgers onderling op voorgrond geplaatst (Van Woerkum 2000: 22).Verder heeft burgerschap voor de republikeinen net als voor de communitaristen een morele dimensie: de ideale burger is betrokken en neemt deel aan het publieke debat.wat implicaties voor overheidscommunicatie betreft gaat het hier, zoals we ook bij de communitaristen gezien hebben, om het aanmoedigen van de burger tot het vervullen van zijn burgerplichten. Het verschil is echter dat het bij de communitaristen gaat om de plicht de gemeenschap te dienen door bij te dragen aan de ontwikkeling dan wel het in stand houden van een sterk gemeenschapsgevoel (het sociale element staat centraal), terwijl het bij de republikeinen gaat om de plicht de publieke gemeenschap te dienen door actief deel te nemen aan het publieke debat (het politieke element staat centraal). Communicatie krijgt bij de republikeinen dus een belangrijke plaats toebedeeld. Communicatie vanwege de overheid moet dan ook in het teken staan van het stimuleren van de burger tot deelname aan het publieke debat (Van Woerkum 2000: 22). Dit komt in de buurt van een vorm van communicatie die communicatie bij interactieve beleidsvorming wordt genoemd. Omdat deze vorm van communicatie nog beter past bij het hierna te bespreken neorepublikeins burgerschapsconcept zal deze aldaar aan de orde komen. De neorepublikeinse burgerschapstheorie In de jaren negentig van de twintigste eeuw heeft de Nederlandse politicoloog Van Gunsteren een burgerschapsconcept ontwikkeld dat volgens hem beter paste bij de maatschappelijke ontwikkelingen van die tijd (Van Gunsteren 1998). Hij was van mening dat de drie hiervoor besproken burgerschapstheorieën niet meer aansloten bij de ontwikkelingen die zich aan het einde van de twintigste eeuw voordeden.van Gunsteren kwam met een geheel herziene versie van het republikeinse burgerschapsconcept. Zijn concept zou meer rekening houden met wat Van Gunsteren noemde de toenemende pluriformiteit in de (Westerse) samenleving. Hij constateerde een enorme verscheidenheid aan gemeenschappen. Behalve de vertrouwde gemeenschappen op basis van nationaliteit, familie/gezin, religie en arbeid spelen andere, 11

12 minder vertrouwde banden vaak een rol in het leven van individuen. Identiteiten worden gevormd op basis van verschillende en steeds wisselende verbanden. Daarmee wordt overheidsplanning ( public planning ) steeds moeilijker omdat volgens bestuurders de samenleving steeds ingewikkelder wordt en dus moeilijker te begrijpen. Sturing vanuit de overheid is dan ook zo goed als onmogelijk. Volgens Van Gunsteren kan de hedendaagse samenleving gekenmerkt worden als De ongekende samenleving ( The unknown society, Van Gunsteren 1998: 23). In deze samenleving is de primaire taak van de burger organizing plurality ofwel het organiseren van diversiteit. De redenering is als volgt. De burger is lid van een publieke gemeenschap, dat wil zeggen de republiek. Deze gemeenschap is één van de vele gemeenschappen waar de burger lid van is, maar ze vormt wel de centrale gemeenschap voor de burger. Een kerntaak van de republiek is het organiseren van diversiteit ( plurality ), niet alleen van individuen maar ook van gemeenschappen: The republic creates and protects the freedom of individuals to form communities, to join them, and to exit from them. (Van Gunsteren 1998: 24). Burgers moeten opgevoed worden tot het uitoefenen van deugden ( virtues ): het dienen van de republiek door middel van competenties als het in staat zijn tot het voeren van een debat, het aan de dag leggen van redelijkheid en het tolereren van diversiteit. De primaire deugd is echter het vermogen om diversiteit te organiseren ( organizing plurality ). Plurality heeft betrekking, aldus Van Gunsteren, op verschillen tussen mensen die een gemeenschappelijk lot delen. Hij spreekt van een gemeenschap van lotsverbondenen ( community of fate ) als mensen niet kunnen vermijden met elkaar in contact te komen zonder hun manier van leven of werken op te geven (bijvoorbeeld een straat, een woonwijk, een stad). Het is de plicht van burgers om een gemeenschap van lotsverbondenen te transformeren in een publieke gemeenschap die door alle burgers gewenst wordt. Daarvoor zijn competenties nodig en vooral de competentie (of deugd) organizing plurality. Als burgers erin slagen verstorende verschillen te transformeren in leefbare situaties dan stimuleert dat de public culture. Dat wil zeggen dat er een repertoire ontstaat van manieren om om te gaan met conflicten en dat er sprake is van een gedeelde definitie van aanvaardbare resultaten (Van Gunsteren 1998: 24-28). Het gaat bij het neorepublikanisme dus om de interactieprocessen tussen burgers onderling. De neorepublikeinse theorie erkent dat individuen onderling grote verschillen kunnen vertonen en in hoge mate loyaal kunnen zijn aan andere gemeenschappen dan de republiek, maar zij moeten wel burgerdeugden aan de dag leggen, althans zodanig handelen dat zij bezig zijn met organizing plurality, willen zij burgerschap kunnen uitoefenen. (Van Gunsteren 1998: 24-28). 12

13 Ook in de neorepublikeinse theorie ligt dus de nadruk op plichten jegens de gemeenschap en is er sprake van een sterk normatieve inslag. Centraal staat de plicht van de burger om manieren te vinden om om te kunnen gaan met diversiteit. Alleen zo kunnen er leefbare situaties ontstaan. De ideale burger is de burger die door deel te nemen aan publieke debatten en door een tolerante houding aan te nemen hiertoe in staat is. Het gaat in deze theorie, net als in de republikeinse theorie om interactieprocessen tussen burgers onderling. Communicatie speelt dus weer een zeer belangrijke rol, maar het nieuwe is dat deze in de neorepublikanisme in het teken staat van omgaan met verschillen (diversiteit). Wat overheidscommunicatie betreft valt uit het neorepublikanisme af te leiden dat het gaat om het stimuleren van burgers tot het voeren van publieke debatten waarbij het omgaan met diversiteit een centrale rol vervult. Dit sluit aan bij een vorm van overheidscommunicatie die sinds de jaren negentig van de vorige eeuw communicatie bij interactieve beleidsvorming wordt genoemd. Hiermee wordt de communicatie bedoeld die gehanteerd wordt in..het proces waarin door de overheid de ontwikkeling van (nieuw) beleid wordt georganiseerd in samenwerking met betrokken burgers. (Van Woerkum 2000: 1). De overheid heeft in deze gedachtegang de taak het publieke debat te faciliteren en daarmee te stimuleren (Van Woerkum 2000: 22-25; Van Gunsteren 1992: 18-21). Burgers moeten, met andere woorden, door de overheid geactiveerd worden zich op te stellen als betrokken staatsburgers die medeverantwoordelijkheid dragen voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid. (Aarts en Maarleveld 2003: 59-60). We vinden deze gedachtegang terug in het eerder genoemde rapport van de staatscommissie Toekomst Overheidscommunicatie (2001) waarin wordt gesteld dat meer interactie van de overheid met de burger en meer interactie van burgers onderling van belang is. De commissie noemt een open dialoog tussen burger en overheid een wezenlijk kenmerk van interactieve beleidsvorming (Commissie Toekomst Overheidscommunicatie 2001: hoofdstuk 6.2). Voor de commissie gaat het hier om burgers in hun rol van staatsburgers en daarbinnen in hun rol van coproducenten van beleid. Als redenen voor interactieve beleidsvorming worden genoemd het vergroten van het maatschappelijk draagvlak van beleid, verrijking van beleid en het activeren van burgers en maatschappelijke netwerken teneinde hen uit de dagen zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun leefomgeving. (Commissie Toekomst Overheidscommunicatie In dienst van de democratie 2001: hoofdstuk b). Van Woerkum, een pleitbezorger van deze opvatting, formuleert het aldus: Er moeten interactieve situaties worden geschapen. Een van de meest intrigerende mogelijkheden lijkt Internet te zijn, waarbij als het ware een nieuw dorpsplein of (als u wilt) een 18 e -eeuwse Parijse salon kan ontstaan. (Van Woerkum 2000: 24-25). 13

14 Naast communitaristische, zijn neorepublikeinse invloeden terug te vinden in de huidige burgerschapsprogramma s van verschillende grote gemeenten waarin de gemeentelijke overheid publieke debatten faciliteert over diversiteit en sociale binding (Gemeente Amsterdam 2006; Gemeente Rotterdam 2007). 3. Nieuwe ontwikkelingen in de wetenschappelijke burgerschapsdiscussie aan het eind van de twintigste eeuw: verruiming en dynamisering van het burgerschapsconcept In dit hoofdstuk worden de wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van burgerschap vanaf de jaren negentig van de twintigste eeuw besproken. In die tijd nam het onderzoek naar burgerschap een hoge vlucht met als gevolg dat het karakter veranderde. Het burgerschapsconcept werd breder en dynamischer en dat betekende meer aandacht voor burgerschap in het dagelijks leven, ook wel de informele kant van burgerschap genoemd. Van een eng en statisch naar een ruim en dynamisch burgerschapsconcept Aan het einde van de twintigste eeuw groeide onder wetenschappers het besef dat de omstandigheden als gevolg van allerlei ontwikkelingen (genoemd worden onder andere individualisering, globalisering en migratie, zie ook vorig hoofdstuk) zo veranderd waren dat de klassieke burgerschapstheorieën weinig sturing konden geven aan de toenmalige complexe samenleving (Van Gunsteren 1998; Isin & Turner 2002). Dit gaf een nieuwe impuls aan de wetenschappelijke burgerschapsdiscussie. Het idee van één burgerschapsconcept dat in alle omstandigheden van toepassing zou kunnen zijn werd meer en meer verlaten. Steeds meer werd het idee aangehangen van een gedifferentieerd burgerschapsconcept, dat wil zeggen dat afhankelijk van de context het burgerschapsconcept kan verschillen (Isin & Turner 2002; Van Gunsteren 1998). We hebben gezien dat Van Gunsteren het omgaan met diversiteit als centraal element van het neorepublikeinse burgerschap beschouwde, maar in zijn theorie stond nog steeds één allesomvattend idee van de ideale burger centraal waarbij de theorie voorschreef hoe de burger zich hoort te gedragen. In de nieuwe onderzoeken werd in toenemende mate van dit idee afgestapt. De nadruk werd in plaats van op rechten en plichten binnen de nationale staat, meer en meer op praktijken, betekenissen en identiteiten gelegd, zowel op lokaal, nationaal als internationaal niveau. Burgerschap werd bovendien steeds meer opgevat als een sociaal proces in plaats van als een toestand. De grens tussen de publieke en de privé sfeer vervaagde hiermee (Isin & Turner 2002, Hermes & Dahlgren 2006). Theorieën met betrekking tot de ideale burger maakten plaats voor empirisch, vooral kwalitatief, onderzoek naar alledaagse praktijken van burgerschap en deze ontwikkeling gaat tot op de 14

15 dag van vandaag door. Er wordt ook wel gesproken van onderzoek naar de informele of ondergrondse aspecten van burgerschap (Hermes & Dahlgren 2006; Couldry 2006). Daaraan leverde de sociale psychologie vanuit de discourse-analytische benadering een belangrijke bijdrage (Barnes, Auburn & Lea 2004; Van Woerkum, Aarts & Padmos 2006). Kortom, er ontstond ruimte voor een ruim en dynamisch, in plaats van een eng en statisch burgerschapsconcept. Zo werd er onderzoek gedaan naar de wijze waarop en in welke contexten mensen met elkaar over politiek praten (en in welke contexten niet) en welke identiteiten zij daarbij aannemen (Eliasoph 1998), naar de wijze waarop mensen praten over het feit dat zij niet (willen) deelnemen aan politieke organisaties of vrijwilligersorganisaties in het algemeen (Hooghe 2001), naar de opvattingen die burgers er zelf op nahouden ten aanzien van burgerschap (Dekker & De Hart 2002), naar burgerschapsidentiteiten die mensen in het dagelijks leven construeren in hun klaagbrieven aan de lokale overheid (Barnes, Auburn & Lea 2004), naar de wijze waarop de publieke en privé sfeer in het dagelijks leven met elkaar verbonden zijn (European Journal of Cultural Studies 2006 Cultural studies and citizenship ) en naar de wijze waarop burgerschap uitgeoefend wordt via internetcommunicatie en hoe hiermee de grenzen tussen publiek en privé vervagen (Hermes 2006). Binnen de Cultural Studies-benadering wordt de term cultureel burgerschap gebruikt om deze alledaagse praktijken van betekenisconstructie aan te duiden. Het gaat hierbij om alle manieren waarop mensen zich verbonden voelen met anderen en de betekenis die zij in het dagelijks leven aan die verbondenheid geven in termen van verantwoordelijkheden, rechten, wensen, idealen en kritiek (Hermes 2005; Hermes & Dahlgren 2006; Hermes 2006). Het perspectief van de burger zelf is hiermee het onderzoeksobject geworden. Wat implicaties voor overheidscommunicatie betreft kan gesteld worden dat de ruime en dynamische benadering van burgerschap, waarbij het perspectief van de burger het onderzoeksobject is, veronderstelt dat de overheid in haar communicatie niet een ideaalbeeld van de goede burger moet uitdragen maar moet aansluiten bij wat er onder burgers leeft, kortom bij alledaagse praktijken van burgers in verschillende contexten. Dit sluit aan bij de opvatting dat burgers zich niet laten leiden door de overheid maar zelf het heft in handen nemen/zelf autonome initiatieven ondernemen en dat de overheid hiermee rekening moet houden. Volgens Van Wessel (2008 in press) gaat de Nederlandse (nationale) overheid in haar communicatie te veel uit van actieve, betrokken burgers als een gegeven. Er wordt een constant publiek verondersteld dat bereid is tot constructieve interactie. De overheid hanteert met andere woorden een statisch burgerschapsconcept. Geen rekening wordt gehouden met de verschillende en nieuwe manieren waarop burgers zich in de huidige tijd manifesteren. Er 15

16 blijkt in de praktijk sprake van een divers en dynamisch publiek dat bovendien niet altijd klaarstaat voor constructieve interactie met de overheid. Uitgangspunt voor overheidscommunicatie moeten volgens Van Wessel dan ook de nieuwe relaties tussen burgers en overheid zijn, hoe moeilijk dat ook zal zijn vanwege het diverse en dynamische karakter van deze relaties (Van Wessel 2008 in press). Ook de beleidsnetwerk-benadering uit de bestuurskunde sluit in zekere zin bij deze opvatting aan. In deze benadering ligt het accent op beleidsprocessen die zijn opgebouwd uit een reeks van interacties tussen diverse actoren. (Klijn & Teisman 1992: 5). Het gaat om veranderende patronen van sociale relaties tussen wederzijds afhankelijke actoren die zich formeren rondom beleidsproblemen en/of beleidsprogramma s en die worden gevormd, instandgehouden en veranderd door reeksen van spelen. (Klijn & Teisman 1992: 5). Er wordt in deze benadering dus uitgegaan het dynamische karakter van het interactieproces waarbij vele verschillende spelers actief zijn. Onzekerheid speelt een centrale rol: Er is onzekerheid over de handelingen van elke actor afzonderlijk en het effect van alle handelingen gezamenlijk. ( Klijn & Teisman 1992: 6; zie ook Teisman 2005). Wanneer deze redenering toegepast wordt op de relatie tussen overheid en burger kan gesteld worden dat de overheid één van de onderhandelingspartners van de burger is, met andere woorden, de overheid is slechts een onderdeel van het netwerk van de burger dat voortdurend aan verandering onderhevig is. 4. De discursieve benadering van burgerschap Zoals hiervoor al is vermeld is het laatste decennium de nadruk in het onderzoek naar burgerschap meer en meer komen te liggen op alledaagse praktijken van burgerschap. Binnen dit onderzoek ontstond steeds meer belangstelling voor de zogeheten discursieve benadering, een benadering die vanuit de sociale psychologie een sterke impuls heeft gekregen. De discursive social psychology, ontstaan in de jaren 80 van de vorige eeuw, bestudeert gesprekken en geschreven teksten als sociale praktijken (Barnes, Auburn & Lea 2004; zie ook Edwards & Potter 1992). Binnen deze benadering wordt afgestapt van een vastomlijnde omschrijving van burgerschap: rechten en plichten van individuen en groepen en de handelingen die daarmee samenhangen. Barnes, Auburn en Lea (2004) geven aan dat de vastomlijnde omschrijving van burgerschap een top down-benadering inhoudt, dat wil zeggen uitgangspunt is een aantal vaste kenmerken van burgerschap in plaats van dat er van uitgegaan wordt dat mensen zelf via alledaags praten burgerschap invullen. Volgens deze laatste visie, die Barnes, Auburn en Lea de bottom up-benadering noemen, komen de verschillende manieren waarop mensen zich met elkaar verbonden voelen tot uiting in 16

17 alledaagse gesprekken en op flexibele wijze, dat wil zeggen steeds anders. Met andere woorden, burgerschap wordt gevormd in alledaagse gesprekken. Dit wordt de sociaalconstructivistische benadering genoemd die er van uitgaat dat burgerschap the product of discourse is (Barnes, Auburn & Lea 2004: 190). Door middel van alledaagse gesprekken geven mensen betekenis aan hun leven, in dit geval aan burgerschap, en door die gesprekken te analyseren komen we tot de constructie van sociale betekenissen van burgerschap. Burgerschap is hiermee verplaatst van het cognitieve naar het discursieve domein: Citizenship manifests itself in and through discursive action. (Barnes, Auburn & Lea 2004: 202). Dit betekent dat burgerschap wordt benaderd vanuit het perspectief van de mensen zelf en niet vanuit instituties. De onderzoeker Asen pleit in dit verband voor wat hij noemt een discourse theory of citizenship waarbij burgerschap opgevat wordt als mode of public engagement (Asen 2004: 191). Hiermee wil hij zeggen dat deze theorie burgerschap opvat als de verschillende manieren waarop mensen zich door middel van gesprekken met anderen inlaten. Burgerschap moet volgens Asen beschouwd worden als een discursief proces waarbij burgerschap in de loop der tijd kan veranderen en daarmee op vele verschillende manieren in verschillende contexten ingevuld kan worden (Asen noemt dit hybrid cases of citizenship, Asen 2004: 192). Burgerschap is hiermee een vloeiend begrip dat gevormd wordt in alledaagse gesprekken. Dit houdt in dat een dynamische benadering van het begrip burgerschap gehanteerd wordt in plaats van een statische benadering. Burgerschap is niet iets dat men bezit, burgerschap kan niet toegekend worden, maar mensen geven zelf invulling aan burgerschap door hun eigen handelen: People enact citizenship through their own agency (Asen 2004: 204). Volgens deze visie kan ook door hen die niet officieel de status van burger hebben invulling aan burgerschap gegeven worden (Asen 2004: ). Uiteindelijk gaat het om de vraag hoe aan burgerschap invulling gegeven wordt in verschillende contexten. Wat kan gezegd worden over de implicaties van de discursieve benadering van burgerschap voor overheidscommunicatie? Aansluitend op wat in het vorige hoofdstuk is gesteld veronderstelt deze benadering dat het perspectief van de burger in de communicatie van de overheid centraal hoort te staan. De overheid moet dus niet actieve, betrokken burgers als een gegeven hanteren, maar uitgaan van, afhankelijk van de context, verschillende en wisselende posities van burgers. Willen overheden meer voeling krijgen met de manieren waarop mensen vormgeven aan burgerschap dan is de consequentie van deze benadering dat zij zich verdiepen in hoe mensen in het dagelijks leven praten over allerlei zaken die met burgerschap te maken hebben. Volgens Van Woerkum, Aarts en Padmos gebeurt dit nauwelijks in 17

18 Nederland. Bestuurders en ambtenaren hebben onvoldoende inzicht in de wijze waarop de burgerrol discursief wordt uitgeoefend: Het aantal misverstanden in de communicatie tussen overheid en burgers is legendarisch. Overheden verstaan onvoldoende de wereld van orality, aan de zijde van de maatschappij, daar waar gesproken wordt over publieke zaken tussen burgers onderling en in confrontatie met de overheid. (Van Woerkum, Aarts & Padmos 2006: 37; zie ook Van Woerkum 2003). De overheid zou volgens deze onderzoekers dan ook gebaat zijn bij onderzoek naar burgerschap volgens de discursieve benadering. In een nog te publiceren artikel over de relaties tussen organisaties en hun omgeving stellen Van Woerkum en Aarts dat een organisatie zich voortdurend op de hoogte moet stellen van de orale cultuur die zich in haar omgeving voordoet. Doet zij dit niet dan is de dialoog ver te zoeken en is de kans groot dat de communicatie niet effectief is (Van Woerkum & Aarts 2008 in press). Concluderend kan gesteld worden dat de discursieve benadering zou kunnen leiden tot een effectievere communicatie van de overheid omdat deze benadering uitgaat van de wijze waarop mensen zelf betekenis geven aan burgerschap. Dit vereist van de overheid een andere manier van denken over burgerschap. Niet een manier van denken die uitgaat van een statisch burgerschapsconcept waarbij de aansluiting met de praktijk ontbreekt, maar een manier van denken met als uitgangspunt het alledaagse discursieve proces tussen burgers onderling en tussen burger en overheid in verschillende contexten. Dit discursieve proces zal dan het vertrekpunt moeten vormen voor overheidscommunicatie. 5. Conclusie In het voorgaande is gepoogd de implicaties voor overheidscommunicatie van de verschillende burgerschapstheorieën die na de Tweede Wereldoorlog in de wetenschappelijke wereld op de voorgrond traden te schetsen. Achtereenvolgens is de theorie van Marshall, de liberale theorie, de communitaristische theorie, de republikeinse theorie, de neorepublikeinse theorie, het ruime en dynamische concept en tot slot, als speciale variant van dit laatste concept, het discursieve concept besproken. De aandacht in de wetenschap is verschoven van een eng en statisch naar een ruim en dynamisch burgerschapsconcept.uit de analyse bleek dat van alle burgerschapsconcepten het discursieve concept in de huidige tijd het meest veelbelovend lijkt voor een effectievere communicatie van de overheid, zowel op landelijk als lokaal niveau. Immers, onderzoek wijst uit dat mensen zich in het algemeen niet laten sturen door een van bovenaf opgelegd ideaal van de actieve, betrokken burger, een ideaal dat de overheid in Nederland in haar communicatie juist uitdraagt. 18

19 De discursieve benadering vergt van de overheid, een open, flexibele manier van denken: uitgangspunt voor de communicatie zal een dynamisch burgerschapsconcept moeten zijn waarbij het alledaagse discursieve proces tussen burgers onderling en tussen de burger en de overheid centraal staat. Met andere woorden, een overheid die daadwerkelijk interactief contact met (groepen) burgers wil aangaan, in dit geval op het bied van burgerschap, en het contact tussen burgers onderling op dit gebied wil stimuleren, zal in haar communicatie directer moeten aansluiten bij de wijze waarop mensen in het dagelijks leven praten over allerlei onderwerpen die met burgerschap te maken hebben. In plaats van haar eigen frames centraal te stellen zal zij in haar communicatie frames moeten hanteren die, afhankelijk van de context, mensen aanspreken dan wel zelf hanteren. Dit betekent dat de overheid voortdurend de vinger aan de pols zal moeten houden via onderzoek naar alledaagse discursieve processen en dat zij het idee dat burgers in het algemeen actief en betrokken (willen) zijn en daarom gestuurd kunnen worden via het ideaal van de goede burger los moet laten. De vraag is of de overheid voor deze nieuwe manier van denken en voor deze nieuwe onderzoeksagenda in de toekomst openstaat. Literatuur Aarts, N. en M. Maarleveld (2003). Interactieve beleidsvorming. In: C. van Woerkum, P. van Meegeren (red.), Basisboek communicatie en verandering (pp ). Amsterdam: Boom. Asen, Robert (2004). A discourse theory of citizenship. Quarterly Journal of Speech, 90 (2), may 2004, Barnes, R., T. Auburn and S. Lea (2004). Citizenship in practice. British Journal of Social Psychology 43, Brink, G. van den (2002). Mondiger of moeilijker? Een studie naar de politieke habitus van hedendaagse burgers. Den Haag: SDU Uitgevers. Commissie Heroriëntatie Overheidsvoorlichting (1970). Openbaarheid openheid. s- Gravenhage: Staatsuitgeverij. Commissie Toekomst Overheidscommunicatie (2001). In dienst van de democratie. Den Haag : SDU Uitgevers. 19

20 Couldry, N. (2006). Culture and citizenship: the missing link? European Journal of Cultural Studies, 9 (3) Special issue: Cultural studies and Citizenship. Dagger, R. (2002). Republican citizenship. In: E.F. Isin and B.S. Turner (eds.), Handbook of citizenship studies (pp ). London: Sage. Dahlgren, Peter (2006). Doing citizenship: The cultural origins of civic agency in the public sphere. European Journal of Cultural Studies, 9(3) Special issue: Cultural studies and Citizenship. Dekker, P. en J. de Hart (2002). Burgers over burgerschap. In: R. P. Hortulanus & J.E.M. Machielse (eds.), Modern burgerschap (pp 21-35). Het sociaal debat deel 6. Den Haag: Elsevier. Delanty, G (2002). Communitarianism and citizenship. In: E.F. Isin and B.S. Turner (eds.), Handbook of citizenship studies (pp ). London: Sage. Edwards, D. and J. Potter (1992). Discursive psychology. London: Sage. Eliasoph, N. (1998). Avoiding politics. How Americans produce apathy in everyday life. Cambridge: Cambridge University Press. Engel, P. (1996). Informatieve voorlichting. In: N.G. Röling, D. Kuiper, R. Janmaat, Basisboek voorlichtingskunde (pp ). Tweede druk. Amsterdam/Meppel: Boom. European Journal of Cultural Studies 2006, 9 (3). Special issue: Cultural studies and Citizenship. Gemeente Amsterdam (2006). Wij Amsterdammers II.Iinvesteren in mensen en grenzen. Een vervolg op Wij Amsterdammers. 28 februari Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Rotterdam (2007). Stadsburgerschap: het motto is meedoen. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. 20

OVER BURGERSCHAP: THEORIEEN EN MENINGEN

OVER BURGERSCHAP: THEORIEEN EN MENINGEN OVER BURGERSCHAP: THEORIEEN EN MENINGEN OVER BURGERSCHAP: THEORIEEN EN MENINGEN Inleiding 1 Burgerschap 2 Hoe denken deskundigen over burgerschap en burgerschapsidealen? Enkele burgerschapstheorieën 3

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Burgerschapsmodel achter vermaatschappelijking van de jeugdzorg

Burgerschapsmodel achter vermaatschappelijking van de jeugdzorg Burgerschapsmodel achter vermaatschappelijking van de jeugdzorg Evelien Tonkens Hoogleraar burgerschap en humanisering van de publieke sector Universiteit voor Humanistiek Utrecht Symposium Kinderrechtencommissariaat

Nadere informatie

De Nieuwe Overheid: nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen

De Nieuwe Overheid: nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen 1 De Nieuwe Overheid: nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen In het publieke domein worden allerlei nieuwe technieken gebruikt: ambtenaren gebruiken Twitter, games, webplatformen en monitoringtools om de

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap De KNVB gelooft in de maatschappelijke meerwaarde van voetbal. Voetbal brengt de samenleving in beweging. Zo n 300.000 vrijwilligers zijn in Nederland actief bij

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting door M. 1184 woorden 8 juni 2013 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 1 De staat kan wetten maken, regels die voor alle

Nadere informatie

SUB Hamburg A/ Civil society. Tussen oud en nieuw. Redactie: GOVERT BUIJS PAUL DEKKER MARC HOOGHE. aksant Amsterdam

SUB Hamburg A/ Civil society. Tussen oud en nieuw. Redactie: GOVERT BUIJS PAUL DEKKER MARC HOOGHE. aksant Amsterdam SUB Hamburg A/541929 Civil society Tussen oud en nieuw Redactie: GOVERT BUIJS PAUL DEKKER MARC HOOGHE aksant Amsterdam 2009 Inhoud Inleiding 9 GOVERT BUIJS, PAUL DEKKER EN MARC HOOGHE HISTORISCH-FILOSOFISCHE

Nadere informatie

Morele Ontwikkeling van Jongeren. Hanze Jeugdlezing 2012

Morele Ontwikkeling van Jongeren. Hanze Jeugdlezing 2012 Morele Ontwikkeling van Jongeren Hanze Jeugdlezing 2012 Wiel Veugelers Universiteit voor Humanistiek Universiteit van Amsterdam Opbouw verhaal Wat is morele ontwikkeling? Wat leert onderzoek over morele

Nadere informatie

LANDSEXAMEN VWO

LANDSEXAMEN VWO LANDSEXAMEN VWO 2018-2019 Examenprogramma I&S/MAATSCHAPPIJLEER V.W.O. 1 Het eindexamen Het vak Individu en Samenleving/maatschappijleer (I&S/maatschappijleer) kent slechts het commissie-examen. Er is voor

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE . > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat

Nadere informatie

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor Ontwikkelteam Burgerschap Ronde Derde ronde () REFERENTIE BU000880 Naam Coen Gelinck Organisatie Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM) E-mailadres coengelinck@nvlm.nl Namens wie geeft

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I Opgave 3 Ramadan in de post-seculiere samenleving 12 maximumscore 4 verlichtingsfundamentalisme: laïciteit: verbannen van religie uit openbaar onderwijs en politiek 1 verlichtingsvijandig multiculturalisme:

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Rechtsstaat

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

Dit proefschrift betoogt dat een veel ruimere blik nodig is op de historische ontwikkeling van de Verenigde Staten om te begrijpen waarom het testen

Dit proefschrift betoogt dat een veel ruimere blik nodig is op de historische ontwikkeling van de Verenigde Staten om te begrijpen waarom het testen Samenvatting In dit proefschrift staat de vraag centraal waarom de gestandaardiseerde intelligentiemeting in Amerika zo'n hoge vlucht heeft genomen en tot zulke felle debatten leidt. Over dit onderwerp

Nadere informatie

WAT IS DE ROL VAN HET SOCIAAL- CULTUREEL VOLWASSENENWERK OP HET VLAK VAN GEMEENSCHAPSVORMING?

WAT IS DE ROL VAN HET SOCIAAL- CULTUREEL VOLWASSENENWERK OP HET VLAK VAN GEMEENSCHAPSVORMING? O1 WAT IS DE ROL VAN HET SOCIAAL- CULTUREEL VOLWASSENENWERK OP HET VLAK VAN GEMEENSCHAPSVORMING? Werktekst visiedag 5 oktober 2005 O2 WAT IS DE ROL VAN HET SOCIAAL- CULTUREEL VOLWASSENENWERK OP HET VLAK

Nadere informatie

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg een populair recept een maatschappelijk probleem add some learning opgelost! deze bijdrage een perspectief

Nadere informatie

Deel 5: Maatschappelijke veranderingen

Deel 5: Maatschappelijke veranderingen Deel 5: Maatschappelijke veranderingen 5.1 Stabiliteit en verandering Maatschappelijke veranderingen zijn veranderingen in de maatschappelijke structuren. Ze kunnen variëren van een betekenisvolle overgang

Nadere informatie

Burgerschap: verantwoordelijkheid bij de burger?

Burgerschap: verantwoordelijkheid bij de burger? Masterthesis Arbeid, Zorg en Welzijn: Beleid en Interventie Burgerschap: verantwoordelijkheid bij de burger? Een kwantitatief onderzoek naar burgerschapsperspectieven en sociaal kapitaal Naam: Eline Hermans

Nadere informatie

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen 1 1. Aanleiding Een aantal bovenlokale processen en gebeurtenissen maken het aanzicht van en het leven in onze stad heel divers. Migratiestromen,

Nadere informatie

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z Samen doen Zorgvisie Zorg- en dienstverlening van A tot Z Wat en hoe? 3 W Samen met de cliënt bepalen we wát we gaan doen en hóe we het gaan doen. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen op diverse

Nadere informatie

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016 Kwaliteitsvol jeugdwerk Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016 In vogelvlucht Kwaliteitsvol jeugdwerk Toelichting bij de politieke discussie in de EU en het traject van de

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap 10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de

Nadere informatie

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk?

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? In de collegereeks Democratie en burgerschap, georganiseerd door ProDemos en de Universiteit van Amsterdam, kijken we naar de huidige stand van zaken

Nadere informatie

Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444

Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Wet van 9 december 2005, houdende opneming in de Wet op het

Nadere informatie

Jewish feelings, Jewish practice?

Jewish feelings, Jewish practice? Jewish feelings, Jewish practice? Kinderen uit gemengde relaties in Nederland Barbara Tanenbaum / Riki Kooyman [Nederlandse samenvatting] Juni 2014 Jewish feelings, Jewish practice? Kinderen uit gemengde

Nadere informatie

OP ZOEK NAAR...NIEUWE GEMEENTEGRENZEN. EEN PRAATSTUK

OP ZOEK NAAR...NIEUWE GEMEENTEGRENZEN. EEN PRAATSTUK OP ZOEK NAAR...NIEUWE GEMEENTEGRENZEN. EEN PRAATSTUK Leeuwarden, 21 maart 2013 Een praatstuk over de toekomstige grenzen van Leeuwarden Het bestuurlijk landschap in Friesland zal er de komende jaren waarschijnlijk

Nadere informatie

Voor het Huis voor democratie en rechtsstaat wordt geëxperimenteerd met proeftuinen

Voor het Huis voor democratie en rechtsstaat wordt geëxperimenteerd met proeftuinen Voor het Huis voor democratie en rechtsstaat wordt geëxperimenteerd met proeftuinen Het Huis voor democratie en rechtsstaat is een nog op te richten instelling. Het Huis wil kennis van burgers over onze

Nadere informatie

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979)

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979) Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979) 30-12-2018 Den Haag Het st.kizilpar heeft in samenwerking met St.dialooghuis

Nadere informatie

+ Democratie en. Burgerschapsvorming. Democratie en Burgerschapsvorming zijn controversiële concepten.

+ Democratie en. Burgerschapsvorming. Democratie en Burgerschapsvorming zijn controversiële concepten. + Democratie en Burgerschapsvorming Democratie en Burgerschapsvorming zijn controversiële concepten. all nation states promote a citizenship curriculum, its function, purpose and content will be largely

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II Opgave 2 Religie in een wetenschappelijk universum 6 maximumscore 4 twee redenen om gevoel niet te volgen met betrekking tot ethiek voor Kant: a) rationaliteit van de categorische imperatief en b) afzien

Nadere informatie

Zorg om de zorg. Menselijke maat in de gezondheidszorg

Zorg om de zorg. Menselijke maat in de gezondheidszorg Zorg om de zorg Menselijke maat in de gezondheidszorg Prof.dr. Chris Gastmans Prof.dr. Gerrit Glas Prof.dr. Annelies van Heijst Prof.dr. Eduard Kimman sj Dr. Carlo Leget Prof.dr. Ruud ter Meulen (red.)

Nadere informatie

obs Jaarfke Torum 15 9679 CL Scheemda Postbus 60 9679 ZH Scheemda 0597 592524 jaarfke@planet.nl

obs Jaarfke Torum 15 9679 CL Scheemda Postbus 60 9679 ZH Scheemda 0597 592524 jaarfke@planet.nl obs Jaarfke Torum 15 9679 CL Scheemda Postbus 60 9679 ZH Scheemda 0597 592524 jaarfke@planet.nl 1 Actief burgerschap en sociale integratie: Door de toenemende individualisering in onze samenleving is goed

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2015 tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 56 punten

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo I

Eindexamen maatschappijleer vwo I Opgave 1 De media en de positie van Wilders 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste journalistieke regels zijn (één van de volgende): 1 scheiding aanbrengen tussen nieuws en commentaar / scheiden van mening

Nadere informatie

De maatschappelijke stage als onderdeel van burgerschapsvorming

De maatschappelijke stage als onderdeel van burgerschapsvorming De maatschappelijke stage als onderdeel van burgerschapsvorming Jeroen Bron en Minke Bruning, 27 november 2014 27-11-2014 SLO projectgroep burgerschap; Jeroen Bron CPS Onderwijsontwikkeling en advies;

Nadere informatie

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie 1. De levenswijze van jager-verzamelaars. 2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. 3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

Nadere informatie

Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Doel Doelstelling Doelgroep

Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Doel Doelstelling Doelgroep Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Het pedagogisch beleidsplan is bedoeld als leidraad bij de opvang van de kinderen van Chr. Kinderopvang Natuurlijk. Alle medewerkers van het kinderdagverblijf

Nadere informatie

ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE

ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE Heutink ICT ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE op de C.B.S. De Bruinhorst 22-5-2012 Inhoudsopgave Inleiding 3 Pagina 1. Burgerschap op de Bruinhorstschool 3 2. Kerndoelen 3 3. Visie 4 4. Hoofddoelen

Nadere informatie

Visie op burgerschap en sociale integratie

Visie op burgerschap en sociale integratie Visie op burgerschap en sociale integratie CNS De Regenboog Inleiding Tegenwoordig leven we in een multiculturele samenleving. Burgerschap is in toenemende mate belangrijk geworden. Kennis hebben over

Nadere informatie

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst Leraar Schoolleider Bestuurder Doe mee en praat mee! Antwoord of reactie op deze vraag? Dé landelijke dialoog over ons onderwijs en de toekomst.

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2018 tijdvak 1 vrijdag 25 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten te

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie. Onderzoeksvraag: Waardoor ontstonden het liberalisme en het socialisme, en hoe dachten liberalen en socialisten over de sociale kwestie? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke

Nadere informatie

Annette Koops: Een dialoog in de klas

Annette Koops: Een dialoog in de klas Annette Koops: Een dialoog in de klas Als ondersteuning bij het houden van een dialoog vindt u hier een compilatie aan van Spreken is zilver, luisteren is goud : een handleiding voor het houden van een

Nadere informatie

1. Met andere ogen. Wetenschap en levensbeschouwing. De wereld achter de feiten

1. Met andere ogen. Wetenschap en levensbeschouwing. De wereld achter de feiten 1. Met andere ogen Wetenschap en levensbeschouwing De wereld achter de feiten Dit boek gaat over economie. Dat is de wetenschap die mensen bestudeert in hun streven naar welvaart. Het lijkt wel of economie

Nadere informatie

Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012

Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012 Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012 Maatschappelijke Context Toenemende individualisering Economische crisis Migratie en Huwelijksmigratie Globalisering en diversiteit

Nadere informatie

Diverse school, diverse kansen

Diverse school, diverse kansen Diverse school, diverse kansen Stel je buur de volgende 3 vragen: 1. Hoe kom jij in aanraking met diversiteit in onderwijs? 2. Wat is het eerste gevoel dat jij hebt wanneer je denkt aan diversiteit? 3.

Nadere informatie

PUBLIEKE LEZING (in het Engels) π Woensdag 7 december 2011 π Universiteit Antwerpen π Hof van Liere VOLUNTEERING

PUBLIEKE LEZING (in het Engels) π Woensdag 7 december 2011 π Universiteit Antwerpen π Hof van Liere VOLUNTEERING PUBLIEKE LEZING (in het Engels) π Woensdag 7 december 2011 π Universiteit Antwerpen π Hof van Liere VOLUNTEERING Het Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen (ucsia) organiseert in samenwerking met

Nadere informatie

Burgerschap en de compensatieplicht in de WMO Burgerschapsvisie van gemeenteraadsleden en de invulling van compensatieplicht

Burgerschap en de compensatieplicht in de WMO Burgerschapsvisie van gemeenteraadsleden en de invulling van compensatieplicht Burgerschap en de compensatieplicht in de WMO Burgerschapsvisie van gemeenteraadsleden en de invulling van compensatieplicht Master Thesis Door: Arnold Messelink Datum: 8 juli 2014 Arbeid, Zorg en Welzijn:

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28740 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kadrouch-Outmany, Khadija Title: Islamic burials in the Netherlands and Belgium.

Nadere informatie

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt: I. Kennis Basiskennis en inzicht: 1. kennis van en inzicht in het

Nadere informatie

Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij?

Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij? Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij? 19 maximumscore 4 een beschrijving van twee moderniseringsprocessen op economisch gebied (per proces 1 scorepunt) 2 het aangeven van het gevolg: vraag naar hogeropgeleide

Nadere informatie

Juist in het openbaar onderwijs

Juist in het openbaar onderwijs Juist in het openbaar onderwijs Over de aandacht voor levensbeschouwing op de openbare school Legitimatie MARLEEN LAMMERS Wie denkt dat het openbaar onderwijs geen aandacht mag besteden aan levensbeschouwing,

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I Aanwijzing voor de kandidaat Als in een vraag staat dat je een hoofd- of kernconcept moet gebruiken, dan gebruik je in het antwoord die elementen uit de omschrijving van het hoofd- of kernconcept die nodig

Nadere informatie

Burgerschapsvorming LVGS

Burgerschapsvorming LVGS Burgerschapsvorming LVGS Jacomijn van der Kooij Hoop 2 Een brede blik op burgerschap Mini-college Burgerschapsvorming en goed onderwijs Sinds 2006 verplicht: Wet actief burgerschap en sociale integratie.

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

maatschappijwetenschappen (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Examen HAVO 2014 tijdvak 1 donderdag 22 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot havo 2015-II

maatschappijwetenschappen pilot havo 2015-II Opgave 2 De digitale stedeling Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3. Inleiding Gebruik van sociale media vormt een steeds belangrijker onderdeel van ons dagelijks leven. Sociale media zijn toepassingen

Nadere informatie

6. Voorbij het multiculturalisme: kritiek op de democratie Dictatuur van het proletariaat Afsluitend 135.

6. Voorbij het multiculturalisme: kritiek op de democratie Dictatuur van het proletariaat Afsluitend 135. Inhoud Inleiding 7 Gundula Ludwig Judith Butler en Queer Politics 13 1. Inleiding 15 2. Een ethisch imperatief: biografische schets 18 3. De constructie van het geslacht 23 4. Heteroseksuele matrix en

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Kwetsbare gemeenten, ondernemende burgers

Kwetsbare gemeenten, ondernemende burgers Kwetsbare gemeenten, ondernemende burgers Een nieuw sociaal paradigma voor opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid MICHA DE WINTER Jeugdzorg-problemen zijn niet oplosbaar binnen de jeugdzorg Stelselherziening

Nadere informatie

Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be

Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be Elementen van een pedagogisch project 1 GEGEVENS M.B.T. DE SITUERING VAN

Nadere informatie

Voor de Raad van State als adviseur en bestuursrechter is het van. belang zicht te hebben op wat er leeft in de werelden van recht,

Voor de Raad van State als adviseur en bestuursrechter is het van. belang zicht te hebben op wat er leeft in de werelden van recht, Inleiding Vice-President Raad van State tijdens de bijeenkomst van een delegatie van de Raad met de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling donderdag 12 februari 2009 Dames en heren, Voor de Raad van State

Nadere informatie

Het belang van burgerschapsvorming

Het belang van burgerschapsvorming ONTWIKKELINGEN CULTUUREDUCATIE IN HET MBO BURGERSCHAPSVORMING Het belang van burgerschapsvorming De WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs) legt sinds 1996 vast dat het mbo zijn studenten niet alleen voorbereidt

Nadere informatie

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein Betreft: Vragen m.b.t. Transformatie Agenda Sociaal Domein Datum : 14 augustus 2017 1 Inleiding De PAR is gevraagd een advies uit te brengen aangaande de Transformatie Agenda Sociaal Domein. Met nadruk

Nadere informatie

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980 Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980 Noot van de editor De beginselprogramma's zijn gescand, en zover nodig gecorrigeerd. Hierdoor is het mogelijk dat de tekst niet meer

Nadere informatie

Toespraak staatssecretaris Bijleveld (BZK) Festival In actie met burgers! Woensdag 16 december 2009. Dames en heren,

Toespraak staatssecretaris Bijleveld (BZK) Festival In actie met burgers! Woensdag 16 december 2009. Dames en heren, Toespraak staatssecretaris Bijleveld (BZK) Festival In actie met burgers! Woensdag 16 december 2009 Dames en heren, Een maand geleden mocht ik in Utrecht samen met vertegenwoordigers van 47 Europese landen

Nadere informatie

Stichting Marokkaanse Moslims in Breda. Antiloopstraat LB Breda. Tel/Fax Kvk nr:

Stichting Marokkaanse Moslims in Breda. Antiloopstraat LB Breda. Tel/Fax Kvk nr: Stichting Marokkaanse Moslims in Breda Antiloopstraat 51 4817 LB Breda Tel/Fax +3176 514 74 96 E-mail: sij.breda@hotmail.com Kvk nr: 41105317 BELEIDSPLAN (Meerjarenplan) Stichting Marokkaanse Moslims in

Nadere informatie

Voorbeeldig onderwijs

Voorbeeldig onderwijs m a r i a va n de r hoe v e n Voorbeeldig onderwijs In de politieke arena wordt gedebatteerd over de vraag of het goed gaat met het Nederlandse onderwijs. Getuige het recente Oesorapport zijn we op onderdelen

Nadere informatie

Morele vorming in het voortgezet onderwijs Een peiling onder leidinggevenden en ouders

Morele vorming in het voortgezet onderwijs Een peiling onder leidinggevenden en ouders Morele vorming in het voortgezet onderwijs Een peiling onder leidinggevenden en ouders Auteurs: Drs. G. van der Meulen Referentie: WvdJ/SL 11.0426 Datum: maart 2007 Het lectoraat Morele vorming in het

Nadere informatie

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving.

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. 12/2012 Loslaten in vertrouwen Rob Raad Ropenbaar voor het bestuur Loslaten in vertrouwen Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving December 2012 Rob Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting

Nadere informatie

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren Hoofdlijn advies Taalvaardig Rekenvaardig Digitaal vaardig Sociaal vaardig Persoonlijke ontwikkeling Basisvaardigheden Basiskennis en -vaardigheden Natuur & technologie Mens & maatschappij Taal & cultuur

Nadere informatie

Gelijke kansen met cultuur(onderwijs) Barend van Heusden Kunsten, Cultuur en Media Rotterdam, 2 november 2017

Gelijke kansen met cultuur(onderwijs) Barend van Heusden Kunsten, Cultuur en Media Rotterdam, 2 november 2017 Gelijke kansen met cultuur(onderwijs) Barend van Heusden Kunsten, Cultuur en Media Rotterdam, 2 november 2017 11/6/2017 2 1. Cultuur 2. Cultuuronderwijs 3. Gelijke kansen 4. Doorlopende leerlijn 6-11-2017

Nadere informatie

sociaal-culturele methodiek en vier functies: 10 kwesties

sociaal-culturele methodiek en vier functies: 10 kwesties sociaal-culturele methodiek en vier functies: 10 kwesties 12 december 2012 www.socius.be sociaal-culturele methodiek en vier functies: 10 kwesties de kwestie ondertussen op het terrein info? 1. Dans der

Nadere informatie

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Mantelzorg, waar ligt de grens? Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in

Nadere informatie

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom Den Haag Ons kenmerk 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Onderwerp Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon Bijlage(n) geen Geachte heer Van

Nadere informatie

Pedagogisch fundament. handboek ikc leeuwarden

Pedagogisch fundament. handboek ikc leeuwarden Pedagogisch fundament handboek ikc leeuwarden pedagogisch fundament Inhoud Moreel kader IKC Leeuwarden Dit handboek is een hulpmiddel te komen tot een pedagogisch fundament voor een IKC s. Uitgangspunt

Nadere informatie

Maatschappijleer in kernvragen en -concepten

Maatschappijleer in kernvragen en -concepten Maatschappijleer in kernvragen en -concepten Deel I Kennis van de benaderingswijzen, het formele object Politiek-juridische concepten Kernvraag 1: Welke basisconcepten kent de politiek-juridische benaderingswijze?

Nadere informatie

RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN

RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN Wim Weymans RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN Filosofische perspectieven Recht en samenleving anders bekeken Filosofische perspectieven Wim Weymans Acco Leuven / Den Haag Verantwoording 13 Inleiding 17

Nadere informatie

Beste Paul de Beer, Maisha van Pinxteren en anderen,

Beste Paul de Beer, Maisha van Pinxteren en anderen, Kansen en klassen Amsterdam, oktober 2017 Beste Paul de Beer, Maisha van Pinxteren en anderen, Michael Young was een bekend onderwijssocioloog en sociaal entrepeneur. Hij was nog erg jong toen hij vlak

Nadere informatie

Burgerschap: Aanbod per hoofddoel

Burgerschap: Aanbod per hoofddoel Burgerschap: Aanbod per hoofddoel HOOFDDOEL 1 We voeden onze leerlingen op tot fatsoenlijke evenwichtige mensen die respectvol (vanuit duidelijke waarden en normen omgaan met de medemens.) Trefwoord De

Nadere informatie

Project Dimensie Kerndoelen Competenties

Project Dimensie Kerndoelen Competenties Overzicht per project: dimensies, kerndoelen en competenties Project Dimensie Kerndoelen Competenties Afspraak is afspraak Bepaal jij wat goed voor me is? het vermogen om een bijdrage te leveren aan het

Nadere informatie

Toezicht en moraliteit.

Toezicht en moraliteit. Toezicht en moraliteit. Over professionele waarden in de zorgsector Gabriël van den Brink Congres-NVTZ 10-11-2016 1 Moral sentiments in modern society Adam Smith (1723-1790) The Wealth of Nations (1776)

Nadere informatie

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU 12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU DE LOKALE RELIGIEUZE SITUATIE IN KAART BRENGEN EN BEGRIJPEN 01 Lokale overheden wordt verzocht zich bewust te zijn van het toenemende belang

Nadere informatie

Ratificatie VN-verdrag 2006a

Ratificatie VN-verdrag 2006a Ratificatie VN-verdrag 2006a Op 13 december 2006 hebben de Verenigde Naties het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap aangenomen. Op 30 maart 2007 ondertekende Nederland dit Verdrag.

Nadere informatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister;

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister; CONVENANT INZAKE DE NEDERLANDSE ERKENNING VAN DE REGIONALE NEDERSAKSISCHE TAAL Partijen, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna

Nadere informatie

Het Pi-manifest Kracht door persoonlijke groei & eigenheid

Het Pi-manifest Kracht door persoonlijke groei & eigenheid Inleiding Pi-groep is opgericht op 17 maart 2004. De visie die ten grondslag ligt aan het ontstaan van Pi-groep is in dit document vastgelegd. Met het vastleggen van de visie, missie en doelstellingen

Nadere informatie

- Dossier 10.1: Globalisering en de behoefte aan versterking van de nationale identiteit

- Dossier 10.1: Globalisering en de behoefte aan versterking van de nationale identiteit 1 - Dossier 10.1: Globalisering en de behoefte aan versterking van de nationale identiteit (hoofdstuk 10, MtH) In het begin van de eenentwintigste eeuw bleek dat een groeiende groep Nederlanders behoefte

Nadere informatie

Werkgevers Ondernemers. In gesprek over de inhoud van het onderwijs

Werkgevers Ondernemers. In gesprek over de inhoud van het onderwijs Werkgevers Ondernemers In gesprek over de inhoud van het onderwijs 1 Algemeen Doe mee en praat mee! Antwoord of reactie op deze vraag? Dé landelijke dialoog over ons onderwijs en de toekomst. Deel gedachten,

Nadere informatie

Imrat Verhoeven Uva/AISSR. Vormgeven aan overheidsparticipatie

Imrat Verhoeven Uva/AISSR. Vormgeven aan overheidsparticipatie Imrat Verhoeven Uva/AISSR Vormgeven aan overheidsparticipatie In een notendop Activerende verzorgingsstaat leidt tot meer nadruk verhoudingen burgers onderling Hoe democratisch zijn die verhoudingen eigenlijk?

Nadere informatie

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Dr. Franck L.B. Meijboom Ethiek Instituut & Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht Welzijn We zijn niet de eerste! Welzijn

Nadere informatie

Inhoud 1 Gezinsopvoeding als politiek probleem 2 Zorgethiek: een politiek filosofisch vocabulaire

Inhoud 1 Gezinsopvoeding als politiek probleem 2 Zorgethiek: een politiek filosofisch vocabulaire Inhoud 1 Gezinsopvoeding als politiek probleem 13 De probleemstelling 13 1.1 Goede gezinsopvoeding: een persoonlijk, maatschappelijk en politiek belang 13 1.2 Opvoedingsondersteuning 16 1.2.1 Wetenschappelijke

Nadere informatie

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Bij deze opgave horen tekst 1 en 2 en de tabellen 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding In Nederland zijn ruim 4 miljoen mensen actief in het vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen Kenmerken van rampen- en crisisbestrijding Crisissen of rampen hebben een aantal gedeelde kenmerken die van grote invloed zijn op de wijze waarop ze bestreden worden en die tevens de voorbereiding erop

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Opgave 3 Vreemder dan alles wat vreemd is 12 maximumscore 3 de twee manieren waarop je vanuit zingevingsvragen religies kunt analyseren: als waarden en als ervaring 2 een uitleg van de analyse van religie

Nadere informatie