DE WIJZIGING VAN HET STATUUT VOOR HET KONINKRIJK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE WIJZIGING VAN HET STATUUT VOOR HET KONINKRIJK"

Transcriptie

1 DE WIJZIGING VAN HET STATUUT VOOR HET KONINKRIJK S. Hillebrink 1. Inleiding Een wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk is minder zeldzaam dan wel eens wordt gedacht. De wijziging die nodig was om de veranderingen van 10 oktober 2010 vast te leggen, is de zesde wijziging sinds het Statuut in 1954 werd geproclameerd. Ter vergelijking: de Grondwet is acht keer gewijzigd sinds Dat het Statuut makkelijker te wijzigen valt dan de Grondwet, zoals wel eens beweerd wordt, 1 lijkt niet door deze cijfers te worden gestaafd en wordt weersproken door het feit dat de opzet van het Statuut sinds 1954 niet wezenlijk veranderd is. Voor wijziging van het Statuut is namelijk de instemming nodig van de regering van het Koninkrijk, de Tweede en Eerste Kamer, de regeringen van de Caribische landen en de parlementen van de Caribische landen. In geen van de parlementen is uiteindelijk een tweederde meerderheid vereist (tenzij een aanpassing van het Statuut afwijkt van de Grondwet), maar daar staat tegenover dat er zeven organen, met doorgaans behoorlijk verschillende belangen en wensen, moeten instemmen met een wijziging. De belangrijkste wijzigingen van het Statuut betroffen de samenstelling van het Koninkrijk: Suriname werd in 1975 onafhankelijk, Aruba kreeg in 1986 een status aparte, en nu dus de in 1986 al door velen als onvermijdelijk beschouwde opheffing van de Nederlandse Antillen. 2 Ook deze keer is ervoor gekozen om de hoofdlijnen van het Statuut intact te laten en alleen die wijzigingen door te voeren die noodzakelijk waren om de overeengekomen staatkundige veranderingen te realiseren. Over dit uitgangspunt is de nodige discussie gevoerd in de Staten-Generaal tijdens de behandeling van het wetsvoorstel, naast de vraag waarom de Grondwet niet gewijzigd werd voor de BES-eilanden, wat de betekenis is van de Statuutbepaling over de BESeilanden (artikel 1, tweede lid), wat voor geschillenregeling de regering voor ogen heeft (artikelen 12a en 38a) en wat precies het probleem is met de implementatie van verdragen (artikel 27). 3 1 Zie bijvoorbeeld L.J.J. Rogier, Het Koninkrijk der Nederlanden na de opheffing van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010, Ars Aequi september 2010, p De erkenning van het zelfbeschikkingsrecht van de zes eilanden en de daaropvolgende status aparte van Aruba werden destijds omschreven in termen van een tijdbom of een zwaard van Damocles ten opzichte van de toekomst van de Nederlandse Antillen. Zie Kamerstukken II 1989/90, IV, nr De Statuutwijziging heeft als Kamerstuknummer (R 1903). Voor de mondelinge debatten, zie Handelingen II 2009/10, p e.v. en Handelingen I 2009/10, p e.v. De Statuutwijziging komt verder o.a. aan de orde in H.G. Hoogers, De herstructurering van het Koninkrijk als lakmoesproef. Kanttekeningen vanuit constitutioneel perspectief bij de opheffing van de Nederlandse Antillen TvCR (1) 2010, nr. 3, p , M.M. Bense en E.B. Pronk, Constitutionele aspecten bij de staatkundige hervorming van het Koninkrijk, TvCR (1) 2010, nr. 1, p. 61-8, D.J. Elzinga, Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. Over de reikwijdte van het gelijkheidsbeginsel uit artikel 1 Grondwet met het oog op de ontvlechting van de Nederlandse Antillen in: D.J. Elzinga en W.J.M. Voermans (reds.), Brieven aan de Staatscommissie (Publicaties van de Staatsrechtkring, nr. 27), Nijmegen: WLP 2009, p , D.J. Elzinga, Gerommel met de Grondwet 28

2 In deze bijdrage zal ik (kort) ingaan op deze onderwerpen en wil ik verder twee vragen bespreken waarover in de openbare stukken vrijwel niets te vinden is maar die in de ambtelijke voorbereiding van de Statuutwijziging een rol speelden, namelijk de vraag wie de Antillen opheft, en welke formele rol de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten konden spelen bij de totstandkoming van de rijkswetgeving die op basis van de Slotverklaring van 2006 tot stand zou komen. 2. Wie heft de Antillen op? Binnen het Koninkrijk bestond geen ervaring met de opheffing van autonome landen. Ook buiten het Koninkrijk is daar weinig ervaring mee opgedaan, althans met vreedzame middelen. Opsplitsingen door middel van gewelddadige secessie of burgeroorlogen zijn minder bijzonder, maar konden voor ons project alleen dienen als afschrikwekkende voorbeelden. Veel vragen die opkwamen bij het regelen van de statuswijziging van de eilanden konden daarom niet beantwoord worden aan de hand van gewoonten of precedenten, laat staan op basis van staatsrechtelijke regels. Een van de vragen die opkwamen, was welke instantie bevoegd was om het land de Nederlandse Antillen op te heffen. Het werd wenselijk geacht om ergens het besluit vast te leggen dat de Nederlandse Antillen zouden ophouden te bestaan en dat de vijf eilandgebieden een nieuwe status zouden krijgen. Anders zou dat alleen impliciet uit het gewijzigde Statuut blijken, wat voor beslissingen van dit gewicht niet passend zou zijn. Het voorstel om een bepaling op te nemen in het voorstel van rijkswet tot wijziging van het Statuut dus niet in het Statuut zelf maar alleen in een Romeins artikel in de wijzigingsrijkswet stuitte echter op bezwaren in de ambtelijke voorbereiding. Gesteld werd dat alleen het land de Nederlandse Antillen zelf bevoegd was om zichzelf op te heffen. Dit zou de laatste daad van het land moeten zijn, waarna de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten zouden kunnen ontstaan. Dit zou volgen uit het zelfbeschikkingsrecht van de Antilliaanse bevolking(en). Ook werd verwezen naar de grondgedachten van het Statuut, die zich zouden verzetten tegen een opheffing van bovenaf. Daarmee werden twee argumenten aangevoerd die al decennialang goed blijken te zijn voor hardnekkige meningsverschillen binnen het Koninkrijk. Kort gezegd (en door mij geïnterpreteerd) gaat het om twee fundamenteel verschillende visies op de structuur van het Koninkrijk. Enerzijds is er de visie dat het Koninkrijk bestaat uit een aantal soevereine Caribische entiteiten die in 1954 op basis van hun zelfbeschikkingsrecht vrijwillig een vrij los samenwerkingsverband met Nederland zijn aangegaan. In deze visie zou het inderdaad ondenkbaar zijn dat een land van bovenaf zou worden opgeheven door de rijkswetgever. Een andere ook vaak verdedigde visie op het Koninkrijk benadrukt dat het Koninkrijk als geheel één staat is, die de verschillende delen van zijn grondgebied een grote mate van autonomie heeft toegekend. Vanuit deze visie is het juist logisch dat het Koninkrijk de entiteit is die beslist tot opheffing van landen. Bij de formulering van het Statuut lijkt niet duidelijk uit te zijn gegaan van een van beide visies, die ook destijds al naast elkaar in Antillen-dossier, Binnenlands Bestuur 11 december 2009, p. 21, en Lodewijk Rogier, De inlijving van Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij Nederland NJB, 2008, p

3 (en door elkaar heen) werden gehuldigd. Ook daarna is nooit een duidelijke keuze gemaakt voor een van beide interpretaties. 4 In dit geval bleek het niet zo moeilijk om elkaars standpunt te accepteren zonder het eens te worden, omdat er wel overeenstemming bestond dat de opheffing van de Nederlandse Antillen alleen mogelijk was met de instemming van elk van de koninkrijkspartners. Het antwoord op de vraag wie nu precies de actor is die de Antillen opheft, kon daarbij in het midden worden gelaten. Artikel I, lid 3, kwam als volgt te luiden: Het land de Nederlandse Antillen is opgeheven. Naar believen kan deze bepaling als constitutief of declaratoir worden gelezen. Ook de memorie van toelichting doet daar geen uitspraak over, hoewel op blz. 3 de volgende zin uit een eerdere versie van het wetsvoorstel is blijven staan: Het derde lid bepaalt dat de Nederlandse Antillen worden opgeheven. Dat is niet in overeenstemming met de uiteindelijke tekst van de bepaling en zou de indruk kunnen wekken dat een land ook het land Nederland overigens door de rijkswetgever met toepassing van artikel 55 van het Statuut opgeheven kan worden. Maar de exegese van dit soort passages in veelvuldig gewijzigde compromisteksten zal een gedeelde en duidelijke visie op het Koninkrijk waarschijnlijk niet dichterbij brengen, en is ook overigens niet erg zinvol. 3. Betrokkenheid Curaçao en Sint Maarten bij het wetgevingsproces De bovenstaande vraag kon dus vrij eenvoudig omzeild worden, maar een vraag die wel beantwoord moest worden was hoe Curaçao en Sint Maarten als eilandgebieden betrokken konden worden bij de totstandkoming van rijkswetgeving die hen als toekomstige landen zou binden. Oorspronkelijk stond deze vraag los van de Statuutwijziging. In het Overgangsakkoord van 2007 was immers afgesproken dat er een spoedwet zou komen waarin zou worden geregeld dat Curaçao en Sint Maarten alvast bepaalde landsbevoegdheden zouden krijgen, net als in 1985 voor Aruba was geregeld. In die rijkswet uit 1985 was onder meer geregeld dat de eilandsraad van Aruba de wijziging van het Statuut moest goedkeuren en kreeg het eilandgebied ook een aantal andere bevoegdheden om de nieuwe status van het eiland te kunnen voorbereiden. In een bijlage bij het Overgangsakkoord was opgenomen dat een Rijkswet Overgangsbepalingen rol Eilandgebieden bij vaststelling nieuwe staatkundige status in oktober 2007 in werking zou treden. Een van de eerste agendapunten in het ambtelijk overleg dat op basis van het Overgangsakkoord in maart 2007 van start ging, was dan ook een ontwerp voor een Rijkswet Overgangsbepalingen. Daarin waren de bepalingen opgenomen die nu artikel 60a t/m c van het Statuut zijn en verder werd geregeld dat de Statuutwijziging aanvaard moest worden door de eilandsraad van St. Maarten. (Curaçao deed op dat moment tijdelijk niet mee aan de onderhandelingen, omdat de eilandsraad de Slotverklaring van 2006 had verworpen.) Deze bepalingen kwamen grotendeels overeen met de bepalingen van de Rijkswet overgangsbepaling van 1985, maar er waren ook een aantal noviteiten opgenomen. Het eilandgebied Sint Maarten zou vooruitlopend op zijn statuswijziging reeds een 4 Zie hierover verder C. Borman, Het Statuut voor het Koninkrijk, Deventer: Kluwer 2005, p. 22-5, M. Nap, Wetgeving van het Koninkrijk der Nederland, Zutphen: Walburg Pers 2003, p. 17, en S. Hillebrink, The Right to Self-Determination and Post-Colonial Governance, Den Haag: T.M.C. Asser Press 2008, p

4 aantal andere bevoegdheden krijgen die volgens het Statuut alleen aan landen toekomen, namelijk een recht voor de eilandsraad om verslag uit te brengen over de voorstellen van rijkswet en een recht voor het bestuurscollege om een gemachtigde deel te laten nemen aan de behandeling van voorstellen van rijkswet in de raad van ministers van het Koninkrijk en de Staten-Generaal. 5 In één opzicht ging de voorgestelde regeling verder dan wat in het Statuut is geregeld voor de Caribische landen: indien de gemachtigde zich in de ministerraad tegen het voorstel zou verklaren, zou het niet bij de Tweede Kamer worden ingediend, en indien de gemachtigde zich in de Tweede of Eerste Kamer tegen een voorstel zou uitspreken, zou het voorstel als ingetrokken worden beschouwd. Los van de vraag of deze voorgestelde regeling passend zou zijn binnen de koninkrijksverhoudingen, rees de vraag of de rijkswetgever überhaupt bevoegd was om een dergelijke regeling te treffen. Het ging hier namelijk om onderwerpen van constitutionele aard die in het Statuut zijn geregeld, waarbij het de vraag was of het mogelijk was om bij rijkswet van de Statutaire regeling af te wijken, of haar aan te vullen. Besloten werd hierover advies te vragen aan twee gezaghebbende externe deskundigen: prof. mr. J.M. (Jaime) Saleh, voormalig Gouverneur van de Nederlandse Antillen, en mr. C. (Kees) Borman, auteur van het standaardwerk Het Statuut voor het Koninkrijk (Kluwer, 2005). De deskundigen erkenden dat Sint Maarten op basis van het zelfbeschikkingsrecht een medebeslissende rol zou moeten kunnen spelen bij de wijziging van het Statuut en de overige rijkswetgeving die voortvloeide uit de Slotverklaring. Maar de regeling in het Statuut over de totstandkoming van rijkswetten en over de wijziging van het Statuut bieden volgens Saleh en Borman geen ruimte om daarvan bij rijkswet af te wijken. Voorzover het ontwerp voor een Rijkswet overgangsbepalingen van deze artikelen in het Statuut afweek, was het dus in strijd met het Statuut. Ook achtten de deskundigen het niet toegestaan om bij rijkswet te regelen hoe de nieuwe Staatsregeling van Sint Maarten tot stand moest komen. 6 De deskundigen deden tegelijk een aanbeveling om de benodigde bepalingen op te nemen in de rijkswet tot wijziging van het Statuut. Deze bepalingen zouden eerder in werking kunnen treden dan de wijziging van het Statuut zelf. Dit advies hebben we overgenomen door een drietal bepalingen in het Statuut op te nemen (artikelen 60a tot en met 60c). Niet alle voorzieningen waarover in eerste instantie werd gesproken zijn in de Statuutwijziging opgenomen. De betrokkenheid van Curaçao en Sint Maarten bij de totstandkoming van de rijkswetgeving werd opgenomen in een gezamenlijke verklaring van Nederland, de Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten, 7 en een vetorecht van de vijf eilandsraden van de Nederlandse Antillen bij de wijziging van het Statuut is uiteindelijk niet geregeld. 8 5 Het ging daarbij vooral om de zogeheten consensusrijkswetten. Zie daarover verder de bijdrage van Anneke van Dijk aan deze bundel. 6 Advies inzake in de Projectgroep RRC gerezen vragen ten aanzien van het concept-voorstel Rijkswet overgangsbepalingen nieuwe staatkundige statussen eilanden van de Nederlandse Antillen van 1 mei 2007 (niet gepubliceerd). 7 Verklaring vastgesteld op 12 november 2007 en ondertekend op 22 januari 2008, zie Kamerstukken I 2007/08, IV, B. 8 Zie daarover verder de MvT bij de Statuutwijziging, Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p

5 Het advies van de deskundigen werpt wel een bijzonder licht op de constitutionaliteit van de Rijkswet overgangsbepalingen van 1985, waarin een aantal bepalingen zijn opgenomen die de deskundigen in 2007 in strijd achtten met het Statuut. De deskundigen zelf volstaan op dit punt met de diplomatieke constatering dat achteraf geconstateerd kan worden dat in 1985 de vraag naar de bevoegdheid van de rijkswetgever ( ) kennelijk onvoldoende aandacht heeft gehad. 9 Het is ook vanuit die optiek interessant om te zien hoe in de toekomst geoordeeld zal worden over de staatsrechtelijke zuiverheid van de keuzes die in het onderhavige proces gemaakt zijn. 4. De positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba binnen het Nederlandse staatsbestel Het meest omstreden onderdeel van de Statuutwijziging is het nieuwe artikel 1, tweede lid, dat de nieuwe positie van de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) vastlegt en bepaalt dat rekening kan worden gehouden met de wezenlijk andere situatie waarin deze eilanden zich bevinden ten opzichte van de rest van Nederland. De staatsinrichting van Nederland wordt geregeld in de Grondwet (volgens artikel 42, eerste lid, van het Statuut) dus was het niet vreemd om te veronderstellen dat de toetreding van de BES-eilanden tot het Nederlandse staatsbestel zou leiden tot een wijziging van de Grondwet. In de Staten-Generaal en de staatsrechtelijke literatuur is zelfs verdedigd dat een voorafgaande wijziging van de Grondwet juridisch vereist was om de toetreding van de BES-eilanden te realiseren. 10 De regering koos er echter voor om de nieuwe situatie constitutioneel vast te leggen in het Statuut zonder vooraf de Grondwet te wijzigen. Deze beslissing werd in belangrijke mate ingegeven door een voorlichting van de Raad van State van het Koninkrijk uit 2006, waarin de Raad concludeerde dat een wijziging van de Grondwet niet strikt vereist was als in het Statuut zou worden bepaald dat het land Nederland tevens de met Nederland geassocieerde eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba omvatte. 11 De Raad adviseerde om de eilanden openbare lichamen te maken in de zin van artikel 134 van de Grondwet, waardoor het bestuur bij gewone wet geregeld kon worden. De Raad liet daarbij in het midden hoe een Nederlands openbaar lichaam tegelijkertijd beschouwd kon worden als een gebied dat geassocieerd was met Nederland. De Grondwet zou volgens de voorlichting immers ongewijzigd van toepassing worden op de eilanden en binnen het Nederlandse staatsbestel kennen we geen geassocieerde gebieden. 12 Niettemin vormde de voorlichting de basis voor de afspraken met de BES-eilanden en werd het proces gestart in de overtuiging dat de nieuwe positie van de BES (in eerste 9 Zie p. 4 van het advies. De regering heeft in het huidige proces geen oordeel gegeven over de gang van zaken in 1985, ook niet toen in het verslag van de Tweede Kamer over de Statuutwijziging door de leden van de CDA-fractie werd gevraagd of het niet beter zou zijn om de artikelen 60a tot en met c in een spoedwet op te nemen om het proces van de staatkundige hervorming te bevorderen (Kamerstukken II 2009/10, , nr. 5, p. 11). 10 Zie bijvoorbeeld Rogier 2008 en Elzinga 2009, t.a.p. 11 Voorlichting door Afdeling I van de Raad van State van het Koninkrijk, 18 september 2006, Kamerstukken II, 2006/07, IV, nr Zie hierover nader L.F.M. Verhey, De opname van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in het Nederlandse staatsbestel: een breinbreker voor de wetgever in: P.P.T. Bovend Eert e.a. (red.), De staat van wetgeving. Opstellen aangeboden aan prof. mr. C.A.J.M. Kortmann, Deventer: Kluwer 2009, p

6 instantie) in het Statuut kon worden vastgelegd en niet in de Grondwet. Naast de argumenten die de Raad van State daarvoor had genoemd, redeneerde de regering dat het ging om een uitbreiding van Nederland binnen het Koninkrijk, en dat is niet een beslissing die de Grondwetgever op eigen houtje kan nemen. 13 De indeling van het Koninkrijk in landen wordt in het Statuut geregeld, zoals de Grondwetgever zelf ook bij de herziening van 1983 opmerkte. 14 De andere landen van het Koninkrijk, in ieder geval de Nederlandse Antillen, dienen uiteraard over een dergelijke verandering mee te kunnen beslissen. Ook om die reden lag het dus meer voor de hand om deze verandering via een wijziging van het Statuut te realiseren. Overigens kan niet ontkend worden dat natuurlijk ook de overweging meespeelde dat het Statuut sowieso aangepast moest worden om de nieuwe status van Curaçao en Sint Maarten te regelen, en dat een Statuutwijziging anders dan een wijziging van de Grondwet meestal geen tussentijdse ontbinding van de Tweede Kamer vergt (zie artikel 55 van het Statuut). Door de critici werd aangevoerd dat strijd zou ontstaan met artikel 55 (verkiezing Eerste Kamer) en hoofdstuk VI van de Grondwet (rechtspraak). Deze kritiek stond eigenlijk los van de Statuutwijziging en het voert te ver om hier nu op in te gaan. Er werd echter ook betoogd dat artikel 1 van het Statuut zelf ook afweek van de Grondwet. In de eerste plaats werd verdedigd dat de Grondwet zou uitgaan van een indeling van Nederland in provincies en gemeenten en dat andere (nieuwe) openbare lichamen daar niet bij passen. Dat argument is wat mij betreft overtuigend weerlegd door de regering in de memorie van toelichting bij de Wet openbare lichamen BES (WolBES). Nederland heeft in het verleden wel vaker grondgebied gehad dat niet bestuurd werd als gemeente of provincie en artikel 134 van de Grondwet laat dat ook toe, in ieder geval als een tijdelijke situatie. 15 Ook is aangevoerd dat het nieuwe artikel 1, tweede lid, van het Statuut zou afwijken van artikel 1 van de Grondwet (gelijkheidsbeginsel). Het gaat dan om de tweede volzin van de bepaling waarin een aantal factoren worden opgesomd die aanleiding kunnen geven tot het treffen van specifieke maatregelen voor de BES-eilanden. Volgens critici zou deze volzin een grondslag creëren voor ongelijke behandeling van inwoners van de BES-eilanden ten opzichte van inwoners van Europees Nederland. Het Statuut zou daarmee de bescherming van artikel 1 Grondwet ( ) voorlopig weghouden, wat mogelijk zou zijn doordat het Statuut boven de Grondwet gaat. 16 Bij wijziging van het Statuut kan inderdaad afgeweken worden van de Grondwet, maar dan moet een verzwaarde procedure worden gevolgd (zie artikel 55, derde lid, van het Statuut) en dat is niet gebeurd. Je moet maar durven, aldus Elzinga in het BinnenlandsBestuur H.G. Hoogers, De BES-eilanden, de Grondwet en het Europees recht, RegelMaat 2009, p Kamerstukken II 1975/76, (R 1039), nr. 3, p Zie Kamerstukken II 2009/09, , nr. 3, p Zie Elzinga 2009, a.w. p. 25. Zie ook Rogier 2010, a.w. p De Statuutbepaling is ook wel een Animal Farm-bepaling genoemd (weblog Uw nieuwe Koninkrijk kome III: Statuutswijzigingen door Mentko Nap op d.d. 11 februari 2010) en een unequal treatment clause (A.B. van Rijn, Dimensions under international law linked to the dissolution of the Netherlands Antilles Netherlands Yearbook of International Law Volume XL, 2009, p. 85). Nap en Van Rijn laten zich overigens niet uit over de vraag of de Statuutbepaling afwijkt van de Grondwet. 17 Douwe Jan Elzinga, Bonaire als struikelblok, BinnenlandsBestuur, 13 november

7 Hier lijkt een misvatting in het spel. De Statuutbepaling biedt namelijk geen grondslag voor ongelijke behandeling van BES-burgers, althans niet in gelijke gevallen. Iedereen die zich in Nederland (inclusief vanaf 10 oktober de BES-eilanden) bevindt heeft recht op gelijke behandeling. In de memorie van toelichting bij de Statuutwijziging wordt meermaals (ten overvloede, dachten wij in het DWA-team) gesteld dat het gelijkheidsbeginsel van toepassing is en dat artikel 1 van de Grondwet onverkort zal gelden. Het opsommen van de factoren waardoor de eilanden zich wezenlijk onderscheiden van Nederland is bedoeld als instructie aan de wetgever, het bestuur en de rechter om rekening te houden met de bijzondere omstandigheden. Het benadrukt daarmee het feit dat er niet altijd sprake is van gelijke gevallen en dat specifieke maatregelen dus gerechtvaardigd of zelfs vereist zijn. Daarbij moet steeds gemotiveerd worden waarom een bepaald onderscheid tussen de BES en Nederland zo n maatregel rechtvaardigt met inachtneming van het beginsel van proportionaliteit. Dit alles binnen de kaders van artikel 1 Grondwet, zoals de MvT zes keer herhaalt. 18 De Statuutbepaling wijkt dus niet af van de Grondwet en kan dat ook niet doen, omdat de procedure van artikel 55, lid 3, van het Statuut niet is gevolgd. In dit geval zou daarmee overigens ook niet het beweerde doel bereikt zijn, gezien de verdragsrechtelijke status van het gelijkheidsbeginsel en de directe werking van die verdragsbepalingen binnen onze rechtsorde. 5. Beslechting van geschillen binnen het Koninkrijk Het is een oude wens van de Nederlandse Antillen en Aruba om geschillen met het Koninkrijk c.q. Nederland op een andere manier te kunnen beslechten, met name als het gaat om de interpretatie van Statuutbepalingen. Het is niet ongebruikelijk binnen landen met een federale structuur waar het Koninkrijk ook wel iets van weg heeft 19 om geschillen over de interpretatie van de federale constitutie te laten beslechten door de rechter en vaak een speciaal daarvoor ingesteld hof. De instelling van een dergelijk hof is binnen het Koninkrijk dan ook al vaak voorgesteld en een aantal maal is ook overeenstemming bereikt in commissies en werkgroepen over het voornemen om een procedure voor geschilbeslechting in het leven te roepen. 20 Verder dan adviezen is het echter nooit gekomen, want zoals door het overlegorgaan van de drie parlementen in het Koninkrijk ooit werd geconstateerd: Deze kwestie is nogal gecompliceerd. 21 Gezien de geschillen die in het kader van de staatkundige hervormingen zijn voorgekomen tussen het Koninkrijk, de landen en de eilandgebieden lag het voor de 18 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Zie hierover nader Steven Hillebrink, The Right to Self-Determination and Post-Colonial Governance. The Case of the Netherlands Antilles and Aruba, Den Haag: T M C Asser Press 2008, p. 183 e.v. 20 Zie bijvoorbeeld de resoluties IV en IX van de eerste Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk in 1948, het rapport van de gemengde werkgroep Democratisch Deficit van het Koninkrijk uit 2000 (Kamerstukken I/II 1999/2000, , nrs. 267 en 1, en het rapport van de commissie-jesurun, Nu kan het. nu moet het! uit Zie ook de ambtelijke Proeve van een nieuw Statuut uit 1993 waarin toetsing van wetgeving door de rechter aan het Statuut was opgenomen. 21 Het parlementair contactplan vroeg de regering daarom een groep van externe terzake deskundigen een studie te laten doen, zie Kamerstukken I/II 1999/2000, , nrs. 267 en 1, p. 6. Staatssecretaris De Vries wees dat verzoek af, zie zijn brief van 22 augustus (De brief is niet in de Kamerstukken gepubliceerd maar heeft als referentienummer NAAZ ) 34

8 hand dat dit onderwerp weer op tafel zou komen, ondanks de complexiteit ervan (daarover meer hieronder). Namens de koninkrijksregering is in 2010 de intentie uitgesproken om een geschillenregeling te treffen 22 en er zijn een tweetal delegatiebepalingen opgenomen in het Statuut, de artikelen 12a en 38a. In het voorstel van rijkswet waren deze bepalingen facultatief geformuleerd ( kunnen voorzieningen worden getroffen ) maar via een amendement dat werd ingediend door bijzondere gedelegeerden van de Staten van Aruba, die deelnamen aan het debat over de Statuutwijziging, werd artikel 12a imperatief geformuleerd ( worden voorzieningen getroffen ). 23 De rijkswetgever heeft hierdoor de opdracht gekregen een regeling tot stand te brengen. In hetzelfde debat heeft de Minister van Justitie toegezegd op korte termijn met een voorstel te komen, nadat hij hierover een voorlichting van de Raad van State van het Koninkrijk zou hebben gevraagd. Dat verzoek is inmiddels gedaan. De memorie van toelichting bij de Statuutwijziging loopt nog niet vooruit op de inhoud van een te treffen geschillenregeling. In het verleden zijn heel verschillende voorstellen gedaan en ook thans lijken er nog uiteenlopende ideeën te leven over de vormgeving van een geschillenprocedure. 24 Een voor de hand liggende en inderdaad nogal gecompliceerde vraag die opkomt, is hoe een geschillenregeling over de interpretatie van het Statuut zich verhoudt tot het vraagstuk van constitutionele toetsing. In de andere landen van het Koninkrijk is constitutionele toetsing ondertussen gemeengoed geworden, 25 maar in Nederland is invoering daarvan bepaald nog geen uitgemaakte zaak. 26 Maakt artikel 12a het mogelijk om bij rijkswet een externe instantie aan te wijzen die een ook voor de rijkswetgever bindend oordeel kan geven over de interpretatie van het Statuut? En hoe zou zo n rijkswet zich verhouden tot artikel 49 van het Statuut, waarin is bepaald dat bij rijkswet regels kunnen worden gesteld over toetsing van wetgeving aan het Statuut en het feit dat deze rijkswet nooit tot stand is gekomen? 27 In dit verband is interessant om te zien welke oplossing men in het Verenigd Koninkrijk heeft gevonden om wetgeving door de rechter aan het EVRM te laten toetsen met respect voor the parliamentary sovereignty, 28 waarbij wel moet worden opgemerkt dat buitenlandse oplossingen doorgaans niet eenvoudig zijn in te passen in de aparte structuur van ons Koninkrijk. 22 Kamerstukken II 2009/10, (R 1903), nr. 11, p Amendement van de gedelegeerden Wever en Thijsen (Kamerstukken II, , nr. 17). Voorzover ik weet was dit de eerste en voorlopig enige keer dat een amendement van een bijzondere gedelegeerde op een rijkswet tot wijziging van het Statuut is aangenomen door de Tweede Kamer. Alleen de fracties van de PVV en het lid Verdonk stemden tegen. 24 Zie bijvoorbeeld de voorstellen die gedaan zijn in de verslagen van de Staten van de Nederlandse Antillen en Aruba over de Statuutwijzigingen en de amendementen die op dit punt zijn ingediend in de Tweede Kamer. 25 Zie de Staatsregelingen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten die elk een of meerdere vormen van rechterlijke toetsing van landsverordeningen aan de Staatsregeling mogelijk maken. 26 Een voorstel van het Tweede-Kamerlid Halsema tot wijziging van de Grondwet om rechterlijke toetsing van formele wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet mogelijk te maken, is op het moment van schrijven van deze bijdrage in tweede lezing in behandeling bij de Tweede Kamer (dossiernummer ). 27 De Hoge Raad heeft daaruit afgeleid dat het niet de bedoeling is dat de rechter wetten toetst aan het Statuut. Zie HR 14 april 1989, AB 1989, 207 (Harmonisatiewet). 28 De Britse Human Rights Act 1998 heeft de rechter de bevoegdheid toegekend om een declaration of incompatibility van een wet met het EVRM af te geven, waarna het aan de wetgever is om de geconstateerde onverenigbaarheid op te lossen. Zie hierover L.F.M. Verhey, Rechtsvorming in vergelijkend perspectief: de Engelse Human Rights Act 1998, Ars Aequi 2007, nr. 1, p

9 Andere vragen die zullen spelen bij het opstellen van een regeling zijn wie om geschilbeslechting zou kunnen vragen, wat voor geschillen onder de regeling zouden moeten vallen en welke instantie als geschilbeslechter op kan treden. Op dit moment is het echter nog wachten op de voorlichting van de Raad van State van het Koninkrijk die ongetwijfeld licht zal doen schijnen op deze en andere vragen omtrent geschilbeslechting. 6. De implementatie van verdragen Een oude wens van Nederland betrof een oplossing voor het probleem dat de implementatie van verdragen die het Koninkrijk is aangegaan soms lang op zich laat wachten. Elk van de landen is doorgaans in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het treffen van de maatregelen die noodzakelijk zijn voordat een verdrag in werking kan treden. 29 De koninkrijksregering heeft dan ook de gewoonte om verdragen meestal niet in één keer voor het hele Koninkrijk te bekrachtigen, maar voor elk land apart, afhankelijk van het moment dat een land gereed is met de implementatie van het verdrag. Dit neemt niet weg dat de koninkrijksregering erop aangesproken wordt als de bekrachtiging van een verdrag lang op zich laat wachten, waarbij in het buitenland opvallend weinig begrip wordt opgebracht voor het feit dat het Koninkrijk uit meer landen bestaat dan alleen Nederland en dat Nederland niet verantwoordelijk is voor de implementatie van verdragen in de andere landen. In de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg van 2 november 2006 tussen Nederland, de Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten werd daarom opgenomen dat een of meer deskundigen gevraagd zouden worden of het Statuut voldoende instrumenten bevat om de tijdige implementatie van verdragen te waarborgen. De aangezochte deskundigen, prof. mr. P. van Dijk, mr. N.J. Winklaar en mr. J.T. Wit, bleken van mening dat artikel 51 van het Statuut wellicht in uitzonderlijke gevallen ingrijpen van het Koninkrijk kan rechtvaardigen. In theorie is denkbaar dat een bepaling in het Statuut zou worden opgenomen. De formulering van deze aanbeveling wees erop dat de deskundigen de realisering van een dergelijke bepaling blijkbaar niet realistisch achtten, maar zij vonden wel dat dit duidelijkheid en rechtszekerheid [zou] scheppen, terwijl verdedigbaar is dat zulks de voorkeur verdient boven bemoeienis door het Koninkrijk op de smalle basis van het huidige artikel Achteraf bezien is het doorslaggevend geweest dat Aruba verstek liet gaan bij de ambtelijke en bestuurlijke overleggen waar een akkoord werd bereikt over een wijziging van het Statuut op dit punt. Voor de Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten maakte deze Statuutbepaling eind 2008 onderdeel uit van een veelomvattend akkoord over de uitwerking van de Slotverklaring in de (consensus)rijkswetgeving. Veel van deze rijkswetgeving zou niet gaan gelden in Aruba en later zou dan ook blijken dat de Arubaanse regering-oduber een andere afweging maakte met betrekking tot de door Nederland voorgestelde wijziging van het Statuut op het punt van de implementatie van verdragen (artikel 27 van het Statuut). Deze wijziging werd 29 Zie hierover nader de bijdrage van Alfred Roos aan deze bundel. 30 Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de implementatie van verdragen. Rapport van de Groep van Deskundigen als bedoeld in onderdeel H2 van de Slotverklaring, februari 2008 (niet gepubliceerd). 36

10 door de regering-oduber beschouwd als een inbreuk op de autonomie van Aruba omdat het nieuwe lid 3 van artikel 27 een bevoegdheid creëerde voor het Koninkrijk om verdragen in een land te implementeren als de belangen van het Koninkrijk geraakt worden door het uitblijven van noodzakelijke maatregelen. Omdat Aruba moest instemmen met de wijziging van het Statuut die nodig was om de nieuwe status van de andere eilanden te regelen, leek dit onderwerp medio 2009 even een bedreiging voor het gehele proces te worden. Na de Arubaanse verkiezingen van september 2009 bleek het nieuwe Arubaanse kabinet de Statuutwijziging echter niet te willen blokkeren, onder de voorwaarde dat er een regeling over geschillen binnen het Koninkrijk wordt getroffen (zie hierboven). Bij de behandeling van de Statuutwijziging in de Arubaanse Staten leidde de voorgestelde wijziging van artikel 27 desondanks tot een heftig debat, waarbij voormalig premier Oduber die ervoor had gekozen om na de verloren verkiezingen niet in de Staten zitting te nemen vanaf de publieke tribune luid zijn ongenoegen over de gang van zaken kenbaar maakte en het Statengebouw zelfs tijdelijk ontruimd moest worden vanwege een (valse) bommelding. Het gewijzigde artikel 27 draagt de landen verder op om een onderlinge regeling te treffen over de samenwerking bij de implementatie van verdragen. Deze regeling is inmiddels gereed en bevat met name een verplichting voor de landen om voortaan elk een implementatieplan te maken voor verdragen die voor het hele Koninkrijk moeten gelden. Deze implementatieplannen worden onderling gedeeld en kunnen de basis vormen voor een verzoek om bijstand bij het treffen van de benodigde maatregelen. 7. Slot Het valt misschien te betreuren dat de staatkundige hervormingen niet zijn aangegrepen om een meer fundamentele wijziging van het Statuut te entameren, die door velen werd gewenst. Belangrijke vragen over de toekomst van het Koninkrijk zijn onbeantwoord gebleven. Tegelijkertijd kan niet ontkend worden dat, naast de regeling van de statuswijziging van de eilandgebieden, nieuwe bepalingen aan het Statuut zijn toegevoegd die de dagelijkse praktijk van het Koninkrijk op enkele punten kunnen veranderen, hopelijk ten goede. 37

Nota naar aanleiding van de verslagen van de Staten van de Nederlandse Antillen en Aruba

Nota naar aanleiding van de verslagen van de Staten van de Nederlandse Antillen en Aruba 32 213 (R 1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging

Nadere informatie

wetgeving Constitutionele aspecten bij de staatkundige hervorming van het Koninkrijk 1 Inleiding m.m. Bense en e.b. Pronk 1

wetgeving Constitutionele aspecten bij de staatkundige hervorming van het Koninkrijk 1 Inleiding m.m. Bense en e.b. Pronk 1 TVCR januari 2010 wetgeving 61 Constitutionele aspecten bij de staatkundige hervorming van het Koninkrijk m.m. Bense en e.b. Pronk 1 1 Inleiding Steeds vaker besteden de Nederlandse kranten aandacht aan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 3 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5

Nadere informatie

1 Kent u het bericht Hof Antillen: erkenning homohuwelijk niet verplicht? Is dit bericht waar? 1)

1 Kent u het bericht Hof Antillen: erkenning homohuwelijk niet verplicht? Is dit bericht waar? 1) 2009Z12644 Vragen van de leden Brinkman en Bosma (beiden PVV) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat de rechter in hoger beroep op de Nederlandse Antillen

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Opvattingen van de Caribische openbare lichamen 3. Afwijkende regels 4. Uitvoering verkiezingen

Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Opvattingen van de Caribische openbare lichamen 3. Afwijkende regels 4. Uitvoering verkiezingen 34 702 Verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor Caribische openbare lichamen en het regelen van een kiescollege voor de Eerste Kamer Nota naar aanleiding

Nadere informatie

Conclusies van de Toetsings-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 15 december 2008 te Willemstad, Curaçao

Conclusies van de Toetsings-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 15 december 2008 te Willemstad, Curaçao Conclusies van de Toetsings-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 15 december 2008 te Willemstad, Curaçao De delegaties van: - de regering van Nederland; - de regering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 702 Verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor Caribische openbare lichamen en het regelen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Volgcommissie(s): BuZa i.v.m. agendapunt 10, 11 FIN i.v.m. agendapunt 6 JUST i.v.m. agendapunt 2, 3, 4, 5, 13

Volgcommissie(s): BuZa i.v.m. agendapunt 10, 11 FIN i.v.m. agendapunt 6 JUST i.v.m. agendapunt 2, 3, 4, 5, 13 Den Haag, 30 september 2009 Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken Volgcommissie(s): BuZa i.v.m. agendapunt 10, 11 FIN i.v.m. agendapunt 6 JUST i.v.m. agendapunt

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL KIESRECHT GEMEENTERAAD NIET-NEDERLANDERS

DE GRONDWET - ARTIKEL KIESRECHT GEMEENTERAAD NIET-NEDERLANDERS DE GRONDWET - ARTIKEL 130 - KIESRECHT GEMEENTERAAD NIET-NEDERLANDERS De wet kan het recht de leden van de gemeenteraad te kiezen en het recht lid van de gemeenteraad te zijn toekennen aan ingezetenen,

Nadere informatie

(R2116) MEMORIE VAN TOELICHTING. Nr. 3. Vergaderjaar I. ALGEMEEN DEEL. 1. lnleiding

(R2116) MEMORIE VAN TOELICHTING. Nr. 3. Vergaderjaar I. ALGEMEEN DEEL. 1. lnleiding Vergaderjaar 2018-2019 35 119 (R2116) Voorstel van rijkswet van het lid Bosman tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden teneinde mogelijk te maken dat Cura\:aO en Sint Maarten

Nadere informatie

Conclusies van de Slot-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 9 september 2010 te Den Haag, Nederland

Conclusies van de Slot-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 9 september 2010 te Den Haag, Nederland Conclusies van de Slot-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 9 september 2010 te Den Haag, Nederland De vertegenwoordigers van: Nederland; de Nederlandse Antillen; Aruba;

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 213 (R 1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen) Nr. 9 VERSLAG

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut

Nadere informatie

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2 samen te werken. Volgens de fractie is artikel 12a van het Statuut gebaseerd op twee waarden: gelijkwaardigheid van de landen en de vrijheid van de landen om samen te werken. De fractie citeert uit de

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? 2 Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Toelichting stappenplan Nederlandse Antillen, Sint Maarten en Nederland

Toelichting stappenplan Nederlandse Antillen, Sint Maarten en Nederland Toelichting stappenplan Nederlandse Antillen, Sint Maarten en Nederland 1. Aanleiding a. De Start Ronde Tafel Conferentie op 26 november 2005 markeert het begin van het proces om te komen tot nieuwe staatkundige

Nadere informatie

Voorwoord 5. Leeswijzer 13. Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19

Voorwoord 5. Leeswijzer 13. Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19 In houdsopgave Voorwoord 5 Leeswijzer 13 Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19 1 Beoefening van het Caribische staatsrecht 21 1.1 Caribisch staatsrecht 21 1.2 Systematiek van het Caribische staatsrecht

Nadere informatie

VERSTERKING VAN DE DEMOCRATISCHE LEGITIMATIE OP KONINKRIJKSNIVEAU

VERSTERKING VAN DE DEMOCRATISCHE LEGITIMATIE OP KONINKRIJKSNIVEAU VERSTERKING VAN DE DEMOCRATISCHE LEGITIMATIE OP KONINKRIJKSNIVEAU 1. Inleiding Al ruim tien jaar wordt in bijeenkomsten van het Contactplan en later het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties (POK) gesproken

Nadere informatie

1/7 MEMORIE VAN TOELICHTING. Algemeen deel

1/7 MEMORIE VAN TOELICHTING. Algemeen deel MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen deel 1. Aanleiding, doel en inhoud van het wetsvoorstel Dit wetsvoorstel strekt ertoe de staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de Grondwet vast te

Nadere informatie

MOTIE. Overwegende dat: Gelezen: het de Staten vanwege de Regering bekomen Manifest, zoals. aangevuld;

MOTIE. Overwegende dat: Gelezen: het de Staten vanwege de Regering bekomen Manifest, zoals. aangevuld; STATEN VAN ARUBA lngek. MOTIE Par. D S van Aruba in Openbare Vergadering bijeen, op heden dinsdag 9 december 2008; Gelezen: het de Staten vanwege de Regering bekomen Manifest, zoals aangevuld; Overwegende

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Aan het Statuut is weinig veranderd sinds 1954.

Aan het Statuut is weinig veranderd sinds 1954. Inleiding van het lid van de Raad van State, mr. ing. H.C. Maduro, over wijziging van het Statuut in het kader van de staatkundige vernieuwing op vrijdag 20 juni 2008 tijdens het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

Voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen juni 2007

Voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen juni 2007 Inleiding Deze rapportage beschrijft de voortgang van de uitvoering van de slotverklaring van de miniconferentie van 11 oktober 2006 met Bonaire, Saba en Sint Eustatius en van de slotverklaring van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 945 Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties 2007 Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Wie bestuurt het Caribisch deel van ons Koninkrijk?

Wie bestuurt het Caribisch deel van ons Koninkrijk? Wie bestuurt het Caribisch deel van ons Koninkrijk? 2 Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat niet alleen uit Nederland, zoals we misschien al snel geneigd zijn te denken. Het Koninkrijk omvat namelijk

Nadere informatie

PUBLICATIEBLAD IN DE NAAM VAN DE KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

PUBLICATIEBLAD IN DE NAAM VAN DE KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen, A 2010 l**i N 72 PUBLICATIEBLAD Besluit van 24 September 2010 tot afkondiging van de rijkswet van 7 September 2010 tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 131 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 415 (R 1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 6 VERSLAG VAN DE

Nadere informatie

houdende regels voor een referendum met betrekking tot de staatkundige status van Curaçao na 10 oktober 2010.

houdende regels voor een referendum met betrekking tot de staatkundige status van Curaçao na 10 oktober 2010. ONTWERP LANDSVERORDENING houdende regels voor een referendum met betrekking tot de staatkundige status van Curaçao na 10 oktober 2010. DE STATEN VAN CURACAO, Overwegende: dat in het referendum, gehouden

Nadere informatie

Spreekpunten van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over staatkundige verhoudingen en democratisch deficit

Spreekpunten van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over staatkundige verhoudingen en democratisch deficit Spreekpunten van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over staatkundige verhoudingen en democratisch deficit Dinsdag 13 juni 2006, Suze van Groenewegzaal van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Mentko Nap. De wetgeving van het Koninkrijk der Nederlanden. Walburg Pers

Mentko Nap. De wetgeving van het Koninkrijk der Nederlanden. Walburg Pers Mentko Nap De wetgeving van het Koninkrijk der Nederlanden Walburg Pers Inhoudsopgave Voorwoord 9 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Inleiding 11 De Ronde Tafel Conferentìe 1948 en de ontwerp-rijksgrondwet

Nadere informatie

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden.

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden. 34 341 Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de

Nadere informatie

Enkele kanttekeningen bij de wet- en regelgeving in de verschillende landen na opheffing van de Nederlandse Antillen

Enkele kanttekeningen bij de wet- en regelgeving in de verschillende landen na opheffing van de Nederlandse Antillen Enkele kanttekeningen bij de wet- en regelgeving in de verschillende landen na opheffing van de Nederlandse Antillen Augustus 2011 Eenieder wordt geacht de wet te kennen. Dat is gemakkelijker gezegd dan

Nadere informatie

No.W /I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018

No.W /I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018 ... No.W04.18.0031/I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018 Bij brief van 16 februari 2018 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de voet van artikel 21a, eerste lid, van de Wet

Nadere informatie

Den Haag, 30 september vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken

Den Haag, 30 september vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken Den Haag, 30 september Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken BuZa i.v.m. agendapunt 26 BZK i.v.m. agendapunt 4, 13, 26 DEF i.v.m. agendapunt 26 EU i.v.m. agendapunt

Nadere informatie

Visie op het Koninkrijk

Visie op het Koninkrijk Visie op het Koninkrijk Het Koninkrijk Staatkundige situatie Sinds 10 oktober 2010 bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit vier autonome landen: Visie op het Koninkrijk Nederland, Aruba, Curaçao en

Nadere informatie

Het Statuut voor het Koninkrijk

Het Statuut voor het Koninkrijk studiepockets staats- en bestuursrecht Het Statuut voor het Koninkrijk Mr. C. Borman W.E.J. Tjeenk Willink 1998 Deventer INHOUD Lijst van afkortingen XV 1 Ontwikkeling van het Statuut 1 1.1 Voorgeschiedenis

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaa

Tweede Kamer der Staten-Generaa Tweede Kamer der Staten-Generaa ST ATEN VAN CURA

Nadere informatie

Over de totstandkoming van consensusrijkswetten: overeenstemming tussen wie en waarover?

Over de totstandkoming van consensusrijkswetten: overeenstemming tussen wie en waarover? 146 artikelen Over de totstandkoming van consensusrijkswetten: overeenstemming tussen wie en waarover? N. Qoubbane 1 1 mr. N. Qoubbane is promovenda staatsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 2

Nadere informatie

(R 1904) Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel en Protocol bij het Verdrag

(R 1904) Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel en Protocol bij het Verdrag Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 B 32 227 (R 1904) Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel en Protocol bij het Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel

Nadere informatie

Papaja s met peren vergelijken

Papaja s met peren vergelijken Hoe de Nederlandse wetgever onderscheid maakt tussen Caribisch en Europees Nederland aan de hand van artikel 1 lid 2 Statuut D.J. Misiedjan & H. Palm * 1. Inleiding Met ingang van 10 oktober 2010 is Nederland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 392 Wijziging van de Kieswet in verband met het verlenen van het kiesrecht voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement aan alle

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 761 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het mogelijk maken van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum 4 april 2019 Betreft Reactie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 341 Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende

Nadere informatie

Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 32 550 Voorstel van wet van de leden Van Weyenberg en Keijzer tot wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 200 20 3 392 Wijziging van de Kieswet in verband met het verlenen van het kiesrecht voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement aan alle Nederlanders

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 700 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009 L VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

GESCHIEDENIS SO3 TV

GESCHIEDENIS SO3 TV GESCHIEDENIS SO3 TV 2 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 42 vragen. Bij meerkeuze vragen antwoorden met hoofdletter schrijven. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld

Nadere informatie

Constitutioneel recht

Constitutioneel recht Constitutioneel recht Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Bewerkt door Prof. mr. P.P.T. Broeksteeg Prof. mr. B.P. Vermeulen Mr. C.N.J. Kortmann Zevende druk Kluwer a Wotters Kluwer business INHOUD AFKORTINGEN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 381 Besluit van 30 september 2010, houdende vaststelling van de grenzen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit grenzen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van het Bestuurscollege van het openbaar lichaam Sint Eustatius Van Tonningenweg z/n Oranjestad Sint Eustatius Caribisch Nederland

Aan de Voorzitter van het Bestuurscollege van het openbaar lichaam Sint Eustatius Van Tonningenweg z/n Oranjestad Sint Eustatius Caribisch Nederland > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van het Bestuurscollege van het openbaar lichaam Sint Eustatius Van Tonningenweg z/n Oranjestad Sint Eustatius Caribisch Nederland Directie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 186 (R 1901) Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao

Nadere informatie

FINANCIEEL TOEZICHT IN HET KONINKRIJK. Dag van het commissariaat Curacao Willemstad, 23 november 2017 Etienne Ys

FINANCIEEL TOEZICHT IN HET KONINKRIJK. Dag van het commissariaat Curacao Willemstad, 23 november 2017 Etienne Ys FINANCIEEL TOEZICHT IN HET KONINKRIJK Dag van het commissariaat Curacao Willemstad, 23 november 2017 Etienne Ys Spanning tussen autonomie en Waarom die spanning? toezicht - Toezicht van een hogere op een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 190 Vaststelling van de Wet Douane- en Accijnswet BES (Douane- en Accijnswet BES) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds kandidaat-minister-president en kandidaat-gevolmachtigde Minister;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds kandidaat-minister-president en kandidaat-gevolmachtigde Minister; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30236 21 oktober 2014 Besluit van 17 oktober 2014, houdende aanwijzing aan de Gouverneur van Sint Maarten tot het aanhouden

Nadere informatie

Voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen

Voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen Voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen Externe rapportage, 27 maart 2008 BELANGRIJKSTE RISICO S EN MAATREGELEN Algemeen Risico: Uit de rapportage blijkt dat verschillende trajecten

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2011 No. 37 Onderlinge regeling inzake toedeling bijzondere AOVcategorie opvolging Sociale Verzekeringsbank Nederlandse Antillen Onderlinge regeling in de zin

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 356 (R2064) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 282 Wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES Nr. 6 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

Opnieuw: de Staatsregeling van Sint Maarten

Opnieuw: de Staatsregeling van Sint Maarten TVCR JULI 2011 ARTIKELEN 305 Opnieuw: de Staatsregeling van Sint Maarten H.G. HOOGERS* In het derde nummer van de eerste jaargang van het Tijdschrift voor constitutioneel recht stond het eerste deel van

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad

: LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad Intitulé : LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 1999 no. 26 Wijzigingen: Geen Enig artikel Goedgekeurd wordt het Reglement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen) A GEWIJZIGD

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING I. Algemeen deel

MEMORIE VAN TOELICHTING I. Algemeen deel MEMORIE VAN TOELICHTING I. Algemeen deel 1. Inleiding Dit voorstel strekt tot het invoeren van een regeling voor de behandeling van geschillen tussen landen en het Koninkrijk. Artikel 12a van het Statuut

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2016 2017 34 709 (R2087) Voornemen tot opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de andere EU-lidstaten, inzake het uitwisselen

Nadere informatie

Schurende rechtsordes

Schurende rechtsordes Schurende rechtsordes Over de Europese Unie, het Koninkrijk en zijn Caribische gebieden Onder redactie van: H.E. Bröring, D. Kochenov, H.G. Hoogers, J.H. Jans groningen faculteit rechtsgeleerdheid INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 193 (R 1658) Wijziging van de bepalingen ten aanzien van octrooigemachtigden in de Rijksoctrooiwet en de Rijksoctrooiwet 1995 B ADVIES RAAD

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2010 2011 32 714 (R1949) Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en het Koninkrijk Noorwegen tot wijziging van het Verdrag

Nadere informatie

Besluitenlijst. 1. De politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen, waarin vertegenwoordigd zijn:

Besluitenlijst. 1. De politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen, waarin vertegenwoordigd zijn: Besluitenlijst Westin Hotel, Sint Maarten, 26 november 2008 1. De politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen, waarin vertegenwoordigd zijn: Nederland; het Land Nederlandse Antillen; Curaçao en Sint

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Advies Raad van State betreffende onrechtmatigverklaring ontbindingsbesluit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Advies Raad van State betreffende onrechtmatigverklaring ontbindingsbesluit STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20023 3 april 2017 Advies Raad van State betreffende onrechtmatigverklaring ontbindingsbesluit Nader Rapport 3 april 2017

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 924 Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) B ADVIES

Nadere informatie

Council of Advice Raad van Advies

Council of Advice Raad van Advies Strengtfzening Our (j)emocracy Aan Zijne Excellentie de Gouverneur van Sint Maarten Drs. E.B. Holiday Fa lcon Drive # 3 Harbour View Sint Maarten RvA no. SM/05-16-LV Onderwerp: Advies: Het ontwerp Landsverordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 158 (R 2048) Voorstel van rijkswet van het lid Taverne tot wijziging van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen in verband met het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op

Nadere informatie

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 213 (R 1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

WERKBOEK ARUBAANS STAATSRECHT

WERKBOEK ARUBAANS STAATSRECHT WERKBOEK ARUBAANS STAATSRECHT (Blok I.2) Copyright 2013 Sectie Staatsrecht Rijksuniversiteit Groningen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 061 Wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr.

Nadere informatie