00. ALGEMENE BEPALINGEN 43

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "00. ALGEMENE BEPALINGEN 43"

Transcriptie

1 5 TECHNISCHE BEPALINGEN DEEL 0 AANNEMING WERF 00. ALGEMENE BEPALINGEN projectgegevens ontwerpteam ontwerpteam - architecturaal ontwerp ontwerpteam - studie stabiliteit ontwerpteam - veiligheidscoördinatie documenten documenten - architectuur documenten - stabiliteit documenten - veiligheidscoördinatie AANNEMINGSMODALITEITEN aannemingsmodaliteiten - algemeen aannemingsmodaliteiten bestek PM aannemingsmodaliteiten voorafgaand plaatsbezoek PM aannemingsmodaliteiten burgerlijke aansprakelijkheid PM aannemingsmodaliteiten volledigheid van inschrijving PM aannemingsmodaliteiten onderaanneming PM aannemingsmodaliteiten verrekeningen PM aannemingsmodaliteiten keuringsattesten PM aannemingsmodaliteiten materialenlijst PM plaatsbeschrijvingen algemeen plaatsbeschrijvingen wegenis en voetpaden plaatsbeschrijvingen beplanting werfcoördinatie algemeen werfcoördinatie planning van de werken PM werfcoördinatie werfleiding en controle PM werfcoördinatie werfvergaderingen PM werfcoördinatie uitzetten bouwwerken PM werfcoördinatie as-builtdossier PM werfcondities algemeen werfcondities orde en netheid PM werfcondities geluids- en stofhinder PM werfcondities nazorg PM veiligheidsvoorschriften algemeen PM BOUWPLAATSVOORZIENINGEN bouwplaatsvoorzieningen - algemeen beschermingswerken algemeen beschermingwerken openbare en private wegen PM beschermingswerken - beplantingen toegangswegen algemeen 53 pagina 36 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

2 omheining algemeen aankondiging werf algemeen aankondiging werf - werfbord PM werflokalen algemeen werflokalen berging van materieel en bouwmaterialen PM werflokalen personeelslokaal PM werflokalen sanitaire voorzieningen PM arbeidsmiddelen algemeen arbeidsmiddelen werken op hoogte arbeidsmiddelen hijsen en heffen van lasten PM WERFINRICHTING EN COORDINATIE werfinrichting en coördinatie algemeen werfinrichting en coördinatie - aanwijsputten GP verzekering algemene bouwplaatsrisico s GP AFBRAAKWERKEN afbraakwerken algemeen afbraak volledige constructie algemeen afbraak volledige constructie vrijstaand GEBOUWPRESTATIES gebouwprestaties - algemeen brandveiligheid - algemeen PM 61 A.10. GRONDWERKEN 63 A grondwerken - algemeen 63 A voorafgaande afgraving van het terrein - algemeen 65 A voorafgaande afgraving terrein - ontzoden PM 65 A voorafgaande afgraving terrein - afgraven teelaarde PM 65 A voorafgaande afgraving terrein - machinale nivellering PM 65 A uitgraving sleuven - algemeen 66 A uitgraving sleuven - funderingsbalken VH m3 66 A uitgraving sleuven - wandelpad VH m3 66 A bronbemaling algemeen GP 67 A aanvullingen algemeen 68 A aanvullingen - wederaanvullingen 68 A aanvullingen - ophoging terrein 69 A aanvullingen ophoging zand voor onderfunderingen VH m3 70 A.12. FUNDERINGEN OP STAAL 71 A funderingen op staal - algemeen 71 A funderingszolen en -stroken - algemeen 71 pagina 37 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

3 A funderingszolen en stroken - gewapend beton FH m3 71 A ondergronds metselwerk algemeen 72 A ondergronds metselwerk - betonblokken 72 A.15.VLOERLAGEN ONDERBOUW 75 A vloerlagen onderbouw - algemeen 75 A zuiverheidslagen - algemeen 75 A zuiverheidslagen - beton FH m2 75 A.17. ONDERGRONDSE LEIDINGEN 76 A ondergrondse leidingen - algemeen 76 A rioolbuizen - algemeen 76 A rioolbuizen kunststof 78 A ontvangtoestellen - algemeen 78 A ontvangtoestellen lijnafwatering 79 B.10. GRONDWERKEN 82 B grondwerken - algemeen 82 B voorafgaande afgraving van het terrein - algemeen 83 B voorafgaande afgraving terrein - ontzoden PM 83 B voorafgaande afgraving terrein - afgraven teelaarde PM 84 B uitgraving sleuven - algemeen 84 B uitgraving sleuven - funderingsbalken VH m3 84 B bronbemaling algemeen GP 85 B aanvullingen algemeen 86 B aanvullingen - wederaanvullingen 86 B aanvullingen - ophoging terrein 87 A aanvullingen ophoging zand voor onderfunderingen VH m3 88 B.12. FUNDERINGEN OP STAAL 90 B funderingen op staal - algemeen 90 B funderingszolen en -stroken - algemeen 90 B funderingszolen en stroken - gewapend beton FH m3 90 B ondergronds metselwerk algemeen 91 B ondergronds metselwerk - betonblokken 91 B.14. ONDERGRONDSE WANDEN 94 B ondergrondse wanden algemeen 94 B funderingswanden algemeen 94 B funderingswanden beton 94 pagina 38 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

4 B.15. VLOERLAGEN ONDERBOUW 96 B vloerlagen onderbouw - algemeen 96 B zuiverheidslagen - algemeen 96 B zuiverheidslagen - beton FH m2 96 A gevelmetselwerken - algemeen 97 A algemeen ter plaatse gemetst gevelmetselwerk 98 A materialen algemeen 99 A materialen mortel 99 A materialen waterkering PM 100 A gevelstenen algemeen 101 A gevelstenen betonsteen/muurdikte 29 cm FH m2 101 A.23. DORPELS, PLINTEN EN DEKSTENEN 103 A dorpels, plinten en dekstenen - algemeen 103 A algemeen - beton 104 A raam- en deurdorpels - algemeen 104 A raam- en deurdorpels - prefabbeton FH m 104 A muurdekstenen - algemeen 105 A muurdekstenen - prefabbeton FH m 105 A.26. STRUCTUURELEMENTEN BETON 107 A structuurelementen gewapend beton - algemeen 107 A algemeen stabiliteitsstudie PM 107 A materialen - algemeen 107 A materialen wapening 107 A materialen - beton 108 A materialen nabehandeling PM 111 A materialen chemische verankering PM 112 A ter plaatse gestorte elementen algemeen 113 B.20. METSELWERK 116 B metselwerken - algemeen 116 B metselwerken ter plaatse gemetst 117 B materialen algemeen 118 B materialen metselmortel 118 B materialen hulpstukken 119 B materialen waterkering PM 121 B materialen wapening PM 122 B gevelstenen algemeen 123 B gevelstenen betonsteen FH m2 123 B.23. DORPELS, PLINTEN EN DEKSTENEN 125 pagina 39 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

5 B dorpels, plinten en dekstenen - algemeen 125 B algemeen - beton 126 B raam- en deurdorpels - algemeen 126 B raam- en deurdorpels - prefabbeton FH m 126 B muurdekstenen - algemeen 127 B muurdekstenen - prefabbeton FH m 127 B.26. STRUCTUURELEMENTEN BETON 129 B structuurelementen gewapend beton - algemeen 129 B algemeen stabiliteitsstudie PM 129 B materialen - algemeen 129 B materialen wapening 129 B materialen - beton 130 B materialen bekistingen PM 133 B materialen nabehandeling 135 B materialen chemische verankering PM 136 B ter plaatse gestorte elementen algemeen 137 B.27. STRUCTUURELEMENTEN STAAL 140 B structuurelementen staal algemeen 140 B algemeen verbindingen PM 141 B algemeen stabiliteitsstudie PM 142 B balken algemeen 142 B balken thermisch verzinkt profielstaal met coating FH kg 142 B lateien algemeen 143 B lateien thermisch verzinkt profielstaal met coating FH kg 143 B corrosiebescherming algemeen 144 B corrosiebescherming thermisch verzinken PM 144 B corrosiebescherming duplexsysteem PM DAKVLOER PLAT DAK dakvloer plat dak - algemeen algemeen - stabiliteitsstudie PM THERMISCHE ISOLATIE PLAT DAK thermische isolatie plat dak - algemeen isolatieplaten plat dak algemeen isolatieplaten plat dak PUR of PIR dampscherm - algemeen dampscherm gewapend bitumen PM AFDICHTING & AFWERKING PLAT DAK 152 pagina 40 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

6 afdichting & afwerking plat dak - algemeen afdichting & afwerking plat dak - waterdichtheidsproeven PM afdichting & afwerking plat dak - waarborgen & attesten PM bitumineuze dakafdichting - algemeen bitumineuze dakafdichting - APP DAKRANDEN EN KROONLIJSTEN dakranden en kroonlijsten algemeen dakrandprofielen - metaal DAKWATERAFVOER dakwaterafvoer - algemeen toebehoren - algemeen toebehoren - spuwers FH st BUITENSCHRIJNWERK buitenschrijnwerk - algemeen buitenschrijnwerk - montage omkaderingselementen - algemeen omkaderingselementen staal/claustra FH legplank - algemeen legplank - staal FH m BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN buitentrappen en borstweringen - algemeen trappen - algemeen trappen staal/trede FH m trappen staal/spiltrap FH borstweringen - algemeen borstweringen - staal FH m handgrepen algemeen handgreep - staal FH m BUITENSCHILDERWERKEN buitenschilderwerken - algemeen nabehandelingen op metselwerk algemeen nabehandelingen op metselwerk hydrofobering FH m BUITENVERHARDINGEN buitenverhardingen - algemeen 175 pagina 41 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

7 funderingen - algemeen funderingen - steenslag funderingen steenslag 0/5 FH m funderingen - schraal beton verhardingen - algemeen verhardingen gebakken en geglazuurde straatstenen FH m BUITENMEUBILAIR EN UITRUSTINGSELEMENTEN buitenmeubilair en uitrustingselementen - algemeen fietsrekken - algemeen fietsrekken - aanleunbeugels staal FH st zitbanken - algemeen zitbanken zonder rugleuning FH st zitbanken boomstam FH st GROENAANLEG EN -ONDERHOUD groenaanleg en onderhoud - algemeen groenonderhoud - algemeen groenonderhoud bomen snoeien PM 184 pagina 42 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

8 00. ALGEMENE BEPALINGEN projectgegevens BOUWPLAATS Het project betreft de afbraak van de bestaande kijkhut en de bouw van twee nieuwe uitkijkinfrastructuren (uitkijktoren en uitkijkplatform) in het bosreservaat Aanwijsputten, inclusief de paden en de directe omgeving. Dit in het kader van het natuurinrichtingsproject Biscopveld. BOUWHEER: Vlaamse Landmaatschappij contactpersoon: Peter Blanckaert Tel projectverantwoordelijke: ontwerpteam ontwerpteam - architecturaal ontwerp Het architecturaal ontwerp is opgemaakt door Maat-ontwerpers Forelstraat, 55B 9000, Gent Tel projectverantwoordelijke: ontwerpteam - studie stabiliteit De stabiliteitsstudie is uitgevoerd door Witteveen+Bos Belgium N.V. Posthoflei Antwerpen-Berchem Tel projectverantwoordelijke: ontwerpteam - veiligheidscoördinatie De veiligheidscoördinatie wordt uitgevoerd door Safety Control Team bvba de heer Marc Maet Prins Boudewijnstraat Roeselare Tel projectverantwoordelijke: documenten documenten - architectuur Plannen op A1 : schaal 1/50 ste Detailbundel : schaal 1/10 e Bestek : PDF Meetstaat : Rekenblad documenten - stabiliteit Notitie : Witteven+Bos Belgium N.V. Berekeningen uitkijktoren : Witteven+Bos Belgium N.V. Berekeningen uitkijkplatform : Witteven+Bos Belgium N.V. Geotechnisch onderzoek : SGS Belgium N.V. pagina 43 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

9 documenten - veiligheidscoördinatie VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDPLAN Referentie: V&G-Plan: VLM Biscopveld kijkhut en uitkijkplatform - Aanwijsputten pagina 44 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

10 01. AANNEMINGSMODALITEITEN aannemingsmodaliteiten - algemeen De voorschriften van dit hoofdstuk vormen een toelichting en/of aanvulling bij het administratieve deel van het bestek. Aan alle hieraan verbonden verplichtingen en aansprakelijkheden wordt door onderhavige richtlijnen op geen enkele manier afbreuk gedaan. De aard van alle artikels van dit hoofdstuk 01. Aannemingsmodaliteiten is Pro Memorie (PM), inbegrepen in het geheel van de aanneming aannemingsmodaliteiten bestek PM ALGEMEEN De technische bepalingen zijn opgemaakt op basis van het typetekst van het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw, zoals opgemaakt door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). Het bestek is GEEN verwijsbestek, behalve het deel waar verwezen wordt naar het standaardbestek 250 (SB250). Deze technische bepalingen worden opgesteld conform SB 250, versie 3.1, hoofdstuk 2 tot en met 14. MEETCHAR Naast elke artikeltitel staat een meetchar die aangeeft welke meeteenheid en aard van overeenkomst van toepassing is voor dat artikel. Indien een tegenstrijdigheid tussen de meetchar en de paragraaf zou voorkomen in dit bestek heeft de tekst onder de paragraaf voorrang op de meetchar. NORMEN De aannemer is behalve aan alle in het bestek vermelde normen onverminderd onderworpen aan de bepalingen van de geldende normen NBN, technische voorschriften van de STS en, TV s (WTCB) en PTV s (Probeton) zoals die drie maanden voor de aanbestedingsdatum werden gehomologeerd of geregistreerd. VERANTWOORDELIJKHEID Dit bestek vraagt in verschillende artikels om documenten ter goedkeuring voor te leggen aan de ontwerper en/of het Bestuur. De goedkeuring door ontwerper en/of Bestuur ontslaat de aannemer en leden van het ontwerpteam echter niet van hun volledige verantwoordelijkheid aannemingsmodaliteiten voorafgaand plaatsbezoek PM Door het feit dat hij zijn offerte indient, erkent de inschrijver dat hij ter plaatse is geweest en zich op de hoogte heeft gesteld van de bestaande toestand van de bouwplaats, de ligging, de omgeving en de toegangswegen. Hierdoor wordt de inschrijver geacht zich volledig rekenschap te hebben gegeven van de omvang van de aanneming en de moeilijkheidsgraad van de uit te voeren werken, m.b.t. de algemene coördinatie van de werken de inrichting van de bouwplaats de gemeentelijke voorschriften en nutsleidingen de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen op de werf de mogelijkheden tot de aanvoer en het stockeren van bouwmaterialen het plaatsen van stellingen de opstelling van aangepast materieel (graafmachines, kranen, ) de eventuele voorafgaande sloopwerken Aangezien de bouwplaats in een bosreservaat ligt moet de aannemer eerst toestemming aan de contactpersoon van de bouwheer vragen alvorens het terrein te betreden. pagina 45 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

11 aannemingsmodaliteiten burgerlijke aansprakelijkheid PM De aannemer is verantwoordelijk voor iedere schade die hij tijdens of door zijn werken zou toebrengen aan gebouwen, inboedel, beplanting, wegenis, nutsleidingen, e.d. of aan derden zowel aan hun persoon als aan hun goederen. Het betreft de extra contractuele aansprakelijkheid volgens artikel 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek. De opdrachtnemer legt voor de aanvang van de werken het bewijs voor dat de polissen afgesloten zijn. Zie administratieve deel van het bestek, punt aannemingsmodaliteiten volledigheid van inschrijving PM De opsomming van de prestaties in dit bestek moet als niet beperkend worden beschouwd. Door zijn inschrijving verplicht de aannemer zich ertoe in het kader van zijn forfaitaire prijs alle prestaties te leveren die behoren tot en/of in verband staan met de volledige en onberispelijke voltooiing van de werken, zoals die in het aannemingsdossier voorzien zijn. Bijkomende leveringen en prestaties die niet expliciet beschreven zijn in het bestek, detailplannen of uitvoeringsschema s, maar onontbeerlijk zijn voor een volledige en vakkundige uitvoering van de werken of technische installaties maken integraal deel uit van de overeenkomst en worden verondersteld te zijn opgenomen in de prijsbieding. Eventuele leemtes of opmerkingen moeten gemeld worden bij de inschrijving. Zo niet worden deze verondersteld te zijn inbegrepen in de offerte. De aannemer kan zich niet beroepen op onderschatting of misvatting van de beschreven werken om afwijkingen van het aannemingscontract te bedingen. Aanvullend zijn onder meer inbegrepen in de prijzen: o Het aanleveren van stalen ter goedkeuring van de uitvoering aannemingsmodaliteiten onderaanneming PM Niettegenstaande de aanbestedende overheid geen contractuele band heeft met de onderaannemers eist zij van de hoofdaannemer dat hij enkel werkt met onderaannemers die een erkenning hebben voor het deel van de opdracht dat zij zullen uitvoeren. Zie administratieve deel van het bestek aannemingsmodaliteiten verrekeningen PM VERREKENINGEN TENGEVOLGE VAN VERMOEDELIJKE HOEVEELHEDEN - VA1 Alle hoeveelheden vermeld op de samenvattende opmeting zijn forfaitair, behalve de hoeveelheden die volgens de documenten tegen prijslijst worden uitgevoerd en die worden voorafgegaan of gevolgd door de vermelding VH. Enkel die werken en artikels die uitdrukkelijk als vermoedelijke hoeveelheid zijn opgenomen in het bestek komen in aanmerking. Overschrijdingen van vermoedelijke hoeveelheden moeten voorafgaandelijk aangevraagd worden aan de opdrachtgever. Zij zullen na uitvoering verrekend worden op basis van de opgegeven eenheidsprijzen. De aannemer legt alle nuttige bewijzen voor om de juiste hoeveelheden te bepalen. De opmeting zal gebeuren op initiatief van de aannemer, op het ogenblik dat ze best controleerbaar zijn, in het bijzijn van de Leidend ambtenaar. VERREKENINGEN TENGEVOLGE VAN WIJZIGINGEN TIJDENS DE UITVOERING VAN DE WERKEN - VA2 Iedere wijziging, toevoeging of weglating van werken moet in principe worden vermeden. Indien toch noodzakelijk zijn zij het voorwerp van een verrekening-aanhangsel VA2. Ze worden opgesteld vóór de uitvoering van de werken en onder opschortende voorwaarde van goedkeuring door de bouwheer. pagina 46 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

12 aannemingsmodaliteiten keuringsattesten PM In dit bestek wordt voor verschillende materialen en/of systemen geëist dat zij beschikken over een merk van overeenkomstigheid BENOR of een doorlopende technische goedkeuring ATG of een gelijkwaardig keuringsattest. De producten waarvoor een merk van overeenkomstigheid BENOR of een technische goedkeuring ATG bestaat, of die het voorwerp uitmaken van een kwaliteitscontrole tijdens de fabricage door een door de overheid erkende onpartijdige instelling, worden vrijgesteld van de proeven voor voorafgaande technische keuring. De aanbestedende overheid behoudt zich nochtans het recht voor om, in geval van twijfel, op haar kosten tot een geheel of een gedeelte van de keuringsproeven over te gaan; de resultaten van deze proeven kunnen worden meegedeeld aan de instelling belast met het toekennen van het merk BENOR of ATG of met de kwaliteitscontrole van het desbetreffend product. Wanneer door de aannemer een partij zogenoemd (aan BENOR of ATG) gelijkwaardige producten voorgesteld wordt, toont de aannemer vooraf en op zijn kosten de gelijkwaardigheid aan met een gemotiveerde nota opgesteld in het Nederlands. Deze nota omvat alle stavingsstukken zoals auditrapporten, proefuitslagen,, opgemaakt door een officieel erkend onafhankelijk laboratorium. Indien de gelijkwaardigheid niet aanvaard wordt door de aanbestedende overheid zal deze overgaan tot een volledige partijkeuring ten laste van de aannemer. De betrokken producten mogen niet verwerkt worden voordat alle resultaten positief zijn. De aannemer heeft in dit geval nooit recht op schadevergoeding noch op termijnverlenging aannemingsmodaliteiten materialenlijst PM De aannemer legt op vraag van de Leidend ambtenaar bij aanvang van de werken en/of minstens 15 dagen voor iedere levering of verwerking een lijst ter goedkeuring voor van alle te gebruiken materialen en systemen, samen met bijhorende representatieve stalen, kleurkaarten, technische fiches en eventueel voorgeschreven keuringsattesten. Wanneer dit gevraagd wordt, zal de aannemer de materialen, voor de aanvang van de werken, laten beproeven. Materialen De materialen worden zoveel mogelijk in recycleerbare verpakkingen geleverd. Het verpakkingsmateriaal wordt systematisch gesorteerd op de werf. Vlarema is van toepassing. De aannemer toont aan de hand van de veiligheidsfiche (Safety Data Sheet) of de technische fiche aan dat er bij de productie van de gebruikte materialen geen stoffen voorkomen die als schadelijk beschouwd worden door de Europese richtlijn 67/548/EEC. Afwerkingsmaterialen en -producten die in contact staan met de binnenomgeving van het gebouw mogen geen stoffen bevatten die kankerverwekkend (R40, R45, R49), mutageen (R46, R68), schadelijk of giftig voor de voortplanting (R60, R61, R62, R63) of toxisch (R23, R24, R25, R26, R27, R28) zijn. Hierbij wordt verwezen naar de Europese Verordening (EG) nr. 1272/ plaatsbeschrijvingen algemeen De plaatsbeschrijvingen omvatten een volledige en nauwkeurige weergave van de toestand waarin eigendommen, zowel roerend als onroerend, zich bevinden op het ogenblik van het onderzoek. Dit betreft alle eigendommen en openbare domeinen die op een of andere wijze nadelige invloeden zouden kunnen ondergaan door de uitvoering van de werken. De tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen en de vergelijkende beschrijvingen worden opgemaakt door een beëdigd onafhankelijk expert, aangesteld door de aannemer. Hij zal minstens veertien dagen op voorhand, door middel van een aangetekend schrijven, de eigenaar(s) van de te bezoeken panden de dag en het uur meedelen voor het plaatsbezoek. Hij zal hen in dit schrijven ook verzoeken om zich eventueel te laten bijstaan door een raadsman of deskundige om het tegensprekelijk karakter van de vaststellingen te verzekeren. Een kopie van dit schrijven wordt naar de Leidend ambtenaar verstuurd. pagina 47 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

13 Voor de aanvang van de werken wordt een kopie van de door alle betrokken partijen ondertekende plaatsbeschrijving(en) aan alle betrokken partijen en het Bestuur overhandigd. Bij het einde van de werken wordt een tegensprekelijke staat van vergelijking opgemaakt met de vaststelling van de mogelijke schade t.o.v. de toestand vermeld in de plaatsbeschrijvingen bij de aanvang van de werken. De aannemer moet de vastgestelde beschadigingen herstellen of de schade vergoeden. Vóór de voorlopige oplevering overhandigt hij de opdrachtgever de schriftelijke verklaringen van de betrokken eigenaars dat ze ofwel geen schade hebben geleden ofwel dat de schade werd hersteld en/of vergoed. De plaatsbeschrijving zal bestaan uit een nauwkeurige tekstuele beschrijving een visualisering van de bestaande situatie d.m.v. foto s of video een ontvangstmelding en door de eigenaar(s) voor akkoord ondertekend exemplaar het eindrapport beslaat een geschreven tekst met vermelding van de wijzigingen t.o.v. de originele plaatsbeschrijving, aangevuld met foto s van de gebeurlijke schadegevallen plaatsbeschrijvingen wegenis en voetpaden De nodige plaatsbeschrijvingen van de openbare en/of private wegenis, inclusief de bestaande infrastructuur (riolering, putdeksels, verlichtingspalen, ) grenzend aan de werf en/of deel uitmakend van de werf plaatsbeschrijvingen wegenis en voetpaden bij aanvang van de werken PM aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de aanneming. Toepassing plaatsbeschrijvingen wegenis en voetpaden/staat van vergelijking PM aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de aanneming. Toepassing plaatsbeschrijvingen beplanting plaatsbeschrijvingen beplanting/bij aanvang van de werken PM aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de aanneming. Toepassing plaatsbeschrijvingen beplanting/staat van vergelijking PM aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de aanneming. Toepassing werfcoördinatie algemeen werfcoördinatie planning van de werken PM Voor de aanvang van de werken moet een globale planning (in GANTT-diagram in werkdagen) opgemaakt worden in samenspraak met de Leidend ambtenaar, de architect en de voor controle bevoegde archeoloog. Deze planning houdt rekening met de vastgelegde uitvoeringstermijn. Eventuele opmerkingen zullen door de aannemer in een herziene versie worden verwerkt voorafgaand aan de desbetreffende werken. Op regelmatige tijdstippen zal de planning worden pagina 48 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

14 geëvalueerd, i.f.v. de vordering van de werken, de vastgelegde uitvoeringstermijn en gebeurlijke termijnsverlengingen werfcoördinatie werfleiding en controle PM WERFLEIDING De aannemer wijst een ploegleider aan. Met de ploegleider wordt bedoeld, diegene die op de bouwplaats de ploeg leidt en ter plaatse tijdens de leveringen en werken aanwezig is. De ploegleider moet door het Bestuur worden erkend. Het Bestuur heeft steeds het recht om de ploegleider te doen vervangen. WERFCONTROLE 0p de werf is steeds een kopie van het volledige aannemingsdossier aanwezig. De plannen worden op een afgesproken plaats opgehangen; hierop worden alle verbeteringen en aanpassingen aangeduid. Deze wijzigingen worden, na goedkeuring door de architect en/of opdrachtgever, in het dagboek der werken en/of de werfverslagen genoteerd. Het dagboek der werken en een kopie van alle werfverslagen moeten zich steeds op de bouwplaats bevinden in het werfkantoor. De aannemer stelt het nodige materieel, leveringen en personeel ter beschikking van het Bestuur en de controleorganen om al de door hen nuttig geachte controles uit te voeren werfcoördinatie werfvergaderingen PM Minstens eenmaal per werkweek vindt er een werfvergadering plaats. Er wordt in samenspraak tussen de opdrachtgever, de architect en de aannemer een bepaalde dag van de week en een vast uur afgesproken waarop de werfvergaderingen worden gehouden. Indien geen specifieke problemen in de werfvergadering worden besproken, mag de aannemer vertegenwoordigd zijn door een gemachtigde. Indien voorafgaandelijk gesignaleerd wordt dat op de werfvergadering een specifiek probleem zal worden besproken, moet de aannemer daarbij vertegenwoordigd zijn door een terzake bevoegd afgevaardigde. Eventueel bijkomende vergaderingen op uitnodiging van de architect zijn verplichtend voor de aannemer. In overleg tussen het Bestuur en de architect worden dag en uur bepaald. Van elke werfvergadering wordt door de Leidend ambtenaar een werfverslag opgemaakt waarin alle besproken punten worden opgenomen en dat aan alle betrokken personen wordt overhandigd of toegestuurd. Deze verslagen zullen de waarde hebben van een aangetekende briefwisseling. Alle punten waarop geen bezwaar gemaakt is, worden als bekrachtigd beschouwd werfcoördinatie uitzetten bouwwerken PM Alle vereiste middelen en prestaties om de maten van de constructies correct vast te leggen, te visualiseren en de controle ervan door het Bestuur mogelijk te maken. Voor de aannemer begint met het uitzetten, verwittigt hij de Leidend ambtenaar hiervan minimum drie dagen op voorhand. De leidend ambtenaar controleert de overeenstemming met de plannen. Indien bij de controle van het tracé en hoogtepeilen, kleine wijzigingen worden aangebracht. De aannemer dient bij de uitvoering van de werken te vertrekken van het referentiepeil 0 m TAW. Indien er op de plannen coördinaten vermeld zijn, zijn deze lambert-72 coördinaten en dient de aannemer deze te gebruiken bij het uitzetten der werken. Het uitzetten van de bouwwerken op het terrein gebeurt door het aanbrengen van voldoende referentiepunten en stevige merktekens. De waterpasmerktekens voor de afgewerkte vloerpeilen moeten op onuitwisbare wijze vastgelegd worden in overleg met de Leidend ambtenaar. pagina 49 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

15 Bij vastgestelde anomalieën op het terrein moet de aannemer zo nodig de afgeleverde bouwvergunning raadplegen en het Bestuur hiervan onmiddellijk op de hoogte stellen. Na het uitzetten nodigt de aannemer de Leidend ambtenaar uit tot verificatie op het terrein en het eventueel aanbrengen van de nodige verbeteringen in het bijzijn van de aannemer of zijn gemachtigde. Het Bestuur moet zijn akkoord over de uitgezette maten noteren in het dagboek der werken. Pas dan kunnen de funderingswerken aangevat worden werfcoördinatie as-builtdossier PM De aannemer levert de nodige asbuilt-plannen aan het Bestuur en de veiligheidscoördinatorverwezenlijking voor de samenstelling van het postinterventiedossier. Het betreft de grafische weergave en een minimum aan (digitale) foto s van de uitgevoerde technische installaties en leidingen (gas, sanitair, verwarming, elektriciteit, liften, kokeropstellingen, ) over hun volledig verloop tot aan de aansluiting op de openbare distributieleidingen. De schema s worden opgemaakt op schaal 1/50 en worden in tweevoud aan het Bestuur overhandigd voor tot de voorlopige oplevering wordt overgegaan. De uitvoeringsplannen van het aanbestedingsdossier kunnen hiervoor als basis gebruikt worden. Indien beschikbaar kunnen de digitale plannen opgevraagd worden bij de ontwerper. Op te maken asbuilt-schema s na uitvoering van de werken van de ondergrondse en bovengrondse rioleringswerken van de gebouwde toestand werfcondities algemeen werfcondities orde en netheid PM De hoofdaannemer richt een nette en ordentelijke werf in en is gedurende de hele uitvoering van de werken verantwoordelijk voor het onderhoud en regelmatig opruimen ervan. TUSSENTIJDS OPRUIMEN & REINIGEN VAN DE BOUWPLAATS Tot aan de voorlopige oplevering staat de aannemer in voor: het wekelijks opruimen van de bouwplaats en reinigen van werflokalen, of telkens de Leidend ambtenaar of veiligheidscoördinator hierom verzoeken het regelmatig opruimen en verwijderen van de werf van alle puin, afval, overschotten van gebruikte materialen of afval van de door hem en/of zijn onderaannemers uitgevoerde werken. het treffen van alle maatregelen om de toegangswegen tot de werf (wegenis, riolen) proper te houden; alle door het gemeentebestuur opgelegde waarborgen betreffende het openbaar domein zijn daarbij ten laste van de aannemer. ALGEMENE SCHOONMAAK VOOR DE VOORLOPIGE OPLEVERING Bij het beëindigen van de werken en voor er tot de voorlopige oplevering kan worden overgegaan, moet de aannemer zorgen voor een grondige opkuis van de volledige werf, zowel buiten als binnen de gebouwen, door hem gebouwd, uitgerust of gebruikt tijdens de werken, ongeacht of de vervuiling door hemzelf of zijn onderaannemers werd veroorzaakt. Deze algemene opkuis omvat o.a. het weghalen van klevers, het wassen van alle schrijnwerk en beglazing, bevloeringen, vensterbanken, sanitaire toestellen,. De reinigingswerken gebeuren met aangepaste producten en waar vereist door gekwalificeerd personeel. Keuring De Leidend ambtenaar behouden zich het recht voor om na schriftelijke aanmaning, en indien de aannemer hieraan geen gevolg heeft gegeven binnen de 8 dagen na ontvangst, de werf te laten opruimen door derden en de achtergelaten materialen te laten afvoeren. De kosten hiervoor worden onverminderd van de maandelijkse vorderingsstaat of eindafrekening van de aannemer afgehouden. pagina 50 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

16 werfcondities geluids- en stofhinder PM GELUIDSHINDER De aannemer moet zijn machines en het aangewende materieel voorzien van alle geluiddempende middelen die de techniek hem ter beschikking stelt. In het bijzonder bij werkzaamheden in het natuurgebied moet de geluidshinder tot een minimum beperkt worden, conform eventuele gemeentelijke voorschriften. Alle gebeurlijke klachten en/of boetes zijn ten laste van de aannemer. STOFHINDER Bij werken die gepaard gaan met opwaaiend stof, treft de aannemer de nodige maatregelen om de hinder voor de omgeving te beperken. De voorziene maatregelen kunnen bestaan uit het besproeien met water en/of het spannen van afschermende zeilen. Alle gebeurlijke klachten, schadeclaims en/of boetes zijn ten laste van de aannemer werfcondities nazorg PM De aannemer verbindt zich ertoe om de afgewerkte gebouwen en/of lokalen te beschermen en in goede staat te houden tot aan de voorlopige oplevering. Waar vereist zullen bouwdrogers, vorstbeschermers, e.d. worden voorzien veiligheidsvoorschriften algemeen PM De aannemer neemt op zijn verantwoordelijkheid alle nodige organisatorische en technische maatregelen om gedurende het ganse verloop van de werken de veiligheid te verzekeren van zijn personeel en van alle op de werf toe te laten personen. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijzen van alle respectievelijke uitvoeringsposten waarop het veiligheids- & gezondheidsplan betrekking heeft. Materialen en uitvoering Alle werken worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van: de Codex over het welzijn op het werk de welzijnswet van 04/08/1996 het KB van 25/01/2001 betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, en haar wijzigingen de nog geldende voorschriften van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) de diverse publicaties van het Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf (NAVB). De aannemer zal zich schikken naar de aanbevelingen van de veiligheidscoördinatorverwezenlijking en de richtlijnen van het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals gevoegd bij het aanbestedingsdossier. Alle eventueel hieraan verbonden kosten zijn inbegrepen in de aanneming. Volgens het art.159 van het KB van 15/07/2011 inzake overheidsopdrachten is de opvraging van documenten zoals vermeld in punt 1 en punt 2 van art. 30 van het KB van 25/01/2001 (gewijzigd door het KB van 19/01/2005) facultatief. Aangezien het veiligheids- en gezondheidsplan voldoende nauwkeurig beschrijft op welke wijze het bouwwerk moet worden uitgevoerd, worden er door de coördinator-ontwerp geen bijkomende documenten opgevraagd aan de inschrijvers. Door het indienen van zijn offerte bevestigt de inschrijver dat hij de werkmethode zal volgen die voortvloeit uit dit veiligheids- en gezondheidsplan. Personen die de veiligheidsvoorschriften overtreden, kunnen van de bouwplaats worden gestuurd. pagina 51 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

17 02. BOUWPLAATSVOORZIENINGEN bouwplaatsvoorzieningen - algemeen De voorbereidende werkzaamheden voor de inrichting van de bouwplaats omvatten alle administratieve en organisatorische maatregelen en technische middelen om de werken volgens de bepalingen van het aanbestedingsdossier mogelijk te maken en dit overeenkomstig de omvang van de opdracht, de moeilijkheidsgraad en de eisen van veiligheid en hygiëne. Alle bedrijfsmiddelen, zoals materieel, energie, water, communicatiemiddelen, transport, e.d., alsook de (voorlopige) aansluiting aan de installaties van algemeen nut, de nodige vergunningen, vergoedingen of borgstellingen nodig voor de verwezenlijking van de aanneming zijn standaard inbegrepen in de eenheidsprijs. Dit geldt tevens voor alle deelaspecten van de inrichting van de werf, behalve indien de aanbestedingsdocumenten voor sommige van deze artikelen uitdrukkelijk een afzonderlijke post zouden voorzien. De inrichting en organisatie van de bouwplaats gebeurt voor de aanvang van de werken en volledig op kosten van de aannemer. De concrete planning hiervan wordt volledig overgelaten aan het initiatief en de verantwoordelijkheid van de aannemer, tenzij het bestek specifieke voorschriften oplegt. Het Bestuur kan steeds een schetsmatig voorstel van de geplande inrichting opvragen ter goedkeuring beschermingswerken algemeen beschermingwerken openbare en private wegen PM De bestaande openbare en private wegen en voetpaden moeten op doelmatige wijze beschermd worden tegen iedere gebeurlijke beschadiging. Er mogen geen materialen of afval op de openbare weg worden gestapeld en het verkeer mag niet onnodig worden belemmerd. De geldende politionele verordeningen hierover moeten opgevolgd worden. Bij eventuele schade zal de aannemer op zijn kosten de bestaande uitvoering volledig herstellen, voor de voorlopige oplevering. Bijkomende herstellingswerken die na de oplevering nodig zouden zijn, zullen door de opdrachtgever op de aannemer worden verhaald beschermingswerken - beplantingen beschermingswerken beplantingen/bomen PM De aannemer moet de bestaande bomen waarvan de verwijdering niet uitdrukkelijk wordt voorzien, op afdoende wijze beschermen tegen ieder risico tot beschadiging of vernietiging. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) de bepalingen van zijn integraal van toepassing: het snoeien van bomen om schade te voorkomen De te behouden bomen worden beschermd, de bescherming wordt gedurende de ganse loop van de werken in stand gehouden. Binnen een zone van 5 meter rond de stam van de bomen aan de dreef mogen geen bouwactiviteiten plaatsvinden (graven, ophogen, bouwverkeer, opslag van materialen, ), behoudens de uitdrukkelijke toestemming van de Leidend ambtenaar. Na voltooiing worden de beschermingsmiddelen verwijderd en afgevoerd van de bouwplaats. De bomen die tijdens de beschermingsperiode toch beschadigd worden, zullen vergoed worden op kosten van de aannemer. De schade zal berekend worden op basis van de Uniforme methode voor de waardebepaling van straat-, laan-, en parkbomen behorende tot het openbaar domein. Toepassing pagina 52 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

18 Het betreft de bomen aan weerszijden van de uitkijktoren toegangswegen algemeen De aannemer zorgt voor een vlotte, veilige en degelijke ontsluiting van de werf. Alle kosten voor eventuele hieraan verbonden grond- en andere werken zijn integraal ten laste van de aanneming. De aannemer wordt bij zijn inschrijving verondersteld de aard en de toestand van het terrein te kennen en zich volledig rekenschap te hebben gegeven van de moeilijkheden die hij in dat opzicht zou kunnen ondervinden. Hij kan hierover geen redenen inroepen om vertragingen of meerkosten te rechtvaardigen omheining algemeen De aannemer moet ervoor zorgen dat het betreden van de bouwplaats en het reservaat door derden wordt verhinderd. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Alle kosten zijn ten laste van de aanneming. De nodige borden, signalisatie, taksen, enz. worden hierbij inbegrepen. De bouwplaats bevindt zich in een omheind bosreservaat. De aannemer moet de bestaande afsluitingen altijd sluiten zodat er geen derden het reservaat en de werf kunnen betreden. Hij dient de nodige signalisatie aan te brengen, die voldoende doeltreffend is om onbevoegde personen te weren en de veiligheid van het verkeer te waarborgen. Indien nodig kan de Leidend ambtenaar de aannemer vragen ook andere delen van de bouwplaats van een voorlopige omheining te voorzien. De aannemer is volledig verantwoordelijk voor alle gebeurlijke diefstallen en/of vandalisme aankondiging werf algemeen De aannemer voorziet informatie over de werf voor voorbijgangers. Op de bouwplaats wordt op twee plaatsen, aangegeven door de leidend ambtenaar, een werfinfobord geplaatst aankondiging werf - werfbord PM De aankondiging van de werf gebeurt d.m.v. twee werfborden. aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM) Het bord bestaat uit verschillende panelen met volgende informatie in vierkleurendruk (van boven naar onder): de logo s van de financierende partners (230 cm x 30 cm) een overzicht van de belangrijkste werfinformatie (dossiernaam, kostprijs, uitvoeringstermijn...) (230 cm x 50 cm) een visualisatie van de uit te voeren werken (230 cm x 80 cm) Een overzicht van de betrokken instanties en hun contactgegevens (aanbestedende overheid, opdrachtnemer, ontwerper, veiligheidscoördinator) (230 cm x 50 cm) De te gebruiken materialen voor de panelen worden voorafgaand aan de plaatsing aan de leidend ambtenaar ter goedkeuring voorgelegd pagina 53 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

19 De werfaankondiging wordt in weersbestendige materialen uitgevoerd. De leesbaarheid van de informatie moet gedurende de volledige uitvoeringstermijn gegarandeerd zijn. De bekleding van het beeldvlak gebeurt met folie van het type 1. De informatie op het beeldvlak wordt door de aanbestedende overheid aangeleverd in een vectorieel bestandstype (bijvoorbeeld.ai). Voorafgaand aan de plaatsing dient een kleurechte drukproef aan de leidend ambtenaar ter goedkeuring voorgelegd te worden. De aannemer is verantwoordelijk voor de veilige opstelling, stabiliteit en verankering van het geheel, ook bij hevige regen en stormwinden. De onderkant van de werfaankondiging bevindt zich op een hoogte van min. 250 cm boven het plaatselijk niveau van het voetpad. De werfaankondiging wordt pas verwijderd mits uitdrukkelijke goedkeuring van het Bestuur en blijft eigendom van de opdrachtgever, ook na verwijdering. Na verwijdering wordt de inplantingsplaats in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Behalve de voorgeschreven vermelding op de borden worden bijkomende reclamepanelen niet toegestaan, behoudens de uitdrukkelijke goedkeuring van het Bestuur. Iedere andere vorm van publiciteit is verboden en moet van de werf worden verwijderd werflokalen algemeen De aannemer voorziet de nodige werflokalen voor de volledige duur van de werken. De werken omvatten ook de aanleg, onderhoud, verwijdering en herstel van het grondoppervlak. Materialen Alle werflokalen zijn opgetrokken uit een degelijke en solide constructie en moeten volledig afsluitbaar zijn. De aannemer bezorgt het Bestuur voorafgaandelijk een schetsmatig overzicht van de inplanting van de werflokalen. De werflokalen zijn gemakkelijk bereikbaar en toegankelijk, worden netjes onderhouden tijdens hun volledige gebruiksduur en zijn wind-, stof- en waterdicht. Werflokalen die op de openbare weg moeten staan, moeten voldoen aan de geldende gemeentelijke en politiereglementen werflokalen berging van materieel en bouwmaterialen PM Materieel en bouwmaterialen gevoelig voor vocht moeten opgeslagen worden op een droge plaats. De aannemer voorziet hiervoor de nodige opslagruimten. aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM) De aannemer moet de bergruimten afsluiten, de gestapelde voorwerpen beschutten en ze beschermen tegen hitte, koude, vochtigheid en brandgevaar. De aannemer draagt zelf de volledige verantwoordelijkheid bij gebeurlijke diefstal van goederen werflokalen personeelslokaal PM De aannemer moet zijn arbeiders lokalen ter beschikking stellen waar zij kunnen schuilen, hun kleding bergen, zich verzorgen en eten. aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM) pagina 54 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

20 De lokalen moeten overeenstemmen met de voorschriften van het ARAB en aanbevelingen van het NAVB. De keet moet behoorlijk verlicht zijn, in de winter behoorlijk verwarmd kunnen worden en voorzien zijn van aangepast meubilair. Deze bouwketen mogen niet gebruikt worden voor het opslaan van materialen en gereedschap werflokalen sanitaire voorzieningen PM De aannemer voorziet de nodige sanitaire voorzieningen met minimaal één (chemisch) toilet. aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM) De sanitaire voorzieningen zijn voorzien van verlichting en een watervoorziening. Zij moeten overeenstemmen met de eisen van het ARAB inzake veiligheid en hygiëne arbeidsmiddelen algemeen arbeidsmiddelen werken op hoogte arbeidsmiddelen werken op hoogte/ladders PM De aannemer voorziet de nodige ladders. aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM) Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (KB 31/08/2005 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing arbeidsmiddelen werken op hoogte/steigers PM De aannemer voorziet de nodige steigers. aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM) Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (KB 31/08/2005 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing. Steigers moeten voldoen aan de normen NBN EN en NBN EN Er moet steeds een stabiliteitsberekening uitgevoerd worden om het ontwerp van de steigers te bepalen. Ze worden zodanig opgebouwd dat geen enkel onderdeel, tijdens het gebruik van de steiger, ten opzichte van het geheel kan bewegen. De steigers moeten verankerd of bevestigd zijn aan een punt dat voldoende weerstand biedt of beschermd zijn tegen elk risico van wegglijden of omvallen. Tussen de randen van de vloeren en het bouwwerk waartegen de steiger is geplaatst, mogen geen gevaarlijke openingen voorkomen. Tijdens de montage, de demontage, de ombouw en het gebruik van de steiger wordt er een aangepaste bescherming tegen het risico van vallen en tegen het risico van vallende voorwerpen aangebracht op elk niveau van de steiger arbeidsmiddelen hijsen en heffen van lasten PM pagina 55 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

21 De aannemer voorziet de hulpmiddelen voor het hijsen en heffen van lasten (kranen, hefplatformen, takels, ). aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM) Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (KB 04/05/1999 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing. pagina 56 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

22 03. WERFINRICHTING EN COORDINATIE werfinrichting en coördinatie algemeen werfinrichting en coördinatie - aanwijsputten GP De post werfinrichting en coördinatie neemt de artikels aangehaald zoals in 01 en 02 samen in één artikel. Voor de post werfinrichting en coördinatie dient rekening gehouden te worden met volgende specifieke voorschriften op deze werf: Werfinrichting en transportroute voor de kijkhut Al het vervoer van materiaal en materieel dient via de half verharde dreef vanuit parking Aanwijs te gebeuren. Vanaf de onverharde dreef naar het voorziene depot moet er rekening gehouden worden met wortelschade aan de bestaande bomen. Vanaf het depot naar de te bouwen uitkijktoren moet de aannemer gebruik maken van de zanddreef. Tussen het depot en de uitkijktoren moet er aangepast materieel gebruikt worden, dit niet alleen omwille van het vermijden van structuurbederf van de bodem maar ook om wortelschade aan bestaande bomen te voorkomen. De aannemer vergewist zich na iedere werkdag om het bosreservaat terug te sluiten zodat niemand het gebied kan betreden. pagina 57 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

23 Werfinrichting en transportroute voor het uitkijkplatform Al het vervoer van materiaal en materieel dient via de verharde en de halfverharde dreef vanuit parking Aanwijs te gebeuren. Er wordt een depot voorzien net voorbij de afsluiting van het reservaat. De aan te leggen half verharde wandelweg is eveneens te gebruiken als werfweg. Eerst dient de steenslag type I (0/40) worden aangelegd. Deze fundering dient als werfweg. Pas nadat alle werken aan het uitkijkplatform klaar zijn kan de verdere opbouw van het wandelpad worden gedaan. Het eerst reinigen en herprofileren van de eerste funderingslaag is verplicht. Het reinigen omvat het zuiveren, nivelleren en verdichten van de aangelegde fundering in steenslag die dient deed als werfweg zodat het oorspronkelijke aangelegde profiel wordt verkregen. Eveneens inbegrepen is het wegnemen van alle stenen met afmetingen groter dan 50 mm, van alle afval en van alle grove plantaardige resten, en het verwijderen ervan naar een stort van de aannemer. Algemeen De te gebruiken werkzones, transportzones, werfwegen en tijdelijke depots zijn overeenkomstig het plan van aanpak (zie gunningscriterium 3). Het verzekeren van de toegang tot de aangelanden is ten laste van de aannemer. Rupskranen mogen nooit zonder bescherming op bestaande verhardingen rijden. Werkzones De werkzone is volgens plan van aanpak (zie gunningscriterium 2). Indien door onvoorziene omstandigheden en/of uitzonderlijke redenen het voor de aannemer niet mogelijk is om de werken binnen de voorziene werkzone uit te voeren, is het de aannemer alleen toegelaten om over een bredere werkzone te beschikken mits hij een voorafgaandelijke schriftelijke goedkeuring van de leidend ambtenaar heeft. Transportroutes De aannemer is aansprakelijk voor alle schade, voortvloeiend uit de wijze van aan- en afvoer van materieel en materialen. In ieder geval zorgt de aannemer dat de gebruikte wegen en dreven in goede staat zijn na het uitvoeren van de werken. Daaronder wordt verstaan dat de wegen vrij zijn van putten, sporen, en oneffenheden van meer dan 10 cm. De aannemer zal op zijn kosten bij pagina 58 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

24 eventuele schade de bestaande wegen volledig in hun oorspronkelijke staat herstellen met identieke materialen en dit vóór de voorlopige oplevering. De te volgen transportroute heeft een maximum breedte van 3 meter. Aangepaste maatregelen dienen genomen te worden om bodemschade omwille van graafwerken, laden en transport te vermijden. Depots Er zijn voor de twee te bouwen uitkijkinfrastructuren twee aparte depots voorzien. Deze liggen binnen de omheining van het bosreservaat. Drooghouden en instandhouden van de waterhuishouding Alle grondwerken worden in het droge uitgevoerd. De bemaling van de vijver om de bouwput van de uitkijktoren zonder damplanken te kunnen uitvoeren is een last van de aanneming. De vijver die het dichtst bij de bouwput is gelegen, heeft geen afvoer en zal dus op een lager waterpeil moeten gepompt worden. Het streefpeil en de tijdsduur voor de oppervlaktewaterbemaling wordt overeengekomen met de leidend ambtenaar en dit in functie van de te beschermen en vrijwaren van de natuur. Installaties van concessiehoudende en/of nutsmaatschappijen Een belangrijk aandachtspunt is de omgeving van de TMVW-leiding, die het projectgebied doorkruist. Deze leiding staat aangeduid op de plannen. Het tracé van deze leiding mag nooit betreden worden, uitgezonderd op de bestaande halfverharde steenslagdreven. Bestaande vegetatie Aangezien de werken in een bosreservaat en kwetsbaar natuurgebied worden uitgevoerd wordt er zeer veel aandacht besteed aan het voorkomen van schade aan de bestaande vegetatie. Bijzonder te beschermen vegetatie zijn: (dreef)bomen, heidevegetatie, vennen en venoevers. De aannemer treft op zijn volle verantwoordelijkheid al de maatregelen die onontbeerlijk zijn om de bescherming, de instandhouding en de integriteit van de bestaande vegetatie te verzekeren. Bij beschadiging van wortels, takken en/of stam is de aannemer verplicht dit onmiddellijk te melden aan de aanbestedende overheid. Eventuele maatregelen die moeten genomen worden om grotere schade en vervolgschade aan de boom te beperken dienen uitgevoerd te worden door een gecertificeerde boomverzorger (European Tree Worker/ISA Cerified Arborist) en volgens de voorschriften van hoofdstuk 11 van het SB 250. aard van de overeenkomst: GP (Globale Prijs) De post werfinrichting en coördinatie voorziet in een globale prijs voor de aannemingsmodaliteiten zoals opgenomen in 01 en bouwplaatsvoorzieningen zoals opgenomen in 02 en rekening houdend met de bepalingen van verzekering algemene bouwplaatsrisico s GP De ABR-verzekering (Alle Bouwplaatsrisico-verzekering) zorgt voor een verzekering waarbij alle betrokken partijen bij het bouwproces gezamenlijk verzekerd worden in één polis. Zie administratief deel van het bestek, punt aard van de overeenkomst: GP (Globale Prijs) pagina 59 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

25 04. AFBRAAKWERKEN afbraakwerken algemeen VOORZORGSMAATREGELEN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Het uitvoeren van de afbraakwerken gebeurt onder volledige verantwoordelijkheid van de aannemer. Hij neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om schade aan omliggende gebouwen, de openbare weg en nutsleidingen te voorkomen. De aannemer herstelt op zijn kosten alle schade die door de afbraakwerken wordt veroorzaakt. Ook eventuele kosten voor bijkomende werken, leveringen en testmetingen die door de netbeheerder uitgevoerd moeten worden om de schade te herstellen, zijn ten laste van de aannemer. De nodige beveiliging voor personen en de afscherming voor onbevoegde personen wordt voorzien. AFVOER VAN PUIN Alle in of rond de af te breken constructies achtergelaten inboedel, afval, sluikstorten, e.d. wordt voorafgaandelijk aan de afbraakwerken verzameld en reglementair gestort. Alle afbraakmaterialen worden na de afbraak eigendom van de aannemer en worden volgens vordering van de werken weggevoerd naar officieel erkende stortplaatsen of verwerkingscentra. De aannemer moet op verzoek van het Bestuur de bewijzen hiervan kunnen voorleggen. Het is verboden de openbare weg te belemmeren met de afbraakmaterialen. Onder geen beding worden afbraakmaterialen, puin, vuilnis of afval op de werf achtergelaten, ingegraven of verbrand. ARCHEOLOGIE Indien voorwerpen met een wetenschappelijke of een kunsthistorische waarde ontdekt worden tijdens de sloopwerken, het graafwerk of de verdere uitvoering van de werken, meldt de aannemer dit onmiddellijk aan het Bestuur. Deze voorwerpen worden automatisch eigendom van de bouwheer. De bouwheer heeft het recht om de aannemer bijzondere voorschriften op te leggen tot (voorlopige) vrijwaring, inventarisering, conservering of opruiming van de voorwerpen afbraak volledige constructie algemeen afbraak volledige constructie vrijstaand De werken omvatten: de sloopwerken van de bestaande uitkijkhut; de eventuele huur van speciaal materieel, vrachtwagens, containers en alle bijhorende taksen; het afvoeren van alle afbraakmaterialen en puin naar officieel erkende stortplaatsen; het afgraven van de grond en vervoeren naar de plaats van ophoging; het nivelleren van de grond na de afbraakwerkzaamheden afbraak volledige constructie vrijstaand/slopen gebouw GP De bestaande kijkhut wordt volledig gesloopt. aard van de overeenkomst: Globale Prijs (GP) Het gebouw wordt gesloopt met inbegrip van de bestaande fundering. pagina 60 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

26 05. GEBOUWPRESTATIES gebouwprestaties - algemeen Dit bestek is opgesteld conform de wettelijke vereisten en de eventueel aanvullende gebouwprestaties. De aannemer zal alle nodige maatregelen treffen voor en tijdens de uitvoering van de werken zodat de beoogde resultaten behaald worden. De in dit hoofdstuk vermelde prestaties moeten gehaald worden, zelfs als verdere bepalingen in het bestek dit tegenspreken. De aannemer signaleert het onmiddellijk aan de ontwerper als hij tegenstellingen in het bestek ontdekt. Een goede coördinatie van de werken met de onderaannemers is onontbeerlijk brandveiligheid - algemeen PM Algemeen Het KB van 07/07/1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen met alle wijzigingen is van toepassing op dit bouwproject. De bijlage(s) lage gebouwen is van toepassing. Aanvullend op de basisnormen kunnen ook bijkomende en/of afwijkende voorschriften van de gemeente of lokale brandweer van toepassing zijn. pagina 61 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

27 DEEL 1 ONDERBOUW A. UITKIJKPLATFORM pagina 62 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

28 A.10. GRONDWERKEN A grondwerken - algemeen Alle graafwerken noodzakelijk voor het verwezenlijken van de bouwputten en sleuven, alle wederaanvullingen rondom de gerealiseerde funderingen en/of kelders van de op te richten gebouwen. Behalve de in de volgende artikels beschreven werken, omvat de post grondwerken ook steeds: het nauwkeurig uitzetten en controleren van de uit te graven zones en peilen van de bouwputten en/of sleuven; het ter plaatse brengen en de installatie van het benodigde materieel, graafmachines, e.a.; het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,5 m3; de ongeschonden vrijwaring, de eventuele verlegging of terugplaatsing van aangetroffen kabels en leidingen; het droog houden van de bouwputten en sleuven ten gevolge van neerslag en/of grondwater (tenzij dit apart gemeten wordt onder artikel A.10.60). AARD VAN HET TERREIN - GRONDONDERZOEK De aannemer wordt, door het feit van zijn inschrijving, geacht voorafgaandelijk kennis te hebben genomen van het terrein en de bodemgesteldheid, zodat dit geen aanleiding kan geven tot het indienen van verrekeningen, behalve de toegestane meerwerken voor onvoorziene omstandigheden en/of de afrekening van vermoedelijke hoeveelheden die expliciet in het bestek en de samenvattende opmeting worden vermeld. De opdrachtgever zal instaan voor het aanleveren van: de benodigde informatie omtrent de milieuhygiënische kwaliteit, die de aannemer in staat moet stellen om zijn prijszetting te maken, rekening houdend met de wetgeving m.b.t. het werken met uitgegraven bodem. Het volume uit te graven bodem is evenwel kleiner dan 250 kubieke meter waardoor geen specifiek grondonderzoek noodzakelijk is. het diepsonderingsverslag. Deze documenten worden als bijlage gevoegd bij de aanbestedingsdocumenten. De kosten voor deze grondonderzoeken vallen behoudens andere bepalingen ten laste van de bouwheer. WIJZE VAN UITVOERING - PLANNING Alle op het terrein achtergelaten inboedel, afval, sluikstorten, e.d. wordt voorafgaandelijk aan de werken verzameld en reglementair gestort. De graafwerken moeten, volgens de aard van het terrein en volgens noodwendigheid, machinaal of handmatig, uitgevoerd worden. Er worden geen verrekeningen toegestaan voor graafwerken die handmatig moeten uitgevoerd worden. Er wordt uitsluitend in droge bouwputten gewerkt. Indien artikel A betreffende bronbemalingen niet opgenomen is in dit bestek wordt deze automatisch beschouwd als een last van de aanneming, zonder recht op enige prijsverrekening. Mits alle voorschriften van dit bestek en de plannen nageleefd worden en mits geen schade wordt aangebracht aan werken in uitvoering, aan te behouden infrastructuur en/of aan bestaande bouwwerken, wordt de uitvoeringswijze overgelaten aan het initiatief van de aannemer, die er de volle verantwoordelijkheid voor draagt. BESCHERMINGSMAATREGELEN De aannemer zal zich voor de aanvang van de graafwerken per aangetekend schrijven informeren bij de gemeente waar de ondergrondse leidingen lopen en of deze een risico kunnen inhouden bij de geplande werkzaamheden. Registratie en planaanvraag via het KLIP. Bij schade aan een ondergrondse leiding tijdens de uitvoering van de werken zal de aannemer hiervoor aansprakelijk worden gesteld. De verplichtingen voor de aannemer, m.b.t. elektrische kabels worden verwoord in het AREI (artikel ) en het ARAB (artikel 260bis). Bij schade aan een ondergrondse kabel tijdens de uitvoering van de werken zal de aannemer hiervoor aansprakelijk worden gesteld. De werkzaamheden mogen geen schade aanrichten aan de aan de gang zijnde werken of aan bestaande bouwwerken. De bodems van bouwputten en sleuven worden beschermd tegen elke schade door water of vorst. Iedere gebeurlijke schade valt ten laste van de aannemer. pagina 63 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

29 De aannemer treft alle nodige schikkingen om afkalvingen tijdens de uitvoering van de werken te vermijden. Indien de graafwerken de stabiliteit van bepaalde constructies in het gedrang kunnen brengen, verwittigt de aannemer onmiddellijk het bestuur. De graafwerken mogen pas weer aangevangen worden na het akkoord van het bestuur en na het eventueel nemen van maatregelen zoals het plaatsen van doeltreffende stutten, schoringen of onderschoeiingen. VERREKENINGEN De voorziene afmetingen en diepte van de funderingssleuven en/of bouwputten worden vermeld op de plannen, in het bestek en/of de gedetailleerde meetstaat. Er worden hieromtrent geen wijzigingen of verrekeningen toegestaan. De Leidend ambtenaar/ kan echter in elke fase van de uitgraving eisen sleuven en/of bouwputten dieper of minder diep uit te voeren dan het aanvankelijk voorgeschreven niveau vanwege de toestand van de blootgemaakte grond. Meer- of minwerken die hieruit voortspruiten, worden verrekend in de diepte (niet in de breedte) en aan de eenheidsprijs voorzien in de offerte. Zonder uitdrukkelijke goedkeuring van de Leidend ambtenaar is het verboden de uitgravingen dieper uit te voeren dan voorzien. Indien dit toch zou gebeuren en/of bouwputten door toedoen van de aannemer beschadigingen hebben ondergaan, heeft de Leidend ambtenaar het recht een bepaalde aanvulling op te leggen, waarbij de aannemer niet zal vergoed worden voor alle hieruit voortvloeiende bijkomende uit te voeren grond- en graafwerken, aanvullingen, funderings-, metsel- en andere werken. MASSIEVEN - ONVOORZIENE HINDERNISSEN Bij het uitvoeren van de grond- en graafwerken verwijdert de aannemer alle overtollige hindernissen (oude funderings- en metselwerkmassieven, oude rioleringsbuizen, rioleringsputten, en alle hindernissen zoals ingegraven puin, wortelstronken, ). Bij het vaststellen van bijzondere hindernissen of ernstige gebreken in de grond die de stabiliteit en/of het gebruik van de constructie nadelig kunnen beïnvloeden, zoals oude waterputten, slappe grondlagen of allerhande verontreinigingen, verwittigt de aannemer onmiddellijk de Leidend ambtenaar, die verdere instructies zal geven voor het verwijderen van deze hindernissen, het oplossen of saneren van het gebrek. De werken voortvloeiend uit deze instructies worden achteraf verrekend na overeenkomst over de prijs. Indien de aannemer bij het graven van de bouwputten zou stoten op massieven of hindernissen, met een volume kleiner dan 0,5 m3, dan worden deze elementen verwijderd, zonder enige meerprijs. Veiligheid Toegangen tot de bodem van bouwputten worden behoorlijk aangelegd. Ze worden in goede staat onderhouden en moeten alle nodige veiligheid bieden. De opstelling van graafmachines gebeurt overeenkomstig de voorschriften van het ARAB, de aanbevelingen van het NAVB en het veiligheids- en gezondheidsplan. Indien de Leidend ambtenaar, architect, stabiliteitsingenieur en/of veiligheidscoördinatorverwezenlijking dit zouden eisen, moet de aannemer waar nodig bijkomende veiligheidsmaatregelen nemen, aangepaste middelen gebruiken en/of zijn uitvoeringsplanning herzien. Hieromtrent zullen geen verrekeningen worden aanvaard. Keuring De aannemer verwittigt tijdig de Leidend ambtenaar, om de uitgravingen te controleren en voert geen werken uit die een visuele controle door de Leidend ambtenaar zouden kunnen hinderen. De afmetingen van de bouwputten en sleuven moeten het daarbij mogelijk maken alle werken gemakkelijk uit te voeren en te controleren. De Leidend ambtenaar controleert de diepte, de bodem en de afmetingen van de putten en de sleuven, vooraleer de aannemer mag overgaan tot het betonstorten van de funderingen en het wederaanvullen. De toleranties in min of meer, op de peilen van een willekeurig profiel bedragen in grond maximaal 3 cm en in rotsachtige bodem maximaal 5 cm. pagina 64 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

30 A voorafgaande afgraving van het terrein - algemeen A voorafgaande afgraving terrein - ontzoden PM Voorafgaandelijk wegnemen van de graszoden en lage begroeiing op al de delen van het terrein, waarop de bouwwerken zullen worden opgericht en/of de overtollige grond zal worden gestort. meetcode: er wordt geen meting opgemaakt voor dit artikel, enkel de beschrijving dient te worden gevolgd. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) De graszoden en lage begroeiing worden afgegraven over een dikte van 10 cm onder het maaiveld. De zoden en de begroeiing worden gestapeld op de bouwplaats. Op vraag van de aannemer duidt de Leidend ambtenaar de plaatsen aan waar deze moeten geborgen worden. Tot hun herplaatsing worden ze door bevochtiging en andere middelen geschikt gehouden voor gebruik. Toepassing De bouwzone van het uitkijkplatform en het toegangspad van de dreef naar het uitkijkplatform. A voorafgaande afgraving terrein - afgraven teelaarde PM Wegnemen van de teelaarde op alle delen van het terrein waar de bouwwerken en eventuele verhardingen voorzien zijn, alsook waar de overtollige grond zal worden gestort. meetcode: er wordt geen meting opgemaakt voor dit artikel, enkel de beschrijving dient te worden gevolgd. Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) De teelaarde wordt afgegraven over een dikte van 10 cm onder het bestaande maaiveld. Na afgraving wordt de nodige hoeveelheid teelaarde, bestemd voor de omgevingsaanleg, gezuiverd van zoden en andere insluitsels. De gezuiverde teelaarde wordt binnen de bouwplaats gestapeld op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De teelaarde wordt opgestapeld in taluds van maximum 1,5 m hoog en 3 m diameter. Deze gezuiverde teelaarde wordt achteraf herbruikt ifv aanvullingen. Toepassing De bouwzone van het uitkijkplatform en het toegangspad van de dreef naar het uitkijkplatform. A voorafgaande afgraving terrein - machinale nivellering PM De machinale nivellering heeft betrekking op het verwezenlijken van de nieuwe profielen van het grondoppervlak onder de bestaande hoogtepeilen. meeteenheid: per PM Het terrein wordt eerst ontdaan van alle puin, afval en overtollige plantengroei die zich nog op het terrein zouden bevinden. Deze voorbereidende werken en de afvoer ervan buiten de bouwplaats zijn integraal inbegrepen in de eenheidsprijs. Alle behandelingen en vervoer worden voorzien als een last van de aanneming. pagina 65 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

31 De voorafgaandelijke verwijdering van de teelaarde (en desgevallend afzonderlijke ontzoding) worden vermeld in voorgaande artikels/behoren tot de uitvoering van onderhavige post. De grond wordt afgegraven tot op het peil aangeduid op de uitvoeringsplannen. Alle te hergebruiken grond voor wederaanvullingen en/of ophogingen wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. Toepassing De zone van het uitkijkplatform en het toegangspad van de dreef naar het uitkijkplatform. A uitgraving sleuven - algemeen A uitgraving sleuven - funderingsbalken VH m3 De nodige uitgravingen tot realisatie van de funderingsbalken (gelegen zowel onder als boven het freatisch oppervlak), inclusief het hergebruik van het uitgegraven materiaal als wederaanvulling. meeteenheid: per m3 meetcode: het te meten volume wordt berekend door de breedte van de funderingsbalk te vermenigvuldigen met de aanzetdiepte van de funderingsbalk en de lengte. Er wordt geen rekening gehouden met taluds of gebeurlijke meerbreedtes van de sleuven. Meerbreedtes voor bekistingen en bestrijkingen worden evenmin in rekening gebracht bij de berekening van het volume. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH). De uitgegraven hoeveelheden zijn enkel in de diepte voor verrekening vatbaar, niet in de breedte. De sleuven voor de funderingsbalken worden uitgegraven in functie van de aanduiding op plan en in de gedetailleerde meetstaat. Alle te hergebruiken grond voor aanvullingen en/of ophogingen wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. Informatie over de grondwaterstand is terug te vinden in het diepsonderingsverslag dat als bijlage bij de aanbestedingsdocumenten gevoegd is. Uit monitoring wordt afgeleid dat het maximaal oppervlaktewater rond het uitkijkplatform bepaald wordt op 18,50 m TAW. Ter vergelijking, het maximaal waterpeil van de vijver aan de toren bedraagt ca. 19,40 m TAW (met ongeveer +10 cm marge). Toepassing De funderingsbalken van het uitkijkplatform. A uitgraving sleuven - wandelpad VH m3 De nodige uitgravingen tot realisatie van de funderingen van het wandelpad (gelegen zowel onder als boven het freatisch oppervlak), inclusief het hergebruik van het uitgegraven materiaal als wederaanvulling. meeteenheid: per m3 meetcode: het te meten volume wordt berekend door de breedte van de fundering te vermenigvuldigen met de aanzetdiepte van de fundering en de lengte. Er wordt geen rekening gehouden met taluds of gebeurlijke meerbreedtes van de sleuven. Meerbreedtes voor bekistingen en bestrijkingen worden evenmin in rekening gebracht bij de berekening van het volume. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH). De uitgegraven hoeveelheden zijn enkel in de diepte voor verrekening vatbaar, niet in de breedte. pagina 66 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

32 De sleuven voor de funderingsbalken worden uitgegraven in functie van de aanduiding op plan en in de gedetailleerde meetstaat. Alle te hergebruiken grond voor aanvullingen en/of ophogingen wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. Informatie over de grondwaterstand is terug te vinden in het diepsonderingsverslag dat als bijlage bij de aanbestedingsdocumenten gevoegd is. Uit monitoring wordt afgeleid dat het maximaal oppervlaktewater rond het uitkijkplatform bepaald wordt op 18,50 m TAW. Ter vergelijking, het maximaal waterpeil van de vijver aan de toren bedraagt ca. 19,40 m TAW (met ongeveer +10 cm marge). Toepassing De fundering van het wandelpad. A bronbemaling algemeen GP De grondwaterstand moet verlaagd worden om alle werken in het droge te kunnen uitvoeren. Hiertoe dient een bronbemaling voorzien te worden. De werken omvatten: de studie van het meest geschikte bemalingssyteem voor deze locatie en het afleveren van de bijhorende rapportering hieromtrent; eventueel door de aannemer noodzakelijk geachte bijkomende sonderingen of het plaatsen van peilbuizen; alle nodige maatregelen voor het beperken van de risico s voor de omliggende bebouwing en infrastructuur (proefbemaling met monitoring, retourbemaling, ), uitgezonderd de uitvoering van waterremmende of dichte schermen zoals berlinerwanden, secanspalenwanden, soilmix wanden die eventueel apart opgenomen worden onder hoofdstuk 13; de opmaak van een gedetailleerd bemalingsplan en het afleveren van de bijhorende rapportering hieromtrent; de instandhouding, het voorkomen van waterstagnatie; het afdekken van putten en sleuven waar nodig; het verlagen van het grondwaterpeil waar nodig, vanaf de uitgraving t.e.m. de aanvulling; de levering, het in werking stellen en naderhand demonteren van het bronbemalingssysteem; alle middelen nodig om een continue werking van het bemalingssysteem te verzekeren; de controle van de grondwaterstand (piëzometerbuizen); de opslag en afvoer van het water; de betaling van eventuele heffingen. er wordt prijs gegeven voor een mogelijk te verwachten bronbemaling. Indien tijdens de werken zou blijken dat deze bronbemaling niet noodzakelijk is, wordt deze post volledig uit de aanneming geschrapt en in mindering gebracht. aard van de overeenkomst: Globale prijs (GP) Ingeval een verlaging van de grondwaterstand nodig is, laat de aannemer een gespecialiseerde firma een studie maken om het meest geschikte bemalingssysteem voor te stellen, incl. een risicoanalyse. Hij legt een schriftelijk verslag hiervan ter goedkeuring voor aan de ontwerper en stabiliteitsingenieur. De eventuele kosten van deze studie zijn vervat in dit artikel. In deze conceptstudie zal eventueel ook de noodzakelijke monitoring beschreven worden. De uitvoering van de monitoring is inbegrepen in dit artikel. Het gehalte aan vaste stoffen in het afgevoerde water moet lager zijn dan 100 mg per liter gepompt water. De aannemer neemt hiertoe de nodige maatregelen. Bij verstopping van het rioleringsnet zijn de kosten voor het ontstoppen en herstellen van de riolering steeds ten laste van de aannemer. De aannemer zorgt voor de afvoer van het oppervlaktewater en houdt het grondwater tot minimaal 50 cm onder het diepste punt van de funderingsaanzet. pagina 67 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

33 De aannemer treft de nodige maatregelen om alle eventueel nadelige invloeden van de bemaling te vermijden zodanig dat alle schade aan omringende bebouwing en beplanting wordt vermeden. Zo nodig dienen beplantingen (bomen, struiken, ) tijdelijk bewaterd te worden. Iedere gevolgschade aan naburige gebouwen, infrastructuur of beplantingen ten gevolge van de grondwaterstandverlaging zal ten laste vallen van de aannemer. Bij gebruik van een dieselpomp zal de nodige aandacht geschonken worden aan de beperking van het geluid van de pompen zodat geen geluidshinder voor de buren ontstaat. De verlaging van het grondwater wordt pas stopgezet wanneer de bouwconstructie voldoende tegendruk biedt en mits voorafgaandelijk akkoord van de Leidend ambtenaar. De aannemer dient op zijn initiatief voor de aanvang van de bemalingswerken een melding in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de bepalingen van Vlarem voor inrichtingen van klasse 3. A aanvullingen algemeen A aanvullingen - wederaanvullingen De wederaanvullingen betreffen alle opvullingen van de zone rondom of tussen de gerealiseerde funderingen om de bouwzone terug onder profiel te brengen overeenkomstig de uitvoeringsplannen. Deze post omvat: het verwijderen van alle puin en afval uit de aan te vullen putten en oppervlakken; het leveren van het wederaanvullingsmateriaal en/of het geschikt maken van de uitgegraven grond of teelaarde als aanvullingsmateriaal; het spreiden van de aanvullingsmaterialen in correct opeenvolgende lagen; de verdichting (aandamming, walsen, ) van het aanvullingsmateriaal; plaatbelastingsproef van Westergaard ter controle van de beddingsconstante k. Materialen In de voor wederaanvullingen gebruikte materialen mogen onder geen beding puin, afbraakmaterialen, graszoden, stronken, bevroren materiaal of andere afvalstoffen voorkomen. TIMING - UITVOERINGSMETHODE De wederaanvullingen worden pas uitgevoerd nadat de Leidend ambtenaar alle ondergrondse leidingen en constructies heeft gecontroleerd en zijn schriftelijke toelating in het werfboek of werfverslag heeft gegeven tot het starten van de aanvullingen. Aanvullingen tegen metselwerk of beton mogen slechts uitgevoerd worden nadat de waterdichte lagen, voorgeschreven bepleisteringen en/of bestrijkingen op de ondergrondse constructies uitgevoerd zijn, voldoende verhard zijn en ook de elementen waartegen ze aanleunen, een voldoende sterkte verkregen hebben. VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN De bodem wordt op de plaatsen die moeten worden aangevuld, gezuiverd van alle stoffen die de binding van de aangevoerde aarde aan de reeds aanwezige grond in het gedrang zouden kunnen brengen, zoals wortels, boomstronken, hagen en ander afval. SPREIDING - VERDICHTING De aanvullingen gebeuren volgens noodzaak handmatig of machinaal en tot op het vooropgesteld afwerkingspeil. Naargelang het aanvullingsmateriaal en het materieel worden de ophogingen daarbij met de meeste zorg uitgevoerd in horizontale lagen van maximaal 20 à 30 cm. Elke gespreide laag wordt afzonderlijk verdicht zodat o o de verdichting gelijkmatig is; de beddingsconstante k, zoals bepaald volgens de plaatbelastingsproef van Westergaard, minimaal 30 MN/m bedraagt. Er moet gezorgd worden dat alle onvoldoende draagkrachtige delen, als gevolg van te losse pakking of door omwoeling, vervangen worden door een zandaanvulling. Deze werken en leveringen kunnen niet aangerekend worden indien zij het gevolg zijn van pagina 68 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

34 Keuring slechte uitvoeringsmethodes of van foutieve of te diepe uitgravingen. In dat geval blijven zij ten laste van de aannemer. Na verdichting van de wederaanvullingen moet de aannemer d.m.v. 1 plaatbelastingsproef van Westergaard controleren of de minimale beddingsconstante gehaald wordt. Bij deze proef wordt een plaat met een diameter gelijk aan 760 mm gebruikt. De proef wordt op de meest kritieke plaats onder de fundering uitgevoerd. A aanvullingen wederaanvullingen/grond van uitgravingen De wederaanvullingen worden uitgevoerd met grond voortkomend van de uitgravingen. Toepassing aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) De grond voortkomend van de afgravingen mag geen grove verontreinigingen bevatten waarvan de aard, vorm of het gehalte het gebruik kan schaden. De grond wordt bevochtigd. De bevochtigde grond wordt aangebracht in lagen van 20 à 30 cm en stevig aangedamd. Het betreft de aanvulling van de fundering van het uitkijkplatform tot op de pas van de omgeving zoals aangeduid op de plannen, met behoud van een lager deel voor waterinfiltratie, benoemd als wadi (zie plannen). Alsook de aanvullingen rond het pad dat de verbinding verzorgt van de dreef naar het uitkijkplatform tot 3 cm onder de rand van het afgewerkt oppervlak (zie plannen, sneden). De aanvulling voor de overbrugging van de gracht bij de aanluiting op de bestaande dreef. PM A aanvullingen - ophoging terrein A aanvullingen - ophoging terrein/grond van afgravingen De ophoging wordt uitgevoerd met grond voortkomend van de afgravingen. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) De grond voortkomend van de afgravingen wordt voorafgaandelijk gezuiverd van alle verontreinigingen, waarvan de aard, vorm of het gehalte het gebruik kan schaden. De ophoging wordt uitgevoerd in lagen van maximum 30 cm dikte, mechanisch verdicht tot voldoende draagkracht en aangebracht tot een nivellering volgens de peilen voorzien op de plannen. Toepassing De aanvulling voor de overbrugging van de gracht bij de aanluiting op de bestaande dreef. PM A aanvullingen - ophoging terrein/aangevoerde grond De ophoging wordt uitgevoerd met aangevoerde grond. meeteenheid: m3 VH m3 pagina 69 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

35 meetcode: het volume wordt gerekend in verdichte toestand. In geval van berekening a.h.v. leveringsbonnen geldt: 1 ton aangevoerde grond 0,55 m3 aangedamd volume. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) De grond afkomstig van de uitgravingen Alle behandelingen en vervoer worden voorzien als een last van de aanneming. De aangevoerde grond moet in horizontale lagen aangebracht worden volgens een nivelleringsplan. De lagen worden aangewaterd. Iedere laag moet afzonderlijk worden verdicht waarbij de oorspronkelijke dikte van elke laag niet meer mag bedragen dan 30 cm en mechanisch verdicht tot ze voldoende draagkracht heeft. Het mechanisch verdichten gebeurt met zorg voor het opgaand metselwerk. De ophoging van het terrein gebeurt volgens de peilen en de voorziene hellingen zoals aangeduid op plan. Toepassing Het betreft de aanvullingen en ophoging op het terrein gelegen aan het uitkijkplatform en wandelpad. De nog overtollige grond wordt verwerkt rond de uitkijktoren. A aanvullingen ophoging zand voor onderfunderingen De ophoging wordt uitgevoerd met zand voor onderfunderingen. VH m3 meeteenheid: m3 meetcode: het volume wordt gerekend in verdichte toestand. In geval van berekening a.h.v. leveringsbonnen geldt: 1 ton aangevoerde grond 0,55 m3 aangedamd volume. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Het zand voor de ophoging onder de straatstenen wordt door de aannemer geleverd conform zand voor onderfunderingen van het SB Alle behandelingen en vervoer worden voorzien als een last van de aanneming. Het aangevoerde zand moet in horizontale lagen aangebracht worden volgens een nivelleringsplan. De lagen worden aangewaterd. Iedere laag moet afzonderlijk worden verdicht waarbij de oorspronkelijke dikte van elke laag niet meer mag bedragen dan 30 cm en mechanisch verdicht tot ze voldoende draagkracht heeft. Het mechanisch verdichten gebeurt met zorg voor het opgaand metselwerk. De ophoging van het terrein gebeurt volgens de peilen en de voorziene hellingen zoals aangeduid op plan. Toepassing Het betreft de aanvullingen en ophoging op het terrein gelegen binnen het uitkijkplatform begrensd door de binnenomtrek van de omringende wanden tot aan de onderlagen van de toe te passen bestrating. pagina 70 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

36 A.12. FUNDERINGEN OP STAAL A funderingen op staal - algemeen A funderingszolen en -stroken - algemeen Ondiepe fundering van het bouwwerk, bestaande uit funderingszolen of stroken in (stortklaar) beton, die op vorstvrije diepte aangezet worden. De fundering voor rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel. Materialen De bepalingen van artikel A t.e.m. A zijn van toepassing. STABILITEITSSTUDIE De studie is overeenkomstig artikel A algemeen betonstudie. DIEPTEPEILEN - AFMETINGEN De funderingen worden op draagkrachtige grond aangezet met een minimale diepte van 80 cm onder het maaiveld. De afmetingen van de funderingen op staal worden opgegeven in de uitvoeringsplannen. Als tijdens de uitvoering blijkt dat de bodem niet de eigenschappen bezit die uit het voorafgaand bodemonderzoek waren gebleken, beslist de Leidend ambtenaar in overleg met de aannemer, welke maatregelen genomen worden. Voor dit bijkomend werk wordt een verrekening opgemaakt. BEKISTINGEN - UITZETTINGSVOEGEN - WAPENING De aannemer is vrij om de uitgravingen in talud uit te voeren en geen bekisting te gebruiken. In dat geval zullen de funderingen overal een minimumbreedte hebben zoals aangeduid op de plannen en zal geen supplement aangerekend mogen worden voor de grotere hoeveelheden gebruikt beton. De eventuele bekistingen worden naar keuze van de aannemer uitgevoerd. De aannemer voorziet de nodige uitsparingen, leidingdoorvoeren en zettingsvoegen zoals aangeduid op de plannen. Eventuele zettingsvoegen worden uitgevoerd door middel van een samendrukbare voeg van minimaal 10 mm dikte. STORTEN De funderingssleuven worden pas gevuld met beton nadat de afmetingen en peilen samen met de Leidend ambtenaar werden gecontroleerd. De aannemer verwittigt de Leidend ambtenaar minstens 2 werkdagen vóór het storten van de funderingen. Het beton wordt zo vlug mogelijk na de uitgraving van de sleuven gestort op een horizontaal effen, droge, stabiele en schone ondergrond, eventueel voorzien van een geomembraan. Indien op het moment van het storten de bodem van de uitgegraven sleuf te sterk uitgedroogd of doorweekt is of blootgesteld is geweest aan vorst-dooi-cycli, moet de aangetaste laag op kosten van de aannemer worden verwijderd en vervangen door verdicht zand. Het beton wordt zodanig gestort en verdicht dat er geen enkele holte tot stand komt. Het bovenvlak wordt horizontaal en effen afgewerkt tot op de vereiste peilen. Funderingsstroken moeten ononderbroken gebetonneerd worden tot aan de eventuele zettingsvoegen. De aannemer voorziet de nodige bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden. De in artikel A voorziene aardingslus wordt geplaatst op de bodem van de funderingssleuven van de buitenmuren zoals aangeduid op de plannen. A funderingszolen en stroken - gewapend beton meeteenheid: m3 (De wapening is inbegrepen in de eenheidsprijs, de wapening wordt omschreven onder artikel A en de nota stabiliteit zoals opgesteld door de ingenieur) FH m3 pagina 71 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

37 meetcode: netto uit te voeren volume gewapend beton volgens de afmetingen aangeduid op de plannen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Specificaties Beton met staaf- en netwapening Beton volgens artikel A t.e.m. A Betonkwaliteit volgens NBN EN en NBN B Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C28/35 GB EE3 S4 22 Wapeningsstaal: zie artikel A t.e.m. A De nodige afstandshouders worden geplaatst om de vereiste betondekking te bekomen. Wapeningsnetten worden geplaatst met een overlapping van een volle maas en aan de hoeken gebonden. Toepassing De funderingsstroken van het uitkijkplatform. A ondergronds metselwerk algemeen Metselwerk voor de funderingen op staal. Het metselwerk staat in contact met de grond. MORTEL De NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing. De mortel draagt het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De aannemer heeft de keuze tussen voorgemengde fabrieksmortel van het droge type of voorgemengde fabrieksmortel van het natte type. Hij staat in voor de keuze van een geschikte metselmortel volgens de in dit bestek voorgeschreven prestaties en voor de toe te passen metselstenen. De voorschriften van de mortelfabrikant moeten opgevolgd worden. Droge fabrieksmortels moeten droog, beschermd tegen wind, zon, opstijgend vocht en regen gestockeerd worden. Als de mortel in silo geleverd wordt, moet deze op verharde horizontale ondergrond stabiel geïnstalleerd worden, rekening houdend met alle veiligheidsvoorschriften. Bij gebruik van voorgemengde fabrieksmortels van het natte type legt de aannemer de leveringsbonnen voor aan de Leidend ambtenaar. Op deze bonnen moeten de herkomst en samenstelling vermeld staan. De mortel wordt verwerkt vooraleer de binding optreedt. De minimale verwerkingstijd van de mortel bedraagt 2 uur. Nadat de mortel is aangemaakt, is het verboden opnieuw water aan het mengsel toe te voegen en opnieuw te mengen. Er mogen enkel hulpstoffen toegevoegd worden in samenspraak met de producent van de mortel. De aannemer beschermt de mortel tegen weersinvloeden. De opentijd van lijmmortel bedraagt minimaal 7 minuten voor dunne lijmvoegen ( 3 mm) en minimaal 4 minuten voor dikke lijmvoegen (tussen 3 en 6 mm dikte). De lijmmortel mag enkel verwerkt worden bij omgevingstemperaturen tussen 5 C en 35 C. De aannemer legt een prestatiefiche van de mortel ter goedkeuring voor aan de ontwerper. A ondergronds metselwerk - betonblokken De NBN EN Voorschriften voor metselstenen Deel 3: Betonmetselstenen (gewone en lichte granulaten) is van toepassing. Enkel stenen behorende tot categorie I volgens NBN EN mogen toegepast worden. pagina 72 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

38 De stenen dragen het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De aannemer legt een staal en prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper. Voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D3 bedraagt de afwijking van de vlakevenwijdigheid van de legvlakken maximaal 2 mm; voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D4 bedraagt deze maximaal 1,5 mm. Specificaties Stenen: o formaat (lxbxh): 290 x 90 x 140 mm o de stenen zijn: vol o oppervlaktetextuur: effen o Vorstbestandheid (volgens NBN B ): vorstbestendig o kwaliteitsklasse (druksterkteklasse/volumemassaklasse): (15/2,2+) De stenen worden vermetseld met mortel voor algemene toepassing. Druksterkteklasse mortel: M 10 Dikte van de voegen: 10 mm Metselverband: rat trap verband (zie ook detaillering ifv hoekoplossingen, kopse wanden en dillatatievoegen) Het ondergronds metselwerk wordt ter plaatse gemetst en wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de richtlijnen van de fabrikant. De nodige waterkeringen tussen onder- en bovenbouw worden voorzien en de aannemer neemt alle nodige maatregelen om de vereiste waterdichtheid te bekomen. Eventuele doorvoeren doorheen het ondergronds metselwerk worden met zorg uitgevoerd, gebruik makend van aangepaste doorvoerbuizen en/of -moffen. De prijs hiervan is inbegrepen in de prijs van het ondergronds metselwerk. Er mag slechts worden overgegaan tot de wederaanvullingen, na akkoord van de Leidend ambtenaar en nadat de eventueel voorgeschreven thermische isolatie en waterdichtingen uitgevoerd zijn. De voegen worden meegaand opgevuld met de metselmortel (anders dan het zichtbaar metselwerk). A ondergronds metselwerk betonblokken/muurdikte 29 cm VH m2 meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte volgens de afmetingen aangeduid op de plannen. De hoogte wordt gemeten tot aan de laatste volle steen net onder het maaiveld van het nieuw terreinprofiel. Openingen met een oppervlakte groter dan 0,30 m² worden afgetrokken. Verrekening is enkel mogelijk voor de diepte-afmetingen (indien bij uitvoering zou blijken dat de funderingen dieper of minder diep aangezet moeten worden dan voorzien). aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Toepassing pagina 73 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

39 Ondergronds metselwerk boven de funderingsstroken van het uitkijkplatform. A ondergronds metselwerk - holle wanden - vulbeton Het vulbeton dat tussen de holle gedeeltes van het ondergronds metselwerk gestort wordt. VH m2 meeteenheid: m2 (m3 beton per m2 metselwerk). De wapening is inbegrepen in de eenheidsprijs, de wapening wordt omschreven onder artikel A ) meetcode: netto volume, per m2 metselwerk, gemeten tussen de volle betonblokken, volgens de nominale afmetingen op de plannen. Er wordt geen aftrek voorzien voor het volume van de wapening, doorvoeren, ingestorte leidingen, uitsparingen kleiner dan 0,05 m3, groeven en messingen. Verrekening is enkel mogelijk voor de diepte-afmetingen (indien bij uitvoering zou blijken dat de funderingen dieper of minder diep aangezet moeten worden dan voorzien). aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Beton met staaf- en netwapening Beton volgens artikel A beton met staaf- en netwapening Wapening volgens artikel A en stabiliteitsstudie. Chemische verankering van de staven volgens: A Specificaties Totale wanddikte (metselwerk inbegrepen): volgens plannen Betonkwaliteit volgens NBN EN en NBN B Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte C25/30 GB EE3 S4 22 Cement o Type: LA (laag alkalisch) o Minimaal cementgehalte: 340 kg/m³ Waterdichtheidsklasse volgens NBN EN : 1 (enkele vlekken of vochtplekken op het oppervlak zijn toegelaten). Het zichtvlak van de gevelstenen mag evenwel geen vlekken vertonen. Maximale W/C-factor: 0,45 Weerstand tegen waterabsorptie (volgens NBN B ): WAI (0,45) De verbinding met de betonnen funderingsbalk gebeurt d.m.v. het ter plaatse volstorten van de holle ruimten. Funderingsbalken worden voorzien van wachtwapeningen die in de holten van het metselwerk, doorlopen tot aan de bovenkant van de op te metsen muren. Toepassing Het ondergronds metselwerk van het uitkijkplatform. pagina 74 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

40 A.15.VLOERLAGEN ONDERBOUW A vloerlagen onderbouw - algemeen Algemeen De aannemer moet ervoor zorgen dat absoluut geen water van buitenuit of vanuit de onderbouw kan infiltreren in de bovenbouw. Daarom wordt waar nodig ook steeds de nodige vochtwering voorzien. A zuiverheidslagen - algemeen A zuiverheidslagen - beton FH m2 Leveren, uitstorten en spreiden op de gewenste dikte van een mager beton, als zuiveringslaag of egalisatielaag voor kruipkelders en/of werkvloer onder het funderingsbeton of de vloerlagen. meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte. Enkel de oppervlakte uitgevoerd zuiveringsbeton wordt gerekend. Eventuele meerdikten worden niet in aanmerking genomen voor meerprijs. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN en NBN B Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C12/15 OB Granulaten: Schraal beton: steenslag 8/14 of 8/20 of grind 6/14 of 6/32 volgens NBN EN Laagdikte: minimum 5 cm. De ondergrond moet voldoende hard en gezuiverd zijn vooraleer enig beton kan gegoten worden. Het beton wordt uitgestort, gespreid en geëgaliseerd met een rechte rei. Als egalisatie en zuivering onder betonplaten e.d. moet het zuiveringsbeton volledig horizontaal gelegd worden. Het gestorte beton moet gezuiverd worden van alle aarde en bevochtigd en beschermd worden tegen uitspoelen door zware regenbuien of hagel. De eventueel vereiste aangietingen worden met de nodige zorg uitgevoerd. Toepassing Het zuiveringsbeton is te voorzien onder alle gewapend betonfunderingsstroken die in aanraking komen met de grond. pagina 75 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

41 A.17. ONDERGRONDSE LEIDINGEN A ondergrondse leidingen - algemeen Alle ingegraven elementen voor het verzamelen, behandelen en afvoeren naar de openbare riolering van huishoudelijk afvalwater, fecaal water en regenwater van een gebouw of gebouwencomplex. Materialen & De volgende normen zijn van toepassing: NBN EN 752 Buitenriolering NBN EN Algemene eisen voor rioleringsonderdelen NBN EN Aanleg en testen van rioleringen en afvalwaterleidingen TV Sanitair Reglement - deel 1: Installaties voor de afvoer van afvalwater in gebouwen is van toepassing. Het rioleringssysteem voldoet aan de voorschriften van de rioolbeheerder. De aannemer wint de nodige inlichtingen in bij de plaatselijk rioolbeheerder. Het rioleringsschema (met vermelding van de types afvalwater, leidingdiameters, toestellen, e.a.) is opgenomen in het bestek. Bij ontbreken ervan, bij tegenstrijdigheden of bij ontbrekende gegevens licht de aannemer het bestuur hiervan tijdig in. Voorafgaand aan de werken zoekt de aannemer zelf alle noodzakelijke informatie i.v.m. de juiste ligging en peilen van de openbare riolering op en na goedkeuring door het bestuur, past hij het rioleringstracé hieraan aan. De riolen op het privé terrein zijn steeds opgevat als een gescheiden systeem (scheiding tussen regenwater en fecaal en huishoudelijk afvalwater). Het rioleringsnet wordt over zijn ganse lengte door verticale stijgbuisleidingen verlucht. De verluchtingsbuizen worden in overleg met het bestuur gepositioneerd. Toezichtstukken zijn te voorzien bij richtingsveranderingen. De graafwerken voor de sleuven van de ondergrondse leidingen worden beschreven onder artikel A As-builtplannen: voor de voorlopige oplevering levert de aannemer aan het bestuur tekeningen van het rioleringsstelsel zoals het is uitgevoerd, met de exacte ligging en hoogtepeilen van de leidingen, toestellen, verzamelputten en aflopen. A rioolbuizen - algemeen Alle ondergrondse leidingen voor de afvoer van afvalwater en regenwater, afkomstig van leidingen, toestellen en putten. De werken omvatten: de leidingen, alle hulpstukken; de koppelstukken en verbindingen met de putten en toestellen; de muurdoorgangen en kokers; de dichtheidscontrole, de wederaanvullingen; alle werken voor het voorlopig afvoeren van het oppervlaktewater; het ongeschonden bewaren van aanwezige kabels en leidingen; de as-built-plannen. Materialen en uitvoering ALGEMEEN Volgende normen zijn van toepassing: NBN EN Statische berekening van ingegraven buisleidingen onder verschillende belastingsomstandigheden - Deel 1: Algemene eisen SB Index 3-24 Buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water BUIZEN - BOCHTSTUKKEN De rioolbuizen zijn bestand tegen corrosie, oplosmiddelen, wasmiddelen en temperaturen tot 90 C. Alle buizen en hulpstukken zijn onderling verenigbaar. Alle hulpstukken zijn voorzien in het gamma van de fabrikant. pagina 76 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

42 De diameters van de buizen stemmen overeen met de aanduidingen op de rioleringsplannen en/of worden afgestemd op de te verwachten maximum debieten. Elke richtingsverandering worden uitgevoerd met aangepaste bochtstukken. De aftakkingen van verticale en horizontale leidingen worden uitgevoerd onder hoeken van maximaal 45. Wanneer de hoek tussen twee op elkaar aan te sluiten leidingen meer bedraagt dan 45 zal de aansluiting gebeuren door twee opeenvolgende bochtstukken elk met een hoek kleiner dan 45. MONTAGE - VERBINDINGEN - AANSLUITINGEN Het montagewerk en de verbindingen worden uitgevoerd door daartoe opgeleide en bekwame vaklui. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van rechte buizen uit één stuk. De plaatsing van buizen met vaste of losse moffen begint stroomafwaarts, met het mofeind stroomopwaarts gericht. Buizen worden haaks gezaagd, van bramen ontdaan en eventueel afgeschuind. Voor het samenvoegen van de buizen worden de mof en het spie-einde zorgvuldig gereinigd en verbonden volgens de voorschriften van de fabrikant. Alle beschadigde buizen worden vervangen. De aannemer verwezenlijkt alle aansluitingen op leidingen, toestellen en putten. De uiteinden van de afleiders, overlopen van putten enz. worden zorgvuldig met de afvoer verbonden en waar nodig waterdicht uitgewerkt. Ingeval van waterdruk worden de dichtingwerken uitgevoerd volgens een aan het bestuur ter goedkeuring voor te leggen detailtekening. Binnen het gebouw worden de buizen tot in het vlak van de onderste vloeren of kelderwanden gebracht waar ze eindigen met een mof. Tijdens de werken worden de moffen afgedekt met een beschermkap. Buiten het gebouw worden op analoge wijze de voorlopig openstaande buizen afgedekt zodat er geen vuilresten, grond e.d. in kunnen terechtkomen. Buizen, verticaal geplaatst of opgehangen, worden standaard voorzien van aangepaste bevestigingsmaterialen. De voorschriften van de fabrikant worden strikt nageleefd. De bevestigingswijze zal voldoende stevig zijn om het gewicht van de gevulde horizontale leidingen te dragen. De beugels mogen niet meer dan 200 cm uit elkaar staan en op maximum 30 cm aan weerszijden van elke verbinding. DOORVOEREN Geen enkele buisverbinding of koppeling mag in een muurdoorvoering aangebracht worden. De doorvoeren zijn zo voorzien dat zettingen de buis niet kunnen belasten. Bij doorgangen door muren of platen worden de leidingen vrij geplaatst. De nodige aanpassingswerken, het maken van gaten, het dichten van de openingen tussen de buizen en de gaten met een geschikt elastisch materiaal of een plastisch blijvende mortel, zijn inbegrepen. Doorgangen doorheen bouwdelen moeten na afwerking aan dezelfde prestaties (waterdichtheid, brandveiligheid, stabiliteit, luchtdichtheid, ) voldoen als de prestaties gesteld aan deze bouwdelen. Doorgangen doorheen balken mogen enkel gebeuren in overleg met het bestuur en de stabiliteitsingenieur. LEIDINGTRACE - HELLING Het leidingtracé wordt zorgvuldig uitgezet, volgens de aanduidingen op de riolerings- en/of grondplannen. De juiste peilen van de riolering zullen in aanwezigheid van het bestuur correct worden uitgepast in functie van de vereiste helling, het uitpassen vangt steeds aan bij het laagste punt. De rioleringsbuizen worden gelegd met een minimale en constante helling, waarbij de diameter van de buis in verhouding tot de helling en het af te voeren volume een minimale afwateringssnelheid van 0,60 m/sec. en een maximale snelheid van 2,50 m/sec. garanderen. Richtwaarden voor de helling: circa 0,5 cm/m voor regenwater, 1 cm/m voor vuil water en 2 cm/m voor fecaal water. BEDDING - AANVULLINGEN De buizen worden over hun ganse lengte ondersteund. Ter plaatse van de verbindingen van de buizen worden in het funderingsbed tijdelijke uitsparingen aangebracht die het mogelijk maken de verbindingen af te werken over de volledige omtrek van de buizen, de waterdichtheid ervan te controleren en de kragen of verbindingsstukken aan te brengen. Ofwel wordt een voorgevormde fundering toegepast, ofwel worden de buizen aan de zijkanten onder een hoek van 45 tot halve hoogte aangevuld. De aanvulling van de ingegraven riolering wordt pas uitgevoerd na goedkeuring door het bestuur en na het uitvoeren van de controleproeven op de waterdichtheid (zie keuring). Keuring pagina 77 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

43 Materialen met een BENOR merk, BUtgb of EUtgb- technische goedkeuring of gelijkwaardig genieten vrijstelling van voorafgaandelijke technische proeven. Deze vrijstelling slaat niet op de controle van de uitvoeringskwaliteit op de bouwplaats. Het rioleringsstelsel wordt vóór aanvulling onderworpen aan een waterdichtheidcontrole volgens SB250 Index A rioolbuizen kunststof A rioolbuizen kunststof/pvc PM Rioolbuizen en hulpstukken uit hard niet-geplastificeerd PVC met aangevormde mof met rubber manchetafdichting. NBN EN Kunststofleidingsystemen voor ondergrondse drukloze rioleringen - Ongeplasticeerd poly(vinylchloride) (PVC-U) - Deel 1: Eisen voor buizen, hulpstukken en het systeem is van toepassing. De leidingen met bijhorende koppelstukken en hulpstukken beschikken over het BENOR-keurmerk, een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig. Kleur van de leidingen: grijs voor hemelwater (RWA). Specificaties Markering: Voor ondergrondse rioleringsbuizen vanaf 1 m buiten het gebouw: U - RIOOL-EGOUT - NBN EN PVC-U - SN klasse - Fabrikant - BENOR diam x dikte - fabricatiecode Voor ondergrondse rioleringsbuizen binnen en buiten het gebouw: UD - RIOOL-EGOUT - NBN EN PVC-U - SN klasse - Fabrikant - BENOR diam x dikte - fabricatiecode Sterktereeks: SN6 De hulpstukken hebben dezelfde herkomst en wanddikte als de buis. De verwerking en verbindingen worden uitgevoerd volgens de voorschriften van de fabrikant. De leidingen die blootgesteld zijn aan temperaturen lager dan 5 C, en die mogelijk stoten kunnen ontvangen, moeten hiertegen worden beschermd. Diepte: minimum 60 cm onder het maaiveld. Helling: minimum 2 cm/m (huishoudelijk afvalwater en regenwater) Bedding: natuurlijke grond Wederaanvulling: te verdichten grond van de uitgravingen Beschermhulzen te voorzien bij iedere muur doorgang. A rioolbuizen kunststof/pvc diam 110 VH m meeteenheid: lm meetcode: netto te plaatsen lengte, gemeten volgens de aslijn en tot de binnenkant van de put of toestel. De leidingen, hulpstukken en toezichtstukken worden doorgemeten volgens aslijn. De hulpstukken worden niet gemeten en zijn begrepen in de eenheidsprijs. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Toepassing Het betreft de verbinding van de lijnafwatering naar de zone voor regenwaterinfiltratie (wadi) in open lucht. A ontvangtoestellen - algemeen Ontvangtoestellen buiten het gebouw, ingewerkt in de verharding, bestemd voor opvang van oppervlaktewater met inbegrip van de grondwerken, de aansluit- en afwerkstukken, de afvoer van alle overtollige grond en de fundering. Materialen pagina 78 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

44 Volgende normen zijn van toepassing: NBN B Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het afvoeren van de waters van gebouwen - Algemene technische voorschriften NBN B Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het opvangen en het afvoeren van de waters van gebouwen - Klokvormige waterslikkers met reukafsluiter NBN B Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het opvangen en afvoeren van het water der gebouwen - Vierkante of rechthoekige controleluiken met enkel deksel met zichtbaar gietijzer NBN EN Afvoerputten voor gebouwen - Deel 1: Eisen NBN EN Afvoerputten voor gebouwen De afmetingen van de toestellen worden zo gekozen dat ze, rekening houdend met de fabricagetoleranties en zonder bijbewerking, kunnen geplaatst worden in een modulair oppervlak. De ontvangputten worden in de verharding ingewerkt op het gewenste peil en vastgezet met cementmortel. De prefab lijnafwateringselementen worden aangezet op een fundering uit beton met sterkteklasse C25/30. Het samenvoegen van de prefab elementen gebeurt volgens de richtlijnen van de fabrikant met gepaste middelen om een waterdicht geheel te vormen. De aansluiting op de afwateringsbuis gebeurt met speciaal voor dit doel ontworpen prefab elementen. A ontvangtoestellen lijnafwatering Lijnafwatering voor de afvoer van oppervlaktewater, ingewerkt in de buitenverharding. De lijnafwatering wordt gevormd door een aaneenschakeling van afzonderlijke elementen en passtukken met roosters. De elementen worden voorzien van spie- en mofeind of van uitsparingen voor dichtingsstrippen. De goten zijn vorstbestendig en zijn bestand tegen grondzuren, minerale oliën, mazout, benzine en oplossingen van strooizouten. De porositeit is kleiner dan 0,5%. A ontvangtoestellen - lijnafwatering/polyesterbeton lijnafwatering uit polyesterbeton. FH m meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto uit te voeren lengte, inbegrepen de aanleg van de funderings- en zuiverheidslagen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) geul uit polyesterbeton, samengesteld uit kwarts dat chemisch zuiver en inert is en polyesterhars met volgende mechanische eigenschappen: druksterkte minstens 100 N/mm2, treksterkte minstens 20 N/mm2 en chemisch bestendig. De geul beantwoordt aan dezelfde sterkteklasse als deze van het rooster. De bodem van de afzonderlijke stukken is vlak of uitgerond. De uiteinden worden afgesloten met speciale sluitstukken. De goot wordt aangesloten op een zandvanger om vervolgens via een afvoerbuis af te wateren naar het aanpalend infiltratiepunt. Specificaties Binnensectie: nuttige breedte van de goot is 150 mm breed voorzien van een uitgeronde bodem zonder verval. De diepte bedraagt bedraagt minstens 150 mm. Minstens leverbaar in afzonderlijke lengtes van 1000 en 500 mm. Het prefab lijnafwateringselement wordt afgedekt met een sleuvenrooster uit thermisch verzinkt staal en beantwoordend aan de lastencategorie klasse A15 (geen voertuigen) volgens NBN EN 127. De geul wordt bij de uitlaat voorzien van een aangepaste zandvanger met hevel, rooster en rioolaansluiting: diameter minstens 110 mm. De ander zijde van de geul wordt voorzien van een speciaal daarvoor voorziene kopplaat. pagina 79 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

45 Er wordt een technische fiche en een berekening van de hydraulische capaciteit, (in relatie tot het af te wateren oppervlak), ter goedkeuring voorgelgd. De funderingslaag heeft een dikte van minimum 15 cm. De fundering steekt 10 cm uit op de wanden van het prefab afwateringselement. De zijkanten van de geul worden opgestort met een 10 cm brede betonlaag over de volledige geulhoogte aangepast aan de aangrenzende bevloering. Zool, ommantelingsbeton en goot vormen één geheel, ommantelingsbeton en omliggende betonvloer moeten van elkaar gescheiden zijn. De samenstelling van het beton wordt door de aannemer bepaald, sterkteklasse minstens C25/30. De aannemer treft de nodige maatregelen om het indrukken en opdrijven van de geulen te beletten. De bovenkant wordt vlak afgewerkt. De bovenzijde van het rooster ligt 3 à 5 mm lager dan het niveau van de aangrenzende bevloering. De voegen tussen de elementen worden gedicht met een speciale mortel of pasta met langdurige elasticiteit. De kleur van de voeg sluit aan bij het voegwerk van de bestrating. De dilatatievoegen tussen de geul en de vloer worden gevuld met een elastische kit op basis van polysulfide. Toepassing Aan de binnenkant van het uitkijkplatform, dwars op en aan de langse richting. pagina 80 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

46 DEEL 1 ONDERBOUW B. UITKIJKTOREN pagina 81 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

47 B.10. GRONDWERKEN B grondwerken - algemeen Alle graafwerken noodzakelijk voor het verwezenlijken van de bouwputten en sleuven, alle wederaanvullingen rondom de gerealiseerde funderingen en/of kelders van de op te richten gebouwen. Behalve de in de volgende artikels beschreven werken, omvat de post grondwerken ook steeds: het nauwkeurig uitzetten en controleren van de uit te graven zones en peilen van de bouwputten en/of sleuven; het ter plaatse brengen en de installatie van het benodigde materieel, graafmachines, e.a.; het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,5 m3; de ongeschonden vrijwaring, de eventuele verlegging of terugplaatsing van aangetroffen kabels en leidingen; het droog houden van de bouwputten en sleuven ten gevolge van neerslag en/of grondwater (tenzij dit apart gemeten wordt onder artikel B.10.60). AARD VAN HET TERREIN - GRONDONDERZOEK De aannemer wordt, door het feit van zijn inschrijving, geacht voorafgaandelijk kennis te hebben genomen van het terrein en de bodemgesteldheid, zodat dit geen aanleiding kan geven tot het indienen van verrekeningen, behalve de toegestane meerwerken voor onvoorziene omstandigheden en/of de afrekening van vermoedelijke hoeveelheden die expliciet in het bestek en de samenvattende opmeting worden vermeld. De opdrachtgever zal instaan voor het aanleveren van: de benodigde informatie omtrent de milieuhygiënische kwaliteit, die de aannemer in staat moet stellen om zijn prijszetting te maken, rekening houdend met de wetgeving m.b.t. het werken met uitgegraven bodem. Het volume uit te graven bodem is evenwel kleiner dan 250 kubieke meter waardoor geen specifiek grondonderzoek noodzakelijk is. het diepsonderingsverslag. Deze documenten worden als bijlage gevoegd bij de aanbestedingsdocumenten. De kosten voor deze grondonderzoeken vallen behoudens andere bepalingen ten laste van de bouwheer. WIJZE VAN UITVOERING - PLANNING Alle op het terrein achtergelaten inboedel, afval, sluikstorten, e.d. wordt voorafgaandelijk aan de werken verzameld en reglementair gestort. De graafwerken moeten, volgens de aard van het terrein en volgens noodwendigheid, machinaal of handmatig, uitgevoerd worden. Er worden geen verrekeningen toegestaan voor graafwerken die handmatig moeten uitgevoerd worden. Er wordt uitsluitend in droge bouwputten gewerkt. Indien artikel betreffende bronbemalingen niet opgenomen is in dit bestek wordt deze automatisch beschouwd als een last van de aanneming, zonder recht op enige prijsverrekening. Mits alle voorschriften van dit bestek en de plannen nageleefd worden en mits geen schade wordt aangebracht aan werken in uitvoering, aan te behouden infrastructuur en/of aan bestaande bouwwerken, wordt de uitvoeringswijze overgelaten aan het initiatief van de aannemer, die er de volle verantwoordelijkheid voor draagt. BESCHERMINGSMAATREGELEN De aannemer zal zich voor de aanvang van de graafwerken per aangetekend schrijven informeren bij de gemeente waar de ondergrondse leidingen lopen en of deze een risico kunnen inhouden bij de geplande werkzaamheden. Registratie en planaanvraag via het KLIP. Bij schade aan een ondergrondse leiding tijdens de uitvoering van de werken zal de aannemer hiervoor aansprakelijk worden gesteld. De verplichtingen voor de aannemer, m.b.t. elektrische kabels worden verwoord in het AREI (artikel ) en het ARAB (artikel 260bis). Bij schade aan een ondergrondse kabel tijdens de uitvoering van de werken zal de aannemer hiervoor aansprakelijk worden gesteld. De werkzaamheden mogen geen schade aanrichten aan de aan de gang zijnde werken of aan bestaande bouwwerken. De bodems van bouwputten en sleuven worden beschermd tegen elke schade door water of vorst. Iedere gebeurlijke schade valt ten laste van de aannemer. pagina 82 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

48 De aannemer treft alle nodige schikkingen om afkalvingen tijdens de uitvoering van de werken te vermijden. Indien de graafwerken de stabiliteit van bepaalde constructies in het gedrang kunnen brengen, verwittigt de aannemer onmiddellijk het bestuur. De graafwerken mogen pas weer aangevangen worden na het akkoord van het bestuur en na het eventueel nemen van maatregelen zoals het plaatsen van doeltreffende stutten, schoringen of onderschoeiingen. VERREKENINGEN De voorziene afmetingen en diepte van de funderingssleuven en/of bouwputten worden vermeld op de plannen, in het bestek en/of de gedetailleerde meetstaat. Er worden hieromtrent geen wijzigingen of verrekeningen toegestaan. De Leidend ambtenaar kan echter in elke fase van de uitgraving eisen sleuven en/of bouwputten dieper of minder diep uit te voeren dan het aanvankelijk voorgeschreven niveau vanwege de toestand van de blootgemaakte grond. Meer- of minwerken die hieruit voortspruiten, worden verrekend in de diepte (niet in de breedte) en aan de eenheidsprijs voorzien in de offerte. Zonder uitdrukkelijke goedkeuring van de Leidend ambtenaar is het verboden de uitgravingen dieper uit te voeren dan voorzien. Indien dit toch zou gebeuren en/of bouwputten door toedoen van de aannemer beschadigingen hebben ondergaan, heeft de Leidend ambtenaar het recht een bepaalde aanvulling op te leggen, waarbij de aannemer niet zal vergoed worden voor alle hieruit voortvloeiende bijkomende uit te voeren grond- en graafwerken, aanvullingen, funderings-, metsel- en andere werken. MASSIEVEN - ONVOORZIENE HINDERNISSEN Bij het uitvoeren van de grond- en graafwerken verwijdert de aannemer alle overtollige hindernissen (oude funderings- en metselwerkmassieven, oude rioleringsbuizen, rioleringsputten, en alle hindernissen zoals ingegraven puin, wortelstronken, ). Bij het vaststellen van bijzondere hindernissen of ernstige gebreken in de grond die de stabiliteit en/of het gebruik van de constructie nadelig kunnen beïnvloeden, zoals oude waterputten, slappe grondlagen of allerhande verontreinigingen, verwittigt de aannemer onmiddellijk de Leidend ambtenaar, die verdere instructies zal geven voor het verwijderen van deze hindernissen, het oplossen of saneren van het gebrek. De werken voortvloeiend uit deze instructies worden achteraf verrekend na overeenkomst over de prijs. Indien de aannemer bij het graven van de bouwputten zou stoten op massieven of hindernissen, met een volume kleiner dan 0,5 m3, dan worden deze elementen verwijderd, zonder enige meerprijs. Veiligheid Toegangen tot de bodem van bouwputten worden behoorlijk aangelegd. Ze worden in goede staat onderhouden en moeten alle nodige veiligheid bieden. De opstelling van graafmachines gebeurt overeenkomstig de voorschriften van het ARAB, de aanbevelingen van het NAVB en het veiligheids- en gezondheidsplan. Indien de Leidend ambtenaar, architect, stabiliteitsingenieur en/of veiligheidscoördinatorverwezenlijking dit zouden eisen, moet de aannemer waar nodig bijkomende veiligheidsmaatregelen nemen, aangepaste middelen gebruiken en/of zijn uitvoeringsplanning herzien. Hieromtrent zullen geen verrekeningen worden aanvaard. Keuring De aannemer verwittigt tijdig de Leidend ambtenaar, om de uitgravingen te controleren en voert geen werken uit die een visuele controle door de Leidend ambtenaar zouden kunnen hinderen. De afmetingen van de bouwputten en sleuven moeten het daarbij mogelijk maken alle werken gemakkelijk uit te voeren en te controleren. De ontwerper en/of de ingenieur stabiliteit controleert de diepte, de bodem en de afmetingen van de putten en de sleuven, vooraleer de aannemer mag overgaan tot het betonstorten van de funderingen en het wederaanvullen. De toleranties in min of meer, op de peilen van een willekeurig profiel bedragen in grond maximaal 3 cm en in rotsachtige bodem maximaal 5 cm. B voorafgaande afgraving van het terrein - algemeen B voorafgaande afgraving terrein - ontzoden PM Voorafgaandelijk wegnemen van de graszoden en/of lage begroeiingen op al de delen van het terrein, waarop de bouwwerken zullen worden opgericht en/of de overtollige grond zal worden gestort. pagina 83 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

49 meetcode: er wordt geen meting opgemaakt voor dit artikel, enkel de beschrijving dient te worden gevolgd. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) De graszoden en lage begroeiing worden afgegraven over een dikte van 10 cm onder het maaiveld. De zoden en de begroeiing worden gestapeld op de bouwplaats. Op vraag van de aannemer duidt de Leidend ambtenaar de plaatsen aan waar deze moeten geborgen worden. Tot hun herplaatsing worden ze door bevochtiging en andere middelen geschikt gehouden voor hergebruik. Toepassing De omgeving tussen de dreef en de uitkijktoren, aslook de bouwput en de directe omgeving van de uitkijktoren. B voorafgaande afgraving terrein - afgraven teelaarde PM Wegnemen van de teelaarde op alle delen van het terrein waar de bouwwerken en eventuele verhardingen voorzien zijn, alsook waar de overtollige grond zal worden gestort. meetcode: er wordt geen meting opgemaakt voor dit artikel, enkel de beschrijving dient te worden gevolgd. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) De teelaarde wordt afgegraven over een dikte van 10 cm onder het bestaande maaiveld. Na afgraving wordt de nodige hoeveelheid teelaarde, bestemd voor de omgevingsaanleg, gezuiverd van zoden en andere insluitsels. De gezuiverde teelaarde wordt binnen de bouwplaats gestapeld op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De teelaarde wordt opgestapeld in taluds van maximum 1,5 m hoog en 3 m diameter. Toepassing De omgeving tussen de dreef en de uitkijktoren, aslook de bouwput en de directe omgeving van de uitkijktoren. B uitgraving sleuven - algemeen B uitgraving sleuven - funderingsbalken VH m3 De nodige uitgravingen tot realisatie van de funderingsbalken (gelegen zowel onder als boven het freatisch oppervlak), inclusief het hergebruik van het uitgegraven materiaal als wederaanvulling. meeteenheid: per m3 meetcode: het te meten volume wordt berekend door de breedte van de funderingsbalk te vermenigvuldigen met de aanzetdiepte van de funderingsbalk en de lengte. Er wordt geen rekening gehouden met taluds of gebeurlijke meerbreedtes van de sleuven. Meerbreedtes voor bekistingen en bestrijkingen worden evenmin in rekening gebracht bij de berekening van het volume. Vermoedelijke Hoeveelheid (VH). De uitgegraven hoeveelheden zijn enkel in de diepte voor verrekening vatbaar, niet in de breedte. De sleuven voor de funderingsbalken worden uitgegraven in functie van de aanduiding op plan en in de gedetailleerde meetstaat. Alle te hergebruiken grond voor aanvullingen en/of ophogingen wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. pagina 84 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

50 Informatie over de grondwaterstand is terug te vinden in het diepsonderingsverslag dat als bijlage bij de aanbestedingsdocumenten gevoegd is. Uit monitoring wordt afgeleid dat het maximaal waterpeil van de vijver aan de toren ca. 19,40 m TAW bedraagt (met ongeveer +10 cm marge). Ter vergelijking, het oppervlaktewater rond het uitkijkplatform wordt bepaald op 18,50 m TAW. Toepassing De funderingsbalken van de uitkijktoren en de fundering (fundatiepoor) onder de spiltrap. B bronbemaling algemeen GP De grondwaterstand moet verlaagd worden om alle werken in het droge te kunnen uitvoeren. Hiertoe dient een bronbemaling voorzien te worden. De werken omvatten: de studie van het meest geschikte bemalingssyteem voor deze locatie en het afleveren van de bijhorende rapportering hieromtrent; eventueel door de aannemer noodzakelijk geachte bijkomende sonderingen of het plaatsen van peilbuizen; alle nodige maatregelen voor het beperken van de risico s voor de omliggende bebouwing en infrastructuur (proefbemaling met monitoring, retourbemaling, ), uitgezonderd de uitvoering van waterremmende of dichte schermen zoals berlinerwanden, secanspalenwanden, soilmix wanden die eventueel apart opgenomen worden onder hoofdstuk 13; de opmaak van een gedetailleerd bemalingsplan en het afleveren van de bijhorende rapportering hieromtrent; de instandhouding, het voorkomen van waterstagnatie; het afdekken van putten en sleuven waar nodig; het verlagen van het grondwaterpeil waar nodig, vanaf de uitgraving t.e.m. de aanvulling; de levering, het in werking stellen en naderhand demonteren van het bronbemalingssysteem; alle middelen nodig om een continue werking van het bemalingssysteem te verzekeren; de controle van de grondwaterstand (piëzometerbuizen); de opslag en afvoer van het water; de betaling van eventuele heffingen. er wordt prijs gegeven voor een mogelijk te verwachten bronbemaling. Indien tijdens de werken zou blijken dat deze bronbemaling niet noodzakelijk is, wordt deze post volledig uit de aanneming geschrapt en in mindering gebracht. aard van de overeenkomst: globale prijs (GP) Ingeval een verlaging van de grondwaterstand nodig is, laat de aannemer een gespecialiseerde firma een studie maken om het meest geschikte bemalingssysteem voor te stellen, incl. een risicoanalyse. Hij legt een schriftelijk verslag hiervan ter goedkeuring voor aan de ontwerper en stabiliteitsingenieur. De eventuele kosten van deze studie zijn vervat in dit artikel. In deze conceptstudie zal eventueel ook de noodzakelijke monitoring beschreven worden. De uitvoering van de monitoring is inbegrepen in dit artikel. Het gehalte aan vaste stoffen in het afgevoerde water moet lager zijn dan 100 mg per liter gepompt water. De aannemer neemt hiertoe de nodige maatregelen. Bij verstopping van het rioleringsnet zijn de kosten voor het ontstoppen en herstellen van de riolering steeds ten laste van de aannemer. De aannemer zorgt voor de afvoer van het oppervlaktewater en houdt het grondwater tot minimaal 50 cm onder het diepste punt van de funderingsaanzet. De aannemer treft de nodige maatregelen om alle eventueel nadelige invloeden van de bemaling te vermijden zodanig dat alle schade aan omringende bebouwing en beplanting wordt vermeden. Zo nodig dienen beplantingen (bomen, struiken, ) tijdelijk bewaterd te worden. Iedere gevolgschade aan naburige gebouwen, infrastructuur of beplantingen ten gevolge van de grondwaterstandverlaging zal ten laste vallen van de aannemer. Bij gebruik van een dieselpomp zal de nodige aandacht geschonken worden aan de beperking van het geluid van de pompen zodat geen geluidshinder voor de buren ontstaat. pagina 85 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

51 De verlaging van het grondwater wordt pas stopgezet wanneer de bouwconstructie voldoende tegendruk biedt en mits voorafgaandelijk akkoord van de Leidend ambtenaar. De aannemer dient op zijn initiatief voor de aanvang van de bemalingswerken een melding in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de bepalingen van Vlarem voor inrichtingen van klasse 3. B aanvullingen algemeen B aanvullingen - wederaanvullingen De wederaanvullingen betreffen alle opvullingen van de zone rondom of tussen de gerealiseerde funderingen om de bouwzone terug onder profiel te brengen overeenkomstig de uitvoeringsplannen. Deze post omvat: het verwijderen van alle puin en afval uit de aan te vullen putten en oppervlakken; het leveren van het wederaanvullingsmateriaal en/of het geschikt maken van de uitgegraven grond of teelaarde als aanvullingsmateriaal; het spreiden van de aanvullingsmaterialen in correct opeenvolgende lagen; de verdichting (aandamming, walsen, ) van het aanvullingsmateriaal; plaatbelastingsproef van Westergaard ter controle van de beddingsconstante k. Materialen In de voor wederaanvullingen gebruikte materialen mogen onder geen beding puin, afbraakmaterialen, graszoden, stronken, bevroren materiaal of andere afvalstoffen voorkomen. TIMING - UITVOERINGSMETHODE De wederaanvullingen worden pas uitgevoerd nadat de Leidend ambtenaar alle ondergrondse leidingen en constructies heeft gecontroleerd en zijn schriftelijke toelating in het werfboek of werfverslag heeft gegeven tot het starten van de aanvullingen. Aanvullingen tegen metselwerk of beton mogen slechts uitgevoerd worden nadat de waterdichte lagen, voorgeschreven bepleisteringen en/of bestrijkingen op de ondergrondse constructies uitgevoerd zijn, voldoende verhard zijn en ook de elementen waartegen ze aanleunen, een voldoende sterkte verkregen hebben. VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN De bodem wordt op de plaatsen die moeten worden aangevuld, gezuiverd van alle stoffen die de binding van de aangevoerde aarde aan de reeds aanwezige grond in het gedrang zouden kunnen brengen, zoals wortels, boomstronken, hagen en ander afval. SPREIDING - VERDICHTING De aanvullingen gebeuren volgens noodzaak handmatig of machinaal en tot op het vooropgesteld afwerkingspeil. Naargelang het aanvullingsmateriaal en het materieel worden de ophogingen daarbij met de meeste zorg uitgevoerd in horizontale lagen van maximaal 20 à 30 cm. Elke gespreide laag wordt afzonderlijk verdicht zodat de verdichting gelijkmatig is; de beddingsconstante k, zoals bepaald volgens de plaatbelastingsproef van Westergaard, minimaal 30 MN/m bedraagt. Er moet gezorgd worden dat alle onvoldoende draagkrachtige delen, als gevolg van te losse pakking of door omwoeling, vervangen worden door een zandaanvulling. Deze werken en leveringen kunnen niet aangerekend worden indien zij het gevolg zijn van slechte uitvoeringsmethodes of van foutieve of te diepe uitgravingen. In dat geval blijven zij ten laste van de aannemer. Keuring Na verdichting van de wederaanvullingen moet de aannemer d.m.v. 1 plaatbelastingsproef van Westergaard controleren of de minimale beddingsconstante gehaald wordt. Bij deze proef wordt een plaat met een diameter gelijk aan 760 mm gebruikt. De proef wordt op de meest kritieke plaats onder de fundering uitgevoerd. pagina 86 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

52 B aanvullingen wederaanvullingen/grond van uitgravingen De wederaanvullingen worden uitgevoerd met grond voortkomend van de uitgravingen. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) PM De grond voortkomend van de afgravingen mag geen grove verontreinigingen bevatten waarvan de aard, vorm of het gehalte het gebruik kan schaden. De bevochtigde grond wordt aangebracht in lagen van 20 à 30 cm en stevig aangedamd. Toepassing Het betreft de aanvulling van de fundering van de uitkijktoren tot op de pas van de omgeving zoals aangeduid op de plannen. En het gebruik van de resterende aarde als ophoging van de zone tussen de dreef en de uitkijktoren B aanvullingen - ophoging terrein B aanvullingen - ophoging terrein/grond van afgravingen De ophoging wordt uitgevoerd met grond voortkomend van de afgravingen. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) pagina 87 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen PM De grond voortkomend van de afgravingen wordt voorafgaandelijk gezuiverd van alle verontreinigingen, waarvan de aard, vorm of het gehalte het gebruik kan schaden. De ophoging wordt uitgevoerd in lagen van maximum 30 cm dikte, mechanisch verdicht tot voldoende draagkracht en aangebracht tot een nivellering volgens de peilen voorzien op de plans. Toepassing Het betreft de aanvulling van de fundering van de uitkijktoren tot op de pas van de omgeving zoals aangeduid op de plannen. En het gebruik van de resterende aarde als ophoging van de zone tussen de dreef en de uitkijktoren B aanvullingen - ophoging terrein/aangevoerde grond De ophoging wordt uitgevoerd met aangevoerde grond. VH m3 meeteenheid: m3 meetcode: het volume wordt gerekend in verdichte toestand. In geval van berekening a.h.v. leveringsbonnen geldt: 1 ton aangevoerde grond 0,55 m3 aangedamd volume. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) De grond voortkomend van de afgravingen wordt voorafgaandelijk gezuiverd van alle verontreinigingen, waarvan de aard, vorm of het gehalte het gebruik kan schaden. Alle behandelingen en vervoer worden voorzien als een last van de aanneming. De aangevoerde grond moet in horizontale lagen aangebracht worden volgens een nivelleringsplan.

53 De lagen worden aangewaterd. Iedere laag moet afzonderlijk worden verdicht waarbij de oorspronkelijke dikte van elke laag niet meer mag bedragen dan 30 cm en mechanisch verdicht tot ze voldoende draagkracht heeft. Het mechanisch verdichten gebeurt met zorg voor het opgaand metselwerk. De ophoging van het terrein gebeurt volgens de peilen en de voorziene hellingen zoals aangeduid op plan. Toepassing Het betreft de ophoging van het terrein in en rond de uitkijktoren alsook de ruimte tussen de uitkijktoren en de dreef tot op de hoogte zoals aangeduid op plan. Een deel van het volume wordt bekomen door grond uit de omgeving. (zie volgende post) B aanvullingen - ophoging terrein/omgeving VH m3 De ophoging wordt uitgevoerd met grond afkomstig van de terp onder de bestaande uitkijkhut verderop langs de dreef. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) De grond afkomstig van de terp wordt voorafgaandelijk gezuiverd van alle verontreinigingen, waarvan de aard, vorm of het gehalte het gebruik kan schaden. De ophoging wordt uitgevoerd in lagen van maximum 30 cm dikte, mechanisch verdicht tot voldoende draagkracht en aangebracht tot een nivellering volgens de peilen en de voorziene hellingen zoals aangeduid op plan. Het mechanisch verdichten gebeurt met zorg voor het opgaand metselwerk. Toepassing Het betreft de ophoging van het terrein in en rond de uitkijktoren, alsook de ruimte tussen de uitkijktoren en de dreef tot op de hoogte zoals aangeduid op plan. Een deel van het volume wordt bekomen door aangevoerde grond. (zie vorige post) A aanvullingen ophoging zand voor onderfunderingen De ophoging wordt uitgevoerd met zand voor onderfunderingen. pagina 88 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen VH m3 meeteenheid: m3 meetcode: het volume wordt gerekend in verdichte toestand. In geval van berekening a.h.v. leveringsbonnen geldt: 1 ton aangevoerde grond 0,55 m3 aangedamd volume. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Het zand voor de ophoging onder de straatstenen wordt door de aannemer geleverd conform zand voor onderfunderingen van het SB Alle behandelingen en vervoer worden voorzien als een last van de aanneming. Het aangevoerde zand moet in horizontale lagen aangebracht worden volgens een nivelleringsplan. De lagen worden aangewaterd. Iedere laag moet afzonderlijk worden verdicht waarbij de oorspronkelijke dikte van elke laag niet meer mag bedragen dan 30 cm en mechanisch verdicht tot ze voldoende draagkracht heeft. Het mechanisch verdichten gebeurt met zorg voor het opgaand metselwerk. De ophoging van het terrein gebeurt volgens de peilen en de voorziene hellingen zoals aangeduid op plan.

54 Toepassing Het betreft de aanvullingen en ophoging op het terrein gelegen binnen de uitkijktoren begrensd door de binnenomtrek van de omringende wanden tot aan de onderlagen van de toe te passen bestrating. pagina 89 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

55 B.12. FUNDERINGEN OP STAAL B funderingen op staal - algemeen B funderingszolen en -stroken - algemeen Ondiepe fundering van het bouwwerk, bestaande uit funderingszolen of stroken in (stortklaar) beton, die op vorstvrije diepte aangezet worden. De fundering voor rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel. Materialen De bepalingen van artikel B t.e.m. B zijn van toepassing. STABILITEITSSTUDIE De studie is overeenkomstig artikel B algemeen betonstudie. DIEPTEPEILEN - AFMETINGEN De funderingen worden op draagkrachtige grond aangezet met een minimale diepte van 80 cm onder het maaiveld. De afmetingen van de funderingen op staal worden opgegeven in de uitvoeringsplannen. Als tijdens de uitvoering blijkt dat de bodem niet de eigenschappen bezit die uit het voorafgaand bodemonderzoek waren gebleken, beslist de Leidend ambtenaar in overleg met de aannemer, welke maatregelen genomen worden. Voor dit bijkomend werk wordt een verrekening opgemaakt. BEKISTINGEN - UITZETTINGSVOEGEN - WAPENING De aannemer is vrij om de uitgravingen in talud uit te voeren en geen bekisting te gebruiken. In dat geval zullen de funderingen overal een minimumbreedte hebben zoals aangeduid op de plannen en zal geen supplement aangerekend mogen worden voor de grotere hoeveelheden gebruikt beton. De eventuele bekistingen worden naar keuze van de aannemer uitgevoerd. De aannemer voorziet de nodige uitsparingen, leidingdoorvoeren en zettingsvoegen zoals aangeduid op de plannen. Eventuele zettingsvoegen worden uitgevoerd door middel van een samendrukbare voeg van minimaal 10 mm dikte. STORTEN De funderingssleuven worden pas gevuld met beton nadat de afmetingen en peilen samen met de Leidend ambtenaar werden gecontroleerd. De aannemer verwittigt de Leidend ambtenaar minstens 2 werkdagen vóór het storten van de funderingen. Het beton wordt zo vlug mogelijk na de uitgraving van de sleuven gestort op een horizontaal effen, droge, stabiele en schone ondergrond, eventueel voorzien van een geomembraan. Indien op het moment van het storten de bodem van de uitgegraven sleuf te sterk uitgedroogd of doorweekt is of blootgesteld is geweest aan vorst-dooi-cycli, moet de aangetaste laag op kosten van de aannemer worden verwijderd en vervangen door verdicht zand. Het beton wordt zodanig gestort en verdicht dat er geen enkele holte tot stand komt. Het bovenvlak wordt horizontaal en effen afgewerkt tot op de vereiste peilen. Funderingsstroken moeten ononderbroken gebetonneerd worden tot aan de eventuele zettingsvoegen. De aannemer voorziet de nodige bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden. De in artikel B voorziene aardingslus wordt geplaatst op de bodem van de funderingssleuven van de buitenmuren zoals aangeduid op de plannen. B funderingszolen en stroken - gewapend beton FH m3 meeteenheid: m3 (De wapening is inbegrepen in de eenheidsprijs, de wapening wordt omschreven onder artikel B en de nota stabiliteit zoals opgesteld door de ingenieur) pagina 90 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

56 meetcode: netto uit te voeren volume gewapend beton volgens de afmetingen aangeduid op de plannen. Verrekening is enkel mogelijk voor de diepte-afmetingen (indien bij uitvoering zou blijken dat de funderingen dieper of minder diep aangezet moeten worden dan voorzien). aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Specificaties Beton met staaf- en netwapening Beton volgens artikel B t.e.m. B Betonkwaliteit volgens NBN EN en NBN B Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C28/35 GB EE3 S3 22 Wapeningsstaal: zie artikel B t.e.m. B De nodige afstandshouders worden geplaatst om de vereiste betondekking te bekomen. Wapeningsnetten worden geplaatst met een overlapping van een volle maas en aan de hoeken gebonden. Toepassing De funderingsbalken van de uitkijktoren en de fundering (fundatiepoor) onder de spiltrap. B ondergronds metselwerk algemeen Metselwerk voor de funderingen op staal. Het metselwerk staat in contact met de grond. MORTEL De NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing. De mortel draagt het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De aannemer heeft de keuze tussen voorgemengde fabrieksmortel van het droge type of voorgemengde fabrieksmortel van het natte type. Hij staat in voor de keuze van een geschikte metselmortel volgens de in dit bestek voorgeschreven prestaties en voor de toe te passen metselstenen. De voorschriften van de mortelfabrikant moeten opgevolgd worden. Droge fabrieksmortels moeten droog, beschermd tegen wind, zon, opstijgend vocht en regen gestockeerd worden. Als de mortel in silo geleverd wordt, moet deze op verharde horizontale ondergrond stabiel geïnstalleerd worden, rekening houdend met alle veiligheidsvoorschriften. Bij gebruik van voorgemengde fabrieksmortels van het natte type legt de aannemer de leveringsbonnen voor aan de Leidend ambtenaar. Op deze bonnen moeten de herkomst en samenstelling vermeld staan. De mortel wordt verwerkt vooraleer de binding optreedt. De minimale verwerkingstijd van de mortel bedraagt 2 uur. Nadat de mortel is aangemaakt, is het verboden opnieuw water aan het mengsel toe te voegen en opnieuw te mengen. Er mogen enkel hulpstoffen toegevoegd worden in samenspraak met de producent van de mortel. De aannemer beschermt de mortel tegen weersinvloeden. De opentijd van lijmmortel bedraagt minimaal 7 minuten voor dunne lijmvoegen ( 3 mm) en minimaal 4 minuten voor dikke lijmvoegen (tussen 3 en 6 mm dikte). De lijmmortel mag enkel verwerkt worden bij omgevingstemperaturen tussen 5 C en 35 C. De aannemer legt een prestatiefiche van de mortel ter goedkeuring voor aan de ontwerper. B ondergronds metselwerk - betonblokken De NBN EN Voorschriften voor metselstenen Deel 3: Betonmetselstenen (gewone en lichte granulaten) is van toepassing. Enkel stenen behorende tot categorie I volgens NBN EN mogen toegepast worden. pagina 91 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

57 De stenen dragen het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De aannemer legt een staal en prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper. Voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D3 bedraagt de afwijking van de vlakevenwijdigheid van de legvlakken maximaal 2 mm; voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D4 bedraagt deze maximaal 1,5 mm. Specificaties Stenen: formaat (lxbxh): 290 x 90 x 140 mm de stenen zijn: vol oppervlaktetextuur: effen vorstbestandheid (volgens NBN B ): vorstbestendig kwaliteitsklasse (druksterkteklasse/volumemassaklasse): (15/2,2+) De stenen worden vermetseld met mortel voor algemene toepassing. Druksterkteklasse mortel: M 10 Dikte van de voegen horizontaal: 10 mm Dikte van de voegen vertikaal (in de rechte stukken): binnenkant en buitenkant gelijk aan 20 mm. Op de hoeken wordt een aangepaste voeg van 10 mm voorzien om op die manier de maat van twee koppen te laten overeenstemmen met de dikte van de wand. (140 mm mm + 10 mm = 290 mm) (cf. detailbundel) Dikte van de voegen vertikaal (in de kromming): de vertikale voegen aan de binnenkant van de constructie worden op 10 mm gebracht, de vertikale voegen aan de buitenkant worden op 40 mm gebracht. Door het verschil tussen binnen en buitenkant ontstaat een kromming in het gevelvlak. (cf. detailbundel) Metselverband: blokverband Aanvullende voorschriften Er wordt een horizontale metselwerkwapening voorzien: in de stompe hoek van de oostelijk gevel (smalle gevel met knik) op de plaatsen zoals aangeduid op de detailplannen, met voldoende overlapping en volgens de studie van de fabrikant van de stenen. de wapening voldoet aan NBN EN Voorschriften voor hulpstukken voor metselwerktoebehoren Deel 3: Lintvoegwapeningen van staal en is geschikt voor structurele toepassingen. de prijs van de wapening is inbegrepen in de prijs van het metselwerk. Het ondergronds metselwerk wordt ter plaatse gemetst en wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de richtlijnen van de fabrikant. De nodige waterkeringen tussen onder- en bovenbouw worden voorzien en de aannemer neemt alle nodige maatregelen om de vereiste waterdichtheid te bekomen. Eventuele doorvoeren doorheen het ondergronds metselwerk worden met zorg uitgevoerd, gebruik makend van aangepaste doorvoerbuizen en/of -moffen. De prijs hiervan is inbegrepen in de prijs van het ondergronds metselwerk. Er mag slechts worden overgegaan tot de wederaanvullingen, na akkoord van de Leidend ambtenaar en nadat de eventueel voorgeschreven thermische isolatie en waterdichtingen uitgevoerd zijn. pagina 92 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

58 De eerste twee lagen metselwerk worden uitgezet en ter goedkeuring voorgelegd. Indien de eerste twee lagen worden afgekeurd, wordt het metsewlerk verwijderd, opnieuw uitgevoerd en ter goedkeuring voorgelegd. Pas na goedkeuring en duidelijke afspraken kan verder gemetst worden. De voegen worden meegaand opgevuld met de metselmortel (anders dan het zichtbaar metselwerk). B ondergronds metselwerk betonblokken/muurdikte 29 cm VH m2 meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren volume volgens de afmetingen aangeduid op de plannen. De hoogte wordt gemeten tot aan de laatste volle steen net onder het maaiveld van het nieuw terreinprofiel. Openingen met een oppervlakte groter dan 0,30 m² worden afgetrokken. Verrekening is enkel mogelijk voor de diepte-afmetingen (indien bij uitvoering zou blijken dat de funderingen dieper of minder diep aangezet moeten worden dan voorzien). aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Toepassing Ondergronds metselwerk boven de funderingsstroken van de uitkijktoren. pagina 93 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

59 B.14. ONDERGRONDSE WANDEN B ondergrondse wanden algemeen B funderingswanden algemeen Ondergrondse wanden in aanraking met de grond, die niet tot de dragende binnenmuren van de kelder behoren. B funderingswanden beton B funderingswanden beton/ter plaatse gestort VH m3 Ondergrondse funderingswanden uit ter plaatse gestort gewapend beton die dienst doen als dragend structuurelement voor de verdere bovenbouw. De werken omvatten: het uitzetten van de funderingswanden; alle nodige vochtisolaties; alle vereiste bekistingen en ontkistingswerken; alle nodige uitsparingen en voorzieningen voor doorvoeren; de levering en plaatsing van de eventuele staaf- en netwapening met inbegrip van de voorzieningen en hulpstukken (afstandhouders, ) voor het plaatsen en bevestigen; de wapening wordt Pro Memori omschreven in artikel B de levering en verwerking van het beton; de nodige maatregelen om de gevraagde waterdichtheidsklasse te behalen; het uitvoeren van de voegen; de nabehandeling van het vers gestorte beton; de bescherming van de betonoppervlakken. De volgende documenten zijn van toepassing: TV 247 Ontwerp en uitvoering van vloeistofdichte betonconstructies NBN EN Eurocode 2 - Ontwerp en berekening van betonconstructies. Deel 3: constructies voor keren en opslaan van stoffen De funderingswanden bestaan uit gewapend beton dat ter plaatse wordt gestort. Het gebruik van toeslagstoffen is onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring van de Leidend ambtenaar. De bepalingen van artikel B t.e.m. B zijn van toepassing. Specificaties stortklaar beton met staaf- en netwapening Beton volgens artikel B t.e.m. B Betonkwaliteit volgens NBN EN en NBN B Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte C28 / 35 GB EE3 S4 22 Wapeningsstaal: zie artikel B t.e.m. B Cement Type: LA (laag alkalisch) Minimaal cementgehalte: 320 kg/m³ Waterdichtheidsklasse volgens NBN EN : 2 (het oppervlak mag geen vlekken vertonen) Maximale W/C-factor: 0,45 Weerstand tegen waterabsorptie (volgens NBN B ): WAI 0,45 De werken worden uitgevoerd volgens de aanduidingen op de plannen en de nota stabiliteit zoals opgemaakt door de stabiliteitsingenieur. De bepalingen van paragraaf 5.5 van TV 247 (WTCB) moeten door de aannemer nageleefd worden. In de zomer mag er geen gebruik gemaakt worden van geïsoleerde bekistingen om de warmteafgifte van het verse beton niet in het gedrang te brengen. pagina 94 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

60 De wapeningsnetten worden geplaatst met de horizontale wapeningsstaven naar het buitenoppervlak gericht. De aannemer zorgt voor een geschikte nabehandeling van het vers gestorte beton. De minimale nabehandelingstermijn wordt bepaald volgens tabellen 14 t.e.m. 17 van TV 247. De stabiliteitsingenieur geeft aan welke maatregelen genomen moeten worden om een waterdichte aansluiting met de fundering te bekomen (kimplaten, bentonietbanden, nainjectiekanalen, ). De kostprijs van deze maatregelen is inbegrepen in de eenheidsprijs van dit artikel. De uitzettings- en zettingsvoegen wordt uitgevoerd volgens de voorschriften van de stabiliteitsingenieur. De positie ervan wordt vermeld op de stabiliteitsplannen. De aannemer legt een technische fiche van de dichtingsprofielen voor hernemings-, krimp- of constructievoegen ter goedkeuring voor aan de stabiliteitsingenieur. Alle aansluitingen aan waterdichte wanden, ter hoogte van doorbrekingen (kanalen, putten, ) moeten waterdicht uitgevoerd worden. De breedte van de sokkel wordt afgestemd op de te monteren bevestigingsplaat van de spiltrap. meeteenheid: per m3 beton meetcode: netto volume, De uitvoering van de voegen is inbegrepen in de eenheidsprijs van het beton, de wapening wordt eveneens in dit artikel opgenomen, maar omschreven in artikel. B aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Toepassing De fundatiesokkel onder de spiltrap pagina 95 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

61 B.15. VLOERLAGEN ONDERBOUW B vloerlagen onderbouw - algemeen Algemeen De aannemer moet ervoor zorgen dat absoluut geen water van buitenuit of vanuit de onderbouw kan infiltreren in de bovenbouw. Daarom wordt waar nodig ook steeds de nodige vochtwering voorzien. B zuiverheidslagen - algemeen B zuiverheidslagen - beton FH m2 Leveren, uitstorten en spreiden op de gewenste dikte van een mager beton, als zuiveringslaag of egalisatielaag voor kruipkelders en/of werkvloer onder het funderingsbeton of de vloerlagen. meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte. Enkel de oppervlakte uitgevoerd zuiveringsbeton wordt gerekend. Eventuele meerdikten worden niet in aanmerking genomen voor meerprijs. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN en NBN B Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C12/15 OB Granulaten: Schraal beton: steenslag 8/14 of 8/20 of grind 6/14 of 6/32 volgens NBN EN Laagdikte: minimum 5 cm. De ondergrond moet voldoende hard en gezuiverd zijn vooraleer enig beton kan gegoten worden. Het beton wordt uitgestort, gespreid en geëgaliseerd met een rechte rei. Als egalisatie en zuivering onder betonplaten e.d. moet het zuiveringsbeton volledig horizontaal gelegd worden. Het gestorte beton moet gezuiverd worden van alle aarde en bevochtigd en beschermd worden tegen uitspoelen door zware regenbuien of hagel. De eventueel vereiste aangietingen worden met de nodige zorg uitgevoerd. Toepassing Het zuiveringsbeton is te voorzien onder alle gewapend betonplaten en -funderingsstroken die in aanraking komen met de grond. pagina 96 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

62 DEEL 2 BOVENBOUW A. UITKIJKPLATFORM A.22. GEVELMETSELWERK A gevelmetselwerken - algemeen Gevelmetselwerk. Materialen STS 22 is van toepassing. ALGEMEEN De uitvoering van het metselwerk gebeurt volgens de regels van de kunst en in overeenstemming met STS 22 en NBN EN Men zal stenen van eenzelfde productie gebruiken voor het ganse project of tenminste voor elk bouwdeel van het project indien dit niet in contact komt met een ander bouwdeel. De stenen zullen steeds van verscheidene paletten (minimaal 5) gemengd worden, ook bij reeds voorgemengde pakken. De stenen worden per pak van boven naar beneden en overhoeks in de pakken afgenomen. Het delen van hele stenen gebeurt door mechanisch verzagen, zodat nergens sporen van gekapte stenen zichtbaar zijn. Hoeken worden steeds in verband gemetseld. Het metselwerk zal met zorg uitgevoerd worden zodat er geen bevuiling optreedt door morteluitlopers, mortelresten, Bij gebruik van mortel voor algemene toepassing worden de metselstenen vol en zat in de mortel gelegd. De uit de voegen puilende mortel wordt langs de spouwzijde met het truweel afgeschraapt. Indien het metselwerk achteraf opgevoegd wordt, moeten de voegen voor de mortel volledig verhard is, uitgekrabd worden over minimaal 10 mm en maximaal 15 mm. De nodige open stootvoegen worden duidelijk gemarkeerd tot na de uitvoering van het voegwerk. De uitvoeringsdetails bepalen de vereiste aanslag bij raam- en deuropeningen. Indien niets vermeld staat hierover, wordt standaard een aanslag van 50 mm voorzien, met een maximale afwijking van 5 mm. De aannemer neemt alle maatregelen om uitbloeiingen op het gevelmetselwerk te voorkomen. Indien ondanks deze maatregelen toch uitbloeiingen optreden, worden deze vóór de voorlopige oplevering gereinigd met een aangepast product volgens de aard van de uitbloeiing en het type steen. Het advies van de steenfabrikant zal hierover uitsluitsel geven. TOLERANTIES Aard Verticaliteit per verdieping Verticaliteit op de totale hoogte van het bouwwerk Vlakheid per 2 m Dikte van de volledige spouwmuur Elke lengtemaat d Openingen (ramen en deuren) Horizontaliteit van het metselwerk Horizontaliteit van de lintvoegen Maximaal toelaatbare afwijking ± 8 mm ± 50 mm ± 8 mm ± 10 mm ± ¼ (d)1/3 (in cm) ± 5 mm t.o.v. de aangeduide plaats ± 5 mm t.o.v. de afmetingen ± 8 mm bij d 3 m ± 12 mm bij 3 m d 6 m ± 16 mm bij 6 m d 15 m (d = afstand tussen twee meetpunten) ± 0,125 l(0,33) pagina 97 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

63 (l = lengte van de lintvoeg in cm; controle ter hoogte van het bovenvlak van de metselstenen) ± 2 mm Rechtlijnigheid van de lintvoegen (controle met een rechte lat van 2 m lengte, geplaatst op de bovenrand van de voeg) Indien de toleranties niet nageleefd zijn, wordt het werk afgekeurd en vervangt de aannemer het betreffende metselwerk op zijn kosten. BEWEGINGSVOEGEN De juiste plaats van de voegen wordt aangegeven op de plannen en/of gebeurt volgens de stabiliteitsstudie. De breedte van de voegen bedraagt 10 à 15 mm, de voegen gaan doorheen de volledige dikte van de muur. De muurdelen moeten vrij en elastisch kunnen bewegen. De bewegingsvoegen moeten opgevuld worden met een samendrukbaar, onrotbaar materiaal. De zichtzijde van de voeg wordt opgespoten met een elastisch blijvend materiaal waarvan de kleur aansluit bij de kleur van het voegwerk. De voeg moet waterdicht blijven. DAKRANDAANSLUITINGEN De uitvoering van het gevelmetselwerk moet een waterdichte aansluiting waarborgen met de voorziene dakbedekkingsmaterialen, ter hoogte van schouwen en boven het dak uitstekende gevelopstanden. Alle in het buitenspouwblad in te werken loodslabben (dikte min. 1,5 mm) of geprefabriceerde kunststofelementen zijn inbegrepen in de kostprijs van het gevelmetselwerk. A algemeen ter plaatse gemetst gevelmetselwerk Het gevelmetselwerk wordt ter plaatse op de werf gemetst. De werken omvatten: de voorbereiding van de werken, het plaatsen van de nodige stellingen, beschermingen, afdekzeilen, de levering en voorbereiding van alle materialen de uitvoering van het gevelmetselwerk en de nodige beschermingsmaatregelen de nodige waterkeringen ter hoogte van gevelaanzet, gevelopeningen en dakranden de aansluitingen met dakranden het voorzien van de nodige doorbrekingen en doorvoerbuizen de eventuele voegwerken, zettingsvoegen en afwerking het gebeurlijk afwassen en/of afkrabben van de gevel alle meerwerken voor het verwijderen van uitbloeïngen het verwijderen van beschermingen en stellingen het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats. De aannemer treft de nodige voorzorgen om de stenen op een vlakke ondergrond en droog op te slaan. Hij verwijdert de verpakking zo kort mogelijk voor het vermetselen. Alle muren worden loodrecht, haaks en goed vlak uitgevoerd. Men moet vermijden om te metselen bij temperaturen lager dan 5 C. Sowieso mag nooit met bevroren materialen gemetseld worden en mag nooit op bevroren metselwerk verder gemetseld worden. Delen van het metselwerk die door vorst of andere invloeden beschadigd zijn, moeten worden afgebroken en op kosten van de aannemer hermetst worden. Vers metselwerk dat blootgesteld wordt aan temperaturen lager dan 5 C moet beschermd worden met isolerend materiaal. Indien tijdens de eerste 24 uur na het vermetselen blootstelling aan temperaturen tussen 0 C en -5 C verwacht wordt, moet men cement CEM I met een hogere druksterkteklasse en verwarmd water toepassen. Het is toegelaten antivries hulpstoffen te gebruiken indien deze geen negatieve invloed op de eindsterkte en hechtsterkte hebben en geen verhoogd gevaar op uitbloeiingen opleveren. Bij aanhoudende droge weersomstandigheden worden bij gebruik van mortel voor algemene toepassing de stenen voorafgaandelijk bevochtigd om een goede hechting tussen mortel en steen te verkrijgen. Nat maken door onderdompeling is verboden. Mortelsporen en/of verontreinigingen op de zichtvlakken worden dadelijk verwijderd. pagina 98 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

64 Bij zeer warm en droog weer of felle bezonning, wordt het vers metselwerk regelmatig maar licht besproeid om uitdroging van de mortel, voor hij volledig verhard is, te voorkomen. Bij regen moet het vers metselwerk onmiddellijk tegen waterinslag beschermd worden. Het bovenvlak en de bovenste 80 cm van het metselwerk moeten op het einde van de dag systematisch afgedekt worden. Eventueel mag ook een afdekplaat met voldoende oversteek gebruikt worden die het verse metselwerk over de bovenste 80 cm beschermt tegen regen. Deze rechtstreekse afdekking mag geen hout of ander materiaal zijn dat onder invloed van regen sporen kan nalaten op het metselwerk. Bij iedere gebeurlijke werkonderbreking verwijdert de aannemer alle gebonden mortel boven een laatste laag stenen of blokken. A materialen algemeen A materialen mortel A materialen mortel/metselmortel De NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing. De mortel draagt het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De aannemer heeft de keuze tussen voorgemengde fabrieksmortel van het droge type of voorgemengde fabrieksmortel van het natte type. Hij staat in voor de keuze van een geschikte metselmortel volgens de in dit bestek voorgeschreven prestaties en voor de toe te passen metselstenen rekening houdend met de initiële wateropname van de gevelstenen. De voorschriften van de mortelfabrikant moeten opgevolgd worden. De minimale verwerkingstijd van de mortel bedraagt 2 uur. De aannemer legt een prestatiefiche van de mortel ter goedkeuring voor aan de ontwerper. UItvoering Droge fabrieksmortels moeten droog, beschermd tegen wind, zon, opstijgend vocht en regen gestockeerd worden. Als de mortel in silo geleverd wordt, moet deze op verharde horizontale ondergrond stabiel geïnstalleerd worden, rekening houdend met alle veiligheidsvoorschriften. Bij gebruik van voorgemengde fabrieksmortels van het natte type legt de aannemer de leveringsbonnen voor aan de Leidend ambtenaar. Op deze bonnen moeten de herkomst en samenstelling vermeld staan. De mortel wordt verwerkt vooraleer de binding optreedt. Nadat de mortel is aangemaakt, is het verboden opnieuw water aan het mengsel toe te voegen en opnieuw te mengen. De aannemer beschermt de mortel tegen weersinvloeden. A materialen mortel/metselmortel - voor algemene toepassing Traditionele mortel voor het metsen van gevelmetselwerk met dikke voegen (7 tot 12 mm). aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). PM Er mogen enkel hulpstoffen toegevoegd worden in samenspraak met de producent van de mortel. Specificaties Druksterkteklasse: M 10 A materialen mortel/voegmortel FH m2 De NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel en TV 208 Opvoegen van metselwerk zijn van toepassing. De mortel draagt het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. pagina 99 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

65 De voegmortel moet compatibel zijn met de metselmortel en de gevelsteen. De samenstelling van de voegmortel is aangepast aan de klimatologische omstandigheden op het moment van aanbrengen. De voegmortel moet vorstbestand zijn. Duurzaamheid: geschikt voor toepassing in een omgeving met hoge waterbelasting. De minimale verwerkingstijd van de mortel bedraagt 2 uur. Specificaties Druksterkteklasse: M 10 De voorschriften van de voegmortelfabrikant moeten gevolgd worden. Om de gewenste voegtint te bepalen, worden minimum 3 verschillende stalen aangebracht op proefvlakken met een minimale oppervlakte van 0,25 m². Hieruit wordt door de Leidend ambtenaar een definitieve voegsamenstelling gekozen. Naast de voegtint worden stalen gezet voor een iets teruggehouden voeg en stalen voor een platvolle voeg. De architect maakt een keuze op basis van de stalen. De homogeniteit van de mengeling is zodanig dat de tint overal eenvormig is. Er mag niet gevoegd worden bij extreme weersomstandigheden, zoals bij verwachte vorst binnen de 24u na het aanbrengen, bij temperaturen onder 5 C en boven 30 C, in volle zon, bij droge wind, bij slagregen, in geval van bevroren ondergrond,. Bij gebruik van bastaardmortel met kalkhydraat voor het optrekken van het metselmerk, mag het opvoegen ten vroegste 2 maanden na het beëindigen van het metselwerk gebeuren. De dag voor het voegen moet het metselwerk bevochtigd worden met zuiver water. Indien nodig wordt dit kort voor de aanvang van het voegen herhaald. Bij ongunstige weersomstandigheden moet het metselwerk gedurende twee dagen met water beneveld worden om verbranding van de voegspecie te voorkomen. Het gebruik van een geschikt polymeer kan het benevelen overbodig maken. Mortelvlekken moeten zoveel mogelijk mechanisch verwijderd worden zonder beschadiging van het zichtvlak vooraleer over te gaan tot een chemische behandeling. Indien gevaar voor regen op vers gevoegd metselwerk bestaat, moet het metselwerk beschermd worden. A materialen waterkering PM De nodige vochtkeringen in het gevelmetselwerk tegen opstijgend vocht en voor de afvoer van regenof condensatiewater. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). De aannemer heeft de keuze uit waterkeringen uit PE, PVC, PIB, butylrubber of bitumenglasvlies, voor zover deze verenigbaar zijn met NBN EN 13967, de voorschriften van de fabrikant, de aard van de toepassing en de voorgeschreven metselwerkmaterialen. De gebruikte membranen zijn waterdicht, rotvrij en scheurvast. Ze zijn bestand tegen zuren, basen en zouten die aanwezig kunnen zijn in de gebruikte bouwmaterialen en het grondwater. Een staal van alle aangewende waterkeringen wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de ontwerper. Overal waar nodig worden waterdichte lagen aangebracht tegen opstijgend vocht en voor de afvoer van regen- of condensatiewater. Dit gebeurt volgens de regels van goed vakmanschap en/of volgens aanduiding op plannen of detailtekeningen. De waterkeringen worden steeds over de volledige dikte van de muren voorzien. De contactvlakken zijn voldoende zuiver en glad zodat perforaties niet voorkomen. Onder en boven de vochtkering wordt een mortelafstrijklaag voorzien. In de lengterichting worden de folies zoveel mogelijk in één stuk gelegd, naden zijn voorzien van een overlapping overeenkomstig de plaatsingsvoorschriften van de aangewende folie. De naden worden over het volledige oppervlak aan elkaar gekleefd of met koudlasstroken bevestigd. De te kleven oppervlakken moeten zuiver en droog zijn. pagina 100 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

66 A gevelstenen algemeen A gevelstenen betonsteen/muurdikte 29 cm FH m2 meeteenheid: m2 meetcode: netto oppervlakte. Alle openingen groter dan 0,2 m2 worden afgetrokken. De dagzijden van openingen worden enkel meegerekend indien hun breedte groter is dan de breedte van de gevelsteen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) De NBN EN Voorschriften voor metselstenen Deel 3: Betonmetselstenen (gewone en lichte granulaten) is van toepassing. Enkel stenen behorende tot categorie I volgens NBN EN mogen toegepast worden. De stenen dragen het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De stenen zijn homogeen in de massa gekleurd. Zij zijn minstens twee maanden oud op het moment dat ze op de werf verwerkt worden. De gevelstenen behoren minstens tot de maatafwijkingsklasse D2. Voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D3 bedraagt de afwijking van de vlakevenwijdigheid van de legvlakken maximaal 2 mm; voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D4 bedraagt deze maximaal 1,5 mm. De gemiddelde maximum afwijking van de vlakheid en rechtheid van de oppervlakken mag niet groter zijn dan de grootste van de volgende waarden: 0,1 d of 2 mm (d is de diagonaal van het beschouwde vlak). Indien de gevelstenen voorzien zijn van een zichtlaag en onderlaag moet de zichtlaag een minimale dikte van 4 mm of 1,5 x de grootste nominale korreldiameter van de granulaten van de zichtlaag (grootste van deze waarden) hebben. Voor alle hoekoplossingen worden stenen met schone koppen geleverd. De aannemer legt ten minste drie stalen met prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper. Specificaties Formaat (lxbxh): 290 x 90 x 140 mm Kleur: betongrijs Oppervlaktetextuur: effen Schakering: egaal Genormaliseerde gemiddelde druksterkte f b : min. 15 N/mm² Vorstbestandheid (volgens NBN B ): vorstbestendig Capillaire waterabsorptie (volgens NBN EN ): max. 5 g/m2s Hygrometrische krimp en opzwelling: r 0,45 mm/m Het gevelmetselwerk wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de richtlijnen van de fabrikant. Het wordt ter plaatse gemetst volgens artikel A Het gevelmetselwerk wordt gemetst met dikke voegen (voegdikte: 10 mm) met mortel voor algemene toepassing volgens artikel A Metselverband: rat trap verband (zie ook detaillering ifv hoekoplossingen, kopse wanden en dillatatievoegen) pagina 101 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

67 De holle ruimten in het metselwerkverband worden opgevuld met vulbeton met wapeningstaven volgens artikel A en artikel A Het gevelmetselwerk wordt achteraf gevoegd met een voegmortel volgens artikel A Het voegen gebeurt volgens TV Opvoegen van metselwerk. kleur: keuze uit min. drie monsters ligging van het voegvlak t.o.v. het steenvlak: keuze uit twee monsters: iets teruggehouden voeg en platvolle voeg oriëntatie van het voegvlak: parallel met metselvlak of schaduwvoeg vorm van de voeg: plat of hol structuur van het voegvlak: glad gestreken Uitzettingsvoegen: centraal in de lange wanden volgens de plannen en detailtekeningen en volgens NBN EN ANB. Keuring Het aantal beschadigde stenen mag niet meer dan 2% van de totale hoeveelheid verwerkte stenen bedragen. Wordt als beschadiging beschouwd: elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in het kopse vlak, waarvan de hoogte groter is dan 10 mm. elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in de strek. elke steen waarvan minstens één zichtvlak een scheur vertoont met een lengte die groter is dan 10 mm en een breedte die groter is dan 0,2 mm. elke steen waarvan de totale oppervlakte van de rand- of hoekschade in een zichtvlak meer bedraagt dan 1% van de oppervlakte van dat zichtvlak of waarvan de oppervlakte van tenminste één rand- of hoekbeschadiging meer dan 200 mm² bedraagt. elke steen waarvan de totale oppervlakte van de beschadiging in het zichtoppervlak (met uitzondering van hoeken en randen) meer bedraagt dan 100 mm². Toepassing De wanden rond het uitkijkplatform. pagina 102 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

68 A.23. DORPELS, PLINTEN EN DEKSTENEN A dorpels, plinten en dekstenen - algemeen De werken omvatten: het plaatsen en verwijderen van alle voor de werken vereiste stellingen, afdekzeilen en beschermingswerken; de controle en de voorbereiding van het draagvlak en de ondergrond; de controleopmeting van de juiste afmetingen tijdens of na uitvoering van de ruwbouw; de voorbereiding, werkhuistekeningen en prefabricatie van alle voorziene gevelelementen; de vereiste bevestigingselementen met de andere bouwelementen (ankers, doken, rails, ); de bevestiging en het inmetselen van de dorpels, plinten en dekstenen, met inbegrip van de legmortels, verankeringselementen, vochtisolaties, uitzettingsvoegen, voegwerk, opvulkitten, ; de beschermingsmaatregelen, nabehandelingen; het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats. Materialen De aannemer legt drie stalen van het materiaal voor, die respectievelijk het gemiddelde uitzicht en de twee grensuitzichten van de levering moeten vertonen. Deze stalen moeten bovendien alle bijzonderheden (aders, gaten, draden, ) bevatten die niet als gebreken worden beschouwd en waarvan de aanwezigheid niet tot afkeuring kan leiden. Legmortel NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing. De toegepaste legmortel is aangepast aan de elementen die hij verbindt en heeft er geen enkele negatieve invloed op, noch op het vlak van sterkte, noch op het vlak van de esthetische kwaliteiten. Er wordt een mortel met sterkteklasse M10 toegepast. Voor kleine hoeveelheden mag de mortel worden samengesteld op de werf en mechanisch bereid. De bereide mortels moeten worden verwerkt vooraleer binding optreedt; mortel die een begin van binding ondergaat, mag niet opnieuw aangemaakt of verwerkt worden. De legmortel moet verenigbaar zijn met eventuele toe te passen voegmortels. VERVOER - LEVERING De dorpels, plinten en dekstenen worden geleverd op paletten en zijn bij het transport vlak gestapeld en afgedekt. Op de werf worden ze vlak gestapeld en beschermd tegen de weeromstandigheden, op een beschutte geventileerde plaats of onder een dekzeil. VERWERKING De dorpels, plinten en dekstenen worden vol en zat in de mortel gelegd, waarbij er wordt op toegezien dat de uitgestreken mortellaag dikker wordt aangebracht dan de afstandswiggen. De voegen moeten overal even dik en rechtlijnig zijn. De breedte van lint- en stootvoegen stemt overeen met deze van het gevelmetselwerk waarin ze worden geïntegreerd. Bij droog weer worden kleine elementen vooraf bevochtigd. Ook de leg- en stootvlakken van grote elementen moeten vóór verwerking worden nat gemaakt, zodat het water niet door capillariteit uit de mortel wordt opgeslorpt. De aansluitingen (stoot- en lintvoegen) met het buitenspouwblad worden goed met mortel gevuld; aan de buitenkant blijven de voegen tot 2 cm diepte open wanneer het parement naderhand opgevoegd wordt. De nodige voorzorgen worden genomen om een verzorgd en onbesmeurd uitzicht aan de ingemetste gevelelementen te geven en dit te behouden. Na het leggen worden de stootvoegen met mortel opgevuld. Elk rechtstreeks contact tussen binnen- en buitenspouwblad moet worden vermeden. De tussen te plaatsen materialen moeten verenigbaar zijn met de voegvulling van het buitenschrijnwerk. Keuring Na plaatsing en tot de voorlopige oplevering worden de elementen beschermd tegen beschadiging of bevuiling. Beschadigde elementen kunnen bij de voorlopige oplevering worden geweigerd en zullen vervangen worden op kosten van de aannemer. pagina 103 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

69 A algemeen - beton Zie artikel A materialen beton. A raam- en deurdorpels - algemeen Levering, plaatsing en afwerking van de raam- en deurdorpels, met inbegrip van: de controle van de juiste afmetingen na uitvoering van de ruwbouw in samenspraak met de fabrikant van het buitenschrijnwerk om na te gaan of de dorpels kunnen geleverd worden in de vormen, afmetingen en modellen getekend en voorgeschreven in de aanbestedingsdocumenten; het leveren van de dorpels; perfecte plaatsing van de dorpels voorzien van de nodige vochtwerende lagen en de bevestiging aan de muur; het opvoegen en waar nodig opkitten met een aangepaste elastische gevelkit; het schoonmaken voor de voorlopige oplevering. Materialen De aannemer legt vóór de uitvoering het volgende ter goedkeuring voor aan de Leidend ambtenaar en de architect: een kleurenkaart en stalen voor de prefabdorpels, contractuele monster(s) per voorzien dorpeltype, die het gemiddelde uitzicht, kleur(en) en oppervlaktestaat van de levering moeten vertonen de nodige uitvoeringsdetails en plaatsingsplannen de gevraagde garantiebewijzen, attesten De detaillering van de dorpels houdt rekening met een goede afwatering. Hiertoe moet het bovenvlak van de dorpel een voldoende helling hebben naar buiten toe. Alle uitspringende dorpels worden onderaan voorzien van een druipgroef voor een afdoende waterkering. De druipgroef is minimum 5 mm diep en bevindt zich op 10 à 15mm van de rand. Langs de voorzijde zullen de watergroeven minstens 25 mm buiten het gevelvlak geplaatst worden. Het achtervlak van de binnenzijde van de dorpel houdt rekening met de dikte van het schrijnwerk en de eventueel bijkomende voorziening van rolluiken en/of zonneweringen. De buitendorpels in steenachtig materiaal worden geplaatst voor het leggen van de vloeren en voor de plaatsing van het buitenschrijnwerk. Bij grote dorpellengtes, die in meerdere stukken worden voorzien moeten de tussenliggende voegen opgekit worden. Het aantal voegen wordt beperkt, dorpelverdeling ter goedkeuring voorleggen aan de Leidend ambtenaar. Binnen en buitenhoeken worden uitgevoerd in verstek. A raam- en deurdorpels - prefabbeton meeteenheid: lm meetcode: zichtbare lengte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Volgens artikel A Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN NBN B : FH m Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C30/37 OB EE3 S3 D 14 mm Wapening: ongewapend Watercementfactor: 0,45 Cementgehalte: 340 kg/m3 Oppervlak: glad bekist pagina 104 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

70 Hoek: met minimaal afgekante hoek Profiel: volgens de detailtekeningen Kleur: grijze tint, aansluitend bij het metselwerk De dorpels wordt geplaatst in de dikte van de wand. De dorpel wordt in één stuk uitgevoerd zoals aangeduid op de plannen en detailplannen. Alle voegen worden perfect afgewerkt met een waterdichte plastische voegmortel, aangepast aan de kleurtint van het beton. Het hoogteverschil tussen de neus van de dorpel en de aansluitende half-verharding mag niet meer bedragen dan 2 cm, dit om de toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers te faciliteren. Toepassing Het betreft de dorpel aan de inkom van het uitkijkplatform. A muurdekstenen - algemeen Levering en plaatsing van muurdekstenen, bestemd voor het afdekken van opstaande buitenmuren. De werken omvatten: de voorbereiding van het draagvlak; de levering en de voorbereiding van de materialen: de muurafdekelementen (inbegrepen hoeken, beëindigingen en ontmoetingen), de eventuele verbindingselementen met de andere bouwelementen (b.v. ankers, doken, ), de dichtingsmaterialen; de eigenlijke uitvoering van de muurafdekelementen, met inbegrip van alle hechtingsmiddelen, verankerings-, en bevestigingstoebehoren; de aansluiting en voegafwerkingen, ook t.o.v. muren en dakranden. De dekstenen zijn vorstbestendig en vrij van gebreken die afbreuk kunnen doen aan hun duurzaamheid. Ze zijn vrij van losse elementen (steenkorst, aarde, ) en iedere onzuiverheid (vet, olie, roest, ). De zichtvlakken zijn gaaf en vrij van rand- of hoekbeschadigingen. TV 244 Aansluitingsdetails bij platte daken: algemene principes (WTCB) is van toepassing. De uitvoering gebeurt volgens Muurkappen en dekstenen van TV 244. Alle elementen van de muurafdekking, die een geheel vormen, worden tezelfdertijd opgetrokken. De aannemer zorgt voor een esthetische uitvoering van de visuele belijning van de elementen, de voegen en de bevestigingen. Bij afdekking van dakranden wateren de elementen steeds eenzijdig naar het dak af. De voegen worden waterdicht afgewerkt, rekening houdend met mogelijke (uit)zettingen. Voorziene zettingsvoegen in de constructie worden doorgetrokken in de muurafdekking. De dekstenen worden geplaatst in een vol mortelbed (dikte circa 15 mm). De aannemer moet een duurzame bevestiging van de dekstenen op het metselwerk garanderen, de laagst gelegen dekstenen moeten tegen afschuiving verankerd worden. A muurdekstenen - prefabbeton FH m meeteenheid: lm meetcode: netto uit te voeren lengte, bijzondere stukken (hoeken, beëindigingen en ontmoetingen, ) inbegrepen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Volgens artikel A Model ter goedkeuring voor te leggen. Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN NBN B : Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte pagina 105 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

71 minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C30/37 OB EE3 S3 D 14 mm Wapening: ongewapend Watercementfactor: 0,45 Cementgehalte: 340 kg/m3 Oppervlak: glad bekist Kopzijden: vlak Kleur: grijze tint, aansluitend bij het metselwerk Hoek: met minimaal afgekante hoek Afmetingen: volgens detailtekeningen Dikte: minimum 5 cm. Breedte: te bedekken muurbreedte 29 cm, oversteek met druipgroef of kraal aan de afwateringszijde, zoals aangeduid op de detailtekeningen. Lengte: volgens de voegverdeling aangeduid op de plannen. Hoekstukken: in verstek gezaagd Profiel: eenzijdig afwaterend, volgens detailtekeningen De muurafdekelementen worden geplaatst volgens overzichtsplannen, indien afwijkend zullen werkhuistekeningen ter goedkeuring van de Leidend ambtenaar voorgelegd worden. Plaatsing: dekstenen met vlakke kopzijden Onder de dekstenen wordt voorafgaandelijk en centraal onder iedere tussenvoeg, een vochtisolatie aangebracht. Dit is een metalen strook of ander stijf materiaal, parallel geplaatst met de voegen. Deze vochtisolatiestrook komt circa 10 mm uit het gevelvlak. De breedte van de tussenvoegen bedraagt circa 8 mm over de totale diepte van de deksteen. In de open voeg tussen de elementen wordt een voegbodem geplaatst. De voegen worden opgevoegd met een plastische voegspecie aangepast aan de kleurtint van de steen. Er wordt een roestvaste verankering met het onderliggend metselwerk voorzien. Het mortelbed is samengesteld uit een plastische mortelspecie met toevoeging van een waterwerende kunststofemulsie. Toepassing Het betreft de dekstenen boven op de muren van het uitkijkplatform. pagina 106 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

72 A.26. STRUCTUURELEMENTEN BETON A structuurelementen gewapend beton - algemeen Dit hoofdstuk omvat alle ruwbouwelementen uitgevoerd in gewapend beton. A algemeen stabiliteitsstudie PM DE STABILITEITSSTUDIE WORDT GELEVERD DOOR DE BOUWHEER. De kosten voor het opmaken van de betonstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De aannemer gaat na of de elementen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen. A materialen - algemeen A materialen wapening A materialen wapening/staven en netten Levering, de verwerking (knippen, plooien,...) en plaatsing van de voorgeschreven wapeningen voor de constructie-elementen in gewapend beton met inbegrip van alle afstandhouders en hulpstukken nodig voor het bevestigen en ter plaatse houden van de wapeningen. Materialen Het wapeningsstaal draagt het Benor-merk of gelijkwaardig. ALGEMEEN De bepalingen van TV 217 (WTCB) zijn van toepassing. Naden in de staven worden zoveel mogelijk vermeden. Het stomplassen van staven met een diameter van minder dan 20 mm is verboden. De naden worden altijd voorzien op de plaatsen waar de spanning van het staal het geringst is. Men vermijdt het tot stand komen van verschillende naden in één vlak. Wanneer een bewapening bestaat uit verschillende evenwijdige staven die elk een lasnaad vertonen, zullen die naden minstens op 50 cm van elkaar gelegen zijn. Wanneer de naad dicht bij een bekisting ligt, wordt de kortst bij die bekisting gelegen staaf verplaatst op een afstand die groter of gelijk is dan de diameter van de dikste staaf. OPSLAG - BESCHERMING Bij hun aankomst op de werf moeten de wapeningen vrij zijn van alle vuil, olie, verf, aarde, e.d.; ze worden op een overdekte plaats gelegd en tegen regen en elke andere bevuiling beschut. Op het ogenblik van verwerking worden de wapeningen volledig ontdaan van alle verontreinigingen en losse roest, die een volmaakte hechting met het beton kunnen schaden. Wachtwapening wordt beschermd tegen weersinvloeden. Elke wapening die een zekere periode blootgesteld wordt aan weersomstandigheden, en daardoor roestvorming op reeds uitgevoerd beton kan veroorzaken, wordt bestreken met cementmelk. BEWERKEN VAN BETONSTAAL De wapeningen moeten vóór hun plaatsing geplooid worden in de vormen en afmetingen, aangeduid op de plannen en borderellen. Zij worden geplooid volgens de normen NBN EN aangevuld met NBN B en Eurocode 2 (NBN EN 1992). De bijkomende voorschriften van PTV Bewerken van betonstaal (rechten, knippen, plooien, schikken en lassen) moeten eveneens toegepast worden. pagina 107 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

73 Het plooien van de staven wordt in principe uitgevoerd bij omgevingstemperatuur, met als minimum -5 C. Zodra de temperatuur minder dan +5 C bedraagt, is het niettemin aangeraden voorzorgen te treffen tegen het gevaar van brosse breuk van de staaf. Elke voorlopige buiging die gevolgd wordt door een terugbuiging moet zoveel mogelijk vermeden. Wanneer deze verrichting nodig is, gebeurt ze schokvrij. De kromtestraal van de boog moet dan het dubbele zijn van deze voorgeschreven in NBN EN NBN B A materialen wapening/staven en netten - staven PM meeteenheid: per kg. De volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op kg/m³. meetcode: volgens de studie van de ingenieur stabiliteit. De eenheidsprijzen omvatten naast de materiaalkost alle bewerkingen (knippen, plooien, ), het plaatsen, het lassen, de afstandhouders, alsook het regelen ervan. De binddraden, overschotten, afval van staven, worden niet gemeten of verrekend. aard van de overeenkomst: Pro Memori (PM), inbegrepen in het gewapend beton. Materialen De wapeningsstaven beantwoorden aan de voorschriften van: NBN EN ISO Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden - Deel 1: Wapeningsstaven en draden NBN A t.e.m. NBN A Staalproducten Betonstaal + PTV 302, 303, 306 en 310. Zodra een Nederlandse vertaling van NBN EN ISO beschikbaar is, vervallen de nationale normen NBN A 24 en PTV s. De wapeningsstaven zijn geribd en behoren tot de klasse BE 500 S of DE 500 BS. Volgens berekeningsnota ingenieur stabiliteit. A materialen wapening/staven en netten - netten PM meeteenheid: per kg. De volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op kg/m³. meetcode: volgens de studie van de ingenieur stabiliteit. Netto gewicht; dit is het gewicht van de netten, overlappingen meegerekend. Snijverlies, binddraden, worden niet gemeten of verrekend. Afstandhouders zijn inbegrepen in de prijs. aard van de overeenkomst: Pro Memori (PM), inbegrepen in het gewapend beton. Materialen De wapeningsnetten beantwoorden aan de voorschriften van: NBN EN ISO Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden - Deel 2: Gepuntlaste wapeningsnetten of NBN A en NBN A Staalproducten Betonstaal + PTV 304, 306 en 310. Zodra een Nederlandse vertaling van NBN EN ISO beschikbaar is, vervallen de nationale normen NBN A 24 en PTV s. De wapeningsnetten bestaan uit geribde staven en behoren tot de klasse BE 500 S of DE 500 BS. De netten worden in de fabriek gelast. Volgens berekeningsnota ingenieur stabiliteit. A materialen - beton Materialen Elk tewerkgesteld beton is in overeenstemming met NBN EN NBN B De bepalingen van de volgende normen zijn van toepassing: NBN EN 1992 Eurocode 2 Ontwerp en berekening van betonconstructies pagina 108 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

74 NBN EN ANB van betonconstructies A materialen beton Het beton draagt het Benor-merk of gelijkwaardig en is hierdoor vrijgesteld van alle voorafgaande keuringen. In geval van twijfel behoudt het bestuur zich het recht voor op de werf controles uit te voeren, vóór of na het betonstorten. De kosten van deze controles vallen ten laste van de aannemer indien het resultaat ervan negatief is. ALGEMEEN Stortklaar beton moet geleverd worden door een nabije betoncentrale met BENOR-keuring of gelijkwaardig. Het beton mag aangemaakt worden op de bouwplaats. De betonhoeveelheden zullen nooit opgemeten worden op basis van de door de aannemer voorgelegde leveringsbons. Voor elke betonlevering op de werf zal een bestelbon worden afgeleverd. Deze bestelbons maken deel uit van het werfdagboek. De aannemer moet deze bestelbons samen met het werfdagboek bewaren en ze op verzoek voorleggen. De bestelbon bevat volgende informatie: naam van de betoncentrale, vrachtwagennummer, serienummer van de bon, datum en uur van eerste contact tussen water en cement (niet handgeschreven), naam van de gebruiker, naam en ligging van de bouwplaats, specificatie (code en bestelnummer), hoeveelheid in m3, naam van de certificatie-instelling, sterkteklasse, omgevingsklasse, consistentieklasse, categorie en sterkteklasse van het cement, eventueel type hulpstoffen en toevoegsels, bijzondere eigenschappen. Het beton moet gestort worden binnen de 100 minuten na het eerste contact tussen water en cement. Bij stortklaar beton is ter controle de centrale verplicht het vertrekuur van de mixer op mechanische of elektronische wijze te vermelden op de bestelbon. Het betonstorten moet voldoende snel gebeuren, onderbrekingen worden tot een minimum herleid. Beton dat niet gestort is vóór de binding aanvangt, mag niet meer worden gebruikt. Het storten van het beton bij middel van een pneumatische betonpomp is toegelaten mits voorafgaande toelating van de ingenieur, ontwerper en veiligheidscoördinator, wat betreft o.a. de diameter van de leidingen, bewegingssnelheid, pulsatie-frequentie, valhoogte, enz. Wanneer de valhoogte groter is dan 2 meter, zal men verplicht gebruik maken van betongoten met een glad oppervlak. Het storten van beton moet worden onderbroken bij overvloedige regen, overvloedige sneeuw of bij vorst. Als het begint te regen na het betonstorten, moet het beton gedurende minstens 24 uur afgedekt worden zodat het oppervlak niet wordt uitgespoeld. Bij vorst moeten de minimale voorzorgen volgens NBN EN en NBN B genomen worden. Alle gewapend beton dat in aanraking komt met de grond moet opgevat worden als waterdicht beton. VERDICHTEN De aannemer neemt de nodige maatregelen zodat het beton tijdens het verdichten homogeen blijft en de lucht eruit verwijderd wordt. Bij zichtbaar blijvende betonwerken moet een gelijkvormigheid in tint en uitzicht bekomen worden. Het verdichten gebeurt door trillen met trilnaalden, bekistingstrillers of oppervlaktetrillers in functie van het uit te voeren betonwerk. Er mag niet te lang getrild worden om segretatie van het beton te voorkomen. De trilnaald mag snel in de betonmassa gestoken worden, maar moet er traag terug uitgetrokken worden. Er mag niet getrild worden tegen de bekisting of tegen wapeningen, dit vooral bij langere stukken, waarbij de trillingen overgezet kunnen worden naar het beton waar de binding reeds een aanvang genomen heeft. De aannemer houdt steeds een reserve trilnaald ter beschikking op de werf, eventueel defect kan in geen geval worden aanvaard voor het niet trillen van het beton. STORTNADEN De stortnaden worden tot een minimum beperkt en worden voorzien op plaatsen waar ze de weerstand en het uiterlijk van de constructie het minst schaden. Ze worden zoveel mogelijk voorzien volgens gedrukte vlakken. De aansluitvlakken van de voegen zijn stroef en schoongemaakt. Indien nodig worden ze voor het schoonmaken gebikt. De aansluitvlakken worden goed natgemaakt voor het storten. pagina 109 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

75 Wanneer het vers beton pas na binding van het beton van de vorige fase wordt gestort, wordt het aansluitvlak aangebrand (aanbrengen van een dunne laag rijke en plastische mortel). Het verse beton wordt krachtig tegen het beton van de vorige fase aangedrukt. Indien de verdichting geschiedt door trillen, heeft het verse beton dezelfde consistentie als het voorgaande of is het iets plastischer, terwijl de triltijd met 50% wordt verhoogd. BESCHERMING - BEVOCHTIGING De aannemer treft de nodige voorzorgsmaatregelen opdat het vers gestorte beton in optimale omstandigheden kan verharden. In het bijzonder bij droog en warm weer wordt het vers gestorte beton regelmatig bevochtigd teneinde krimpscheurvorming te voorkomen. De temperaturen (minima, maxima) worden in het dagboek der werken vermeld. De temperatuur van het meest blootgestelde oppervlak van het beton moet minstens + 5 C bedragen gedurende de 72 uur die volgen op de verwerking. Indien dit niet het geval is, moet er een isolerende bescherming aangebracht worden. Het beton moet vochtig gehouden worden, zodat het geleidelijk kan verharden. Dit is des te meer noodzakelijk bij dunne elementen. Bevochtiging is ook belangrijk wanneer gebruik wordt gemaakt van glijbekistingen, waarbij het beton snel van alle bescherming wordt ontdaan. Het pas verwerkte beton moet beschermd worden tegen uitspoeling door zware regenbuien, beschadiging door hagel, en eventueel tegen schadelijk stof. De aannemer moet beletten dat op het pas verwerkte beton wordt gelopen en/of materialen worden opgeslagen. A materialen beton - met staaf- en netwapening Wapening volgens artikels A , A en A PM De nodige afstandhouders worden voorzien om de vereiste betondekking te verwezenlijken. De nominale betondekking van de wapeningen is in overeenstemming met Eurocode 2 en wordt aangeduid op de stabiliteitsplannen. De constructieve schikkingen van de wapening (minimale en maximale tussenafstanden, overlapping, ) gebeuren volgens de voorschriften van Eurocode 2 (NBN EN ANB). De afstandhouders zijn voldoende stevig en in voldoende aantal aangebracht zodat de wapening zich niet kan verplaatsen gedurende het betonstorten, door de uitgeoefende krachten, of door het belopen. Het contactoppervlak van de afstandshouders met de bekisting is zo klein mogelijk om de mogelijke nadelen als gevolg van differentiële thermische uitzetting of een eventuele oppervlaktebewerking te beperken. De steunblokken/betonspieën mogen niet zichtbaar zijn aan het betonoppervlak. Er worden afstandhouders in mortelblokjes of kunststof gebruikt volgens de voorschriften van TV 217 (WTCB). Het gebruik van houten of metalen afstandhouders is verboden. De nodige beugels en afstandhouders worden systematisch geplaatst met in achtname van volgende punten: In de kolommen wordt om de 100 cm een beugel in twee loodrechte richtingen vastgehouden door middel van 2 afstandshouders. In de balken wordt om de 100 cm een beugel ondersteund door 2 afstandshouders. Boven elkaar liggende langswapeningen mogen elkaar raken. In horizontale richting is de tussenafstand minstens 20 mm. In de wanden worden om de 100 cm afstandshouders geplaatst. In de platen voorziet de aannemer afstandshouders om de 50 cm onder de onderste wapening. De bovenwapening wordt gesteund door supportliggers. De afstand van wapeningsstaven en -netten tot de bekistingswand bedraagt minimaal 20 mm. Tenzij anders aangegeven op de stabiliteitsplannen voldoet de overlappingslengte aan de bepalingen van Eurocode 2. A materialen beton/architectonisch beton Geprefabriceerd beton waarbij aan het oppervlak esthetische eisen gesteld worden. PM pagina 110 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

76 aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de constructie-elementen. De elementen in architectonisch beton dragen het Benor-merk volgens PTV PTV slaat uitsluitend op het esthetisch aspect. Het Benor-merk voor de structurele eisen wordt vermeld onder de desbetreffende artikels. De fabrikant legt stalen voor te leggen die beantwoorden aan de beschrijving zoals opgemaakt door de architect. De definitieve keuze van de gewenste uitvoering wordt genoteerd in het werfverslag. De fabrikant maakt de uitvoeringstekeningen van alle elementen op. Deze tekeningen geven duidelijk de vorm, de afmetingen, de afwerking van de elementen en hun wapening aan, alsook hun inplanting in het geheel. Ze vermelden alle gegevens die enige invloed kunnen hebben op aansluitingen met andere elementen in het gebouw en o.a. voegbreedtes. De definitieve goedgekeurde uitvoeringstekeningen en berekeningen worden overhandigd aan het bestuur. De elementen moeten vervaardigd worden door daartoe gespecialiseerde vaklui in een fabrieksgebouw, in overdekte omstandigheden en onder een permanente controle. De aannemer ziet er op toe dat de elementen volstrekt aansluitbaar en compatibel zijn met de andere structurele, technische en afwerkingselementen waaruit de constructie is opgebouwd. De elementen worden zorgvuldig vervoerd. Bij vaststelling van gebreken bij levering op de werf worden deze genoteerd op het verzendingsborderel vooraleer de elementen af te laden. Herstelbare beschadigingen tijdens het transport kunnen geen aanleiding geven tot de weigering van het element. De beschadigingen moeten wel hersteld worden volgens de eisen van PTV Op de werf worden de elementen zó gestapeld dat elk contact met de grond wordt vermeden. De aannemer zorgt ervoor dat de elementen beschermd worden tegen vervuiling en beschadiging. De ondersteuning van de elementen zal oordeelkundig gekozen worden volgens de voorschriften van de fabrikant. Het aanbrengen van opschriften of merktekens op zichtvlakken is verboden. De plaatser van de elementen in architectonisch beton heeft minimum 5 jaar ervaring met het plaatsen van soortgelijke elementen of kan aantonen dat hij de nodige kwalificaties heeft voor het uitvoeren van de plaatsing. Na montage van de elementen zorgt de aannemer voor een goede uitlijning. Toleranties op de plaatsing: inplanting: ± 5 mm verticaliteit: ± 1 mm/m met een maximum van 5 mm per element horizontaliteit: ± 5 mm voegbreedte: ± 5 mm De voegen moeten gedimensioneerd en uitgevoerd worden in overeenstemming met de voorschriften van de STS 56.1 "Dichtingskitten voor gevels". Elke bevuiling van de elementen na montage moet voorkomen worden. Indien dit toch gebeurt, moet deze onmiddellijk met behulp van zuiver water verwijderd worden. A materialen nabehandeling Nabehandeling van ter plaatse gestorte elementen in gewapend beton. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het beton. PM De bepalingen van NBN EN ANB zijn van toepassing. Ter informatie worden hieronder de geëiste minimale nabehandelingstermijnen uit deze norm vermeld. De aannemer is er echter toe gehouden de volledige tekst van de recentste versie van deze norm te respecteren. Voor omgevingsklasse EI wordt een minimale nabehandelingstermijn van 12u vereist (n.v.t. op betonelementen met verhoogde oppervlaktekwaliteit). Voor andere omgevingsomstandigheden (bepaling van evolutie van betonsterkte zie NBN EN ANB): pagina 111 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

77 Omgevingsomstandigheden Goed: geen rechtstreekse blootstelling aan zon en wind en relatieve vochtigheid 80% Normaal: matige bezonning en/of relatieve vochtigheid 50% Slecht: sterke bezonning en/of sterke wind en/of relatieve vochtigheid < 50% Temp aan het betonopp. 10 C < 10 C 10 C < 10 C 10 C < 10 C Evolutie van de betonsterkte Zeer Snel Normaal Langzaam langzaam 1 dag 2 dagen 2 dagen 4 dagen 3 dagen 5 dagen 2 dagen 4 dagen 3 dagen 6 dagen 4 dagen 8 dagen 3 dagen 5 dagen 4 dagen 8 dagen 7 dagen 10 dagen 4 dagen 6 dagen 6 dagen 12 dagen 10 dagen 15 dagen De aannemer past de meest geschikte nabehandelingsmethode toe (beschermen d.m.v. PE-folie, onder water zetten, behandelen met curing compound, ). A materialen chemische verankering Ankers gevormd door chemische reactie van geïnjecteerde stoffen in de betonnen structuur. PM aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de montage van de constructieelementen. De chemische ankers dragen een CE-markering en beschikken over een ETA volgens ETAG 001. Het betreft aangepaste ankers met bijhorende moeren en onderlegringen. De chemische verankering gebeurt d.m.v. een verlijmingsproduct op basis van polyesterhars, epoxyacrylaathars of cementmortel. De aannemer legt het gekozen fabricaat voorafgaandelijk ter goedkeuring voor aan het bestuur. Specificaties Type verankering: volgens de voorschriften van de fabrikant/leverancier. Ankerstang: volgens de voorschriften van de fabrikant/leverancier met vermelding van staalsoort en dimensies. Chemische verlijming: volgens de voorschriften van de fabrikant/leverancier. De belasting mag aangebracht worden na een uithardingstijd zoals bepaald volgens de voorschriften van de fabrikant. De nodige gaten worden volgens het plaatsingsplan en volgens de plaatsingsvoorschriften van de leverancier tot op de vereiste diepte geboord in het uitverharde beton of metselwerk. Hierbij mogen geen wapeningsstaven doorboord worden. Het boren gebeurt met aangepast materieel en er wordt rekening gehouden met de vereiste minimale hart- en randafstanden. De chemische ankers mogen enkel in de drukzone van het beton aangebracht worden. Het beton moet een voldoende hoge druksterkte hebben. De berekening van de ankers gebeurt volgens de methode vermeld in de Europese richtlijn ETAG 001. Na het boren worden de gaten zorgvuldig met lucht onder druk gereinigd. Vervolgens worden ankerstangen en chemisch mengsel geplaatst volgens het gekozen systeem en volgens de voorschriften van de leverancier. De ankerstang moet perfect centrisch in het boorgat geplaatst te worden. De belasting mag pas na de uithardingstijd zoals opgegeven door de leverancier aangebracht worden. In geval van afwijkingen of onvoorziene omstandigheden bij de uitvoering moet de aannemer steeds de Leidend ambtenaaren leverancier op de hoogte brengen en mogen de werken pas na hun goedkeuring hervat worden. Toepassing pagina 112 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

78 Het betreft de nodige verankeringen voor het plaatsen van de dorpels en de handgreep in het dragend metselwerk. A ter plaatse gestorte elementen algemeen Realisatie van alle ruwbouwelementen uitgevoerd in ter plaatse gestort gewapend beton, d.w.z. met inbegrip van alle bekistingen, het wapeningsstaal en de levering van het beton. Deze post omvat: de eventuele betonstudies ten laste van de aannemer de voorbereiding van het draagvlak en/of de steunen de opbouw en ondersteuning van de bekisting, met inbegrip van de ontkistingproducten de levering en plaatsing van de eventueel voorgeschreven verloren bekistingselementen de levering en verwerking van alle bijkomende thermische isolaties en/of vochtisolaties de levering en verwerking van de wapeningen en alle hulpstukken voor plaatsing en bevestiging de levering en plaatsing van eventueel aan of in te storten elementen, zoals profielen, losse onderdelen, strips en andere bandvormige onderdelen de nodige voorzieningen voor uitsparingen en verwijdingen; het inwerken van buizen voor elektriciteit, afvoerbuizen voor sanitair, de levering, het storten en trillen van het beton het wegnemen van de hulpstukken en bekistingselementen het eventueel reinigen van de zichtzijden en de afwerking van de randen de eventuele nabewerkingen en/of afwerking van het betonnen oppervlak De ingenieur en de ontwerper worden minstens 48 u voor het storten verwittigd ter controle van bekisting, wapening, thermische isolatie, vochtwering. De elementen in ter plaatse gestort beton worden uitgevoerd in de op de plannen en doorsneden aangeduide afmetingen en opleglengten. De aannemer is verplicht na te gaan of zij kunnen worden uitgevoerd volgens de voorgelegde plannen. Hierbij zal rekening worden gehouden met de vereiste hoogte t.o.v. het vloerpeil. Eventuele uitsparingen, doorvoeren, moeten voor het storten voorzien worden. Geen enkele doorboring achteraf mag gebeuren zonder voorafgaandelijke toestemming van de ingenieur en mits gebruik van een detectieapparaat voor de wapening om doorboren van de wapening te voorkomen. De toleranties op de dimensies van de gestorte elementen en op de plaatsing voldoen aan tolerantieklasse 1 van NBN EN A ter plaatse gestorte elementen holle wanden - vulbeton Het vulbeton dat tussen de gemetsde holle wanden gestort wordt. FH m2 meeteenheid: m3 beton per m2 metselwerk. De wapening is inbegrepen in de eenheidsprijs van het beton, de wapening wordt omschreven onder artikel A meetcode: netto volume, gemeten tussen de laagste bovenkant en de onderkant van de holle ruimte in het metselwerk, volgens de nominale afmetingen op de plannen. Er wordt geen aftrek voorzien voor het volume van de wapening, doorvoeren, ingestorte leidingen, uitsparingen kleiner dan 0,05 m3, groeven en messingen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Beton volgens artikel A beton met staaf- en netwapening Wapening volgens artikel A en stabiliteitsstudie Specificaties Totale wanddikte (metselwerk inbegrepen): volgens plannen Betonkwaliteit volgens NBN EN en NBN B pagina 113 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

79 Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte C28/35 GB EE3 S4 22 De verbinding met de betonnen funderingsbalk en grondkerende wanden gebeurt d.m.v. het ter plaatse volstorten van de holle ruimten. Funderingsbalken worden voorzien van wachtwapeningen tot 0,5 m boven grondkerende hoogte of door het met chemische verankering volgens artikel A plaatsen van de verticale wandwapening volgens de plannen in geboorde gaten in de funderingsbalk Toepassing De wanden van het uitkijkplatform. pagina 114 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

80 DEEL 2 BOVENBOUW B. UITKIJKTOREN pagina 115 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

81 B.20. METSELWERK B metselwerken - algemeen Bovengrondse (gevel)metselwerken, die niet in aanraking met de grond komen STS 22 Metselwerk is van toepassing. ALGEMEEN De stabiliteitsberekeningen van het metselwerk gebeuren volgens NBN EN 1996 en zijn ten laste van de door de bouwheer aangestelde stabiliteitsingenieur. De in rekening te brengen belastingen worden bepaald volgens NBN EN De uitvoering van het metselwerk gebeurt in overeenstemming met STS 22 en NBN EN Men zal stenen van eenzelfde productie gebruiken voor het ganse project of tenminste voor elk bouwdeel van het project indien dit niet in contact komt met een ander bouwdeel. De stenen zullen steeds van verscheidene paletten (minimaal 5) gemengd worden, ook bij reeds voorgemengde pakken. De stenen worden per pak van boven naar beneden en overhoeks in de pakken afgenomen. Het delen van hele stenen gebeurt door mechanisch verzagen, zodat nergens sporen van gekapte stenen zichtbaar zijn. Hoeken worden steeds in verband gemetseld. Het metselwerk zal met zorg uitgevoerd worden zodat er geen bevuiling optreedt door morteluitlopers, mortelresten, Bij gebruik van mortel voor algemene toepassing worden de metselstenen vol en zat in de mortel gelegd. De uit de voegen puilende mortel wordt langs de spouwzijde met het truweel afgeschraapt. Indien het metselwerk achteraf opgevoegd wordt, moeten de voegen voor de mortel volledig verhard is, uitgekrabd worden over minimaal 10 mm en maximaal 15 mm. De aannemer neemt alle maatregelen om uitbloeiingen op het metselwerk te voorkomen. Indien ondanks deze maatregelen toch uitbloeiingen optreden, worden deze vóór de voorlopige oplevering gereinigd met een aangepast product volgens de aard van de uitbloeiing en het type steen. Het advies van de steenfabrikant zal hierover uitsluitsel geven. TOLERANTIES Aard Verticaliteit per verdieping Verticaliteit op de totale hoogte van het bouwwerk Vlakheid per 2 m Elke lengtemaat d Maximaal toelaatbare afwijking ± 8 mm ± 50 mm ± 8 mm ± ¼ (d)1/3 (in cm) ± 5 mm t.o.v. de aangeduide plaats Openingen (ramen en deuren) ± 5 mm t.o.v. de afmetingen ± 8 mm bij d 3 m ± 12 mm bij 3 m d 6 m Horizontaliteit van het metselwerk ± 16 mm bij 6 m d 15 m (d = afstand tussen twee meetpunten) ± 0,125 l(0,33) (l = lengte van de lintvoeg in cm; controle ter Horizontaliteit van de lintvoegen hoogte van het bovenvlak van de metselstenen) ± 2 mm Rechtlijnigheid van de lintvoegen (controle met een rechte lat van 2 m lengte, geplaatst op de bovenrand van de voeg) Indien de toleranties niet nageleefd zijn, wordt het werk afgekeurd en vervangt de aannemer het betreffende metselwerk op zijn kosten. pagina 116 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

82 BEWEGINGSVOEGEN De juiste plaats van de voegen wordt aangegeven op de plannen volgens de stabiliteitsstudie van de ingenieur. De breedte van de voegen bedraagt 10 mm, de voegen gaan doorheen de volledige dikte van de muur. De muurdelen moeten vrij en elastisch kunnen bewegen. De bewegingsvoegen moeten opgevuld worden met een samendrukbaar, onrotbaar materiaal. De zichtzijde van de voeg wordt opgespoten met een elastisch blijvend materiaal, verenigbaar met de steen zonder vetsporen na te laten. De voeg moet waterdicht blijven. De afgewerkte voeg heeft dezelfde kleur en uitzicht als het omringend voegwerk. Bij horizontale bewegingsvoegen bedraagt de onderlinge afstand maximaal 9 m. De horizontale voegen worden gerealiseerd door het gebruik van geveldragers, die in de hoogte en eventueel in de breedte verstelbaar zijn. De geveldragers worden beschreven onder artikels De Leidend ambtenaar bepaalt waar de horizontale voegen voorzien moeten worden. ZICHTBAAR BLIJVEND METSELWERK De zichtvlakken van het zichtbaar blijvend metselwerk worden zoveel mogelijk samengesteld uit hele en/of halve metselstenen. Het gebruik van gebroken elementen, elementen met afgebrokkelde randen of elementen met een onregelmatige vorm of uitzicht worden niet toegestaan. Het delen van hele stenen gebeurt door mechanisch verzagen. De stenen met verzaagde kanten worden onzichtbaar in het metselwerk opgenomen, zodat nergens sporen van verzaagde stenen zichtbaar zijn. De stenen worden niet verkapt. Hoeken worden steeds in verband gemetseld tenzij anders weergegeven in de tekeningen. Buitenen binnenhoeken moeten vlak uitgevoerd worden. Bij het optrekken van zichtbaar blijvend metselwerk moeten elektriciteitsleidingen bij voorkeur gelijktijdig met het metselen ingewerkt te worden. In het zichtvlak van het metselwerk worden de nodige uitsparingen voor contactdozen voorzien of zorgvuldig uitgezaagd. De voegen worden geenszins opgevoegd met metselmortel, maar achteraf opgevoegd met een speciaal daarvoor voorziene voegmortel. Alle op de steen klevende mortelresten worden zorgvuldig verwijderd zonder sporen na te laten, de zichtvlakken van de stenen worden gereinigd en beschermd tegen verdere verontreiniging. DAKRANDAANSLUITINGEN De uitvoering van het gevelmetselwerk moet een waterdichte aansluiting waarborgen met de voorziene dakbedekkingsmaterialen, ter hoogte van schouwen en boven het dak uitstekende gevelopstanden. Alle in het buitenspouwblad in te werken loodslabben (dikte min. 1,5 mm) of geprefabriceerde kunststofelementen zijn inbegrepen in de kostprijs van het gevelmetselwerk. B metselwerken ter plaatse gemetst De muren worden ter plaatse op de werf gemetst. De werken omvatten: de voorbereiding van de werken, het plaatsen van de nodige stellingen, de levering en voorbereiding van de stenen, de metselmortels, de uitvoering van het metselwerk en de nodige beschermingsmaatregelen, de nodige waterkeringen ter hoogte van gevelaanzet, gevelopeningen en dakranden de aansluitingen met dakranden de prefab deur- en raamlateien en prefab verdeelbalkjes, indien niet afzonderlijk gemeten onder hoofdstuk B.26 en/of B.27 de nodige voorzieningen voor de bevestiging van het binnen- en buitenschrijnwerk de eventuele voegwerken, zettingsvoegen en afwerking het gebeurlijk afwassen en/of afkrabben van de gevel alle meerwerken voor het verwijderen van uitbloeïnge het voorzien van de nodige doorbrekingen en doorvoerbuizen het verwijderen van de voor de werken nodige beschermingen, stellingen, afdekzeilen, het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats. pagina 117 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

83 De aannemer treft de nodige voorzorgen om de stenen op een vlakke ondergrond en droog op te slaan. Hij verwijdert de verpakking zo kort mogelijk voor het vermetselen. In het winterseizoen moet absoluut vermeden worden dat niet vorstbestendige stenen nat worden. De aannemer neemt alle nodige voorzorgen om metselwerk met een verzorgd en onbesmeurd uitzicht te realiseren en dit te behouden. Alle muren worden loodrecht, haaks en goed vlak uitgevoerd, tenzij anders vermeld op de tekeningen. Bij gebruik van mortel voor algemene toepassing worden de metselstenen vol en zat in de mortel gelegd. De voegen worden achteraf afgewerkt met een speciaal daarvoor voorziene voegmortel. Men moet vermijden om te metselen bij temperaturen lager dan 5 C. Sowieso mag nooit met bevroren materialen gemetseld worden en mag nooit op bevroren metselwerk verder gemetseld worden. Delen van het metselwerk die door vorst of andere invloeden beschadigd zijn, moeten worden afgebroken en op kosten van de aannemer hermetst worden. Vers metselwerk dat blootgesteld wordt aan temperaturen lager dan 5 C moet beschermd worden met isolerend materiaal. Indien tijdens de eerste 24 uur na het vermetselen blootstelling aan temperaturen tussen 0 C en -5 C verwacht wordt, moet men cement CEM I met een hogere druksterkteklasse en verwarmd water toepassen. Het is toegelaten antivries hulpstoffen te gebruiken indien deze geen negatieve invloed op de eindsterkte en hechtsterkte hebben en geen verhoogd gevaar op uitbloeiingen opleveren. Bij aanhoudende droge weersomstandigheden worden bij gebruik van mortel voor algemene toepassing de stenen voorafgaandelijk bevochtigd om een goede hechting tussen mortel en steen te verkrijgen. Nat maken door onderdompeling is verboden. Bij zeer warm en droog weer of felle bezonning, wordt het vers metselwerk regelmatig maar licht besproeid om uitdroging van de mortel, voor hij volledig verhard is, te voorkomen. Bij regen moet het vers metselwerk onmiddellijk tegen waterinslag beschermd worden. Het bovenvlak en de bovenste 80 cm van het metselwerk moeten op het einde van de dag systematisch afgedekt worden. Eventueel mag ook een afdekplaat met voldoende oversteek gebruikt worden die het verse metselwerk over de bovenste 80 cm beschermt tegen regen. Deze rechtstreekse afdekking mag geen hout of ander materiaal zijn dat onder invloed van regen sporen kan nalaten op het metselwerk. Bij iedere gebeurlijke werkonderbreking verwijdert de aannemer alle gebonden mortel boven een laatste laag stenen of blokken. Indien de verticale voegen van het metselwerk niet gevuld worden, mag de maximale effectieve opening van de voeg niet groter zijn dan 5 mm. De langse voegen moeten perfect horizontaal zijn en overal dezelfde dikte hebben. De verbinding tussen dragende wanden gebeurt door steenverbanden of door horizontale wapeningen die in iedere wand worden verdergezet. De voorschriften van STS 22 hieromtrent zijn van toepassing. Alle muren die een geheel vormen, worden gelijktijdig opgetrokken. De muren worden pas belast nadat het metselwerk voldoende sterkte bereikt heeft. Voor een gelijkmatig verdeelde belasting wordt ten minste 16 uur gewacht, voor een puntlast moet men minimaal 24 uur wachten voor het aanbrengen van de belasting. B materialen algemeen B materialen metselmortel De NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing. De mortel draagt het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De aannemer heeft de keuze tussen voorgemengde fabrieksmortel van het droge type of voorgemengde fabrieksmortel van het natte type. Hij staat in voor de keuze van een geschikte metselmortel volgens de in dit bestek voorgeschreven prestaties en voor de toe te passen metselstenen rekening houdend met de initiële wateropname van de gevelstenen. De voorschriften van de mortelfabrikant moeten opgevolgd worden. De minimale verwerkingstijd van de mortel bedraagt 2 uur. De aannemer legt een prestatiefiche van de mortel ter goedkeuring voor aan de ontwerper. pagina 118 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

84 B materialen metselmortel/voor algemene toepassing Traditionele mortel voor het metsen van gevelmetselwerk met dikke voegen (7 tot 12 mm). aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). PM De minimale verwerkingstijd van de mortel bedraagt 2 uur. Er mogen enkel hulpstoffen toegevoegd worden in samenspraak met de producent van de mortel. Specificaties Druksterkteklasse: M 10 De voorschriften van de mortelfabrikant moeten opgevolgd worden. Droge fabrieksmortels moeten droog, beschermd tegen wind, zon, opstijgend vocht en regen gestockeerd worden. Als de mortel in silo geleverd wordt, moet deze op verharde horizontale ondergrond stabiel geïnstalleerd worden, rekening houdend met alle veiligheidsvoorschriften. Bij gebruik van voorgemengde fabrieksmortels van het natte type legt de aannemer de leveringsbonnen voor aan de Leidend ambtenaar. Op deze bonnen moeten de herkomst en samenstelling vermeld staan. De mortel wordt verwerkt vooraleer de binding optreedt. Nadat de mortel is aangemaakt, is het verboden opnieuw water aan het mengsel toe te voegen en opnieuw te mengen. De aannemer beschermt de mortel tegen weersinvloeden. B materialen hulpstukken B materialen hulpstukken/lateien De NBN EN Voorschriften voor hulpstukken voor metselwerktoebehoren - Deel 2: Lateien is van toepassing. B materialen hulpstukken/lateien staal Deze lateien worden beschreven in het hoofdstuk staal onder artikel B PM B materialen hulpstukken/waterkering PM De nodige vochtkeringen in het metselwerk tegen opstijgend vocht en voor de afvoer van regen- of condensatiewater. De aannemer heeft de keuze uit waterkeringen uit PE, PVC, PIB, butylrubber of bitumenglasvlies, voor zover deze verenigbaar zijn met NBN EN 13967, de voorschriften van de fabrikant, de aard van de toepassing en de voorgeschreven metselwerkmaterialen. De gebruikte membranen zijn waterdicht, rotvrij en scheurvast. Ze zijn bestand tegen zuren, basen en zouten die aanwezig kunnen zijn in de gebruikte bouwmaterialen en het grondwater. Een staal van alle aangewende waterkeringen wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de ontwerper. Overal waar nodig worden waterdichte lagen aangebracht tegen opstijgend vocht en voor de afvoer van regen- of condensatiewater. Dit gebeurt volgens de regels van goed vakmanschap en/of volgens aanduiding op plannen of detailtekeningen. De waterkeringen worden steeds over de volledige dikte van de muren voorzien. De waterkering is onzichtbaar in het zichtbaar gevelvlak. pagina 119 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

85 Aan de basis van alle opgaand metselwerk worden de waterdichte lagen aangebracht op een laag boven de pas van het gelijkvloers met een minimum van 2 cm tot een maximum van 6 cm boven de pas. Boven alle raam- en deurlateien wordt een waterdichte folie Z-vormig in de spouw aangebracht om binnengedrongen vocht af te voeren. De uiteinden worden minimaal 20 cm verder geplaatst dan de gevelopening. De folie wordt geplooid met de afwatering naar buiten toe. De vochtwerende laag wordt ook zijdelings opgeplooid om te verhinderen dat binnengedrongen vocht in de spouw loopt. Aan de voet van de spouwmuren wordt ter hoogte van het maaiveld een dubbele vochtwering geplaatst waarvan de bovenste in het binnenspouwblad wordt opgetrokken. Daar waar het buitenniveau niet horizontaal is, wordt de waterkering trapsgewijs gelegd door boven elkaar geplaatste overlappende lagen. De plaatsing en plooiing van de lagen verzekeren een trapafwaartse afwatering. De contactvlakken zijn voldoende zuiver en glad zodat perforaties niet voorkomen. Onder en boven de vochtkering wordt een mortelafstrijklaag voorzien. In de lengterichting worden de folies zoveel mogelijk in één stuk gelegd, naden zijn voorzien van een overlapping overeenkomstig de plaatsingsvoorschriften van de aangewende folie. De naden worden over het volledige oppervlak aan elkaar gekleefd of met koudlasstroken bevestigd. De te kleven oppervlakken moeten zuiver en droog zijn. B materialen mortel/voegmortel FH m2 De NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel en TV 208 Opvoegen van metselwerk zijn van toepassing. De mortel draagt het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De voegmortel moet compatibel zijn met de metselmortel en de gevelsteen. De samenstelling van de voegmortel is aangepast aan de klimatologische omstandigheden op het moment van aanbrengen. De voegmortel moet vorstbestand zijn. Duurzaamheid: geschikt voor toepassing in een omgeving met hoge waterbelasting. De minimale verwerkingstijd van de mortel bedraagt 2 uur. Specificaties Druksterkteklasse: M 10 De voorschriften van de voegmortelfabrikant moeten gevolgd worden. Om de gewenste voegtint te bepalen, worden minimum 3 verschillende stalen aangebracht op proefvlakken met een minimale oppervlakte van 0,25 m². Hieruit wordt door de Leidend ambtenaar een definitieve voegsamenstelling gekozen. Naast de voegtint worden stalen gezet voor een iets teruggehouden voeg en stalen voor een platvolle voeg. Hieruit wordt door de Leidend ambtenaar een definitieve keuze gemaakt voor de geometrie van de voegen. De homogeniteit van de mengeling is zodanig dat de tint overal eenvormig is. Er mag niet gevoegd worden bij extreme weersomstandigheden, zoals bij verwachte vorst binnen de 24u na het aanbrengen, bij temperaturen onder 5 C en boven 30 C, in volle zon, bij droge wind, bij slagregen, in geval van bevroren ondergrond,. Bij gebruik van bastaardmortel met kalkhydraat voor het optrekken van het metselmerk, mag het opvoegen ten vroegste 2 maanden na het beëindigen van het metselwerk gebeuren. De dag voor het voegen moet het metselwerk bevochtigd worden met zuiver water. Indien nodig wordt dit kort voor de aanvang van het voegen herhaald. Bij ongunstige weersomstandigheden moet het metselwerk gedurende twee dagen met water beneveld worden om verbranding van de voegspecie te voorkomen. Het gebruik van een geschikt polymeer kan het benevelen overbodig maken. Mortelvlekken moeten zoveel mogelijk mechanisch verwijderd worden zonder beschadiging van het zichtvlak vooraleer over te gaan tot een chemische behandeling. Ook bij een chemische behandeling worden de zichtvlakken niet beschadigd of van uitzicht veranderd. pagina 120 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

86 Indien gevaar voor regen op vers gevoegd metselwerk bestaat, moet het metselwerk beschermd worden. Toepassing Het betreft zowel de binnen als de buitenvlakken van het metselwerk alsook de zichtbare kopse vlakken aan de openingen in de wanden. B materialen hulpstukken/waterkering staal Deze lateien worden beschreven in het hoofdstuk staal onder artikel B PM B materialen hulpstukken/wapening PM Geprefabriceerde staalwapening die in de mortellaag tussen de legvlakken van de metselstenen geplaatst wordt. meeteenheid: per lopende meter meetcode: met een overlapping van 50 cm aan weerszijden van de doorgaande voeg en om de 4 gemetste lagen. aard van de overeenkomst: Pro Memori (PM). De NBN EN Voorschriften voor hulpstukken voor metselwerktoebehoren Deel 3: Lintvoegwapeningen van staal is van toepassing. De lintvoegwapening bestaat uit gelaste draadnetten uit één van volgende materialen roestvrij staal verzinkt staal (enkel toepasbaar in metselwerk dat in een droge omgeving toegepast wordt) verzinkt staal met organische coating (enkel toepasbaar in metselwerk dat in een droge omgeving toegepast wordt) verzinkt staal met epoxy coating (dikte van epoxy deklaag > 80 µm, gemiddelde dikte 100 µm; de epoxy deklaag moet volledig dicht zijn en aangebracht op alle oppervlakken, ook de snijvlakken van de wapening). De producent moet verklaren dat de wapening geschikt is voor structurele toepassingen. De muurwapening beschikt over een geldige ATG (of gelijkwaardig). De aannemer plaatst de meest geschikte lintvoegwapening. Voor gelijmde voegen gebruikt hij wapening met platte draden (maximale dikte van 1,5 mm). Voor mortelvoegen bedraagt de diameter minimaal 3 mm. De voorschriften van de fabrikant moeten gevolgd worden. De metselwerkwapening wordt aangebracht op de plaatsen zoals aangeduid op de detail plannen. Lintvoegwapening uit verzinkt staal met epoxy coating moet omzichtig behandeld worden opdat de deklaag niet beschadigd zou worden. Toepassing De kopse wand van de uitkijktoren waarin zich een knik bevindt. B materialen waterkering PM De nodige vochtkeringen in het metselwerk tegen opstijgend vocht en voor de afvoer van regen- of condensatiewater. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). pagina 121 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

87 De aannemer heeft de keuze uit waterkeringen uit PE, PVC, PIB, butylrubber of bitumenglasvlies, voor zover deze verenigbaar zijn met NBN EN 13967, de voorschriften van de fabrikant, de aard van de toepassing en de voorgeschreven metselwerkmaterialen. De gebruikte membranen zijn waterdicht, rotvrij en scheurvast. Ze zijn bestand tegen zuren, basen en zouten die aanwezig kunnen zijn in de gebruikte bouwmaterialen en het grondwater. Een staal van alle aangewende waterkeringen wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de ontwerper. Overal waar nodig worden waterdichte lagen aangebracht tegen opstijgend vocht en voor de afvoer van regen- of condensatiewater. Dit gebeurt volgens de regels van goed vakmanschap en/of volgens aanduiding op plannen of detailtekeningen. De waterkeringen worden steeds over de volledige dikte van de muren voorzien. De contactvlakken zijn voldoende zuiver en glad zodat perforaties niet voorkomen. Onder en boven de vochtkering wordt een mortelafstrijklaag voorzien. In de lengterichting worden de folies zoveel mogelijk in één stuk gelegd, naden zijn voorzien van een overlapping overeenkomstig de plaatsingsvoorschriften van de aangewende folie. De naden worden over het volledige oppervlak aan elkaar gekleefd of met koudlasstroken bevestigd. De te kleven oppervlakken moeten zuiver en droog zijn. B materialen wapening PM Geprefabriceerde staalwapening die in de mortellaag tussen de legvlakken van de gevelstenen geplaatst wordt. meeteenheid: per lopende meter meetcode: : met een overlapping van 50 cm aan weerszijden van de doorgaande voeg en om de 4 gemetste lagen. aard van de overeenkomst: Pro Memori (PM) De NBN EN Voorschriften voor hulpstukken voor metselwerktoebehoren Deel 3: Lintvoegwapeningen van staal is van toepassing. De lintvoegwapening bestaat uit gelaste draadnetten uit roestvrij staal of verzinkt staal met epoxy coating (dikte van epoxy deklaag > 80 µm, gemiddelde dikte 100 µm; de epoxy deklaag moet volledig dicht zijn en aangebracht op alle oppervlakken, ook de snijvlakken van de wapening). De producent moet verklaren dat de wapening geschikt is voor toepassing in gevelmetselwerk. De muurwapening beschikt over een geldige ATG (of gelijkwaardig). De aannemer plaatst de meest geschikte lintvoegwapening. Voor gelijmde voegen gebruikt hij wapening met platte draden (maximale dikte van 1,5 mm). Voor mortelvoegen bedraagt de diameter minimaal 3 mm. De voorschriften van de fabrikant moeten gevolgd worden. De metselwerkwapening wordt aangebracht in de stompe hoeken van de oostelijk gevel (smalle gevel met knik), op de plaatsen zoals aangeduid op de detailplannen en volgens de studie van de fabrikant van de stenen. Lintvoegwapening uit verzinkt staal met epoxy coating moet omzichtig behandeld worden opdat de deklaag niet beschadigd zou worden. Toepassing De wanden van de uitkijktoren. pagina 122 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

88 B gevelstenen algemeen B gevelstenen betonsteen FH m2 meeteenheid: m2 meetcode: netto oppervlakte. Alle openingen groter dan 0,2 m2 worden afgetrokken. De dagzijden van openingen worden enkel meegerekend indien hun breedte groter is dan de breedte van de gevelsteen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) De NBN EN Voorschriften voor metselstenen Deel 3: Betonmetselstenen (gewone en lichte granulaten) is van toepassing. Enkel stenen behorende tot categorie I volgens NBN EN mogen toegepast worden. De stenen dragen het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De stenen zijn homogeen in de massa gekleurd. Zij zijn minstens twee maanden oud op het moment dat ze op de werf verwerkt worden. De gevelstenen behoren minstens tot de maatafwijkingsklasse D2. Voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D3 bedraagt de afwijking van de vlakevenwijdigheid van de legvlakken maximaal 2 mm; voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D4 bedraagt deze maximaal 1,5 mm. De gemiddelde maximum afwijking van de vlakheid en rechtheid van de oppervlakken mag niet groter zijn dan de grootste van de volgende waarden: 0,1 d of 2 mm (d is de diagonaal van het beschouwde vlak). Indien de gevelstenen voorzien zijn van een zichtlaag en onderlaag moet de zichtlaag een minimale dikte van 4 mm of 1,5 x de grootste nominale korreldiameter van de granulaten van de zichtlaag (grootste van deze waarden) hebben. Voor alle hoekoplossingen worden stenen met schone koppen geleverd. De aannemer legt ten minste drie stalen met prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper. Specificaties Formaat (lxbxh): 290 x 90 x 140 mm Kleur: betongrijs Oppervlaktetextuur: effen en vlak Schakering: egaal Genormaliseerde gemiddelde druksterkte fb: min. 15 N/mm² Vorstbestandheid (volgens NBN B ): vorstbestendig Capillaire waterabsorptie (volgens NBN EN ): max. 5 g/m2s Hygrometrische krimp en opzwelling: r 0,45 mm/m Het gevelmetselwerk wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de richtlijnen van de fabrikant. Het gevelmetselwerk wordt gemetst met mortel voor algemene toepassing volgens art. B Dikte van de voegen horizontaal: 10 mm Dikte van de voegen vertikaal (in de rechte stukken): binnenkant en buitenkant gelijk aan 20 mm. Op de hoeken wordt een afwijking toegelaten naar 10 mm om op die manier de maat van twee koppen te laten overeenstemmen met de dikte van de wand. (140 mm mm + 10 mm = 290 mm) (cf. detailbundel) Dikte van de voegen vertikaal (in de kromming): de vertikale voegen aan de binnenkant van de constructie worden op 10 mm gebracht, de vertikale voegen aan de buitenkant worden op 40 mm gebracht. Door het verschil tussen binnen en buitenkant ontstaat een kromming in het gevelvlak. (cf. detailbundel) pagina 123 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

89 Metselverband: blokverband Lateien: continu samengesteld T-profiel uit gegalvaniseerd en gepoederlakt staal volgens artikel B Aanvullende uitvoeringsvoorschriften Het gevelmetselwerk wordt achteraf gevoegd met een voegmortel volgens artikel B Het voegen gebeurt volgens TV Opvoegen van metselwerk. kleur: keuze uit min. drie monsters ligging van het voegvlak t.o.v. het steenvlak: keuze uit twee monsters: iets teruggehouden voeg en platvolle voeg oriëntatie van het voegvlak: parallel met metselvlak of schaduwvoeg vorm van de voeg: plat of hol structuur van het voegvlak: glad gestreken Er wordt een horizontale metselwerkwapening volgens artikel B voorzien in de stompe hoeken van de oostelijk gevel (smalle gevel met knik), op de plaatsen zoals aangeduid op de detailplannen en volgens de studie van de fabrikant van de stenen. Om de vier lagen metselwerk. Keuring Het aantal beschadigde stenen mag niet meer dan 2% van de totale hoeveelheid verwerkte stenen bedragen. Wordt als beschadiging beschouwd: elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in het kopse vlak, waarvan de hoogte groter is dan 10 mm. elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in de strek. elke steen waarvan minstens één zichtvlak een scheur vertoont met een lengte die groter is dan 10 mm en een breedte die groter is dan 0,2 mm. elke steen waarvan de totale oppervlakte van de rand- of hoekschade in een zichtvlak meer bedraagt dan 1% van de oppervlakte van dat zichtvlak of waarvan de oppervlakte van tenminste één rand- of hoekbeschadiging meer dan 200 mm² bedraagt. elke steen waarvan de totale oppervlakte van de beschadiging in het zichtoppervlak (met uitzondering van hoeken en randen) meer bedraagt dan 100 mm². Toepassing De wanden van de uitkijktoren. pagina 124 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

90 B.23. DORPELS, PLINTEN EN DEKSTENEN B dorpels, plinten en dekstenen - algemeen De werken omvatten: het plaatsen en verwijderen van alle voor de werken vereiste stellingen, afdekzeilen en beschermingswerken; de controle en de voorbereiding van het draagvlak en de ondergrond; de controleopmeting van de juiste afmetingen tijdens of na uitvoering van de ruwbouw; de voorbereiding, werkhuistekeningen en prefabricatie van alle voorziene gevelelementen; de vereiste bevestigingselementen met de andere bouwelementen (ankers, doken, rails, ); de bevestiging en het inmetselen van de dorpels, plinten en dekstenen, met inbegrip van de legmortels, verankeringselementen, vochtisolaties, uitzettingsvoegen, voegwerk, opvulkitten, ; de beschermingsmaatregelen, nabehandelingen; het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats. Materialen De aannemer legt drie stalen van het materiaal voor, die respectievelijk het gemiddelde uitzicht en de twee grensuitzichten van de levering moeten vertonen. Deze stalen moeten bovendien alle bijzonderheden (aders, gaten, draden, ) bevatten die niet als gebreken worden beschouwd en waarvan de aanwezigheid niet tot afkeuring kan leiden. Legmortel NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing. De toegepaste legmortel is aangepast aan de elementen die hij verbindt en heeft er geen enkele negatieve invloed op, noch op het vlak van sterkte, noch op het vlak van de esthetische kwaliteiten. Er wordt een mortel met sterkteklasse M10 toegepast. Voor kleine hoeveelheden mag de mortel worden samengesteld op de werf en mechanisch bereid. De bereide mortels moeten worden verwerkt vooraleer binding optreedt; mortel die een begin van binding ondergaat, mag niet opnieuw aangemaakt of verwerkt worden. De legmortel moet verenigbaar zijn met eventuele toe te passen voegmortels. VERVOER - LEVERING De dorpels, plinten en dekstenen worden geleverd op paletten en zijn bij het transport vlak gestapeld en afgedekt. Op de werf worden ze vlak gestapeld en beschermd tegen de weeromstandigheden, op een beschutte geventileerde plaats of onder een dekzeil. VERWERKING De dorpels, plinten en dekstenen worden vol en zat in de mortel gelegd, waarbij er wordt op toegezien dat de uitgestreken mortellaag dikker wordt aangebracht dan de afstandswiggen. De voegen moeten overal even dik en rechtlijnig zijn. De breedte van lint- en stootvoegen stemt overeen met deze van het gevelmetselwerk waarin ze worden geïntegreerd. Bij droog weer worden kleine elementen vooraf bevochtigd. Ook de leg- en stootvlakken van grote elementen moeten vóór verwerking worden nat gemaakt, zodat het water niet door capillariteit uit de mortel wordt opgeslorpt. De aansluitingen (stoot- en lintvoegen) met het buitenspouwblad worden goed met mortel gevuld; aan de buitenkant blijven de voegen tot 2 cm diepte open wanneer het parement naderhand opgevoegd wordt. De nodige voorzorgen worden genomen om een verzorgd en onbesmeurd uitzicht aan de ingemetste gevelelementen te geven en dit te behouden. Na het leggen worden de stootvoegen met mortel opgevuld. Elk rechtstreeks contact tussen binnen- en buitenspouwblad moet worden vermeden. De tussen te plaatsen materialen moeten verenigbaar zijn met de voegvulling van het buitenschrijnwerk. Keuring Na plaatsing en tot de voorlopige oplevering worden de elementen beschermd tegen beschadiging of bevuiling. Beschadigde elementen kunnen bij de voorlopige oplevering worden geweigerd en zullen vervangen worden op kosten van de aannemer. pagina 125 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

91 B algemeen - beton Zie artikel B materialen beton. B raam- en deurdorpels - algemeen Levering, plaatsing en afwerking van legplank met inbegrip van: de controle van de juiste afmetingen na uitvoering van de ruwbouw in samenspraak met de fabrikant van het buitenschrijnwerk om na te gaan of de dorpels kunnen geleverd worden in de vormen, afmetingen en modellen getekend en voorgeschreven in de aanbestedingsdocumenten; het leveren van de dorpels; perfecte plaatsing van de dorpels en voorzien van de nodige vochtwerende lagen; het opvoegen en waar nodig opkitten met een aangepaste elastische gevelkit; het schoonmaken voor de voorlopige oplevering. Materialen De aannemer legt vóór de uitvoering het volgende ter goedkeuring voor aan de Leidend ambtenaar: een kleurenkaart en stalen voor de prefabdorpels, contractuele monster(s) per voorzien dorpeltype, die het gemiddelde uitzicht, kleur(en) en oppervlaktestaat van de levering moeten vertonen de nodige uitvoeringsdetails en plaatsingsplannen de gevraagde garantiebewijzen, attesten De detaillering van de dorpels houdt rekening met een goede afwatering. Hiertoe moet het bovenvlak van de dorpel een voldoende helling hebben naar buiten toe. De uitspringende dorpels worden onderaan voorzien van een stalen druipneus zoals opgenomen in de stalen legplank. Het achtervlak is vlak. De buitendorpels in steenachtig materiaal worden geplaatst na het plaatsen van de stalen legplank. De lengte van de dorpel worden gelijkmatig verdeeld over de lengte van de gevelopening. Het aantal voegen wordt beperkt, dorpelverdeling ter goedkeuring voorleggen aan de Leidend ambtenaar. Binnen en buitenhoeken worden uitgevoerd in verstek. B raam- en deurdorpels - prefabbeton meeteenheid: lm meetcode: zichtbare lengte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Volgens artikel B Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN NBN B : FH m Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C30/37 OB EE3 S3 D 14 mm Wapening: ongewapend Watercementfactor: 0,45 Cementgehalte: 340 kg/m3 Oppervlak: glad bekist Hoek: afgerond Profiel: volgens de detailtekeningen pagina 126 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

92 Kleur: grijze tint, aansluitend bij het metselwerk De dorpels worden geplaatst in een mortelbed bovenop de stalen legplank. De dorpels worden uitgelegd zoals aangeduid op de plannen en detailplannen. Alle voegen worden perfect afgewerkt met een waterdichte plastische voegmortel, aangepast aan de kleurtint van het beton.² Toepassing Dorpels zoals aangeduid op plan B muurdekstenen - algemeen Levering en plaatsing van muurdekstenen, bestemd voor het afdekken van opstaande buitenmuren. De werken omvatten: de voorbereiding van het draagvlak; de levering en de voorbereiding van de materialen: de muurafdekelementen (inbegrepen hoeken, beëindigingen en ontmoetingen), de eventuele verbindingselementen met de andere bouwelementen (b.v. ankers, doken, ), de dichtingsmaterialen; de eigenlijke uitvoering van de muurafdekelementen, met inbegrip van alle hechtingsmiddelen, verankerings-, en bevestigingstoebehoren; de aansluiting en voegafwerkingen, ook t.o.v. muren en dakranden. De dekstenen zijn vorstbestendig en vrij van gebreken die afbreuk kunnen doen aan hun duurzaamheid. Ze zijn vrij van losse elementen (steenkorst, aarde, ) en iedere onzuiverheid (vet, olie, roest, ). De zichtvlakken zijn gaaf en vrij van rand- of hoekbeschadigingen. TV 244 Aansluitingsdetails bij platte daken: algemene principes (WTCB) is van toepassing. De uitvoering gebeurt volgens Muurkappen en dekstenen van TV 244. Alle elementen van de muurafdekking, die een geheel vormen, worden tezelfdertijd opgetrokken. De aannemer zorgt voor een esthetische uitvoering van de visuele belijning van de elementen, de voegen en de bevestigingen. Bij afdekking van dakranden wateren de elementen steeds eenzijdig naar het dak af. De voegen worden waterdicht afgewerkt, rekening houdend met mogelijke (uit)zettingen. Voorziene zettingsvoegen in de constructie worden doorgetrokken in de muurafdekking. De dekstenen worden geplaatst in een vol mortelbed (dikte circa 15 mm). De aannemer moet een duurzame bevestiging van de dekstenen op het metselwerk garanderen, de laagst gelegen dekstenen moeten tegen afschuiving verankerd worden. B muurdekstenen - prefabbeton FH m meeteenheid: lm meetcode: netto uit te voeren lengte, bijzondere stukken (hoeken, beëindigingen en ontmoetingen, ) inbegrepen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Volgens artikel B Model ter goedkeuring voor te leggen. Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN NBN B : Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C30/37 OB EE3 S3 D 14 mm pagina 127 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

93 Wapening: ongewapend Watercementfactor: 0,45 Cementgehalte: 340 kg/m3 Oppervlak: glad bekist Kopzijden: vlak Kleur: grijze tint, aansluitend bij het metselwerk Afmetingen: volgens detailtekeningen Dikte: minimum 5 cm. Breedte: te bedekken muurbreedte 29 cm, oversteek met druipgroef of kraal aan de afwateringszijde, zoals aangeduid op de detailtekeningen. Lengte: volgens de voegverdeling aangeduid op de plannen. Hoekstukken: in verstek gezaagd Profiel: eenzijdig afwaterend, volgens detailtekeningen Druipgroef: circa 8 tot 10 mm breed en circa 5-6 mm diep De muurafdekelementen worden geplaatst volgens overzichtsplannen, indien afwijkend zullen werkhuistekeningen ter goedkeuring van de Leidend ambtenaarvoorgelegd worden. Plaatsing: dekstenen met vlakke kopzijden Onder de dekstenen wordt voorafgaandelijk en centraal onder iedere tussenvoeg, een vochtisolatie aangebracht. Dit is een metalen strook of ander stijf materiaal, parallel geplaatst met de voegen. Deze vochtisolatiestrook komt circa 10 mm uit het gevelvlak. De breedte van de tussenvoegen bedraagt circa 8 mm over de totale diepte van de deksteen. In de open voeg tussen de elementen wordt een voegbodem geplaatst. De voegen worden opgevoegd met een plastische voegspecie aangepast aan de kleurtint van de steen. Er wordt een roestvaste verankering met het onderliggend metselwerk voorzien. Het mortelbed is samengesteld uit een plastische mortelspecie met toevoeging van een waterwerende kunststofemulsie. Toepassing Het betreft de dekstenen boven op de muren van de uitkijktoren. pagina 128 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

94 B.26. STRUCTUURELEMENTEN BETON B structuurelementen gewapend beton - algemeen Dit hoofdstuk omvat alle ruwbouwelementen uitgevoerd in stortklaar of geprefabriceerd gewapend beton. B algemeen stabiliteitsstudie PM DE STABILITEITSSTUDIE WORDT GELEVERD DOOR DE BOUWHEER. De kosten voor het opmaken van de betonstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De aannemer gaat na of de elementen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen. B materialen - algemeen B materialen wapening B materialen wapening/staven en netten Levering, de verwerking (knippen, plooien,...) en plaatsing van de voorgeschreven wapeningen voor de constructie-elementen in gewapend beton met inbegrip van alle afstandhouders en hulpstukken nodig voor het bevestigen en ter plaatse houden van de wapeningen. De staalprofielen in staalbetonconstructies worden beschreven en gemeten onder hoofdstuk B.27. Materialen Het wapeningsstaal draagt het Benor-merk of gelijkwaardig. ALGEMEEN De bepalingen van TV 217 (WTCB) zijn van toepassing. Naden in de staven worden zoveel mogelijk vermeden. Het stomplassen van staven met een diameter van minder dan 20 mm is verboden. De naden worden altijd voorzien op de plaatsen waar de spanning van het staal het geringst is. Men vermijdt het tot stand komen van verschillende naden in één vlak. Wanneer een bewapening bestaat uit verschillende evenwijdige staven die elk een lasnaad vertonen, zullen die naden minstens op 50 cm van elkaar gelegen zijn. Wanneer de naad dicht bij een bekisting ligt, wordt de kortst bij die bekisting gelegen staaf verplaatst op een afstand die groter of gelijk is dan de diameter van de dikste staaf. OPSLAG - BESCHERMING Bij hun aankomst op de werf moeten de wapeningen vrij zijn van alle vuil, olie, verf, aarde, e.d.; ze worden op een overdekte plaats gelegd en tegen regen en elke andere bevuiling beschut. Op het ogenblik van verwerking worden de wapeningen volledig ontdaan van alle verontreinigingen en losse roest, die een volmaakte hechting met het beton kunnen schaden. Wachtwapening wordt beschermd tegen weersinvloeden. Elke wapening die een zekere periode blootgesteld wordt aan weersomstandigheden, en daardoor roestvorming op reeds uitgevoerd beton kan veroorzaken, wordt bestreken met cementmelk. BEWERKEN VAN BETONSTAAL De wapeningen moeten vóór hun plaatsing geplooid worden in de vormen en afmetingen, aangeduid op de plannen en borderellen. Zij worden geplooid volgens de normen NBN EN aangevuld met NBN B en Eurocode 2 (NBN EN 1992). De bijkomende voorschriften van PTV Bewerken van betonstaal (rechten, knippen, plooien, schikken en lassen) moeten eveneens toegepast worden. pagina 129 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

95 Het plooien van de staven wordt in principe uitgevoerd bij omgevingstemperatuur, met als minimum -5 C. Zodra de temperatuur minder dan +5 C bedraagt, is het niettemin aangeraden voorzorgen te treffen tegen het gevaar van brosse breuk van de staaf. Elke voorlopige buiging die gevolgd wordt door een terugbuiging moet zoveel mogelijk vermeden. Wanneer deze verrichting nodig is, gebeurt ze schokvrij. De kromtestraal van de boog moet dan het dubbele zijn van deze voorgeschreven in NBN EN NBN B B materialen wapening/staven en netten - staven PM meeteenheid: per kg. De volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op kg/m³. meetcode: volgens de studie van de ingenieur stabiliteit. De eenheidsprijzen omvatten naast de materiaalkost alle bewerkingen (knippen, plooien, ), het plaatsen, het lassen, de afstandhouders, alsook het regelen ervan. De binddraden, overschotten, afval van staven, worden niet gemeten of verrekend. aard van de overeenkomst: Pro Memori (PM), inbegrepen in het gewapend beton. Materialen De wapeningsstaven beantwoorden aan de voorschriften van: NBN EN ISO Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden - Deel 1: Wapeningsstaven en draden NBN A t.e.m. NBN A Staalproducten Betonstaal + PTV 302, 303, 306 en 310. Zodra een Nederlandse vertaling van NBN EN ISO beschikbaar is, vervallen de nationale normen NBN A 24 en PTV s. De wapeningsstaven zijn geribd en behoren tot de klasse BE 500 S of DE 500 BS. volgens de studie van de ingenieur stabiliteit die de diameter, lengte en klasse van de staven bepaalt. B materialen wapening/staven en netten - netten PM meeteenheid: per kg. De volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op kg/m³. meetcode: volgens de studie van de ingenieur stabiliteit. Netto gewicht; dit is het gewicht van de netten, overlappingen meegerekend. Snijverlies, binddraden, worden niet gemeten of verrekend. Afstandhouders zijn inbegrepen in de prijs. aard van de overeenkomst: Pro Memori (PM), inbegrepen in het gewapend beton. Materialen De wapeningsnetten beantwoorden aan de voorschriften van: NBN EN ISO Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden - Deel 2: Gepuntlaste wapeningsnetten of NBN A en NBN A Staalproducten Betonstaal + PTV 304, 306 en 310. Zodra een Nederlandse vertaling van NBN EN ISO beschikbaar is, vervallen de nationale normen NBN A 24 en PTV s. De wapeningsnetten bestaan uit geribde staven en behoren tot de klasse BE 500 S of DE 500 BS. De netten worden in de fabriek gelast. Volgens berekeningsnota ingenieur stabiliteit. B materialen - beton Materialen Elk tewerkgesteld beton is in overeenstemming met NBN EN NBN B pagina 130 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

96 De bepalingen van de volgende normen zijn van toepassing: NBN EN 1992 Eurocode 2 Ontwerp en berekening van betonconstructies NBN EN ANB van betonconstructies B materialen beton Het beton draagt het Benor-merk of gelijkwaardig en is hierdoor vrijgesteld van alle voorafgaande keuringen. In geval van twijfel behoudt het bestuur zich het recht voor op de werf controles uit te voeren, vóór of na het betonstorten. De kosten van deze controles vallen ten laste van de aannemer indien het resultaat ervan negatief is. ALGEMEEN Stortklaar beton moet geleverd worden door een nabije betoncentrale met BENOR-keuring of gelijkwaardig. Het beton mag aangemaakt worden op de bouwplaats. De betonhoeveelheden zullen nooit opgemeten worden op basis van de door de aannemer voorgelegde leveringsbons. Voor elke betonlevering op de werf zal een bestelbon worden afgeleverd. Deze bestelbons maken deel uit van het werfdagboek. De aannemer moet deze bestelbons samen met het werfdagboek bewaren en ze op verzoek voorleggen. De bestelbon bevat volgende informatie: naam van de betoncentrale, vrachtwagennummer, serienummer van de bon, datum en uur van eerste contact tussen water en cement (niet handgeschreven), naam van de gebruiker, naam en ligging van de bouwplaats, specificatie (code en bestelnummer), hoeveelheid in m3, naam van de certificatie-instelling, sterkteklasse, omgevingsklasse, consistentieklasse, categorie en sterkteklasse van het cement, eventueel type hulpstoffen en toevoegsels, bijzondere eigenschappen. Het beton moet gestort worden binnen de 100 minuten na het eerste contact tussen water en cement. Bij stortklaar beton is ter controle de centrale verplicht het vertrekuur van de mixer op mechanische of elektronische wijze te vermelden op de bestelbon. Het betonstorten moet voldoende snel gebeuren, onderbrekingen worden tot een minimum herleid. Beton dat niet gestort is vóór de binding aanvangt, mag niet meer worden gebruikt. Het storten van het beton bij middel van een pneumatische betonpomp is toegelaten mits voorafgaande toelating van de ingenieur, ontwerper en veiligheidscoördinator, wat betreft o.a. de diameter van de leidingen, bewegingssnelheid, pulsatie-frequentie, valhoogte, enz. Wanneer de valhoogte groter is dan 2 meter, zal men verplicht gebruik maken van betongoten met een glad oppervlak. Het storten van beton moet worden onderbroken bij overvloedige regen, overvloedige sneeuw of bij vorst. Als het begint te regen na het betonstorten, moet het beton gedurende minstens 24 uur afgedekt worden zodat het oppervlak niet wordt uitgespoeld. Bij vorst moeten de minimale voorzorgen volgens NBN EN en NBN B genomen worden. Alle gewapend beton dat in aanraking komt met de grond moet opgevat worden als waterdicht beton. VERDICHTEN De aannemer neemt de nodige maatregelen zodat het beton tijdens het verdichten homogeen blijft en de lucht eruit verwijderd wordt. Bij zichtbaar blijvende betonwerken moet een gelijkvormigheid in tint en uitzicht bekomen worden. Het verdichten gebeurt door trillen met trilnaalden, bekistingstrillers of oppervlaktetrillers in functie van het uit te voeren betonwerk. Er mag niet te lang getrild worden om segretatie van het beton te voorkomen. De trilnaald mag snel in de betonmassa gestoken worden, maar moet er traag terug uitgetrokken worden. Er mag niet getrild worden tegen de bekisting of tegen wapeningen, dit vooral bij langere stukken, waarbij de trillingen overgezet kunnen worden naar het beton waar de binding reeds een aanvang genomen heeft. De aannemer houdt steeds een reserve trilnaald ter beschikking op de werf, eventueel defect kan in geen geval worden aanvaard voor het niet trillen van het beton. STORTNADEN De stortnaden worden tot een minimum beperkt en worden voorzien op plaatsen waar ze de weerstand en het uiterlijk van de constructie het minst schaden. Ze worden zoveel mogelijk voorzien volgens gedrukte vlakken. De aansluitvlakken van de voegen zijn stroef en pagina 131 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

97 schoongemaakt. Indien nodig worden ze voor het schoonmaken gebikt. De aansluitvlakken worden goed natgemaakt voor het storten. Wanneer het vers beton pas na binding van het beton van de vorige fase wordt gestort, wordt het aansluitvlak aangebrand (aanbrengen van een dunne laag rijke en plastische mortel). Het verse beton wordt krachtig tegen het beton van de vorige fase aangedrukt. Indien de verdichting geschiedt door trillen, heeft het verse beton dezelfde consistentie als het voorgaande of is het iets plastischer, terwijl de triltijd met 50% wordt verhoogd. BESCHERMING - BEVOCHTIGING De aannemer treft de nodige voorzorgsmaatregelen opdat het vers gestorte beton in optimale omstandigheden kan verharden. In het bijzonder bij droog en warm weer wordt het vers gestorte beton regelmatig bevochtigd teneinde krimpscheurvorming te voorkomen. De temperaturen (minima, maxima) worden in het dagboek der werken vermeld. De temperatuur van het meest blootgestelde oppervlak van het beton moet minstens + 5 C bedragen gedurende de 72 uur die volgen op de verwerking. Indien dit niet het geval is, moet er een isolerende bescherming aangebracht worden. Het beton moet vochtig gehouden worden, zodat het geleidelijk kan verharden. Dit is des te meer noodzakelijk bij dunne elementen. Bevochtiging is ook belangrijk wanneer gebruik wordt gemaakt van glijbekistingen, waarbij het beton snel van alle bescherming wordt ontdaan. Het pas verwerkte beton moet beschermd worden tegen uitspoeling door zware regenbuien, beschadiging door hagel, en eventueel tegen schadelijk stof. De aannemer moet beletten dat op het pas verwerkte beton wordt gelopen en/of materialen worden opgeslagen. B materialen beton - met staaf- en netwapening Wapening volgens artikels B , B en B PM De nodige afstandhouders worden voorzien om de vereiste betondekking te verwezenlijken. De nominale betondekking van de wapeningen is in overeenstemming met Eurocode 2 en wordt aangeduid op de stabiliteitsplannen. De constructieve schikkingen van de wapening (minimale en maximale tussenafstanden, overlapping, ) gebeuren volgens de voorschriften van Eurocode 2 (NBN EN ANB). De afstandhouders zijn voldoende stevig en in voldoende aantal aangebracht zodat de wapening zich niet kan verplaatsen gedurende het betonstorten, door de uitgeoefende krachten, of door het belopen. Het contactoppervlak van de afstandshouders met de bekisting is zo klein mogelijk om de mogelijke nadelen als gevolg van differentiële thermische uitzetting of een eventuele oppervlaktebewerking te beperken. De steunblokken/betonspieën mogen niet zichtbaar zijn aan het betonoppervlak. Er worden afstandhouders in mortelblokjes of kunststof gebruikt volgens de voorschriften van TV 217 (WTCB). Het gebruik van houten of metalen afstandhouders is verboden. De nodige beugels en afstandhouders worden systematisch geplaatst met in achtname van volgende punten: In de kolommen wordt om de 100 cm een beugel in twee loodrechte richtingen vastgehouden door middel van 2 afstandshouders. In de balken wordt om de 100 cm een beugel ondersteund door 2 afstandshouders. Boven elkaar liggende langswapeningen mogen elkaar raken. In horizontale richting is de tussenafstand minstens 20 mm. In de wanden worden om de 100 cm afstandshouders geplaatst. In de platen voorziet de aannemer afstandshouders om de 50 cm onder de onderste wapening. De bovenwapening wordt gesteund door supportliggers. De afstand van wapeningsstaven en -netten tot de bekistingswand bedraagt minimaal 20 mm. Tenzij anders aangegeven op de stabiliteitsplannen voldoet de overlappingslengte aan de bepalingen van Eurocode 2. B materialen beton/architectonisch beton PM pagina 132 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

98 Geprefabriceerd beton waarbij aan het oppervlak esthetische eisen gesteld worden. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de constructie-elementen. De elementen in architectonisch beton dragen het Benor-merk volgens PTV PTV slaat uitsluitend op het esthetisch aspect. Het Benor-merk voor de structurele eisen wordt vermeld onder de desbetreffende artikels. De fabrikant legt stalen voor te leggen die beantwoorden aan de beschrijving zoals opgemaakt door de Leidend ambtenaar. De definitieve keuze van de gewenste uitvoering wordt genoteerd in het werfverslag. De fabrikant maakt de uitvoeringstekeningen van alle elementen op. Deze tekeningen geven duidelijk de vorm, de afmetingen, de afwerking van de elementen en hun wapening aan, alsook hun inplanting in het geheel. Ze vermelden alle gegevens die enige invloed kunnen hebben op aansluitingen met andere elementen in het gebouw en o.a. voegbreedtes. De definitieve goedgekeurde uitvoeringstekeningen en berekeningen worden overhandigd aan het bestuur. De elementen moeten vervaardigd worden door daartoe gespecialiseerde vaklui in een fabrieksgebouw, in overdekte omstandigheden en onder een permanente controle. De aannemer ziet er op toe dat de elementen volstrekt aansluitbaar en compatibel zijn met de andere structurele, technische en afwerkingselementen waaruit de constructie is opgebouwd. De elementen worden zorgvuldig vervoerd. Bij vaststelling van gebreken bij levering op de werf worden deze genoteerd op het verzendingsborderel vooraleer de elementen af te laden. Herstelbare beschadigingen tijdens het transport kunnen geen aanleiding geven tot de weigering van het element. De beschadigingen moeten wel hersteld worden volgens de eisen van PTV Op de werf worden de elementen zó gestapeld dat elk contact met de grond wordt vermeden. De aannemer zorgt ervoor dat de elementen beschermd worden tegen vervuiling en beschadiging. De ondersteuning van de elementen zal oordeelkundig gekozen worden volgens de voorschriften van de fabrikant. Het aanbrengen van opschriften of merktekens op zichtvlakken is verboden. De plaatser van de elementen in architectonisch beton heeft minimum 5 jaar ervaring met het plaatsen van soortgelijke elementen of kan aantonen dat hij de nodige kwalificaties heeft voor het uitvoeren van de plaatsing. Na montage van de elementen zorgt de aannemer voor een goede uitlijning. Toleranties op de plaatsing: inplanting: ± 5 mm verticaliteit: ± 1 mm/m met een maximum van 5 mm per element horizontaliteit: ± 5 mm voegbreedte: ± 5 mm De voegen moeten gedimensioneerd en uitgevoerd worden in overeenstemming met de voorschriften van de STS 56.1 "Dichtingskitten voor gevels". Elke bevuiling van de elementen na montage moet voorkomen worden. Indien dit toch gebeurt, moet deze onmiddellijk met behulp van zuiver water verwijderd worden. B materialen bekistingen PM Levering en montage van de vereiste bekistingen voor het vervaardigen van ter plaatse gestorte elementen in gewapend beton. Dit artikel omvat de bekistingsplaten, het mechanisch verzagen van betonstenen, het dichten van naden en voegen om het uitlopen van cementmelk te voorkomen, alle bijhorende hulpstukken, ondersteuningen en eventuele ontkistingsproducten, alsook het achteraf ontkisten om een afgewerkt geheel te bekomen. Meewerkende bekistingen zoals breedplaten en geprofileerde staalplaten vallen niet onder dit artikel. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het beton. pagina 133 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

99 Materialen De bekistingsmaterialen worden door de aannemer gekozen in functie van de voorziene oppervlaktetextuur of afwerking. De gebruikte materialen zullen geen hinder vormen voor de latere afwerking. De aannemer legt voor uitvoering een technische fiche voor van het gekozen bekistingssysteem. Het is verboden de spouwisolatie als randbekisting te gebruiken waarbij de spouwisolatie tegengehouden wordt door het gevelmetselwerk door het niet gevulde deel van de spouw tijdelijk te vullen met wat extra isolatiemateriaal. Om het ontkisten te vergemakkelijken mogen ontkistingsmiddelen aangebracht worden, voor zover ze het uitzicht van het beton en/of de later aan te brengen oppervlakte-afwerkingen niet schaden. ALGEMEEN De aannemer legt het door hem gekozen bekistingssysteem ter goedkeuring voor aan de Leidend ambtenaar. De bepalingen van NBN EN ANB betreffende bekisting zijn van toepassing. Voor het storten verwittigt de aannemer de Leidend ambtenaar ter controle van de bekistingen. Hij voert geen werken uit die deze controle geheel of gedeeltelijk verhinderen. Gedurende het opslaan op de werf worden de bekistingselementen onder dak bewaard, beschut tegen weersinvloeden en tegen het licht. Alle beschadigde bekistingselementen worden geweigerd. De geplaatste bekistingselementen zijn volkomen schoon en hun behandeling gebeurt met de meeste zorg om het gevaar van bevuiling uit te sluiten. Elk contact van de panelen of planken met gecorrodeerde wapeningen moet worden vermeden. Voor het betonstorten zullen zaagsel, spijkers, alle stukjes ijzerafval en ander vuil door schoonspoelen en/of schoonblazen met lucht grondig verwijderd worden. De bekistingen en hun stutten moeten voldoende sterk en stijf zijn om zonder schade weerstand te bieden aan alle inwerkende krachten. Het aantal stempels moet bepaald worden uitgaande van de informatie van de fabrikant van het bekistingssysteem. Tijdens uitvoering dient zowel de tussenvloer als het dak in het midden tijdelijk onderstempeld te worden. Stempels dienen boven elkaar geplaatst te worden. Met het oog op een voldoende schoring moet eveneens rekening worden gehouden met de veiligheidsvoorschriften van het ARAB, het NAVB en de voorschriften van de veiligheidscoördinator. De bekistingen worden volledig haaks en vlak opgesteld zodat de op plan voorziene vorm en afmetingen van de betonelementen kunnen gerealiseerd worden. Tenzij door de stabiliteitsingenieur anders aangegeven worden horizontale elementen bekist met een tegenpeil van 1/300ste van de overspanning. Houten bekistingen moeten, vooral bij droog weer, één uur vóór en eveneens onmiddellijk vóór het storten van het beton met water worden besproeid. Bij de samenstelling van de bekistingen moet een voldoende dichtheid gewaarborgd zijn, om het verlies van cementmelk te voorkomen. Alle voegen tussen niet aangestorte gewapend betonelementen en tussen de omgevende gevelafwerking moeten afgewerkt worden met een blijvend elastisch voegmateriaal, klasse 1, deskundig aan te brengen volgens de voorschriften van de fabikant. Alle uitstekende lateien worden aan de onderzijde voorzien van een druipgleuf, bekomen door een bekisting van driehoekige latten met minimum 1,5 cm rechthoekzijde te plaatsen op min. 3 cm van het buitenvlak. TOLERANTIES De in NBN EN ANB beschreven toleranties voor uitvoeringsklasse 1 zijn van toepassing. Ter informatie worden hieronder enkele toleranties uit deze norm vermeld. De aannemer is er echter toe gehouden de volledige tekst van de recentste versie van deze norm te respecteren. Toleranties op de vlakheid van de bekisting Globale vlakheid (oneffenheid onder de lat van 2 m) Lokale vlakheid (oneffenheid onder de lat van 0,2 m) Δ = ± 9 mm Δ = ± 4 mm pagina 134 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

100 Toleranties op de rechtheid van de randen van de bekisting Voor lengten kleiner dan of gelijk aan 1 m Voor lengten groter dan 1 m Δ = ± 8 mm ± 8 mm/m, met een max. van 20 mm ONTKISTING De bepalingen van NBN EN ANB zijn van toepassing. Ter informatie worden hieronder de minimale ontkistingstermijnen zoals opgenomen in deze norm vermeld. De aannemer is er echter toe gehouden steeds de volledige tekst van de recentste versie van deze norm te respecteren. Ontkistingstermijn voor een gemiddelde betontemperatuur T > 20 C: Snelle evolutie van de betonsterkte Gemiddelde evolutie van de betonsterkte Trage evolutie van de betonsterkte Beschouwde bekistingselementen 2 dagen 2 dagen 4 dagen Verticale bekistingen (kolommen, pijlers, wanden, zijvlakken van balken) 4 dagen 5 dagen 8 dagen Horizontale bekistingen met behoud van de stutten 9 dagen 10 dagen 14 dagen Alle stutten, op voorwaarde dat de enige uitgeoefende belasting het eigengewicht van het ontkiste element is Indien de gemiddelde betontemperatuur lager is dan 20 C moet een maturiteitscoëfficiënt zoals gedefinieerd in NBN EN ANB toegepast worden op bovenstaande termijnen. Voor de bepaling van de evolutie van de betonsterkte: zie NBN EN ANB. Indien het betonelement belast wordt door andere belastingen dan zijn eigengewicht (bijv. onderstempeling bovenliggende verdieping, stockage materiaal) dan mag de ontkisting pas na 28 dagen gebeuren. Het ontkisten gebeurt zonder schokken en door zuiver statische krachten die langzaam en geleidelijk aan worden uitgeoefend. Zij mag geen ongunstige spanningen in de reeds uitgevoerde werken doen ontstaan. Alle mortelbramen en betonresten worden verwijderd en de randen vrijgemaakt. Er mogen geen sporen van uitgelopen mortelspecie, vuil, meer zichtbaar zijn. Na ontkisting mogen de betonoppervlakken geen gebreken vertonen die de sterkte van de constructie in het gedrang brengen. Het beton zal na ontkisting een homogene kleur en gelijkmatig vlakke structuur vertonen, overeenkomstig de vereiste textuur. Volgende gebreken kunnen niet worden toegestaan en/of zullen aanleiding geven tot het toepassen van een minwaarde: Beschadigingen aan de oppervlakken en/of hoeken. Binddraadjes en wapeningen die aan het betonoppervlak zichtbaar zijn. Indien hoofdwapeningen zichtbaar blijven, mag de Leidend ambtenaar de constructie weigeren, doen afbreken en herbouwen op kosten van de aannemer. Grindresten in zichtbeton worden niet toegestaan. Grindnesten in niet-zichtbeton zullen worden verwijderd en de ontstane gaten worden gevuld met beton van een hogere sterkteklasse dan het te herstellen element. Ongelijkmatigheid in de kleur die tot uiting komt door willekeurige vlekken. B materialen nabehandeling Nabehandeling van ter plaatse gestorte elementen in gewapend beton. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het beton. De bepalingen van NBN EN ANB zijn van toepassing. Ter informatie worden hieronder de geëiste minimale nabehandelingstermijnen uit deze norm vermeld. De aannemer is er echter toe pagina 135 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

101 gehouden de volledige tekst van de recentste versie van deze norm te respecteren. Voor omgevingsklasse EI wordt een minimale nabehandelingstermijn van 12u vereist (n.v.t. op betonelementen met verhoogde oppervlaktekwaliteit). Voor andere omgevingsomstandigheden (bepaling van evolutie van betonsterkte zie NBN EN ANB): Omgevingsomstandigheden Goed: geen rechtstreekse blootstelling aan zon en wind en relatieve vochtigheid 80% Normaal: matige bezonning en/of relatieve vochtigheid 50% Slecht: sterke bezonning en/of sterke wind en/of relatieve vochtigheid < 50% Temp aan het betonopp. 10 C < 10 C 10 C < 10 C 10 C < 10 C Evolutie van de betonsterkte Zeer Snel Normaal Langzaam langzaam 1 dag 2 dagen 2 dagen 4 dagen 3 dagen 5 dagen 2 dagen 4 dagen 3 dagen 6 dagen 4 dagen 8 dagen 3 dagen 5 dagen 4 dagen 8 dagen 7 dagen 10 dagen 4 dagen 6 dagen 6 dagen 12 dagen 10 dagen 15 dagen De aannemer past de meest geschikte nabehandelingsmethode toe (beschermen d.m.v. PE-folie, onder water zetten, behandelen met curing compound, ). B materialen chemische verankering Ankers gevormd door chemische reactie van geïnjecteerde stoffen in de betonnen structuur. PM aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de montage van de constructieelementen. De chemische ankers dragen een CE-markering en beschikken over een ETA volgens ETAG 001. Het betreft aangepaste ankers met bijhorende moeren en onderlegringen. De chemische verankering gebeurt d.m.v. een verlijmingsproduct op basis van polyesterhars, epoxyacrylaathars of cementmortel. De aannemer legt het gekozen fabricaat voorafgaandelijk ter goedkeuring voor aan het bestuur. Specificaties De ankers moeten weerstaan aan een belasting zoals opgegeven door de leverancier van de spiltrap. Daarnaast worden ook ankers voorzien voor de spijltjes van de leuningen op het verdiep, de zitbank en de dekstenen. Type verankering: (ofwel) capsulesysteem (een capsule met gescheiden van elkaar, een nog niet uitgehard polymeerbestanddeel, een verharder (katalysator) en eventuele vulmaterialen, wordt in het geboorde gat geplaatst. Vervolgens wordt volgens de voorschriften van de fabrikant een ankerstang ingebracht, waardoor de capsule breekt, de bestanddelen gemengd worden en de chemische verbinding uithardt). (ofwel) injectiesysteem (met behulp van een spuit wordt het chemische mengsel in de geboorde gaten aangebracht. Vervolgens wordt de ankerstang ingebracht). Ankerstang: Staalsoort: conform specificatie leverancier van de te bevestigen elementen Dimensies: conform specificatie leverancier van de te bevestigen elementen Behandeling staal: conform specificatie leverancier van de te bevestigen elementen Chemische verlijming: Soort: polyesterhars of epoxyacrylaathars De belasting mag aangebracht worden na een uithardingstijd van volgens voorschriften van de fabrikant pagina 136 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

102 De nodige gaten worden volgens het plaatsingsplan en volgens de plaatsingsvoorschriften van de leverancier tot op de vereiste diepte geboord in het uitverharde beton of metselwerk. Hierbij mogen geen wapeningsstaven doorboord worden. Het boren gebeurt met aangepast materieel en er wordt rekening gehouden met de vereiste minimale hart- en randafstanden. De chemische ankers mogen enkel in de drukzone van het beton aangebracht worden. Het beton moet een voldoende hoge druksterkte hebben. De berekening van de ankers gebeurt volgens de methode vermeld in de Europese richtlijn ETAG 001. Na het boren worden de gaten zorgvuldig met lucht onder druk gereinigd. Vervolgens worden ankerstangen en chemisch mengsel geplaatst volgens het gekozen systeem en volgens de voorschriften van de leverancier. De ankerstang moet perfect centrisch in het boorgat geplaatst te worden. De belasting mag pas na de uithardingstijd zoals opgegeven door de leverancier aangebracht worden. In geval van afwijkingen of onvoorziene omstandigheden bij de uitvoering moet de aannemer steeds de Leidend ambtenaar en leverancier op de hoogte brengen en mogen de werken pas na hun goedkeuring hervat worden. Toepassing Ankers in de fundatiepoer van de spiltrap en de ankers in de rand van de verdiepingsvloer voor de montage van de leuningen. Alsook de zitbank en de dorpels. B ter plaatse gestorte elementen algemeen Realisatie van alle ruwbouwelementen uitgevoerd in ter plaatse gestort gewapend beton, d.w.z. met inbegrip van alle bekistingen, het wapeningsstaal en de levering van het beton. Deze post omvat: de eventuele betonstudies ten laste van de aannemer de voorbereiding van het draagvlak en/of de steunen de opbouw en ondersteuning van de bekisting, met inbegrip van de ontkistingproducten de levering en plaatsing van de eventueel voorgeschreven verloren bekistingselementen de levering en verwerking van alle bijkomende thermische isolaties en/of vochtisolaties de levering en verwerking van de wapeningen en alle hulpstukken voor plaatsing en bevestiging de levering en plaatsing van eventueel aan of in te storten elementen, zoals profielen, losse onderdelen, strips en andere bandvormige onderdelen de nodige voorzieningen voor uitsparingen en verwijdingen; het inwerken van buizen voor elektriciteit, afvoerbuizen voor sanitair, de levering, het storten en trillen van het beton het wegnemen van de hulpstukken en bekistingselementen het eventueel reinigen van de zichtzijden en de afwerking van de randen de eventuele nabewerkingen en/of afwerking van het betonnen oppervlak De ingenieur en de ontwerper worden minstens 48 u voor het storten verwittigd ter controle van bekisting, wapening, thermische isolatie, vochtwering. De elementen in ter plaatse gestort beton worden uitgevoerd in de op de plannen en doorsneden aangeduide afmetingen en opleglengten. De aannemer is verplicht na te gaan of zij kunnen worden uitgevoerd volgens de voorgelegde plannen. Hierbij zal rekening worden gehouden met de vereiste hoogte t.o.v. het vloerpeil. Eventuele uitsparingen, doorvoeren, moeten voor het storten voorzien worden. Geen enkele doorboring achteraf mag gebeuren zonder voorafgaandelijke toestemming van de ingenieur en mits gebruik van een detectieapparaat voor de wapening om doorboren van de wapening te voorkomen. De toleranties op de dimensies van de gestorte elementen en op de plaatsing voldoen aan tolerantieklasse 1 van NBN EN De vloer wat vlak afgestreken zonder holtes. De vloer mag pas betreden worden wanneer deze voldoende is uitgehard. pagina 137 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

103 B ter plaatse gestorte elementen draagvloeren/verloren bekisting FH m3 meeteenheid: per m3 beton (De wapening is inbegrepen in de eenheidsprijs, de wapening wordt omschreven onder artikel B ) meetcode: netto oppervlakte volgens de nominale afmetingen op de plannen oppervlakte gemeten tot aan het binnenvlak van de gevel. openingen, doorvoeren en uitsparingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Stortklaar beton volgens B stortklaar beton met staaf- en netwapening Wapening volgens B en nota stabiliteit. Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN en NBN B Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C28/35 GB EE3 S3 22 De verloren bekistingselementen bestaan betonstenen zoals omschreven in artikel B De verloren bekisting wordt gedragen door stalen T-liggers gemeten in artikel B met een oplegging van minstens 10 cm in het dragend metselwerk, aangevuld met stalen randplaten in dezelfde kleur en afwerking als deze van de T-liggers. De stalen randplaten zorgen voor een afgewerkt geheel in de aansluiting met de kopse wanden. De T-liggers worden loodrecht ingewerkt in de voegen van het dragend metselwerk. Aan de tegenoverliggende haakse wand worden ze in het dragen metselwerk ingeslepen. Het inslijpen wordt beperkt tot de hoogte van het profiel die overeenkomt met de hoogte van de steen. De vertikale voegen waar de T-liggers in komen te liggen worden gevuld met mortelspecie zoals deze voor het metsen van de betonblokken. Achteraf worden deze afgewerkt met voegmortel. De spaties tussen de T-liggers worden afgestreken met een mortelspecie zoals gebruikt voor het metsen van de volle betonstenen. De T-profielen en de mortelspecie vormen één vlak met een totale dikte van 10 mm. Bovenop de T-liggers en de afgestreken mortelspecie worden betonnen stenen gelegd op een doorlopende rug van siliconenkit. Eventuele uitlopers die zichtbaar zijn aan de onderkant worden verwijderd zonder strepen of vlekken achter te laten. De kit is in die zin verenigbaar met de steen, het voegwerk en de stalen T-liggers. De kleur van de kit sluit aan bij de kleur van de stenen. Om de stenen goed te kunnen plaatsen worden strips xps als afstandhouders toegelaten. Deze afstandhouders moeten helpen om de steen juiste te kunnen plaatsen en voldoende oplegging te garanderen. Deze wordt voorzien op 3 cm aan weerszijden van de steen. De stenen worden aan weerzijden 3 cm opgelegd op de T-profielen en in de muur. De randbekisting thv de wanden wordt bekomen door de betonstenen in te korten. Deze stenen worden gemetst in het zelfde verband als deze van het gevelmetselwerk. De mechanisch verzaagde koppen worden met hen verzaagde kant gelegd grenzend aan de op te storten vloer. Er worden geen verzaagde kopse kanten toegelaten in het zichtbaar gevelvlak. De rand bekisting aan de spiltrap wordt voorzien door een stalen profiel zoals omschreven in hoofdstuk B.27. Deze zorgt voor een verloren bekisting, en is met doken verankerd in de betonnen vloerplaat. De bovenkant van de betonnen vloer wordt vlak getrokken met de bovenkant van de gemetste randbekisting in de gevel. Er wordt een oppervlaktbehandeling gemaakt op het oppervlak te gebruiken als afgewerkte vloer. Het dragend metselwerk wordt bovenop de betonnen vloer en de randbekisting opnieuw aangezet om op die manier een doorlopend en continue gevelvlak te bekomen. De bekistingen en hun stutten moeten voldoende sterk en stijf zijn om zonder schade weerstand te bieden aan alle inwerkende krachten. Tijdens uitvoering dient zowel de tussenvloer als het dak in het midden tijdelijk onderstempeld te worden. Stempels dienen boven elkaar geplaatst te worden. De stempels dragen een houten balk centraal onder van de T-profielen wordt geplaatst. pagina 138 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

104 De aannemer legt voorafgaand aan de uitvoering van de bekistingswerken een uitvoeringsplan voor aan de Leidend ambtenaar ter goedkeuring. De ingenieur en de architekt worden minstens 48 u voor het storten verwittigd ter controle van bekisting en de wapening. Toepassing De verdiepingsvloer en het dak. B ter plaatse gestorte elementen draagvloeren/oppervlaktebehandeling meeteenheid: per m2 beton meetcode: netto oppervlakte gemeten tussen de wanden. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Beton zoals omschreven in B Specificaties FH m2 Het mechanisch eroderen van het betonoppervlak na verharding door handmatig boucharderen met speciaal daarvoor vooziene apparatuur. Als oppervlaktebehandeling van de ter plaatste gestortte vloer. De omringende delen worden afgeschermd zodat deze niet beschadigd worden tijdens de behandeling. Toepassing Als oppervlakbehandeling van de vloer op de verdieping van de uitkijktoren. pagina 139 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

105 B.27. STRUCTUURELEMENTEN STAAL B structuurelementen staal algemeen De post "structuurelementen staal" omvat alle werken en leveringen voor de realisatie van de ruwbouwconstructies uit staal, met inbegrip van alle uitvoeringstekeningen, verbindingssystemen, de eigenlijke uitvoering in het werk, de aansluiting met de ruwbouw, verankeringen, hulpstukken, lakken, poedercoaten en moffelen, eventuele corrosie- en brandbescherming,... Geprefabriceerde gevelelementen, trapelementen of balustraden of uit staal worden voorzien in deel 4. Materialen ALGEMEEN Bij levering dient het constructiestaal gekeurd te zijn. Een 3.1-certificaat volgens NBN EN moet bij de levering voorgelegd worden. In dit document dient de producent te verklaren dat de geleverde producten voldoen aan de bij de bestelling gestelde eisen en verstrekt hij de beproevingsresultaten van de in de betreffende materiaalnorm nader voorgeschreven keuringen. Het document wordt geldig verklaard door de bevoegde vertegenwoordiger voor de keuring van de producent die hiërarchisch onafhankelijk is van de productieafdeling. Elementen die gebreken of beschadigingen vertonen ten gevolge van prefabproductie, transport en/of opslag worden niet verwerkt en worden zo snel mogelijk afgevoerd en op kosten van de aannemer vervangen door nieuwe elementen. De vorm en de afmetingen van de profielen zijn afleesbaar op de plannen of op tijdig voor te leggen werktekeningen. ALGEMEEN De bepalingen van volgende normen zijn van toepassing: NBN EN Deel 1 en 2 - van de staalconstructies en aluminiumconstructies NBN EN Algemene technische leveringsvoorwaarden voor staalproducten NBN EN Warmgewalste producten van ongelegeerd constructiestaal Technische leveringsvoorwaarden NBN EN I- en H- profielen uit bouwstaal - Vorm- en afmetingstoleranties NBN EN Deel 1 en 2 - Warmvervaardigde buisprofielen voor constructiedoeleinden van ongelegeerd en fijnkorrelig staal NBN EN Deel 1 en 2 - Koudvervaardigde gelaste buisprofielen voor constructiedoeleinden van ongelegeerd en fijnkorrelig staal NBN EN Deel 1 en 2 - Producten van blank staal - Technische leveringsvoorwaarden De constructeur moet in de werkplaats en op de werf alle nodige voorzorgen nemen teneinde iedere vervorming van de stukken tijdens de behandeling te voorkomen. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de afmetingen van de elementen, hun peilen en doorbuiging, alsook alle doorvoeren voor leidingen, kokers. Vóór de uitvoering moet de constructeur de rechtlijnigheid van de staalprofielen controleren om mogelijke kromming of scheeftrekking te vermijden. Reeds verbonden stukken mogen niet gerecht worden. De elementen worden bij hun productie voorzien van de nodige uitsparingen of doorvoeren zoals aangeduid op de plannen en de werktekeningen. Geen enkele doorvoer mag achteraf in de elementen worden uitgeboord, uitgeslepen of uitgebrand zonder de voorafgaandelijke toestemming van de Leidend ambtenaar belast met de stabiliteitsstudie. Voor tijdelijke markeringen wordt gebruik gemaakt van wateruitwisbare verven of stiften. Oliehoudende en andere verven zijn niet toegelaten, aangezien zij aanleiding kunnen geven tot verzinkingsfouten. Uitsnijdingen met de zuurstofbrander moeten zorgvuldig bijgewerkt worden (verwijderen van de bramen, slijpen enz.) om een volkomen gladde snede te bekomen. De elementen worden ontdaan van alle vuil, olie, vet en andere verontreinigingen, en van alle loszittende roestvorming op het ogenblik van de verwerking. Alle bewerkingen - zoals vlakken en richten van de stukken, smeden en warm plooien, buigen, uitgloeien, uitsnijden, alle verbindingen door lassen, bouten, schroeven, de voorbereiding van de pagina 140 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

106 gaten, enz. - worden uitgevoerd volgens de vigerende NBN-normen en regels van goed vakmanschap. Iedere wijziging aan het esthetisch aspect van de stukken, hetzij om redenen van constructie hetzij omwille van de stabiliteit ervan dient voorafgaandelijk aan de Leidend ambtenaar voorgelegd te worden. LEVERING - MONTAGE - OPLEG - VERANKERINGEN De scherpe kanten en uitstekende delen zullen bij de levering beschermd worden met aangepaste middelen. Alle stukken worden stevig in de omliggende constructies vastgezet en/of verankerd met aangepaste pluggen of chemische ankers, bouten, schroeven, moeren en tegenmoeren. De constructeur organiseert de gehele constructie ervan zodanig dat ten allen tijde en gedurende alle noodzakelijke en mogelijke manipulaties van de diverse elementen de stabiliteit van het geheel en van elk element afzonderlijk gegarandeerd blijft. Wanneer de stukken worden vastgeschroefd in zichtblokken, gevelsteen of zichtbetonelementen, gebeurt het boren met uiterste zorg zodat de stenen of het beton niet beschadigd worden noch loskomen. De aanbevelingen van de Leidend ambtenaar in verband met de plaatsing van waterdichtingsmembranen en/of isolatie ter voorkoming van vochtbruggen en/of koudebruggen, worden door de aannemer strikt opgevolgd. Indien deze aanbevelingen niet uitdrukkelijk in de uitvoeringsdocumenten vermeld zijn, zal de aannemer hiernaar informeren alvorens de werken aan te vatten. B algemeen verbindingen PM ALGEMEEN De wijze van verbinden van de verschillende elementen onderling (lassen, bouten, aangelaste doken, klinknagels, ) staat opgenomen in de stabiliteitsstudie. De aannemer gaat na of de verbindingen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen. De aannemer ziet er op toe dat de aangewende verbindingssystemen volstrekt verenigbaar zijn met de andere structurele, technische en/of afwerkingselementen waaruit de constructie is samengesteld. De delen van het werk, die volgens de plannen uit één stuk zijn, mogen niet samengesteld worden uit verscheidende stukken door lassen, lasplaten of op een andere wijze verenigde stukken. Alle elkaar rakende eindvlakken zullen goed vlak en gerecht zijn; het vlakken en rechten wordt met de vlakpers of met de walsmachine uitgevoerd zonder kloppen of hameren. Alle stukken die volgens de plannen moeten doorlopen tot tegen andere stukken (vulplaten onder verstijvingen, onder bevestigingshoekijzers, onder knoopplaten; verstijvingen; lasplaten; ) zullen op de juiste lengte gebracht en pasgemaakt worden, met rechtlijnige en goed tegen elkaar aansluitende boorden. Het snijden en korten van de stukken gebeurt zo dat geen scheuren, barsten of metaalvervorming wordt veroorzaakt. De benen van bevestigingshoekijzers die paarsgewijze aan de uiteinden van elementen zijn aangebracht, moeten volledig in hetzelfde vlak liggen zodat een perfect contact over het hele aansluitingsoppervlak verzekerd is. De voegen moeten goed pas afgewerkt worden, zodat de stuitnaden overal goed gesloten zijn, in het bijzonder daar waar ze op druk belast worden. Verbindingen in het werkhuis of montage van geprefabriceerde onderdelen ter plaatse op de werf gebeuren, behoudens andere bepalingen op de detailplannen en/of in dit bestek, op voorstel van de aannemer. Alle aangewende metalen onderdelen voor de verankering van buitenconstructies bestaan uit roestvast staal. BOUTVERBINDINGEN De bepalingen van volgende normen zijn van toepassing: NBN EN Deel 1 en 2 - Niet-voorgespannen geboute verbindingen voor de metaalbouw NBN EN ISO Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van koolstofstaal en gelegeerd staal Deel 1: Bouten, schroeven en tapeinden met gespecificeerde eigenschapsklassen - Ruwe schroefdraad en metrische fijne schroefdraad NBN EN Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen - Deel 2: Moeren met voorgeschreven proefbelastingswaarden - Schroefdraad met grove spoed pagina 141 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

107 NBN EN ISO Toleranties voor bevestigingsartikelen Voor bouten van roestvast staal geldt de norm: NBN EN ISO 3506 Deel 1 t.e.m. 4 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van corrosievast staal Voor voorspanbouten gelden de bepalingen van de normenreeks: NBN EN Boutverbindingen met hoge voorspanning in staalconstructies Een 3.1-certificaat volgens NBN EN moet bij de levering voorgelegd worden. In dit document dient de producent te verklaren dat de geleverde producten voldoen aan de bij de bestelling gestelde eisen en verstrekt hij de beproevingsresultaten van de in de betreffende materiaalnorm nader voorgeschreven keuringen. Het document wordt geldig verklaard door de bevoegde vertegenwoordiger voor de keuring van de producent die hiërarchisch onafhankelijk is van de productieafdeling. De boutgaten moeten zorgvuldig geboord worden. De gatdiameter moet hierbij 1 mm (voor bouten M12 tot M14), 2 mm (voor bouten M16 tot M24) of 3 mm (voor bouten M27 en groter) groter zijn dan de boutdiameter. LASVERBINDINGEN Het lassen gebeurt volgens de voorschriften van NBN EN van staalconstructies en aluminiumconstructies - Deel 2: Technische eisen voor staalconstructies. Het lassen gebeurt in principe uitsluitend in het werkhuis onder beschermde omstandigheden en door een erkend lasser, die gecertificeerd is volgens NBN EN of een lasoperator, die gecertificeerd is volgens NBN EN Indien, mits toestemming van de raadgevend ingenieur, tengevolge van een aanpassing op de werf, toch moet worden gelast, dient dit te gebeuren door een erkend lasser bij gunstige klimaatomstandigheden en moet de las beschermd worden tegen oxidatie. B algemeen stabiliteitsstudie PM STABILITEITSSTUDIE GELEVERD DOOR DE BOUWHEER De kosten voor het opmaken van de stabiliteitsstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van Eurocode 3 Ontwerp en berekening van staalconstructies (NBN EN 1993). De structuurelementen uit staal zullen worden uitgevoerd volgens de documenten zoals gevoegd bij het aanbestedingsbundel (plannen, lastenboeken, borderellen, detailtekeningen). De aannemer blijft er evenwel toe gehouden na te gaan of deze kunnen worden uitgevoerd volgens deze uitvoeringsdocumenten en/of er zich geen onderlinge anomalieën voordoen. Alvorens de werken aan te vatten brengt hij de Leidend ambtenaar op de hoogte van zijn eventuele opmerkingen dienaangaande. B balken algemeen B balken thermisch verzinkt profielstaal met coating FH kg meeteenheid: per kg meetcode: de volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op kg/m3. Enkel de conventionele theoretische massa wordt in rekening gebracht. Deze wordt bepaald op basis van de geometrische vorm van de stukken. De uitsnijdingen en openingen worden afgetrokken, behalve de gaten voor de verbindingen en de afschuiningen en laspoortjes voor de lassen. In de berekening van de hoeveelheden wordt een massatoeslag van 10 % voorzien, waarvan enerzijds 5% voor de hulpstukken (kop- en voetplaten, verstijvingsplaten, verbindingselementen, ankerstaven in beton,...) en anderzijds 5% voor lasnaden, bouten, moeren en rondellen, verbindingsdeuvels, afval en walstolleranties,. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid Specificaties Staalsoort: S355 Kwaliteit lasbaarheid: J0 pagina 142 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

108 Behandeling van het staal: thermisch verzinkt, minimum laagdikte 80 µm plus een coating volgens artikel B corrosiebescherming - duplexsysteem. De zijdelingse opleg bedraagt minstens 10 cm voor de T-liggers onder de vloeren en het dak. De zijdelingse opleg voor de randbalk bedraagt minstens 14 cm. De verankering aan de ruwbouw gebeurt dragend op het naastliggend metselwerk. Gebeurlijke beschadigingen aan de oppervlakte van de ligger moeten voorafgaandelijk hersteld worden zoals beschreven in artikel B corrosiebescherming duplexsysteem. De balken worden pas en met de nodige zorg opgelijnd met de andere constructieve delen Bij plaatsing moeten de nodige voorzorgen genomen worden om de liggers zo aan te brengen dat het metselwerkpatroon aan buitenzijde kan doorlopen. (zie ook verloren bekisting) Toepassing De stalen T-liggers onder de verdiepingsvloer en het dak, alsook de randplaten aan de kopse wanden om een afgewerkt geheel te bekomen. Het profiel ter bevestiging van de spiltrap dat eveneens dienst doet als randbekisting van de op te storten verdiepingsvloer. Het randprofiel is voorzien van doken of ankerstaven (min 25 cm) om een goede hechting aan het beton mogelijk te maken. B lateien algemeen B lateien thermisch verzinkt profielstaal met coating FH kg meeteenheid: per kg meetcode: de volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op kg/m3. Enkel de conventionele theoretische massa wordt in rekening gebracht. Deze wordt bepaald op basis van de geometrische vorm van de stukken. De uitsnijdingen en openingen worden afgetrokken, behalve de gaten voor de verbindingen en de afschuiningen en laspoortjes voor de lassen. In de berekening van de hoeveelheden wordt een massatoeslag van 10 % voorzien, waarvan enerzijds 5% voor de hulpstukken (kop- en voetplaten, verstijvingsplaten, verbindingselementen, ankerstaven in beton,...) en anderzijds 5% voor lasnaden, bouten, moeren en rondellen, verbindingsdeuvels, afval en walstolleranties,. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid Samengestelde stalen profielen ter ondersteuning van het gevelmetselwerk boven gevelopeningen. Specificaties Staalsoort: S355 Kwaliteit (lasbaarheid): J0 Behandeling van het staal: thermisch verzinkt, minimum laagdikte 80 µm plus een coating volgens artikel B corrosiebescherming - duplexsysteem. De eind opleg bedraagt minstens 15 cm. De lateien worden dragend opgelegd op het gevelmetselwerk. De lateien worden pas en met de nodige zorg opgelijnd met de andere constructieve delen. Gebeurlijke beschadigingen aan de oppervlakte van de latei moeten voorafgaandelijk hersteld worden zoals beschreven in artikel B corrosiebescherming duplexsysteem. Toepassing De lateien bij de raamopeningen en de deuropening van de uitkijktoren. pagina 143 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

109 B corrosiebescherming algemeen B corrosiebescherming thermisch verzinken PM De stalen profielen en bevestigingselementen worden door thermisch verzinken behandeld ter voorkoming van corrosie. Het verzinken gebeurt door onderdompeling van de stalen constructieelementen in een bad met vloeibaar zink. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de respectievelijke eenheidsprijs van de te behandelen profielen, inclusief de corrosiebescherming van de verbindingen en hulpstukken. De bepalingen van volgende normen zijn van toepassing: NBN EN ISO 1461 Door thermisch verzinken aangebrachte deklagen op ijzeren en stalen voorwerpen - Specificaties en beproevingen NBN EN ISO Deel 1 en 2 Zinken deklagen richtlijnen en aanbevelingen voor de bescherming van ijzer en staal in constructies tegen corrosie Staalsamenstelling: Het siliciumgehalte van het staal is < 0,03% of > 0,12% en < 0,23%. Het fosforgehalte van het staal is < 0,045% Bij een siliciumgehalte < 0,03% moet de verhouding silicium en fosfor Si% + 2,5 P % < 0,09 zijn Koolstofgehalte < 0,30% Bij gelaste constructies moet lasmetaal gebruikt worden dat niet meer dan 0,7% Si bevat om overdikten op de lasnaad en mogelijke hechtingsproblemen te voorkomen. De nodige ontluchtingsgaten en in- en uitstroomopeningen moeten voorzien worden. Hieromtrent moeten de raadgevingen van Zinkinfobenelux opgevolgd worden. Alle bouten, moeren, en onderlegringen groter of gelijk aan M8, die worden gebruikt voor de assemblage van de thermisch verzinkte structuren, zullen eveneens verzinkt worden volgens NBN EN ISO De draad in de bouten moet vooraf aangebracht zijn, na het verzinken mogen de bouten geen enkele operatie ondergaan die de zinklaag kan schenden; de draad in de moeren mag eventueel na het verzinken ingesneden worden. In plaats van verzinkte bevestigingsmaterialen mag ook gebruik gemaakt worden van roestvast stalen bevestigingsmiddelen. Het thermisch verzinkbad bevat zink, waarvan het gehalte aan onzuiverheden (andere dan ijzer en tin) niet hoger mag zijn dan 1,5%. VOORBEREIDING Bij het bestellen van het staal moet de aannemer vermelden dat de elementen verzinkt zullen worden. Het staal mag roest en een walshuid van normale dikte vertonen; deze moeten door de verzinkerij verwijderd worden door beitsen in zuur. Het staal moet vrij zijn van lasslakken, lasspetters, verf- en vernisresten, siliconen (lassprays), grof vet, bitumen, residueel zink en markeringen met verf of vet krijt. Indien onderdelen van constructies gemerkt moeten worden kan dit het beste gebeuren d.m.v. slagcijfers of door het aanbrengen van ijzeren merkplaatjes. De lasnaden moeten glad en poriënvrij zijn. Alle mechanische bewerkingen, zoals ponsen, boren, zagen, snijden en lassen moeten voor het verzinken gebeuren. In gevallen waar dit onmogelijk is, moeten de aanwijzingen zoals verder in dit artikel beschreven, gevolgd worden. De te verzinken elementen moeten van hijsogen voorzien zijn. De plaats waar ze aangebracht moeten worden, moet in overleg met de verzinkerij bepaald worden. VERZINKEN Het verzinken moet gebeuren voor de assemblage door bout- of klinknagelverbindingen. De te bekomen laagdikte is afhankelijk van de wanddikte van het staal en kan afgeleid worden uit de betreffende tabellen van NBN EN ISO 1461 (cfr. onderstaand uittreksel uit de tabel voor pagina 144 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

110 monsters die niet gecentrifugeerd zijn) Wanddikte (e) van het staal Plaatselijke deklaagdikte in Gemiddelde deklaagdikte in micrometer micrometer e > 6 mm mm < e 6 mm ,5 mm < e 3 mm e 1,5 mm BIJWERKEN VAN ONVERZINKTE PLEKKEN EN BESCHADIGINGEN Indien na het verzinken nog onverzinkte plekken zichtbaar zijn, mogen deze bijgewerkt worden indien de onverzinkte plekken in totaal niet groter zijn dan 0,5% van de totale oppervlakte van het voorwerp en indien een individuele onverzinkte plek niet groter is dan 10 cm2. Indien onverzinkte plekken groter zijn, moet het betreffende voorwerp opnieuw worden verzinkt. Vooraf moeten de bij te werken plekken grondig gereinigd worden door schuren en borstelen. Het bijwerken gebeurt conform NBN EN ISO 1461 d.m.v. één van volgende middelen: Zinkspuiten (volgens NBN EN ISO 2063) Zinkrijke verf met zinkpigment,zinkschilfers of zinkpigment Zinklegeringsstaaf De laagdikte van de bijgewerkte plaatsen moet minimaal 100 µm bedragen. LASSEN VAN THERMISCH VERZINKTE MATERIALEN Indien lassen van de thermisch verzinkte materialen niet vermeden kan worden, moet de zinklaag voor het lassen voorzichtig weggeslepen worden langsheen de laszone. De nodige voorzorgen worden genomen om verdere beschadiging van de zinklaag te voorkomen. Na het lassen worden de lasnaden bijgewerkt volgens onderstaande richtlijnen: ontroesten van de beschadigde delen, verwijderen van eventuele lasslakken door krachtig borstelen of stralen; aanbrengen van twee lagen zinkstofrijke verf (min 90% zink in de droge film), laagdikte circa 80 micronmeter. TRANSPORT EN OPSLAG Bij transport en opslag dienen maatregelen genomen te worden om de vorming van witroest te beperken. Hiertoe dienen de thermisch verzinkte stukken op balken harsvrij hout en onder een lichte helling geplaatst te worden. Bij het stapelen zal men zorgen voor voldoende ruimte tussen de onderdelen, zodat een goede luchtcirculatie kan plaatsvinden. Om de opslagtijd te beperken moet de montage zo snel mogelijk na het verzinken gebeuren. KEURING De keuring gebeurt volgens de richtlijnen beschreven in NBN EN ISO Inspectie van de laagdikte De laagdikte zal gemeten worden met een magnetische laagdiktemeter volgens NBN EN ISO Het controlemonster wordt bepaald volgens de monsternameprocedure zoals vermeld in NBN EN ISO Inspectie van het uiterlijk van de deklaag Bij normale visuele inspectie moet de zinklaag vrij zijn van verdikkingen in de vorm van blaren, ruwheid, scherpe punten die van belang kunnen zijn voor uiterlijk of gebruik. Onverzinkte plekken mogen niet voorkomen. Het optreden van donkere of lichtere grijze plekken of enige oneffenheid op het oppervlak is geen reden voor afkeuring; ook witte vlekken die door het opslaan zijn veroorzaakt, zijn geen reden voor afkeuring, mits de deklaagdikte boven de aangegeven minimumwaarde blijft. Fluxresten zijn niet toegestaan. Zinkassen zijn niet toegelaten op plaatsen waar zij het beoogde gebruik van de thermisch verzinkte voorwerpen of de corrosieweerstand ervan beïnvloeden. Afgekeurde materialen mogen niet terug worden gebeitst en herverzinkt. Toepassing De stalen balken en lateien volgens artikels B en B pagina 145 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

111 B corrosiebescherming duplexsysteem PM De stalen profielen en bevestigingselementen worden behandeld ter voorkoming van corrosie door een combinatie van thermisch verzinken en het vervolgens aanbrengen van een organische deklaag. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de respectievelijke eenheidsprijs van de te behandelen profielen, inclusief de corrosiebescherming van de verbindingen en hulpstukken. Thermisch verzinkt staal: volgens de bepalingen van artikel B corrosiebescherming - thermisch verzinken. Specificaties Bedekkingssysteem (coating): poederlaksysteem. Verzeepbare coatingssystemen zijn niet toegelaten. Kleur coating: RAL 9003 (signaalwit) Totale laagdikte: minimum 80 micronmeter. De uitvoering gebeurt volgens de voorschriften van de Belgische Praktijkrichtlijn BPR Kwaliteitseisen voor het industrieel aanbrengen van organische deklagen op thermisch verzinkt staal (Duplexsysteem). Vóór de uitvoering van het thermisch verzinken moet aan de verzinkerij meegedeeld worden dat de thermisch verzinkte producten zullen moeten voorzien worden van een organische deklaag, opdat de nodige voorzorgen genomen worden om producten met een geschikte oppervlaktegesteldheid voor het aanbrengen van de organische deklaag te bekomen. De eerste stap in het duplexsysteem, nl. het thermisch verzinken van de stalen constructieelementen, gebeurt zoals beschreven in art. B Corrosiebescherming - thermisch verzinken. De herstelmethode m.b.v. zinkrijke verf voor onverzinkte plekken of beschadigingen mag niet toegepast worden bij het duplexsysteem, aangezien er niet-compatibiliteit tussen de verflagen kan zijn. De droge laagdikte van de herstelde plekken moet 30 m groter zijn dan de minimale plaatselijke eis voor de deklaagdikte. Oneffenheden op de verzinkte stukken, hoger dan 1 mm uitstekend uit het oppervlak, dienen door de verzinkerij verwijderd te worden. Aanwezige scherpe punten, doorns, zinkdruppels, zinklassen, hardzink of schuimresten van flux moeten vermeden worden. Ze zijn door de verzinkerij te verwijderen alvorens de stukken de verzinkerij verlaten. Bij het bijwerken van de bovenstaande oneffenheden mag de (naastgelegen) zinklaag niet tot op de stalen ondergrond verwijderd worden. Een verdikking is toegestaan, mits deze niet scherp, storend of schadelijk is voor het gebruiksdoel van het product. Voor het aanbrengen van de organische deklaag moeten de verzinkte stukken met een chemische voorbehandeling gereinigd worden. De chemische voorbehandeling (bijv. chromateren, fosfateren) dient op zodanige wijze uitgevoerd te worden dat alle op het zinkoppervlak aanwezige verontreinigingen verwijderd zijn en er op het zink een chemische verbinding ontstaat die een hechtlaag (conversielaag) voor de bedekking vormt of een zodanige ondergrond vormt dat er een deklaag op kan worden aangebracht. Het voorbehandelde oppervlak moet een gelijkmatige kleur hebben die normaal is voor de conversielaag in kwestie en moet vrij zijn van vlekken, strepen, poeder, onbedekte plaatsen, concentraties van zoutresten en andere verontreinigingen. Bij wrijven met een doek mag de conversielaag niet afgeven. Het voorbehandelde materiaal dient schoon en droog in een binnenruimte te worden opgeslagen. De deklaag moet bij voorkeur aansluitend, doch uiterlijk binnen de 4 uur, na de chemische voorbehandeling aangebracht worden. De verwerkingsvoorschriften van de coatingleverancier moeten zorgvuldig in acht genomen worden. De controle van het bedekkingssysteem gebeurt volgens punt 8. Controle van het lakbedekkingssysteem van de Belgische Praktijkrichtlijn BPR Toepassing De stalen balken en lateien volgens artikels B en B pagina 146 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

112 DEEL 3 DAKWERKEN pagina 147 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

113 33. DAKVLOER PLAT DAK dakvloer plat dak - algemeen Alle werken en leveringen, voor het realiseren van de dakvloer voor platte daken, andere dan de draagconstructies uit gewapend beton of staal. Onder dakvloer wordt verstaan het draagvlak voor de isolatie en de dichtingslaag algemeen - stabiliteitsstudie PM STABILITEITSSTUDIE GELEVERD DOOR DE BOUWHEER De kosten voor het opmaken van de stabiliteitsstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van Eurocode 4 Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies (NBN EN 1994). De aannemer gaat na of de structuurelementen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen. Indien het geval maakt de aannemer hier melding van en stelt eventueel alternatieven voor die hij ter goedkeuring voorlegt aan de bouwheer. pagina 148 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

114 34. THERMISCHE ISOLATIE PLAT DAK thermische isolatie plat dak - algemeen Levering en plaatsing van de isolatie en het dampscherm voor het plat dak binnen het voorziene dakdichtingssysteem. De werken omvatten: de controle en de eventuele voorbereiding van de dakvloer; de levering en verwerking van de isolatiematerialen en bijhorende dampschermen; de eventuele levering en de plaatsing van kleefmiddelen (lijmen, bitumen, ) en/of mechanische bevestigingstoebehoren; de eventuele verticale isolatiestroken tegen dakopstanden en/of dakranden; de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen isolatieplaten plat dak algemeen Materialen De isolatiematerialen zijn weersbestendig, rotbestendig, drukvast, niet onderhevig aan krimp en hebben een geringe wateropname. Ze mogen geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tasten de andere bouwelementen niet aan. Beschadigde plaatdelen mogen niet verwerkt worden. Enkel producten waarvan de hierna vermelde λ-waarde kan aangetoond worden met de gedeclareerde λd-waarde vermeld in de CE-marking, ATG-H of ETA, of met de rekenwaarde λui vermeld in EPB-productgegevensdatabank (EPBD) worden aanvaard. De λ-waarde moet geldig zijn voor de toegepaste plaatdikte(s). De bepalingen van volgende normen en technische voorlichtingen zijn van toepassing: TV Het platte dak 7 Dakisolatie : Eigenschapen van de dakisolatiematerialen TV 239 Mechanische bevestiging van de isolatie en de afdichting op geprofileerde staalplaten De isolatiematerialen beschikken over een ATG-H productgoedkeuring en een ATG technische goedkeuring voor de toepassing als respectievelijk warm dak/omkeerdak of gelijkwaardig. De isolatieplaten en bevestigingswijze zijn verenigbaar met de ondergrond en het voorziene dakafdichtingssysteem. Eventuele mechanische bevestigingsmiddelen worden steeds ter goedkeuring voorgelegd. ALGEMEEN De bepalingen van volgende normen en technische voorschriften zijn van toepassing: TV Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud TV 239 Mechanische bevestiging van de isolatie en de afdichting op geprofileerde staalplaten TV Aansluitingsdetails bij platte daken : algemene principes NBN B Het platte dak opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud BUtgb-nota m.b.t begaanbaarheid van platte daken De plaatsing gebeurt volgens TV Het platte dak Plaatsing van de isolatie (tabel 18) en conform de richtlijnen in de technische goedkeuring, rekening houdend met de te verwachten gebruiks- en windbelastingen, de betrokken ondergrond en het voorziene dakdichtingssysteem. De uitvoeringsvoorschriften in de technische goedkeuring en van de fabrikant moeten strikt gevolgd worden, zelfs al zouden deze afwijken van onderstaande beschrijving. VOORBEREIDING De aannemer zal vóór de aanvang van de werken alle bouwdelen inspecteren waarop of waartegen hij moet aansluiten. Hij zal nagaan of er overal een gelijkmatige helling gerealiseerd is en of alle opstanden en randen volledig en correct zijn afgewerkt. Hij zal iedere onregelmatigheid aan de Leidend ambtenaar signaleren en zijn werken slechts aanvatten wanneer de staat, vlakheid en cohesie van de dakvloer een onberispelijke uitvoering van zijn werk toelaten. UITVOERINGSOMSTANDIGHEDEN De ondergrond moet zuiver en winddroog zijn (vrij van zichtbaar vocht), waarbij de plaatsingsoppervlakte en de materialen droog moeten worden gehouden tot voltooiing van de werken. De isolatie mag nooit nat geplaatst worden, bij iedere werkonderbreking is het daarbij aangewezen het blootliggend isolatiemateriaal tegen weersinvloeden te beschermen. Bij pagina 149 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

115 verlijming van de platen met warme bitumen of bitumineuze koudlijm, moet de omgevingstemperatuur minimaal 5 C bedragen. VLAKHEID VAN DE ONDERGROND De hechting van dampscherm en isolatie vergen een voldoende vlakheid van de ondergrond, aangepast aan de aard van het voorziene systeem en de plaatsingswijze. Waar vereist zullen oneffenheden voorafgaandelijk worden weggewerkt en/of bijgewerkt. De eisen gesteld aan de vlakheid van ondergrond moeten daarbij voldoen aan de tolerantiewaarden volgens TV (tabel 10) isolatieplaten plat dak PUR of PIR Isolatieplaten uit hard polyurethaanschuim of polyisocyanuraatschuim overeenkomstig NBN EN Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van hard polyurethaanschuim (PUR) - Specificatie. Het blaasmiddel gebruikt bij de productie bevat geen HFK s. Specificaties Dikte: in afschot Oppervlakteafwerking: aan beide zijden bekleed met een gebitumineerd glasvlies Prestatiecriteria: Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde): maximum 0,028 W/mK Druksterkte bij 10% vervorming (NBN EN 826): minimum 120 kpa Belastingsklasse (volgens tabel2 BUtgb-nota): minimum P2 De platen in afschot worden op maat versneden. De dakhelling bedraagt minimaal 2 % Er wordt een technische fiche van het product ter goedkeuring voorgelegd. De isolatielaag wordt uitgevoerd in één of meerdere lagen. Overeenkomstig de voorziene dakopbouw worden de isolatieplaten, volgens TV en de technische goedkeuring, volledig verkleefd met warme bitumen (B) of koud gelijmd met een bitumineuze koudlijm (C). De isolatieplaten worden nauw aansluitend geplaatst. Eventuele openstaande naden worden opgeschuimd isolatieplaten plat dak PUR of PIR in afschot FH m2 meeteenheid: per m2 meetcode: netto oppervlakte gemeten als de horizontale projectie tussen de dakopstanden. Uitsparingen kleiner dan 1m2 worden niet afgetrokken. De eventuele verticale isolatiestroken tegen dakopstanden en/of dakranden worden ook in dit artikel gerekend en zijn steeds inbegrepen in de prijs. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Te voorzien op het plat dak van de uitkijktoren dampscherm - algemeen Materialen De bepalingen van volgende normen en voorschriften zijn van toepassing: TV Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud NBN EN Flexibele banen voor waterafdichting - Gewapende bitumen dakbanen voor waterafdichtingen - Definities en eigenschappen NBN EN Flexibele banen voor waterafdichtingen - Dampremmende lagen van bitumen - Definities en eigenschappen PTV Dakafdichting Onderlaagmembranen op basis van bitumineuze bindmiddelen Het dampscherm moet beschikken over een BENOR certificering of opgenomen zijn in de ATG technische goedkeuring of gelijkwaardig van de dakdichting. pagina 150 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

116 De keuze van de dampschermen is verenigbaar met de voorgeschreven isolatiematerialen en met de voorziene dakopbouw en afdichting. Het type dampscherm en de bevestigingswijze moeten voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Leidend ambtenaar. De bepalingen van volgende voorschriften zijn van toepassing: TV Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud TV Aansluitingsdetails bij platte daken : algemene principes De plaatsing en bevestigingswijze (losliggend, deelgekleefd, ) van het dampscherm zal gebeuren in overeenstemming met de plaatsingswijze van de isolatieplaten, de aard van de ondergrond en het type dampscherm, volgens de bepalingen van TV (tabel 15) en de richtlijnen, zoals opgenomen in de technische goedkeuring ATG (of gelijkwaardig) van het dakdichtingssysteem. Bij platte daken zal het dampscherm steeds aangebracht worden op een doorlopende drager (betonvloer, beplating, ). Het insluiten van vochtige (isolatie) materialen tussen het dampscherm en de afdichtingslaag moet worden uitgesloten. Indien vereist moet bij de uitvoering gebruik te worden gemaakt van aangepaste compartimenteringstechnieken. Er worden zo weinig mogelijk voegen gemaakt. Voegen in overlapping moeten steeds onderling en tegen andere bouwdelen aangekleefd worden, zodat de dampremmende laag een doorlopend membraan vormt over de gehele dakoppervlakte. De overlappingen en voegdichtingen worden uitgevoerd conform de voorgeschreven dampschermklasse. Ter hoogte van opstanden (dakranden, lichtkoepels, doorbrekingen, ) wordt het dampscherm voldoende opgetrokken zodat de isolatie volledig ingesloten is (zie ook TV Opstanden). Bijzondere zorg moet worden besteed aan alle doorboringen (kabeldoorvoeren, openingen verluchtingen,...), of daar waar lokaal condensatie kan optreden in het isolatiemateriaal. De doorboringen worden niet ruimer gemaakt dan strikt noodzakelijk. Door de openingen wordt een mantelbuis geplaatst waartegen het dampscherm aansluit zodat de isolatie volledig ingesloten zit (zie ook TV Dakdoorbrekingen en sokkels) dampscherm gewapend bitumen PM aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van de isolatieplaten. Dampscherm klasse E3 volgens TV 215 bestaande uit een gewapend (gemodificeerd) bitumenmembraan. Specificaties Dikte: minstens 1,5 mm Equivalente luchtlaagdikte sd (=µd-waarde) (volgens NBN EN 1931): min. 25 m Toepassing Te voorzien op het plat dak van de uitkijktoren. pagina 151 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

117 35. AFDICHTING & AFWERKING PLAT DAK afdichting & afwerking plat dak - algemeen Deze post omvat alle leveringen en werken tot het realiseren van de voorziene platdakdichting tot een afgewerkt en waterdicht geheel. De werken omvatten: het nazicht en de voorbereiding van het draagvlak. de levering en verwerking van de voorgeschreven dakdichtingslagen, inclusief alle noodzakelijke scheidingslagen, primers, lijmen, bevestigingsmiddelen en toebehoren; het aanwerken van de dakdichting rondom koepels, rookkanalen, ventilatiekanalen, e.d.; de waterdichte afwerking en aansluiting (of herstelling) van de dakdichting ter hoogte van de dakranden, gevelopstanden en eventuele aangrenzende constructies; de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen; de gebeurlijke kosten voor de proeven op de waterdichtheid. Materialen De volgende normen zijn integraal van toepassing: TV Het platte dak: opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB) NBN B Dakopbouw met afdichtingen - Bitumen- of kunststoffolies. De dichtingssystemen beschikken over een doorlopende technische goedkeuring van de Butgb, EUtgb of gelijkwaardig voor toepassing binnen de voorziene dakopbouw. Bij onverenigbaarheden tussen het vooropgestelde dakafdichtingssysteem en de dakopbouw (dakvloer, dampscherm, isolatie- en dichtingssysteem) stelt de aannemer de ontwerper onmiddelijk op de hoogte en dient het advies van de fabrikant te worden ingewonnen. Bij toepassing zonder bijkomende schutlaag dient gekozen voor een UV-bestendige eindlaag. De uitvoering gebeurt volgens TV Het platte dak: opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud en TV Aansluitingsdetails bij platte daken: algemene principes. Het daksysteem en voorziene bevestigingswijze moeten de aangrijpende windlasten kunnen opnemen. Indien de windweerstand van gekleefde systemen onvoldoende zouden zijn, dient bijkomend ballast te worden voorzien, inbegrepen in de eenheidsprijs. De ondergronden dienen, in functie van de voorziene dakafdichting en plaatsingsmethode, respectievelijk te voldoen aan de voorschriften van NBN B en TV : zij moeten luchtdroog zijn en een temperatuur van meer dan 2 C hebben. zij moeten goed vlak, vast, zuiver en vrij zijn van vreemde stoffen (vet, kiezel, olie...). zij moeten chemisch en mechanisch met de dakdichting verenigbaar zijn. voegen van draagvloerelementen of van cellenbeton zullen gepast overbrugd worden. De dakafdichtingen mogen enkel aangebracht worden door gekwalificeerde plaatsers, volledig vertrouwd met de uitvoering van het voorziene dakafdichtingssysteem (referenties voor te leggen). De plaatsing zal onderbroken en op zijn minst voorlopig beschermd worden bij vochtig weer (regen, sneeuw, mist) en/of bij temperaturen lager dan 5 C. Het werk mag in deze gevallen enkel voortgezet worden, mits voorafgaandelijke toestemming van de Leidend ambtenaar en naleving van de door de fabrikant opgelegde voorzorgsmaatregelen. Dagproducties moeten steeds waterdicht kunnen worden afgewerkt met inbegrip van de randafwerkingen. De nodige maatregelen worden getroffen om na de uitvoering van de dakwerken het betreden van het dak te beperken. Indien nodig in functie van de verdere opbouw zal men bovenop de afdichting een beschermlaag aanbrengen (beschermdoek van minimaal 300 g/m², bouwbeschermplaten,.). Alle mogelijke schade, voortvloeiende uit een gebrekkige coördinatie of onvoldoende beschermingsmaatregelen vallen ten laste van de aannemer. De aannemer dient garant te staan voor een perfecte waterdichte afwerking en aansluiting van de dakdichting ter hoogte van dakranden, opstanden, schoorstenen, sokkels, horizontale en verticale dakdoorbrekingen, bewegingsvoegen overeenkomstig de bepalingen van TV 244, alsook de randafwerking (en/of herstelling) t.a.v. aangrenzende constructies. De stroken zullen zoveel mogelijk uit één stuk, gelijkmatig en spanningsvrij, uitgerold en bevestigd worden. pagina 152 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

118 De schikking van langs- en dwarsnaden wordt zodanig gekozen dat een volledige waterafvloeiing verzekerd is. Als de helling meer dan 20% bedraagt zullen de schikkingen voor het bevestigen van de dakdichting uitgevoerd worden volgens de technische goedkeuring ATG. Aan de dakranden worden de hoeken tussen het strekkende deel en de opkant, behoudens detailtekeningen, afgeschuind onder een hoek van 45, met schuin gesneden isolatiestroken afdichting & afwerking plat dak - waterdichtheidsproeven PM Algemeen Na uitvoering van de dakafdichting worden de daken, ter beproeving van de waterdichtheid onder water gezet gedurende ten minste 48 uur, overeenkomstig de bepalingen van TV Gezien de spuwer is het moeilijk om het dak blijvend onder water te zetten, in dit geval kunnen tussenschotten geplaatst worden, echter zonder de constructie over te belasten afdichting & afwerking plat dak - waarborgen & attesten PM Algemeen De aannemer blijft gedurende een periode van 10 jaar na de voorlopige oplevering, aansprakelijk voor de volledige waterdichtheid van de uitgevoerde dakafdichting. Bijkomend zal de aannemer bij de voorlopige oplevering een door de fabrikant opgemaakt attest afleveren, houdende een 10-jarige fabriekswaarborg op gebreken m.b.t. de geleverde materialen (zonder voorbehoud op materialen en arbeidsloon wanneer zich dientengevolge een vervanging van de dakbedekking zou opdringen). Dienaangaande dienen alle richtlijnen van de producent van de dakdichtingsmaterialen (volgens technische goedkeuring ATG) nauwgezet te worden nageleefd, onverminderd gebeurlijke tegenstrijdige bepalingen vermeld in het bijzonder bestek bitumineuze dakafdichting - algemeen Materialen Meerlaagse dakafdichtingen op basis van bitumen volgens NBN B Dakafdichting - Producten op basis van APP of SBS- polymeerbitumen en Bijlage 1 van TV Kwaliteitseisen voor dakafdichtingen op basis van polymeerbitumen. De voorziene eindlagen bevatten een wapening van polyestervlies of hoogwaardige composiet-inlage van tenminste 150 gr/m2. Het afdichtingssysteem bezit een doorlopende technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig voor toepassing op de betrokken ondergrond. Alle bijproducten (keuze van geschikte onder- en tussenlagen volgens NBN B en TV tabel 19) zijn afkomstig van en/of stemmen overeen met de richtlijnen van de ATG en/of de fabrikant. Systeem ter goedkeuring voor te leggen. De rollen worden verticaal vervoerd en op een vlakke en gladde vloerbodem opgeslagen. Zij zullen met zorg behandeld worden om iedere beschadiging te voorkomen. Bij temperaturen onder 5 C moeten de rollen zeer behoedzaam worden behandeld. De onderlaag, eventuele tussenlaag en eindlaag worden geplaatst conform de technische goedkeuring ATG, de voorschriften van NBN B en TV Plaatsingsmethoden. De lagen worden geplaatst met de minimale langse en dwarse overlappingen, overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant en TV tabel 28. De overlapping van onder- en eindlaag lopen in dezelfde richting en zijn geschrankt. De naadoverlappingen worden zorgvuldig gelast over de volledige breedte van de naad en samengedrukt. Opstanden worden steeds volledig gekleefd uitgevoerd ofwel door vlamlassen ofwel met een aangepaste verlijming bitumineuze dakafdichting - APP bitumineuze dakafdichting - APP/deelgekleefd (P) FH m2 meeteenheid: per m2 meetcode: netto horizontaal geprojecteerde dakoppervlakte. Openingen met een dagmaat kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken. Dakopstanden worden niet afzonderlijk opgemeten en zijn in de eenheidsprijs begrepen pagina 153 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

119 aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meerlaags deelgekleefd dakafdichtingssysteem met eindlaag op basis van plastoormeerbitumen (APP) De aannemer legt voor de uitvoering de nodige monsters van de voorziene materialen, bekledingstypen en afwerkingsdetails ter goedkeuring voor. Specificaties Systeemcode (TV 215, tabellen 22, 25 & 27): PCs (met onderlaag gekleefd & eindlaag gelast) Voorsmeerlaag: conform de technische goedkeuring in functie van de ondergrond, met een bitumenlak ( g/m2) of kleefvernis voor een toepassing op beton. Onderlaag: dampdrukverdelende gewapende bitumenonderlaag (op PUR/PIR-isolatie) Eindlaag: Dikte van de eindlaag: minimum 4 mm Afwerking toplaag: ingewalste leisteenschilfers of granulaatkorrels (kleur grijs) Treksterkte L/B volgens NBN EN : minimum 650 N/50 mm Rek bij breuk volgens NBN EN : > 40 % Nagelweerstand L/B volgens NBN EN : > 150 N Verwekingspunt volgens NBN EN 1110: minimum 140 C Koude buigtemperatuur volgens NBN EN 1109: minimum -20 C Weerstand tegen externe brand: B- ROOF (t1) volgens NBN EN en CEN/TS Het membraan voldoet aan de basiskwaliteitsnormen voor oppervlaktewater (neutrale phwaarde) en geeft geen schadelijke stoffen af. Conform TV en TV 244, de ATG-richtlijnen en de voorschriften van de fabrikant. Compartimentering: niet van toepassing Kimafdichtingen volgens TV Aansluitingsdetails overeenkomstig TV 244 (WTCB): aansluiting plat dak met dorpels en buitenschrijnwerk volgens TV / en detailtekening aansluiting plat dak met volle muren volgens TV / en detailtekening Toepassing Te voorzien op het plat dak van de uitkijktoren. pagina 154 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

120 37. DAKRANDEN EN KROONLIJSTEN dakranden en kroonlijsten algemeen dakrandprofielen - metaal dakrandprofielen - metaal/metaalfolieplaten FH m meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto geplaatste lengte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Industrieel geplooide dakrandprofielen uit gegalvaniseerd staal, voorzien van een oppervlaktebehandeling of PVC-cachering waarop de afdichting kan worden gelast op dezelfde wijze als de dakbanen. Verbindings- en hoekstukken zijn uit hetzelfde materiaal. Specificaties Type: vormgeving zoals traditioneel geplooide, ronde zinken kralen zonder klang, volgens TV Wanddikte: staalplaat minimum 0,6 mm met cachering van ca 0,8 mm. Oppervlaktebehandeling zichtzijde: gemoffeld (coating min 80 µm) Oppervlaktebehandeling andere zijde: voorzien van een corrosiewerende coating. Kleur: zelfde kleur als de stalen balken, staal ter goedkeuring voor te leggen. Hoogte aan de zichtzijde: circa 25 mm. Horizontale staart: groter of gelijk aan 100 mm, aangepast aan de voorziene dakdichting. Bevestigingsmiddelen: roestvaste schroeven en aangepaste nylonpluggen VolgensTV aangevuld met 6.5 en de richtlijnen van de fabrikant. Toepassing Onder de dekstenen van het uitkijkplatform. Te voorzien aan de buitenkant in de richting van de afwateringshelling. pagina 155 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

121 38. DAKWATERAFVOER dakwaterafvoer - algemeen Alle werken en leveringen voor het plaatsen van bovengrondse elementen die instaan voor het opvangen en afvoeren van het dakwater tot op rioleringsniveau. Materialen De materialen voor gootbekledingen, hanggoten en afvoerbuizen moeten duurzaam en UVbestendig zijn en weerstand kunnen bieden aan de agressiviteitsklasse: klasse 1: landelijke atmosfeer. De aannemer is verplicht na te gaan of de gootbekledingen, hanggoten, afvoerbuizen, hulpstukken en toebehoren kunnen geplaatst worden in de vormen, afmetingen en uitvoering zoals voorgeschreven in de aanbestedingsdocumenten en/of zij volgens aard en maatafstemming onderling verenigbaar zijn. Bij onverenigbaarheden stelt hij de Leidend ambtenaar vooraf op de hoogte. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan: het vermijden van galvanische koppels bij onderling contact tussen verschillende metalen. Het metaal met de grootste positieve elektrochemische spanning, moet altijd het meest stroomafwaarts worden geplaatst. het vermijden van rechtstreeks contact tussen bepaalde houtsoorten en metaal, gezien deze van nature corrosief kunnen zijn voor metalen (bv. zink, gegalvaniseerd staal of aluminium, in contact met taninehoudend eiken, kastanje, teak, oregon of cederhout). Ook houtverduurzamingsproducten kunnen de corrosiviteit van metaal doen toenemen. het vermijden van rechtstreeks contact tussen zink en bitumen dat blootgesteld aan atmosferische invloeden, organische zuren kan afgeven, die samen met water het zink kunnen aantasten. Deze bitumencorrosie kan optreden bij lood, koper en verzinkt staal. De aannemer legt voor de uitvoering de nodige monsters van de voorziene materialen, bekledingstypen en afwerkingsdetails ter goedkeuring voor aan het Bestuur. De uitvoering beantwoordt aan NBN 306 Dakbedekkingen - Leidraad voor de goede uitvoering Waterafvoer en NBN EN Binnenriolering onder vrij verval - Deel 3: Ontwerp en berekening van hemelwaterafvoersystemen. In de periode tussen het plaatsen van de gootafdichtingen en van de afvoerbuizen neemt de aannemer de nodige voorzorgen opdat het hemelwater niet kan aflopen op de gevelwanden. Keuring Alle gebruikte materialen en hulpstukken zijn vrij van materiaals- of fabricagegebreken die hun sterkte, zuiverheid van vorm en goed gedrag in de tijd in het gedrang kunnen brengen. Alle elementen die voor of bij de uitvoering werden beschadigd, worden geweigerd. Er worden uitvoeringstekeningen ter goedkeuring voorgelegd toebehoren - algemeen Levering en plaatsing van alle noodzakelijke hulp- en/of verbindingsstukken om een perfecte afwatering van het hemelwater toe te laten vanaf de opvang op de dakvlakken tot de afvoer toebehoren - spuwers FH st meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) De spuwer, wordt voorzien als primaire hemelwaterafvoer van het dakvlak. pagina 156 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

122 De spuwer heeft een aangepaste vorm voor een stabiele en waterdichte aansluiting op de voorziene dakdichting. Er wordt voldoende overlapping voorzien om de waterdichting te garanderen. De spuwer wordt geplooid uit 1 plaat, met afgeschuine opstanden die naar boven toe versmallen tot aan de bovenkant van de dakopstanden. Bovenaan worden aan weerszijden lippen voorzien om op die manier de spuwer in overlapping aan te sluiten onder de deksteen. Specificaties : roestvast staal (RVS), gelakt in dezelfde kleur als de balken. Dikte: bepaald opdat de plaat in overkraging niet zou doorbuigen of bewegen door de wind. Met een minimum dikte van 5 mm. Uitsteek t.o.v. het gevelvlak: 150 mm Opstelling: zie gevels, plannen en details. stekeningen ter goedkeuring voor te leggen. Dakwaterafvoeren volgens TV Dakwaterafvoeren in het dakvlak. De spuwer wordt geplaats in het verlengde van de de helling van het plat dak, afwaterend naar buiten toe, met een hellingspercentage van 2%. De plaatsteunt af op een vezelcementplaat en wordt over de volledige oppervlakte verlijmd. De spuwer wordt ingewerkt tussen de twee bitumineuze dichtingen. De spuwer doet dienst als plakplaat waarop de bovenste waterdichting vekleefd wordt. Deze overlap wordt teruggetrokken ten opzichte van gevelvlak om op die manier minder zichtbaar te blijven (zie detailtekeningen). De spuwer wordt mechanisch bevestigd zonder de waterdichtheid van het geheel teniet te doen. De bevestiging wordt uitgevoerd met roestvaste schroeven en aangepaste nylonpluggen. De aansluiting garandeert een waterdichte en verzorgde aansluiting met het dakvlak en gevelzichtvlak. De doorvoeropening wordt afgewerkt met een aangepaste kit in dezelfde kleur als de voegen van het metselwerk (grijze tint). De kit laat geen sporen of vetvlekken achter op het dragend metselwerk en is verenigbaar met de omliggende materialen. Toepassing Te voorzien op het plat dak van de uitkijktoren. pagina 157 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

123 DEEL 4 GEVELSLUITING pagina 158 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

124 40. BUITENSCHRIJNWERK buitenschrijnwerk - algemeen De post buitenschrijnwerk omvat steeds: de opmeting en controle van de juiste afmetingen ter plaatse; de eventuele voorstudies ten laste van de aanneming, de voor te leggen berekeningsnota s; de levering en montage van alle geassembleerde gehelen, met inbegrip van de voorziene aansluitingen, randisolatie en voegafwerkingen tussen schrijnwerk en ruwbouw, specifieke maatregelen m.b.t. de vereiste luchtdichtheid, akoestische prestaties, de beschermende behandeling en/of afwerking, incl. eventuele bijkomende bestrijkingen na plaatsing; de levering en montage van de elementen, incl. spieën, glaslatten en dichtingen; de reiniging voorafgaand aan de oplevering. Materialen Volgens toepassingsgebied gelden minstens onderstaande normen: STS Dichtingskitten voor gevels TV Dimensioneren van schrijnwerk onder windbelasting De aannemer legt vóór levering en plaatsing de productietekeningen ter goedkeuring voor. Voor de voorlopige oplevering worden de elementen ontdaan van kitresten, vlekken, merken en klevers. Voor de voorlopige oplevering moet worden gecontroleerd of: de oppervlakten vrij zijn van beschadigingen; de aansluitingen met de ruwbouw (voegbanden en kitvoegen) zorgvuldig zijn uitgevoerd. Oppervlakte onvolkomenheden van de profielen: bij een loodrechte observatie van het betreffende oppervlak onder diffuus licht (betrokken buitenlucht en geen kunstmatig licht binnen), mogen er geen holtes, blazen, vlekken, krassen of andere beschadigingen zichtbaar zijn vanop een afstand van 2 meter. Ontoelaatbare gebreken of beschadigingen op de elementen, zoals krassen, deuken, uithollingen of slechte bevestigingen hebben afkeuring tot gevolg. Zij mogen worden hersteld of bijgewerkt worden tot voldoening bekomen wordt of het element wordt vervangen buitenschrijnwerk - montage Materialen Alle bevestigingsmiddelen zijn vervaardigd uit roestvast of verzinkt staal (minimum 275 g/m2). Zwelbanden, voegbodems, kitten voor de waterdichte aansluiting met het voorziene parement of gevelbekledingssysteem zijn conform NBN B , TV 188 en STS 56.1 en zijn compatibel met de aansluitende materialen. Alle hulpmiddelen tot het realiseren van thermische en luchtdichte aansluitingen, zoals isolatieschuimen, wachtfolies, kitten, kleefbanden, primers, dichtingsmanchetten, vloeibare afdichtingen, zijn compatibel met de gebruikte folies en aansluitende materialen. ALGEMEEN In afwachting van herziening geldt de TV Plaatsen van buitenschrijnwerk als leidraad voor de goede uitvoering, aangevuld met de voorschriften van de technische goedekeuring ATG (of gelijkwaardig) en de fabrikant. BEVESTIGINGEN Het buitenschrijnwerk wordt symmetrisch in de opening geplaatst en in functie van de aansluitingen, de ruimte voor de scharnieren en hun afregeling, op de vereiste afstand van de ruwbouw aangebracht. De opstelling is perfect loodrecht, waterpas en in horizontale richting in de as gezet, met inachtneming van de maximale afwijking ten aanzien van de as- en stramienlijnen en peilmaten volgens TV De opstelling op de dorpels moet garanderen dat water dat ofwel in de sponning is binnengedrongen, ofwel condensatiewater, steeds via de onderzijde of voorzijde van het profiel wordt afgeleid naar de buitendorpel en nooit aan de binnenzijde kan terechtkomen. pagina 159 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

125 De bevestiging moet zo gebeuren dat de belasting van de ramen wordt overgedragen op de ruwbouw en zettingen van het gebouw geen invloed hebben op het buitenschrijnwerk. De aard en het aantal bevestigingselementen moeten in staat zijn om zonder blijvende vervorming te weerstaan aan de winddrukken volgens NBN EN (+ ANB). AANSLUITINGEN De kozijnaansluitingen worden van een dubbele afdichting voorzien: een wind- en waterkering aan de buitenzijde (zwelband+kit) en een luchtdichte afwerking aan de binnenzijde buitenschrijnwerk montage/spouwconstructie en dorpel PM Algemeen PLAATSING EN BEVESTIGING De voegen tussen de elementen en het metselwerk zullen minimum 5 en maximum 10 mm bedragen. De aannemer schrijnwerk bezorgt aan de ontwerper en aannemer ruwbouw tijdig de nodige richtlijnen m.b.t. de correcte positionering per type element. Het aantal bevestigingspunten voor de verticale stijlen en de boven- en onderregels van het vast kader voldoet minimaal aan de voorschriften van de technische goedkeuring. In alle andere gevallen worden minimaal voorzien: in de hoogte: minstens twee op ongeveer 20 cm afstand van elke hoek en verder met maximale tussenafstanden van 75 cm voor metalen ramen. in de breedte: minimum één bevestiging per 1 m breedte en op de plaatsen die het meest belast worden. AANSLUITING PAREMENT De wind- en waterdichtheid t.a.v. het parement wordt verwezenlijkt door gebruik te maken van aan de voegbreedte en aard van de hechtvlakken aangepaste, zwelbanden en elastische kitvoegen. De hechtvlakken zijn droog en stofvrij. Mortelspatten worden zorgvuldig verwijderd. Ter hoogte van de dorpels door een afdichtingstrook, die gedeeltelijk wordt samengedrukt zodat een wind- en waterdichte afdichtingvoeg gevormd wordt. De voegen moeten zodanig worden opgevat dat er geen water op kan blijven staan. Bovenaan en aan de zijkanten van het buitenmetselwerk door een zwelband, die tegelijk als drager voor de op te spuiten afdichtingkit dient. De elastische voegen mogen slechts in twee richtingen aanhechten, daarvoor moeten ze aangebracht worden tegen een steunvlak (voegbodem) dat geen aanhechting biedt. Elementen die rechtstreeks in het parament worden geplaatst (blokramen of massieve muren), moeten bij montage voorzien worden van aangepaste waterkerende scheidingslagen en/of profielen. De vooraf aangebrachte voegbanden worden in zo groot mogelijke lengten en rechtlijnig verwerkt. Zij zijn vóór plaatsing samengedrukt (tot circa 15-20% van hun aanvankelijke dikte), zwellen na plaatsing langzaam op en sluiten de voeg slagregendicht af. De breedte van de dichtingband bedraagt minstens 15 mm. Afdichtingskitten: Hebben een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig (aanbevolen klasse F15 of F20 LM volgens STS 56.1). de kleur van de kit is aangepast aan de kleur van het voegwerk in het metselwerk. De kitvoegen moeten zuiver en rechtlijnig aansluiten op het schrijnwerk en gevelparement. De mechanische verankering en bijhorende luchtdichte aansluiting aan de binnenzijde met de ruwbouw, spouwisolatie en binnenafwerking wordt gerealiseerd op voorstel en verantwoordelijkheid van de aannemer en ter goedkeuring voor te leggen aan de ontwerper omkaderingselementen - algemeen Omkaderingselementen met eventueel geïntegreerde buitendorpels voor een afgelijnde integratie van het buitenschrijnwerk in het voorziene gevelsysteem volgens rubriek buitenschrijnwerk - montage. De kaders kunnen worden geprefabriceerd in de werkplaats en/of in situ samengesteld en afgewerkt. Geleverd en geplaatst met inbegrip van alle nodige hulpstukken, bevestigingsankers, verbindingsprofielen, afdichtingsbanden en kitvoegen. pagina 160 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

126 De omkaderingselementen worden zodanig uitgevoerd dat er geen water stagneert op de horizontale delen en dat er geen afdruiplijnen vormen op de gevel. Scherpe randen die verwondingen kunnen veroorzaken, worden afgeschuind. Bij de montage en de bevestigingswijze wordt rekening gehouden met de uitzetting bij temperatuurschommelingen. Zij zijn zodanig opgevat dat vervormingen door temperatuursschommelingen worden voorkomen. De omkaderingselementen sluiten correct aan op de andere bouwelementen zodat een waterdichte afwerking bekomen wordt. De aansluiting tussen het omkaderingselementen en het metselwerk wordt afgewerkt met een kitvoeg. Afdichtingskitten: hebben een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig (aanbevolen klasse F15 of F20 LM volgens STS 56.1). De kitvoegen moeten zuiver en rechtlijnig aansluiten op het het omkaderingselement. de kleur van de kit is aangepast aan de kleur van het metselwerk (grijze tint) omkaderingselementen staal/claustra FH Op maat vervaardigd stalen omkaderingselement met geïntegreerde dorpel voor een afgelijnde integratie in het metselwerk waartussen een geperforeerde staalplaat wordt geklemd. aard van de overeenkomst: forfaitaire hoeveelheid (FH) Vervaardigd uit staal. De aannemer legt de productietekeningen en de uitvoeringsplannen ter goedkkeuring voor De aannemer legt een staal van de toe te passen geperforeerde staalplaat ter goedkeuring voor. Specificaties Staalsoort: S235 Kwaliteit lasbaarheid: te bepalen door de constructeur Het element wordt opgebouwd aan de hand van twee stalen omkaderingselementen waartussen een geperforeerde staalplaat wordt geklemd. De omkaderingselementen: samengestelde kader uit staalplaten van 5 mm dik. Geperforeerde staalplaat: minstens 1mm dik, met ronde gaten van 10 mm en hart op hartafstand 20 mm. De stalen omkaderingselementen worden voorzien van een lip waartussen de geperforeerde staalplaat wordt aangespannen. Elk omkaderingselement wordt in verstek samengezet en gelast, de lasnaden worden vlak afgewerkt. Het buitenste omkaderingselement wordt aan de onderzijde voorzien van een afschot en een druipneus. De omkaderingselementen worden zo uitgvoerd dat ze de krommingvan het gevelvlak volgen. Oppervlaktebehandeling: duplexsysteem volgens NBN EN 15773, conform de VISEM & Zinkinfo Praktijkrichtlijn ( De de stukken worden thermisch verzinkt en gemoffeld d.m.v. 2 lagen poedercoating; kleur: wit, RAL 9003; totale laagdikte min. 80 µm. Overeenkomstig EN Eisen voor het vaststellen van de conformiteit van constructieve onderdelen en EN Technische eisen voor staalconstructies. De constructeur beschikt hiertoe over een FPC-systeem (CE-markering). Opbouw, detaillering en wijze van montage: volgens de uitvoeringstekeningen van de aannemer en de principetekeningen in de detailbundel. Het metselwerk aan de onderzijde van de claustra wordt vertrapt uitgevoerd. Ook het vertrapt metselwerk wordt in verband uitgevoerd. De vertrapte uitvoering in het metselwerk wordt afgewerkt met een slab. Deze wordt opgetrokken tot boven op de halve steen. De slab sluit aan op de onderkant van het binnenste omkaderingselement. Het geheel wordt centraal in de opening geplaatst zodat de claustra 20 mm uitsteekt tov het binnen- en buitengevelvlak. Tussen de omkaderingselementen en de dagkant van het metselwerk worden voegen voorzien om een correcte plaatsing mogelijk te maken. pagina 161 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

127 Het geheel wordt met RVS verbindingen en nylonpluggen aan het dragend metselwerk bevestigd. De afstandhouders tussen de cassettes en het dragend metselwerk sluiten nauw aan zodat de platen niet krom komen te staan. Bij de montage en de bevestigingswijze wordt rekening gehouden met de uitzetting bij temperatuurschommelingen. Zij zijn zodanig opgevat dat vervormingen door temperatuursschommelingen worden voorkomen. Tussen de onderkant van het omkaderingselement en het onderliggend metselwerk wordt over de ganse lengte een geluidsdempende isolatie voozien d.m.v. een samendrukbare voegband of neopreen. De omkaderingselementen sluiten correct aan op de andere bouwelementen zodat een waterdichte afwerking bekomen wordt. De openingen tussen het kader en de dagkanten van het metselwerk worden opgevuld met een soepele dichtingsband. De aansluiting tussen het omkaderingselementen en het schrijnwerk wordt afgewerkt met een kitvoeg. Eventuele beschadigingen van de oppervlakte van de claustra door transport en plaatsing worden op de werf bijgewerkt totdat een uniforme kleur en aspect wordt bekomen. Toepassing De clautsra in de kromme gevel van de uitkijktoren legplank - algemeen Geprefabriceerde legplanken die een geïntegreerd geheel vormen met het metselwerk en de gevelopening en de gevelopvatting volgens rubriek buitenschrijnwerk - montage. Geleverd en geplaatst met inbegrip van alle nodige hulpstukken, bevestigingsankers, verbindingsprofielen, afdichtingsbanden en kitvoegen. Materialen Geprefabriceerde legplank gefabriceerd en geleverd door de constructeur. Het geheel steekt voldoende uit buiten het gevelvlak en voorziet in een druipneus. Zij zijn zodanig opgevat en gedimensioneerd dat vervormingen door inwerkende krachten en temperatuurs-schommelingen worden voorkomen. Bevestigingsmiddelen uit roestvast staal. stekeningen ter goedkeuring voor te leggen. Zij worden rechtlijnig aangebracht in het metselwerk. Vastzettingsankers worden aangebracht minimaal om de 75 cm legplank - staal FH m Legplank uit verzinkt en gemofffeld staal. Specificaties Wanddikte: minimum 5 mm. Profilering: samengesteld profiel uit geplooide staalplaten. Het horizontaal gedeelte wordt voorzien van een druipneus, met een hoogte van 20 mm. Door een uitkraging aan de binnenkant ontstaat een brede legplank. De legplank mag geenszins doorbuigen of het element onstabiel maken. Indien nodig worden er vestevigingen aangebracht. (Ter goedkeuring voor te leggen aan de Leidend ambtenaar) Het vertikaal gedeelte wordt voorzien van een terugplooi, om de stijfheid van de plaat te garanderen. Deze terugplooi maakt ook dat de kopse kant van de plaat beter beschermd wordt en dat verrekijkers of andere elementen op de verbreede rand kunnen afsteunen. De lasverbinding tussen de twee staalplaten is continu en vlak afgewerkt. De verbinding is voldoende stijf zodat het niet kan vervormen door belasting of temperatuurschommelingen. Breedte: aangepast aan de gevelopvatting met druipneus minimum 20 mm buiten gevelvlak Geometrie conform de afmetingen op de detailtekeningen. pagina 162 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

128 Oppervlaktebehandeling: duplexsysteem volgens NBN EN 15773, conform de VISEM & Zinkinfo Praktijkrichtlijn ( De stukken worden thermisch verzinkt en gemoffeld d.m.v. 2 lagen poedercoating; kleur: wit, RAL 9003; totale laagdikte min. 80 µm. De legplank dringt circa 2 cm in de voeg van het metselwerk (dagkant) De opvulling tussen de legplank en het draagvlak bestaat over de ganse lengte uit een geluidsdempende isolatie d.m.v. een samendrukbare voegband of neopreen. De voegen worden afgewerkt met een elastische gevelkit volgens STS Kleur aansluitend bij de voegen van het metselwerk. De legplank wordt op regelmatige afstand verankerd in het metselwerk zodat deze niet kan omkippen. Toepassing Legplank in de uitkijktoren, aan de onderzijde van de horizontale kijkopening. pagina 163 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

129 44. BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN buitentrappen en borstweringen - algemeen Levering en plaatsing van alle voorziene buitentrappen, borstweringen en brandladders tot een afgewerkt geheel met inbegrip van de bijhorende bordessen, treden, randafwerkingen, borstweringen, handgrepen,. De werken omvatten: het opmeten van de juiste afmetingen ter plaatse; de controle en voorbereiding van de steunen; de opmaak van de nodige werktekeningen en aftoetsing aan de geometrische eisen en gebruiksgeschiktheidscriteria volgens NBN B (Borstweringen), gebeurlijke aanpassingen vallen ten laste van de aanneming de fabricage op maat, het transport en de montage van alle trapelementen, treden, leuningen, borstweringen, roosters, vulpanelen, handgrepen met inbegrip van de corrosiebeschermende behandelingen; alle bevestigings- en/of oplegmiddelen, chemische verankeringen, inclusief de eventueel noodzakelijke constructieve uitzetvoegen en kitten; de randafwerkingen, t.o.v. omgevende buitenbevloerings-, dorpel- en gevelafwerkingen; de nodige voorzieningen om de elementen na plaatsing te beschermen tegen beschadiging of bevuiling voor de volledige duur van de overige werken. Materialen Alle materialen zijn vorstbestendig en bezitten een voldoende duurzaamheid t.o.v. het buitenklimaat en de eventuele aantasting door schimmels en insecten (houten elementen). Alle metalen elementen en bevestigingsmiddelen zijn corrosiebestendig. De bepalingen van B structuurelementen - staal zijn van toepassing op de stalen elementen. De bepalingen onder art. B corrosiesbescherming - algemeen zijn van toepassing op de eventuele corrossiebeschermende maatregelen. De buitentrappen moeten bij alle weersomstandigheden veilig begaanbaar te zijn (antisliptreden). De traptreden in publiek toegankelijke zones van gebouwen mogen maximaal 18 cm hoog en moeten minimaal 23 cm diep zijn. De stabiliteit van de trappen en borstweringen moet in alle omstandigheden gewaarborgd zijn De norm NBN B Borstwering is integraal van toepassing. De beschermingshoogte en samenstelling van leuningen en borstweringen moet voorafgaand aan de bestelling worden afgetoetst aan de geometrische eisen en gebruiksgeschiktheidscriteria (weerstand tegen horizontale belasting uitgeoefend door personen, windbelasting, combinatie van belastingen, zachte schokproef) volgens NBN B Rekennota van de theoretische vervorming (volgens tabellen 5 en 9 van de norm) voor te leggen. De verankeringen van de borstweringen zijn aangepast aan het materiaal waarin ze zullen worden aangebracht. Hun weerstand moet gewaarborgd worden aan de hand van een proefrapport, proeven in-situ of een rekennota. De buitentrappen en brandladders voldoen inzake brandveiligheid aan de bepalingen in artikel m.b.t. brandveiligheid. De trappen en/of borstweringen worden geconstrueerd volgens de aanduidingen en afmetingen vermeld op plan en/of de detailtekeningen. Indien het aanbestedingsdossier geen specifieke detailtekeningen bevat, zijn de aangegeven vorm en basisafmetingen richtinggevend. De aannemer is verplicht ter plaatse de afmetingen te controleren en na te gaan of ze uitgevoerd kunnen worden volgens de voorgelegde plannen. Indien dit onmogelijk blijkt, moet hij de ontwerper hiervan zo snel mogelijk op de hoogte brengen. De elementen worden zoveel mogelijk geprefabriceerd in de werkplaats en vervolgens terplaatse gemonteerd en verankerd aan de omgevende draagconstructies. De concrete opvatting van bevestigingspunten en vereiste verankeringselementen wordt voorafgaandelijk in onderling overleg tussen ontwerper, ingenieur, aannemer en fabrikant bepaald. Bij de montage wordt nauwlettend toegezien op het voorkomen van alle mogelijke koude- en/of vochtbruggen. pagina 164 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

130 trappen - algemeen trappen staal/trede FH m Op maat vervaardigde traptrede uit staal. Geleverd en geplaatst met inbegrip van alle nodige hulpstukken en bevestigingsankers. meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto uit te voeren lengte inclusief bevestigingen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Op maat geplooide traanplaat. Productietekeningen en TF traanplaat voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen. Specificaties Staalsoort: S235 Kwaliteit lasbaarheid: te bepalen door de constructeur Plaatmateriaal; traanplaat (1-traans), dikte minimum 4/6 mm (te bepalen door de constructeur) De uiteinden van de plaat (langse richting) worden ter versteviging voorzien van een plooi. De traptrede wordt voorzien van een neus met een hoogte van 2 cm. De trapneus steekt minstens 2 cm uit ten opzichte van het gevelvlak. Het element wordt met een overmaat voorzien zodat het zijdelings in de dagkant minstens 20 tot 30 mm in het metselwerk kan worden ingewerkt. Oppervlaktebehandeling: duplexsysteem volgens NBN EN 15773, conform de VISEM & Zinkinfo Praktijkrichtlijn ( De de stukken worden thermisch verzinkt en gemoffeld d.m.v. 2 lagen poedercoating; kleur: wit, RAL 9003; totale laagdikte min. 80 µm. Overeenkomstig EN Eisen voor het vaststellen van de conformiteit van constructieve onderdelen en EN Technische eisen voor staalconstructies. De constructeur beschikt hiertoe over een FPC-systeem (CE-markering). Opbouw, detaillering en wijze van montage: volgens de uitvoeringstekeningen van de aannemer en de principetekeningen in de detailbundel. Het element wordt met een overmaat voorzien zodat het zijdelings in de dagkant minstens 20 tot 30 mm in het metselwerk kan worden ingewerkt. De opvulling tussen de traptrede en het draagvlak bestaat over de ganse lengte uit een geluidsdempende isolatie d.m.v. een samendrukbare voegband of neopreen. Het element wordt aan de achterzijde op verschillende punten onzichtbaar bevestigd aan het dragend metselwerk met daarvoor voorziene aangelaste doken. De voegen worden afgewerkt met een elastische gevelkit volgens STS Eventuele beschadigingen van de oppervlakte door transport en plaatsing worden op de werf bijgewerkt totdat een uniforme kleur en aspect wordt bekomen. Tussen het profiel en de bestrating wordt een soepele dichting voorzien. De kleur sluit aan bij het voegwerk van de bestrating en wordt zorgvuldig afgestreken om geen sporen na te laten op de tratrede of de bestrating. Toepassing Traptrede aan de inkom van de uitkijktoren trappen staal/spiltrap FH Op maat vervaardigde trappen met bijhorende bordessen en borstweringen uit staal. Geleverd en geplaatst met inbegrip van alle nodige hulpstukken en bevestigingsankers. aard van de overeenkomst: forfaitaire hoeveelheid (FH). Bordessen, treden, borstweringen, handgrepen en bevestiging aan ruwbouw en funderingsplaat inbegrepen. pagina 165 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

131 Materialen De spiltrap en de borstwering (zoals omschreven in artikel 44.21) vormen één afgwerkt geheel met dezelfde kleur, uitzicht en vormeigenschappen. De aannemer legt de productietekeningen en de uitvoeringsplannen ter goedkkeuring voor. De aannemer stelt een plan van aanpak op om de trap te plaatsen zodat de samenstellende delen efficient en met een minimum aan onderdelen op de site gerealiseerd kunnen worden. Specificaties Staalsoort: S235 Kwaliteit lasbaarheid: te bepalen door de constructeur Structuur: centrale boom Profielen: volgens de uitvoeringstekeningen van de aannemer en de principetekeningen in de detailbundel. Treden: traanplaat (1-traans), dikte minimum 4/6 mm (te bepalen door de constructeur) Bordessen: traanplaat (1-traans), dikte minimum 4/6 mm (te bepalen door de constructeur) Borstwering: Type: verticale, ronde spijlen conform de geometrische eisen van NBN B Hoogte: ca. 110 cm t.o.v. vloerniveau volgens NBN B Handgrepen: rechthoekig kokerprofiel 20/50 mm met afgeronde hoeken Verbindingen: de samenstellende onderdelen worden aan elkaar gelast. Oppervlaktebehandeling: duplexsysteem volgens NBN EN 15773, conform de VISEM & Zinkinfo Praktijkrichtlijn ( De de stukken worden thermisch verzinkt en gemoffeld d.m.v. 2 lagen poedercoating; kleur: wit, RAL 9003; totale laagdikte min. 80 µm. Overeenkomstig EN Eisen voor het vaststellen van de conformiteit van constructieve onderdelen en EN Technische eisen voor staalconstructies. De constructeur beschikt hiertoe over een FPC-systeem (CE-markering). Opbouw, detaillering en wijze van montage: volgens de uitvoeringstekeningen van de aannemer en de principetekeningen in de detailbundel. De aannemer stelt een plan van aanpak op om de trap te plaatsen zodat de samenstellende delen efficient en met een minimum aan onderdelen op de site gerealiseerd kunnen worden. Bevestigingsmiddelen trapgeheel: RVS-bouten (met tussenplaatsing van aangepaste rondellen). De montagepunten worden voorzien van een aangepaste middendichting en waar nodig afgekit met een aangepaste gevelkit volgens STS 56.1 om waterinsijpeling te voorkomen. De centrale boom van de spiltrap wordt vast gezet op een betonnen funderingssokkel. De kop van deze funderingssokkel wordt bepaald op 50x50 cm. De aannemer zorgt er voor dat de elementen op elkaar passen. Indien nodig dienen de afmetingen van de sokkel voorafgaand aangepast te worden zodat beide elementen op elkaar passen. De trap wordt met het bovenste bordes voldoende stevig verankerd aan de betonnen vloerplaat. Chemische verankering volgens artikel B materialen chemische verankering. Eventuele beschadigingen van de oppervlakte door transport en plaatsing of gebruik worden op de werf bijgewerkt totdat een uniforme kleur en aspect wordt bekomen. Toepassing Het berterft de spiltrap in de uitkijktoren borstweringen - algemeen borstweringen - staal FH m Op maat vervaardigde samengestelde borstweringen van staal. Geleverd en geplaatst met inbegrip van alle nodige hulpstukken en bevestigingsankers. meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto uit te voeren lengte inclusief bevestigingen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) pagina 166 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

132 De borstwering en de spiltrap (zoals omschreven in artikel 44.12) vormen één afgwerkt geheel met dezelfde kleur, uitzicht en vormeigenschappen. De aannemer legt de productietekeningen en de uitvoeringsplannen ter goedkkeuring voor. Specificaties Staalsoort: S235 Kwaliteit lasbaarheid: te bepalen door de constructeur Type: verticale, ronde spijlen conform de geometrische eisen van NBN B Handgrepen: rechthoekig kokerprofiel 20/50 mm met afgeronde hoeken Hoogte: ca. 110 cm t.o.v. vloerniveau volgens NBN B Verbindingen: de samenstellende onderdelen worden aan elkaar gelast. Oppervlaktebehandeling: duplexsysteem volgens NBN EN 15773, conform de VISEM & Zinkinfo Praktijkrichtlijn ( De stukken worden thermisch verzinkt en gemoffeld d.m.v. 2 lagen poedercoating; kleur: wit, RAL 9003; totale laagdikte min. 80 µm. Overeenkomstig EN Eisen voor het vaststellen van de conformiteit van constructieve onderdelen en EN Technische eisen voor staalconstructies. De constructeur beschikt hiertoe over een FPC-systeem (CE-markering). Opbouw, detaillering en wijze van montage volgens de uitvoeringstekeningen van de aannemer en de principetekeningen in de detailbundel. Onzichtbare bevestiging in de vloer dmv chemische verankering van de spijlen in de betonplaat of andere onzichtbare bevestigingsmethoden die de stabiliteit van de balustrade garanderen zonder vervorming. De horizontale eindstukken worden in de muur verankerd met minstens 2 zware inox bouten per bevestigingspunt. De bevestigingspunten worden voorzien aan de onderkant van de handgreep, door middel van iets teruggetrokken hoekijzers in dezelfde kleur en eigenschappen als de balustrade. De balustrade wordt door middel van verzonken RVS bouten aan de trap verbonden om een afgewerkt geheel te bekomen. De borstwering van de trap en de borstwering op het verdiep vormen een aaneengesloten geheel. De montagepunten worden voorzien van een aangepaste middendichting en/of afgekit met een aangepaste gevelkit volgens STS 56.1 om waterinsijpeling te voorkomen. De kit wordt voorzien in een kleur die aanleunt bij het metselwerk en laat geen vlekken na. Eventuele beschadigingen van de oppervlakte door transport en plaatsing worden op de werf bijgewerkt totdat een uniforme kleur en aspect wordt bekomen. Chemische verankering volgens artikel B materialen chemische verankering. Toepassing Het berterft de borstweringen in de uitkijktoren als verbinding tussen de trap en de muur handgrepen algemeen handgreep - staal FH m Op maat vervaardigde continue handgreep van staal. Geleverd en geplaatst met inbegrip van alle nodige hulpstukken en bevestigingsankers. meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto uit te voeren lengte inclusief bevestigingen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) De handgreep vormt na plaatsing een recht en continu element. De aannemer legt de productietekeningen en de uitvoeringsplannen ter goedkkeuring voor. Specificaties Staalsoort: S235 Kwaliteit lasbaarheid: te bepalen door de constructeur Handgrepen: rechthoekig kokerprofiel 20/50 mm met afgeronde hoeken pagina 167 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

133 De handgreep wordt voorzien van aangepaste, ronde draagstijlen die de verankering in het gevelmetselwerk toelaten. De draagstijlen worden voorzien op regelmatige tussenafstanden. De ruimte tussen de handgreep en het gevelvlak is recht en continu. Verbindingen: de handgreep en de draagstijlen worden aan elkaar gelast. De handgreep volgt de helling van de bestrating. Aan het begin en einde van de helling wordt een uitloop voorzien van 25 cm. Het kokerprofiel waaruit de handgreep vervaardigd wordt, wordt aan de uiteinden dicht gelast met een stalen passtuk (vlakke las). De kokers worden onderling verbonden dmv een onzichtbare bevestiging. Hoogte handgreep: ca. 70 cm t.o.v. afegwerkte vloerpas. Oppervlaktebehandeling: duplexsysteem volgens NBN EN 15773, conform de VISEM & Zinkinfo Praktijkrichtlijn ( De stukken worden thermisch verzinkt en gemoffeld d.m.v. 2 lagen poedercoating; kleur: wit, RAL 9003; totale laagdikte min. 80 µm. Overeenkomstig EN Eisen voor het vaststellen van de conformiteit van constructieve onderdelen en EN Technische eisen voor staalconstructies. De constructeur beschikt hiertoe over een FPC-systeem (CE-markering). Opbouw, detaillering en wijze van montage volgens de uitvoeringstekeningen van de aannemer en de principetekeningen in de detailbundel. Onzichtbare bevestiging in de muur dmv chemische verankering van de draagstijlen in het metselwerk, eventueel te voorzien van afstandhouders om op die manier een continue ruimte te realiseren tussen handgreep en gevelvlak. Indien een rechte uitvoering niet mogelijk is, kunnen andere bevestigeingsmethoden ter goedkeuring worden voorgelegd. De handgreep vormt een continue rechte, de samenstellende delen worden onzichtbaar aan elkaar bevestigd. De montagepunten worden voorzien van een aangepaste middendichting en/of afgekit met een aangepaste gevelkit volgens STS 56.1 om waterinsijpeling te voorkomen. De kit wordt voorzien in een kleur die aanleunt bij het metselwerk en laat geen vlekken na. Eventuele beschadigingen van de oppervlakte door transport en plaatsing worden op de werf bijgewerkt totdat een uniforme kleur en aspect wordt bekomen. Chemische verankering volgens artikel B materialen chemische verankering. Toepassing Het berterft de handgreep in het uitkijkplatform. pagina 168 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

134 DEEL 8 SCHILDERWERKEN pagina 169 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

135 82. BUITENSCHILDERWERKEN buitenschilderwerken - algemeen Alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van de voorziene schilderwerken aan gevels, gevelelementen en behandeling van buitenschrijnwerk, e.d. tot een zuiver afgelijnd en afgewerkt geheel. De werken omvatten: de plaatsing van de nodige stellingen of ladders en alle gereedschap om een veilige en efficiënte uitvoering mogelijk te maken; het proper houden van de omgeving, waar geschilderd wordt; het nemen van alle voorzorgsmaatregelen om beschadigingen te voorkomen van het gebouw en de gevelelementen, t.t.z. het beschermen van niet te schilderen delen en openingen door deze zorgvuldig af te plakken; het verwijderen van allerlei obstakels zoals regenwaterafvoerleidingen of ankers (en de tijdelijke vervanging door goed functionerende noodvoorzieningen); het nazicht en geschikt maken van de ondergrond, d.w.z. het bijwerken van onvolkomenheden, zoals oneffenheden, het ontstoffen (afborstelen, afwassen) en ontvetten van het te schilderen oppervlak (met aangepaste producten); het voorafgaandelijk aanbrengen van gevraagde stalen; het zorgvuldig aanbrengen van alle door het bestek of door de fabrikant voorgeschreven hecht-, grond-, dek- en/of drenkingslagen; het verwijderen van aangebrachte afplakstroken, het reinigen van gebeurlijke vlekken of spatten, het verwijderen van alle afval, voortkomend van de werken; de bescherming van het aangebrachte schilderwerk tot bij de voorlopige oplevering en het eventueel zorgvuldig aanbrengen van kleine 'retouches'. Materialen ALGEMEEN Volgende normen zijn van toepassing: Solventrichtlijn (2004/42/EG) REACH, EU-richtlijn 1907/2006 EG Gevaarlijke stoffen richtlijn 67/548/EEC Richtlijn 2001/59/EG Preparaten richtlijn 1999/548/EC NBN EN ISO 4618: Verven en vernissen - Termen en definities MATERIAALKEUZE Alle gebruikte materialen en producten zijn geschikt voor de beoogde toepassing en zijn onderling en met de staat van de ondergrond verenigbaar. De verantwoordelijkheid van de aannemer wordt door het voorschrijven van samenstellingen of formules geenszins verminderd, ze blijft volledig bestaan. De aannemer-schilder moet dan ook alle nodige voorzieningen treffen ter voorkoming van reacties, ten gevolge van het contact van de verven onderling en/of met de drager. De Leidend ambtenaar mag steeds de kwaliteit van de gebruikte materialen laten nagaan. LEVERING OPSLAG De verf- en behandelingsproducten worden aangevoerd in oorspronkelijke en gesloten recipiënten, die voorzien zijn van de nodige etiketten, met duidelijke vermelding van de naam van de fabrikant, de naam van het product, de samenstelling, houdbaarheidsdatum, gebruiksaanwijzing en eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen. KLEURTINTEN- EN PROEFSTALEN Om het al dan niet verkleuren van de ondergrond door de hydrofobering te kunnen evalueren, wordt aan de aannemer gevraagd om voorafgaandelijk enkele stalen aan te brengen van ten minste 0,5 m2, op hardboard panelen en/of op de drager, zoals aangeduid door de Leidend ambtenaar. De Leidend ambtenaar houdt zich het recht voor, indien er verkleuring optreedt, andere stalen te laten zetten, en dit zonder meerprijs. Pas na goedkeuring en eventuele opmerkingen van de Leidend ambtenaar mag de behandeling aangevat worden. pagina 170 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

136 De behandeling mag geenszins een glazend, satijn of mat oppervlak nalaten. De uiterlijke verschijningsvorm van het materiaal wordt niet gewijzigd. ALGEMEEN De schilderwerken worden uitgevoerd volgens TV Leidraad voor de goede uitvoering van schilderwerken (herziening van TV 159) (WTCB). De schilderwerken moeten uitgevoerd worden door ervaren vaklui. De aannemer respecteert de te nemen voorzorgsmaatregelen, opgegeven door de fabrikant en de bepalingen van het A.R.A.B., m.b.t. gezondheidsrisico s verbonden aan het inademen van schadelijke solventen, e.d. Bij twijfel of onvoorziene omstandigheden wordt de adviseur van de verffabrikant geraadpleegd. OMGEVINGSINVLOEDEN - TIMING De uitvoering van de buitenschilderwerken moet gebeuren bij droog, windstil weer en in een stofarme omgeving. Onder voor schilderwerken ongunstige omstandigheden mag onder geen beding geschilderd worden. De minimale en maximale temperatuur en relatieve vochtigheid van de lokalen en de omgeving moeten overeenstemmen met de voorschriften van de verffabrikant. AFVAL - BESCHERMINGSMAATREGELEN - STELLINGEN Stellingen en ladders worden op veilige en stabiele wijze geplaatst, evenwel, zonder dat materialen uit de steunwand genomen worden. Geen enkel gat mag gemaakt worden zonder voorafgaandelijke toelating van de Leidend ambtenaar. Herstellingen zullen volkomen onzichtbaar zijn. Het is ten strengste verboden, afval van voorbehandelings- of verfproducten uit te gieten in de omgeving van het natuurreservaat. De aannemer zal het afval verzamelen in eigen recipiënten, van de werf verwijderen en op reglementaire wijze storten. Gedurende de droogtijd of uithardingsperiode, neemt de aannemer de nodige voorzorgen om personen te waarschuwen voor de pas uitgevoerde schilderwerken, d.m.v. opschriftborden, het spannen van koorden of plaatsen van afsluitingen. Alle gebeurlijke beschadigingen, voortvloeiend uit de nalatigheid van de aannemer zijn volledig op zijn verantwoordelijkheid en worden onmiddellijk hersteld. VERWERKINGSMODALITEITEN De aannemerschilder verzekert, eens begonnen, zijn werk zonder onderbreking verder te zetten tot gehele voltooiing, dit afgezien van overeengekomen wachttijden, of bijzondere omstandigheden. Keuring AFWERKING TOLERANTIES Aflijning: aflijningen tussen aangrenzende afwerkingen en/of kleurvlakken zijn zuiver en rechtlijnig. Vlekken - Spatten: er mogen geen met het blote oog waarneembare spatten voorkomen. Geen onregelmatigheden - aflopers Alvorens de werken worden opgeleverd, zullen alle vlakken, voegen en randen zorgvuldig gecontroleerd en waar nodig geretoucheerd worden. DUURZAAMHEID - WAARBORGEN Indien er zich blaarvorming, barstvorming, afschilfering, verkleuring, afpoederen en/of haarscheurvorming voordoet, binnen een waarborgtermijn van 12 maanden na de voorlopige oplevering, zal de schilder, op zijn kosten, alle nodige herstellingen uitvoeren die de Leidend ambtenaar en het bestuur noodzakelijk achten. Eventueel moet de verf worden verwijderd en de werken worden herbegonnen. Voor de herstelde oppervlakken zal een nieuwe waarborgperiode van 12 maanden gelden nabehandelingen op metselwerk algemeen Water- en/of vuilafstotende gevelbehandelingen De keuze van het product staat in functie van de beoogde bescherming tegen vorstschade, zoutuitbloeiingen, zure regen, anti-graffiti en mossen. Materialen pagina 171 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

137 De behandelingsproducten moeten een gunstig testrapport bezitten van het WTCB voor de toepassing op metselwerk, volgens TV Waterwerende oppervlaktebehandeling (WTCB) en conform NBN EN Verven en vernissen voor buitenmetselwerk en -beton. Geconcentreerde of moederoplossingen moeten worden verdund volgens de richtlijnen van de fabrikant en rekening houdend met de aanbevelingen van de TV 224. Gebruiksklare oplossingen mogen niet meer verdund worden, tenzij op aanraden van de fabrikant. Technische Fiche ter goedkeuring voor te leggen. De nabehandelingen op metselwerk mogen slechts uitgevoerd worden bij een temperatuur die begrepen is tussen 5 C en 30 C, en beschut tegen hevige wind en slagregen, tenzij anders vermeld door de fabrikant nabehandelingen op metselwerk hydrofobering FH m2 Het aanbrengen van een vuil- en waterwerende gevelbescherming, d.m.v. hydrofoberende producten met een hoog penetratievermogen. De bescherming is kleurloos en waterafstotend met behoud van de dampdoorlaatbaarheid. Het product wordt door de fabrikant als gebruiksklare of geconcentreerde oplossing aangeboden en mag aangebracht worden op een licht vochtige ondergrond, tenzij anders vermeld door de favbrikant. De behandelingsproducten mogen geen verouderingsverschijnselen vertonen (bezinking, gelatinevorming, enz... ten gevolge van onjuiste of te lange opslag). Het product moet beschikken over een geldige ATG (of gelijkwaardig) en/of een gunstig testrapport van het WTCB en wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur. meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Materialen Kenmerken heft de capillaire werking van poreuze minerale bouwmaterialen op maakt steenachtige bouwmaterialen aan het oppervlak waterafstotend. olieachtige verontreinigingen, zoals uitlaatgassen van auto's en uitstoot van industrie, krijgen geen vat op de gevel. voorkomt vorstschade, vervuiling, zoutuitslag, algen en schimmelvorming geeft geen kleur aan bouwmaterialen. vochtregulerend reukloos het opnamevermogen van één soort ondergrond kan zeer sterk variëren, al naargelang de kwaliteit en de ouderdom. Voor een calculatie is het daarom raadzaam om per project het verbruik vast te stellen aan de hand van een proefvlak Samenstelling Bindmiddel(en): silanen, siloxanen of siliconen Oplosmiddel: water Verwerking Ondergrond- en omgevingstemperatuur: > 5 C en max 30 C of volgens voorschriften van de fabrikant. Ondergrondtemperatuur ten minste 3 C boven het dauwpunt. Relatieve luchtvochtigheid maximaal 80% Verwerking: borstel of rol Reiniging gereedschap: water Specificaties het product: is kleurloos het product: wordt onzichtbaar na het aanbrengen het product: zorgt niet voor verkleuring (verdonkeren) van het oppervlak het product: is UV bestendig (vergeelt niet) het product: maakt de oppervlakte niet glanzend, stijn of mat na uitdroging. pagina 172 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

138 De bepalingen van TV 224 zijn van toepassing, aangevuld met de voorschriften van de fabrikant. Na onderzoek van de ondergrond volgens 5.4 van TV 224 worden volgende voorbereidende werken uitgevoerd, zijnde: het verwijderen van niet hechtende delen; indien de steen zijn interne samenhang verloren heeft, moet het oppervlak eerst behandeld worden met een steenverharder; het dichten van alle scheuren; het herstel van slechte voegen; het verwijderen van vettige stoffen; het verwijderen van uitbloeiingen, algen, mossen, schimmels en andere biologische verontreinigingen; het reinigen onder hoge druk zonder de gevel te beschadigen; het afschermen van alle geveldelen die niet met hydrofobeermiddel in aanraking mogen komen zoals stalen elementen, dorpels en dakranden. Na minstens drie droge dagen wachten tussen de reiniging (of tussen een flinke regenbui op blootgestelde gevels) en nadat vastgesteld werd dat de gevels vrij zijn van donkere zones ten gevolge van vochtophoping mogen de vochtwerend producten worden aangebracht. De behandeling met het hydrofoberingsproduct gebeurt door het bevloeien van de ondergrond onder lage druk, zodat geen verneveling of verstuiving plaatsvindt. Het hydrofoberingsproduct wordt aangebracht van onder naar boven, bij voorkeur in 2 lagen (nat in nat) met een tussentijd van 2 uur. Elke laag wordt tot verzadiging aangebracht. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de aanzetten tussen de stroken, om te voorkomen dat bepaalde zones onbehandeld blijven. Het verbruik aan product is minstens gelijk aan deze vermeld op het proefverslag. Toepassing Het betreft de buitenzijde van het dragend metselwerk van de uitkijktoren tot op het maaiveld, alsook de binnen- en buitenzijde van het dragend metselwerk van het uitkijkplatform. pagina 173 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

139 DEEL 9 OMGEVINGSWERKEN pagina 174 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

140 90. BUITENVERHARDINGEN buitenverhardingen - algemeen Algemeen SB 250 voor de wegenbouw versie 3.1 geldt als referentiedocument bij de uitvoering van de buitenverhardingen. Er wordt verwezen naar volgende hoofdstukken van het SB 250 versie 3.1: Hoofdstuk 3: materialen Hoofdstuk 5: onderfunderingen en funderingen Hoofdstuk 6: verhardingen Er moet bijzondere aandacht uitgaan naar het aanhouden van de juiste peilen, zodat een vlotte afwatering naar het voorziene rioleringsstelsel gegarandeerd wordt. Als de aannemer bij het uitzetten van de peilen problemen vaststelt, zal hij de ontwerper hiervan onmiddellijk op de hoogte stellen funderingen - algemeen De werken omvatten: de nodige afgravingen en afvoer van de overtollige grond de eventuele aanvoer van zuivere grond tot op het gewenste peil het vooraf effenen en waterpas maken van de grond het leveren en aanbrengen van de geotextielen het leveren, spreiden, effenen en verdichten van de voorziene funderingslagen tot het gewenste peil en samendrukbaarheid. De verwerking en controle gebeuren volgens het SB 250 hoofdstuk 5 Onderfunderingen en funderingen, 4.3 Steenslagfundering met continue korrelverdeling zonder toevoegsel. De fundering wordt aangelegd op een vooraf voldoende geëffend en verdicht grondoppervlak, met de gewenste dwarshelling. Het vooraf effenen en verdichten van het grondoppervlak is inbegrepen. Na verdichting moet de gemiddelde dikte van de fundering minstens gelijk zijn aan de nominale dikte. De plaatselijke tolerantie op de dikte in min ten opzichte van de nominale dikte bedraagt 2,5 cm. Het verdichten en profileren van de funderingen gebeurt zo dat de oneffenheden gemeten met de rij van 3 meter, ten hoogste 1,5 cm bedragen funderingen - steenslag funderingen steenslag, type I (0/40 mm) FH m2 meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte, gemeten aan de bovenkant van de fundering. Uitsparingen kleiner dan 2,00 m2 worden niet afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Volgens SB 250 hoofdstuk Specificaties Laagdikte: 15 cm (na verdichting) Onder de fundering wordt een geotextiel aangebracht (volgens SB 250 hoofdstuk 5-1), inbegrepen in deze prijs. De fundering wordt gebruikt als toegangsweg tijdens de uitvoering van de werken aan het uitkijkplatform. Na de uitvoering van de werken wordt de fundering hersteld om als fundering te dienen voor het toegangspad naar het uitkijkplatform. pagina 175 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

141 Het materiaal en de handelingen nodig om de fundering te herstellen worden mee opgenomen in deze post. De uitvoering gebeurt volgens SB 250 hoofdstuk De lagen worden mechanisch verdicht. Toepassing Het betreft het toegangspad van de dreef naar het uitkijkplatform funderingen steenslag, type II (0/20 mm) FH m2 meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte, gemeten aan de bovenkant van de fundering. Uitsparingen kleiner dan 2,00 m2 worden niet afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Volgens SB 250 hoofdstuk Specificaties Laagdikte: 10 cm (na verdichting) De uitvoering gebeurt volgens SB 250 hoofdstuk De lagen worden mechanisch verdicht. Toepassing Het betreft het toegangspad van de dreef naar het uitkijkplatform en de funderingen onder de bestrating in de utkijktoren en het uitkijkplatform funderingen steenslag 0/5 FH m2 meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte, gemeten aan de bovenkant van de fundering. Uitsparingen kleiner dan 2,00 m2 worden niet afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (VH) Steenslag van natuurlijke stenen volgens SB A, korrelmaat 0/5. Specificaties Laagdikte: De dikte van de fundering is minstens 3 cm (na verdichting) en wordt in tonrondte van 2 % aangelegd. De uitvoering gebeurt volgens SB 250 hoofdstuk 4-3. Het mengsel wordt in één enkele laag mechanisch verdicht op de totale voorziene dikte voor de fundering. Toepassing Het betreft het toegangspad van de dreef naar het uitkijkplatform funderingen - schraal beton funderingen schraal beton/ongewapend FH m3 meeteenheid: m3 meetcode: netto uit te voeren volume, bepaald door de hoogte en de oppervlakte aan de bovenkant van de fundering. Uitsparingen kleiner dan 2,00 m2 worden niet afgetrokken. pagina 176 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

142 aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Volgens SB 250 hoofdstuk Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN NBN B Sterkteklasse Gebruiksdomein Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer C12/15 OB Granulaten: schraal beton: steenslag 8/14 of 8/20 of grind 6/14 of 6/32 (volgens SB 250 hoofdstuk en NBN EN en NBN EN 13242) korrelbeton: baksteenpuin, steenslag grind, gebroken slakken, natuurlijke of kunstmatige sintels, korrelmaat 4/32 Laagdikte: ifv toepassing, uitgedrukt in m3 De uitvoering gebeurt volgens SB 250 hoofdstuk Het graafwerk en de nodige randbekistingen worden in deze post voorzien. De aanleg is verboden wanneer vastgesteld wordt dat de temperatuur om 8u s morgens lager is dan 1 C of s nachts lager was dan -3 C. Toepassing Het betreft de sokkels in schraal beton onder de fietstalling en de boomstam als zitelement verhardingen - algemeen verhardingen gebakken en geglazuurde straatstenen FH m2 Levering en plaatsing van buitenverhardingen d.m.v. gebakken, geglazuurde straatstenen met inbegrip van het bestratingbed, het invullen van de voegen en alle werken die ermee samenhangen: het voorbereiden van het draagvlak, verwijderen van puin, afval, vreemde stoffen,, het controleren van de hoogtepeilen, het aanbrengen van het legbed, het leveren, plaatsen en invoegen van de gebakken straatstenen, het opkuisen en reinigen van de vloer met inbegrip van het verwijderen van vlekken van legmortel en voegspecie. meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte. Uitsparingen kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken. De rand-, scheidings- en uitzetvoegen zijn inbegrepen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) De gebakken straatstenen beantwoorden aan de bepalingen van: SB 250 hoofdstuk NBN EN 1344 Straatbakstenen Eisen en beproevingsmethoden Aangevuld met deze van de PTV (prescriptions techniques - technische voorschriften) 910. De aannemer legt voor de uitvoering stalen ter goedkeuring voor aan de Leidend ambtenaar. Specificaties Straatstenen voor toepassing in open en gesloten bestratingen voor binnen- en buitentoepassing. Kwaliteitsklasse: klasse A (volgens SB 250 hoofdstuk ). Gemiddelde weerstand tegen breuk: minimum klasse T4 Duurzaamheid, uitgedrukt in slijpweerstand: minimum klasse A3 Vorstbestandheid: klasse FP 100 volgens bijlage C van de Europese norm EN 1344 Formaat: Dikformaat, circa 210x90x65 mm pagina 177 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

143 Maattolerantie T (l/b/h): +/- 6/4/4 mm Maatspreiding R (l/b/h): R1, 9/6/5 mm Glij en schuifweerstand: klasse U3 volgens bijlage F van de Europese norm EN 1344 Uitzicht oppervlak: ruw gekorreld oppervlak adhv granulaten en groen geglazuurde toplaag Kleur: groen De gebakken straatstenen beschikken over het Benor-merk of gelijkwaardig. De uitvoering gebeurt volgens SB 250 hoofdstuk Bestratingsbed en voegvulling: Tussen de fundering en de draagkrachtige ondergrond wordt een geotextiel geplaatst. Dit kunststofdoek zorgt ervoor dat insijpelend water in de bodem kan verdwijnen, zonder dat de fundering verontreinigd wordt door fijn materiaal uit de ondergrond. De nominale dikte van de onderliggende straatlaag bedraagt na verdichting van de gebakken straatstenen 4 cm. De gebakken straatstenen worden geplaatst volgens SB 250 hoofdstuk in een zandbed (zand voor keibestratingen) (volgens SB 250 hoofdstuk ). Het zandbed bestaande uit scherp grof zand. Het zand (0/4) dient zuiver te zijn, vrij van kleikorrels en mag niet meer dan 15% deeltjes bevatten groter dan 63 micrometer. Het materiaal voor de voegvulling is mortel, de voegmortel is verenigbaar met de steen. Er mogen zich geen alkalizouten in de cement bevinden. Deze zouden uitbloeiingen kunnen veroorzaken op de bestrating. Legpatroon: halfsteensverband. De richting van het verband wordt aangeduid op de tekeningen. Straatstenen van gebakken aarde zijn een natuurlijk product zodat zich lichte kleurverschillen kunnen voordoen. Bij het verwerken worden steeds stenen van meerdere paletten gemengd om een meer homogeen eindresultaat te bekomen. Bij aanvang wordt de rechtlijnigheid en haaksheid van de eerste rijen gecontroleerd met koord en winkelhaak, dit om van in het begin een goed verband te hebben. De rechtlijnigheid wordt ongeveer om de 5 rijen gecontroleerd. De stenen worden los tegen elkaar gevlijd en ongeveer 5 mm hoger geplaatst dan de naastliggende kantstroken of greppels. De dwarshelling bedraagt 2,5% of anders indien vermeld op de tekeningen. De voegbreedte wordt bepaald op 10 mm. pagina 178 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

144 De nodige uitzetvoegen worden voorzien om het verhardingsoppervlak uit één geheel te beperken tot 100 m2 en de lengte tot 20 m. De verharding mag niet geplaatst worden wanneer vastgesteld wordt dat de temperatuur s morgens lager is dan 1 C of s nachts lager was dan -3 C en/of wanneer zoveel neerslag valt dat er gevaar bestaat voor uitspoeling. Alle cementgebonden materialen zijn uitgehard alvorens belasting. Alle verkeer is verboden gedurende de eerste 7 dagen na het aanbrengen van de verharding. Ook wanneer geen cementgebonden materialen gebruikt worden, is het aangeraden ongeveer een week te wachten alvorens auto s toe te laten. De stenen worden vastgetrild met een trilplaat voorzien van een rubberen- of een kunststofzool. Het trillen gebeurt vanaf de zijkanten naar het midden toe. Het vasttrillen en inbezemen van voegvullingszand gebeurt meerdere malen. Het trillen gebeurt met de nodige zorg om de stabiliteit van de omliggende wanden te garanderen. Keuring De toleranties in min (afwijkingen onder het profiel) en in meer (afwijkingen boven het profiel) op de peilen van een willekeurig profiel, afgeleid van de profielen op de aanbestedingsdocumenten zijn ± 1 cm (± 0,7 cm voor mortel). De oneffenheden met de rei van 3 m bedragen maximum 7 mm. Het individueel niveauverschil tussen twee stenen bedraagt maximum 2 mm. In de bestrating komen geen gebroken, gebarsten, beschadigde of met vuil of mortel besmeurde gebakken straatstenen voor. Er worden geen passtukken verwerkt, kleiner dan een halve steen. Halve stenen zijn bij voorkeur geprefabriceerd. Grotere passtukken worden verkregen door prefabriceren of zagen. De zichtbare randen zijn recht. Toepassing Het betreft het volledig vloeroppervlakt tussen de wanden van het uitkijkplatform, alsook de gelijkvloerse verdieping tussen de wanden van de uitkijktoren. pagina 179 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

145 92. BUITENMEUBILAIR EN UITRUSTINGSELEMENTEN buitenmeubilair en uitrustingselementen - algemeen fietsrekken - algemeen fietsrekken - aanleunbeugels staal FH st Het betreft een fietsleunhek, gebogen in een omgekeerde U-vorm met rechte hoeken. Dit model heeft tussen de verticale staanders een h.o.h.-afstand van 1200 mm. meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Thermisch verzinkt en gepoedercoat staal: RAL 7022 (umbragrijs), coating met laagdikte 70-80µm volgens NEN5254. Model ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur. Specificaties Het fietsleunhek bestaat uit een kokerprofiel (60x40x2mm) in thermisch verzinkt staal, laagdikte µm (galvanisatie volgens NEN EN ISO 1461). Het fietsleunhek is gebogen tot een omgekeerde U-vorm met rechte hoeken. Het hoogste punt van het leunhek bevindt zich op 850mm boven het maaiveld. De breedte van het fietsleunhek bedraagt 1260mm. De verticale staanders bevinden zich op een h.o.h. afstand van 1200mm van elkaar. pagina 180 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

146 Het fietsleunhek is onderaan voorzien van een voetplaat (120x70x6mm, voorzien van twee boorgaten Ø14mm). De plaatsing gebeurt m.b.v. een prefab betonvoet (300x400x300mm, betonkwaliteit C28/35 XC4 volgens NEN-EN206-1, getrild, ongewapend, voorzien van twee schroefhulzen M10). De betonvoet wordt tot 426mm onder het maaiveld ingegraven. De voetplaat wordt op de betonvoet gemonteerd (d.m.v. gegalvaniseerde tapbouten M10x25mm). Wanneer meerdere hekken worden toegepast, worden de volgende tussenafstanden geadviseerd: Bij plaatsing van de fiets aan beide zijden van het fietsleunhek: minimaal 1200 mm Toepassing Het betreft de fietsenstalling aan het kruispunt van de dreef met het aarden pad naar de uitkijktoren. pagina 181 WVL/2017/N /01 Technische bepalingen

dossier SGR1/AP/0071/2016/004 lot Ruwbouwwerken ontwerp aanleg parkings bouwheer Scholengroep 1 Antwerpen 00. ALGEMENE BEPALINGEN

dossier SGR1/AP/0071/2016/004 lot Ruwbouwwerken ontwerp aanleg parkings bouwheer Scholengroep 1 Antwerpen 00. ALGEMENE BEPALINGEN dossier SGR1/AP/0071/2016/004 lot Ruwbouwwerken ontwerp aanleg parkings bouwheer Scholengroep 1 Antwerpen 00. ALGEMENE BEPALINGEN 00.10. projectgegevens 00.20. ontwerpteam 00.21. ontwerpteam - architecturaal

Nadere informatie

DOSSIER: hsreno02 lot 4 elektr. GDR-architecten bvba tel. 09/331.57.90 info@gdr-architecten.be DATUM:31/01/2012

DOSSIER: hsreno02 lot 4 elektr. GDR-architecten bvba tel. 09/331.57.90 info@gdr-architecten.be DATUM:31/01/2012 DEEL 0 - AANNEMING / WERF INHOUDSOPGAVE 00. INLEIDING / ALGEMEEN... 2 00.10. voorwoord - algemeen... 2 00.20. uitgangspunten - algemeen... 2 00.30. structuur & opvatting - algemeen... 2 00.40. gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

DEEL 0 AANNEMING WERF

DEEL 0 AANNEMING WERF DEEL 0 AANNEMING WERF 00. ALGEMENE BEPALINGEN 2 00.10. projectgegevens 2 00.20. ontwerpteam 2 00.24. ontwerpteam - veiligheidscoördinatie 2 00.30. documenten 2 00.31. documenten - architectuur 2 00.34.

Nadere informatie

6/03/2015 Samenvattende opmeting dossier BALENBERG 1

6/03/2015 Samenvattende opmeting dossier BALENBERG 1 6/03/2015 Samenvattende opmeting dossier BALENBERG 1 dossier BALENBERG 6/03/2015 lot SAMENVATTENDE MEETSTAAT ontwerp Schellen Architecten bvba S3Architecten cvba bouwheer BALENBERG NV volgnr. art. omschrijving

Nadere informatie

nr art. omschrijving eenheid hoev. eenh.pr. totaal hoofdstuk 00 HFST00 ALGEMENE BEPALINGEN projectgegevens

nr art. omschrijving eenheid hoev. eenh.pr. totaal hoofdstuk 00 HFST00 ALGEMENE BEPALINGEN projectgegevens dossier Sint-Henricusschool Steendorp adres Gelaagstraat 159-161 fase bouwheer vzw katholieke scholen Temse Scheldekant nr art. omschrijving eenheid hoev. eenh.pr. totaal hoofdstuk 00 HFST00 ALGEMENE BEPALINGEN

Nadere informatie

Eenheid som (afgerond. ontwerper inschrijver in letters op de cent) Hoeveelheid Ged. Sommen (afgerond op de cent)

Eenheid som (afgerond. ontwerper inschrijver in letters op de cent) Hoeveelheid Ged. Sommen (afgerond op de cent) OPDRACHTGEVER : REF : BALENBERG NV BETREFT : ONTWERPER : Schellen Architecten & S3Architecten 13_038_BAL INVULTABEL SAMENVATTENDE OETING GEVOEGD BIJ MIJN INSCHRIJVING DD STEMPEL VAN DE INSCHRIJVER ontwerper

Nadere informatie

DEEL 0 AANNEMING WERF

DEEL 0 AANNEMING WERF DEEL 0 AANNEMING WERF 00. ALGEMENE BEPALINGEN 4 00.10. projectgegevens 4 00.20. ontwerpteam 4 00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp 4 00.22. ontwerpteam - studie stabiliteit 4 00.23. ontwerpteam

Nadere informatie

ZHC AANNEMINGSMODALITEITEN aannemingsmodaliteiten - algemeen aannemingsmodaliteiten bestek

ZHC AANNEMINGSMODALITEITEN aannemingsmodaliteiten - algemeen aannemingsmodaliteiten bestek ZHC14 dossier Zeebrugge Havencoördinatiecentrum onderdeel Ruwbouwwerken project Inrichten zesde verdieping opdrachtgever Het Facilitair Bedrijf 01. AANNEMINGSMODALITEITEN 01.00. aannemingsmodaliteiten

Nadere informatie

PERCEEL 1 : Water- & winddicht

PERCEEL 1 : Water- & winddicht PERCEEL 1 : Water- & winddicht Onderwerp Reconversie van Broelkaai 6 tot dienstencentrum Dossier BLKI 16.460 Bouwheer SOK Kortrijk (Stadsontwikkelingsbedrijk Kortrijk) Bouwplaats Broelkaai 6 8500 Kortrijk

Nadere informatie

INTENTIEVERKLARING VAN DE AANNEMER. Ik (aannemer)

INTENTIEVERKLARING VAN DE AANNEMER. Ik (aannemer) 10. 3. INTENTIEVERKLARING VAN DE AANNEMER Ik (aannemer) Verklaar hiermede dat ik kennis genomen heb van en akkoord ben met de veiligheidsvoorschriften van de opdrachtgever, opgenomen in het bestek, de

Nadere informatie

Bijzonder bestek Open aanbesteding

Bijzonder bestek Open aanbesteding Bijzonder bestek Open aanbesteding Renovatie verwarming van 42 appartementen Everdij- en Kammenstraat te 2000 Antwerpen Bestek nr: 2014/0428/01 Woonhaven Antwerpen pag. 1 / 45 Overzicht 1. VOORWERP VAN

Nadere informatie

BOUWHEER : Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkwoningen CVBA WERKEN : BOUWEN VAN 12 SOCIALE KOOPAPPARTEMENTEN MET PERKEERKELDER

BOUWHEER : Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkwoningen CVBA WERKEN : BOUWEN VAN 12 SOCIALE KOOPAPPARTEMENTEN MET PERKEERKELDER PROVINCIE : OOST-VLAANDEREN STAD : 9900 EEKLO BOUWHEER : Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkwoningen CVBA ZETEL : Stationsstraat 58, 9900 EEKLO WERKEN : BOUWEN VAN 12 SOCIALE KOOPAPPARTEMENTEN MET

Nadere informatie

00. ALGEMENE BEPALINGEN projectgegevens ontwerpteam ontwerpteam - architecturaal ontwerp...

00. ALGEMENE BEPALINGEN projectgegevens ontwerpteam ontwerpteam - architecturaal ontwerp... p. 1 / 46 00. ALGEMENE BEPALINGEN... 4 00.10. projectgegevens... 4 00.20. ontwerpteam... 4 00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp... 4 000.30. documenten... 4 00.31. documenten - architectuur... 4

Nadere informatie

DEEL 0 AANNEMING WERF

DEEL 0 AANNEMING WERF DEEL 0 AANNEMING WERF 00. ALGEMENE BEPALINGEN 4 00.10. projectgegevens 4 00.20. ontwerpteam 4 00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp 4 00.22. ontwerpteam - studie stabiliteit 4 00.23. ontwerpteam

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN BIJZONDER BESTEK AFBRAAKWERKEN

ALGEMENE VOORWAARDEN BIJZONDER BESTEK AFBRAAKWERKEN Project: afbreken van bestaand jeugdhuis bouwen van nieuw jeugdhuis club 9 en slagwerklokalen Bouwheer: Stadsbestuur Beringen Mijnschoolstraat 88, 3580 Beringen Bouwplaats: Albert I-laan 41, 3582 Beringen,

Nadere informatie

PROJECT NIEUWBOUW TOT UITBREIDING VAN EEN BESTAANDE SCHOOL OPEN AANBESTEDING

PROJECT NIEUWBOUW TOT UITBREIDING VAN EEN BESTAANDE SCHOOL OPEN AANBESTEDING Technische bepalingen dossier ST AUGUSTINUSSCHOOL PERCEEL 1 gesloten ruwbouw p. 1 / 146 AANBESTEDINGSDOSSIER PROJECT NIEUWBOUW TOT UITBREIDING VAN EEN BESTAANDE SCHOOL PERCEEL 1 GESLOTEN RUWBOUW & OMGEVINGSWERKEN

Nadere informatie

GEDETAILLEERDE MEETSTAAT

GEDETAILLEERDE MEETSTAAT BIJZONDER BESTEK D432/15 Bestaand raam cafetaria doortrekken tot vloerniveau Blad nr. B.41 Stad Gent Departement Facility management Dienst Bouwprojecten Sint Salvadorstraat 16 9000 Gent SINT-PIETERSABDIJ

Nadere informatie

AFBREKEN VAN EEN BESTAAND JEUGDHUIS EN BOUWEN VAN EEN NIEUW JEUGDHUIS CLUB 9 EN SLAGWERKLOKALEN. Deel 1: architectuur

AFBREKEN VAN EEN BESTAAND JEUGDHUIS EN BOUWEN VAN EEN NIEUW JEUGDHUIS CLUB 9 EN SLAGWERKLOKALEN. Deel 1: architectuur BESTEK AFBREKEN VAN EEN BESTAAND JEUGDHUIS EN BOUWEN VAN EEN NIEUW JEUGDHUIS CLUB 9 EN SLAGWERKLOKALEN Deel 1: architectuur opdrachtgever STADSBESTUUR BERINGEN Mijnschoolstraat 88 3580 Beringen 00. ALGEMENE

Nadere informatie

BIJZONDER BESTEK NR. 351

BIJZONDER BESTEK NR. 351 OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN SINT-GILLIS BIJZONDER BESTEK NR. 351 AFWIJKINGEN Zie A, I, 5. VOORWERP VAN DE OPDRACHT. De opdracht betreft de aanpassing van de elektrische installaties

Nadere informatie

DEEL 0 AANNEMING WERF

DEEL 0 AANNEMING WERF DEEL 0 AANNEMING WERF 00. ALGEMENE BEPALINGEN 3 00.10. projectgegevens 3 00.20. ontwerpteam 3 00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp 3 00.22. ontwerpteam - studie stabiliteit 3 00.23. ontwerpteam

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Algemene bepaling

Hoofdstuk 1: Algemene bepaling MODEL VAN OVEREENKOMST BIJLAGE 2 Tussen: de Provincie Oost-Vlaanderen, met zetel in het Provinciehuis, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent, vertegenwoordigd door de deputatie, voor wie optreden de heer (voornaam

Nadere informatie

Bijzonder beschrijvend bestek. STABILITEIT Deel 1

Bijzonder beschrijvend bestek. STABILITEIT Deel 1 Bijzonder beschrijvend bestek STABILITEIT Deel 1 Datum :2014/08/08 Plakoni Eikelaarstraat 21 A B- 3600 Genk www.plakoni.be Tel. : 0032 (0)89 323 517 Fax : 0032 (0)89 355 003 constructions@plakoni.be Voor

Nadere informatie

DOSSIER : renovatie woonwagenpark Wilrijk 1518.WWP - bestek - blz. 1 /138

DOSSIER : renovatie woonwagenpark Wilrijk 1518.WWP - bestek - blz. 1 /138 DOSSIER : renovatie woonwagenpark Wilrijk 1518.WWP - bestek - blz. 1 /138 BOUWHEER-OPDRACHTGEVER : Stad Antwerpen Dienst stadsbeheer / vastgoed vertegenwoordigd door architect Hans Goossens. F. Wellesplein

Nadere informatie

dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 1 HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN

dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 1 HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 1 HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 2 02.01 VOORAFGAANDE GRONDWERKEN 02.01.10 Verwijderen van teelaarde De teelaarde

Nadere informatie

renovatie/uitbreiding van een tehuis voor niet-werkenden/nursing

renovatie/uitbreiding van een tehuis voor niet-werkenden/nursing DEEL 2 BOVENBOUW ART. OMSCHRIJVING EENHEID HOEV. EENH.PRIJS TOTAAL 20,00 METSELWERKEN 20,01 METSELWERKEN - TER PLAATSE GEMETST 20,10 MATERIALEN 20,11 MATERIALEN - METSELMORTEL 20,11,10 MATERIALEN - METSELMORTEL

Nadere informatie

TECHNISCHE BEPALINGEN

TECHNISCHE BEPALINGEN TECHNISCHE BEPALINGEN PLAATSEN VAN DAKISOLATIE EN RENOVEREN VAN DAKEN TWEEBRUGGENSTRAAT 59, 9000 GENT BOU/2016/041-ID 2938 Aanbestedende overheid : Stad Gent Auteur van het opdrachtdocumenten/ontwerper:

Nadere informatie

STAD ANTWERPEN Stadsontwikkeling Openbaar domein

STAD ANTWERPEN Stadsontwikkeling Openbaar domein STAD ANTWERPEN Stadsontwikkeling Openbaar domein POSTINTERVENTIEDOSSIER RENOVATIE PARKBRUG GELEGEN IN PARK DEN BRANDT - BEUKENLAAN OPDRACHTGEVER: STADSBESTUUR ANTWERPEN HOOFDAANNEMER: Conform De Wet op

Nadere informatie

BOUWEN VAN EEN LUIFEL OP BEGRAAFPLAATSEN ITEGEM EN BOOISCHOT - HEIST-OP-DEN-BERG LOT 1 - CONSTRUCTIE VAN DE LUIFELS BESCHRIJVENDE MEETSTAAT

BOUWEN VAN EEN LUIFEL OP BEGRAAFPLAATSEN ITEGEM EN BOOISCHOT - HEIST-OP-DEN-BERG LOT 1 - CONSTRUCTIE VAN DE LUIFELS BESCHRIJVENDE MEETSTAAT Ontwerpers omgevingsaanleg: Architecten luifels: Opdrachtgevend Bestuur: Ontwerpbureau PAUWELS BVBA Gijs Van Vaerenbergh architecten bvba Gemeentebestuur Heist-op-den-Berg Tassetstraat (Gebr.) 93, 3018

Nadere informatie

3 Technische Bepalingen

3 Technische Bepalingen 3 Technische Bepalingen 17 DEEL 0 - AANNEMING / WERF INHOUDSOPGAVE 01. AANNEMINGSMODALITEITEN... 3 01.00. aannemingsmodaliteiten - algemeen PM... 3 01.01. algemeen - voorafgaand plaatsbezoek PM... 3 01.02.

Nadere informatie

De taluds worden opnieuw ingezaaid zoals in oorspronkelijke toestand.

De taluds worden opnieuw ingezaaid zoals in oorspronkelijke toestand. Terechtwijzend bericht 1 Volgende tekst uit het bijzonder bestek: 2 DROOG GRONDVERZET 2.1 Beschrijving 2.1.2 Uitvoering 2.1.2.2 Uitgraving Het betreft de uitgraving van de grond inclusief alle steenpuin,

Nadere informatie

TUSSEN: Het Autonoom Gemeentebedrijf Vastgoed en Stadsprojecten Antwerpen, Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen, hierbij vertegenwoordigd door

TUSSEN: Het Autonoom Gemeentebedrijf Vastgoed en Stadsprojecten Antwerpen, Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen, hierbij vertegenwoordigd door RAAMCONTRACT GROENONDERHOUD TUSSEN: Het Autonoom Gemeentebedrijf Vastgoed en Stadsprojecten Antwerpen, Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen, hierbij vertegenwoordigd door hierna genoemd AG Vespa EN:,

Nadere informatie

DEEL 0 AANNEMING WERF

DEEL 0 AANNEMING WERF DEEL 0 AANNEMING WERF 00. ALGEMENE BEPALINGEN 00.10. projectgegevens BOUWPLAATS Het uit te voeren project betreft de nieuwbouw van 14 sociale appartementen te Dronckaertstraat 163-165 8930 REKKEM (Menen)

Nadere informatie

BIJZONDER BESTEK FASE 3 ALLE DELEN

BIJZONDER BESTEK FASE 3 ALLE DELEN BIJZONDER BESTEK FASE 3 ALLE DELEN DOSSIER: Bio-ecologische verbouwing en nieuwbouw site Heiwijk Het project omvat de verbouwing van het bestaande, geclasseerde jachthuis, de afbraak van de bestaande conciërgewoning,

Nadere informatie

RAAMCONTRACT DAKWERKEN BETONHERSTELLINGEN SCHRIJNWERK (1)

RAAMCONTRACT DAKWERKEN BETONHERSTELLINGEN SCHRIJNWERK (1) RAAMCONTRACT DAKWERKEN BETONHERSTELLINGEN SCHRIJNWERK (1) TUSSEN: Het Autonoom Gemeentebedrijf Vastgoed en Stadsprojecten Antwerpen, Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen, hierbij vertegenwoordigd door

Nadere informatie

1 COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN

1 COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN 1 COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN 1.1 Algemeen veiligheids- en gezondheidsplan Het algemeen veiligheids- en gezondheidsplan wordt opgesteld door de veiligheidscoördinator ontwerp en wordt, voor de aanvang van

Nadere informatie

LASTENBOEK. BOUWEN VAN EEN DRIEGEVELWONING Verkaveling Zagerijstraat Lot Hofstade

LASTENBOEK. BOUWEN VAN EEN DRIEGEVELWONING Verkaveling Zagerijstraat Lot Hofstade LASTENBOEK DOSSIERNR. PROJECT 1402 VAN DEN NEST BOUWEN VAN EEN DRIEGEVELWONING Verkaveling Zagerijstraat Lot 4 9308 Hofstade OPDRACHTGEVER Evelyne VAN DEN NEST Steenweg op Aalst 20 / 2.2 9308 Hofstade

Nadere informatie

01/09/ Meetstaat -1

01/09/ Meetstaat -1 bouwheer project arch. vzw vrije basisscholen Westhoek Groenestraat 78 - Alveringem basisschool Alveringem - berging en overdekte speelplaats Lore Crabbé architect (Door de inschrijver aan te vullen, te

Nadere informatie

PERCEEL 5 : Binnenafwerking

PERCEEL 5 : Binnenafwerking PERCEEL 5 : Binnenafwerking Onderwerp Reconversie van Broelkaai 6 tot dienstencentrum Dossier BLKI 16.460 Bouwheer SOK Kortrijk (Stadsontwikkelingsbedrijk Kortrijk) Bouwplaats Broelkaai 6 8500 Kortrijk

Nadere informatie

DEEL 0 AANNEMING WERF

DEEL 0 AANNEMING WERF DEEL 0 AANNEMING WERF 00. ALGEMENE BEPALINGEN...4 00.10. projectgegevens...4 00.20. ontwerpteam...4 00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp...4 00.22. ontwerpteam - studie stabiliteit...4 00.23. ontwerpteam

Nadere informatie

ANCO-TORENS TURNHOUT. VERKOOPSLASTENBOEK PARKEERGARAGE Fase

ANCO-TORENS TURNHOUT. VERKOOPSLASTENBOEK PARKEERGARAGE Fase Generaal Lemanstraat 27 B-2018 Antwerpen Telefoon 03 232 08 79 Telefax 03 232 21 38 www.wilma.be ANCO-TORENS TURNHOUT VERKOOPSLASTENBOEK PARKEERGARAGE Fase 4 Versie: 30 juli 2010 anco verkoopslastenboek

Nadere informatie

Vertegenwoordigd door: Dhr. Kris Eggermont, technisch directeur Hierna de opdrachtgever genoemd,

Vertegenwoordigd door: Dhr. Kris Eggermont, technisch directeur Hierna de opdrachtgever genoemd, Tussen: Identificatie opdrachtgever: BOFAS vzw Straat + nummer: Jules Bordetlaan 166 b1 Gemeente: 1140 Brussel Vertegenwoordigd : Dhr. Kris Eggermont, technisch directeur Hierna de opdrachtgever genoemd,

Nadere informatie

22/09/2015 Roeselare LUTGART Brandbeveiligings en dakisolatiewerken SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT 1/6

22/09/2015 Roeselare LUTGART Brandbeveiligings en dakisolatiewerken SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT 1/6 22/09/2015 Roeselare LUTGART Brandbeveiligings en dakisolatiewerken SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT 1/6 dossier Roeselare LUTGART lot ontwerp Brandbeveiligings en dakisolatiewerken bouwheer VZW Arkorum volgnr.

Nadere informatie

Andere controleorganismes :

Andere controleorganismes : VERZEKERING ALLE BOUWPLAATSRISICO'S - VRAGENLIJST I.VERZEKERING SCHADE EN VERLIEZEN VERZEKERDEN NAAM + ADRES TE VERZEKEREN? Verzekeringnemer : Bouwheer : Aannemer of bouwbedrijf : Onderaannemers : Architect(en)

Nadere informatie

D E E L 0 A A N N E M I N G / W E R F

D E E L 0 A A N N E M I N G / W E R F D E E L 0 A A N N E M I N G / W E R F Art. Omschrijving Hoeveelheid Type Eenheid Door inschrijver Eenheidsprijzen 1 AANNEMINGSMODALITEITEN 01.00. aannemingsmodaliteiten - algemeen 01.01. algemeen - voorafgaand

Nadere informatie

MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING

MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING Dit model houdt geenszins een vrijstelling in van de verplichting om een deskundige te raadplegen om, indien nodig, de regels per geval

Nadere informatie

bestek nummer: blad nummer 1/5

bestek nummer: blad nummer 1/5 bestek nummer: 2011 021 01 blad nummer 1/5 OPDRACHTGEVER: OPDRACHT: WZC DE LINDE Lindestraat 16, 9790 Wortegem-Petegem UITBREIDEN BESTAAND WOON- EN ZORGCENTRUM Lindestraat 16, 9790 Wortegem-Petegem PERCEEL

Nadere informatie

AGION V.O. 9660.3 Bestek nr. 0640-02. Tweebruggenstraat 55 9000 GENT OFFERTEFORMULIER

AGION V.O. 9660.3 Bestek nr. 0640-02. Tweebruggenstraat 55 9000 GENT OFFERTEFORMULIER BESTEK NUMMER: 0640-02 IN OPDRACHT VAN: GEBOUW / LIGGING: WERK / PERCEEL: Katholiek Onderwijs Gent-Zuid Lange Violettestraat 29 9000 GENT tel: 09/ 225 47 44 fax: 09/ 223 49 38 Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut

Nadere informatie

40. BUITENSCHRIJNWERK POORTEN & EXTERNE ZONWERING GEVELBEKLEDINGEN BUITENBEPLEISTERING BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN 6

40. BUITENSCHRIJNWERK POORTEN & EXTERNE ZONWERING GEVELBEKLEDINGEN BUITENBEPLEISTERING BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN 6 DEEL 4 GEVELSLUITING 40. BUITENSCHRIJNWERK 2 41. POORTEN & EXTERNE ZONWERING 3 42. GEVELBEKLEDINGEN 4 43. BUITENBEPLEISTERING 5 44. BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN 6 44.00. buitentrappen en borstweringen

Nadere informatie

DEEL 0 AANNEMING WERF

DEEL 0 AANNEMING WERF DEEL 0 AANNEMING WERF 00. ALGEMENE BEPALINGEN 9 00.10. projectgegevens 9 00.20. ontwerpteam 9 00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp 9 00.22. ontwerpteam - studie stabiliteit 9 00.23. ontwerpteam

Nadere informatie

REGEL-MAAT-WERK INGELMUNSTER. TRANS l UTIL l MICCONSULT

REGEL-MAAT-WERK INGELMUNSTER. TRANS l UTIL l MICCONSULT REGEL-MAAT-WERK INGELMUNSTER TRANS l UTIL l MICCONSULT BEELD 50 100 150 200 250 INPLANTINGSPLAN 90 3. grid zorgt voor regelmaat 1. onregelmatige perceelsgrens 2. unieke rechte hoek benutten 1. onregelmatige

Nadere informatie

EEN SUCCESVOL BOUWPROCES VRAAGT EEN SPECIFIEKE AANPAK

EEN SUCCESVOL BOUWPROCES VRAAGT EEN SPECIFIEKE AANPAK 01 ONTWERPPROCES EEN SUCCESVOL BOUWPROCES VRAAGT EEN SPECIFIEKE AANPAK Een succesvol bouwproces, van beleidsvisie tot realisatie en dus tot beleving, vraagt een specifieke aanpak. Er bestaat dan ook geen

Nadere informatie

Bestekbeschrijving niet akoestische VBIONEN

Bestekbeschrijving niet akoestische VBIONEN Bestekbeschrijving niet akoestische VBIONEN Prefab betonelement met geïntegreerde voorzetwand Deze bestekbeschrijving is geënt op het Typebestek 250, versie 2.2. en dient aangepast te worden overeenkomstig

Nadere informatie

VOORSTEL FORMULIER ALLE BOUWPLAATS RISICO S

VOORSTEL FORMULIER ALLE BOUWPLAATS RISICO S VOORSTEL FORMULIER ALLE BOUWPLAATS RISICO S MAKELAAR VERZEKERINGSNEMER Naam en voornaam of firmanaam:... Rechtsvorm: V BVBA VZW EVBA Andere:. Straat:. Nr.:... Bus:..... Postnr.:... Gemeente:. Land:.....

Nadere informatie

Administratieve voorwaarden Bellevuekaai - Blok FG

Administratieve voorwaarden Bellevuekaai - Blok FG Bellevuekaai - Blok FG Artikel 1 Volgende documenten vormen een geheel met het verkoopscontract: In volgorde van belangrijkheid : - de architectuurplannen (zie verkoopsbrochure), - Het verkoopslastenboek,

Nadere informatie

REGLEMENT HERSTELLING OPENBARE RUIMTE NA INNAME OF WERKZAAMHEDEN

REGLEMENT HERSTELLING OPENBARE RUIMTE NA INNAME OF WERKZAAMHEDEN REGLEMENT HERSTELLING OPENBARE RUIMTE NA INNAME OF WERKZAAMHEDEN Hoofdstuk I ALGEMEEN Artikel 1 Dit reglement stelt regels vast inzake de behandeling van schade aan de openbare ruimte tengevolge van het

Nadere informatie

a) De vennootschap (1) (handelsnaam of benaming, rechtsvorm, zetel) vertegenwoordigd door de ondergetekende(n)

a) De vennootschap (1) (handelsnaam of benaming, rechtsvorm, zetel) vertegenwoordigd door de ondergetekende(n) PROVINCIE : GEMEENTE : WEST-VLAANDEREN WIELSBEKE Aanneming : Lot 1: Gebouwen Dossier nr. 13.62A INSCHRIJVINGSBILJET Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking A. NAAM/NAMEN INSCHRIJVER a)

Nadere informatie

Veiligheidscoördinatoren Coordinateurs de Sécurité. Gewijzigd door : KB van 18 januari 2006 BS van 31 januari 2006

Veiligheidscoördinatoren Coordinateurs de Sécurité. Gewijzigd door : KB van 18 januari 2006 BS van 31 januari 2006 21 SEPTEMBER 1988. - Koninklijk besluit betreffende de voorschriften en de verplichtingen van raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van installaties van vervoer van gasachtige

Nadere informatie

Bouwheer. Werf. Algemeen verwijzingsbestek. Tel: Fax: Gsm: Email: Deel: 0 Aanneming / Werf

Bouwheer. Werf. Algemeen verwijzingsbestek. Tel: Fax: Gsm: Email: Deel: 0 Aanneming / Werf ARPA architecten bv ovv bvba Architecten Arnold Duiverman & Dirk Gijsemans Vrijheidslaan 15 9000 Gent Tel: 09-233 70 79 Fax: 09-233 88 71 Email: Bouwheer Tel: Fax: Gsm: Email: Werf verwijzingsbestek Deel:

Nadere informatie

AANBESTEDINGSDOSSIER LASTENBOEK DEEL 0 AANNEMING/WERF

AANBESTEDINGSDOSSIER LASTENBOEK DEEL 0 AANNEMING/WERF AANBESTEDINGSDOSSIER LASTENBOEK DEEL 0 AANNEMING/WERF Architectenbureau Maarten Dobbelaere Deze tekst behoort toe aan Architectenbureau Maarten Dobbelaere en wordt beschermd door het Belgisch en internationaal

Nadere informatie

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! AANBESTEDINGSDOSSIER OPEN RUWBOUW UITBREIDING WONING TE ZAFFELARE Uitbreiding woning Lisdoddeweg 8, 9080 Zaffelare (Lochristi) 18 juli 2015 Lisa Buffel l Guinardstraat 24, 9000 Gent l 0472/94.81.26 l buffellisa@gmail.com

Nadere informatie

Het veiligheidsplan: Onderaanneming Betontrappen Geerts bvba

Het veiligheidsplan: Onderaanneming Betontrappen Geerts bvba Het veiligheidsplan: Onderaanneming Betontrappen Geerts bvba Het veiligheids- en gezondheidsplan heeft betrekking op de werken in opdracht van Bolcmans nv Het veiligheids- en gezondheidsplan bevat: - Projectgebonden

Nadere informatie

7 Documenten te bezorgen door aannemer bij zijn inschrijving

7 Documenten te bezorgen door aannemer bij zijn inschrijving 7 Documenten te bezorgen door aannemer bij zijn inschrijving 7.1 Toelichting bij de specifieke uitvoeringsmethode Enkele concrete en aandachtspunten mbt specifieke veiligheidsmaatregelen en uitvoeringswijzen

Nadere informatie

Hoofdstuk III: Technische bepalingen

Hoofdstuk III: Technische bepalingen Hoofdstuk III: Technische bepalingen Inhoud 1 Interventiekosten 2 1.1.1 Normale interventie (binnen 5 kd) (per interventie) 2 1.1.2 Dringende interventie (binnen 2 u, 24/7) (per interventie) 2 2 Montage

Nadere informatie

00. INLEIDING / ALGEMEEN... 3 00.10. voorwoord - algemeen... 3 00.20. uitgangspunten - algemeen... 3 00.30. structuur & opvatting - algemeen...

00. INLEIDING / ALGEMEEN... 3 00.10. voorwoord - algemeen... 3 00.20. uitgangspunten - algemeen... 3 00.30. structuur & opvatting - algemeen... DEEL 0 - AANNEMING / WERF INHOUDSOPGAVE 00. INLEIDING / ALGEMEEN... 3 00.10. voorwoord - algemeen... 3 00.20. uitgangspunten - algemeen... 3 00.30. structuur & opvatting - algemeen... 3 00.40. gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

RAAMCONTRACT ALGEMENE BOUWWERKEN DAKWERKEN ELEKTRICITEIT SANITAIR EN CENTRALE VERWARMING (1)

RAAMCONTRACT ALGEMENE BOUWWERKEN DAKWERKEN ELEKTRICITEIT SANITAIR EN CENTRALE VERWARMING (1) RAAMCONTRACT ALGEMENE BOUWWERKEN DAKWERKEN ELEKTRICITEIT SANITAIR EN CENTRALE VERWARMING (1) TUSSEN: Het Autonoom Gemeentebedrijf Vastgoed en Stadsprojecten Antwerpen, Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen,

Nadere informatie

Informatiefiche. Verantwoordelijkheid van de werkgever als gebruiker van een steiger

Informatiefiche. Verantwoordelijkheid van de werkgever als gebruiker van een steiger Informatiefiche Verantwoordelijkheid van de werkgever als gebruiker van een steiger Deze fiche geeft een overzicht van de taken die voortvloeien uit de welzijnsreglementering en de wettelijke contractvormen

Nadere informatie

DEEL 9 OMGEVINGSWERKEN

DEEL 9 OMGEVINGSWERKEN DEEL 9 OMGEVINGSWERKEN 00. ALGEMENE BEPALINGEN 4 00.10. projectgegevens 4 00.20. ontwerpteam 4 00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp 4 00.30. documenten 4 00.31. documenten - architectuur 4 00.40.

Nadere informatie

Bestekteksten Conform systematiek Neutraal Bestek

Bestekteksten Conform systematiek Neutraal Bestek DEEL 8 LOT 86 AFWERKINGEN VLOERAFWERKING 86.80. DIVERSE AFWERKINGEN 86.82.00. VLOERPLINTEN 86.82.50. 4. Vloerafwerkingen, plinten, metalen / alg. (43) Hh.10. OMVANG.12. De werken omvatten: - Het leveren

Nadere informatie

Samenvattende meetstaat ARTIKEL IND HOEV ARCH HOEV AANN EENHEIDSPR SOM OPMERKINGEN

Samenvattende meetstaat ARTIKEL IND HOEV ARCH HOEV AANN EENHEIDSPR SOM OPMERKINGEN HOOFDSTUK 00 : INRICHTING VAN DE BOUWPLAATS. werfkast elek. te voorzien HOODSTUK 01 : VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN. 01.1 : Schoonmaak van de werf. uitgraven van stronken 4 stuks HOOFDTSUK 02 : GRAAFWERKEN.

Nadere informatie

GESCHIKTMAKINGSWERKEN

GESCHIKTMAKINGSWERKEN Opdrachtgever: VZW KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS REGIO TESSENDERLO Stationsstraat 125 3980 Tessenderlo Project: SCHOOLCOMPLEX PIUS X COLLEGE Stationsstraat 125 3980 Tessenderlo GESCHIKTMAKINGSWERKEN PERCEEL

Nadere informatie

-De werken gebeuren pas nadat we in bezit zijn van een bestelbon of onze offerte voor akkoord is teruggestuurd.

-De werken gebeuren pas nadat we in bezit zijn van een bestelbon of onze offerte voor akkoord is teruggestuurd. Pagina 1 van 5 1. Aanvang werken: -De werken gebeuren pas nadat we in bezit zijn van een bestelbon of onze offerte voor akkoord is teruggestuurd. -Wanneer bij aanvang van de werken geen schriftelijke bevestiging

Nadere informatie

Reglement veiligheidsregels voor derden.

Reglement veiligheidsregels voor derden. Reglement veiligheidsregels voor derden. 1 Inleiding Dit reglement is bedoeld voor derden die geen werknemer zijn van het ziekenhuis, maar werken in ziekenhuis in het kader van een opdracht. Dit reglement

Nadere informatie

6 Documenten te bezorgen door aannemer bij zijn inschrijving

6 Documenten te bezorgen door aannemer bij zijn inschrijving 6 Documenten te bezorgen door aannemer bij zijn inschrijving Het veiligheids- en gezondheidsplan bevat verplicht te gebruiken invuldocumenten (zie volgende blz.). Enkel deze documenten mogen gebruikt worden

Nadere informatie

BIJZONDER BESTEK D351/10 Blad nr. B.239 GEDETAILEERDE MEETSTAAT. art.nr. titel lengte breedte hoogte aantal product eenheid meetcode

BIJZONDER BESTEK D351/10 Blad nr. B.239 GEDETAILEERDE MEETSTAAT. art.nr. titel lengte breedte hoogte aantal product eenheid meetcode BIJZONDER BESTEK D351/10 Blad nr. B.239 Oprichten van 8 appartementen Kleemstraat 9041 Gent-Oostakker WoninGent cvba-so Lange Steenstraat 54, 9000 Gent GEDETAILEERDE MEETSTAAT art.nr. titel lengte breedte

Nadere informatie

Gebruiksreglement polyvalente zaal Serviceflatcomplex Duinenzichterf

Gebruiksreglement polyvalente zaal Serviceflatcomplex Duinenzichterf Gebruiksreglement polyvalente zaal Serviceflatcomplex Duinenzichterf Goedgekeurd op 27 juni 2012 door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn Hervastgesteld op 26 februari 2013 door de Raad voor Maatschappelijk

Nadere informatie

14/05/2007 060604 144 BIJBOUWEN B-VLEUGEL Samenvattende opmeting 1

14/05/2007 060604 144 BIJBOUWEN B-VLEUGEL Samenvattende opmeting 1 14/05/2007 060604 144 BIJBOUWEN B-VLEUGEL Samenvattende opmeting 1 dossier 060604 144 BIJBOUWEN B-VLEUGEL lot ALGEMENE BOUWWERKEN ontwerp 0 bouwheer SYNTRA MIDDEN VLAANDEREN CAMPUS ST NIKLAAS lot 1 Ruwbouwwerken

Nadere informatie

OFFERTEFORMULIER. Hoedanigheid of beroep: Nationaliteit: B. Voor een vennootschap (rechtspersoon) De vennootschap (handelsnaam of naam):

OFFERTEFORMULIER. Hoedanigheid of beroep: Nationaliteit: B. Voor een vennootschap (rechtspersoon) De vennootschap (handelsnaam of naam): BESTEK NUMMER: IN OPDRACHT VAN: GEBOUW / LIGGING: WERK / PERCEEL: 0841_A1.C1 Katholiek Onderwijs Gent-Zuid Lange Violettestraat 29 9000 GENT tel: 09/ 225 47 44 fax: 09/ 223 49 38 Nieuwen Bosch Internaat

Nadere informatie

BIJLAGE: OFFERTEFORMULIER

BIJLAGE: OFFERTEFORMULIER BIJLAGE: OFFERTEFORMULIER PRIJSOFFERTE VOOR DE OPDRACHT MET ALS VOORWERP PERCEEL 1: ALGEMENE RENOVATIEWERKEN Openbare aanbesteding Belangrijk: dit offerteformulier dient volledig te worden ingevuld en

Nadere informatie

DEEL 0 - AANNEMING / WERF INHOUDSOPGAVE 01. AANNEMINGSMODALITEITEN SOG...

DEEL 0 - AANNEMING / WERF INHOUDSOPGAVE 01. AANNEMINGSMODALITEITEN SOG... DEEL 0 - AANNEMING / WERF INHOUDSOPGAVE 01. AANNEMINGSMODALITEITEN SOG... 3 01.01. algemeen - voorafgaand plaatsbezoek PM... 4 01.02. algemeen - burgerlijke aansprakelijkheid PM... 4 01.03. algemeen -

Nadere informatie

INTERNAAT MARIAVREUGDE BORGLOON RENOVATIE VAN 22 KAMERS EN GANG

INTERNAAT MARIAVREUGDE BORGLOON RENOVATIE VAN 22 KAMERS EN GANG BV/PDT/juli 2013 INTERNAAT MARIAVREUGDE BORGLOON RENOVATIE VAN 22 KAMERS EN GANG OFFERTEFORMULIER VOOR AANNEMINGEN VAN WERKEN BESTEK NUMMER: 2016-1 IN OPDRACHT VAN: INTERNAAT MARIAVREUGDE BORGLOON Nieuwland

Nadere informatie

DEEL F: Indeling offertedossier

DEEL F: Indeling offertedossier DEEL F: Indeling offertedossier Inhoudsopgave U1: Een volledig ingevuld en ondertekend offerteformulier ingeval van tijdelijke vereniging: ondertekening door alle leden deel uitmakende van de tijdelijke

Nadere informatie

(AANVULLEND) POLITIE- EN RETRIBUTIEREGLEMENT BETREFFENDE DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN VOOR HET UITVOEREN VAN BEPAALDE WERKEN

(AANVULLEND) POLITIE- EN RETRIBUTIEREGLEMENT BETREFFENDE DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN VOOR HET UITVOEREN VAN BEPAALDE WERKEN (AANVULLEND) POLITIE- EN RETRIBUTIEREGLEMENT BETREFFENDE DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN VOOR HET UITVOEREN VAN BEPAALDE WERKEN Artikel 1. Met ingang van het dienstjaar 2008 dient een retributie betaald

Nadere informatie

Postinterventiedossier (PID) Bodemsaneringswerken van een verontreinigd terrein van een voormalig tankstation

Postinterventiedossier (PID) Bodemsaneringswerken van een verontreinigd terrein van een voormalig tankstation T8200_: (PID) Conform de Wet op het Welzijn 04/08/96 en de Europese Richtlijn 92/57/EEG en het KB betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen 25/01/01 Bodemsaneringswerken van een verontreinigd terrein

Nadere informatie

RESTAURATIE DAKEN OPERA ANTWERPEN

RESTAURATIE DAKEN OPERA ANTWERPEN RESTAURATIE DAKEN OPERA ANTWERPEN FRANKRIJKLEI 3-2018 ANTWERPEN SAMENVATTENDE MEETSTAAT FASE 2 - PERCEEL 02 - UITVOERING 2018 hoeveelh 01. AANNEMINGSMODALITEITEN 01.00. aannemingsmodaliteiten - algemeen

Nadere informatie

BIJZONDER BESTEK VM/B 97

BIJZONDER BESTEK VM/B 97 VLAAMSE MAATSCHAPPIJ VOOR SOCIAAL WONEN. KOLONIENSTRAAT 40 1000 BRUSSEL BIJZONDER BESTEK VM/B 97 van toepassing op de overeenkomsten inzake werken afgesloten door de sociale huisvestingsmaatschappijen

Nadere informatie

Contract voor de aankoop van een individueel zuiveringssysteem voor huishoudelijk afvalwater

Contract voor de aankoop van een individueel zuiveringssysteem voor huishoudelijk afvalwater Contract voor de aankoop van een individueel zuiveringssysteem voor huishoudelijk afvalwater Tussen de ondergetekenden vennootschap:...............................................................................................................................

Nadere informatie

Aanleg fietspad te Lochristi langs spoorlijn Gent-Antwerpen

Aanleg fietspad te Lochristi langs spoorlijn Gent-Antwerpen Provinciaal Administratief Centrum "Het Zuid" directie Ruimte Woodrow Wilsonplein 2, 9000 Gent Tel. 09-267 76 00 - fax 09-267 76 99 Offerte R03-LAF-2010-008 Lochristi Aanleg fietspad te Lochristi langs

Nadere informatie

BIJLAGE A : OFFERTEFORMULIER

BIJLAGE A : OFFERTEFORMULIER BIJLAGE A : OFFERTEFORMULIER PRIJSOFFERTE VOOR DE OPDRACHT MET ALS VOORWERP RENOVATIE/UITBREIDING VAN EEN TEHUIS VOOR NIET-WERKENDEN/NURSING Belangrijk : dit formulier dient volledig te worden ingevuld

Nadere informatie

Leveren en plaatsen van valbeveiliging Evenementenhal Park Spoor Noord

Leveren en plaatsen van valbeveiliging Evenementenhal Park Spoor Noord Leveren en plaatsen van valbeveiliging Evenementenhal Park Spoor Noord BESCHRIJVING DER WERKEN De werken betreffen het voorzien van valbeveiliging op het dak van de Evenementenhal in Park Spoor Noord.

Nadere informatie

DEELNAMEFORMULIER BESTE BOUWTEAM 2017

DEELNAMEFORMULIER BESTE BOUWTEAM 2017 DEELNAMEFORMULIER BESTE BOUWTEAM 2017 Om uw deelname aan de wedstrijd het beste bouwteam 2017 te vergemakkelijken, hebben wij voor u een vragenlijst samengesteld. Door deze nauwkeurig in te vullen geeft

Nadere informatie

CONTRACT VOOR DE AANKOOP VAN EEN INDIVIDUEEL ZUIVERINGSSYSTEEM VOOR HUISHOUDELIJK AFVALWATER

CONTRACT VOOR DE AANKOOP VAN EEN INDIVIDUEEL ZUIVERINGSSYSTEEM VOOR HUISHOUDELIJK AFVALWATER CONTRACT VOOR DE AANKOOP VAN EEN INDIVIDUEEL ZUIVERINGSSYSTEEM VOOR HUISHOUDELIJK AFVALWATER Tussen: Vennootschap. Adres. Telefoonnummer... Fax E-mailadres. BTW-Nummer.. Registratienummer Vertegenwoordigd

Nadere informatie

LEEFRUIMTE LEEFRUIMTE SLAAPKAMER 3 SLAAPKAMER

LEEFRUIMTE LEEFRUIMTE SLAAPKAMER 3 SLAAPKAMER 60 350 100 100 350 60 20 LEEFRUIMTE CV CV vent. gasketel uitlaat volgens voorschriften fabrikant WM DK DK KEUKEN 20 368 10 368 416 316 17 17 316 416 WM TERRS 300 300 TERRS RW RW 12,4m² KEUKEN 12,4m² LEEFRUIMTE

Nadere informatie

BIJLAGE 1A. Afspraken ten behoeve van de bouw van woningen, kantoren, bedrijfsgebouwen, scholen en dergelijke in de gemeente Houten.

BIJLAGE 1A. Afspraken ten behoeve van de bouw van woningen, kantoren, bedrijfsgebouwen, scholen en dergelijke in de gemeente Houten. BIJLAGE 1A Afspraken ten behoeve van de bouw van woningen, kantoren, bedrijfsgebouwen, scholen en dergelijke in de gemeente Houten. Ter verzekering van de goede gang van zaken bij de realisatie van bouwwerken

Nadere informatie

Provincieweg Aalst-Oudenaarde N46 Rooien van hoogstammen vanaf kmpt 17,2 tot 20,3 te Zottegem en te Zwalm

Provincieweg Aalst-Oudenaarde N46 Rooien van hoogstammen vanaf kmpt 17,2 tot 20,3 te Zottegem en te Zwalm Provinciaal Administratief Centrum "Het Zuid" 3e Directie Woodrow Wilsonplein 2, 9000 Gent Tel. 09-267 76 00 - fax 09-267 76 99 Offerte pwi-2007-ao-0706-kas Provincieweg Aalst-Oudenaarde N46 Rooien van

Nadere informatie

GESCHIKTMAKINGSWERKEN

GESCHIKTMAKINGSWERKEN Opdrachtgever: VZW KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS REGIO TESSENDERLO Stationsstraat 125 3980 Tessenderlo Project: SCHOOLCOMPLEX PIUS X COLLEGE Stationsstraat 125 3980 Tessenderlo GESCHIKTMAKINGSWERKEN PERCEEL

Nadere informatie

RAPPORT RF SV 004.PID.03n (31/07/2004)

RAPPORT RF SV 004.PID.03n (31/07/2004) RAPPORT RF SV 004.PID.03n (31/07/2004) AQUAFIN nv Ing. Tom Deweirdt Dijkstraat, 8 B-2630 AARTSELAAR Onze referentie: A20151102-76829-01 Datum van overdracht: 2/11/2015 Dactylo-datum: 31/10/2015 RPU Veiligheidscoördinator:

Nadere informatie

Mondiale Aankoopvoorwaarden

Mondiale Aankoopvoorwaarden 1. Contractanten Dit contract (hierna de Aankooporder genoemd) wordt afgesloten tussen de toeleverancier (hieronder de TOELEVERANCIER genoemd) en de Schindler-onderneming die wordt vermeld in de order

Nadere informatie

De aannemer kan een attest VCA of Be Sacc voorleggen. In elk geval dient de aannemer zich minstens te houden aan volgende vereisten:

De aannemer kan een attest VCA of Be Sacc voorleggen. In elk geval dient de aannemer zich minstens te houden aan volgende vereisten: 1 III. Technische bepalingen Artikel 1 : Veiligheids- en welzijnsmaatregelen 1.1. Algemene werfinrichting en veiligheidseisen De aannemer voorziet alle nodige werken voor de veilige inrichting van de werf

Nadere informatie

MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL

MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL M.I.V.B. Speciale Studiedienst Koningsstraat 76 1000 BRUSSEL 1 Bijzonder Bestek nr. MIVB/SSD/1400 RAAMOVEREENKOMST VOOR VERSTERKING VAN PERRONNEUZEN

Nadere informatie

INDIEN ER ASBEST WORDT AANGETROFFEN ZIT DIT NOOIT IN DE OPDRACHT, DAN MOET ER DOOR OPDRACHTGEVER EEN GESPECIALISEERD BEDRIJF WORDEN INGEHUURD!

INDIEN ER ASBEST WORDT AANGETROFFEN ZIT DIT NOOIT IN DE OPDRACHT, DAN MOET ER DOOR OPDRACHTGEVER EEN GESPECIALISEERD BEDRIJF WORDEN INGEHUURD! Algemene Voorwaarden INDIEN ER ASBEST WORDT AANGETROFFEN ZIT DIT NOOIT IN DE OPDRACHT, DAN MOET ER DOOR OPDRACHTGEVER EEN GESPECIALISEERD BEDRIJF WORDEN INGEHUURD! Opdrachtbevestiging deze opdrachtbevestiging

Nadere informatie