Zandmaas/Maasroute POL Zandmaas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zandmaas/Maasroute POL Zandmaas"

Transcriptie

1 Zandmaas/Maasroute POL Zandmaas Provinciaal Omgevingsplan Limburg Aanvulling Zandmaas Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg Aanvulling Zandmaas is opgesteld door projectorganisatie De Maaswerken. De Maaswerken is een samenwerkingsverband van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Provincie Limburg en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De Maaswerken verzorgt de planvorming en uitvoering van de deelprojecten Zandmaas/Maasroute en Grensmaas.

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Algemeen Wijzigingen ten opzichte van het Ontwerp-POL Zandmaas Concrete beleidsbeslissingen Procedure 10 2 Beleidskader Inleiding Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) Overige kaders 21 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid Inleiding Ruimte voor de rivier en hoogwaterbescherming Natuur Recreatie en toerisme Landbouw Delfstoffen Berging en bewerking Samenvatting beleid per deelgebied 58 4 Beleid Hoofdlijnen van beleid Overige beleidslijnen Concrete beleidsbeslissingen Status en procedure 65 Bijlage 1: Zonering Maasplassen 67 Bijlage 2: Vogelwaarden Maasplassen 68 POL Zandmaas 3

3 1 1 Inleiding 1.1 Algemeen In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is aangekondigd dat voor het winterbed van de Maas een aanvulling zou volgen in het kader van het project Zandmaas/Maasroute. Dit Provinciaal Omgevingsplan Aanvulling Zandmaas (POL Zandmaas) vormt deze nadere invulling van het beleid voor het noordelijke Maasdal. Met dit POL Zandmaas wordt de uitvoering van de ingrepen ter bescherming tegen hoogwater en enkele natuurontwikkelingsprojecten mogelijk gemaakt. Tot slot wordt in dit document beleid gepresenteerd voor de afstemming tussen natuur en recreatie in het Maasplassengebied, de delfstoffenwinning in het Zandmaasgebied en de spanning tussen enerzijds schadegevoelige bebouwing en wonen in het winterbed en anderzijds het bieden van ruimte voor hoogwater. Stuwpand POL Zandmaas POL Zandmaas II Tracébesluit Tracébesluit (Pakket I) (Pakket II) Zandmaas- Maasroutemaatregelen maatregelen Kanaalpand Limmel-Born Kanaalpand Born-Maasbracht Vervangen sluis Limmel door keersluis Verbreden Julianakanaal westzijde Limmel-Elsloo Verruimen Julianakanaal bocht bij Elsloo Verbreden Julianakanaal oostzijde Stein-Born Verlengen sluiskolk Born Verlengen sluiskolk Maasbracht Peilopzet 25 cm Plassenmaas Linne Aanleg derde sluiskolk Heel Roermond Kaden in Roermond Hoogwatergeul (vóór 2006) Stadsweide (10 ha natuur) Sluitstukkaden Lateraalkanaal Aanleg kaden, in- en Uitdiepen retentiegebied uitlaat werken Lateraalkanaal west en retentiegebied natuurontwikkeling Lateraalkanaal west (500 ha natuur) (fase I) Peelhorst Belfeld Grondaankoop Aanleg nevengeul Zomerbed verbreding Verdiepen en verbreden nevengeul Belfeld west Belfeld west km oude sluis Belfeld (59 ha natuur) Kaden in Venlo (vóór 2006) Natuurlijke oevers m Sluitstukkaden Venloslenk Een onderdeel van dit POL Zandmaas is de verhoging van de bestaande kaden en de aanleg van nieuwe kaden in de bevolkingsconcentraties Gennep-Middelaar, Venlo en Roermond. Het Kadeplan (een intergraal onderdeel van het POL Zandmaas) gaat meer in detail op deze afwegingen in. Naast de maatregelen zoals beschreven in dit document zijn er in het kader van het project Zandmaas/Maasroute ook ingrepen voorzien die beschreven worden in het Tracébesluit. Dit zijn voornamelijk maatregelen aan de scheepvaartroute. Een overzicht van het totale project Zandmaas/Maasroute is in het Plan Maasdal gegeven. Dit Plan Maasdal heeft samen met het Ontwerp-POL Zandmaas en het Ontwerp-Tracébesluit ter inzage gelegen. De aanleiding Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de provincie Limburg hebben in 1997 besloten om gezamenlijk plannen op te stellen en uit te voeren om de gevolgen van hoogwater in het Maasdal te verminderen. Hiervoor is een projectorganisatie in het leven geroepen: De Maaswerken. Naast deze bestrijding van wateroverlast heeft De Maaswerken ook tot taak om de scheepvaartroute over de Maas te verbeteren en natuur te ontwikkelen in het Maasdal. Sambeek Natuurlijke oevers Lokale weerdverlaging Zomerbed verdieping Verruimen bocht bij Steijl m, km km Natuurlijke oevers Verdiepen en verbreden (ca. 21 ha natuur) m Hoogwatergeul Lomm oude sluis Sambeek (57 ha natuur) Natuurlijke oevers Hoogwatergeul Ooijen m, (39 ha natuur)* Hoogwatergeul km Well-Aijen (ca. 12 ha natuur) Zomerbed verdieping (127 ha natuur) Km Natuurontwikkeling Peilopzet 25 cm Heukelomse beek Hoogwatergeul (170 ha natuur) Wanssum Oeverstrook 0 25 m (45 ha natuur) Km Natuurlijke oevers m, Aanleg nevengeul Proefproject km Sambeek oost eroderende oevers (ca. 54 ha natuur) Grondaankoop nevengeul Sambeek oost (70 ha natuur) Sluitstukkaden Grave Kaden in Gennep Aanpassing brug Zomerbed verdieping (vóór 2006) Oeffelt-Gennep km Sluitstukkaden Retentiegebied Peilopzet 50 cm Lob van Gennep Hoogwatergeul Mook Oeverstrook 0 25 m (40 ha natuur) km Natuurlijke oevers m * De Hoogwatergeul Ooijen maakt formeel nog geen onderdeel uit van Pakket II, bij de definitieve samenstelling van Pakket II zal worden bekeken of deze hoogwatergeul kan worden meegenomen. Tabel 1.1 Verdeling van de Limburgse Zandmaas/Maasroute maatregelen over de documenten 4 1 Inleiding POL Zandmaas 1 Inleiding POL Zandmaas 5

4 1 De werkzaamheden van De Maaswerken zijn verdeeld over twee projecten: Grensmaas en Zandmaas/Maasroute. In het onbedijkte en ongestuwde deel van de Maas, het Grensmaasgebied (tussen Maastricht en Roosteren) staat natuurontwikkeling, hoogwaterbescherming en grindwinning centraal. In het project Zandmaas/Maasroute (de Maasroute vanaf Ternaaien tot s-hertogenbosch en Njmegen; en de Zandmaas vanaf Roermond tot s-hertogenbosch) daarentegen ligt de nadruk meer op de verbetering van de scheepvaartroute en de hoogwaterbescherming. Het voorliggende POL Zandmaas valt onder het project Zandmaas/Maasroute en heeft als doel de ruimtelijke, milieukundige en waterstaatkundige inpassing van een aantal ingrepen die rijk en provincie willen nemen. Deze ingrepen zijn door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in oktober 2000 in haar standpuntdocument aangegeven, in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL, juni 2001) heeft de provincie Limburg haar nieuwe beleid op hoofdlijnen opgenomen voor de gehele provincie op het gebied van planologie, economie, natuur, milieu en waterhuishouding. Het voorliggende POL Zandmaas is een aanvulling op dit POL en heeft de juridische status van streekplanherziening conform de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Twee fasen De staatssecretaris heeft in haar standpunt aangegeven dat de maatregelen uit Pakket I financieel gedekt zijn. Hierbij gaat het vooral om maatregelen ter verbetering van de hoogwaterbescherming. Rijk en provincie hebben daarnaast afgesproken dat kabinet en convenantpartners zich zullen inspannen om aanvullende gelden te zoeken via een claim op de besluitvorming over ICES-3 in het jaar 2002 voor uitvoering van het zogenaamde Pakket II. Over deze aanvraag wordt in de volgende kabinetsperiode een beslissing genomen. Bij Pakket II ligt de nadruk op natuurontwikkelingsmaatregelen verweven met hoogwaterbescherming. Voor beide doelstellingen zijn aanzienlijke bedragen noodzakelijk. Dit POL Zandmaas bereidt de ingrepen uit Pakket I voor. De tweede fase maatregelen worden indicatief genoemd. Als de financiering van Pakket II is verzekerd, zal het POL Zandmaas worden aangepast en herzien in vorm van een POL Zandmaas II. De verdeling van de ingrepen over POL Zandmaas (Pakket I) en POL Zandmaas (Pakket II) en het Tracébesluit is te zien in figuur 1.1 Het project Zandmaas/Maasroute kent ook nog een aantal ingrepen op het grondgebied van de provincie Noord-Brabant en Gelderland zoals de aanpassingen van brug Weurt en sluis Heumen, de berging en bewerking van materiaal uit het zomerbed van de Maas, verdieping en aankoop van oeverstroken. Daarnaast worden in Pakket II natuurlijke oevers voorzien en twee hoogwatergeulen bij Vierlingsbeek en Maashees. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zal deze provincies verzoeken om, waar nodig, hun streekplan op deze punten te herzien. Doel van het POL Zandmaas Het doel van het POL Zandmaas is de procedurele voorbereiding van de ingrepen uit Pakket I ter bestrijding van hoogwateroverlast in het noordelijk Maasdal. De maatregelen uit het Tracébesluit, zijn, voor zover gelegen binnen het plangebied van POL Zandmaas, ook in dit POL Zandmaas opgenomen zij het in globale zin. Hiermee heeft de Provincie Limburg haar ruimtelijk beleid afgestemd op het Tracébesluit van de staatssecretaris. Via het POL Zandmaas kunnen deze maatregelen niet (opnieuw) ter discussie worden gesteld. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) wordt met dit POL Zandmaas aangevuld en nader uitgewerkt voor het winterbed van de Maas tussen Roosteren en Mook en Middelaar (figuur 1.2). Plankaarten De begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de begrenzing van het winterbed van de Maas, vastgelegd in het Koninklijk Besluit (STB. 1998, nr. 164, 6 maart 1998, inwerking getreden 10 april 1998), voor zover gelegen binnen de provincie Limburg. Aan de zuidkant grenst het plangebied aan dat van de Grensmaas, deze zuidelijke plangrens doorsnijdt de Maas vlak ten zuiden van Aesterberg. Langs enkele zijbeken loopt het plangebied voor de kaden door buiten het winterbed. Figuur 1.1 Plankaart POL Zandmaas 6 1 Inleiding POL Zandmaas 1 Inleiding POL Zandmaas 7

5 1 Het plangebied wordt van zuid naar noord verdeeld in drie deelgebieden: Plassenmaas, Peelhorst en Venloslenk. Het plangebied is opgedeeld over vijf kaartbladen op een schaal van 1: Deze kaarten vormen de ruimtelijke weergave van het beleid in het POL Zandmaas. Daarnaast zijn voor de Concrete Beleidsbeslissingen (CBB) kaarten op een schaal van 1: bijgevoegd. De maatregelen zijn begrensd op een kadastrale ondergrond en op de CBB-kaarten weergegeven op een topografische ondergrond. Deze kaarten zijn opgenomen in de Kaartenatlas POL Zandmaas. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het beleidskader waarin dit POL Zandmaas moet worden bezien. Daarna wordt in hoofdstuk 3 voor een aantal verschillende beleidssectoren beschreven wat er in de komende jaren in het Maasdal zal veranderen als gevolg van het project Zandmaas/Maasroute. De samenvatting per deelgebied (paragraaf 3.8) geeft een overzicht van de diverse ingrepen per gebied. De uit hoofdstuk 3 voortvloeiende beleidslijnen en Concrete Beleidsbeslissingen worden procedureel en inhoudelijk samengevat in hoofdstuk Wijzigingen ten opzichte van het Ontwerp-POL Zandmaas In hoofdstuk 3 van het POL Zandmaas zijn de volgende wijzigingen opgenomen. Ruimte voor de rivier en hoogwaterbescherming Retentiegebied Lateraalkanaal west Voor de kaden rond het retentiegebied Lateraalkanaal west zijn op basis van de inspraakreacties en voortschrijdend inzicht een aantal wijzigingen aangebracht in het ontwerp van het retentiegebied. Het noordelijk bekken van het retentiegebied zal in de nieuwe situatie langer droog blijven dan in de huidige situatie, mede op basis van de inspraakreacties zullen in dit gebied geen kaden worden aangelegd om de bebouwing te beschermen. De kade langs het Lateraalkanaal zal wel worden aangepast. In het zuidelijk bekken is de situatie anders en zullen bij een 1:250 situatie hogere waterstanden optreden dan nu het geval zou zijn bij een 1:250 situatie. Echter tot het moment dat het retentiegebied zich begint te vullen, dit is het geval bij een waterstand van ca. 1:70, is de bescherming gelijk aan de huidige bescherming. In het zuidelijk bekken wordt door de aanleg van enkele kaden langs dorpskernen het huidige beschermingsniveau gehandhaafd. Om te voorkomen dat door waterstanden hoger dan een 1:250 situatie schade aan bebouwing rond het gebied gaat optreden wordt de kade langs het Lateraalkanaal zo gedimensioneerd dat het water bij deze hoge waterstanden terug kan stromen in het kanaal. Hierdoor zal de waterstand bij deze extreme hoogwaters niet hoger zijn dan in de huidige situatie. Hoogwaterbescherming Hoogwatergeulen Er is besloten hoogwatergeul Ooijen in Pakket I te laten vervallen. Dit besluit is gebaseerd op het feit dat deze hoogwatergeul in verhouding tot de hoge kosten een relatief geringe bijdrage aan de hoogwaterbescherming levert. De waterstandsdaling die hiermee weg valt zal worden gecompenseerd door de kaden in Venlo met enkele centimeters te verhogen. Er zal worden bekeken of hoogwatergeul Ooijen kan worden meegenomen bij de definitieve samenstelling van Pakket II. Kaden Roermond Gezien de status en het bindende karakter van het bestemmingsplan Oolderveste is het kadetrajct uit het bestemmingsplan als hoofdlijn van beleid opgenomen in het Kadeplan de status van concrete beleidsbeslissing is daarmee overbodig. Het Kadeplan voorziet voor 2006 in de verhoging van de bestaande kade tot een beschermingsniveau van 1:250. Daarnaast is het streven om in overleg met de projectontwikkelaar de aanleg van deze kade in één keer op het beschermingsniveau van 1:1.250 te realiseren. Het gebied Hammerveld oost wordt niet opgenomen in het Kadeplan. Het sportveldencomplex in dit gebied valt niet onder de beschermingsdoelstelling. Bij de sluitstukkaden die vóór 2016 worden aangelegd zal dit terrein wel in beschouwing worden genomen. In verband hiermee wordt een nieuwe kade parallel aan de Burgemeester Geuljanslaan gerealiseerd. Kaden Venlo In het gebied rond de Maaskade heeft de gemeente Venlo het Plan Maasboulevard in ontwikkeling. Voor de eerste fase van dit plan is de ligging van de nieuwe kaden bekend. Deze kadetracés in het plan Maasboulevard zijn overgenomen in het voorliggende Kadeplan. Er zijn een aantal kadevakken die extra demontabel worden gemaakt. Het gebouw van de kanovereniging Viking blijft, conform de huidige situatie, buitenkaads gelegen. In het Kadeplan wordt het tracé bovenlangs de Pontanusstraat aangehouden. In het trottoir van de Pontanusstraat wordt een demontabele kademuur aangebracht met een hoogte van 0,8 m. Vervolgens loopt het kadetracé via de Gijzenstraat tot de Staaiweg. De bewoners van de Antoniuslaan en de Staaiweg worden beschermd door middel van een combinatie van kademuren en coupures. De ingrepen vinden deels op privégrond plaats, waarbij maatwerk noodzakelijk is. Kaden Gennep-Middelaar Rond de Lob van Gennep worden kaden aangepast en nieuwe kaden aangelegd. De lengte van de nieuwe kaden is echter sterkt beperkt omdat nabij de Bloemenstraat en Ven-Zelderheide gebruik kan worden gemaakt van natuurlijke hoogten. Ten westen van Ottersum heeft de provinciale weg N271 een waterkerende functie. Deze weg vervult echter ook een cruciale instroomfunctie voor het retentiegebied Lob van Gennep bij afvoeren tussen 1:250 en 1: Om te kunnen zorgen voor een goed instroom wordt de N271 afgewerkt op een hoogte die in de eindsituatie 0,1 m waakhoogte heeft voor een hoogwater van 1:250. Daarbovenop komt een groene kade van 0,2 m zodat in de eindsituatie een waakhoogte van 0,3 m is gerealiseerd. De kaden in Smele wordt aangepast en langs de Hoofdstraat/Oude Rijksweg doorgetrokken tot het talud van de A77. Natuur Natuurgebied Heukelomse beek Naar aanleiding van de inspraakreacties is er op een aantal punten nader onderzoek gedaan naar het natuurgebied Heukelomse beek. Dit heeft niet geresulteerd in nieuwe inzichten maar wel in een beperkt aantal aanpassingen van de begrenzing. Hoogwatergeulen De 39 ha natuur die rond de hoogwatergeul Ooijen was gesitueerd zal worden ingezet om de gronden van nevengeul Belfeld west reeds in Pakket I te kunnen aankopen. Nevengeulen Als gevolg van het vervallen van hoogwatergeul Ooijen ontstond er ruimte om naast de grondverwerving van nevengeul Sambeek oost ook de grondverwerving van nevengeul Belfeld west op te pakken. De nevengeul die ook onderdeel uitmaakt van het Plan Maascorridor zal ten westen van de stuw Belfeld worden gerealiseerd tussen Maaskilometer 100 en 103 (gemeente Maasbree). Met de realisatie van deze nevengeul en de natuurlijke oevers Baarlo ontstaat samen met het bestaande natuurgebied Romeinenweerd ten zuiden van Venlo een natuurlijke corridor langs de Maas (totale lengte 6 km). De nevengeul draagt 59 ha natuur bij aan het totale aantal natuur hectares. Natuurontwikkeling in de Maasplassen Uit een aantal inspraak reacties kwam naar voren dat het onderscheid tussen recreatief en water bij de Zonering van de Maasplassen onvoldoende duidelijk was gedefinieerd. Dit is aanleiding geweest om de definities in het POL Zandmaas duidelijker neer te zetten. Plan Maascorridor Naar aanleiding van de inspraakreacties is besloten het Plan Maascorridor, binnen de mogelijkheden van het POL Zandmaas, een duidelijker plaats te geven. Alhoewel het aantal maatregelen dat binnen Pakket I zal worden gerealiseerd niet wordt uitgebreid, wordt in dit POL Zandmaas een doorzicht geboden op de uitvoering van het Plan Maascorridor. Een aantal van de maatregelen die in Plan Maascorridor een bijdrage leveren aan de waterstandsdaling in de vorm van weerdverlaging zijn daarom in het POL Zandmaas opgenomen als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling: weerdverlaging Raaijweide, weerdverlaging Grubbenvorst, weerdverlaging Velden en weerdverlaging Océ. Dit betekent dat de weerdverlagingsprojecten planologisch mogelijk worden gemaakt maar vooralsnog 8 1 Inleiding POL Zandmaas 1 Inleiding POL Zandmaas 9

6 1 niet in het kader van het project Zandmaas/Maasroute zullen worden uitgevoerd. Er zal worden bekeken of er koppelingen mogelijk zijn tussen de maatregelen van Plan Maascorridor en de maatregelen die uiteindelijk opgenomen zullen worden in Pakket II. Een aantal maatregelen zoals hoogwatergeul Lomm, de natuurlijke oevers bij Lomm en Baarlo, die deel uit maken van het Plan Maascorridor zijn reeds opgenomen in Pakket I van POL Zandmaas. Daarnaast wordt nu de grondaankoop van de nevengeul Belfeld west (tevens onderdeel van Plan Maascorridor) opgenomen in Pakket I als vervanging voor de weggevallen natuur hectares bij hoogwatergeul Ooijen. Totaal natuur hectares Door het vervallen van hoogwatergeul Ooijen en de opname van nevengeul Belfeld west is het totale aantal natuur hectares toegenomen van 550 ha naar 570 ha. Delfstoffen Delfstoffenwinning Als gevolg van het verschuiven van hoogwatergeul Ooijen vervalt de kleiwinlocatie voor Maasklei op de korte termijn. De locatie is wel opgenomen als locatie voor rivierverruiming en natuurontwikkeling. Hiermee blijft uitvoering van de hoogwatergeul op de langere termijn mogelijk. Daarnaast zal door de aanpassing van hoogwatergeul Lomm een iets grotere hoeveelheid delfstoffen vrijkomen bij de realisatie van de geul. 1.3 Concrete beleidsbeslissingen Het streekplan, of een herziening hiervan, geeft voor een gebied de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen op hoofdlijnen aan. Voor het POL Zandmaas is dit het noordelijk Maasdal. Daarbinnen bestaat echter de mogelijkheid om bepaalde onderdelen van het streekplan aan te duiden als concrete beleidsbeslissing (CBB). Een CBB is een volledig afgewogen, definitieve en uitvoerbare beslissing ten aanzien van (een bepaald aspect van) de ruimtelijke ontwikkeling van een bepaald gebied. In het voorliggende POL Zandmaas zijn de onderdelen die een CBB-status hebben herkenbaar aangegeven in de plantekst en nader omschreven in paragraaf 4.3. Een onderdeel van een streekplan dat de status heeft van een CBB is bindend voor zowel de provincie als voor gemeenten. Onder meer bij opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen door gemeenten moeten deze CBB s dan ook in acht genomen worden. Dit betekent dat bij het wijzigen van bestemmingsplannen geen zienswijzen kunnen worden ingediend tegen een onderdeel van een bestemmingsplan dat zijn grondslag vindt in een CBB. 1.4 Procedure Zoals gezegd moeten twee procedures worden doorlopen voor de uitvoering van de maatregelen van het project Zandmaas/Maasroute. Dit zijn de tracéwetprocedure en de procedure van de streekplanherziening conform de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor maatregelen die niet onder de werking van de Tracéwet vallen. Om de samenhang te garanderen, worden de twee procedures zoveel mogelijk gekoppeld. Het Ontwerp-POL Zandmaas is samen met het Ontwerp-Tracébesluit ter inzage gelegd. De hierop binnengekomen reacties zijn gebundeld in een integrale reactienota. Uiteindelijk worden het Tracébesluit en het POL Zandmaas gelijktijdig gepubliceerd en ter inzage gelegd. Na de vaststelling van het Tracébesluit en het POL Zandmaas moeten er nog diverse procedures worden doorlopen. In geval van het POL Zandmaas dienen de bestemmingsplannen waar nodig te worden aangepast en moeten de benodigde vergunningen worden verkregen. Voor bepaalde maatregelen is verwerving van grond noodzakelijk. Dit zal zoveel mogelijk door middel van minnelijke verwerving gebeuren. Indien dit geen oplossing biedt, kan voor de gronden met een CBB-status een onteigeningsprocedure worden gestart. Inspraak Van 4 mei tot en met 28 juni 2001 heeft het Ontwerp-POL Zandmaas samen met het Ontwerp-Tracébesluit Zandmaas/Maasroute en een tweetal aanvullende MER s ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon een ieder zowel mondeling als schriftelijk reageren op de plannen. Overheden kregen nog een maand langer de tijd. In totaal zijn ruim inspraakreacties binnengekomen. Van 21 mei tot en met 14 juni zijn 7 voorlichtingsavonden georganiseerd. Tijdens deze avonden werd men in de gelegenheid gesteld ook mondeling in te spreken. Op de locaties waar deze avonden gehouden werden, was ook een informatiemarkt ingericht waar voor en na het formele programma meer specifieke vragen aan de deskundigen konden worden gesteld. Beroep Na de inspraakperiode is het POL Zandmaas, op onderdelen aangepast, mede naar aanleiding van de inspraakreacties, en vastgesteld door Provinciale Staten. Een ieder kan vervolgens alleen beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State tegen die onderdelen van het POL Zandmaas, die de CBB-status hebben. Beroep dient te worden ingesteld binnen 6 weken na de bekendmaking van het POL Zandmaas. De procedures rond het POL Zandmaas zijn weergegeven in onderstaande figuur. Maart-april 2002 Februari 1999 Oktober 2000 Mei/juni weken 8 weken Besluitvorming voor de uitvoering:* - het verlenen van de benodigde vergunningen - grondverwerving (eventueel via onteigening) Vaststelling Tracébesluit door staatssecretaris Voorbereiding Tracébesluit Vaststelling en bekendmaking OTB door staatssecretaris Gelegenheid aantekenen beroep tegen Tracébesluit en concrete beleidsbeslissingen uit POL Zandmaas Extra Inspraak hoogwatergeul Lomm Bekendmaking Tracébesluit en POL Zandmaas Voorlichting en inspraak Standpuntbepaling staatssecretaris inzake Voorkeursalternatief en uitwerking tot OTB en Ontwerp- POL Zandmaas Inspraak Trajectnota/MER Zandmaas/ Maasroute Besluitvorming voor de uitvoering:* - het verlenen van de benodigde vergunningen - het verlenen van planologische medewerking - grondverwerving (eventueel via onteigening) Vaststelling POL Zandmaas door Provinciale Staten Limburg Voorbereiding POL Zandmaas Vaststelling en bekendmaking Ontwerp-POL Zandmaas door Gedeputeerde Staten Limburg * Er is in deze fase geen discussie mogelijk over de maatregelen zelf, wel over de manieren van uitvoering. Figuur 1.2 Procedures van POL Zandmaas en Tracébesluit 10 1 Inleiding POL Zandmaas 1 Inleiding POL Zandmaas 11

7 2 2 Beleidskader 2.1 Inleiding Internationaal, nationaal en provinciaal is men het er over eens dat de wateroverlast zoals ervaren in 1993 en 1995 beperkt moet worden, door het waterbergend en stroomvoerend vermogen van de Maas te vergroten. Internationaal is dat vastgelegd in de Verklaring van Arles (1995), Straatsburg (1995) en Namen (1998) en het Verdrag inzake de afvoer van het water van de Maas (1995). Nationaal en provinciaal spelen o.a. de volgende documenten een rol: In het Actieplan Hoogwater Maas (1998) is een vijftal principes geformuleerd die nationaal en provinciaal verder zijn of worden uitgewerkt. 1. Maatregelen in het ene land mogen niet leiden tot overstroming in het andere land; 2. Ondanks alle maatregelen moeten bewoners langs de Maas zich bewust zijn van een blijvend risico op overstromingen; 3. Bij alle vormen van landgebruik moet men rekening houden met het water; 4. Het afstromend water moet zo lang mogelijk worden vastgehouden; 5. De rivier moet meer ruimte krijgen om de waterafvoer zoveel mogelijk te vertragen. Deze principes komen terug in het Deltaplan Grote Rivieren (1995), de beleidslijn Ruimte voor de Rivier (1997) en de nationale beleidsnota s waaronder de Vierde Nota Waterhuishouding (1998) en de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening (2001). De boodschap van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL; 2001) en de Visie Maasdal (1999) sluiten hier op aan: het winterbed van de Maas moet worden vrijgehouden voor de afvoer en berging van water, sediment en ijs zodat een duurzame bescherming van mens en dier kan worden geboden, en bovendien materiële schade in geval van hoogwater beperkt wordt. Bovenstaande principes en de boodschap uit het POL en de Visie Maasdal zijn uitgangspunt voor het beleid in dit POL Zandmaas. Aangezien dit document een aanvulling is op het POL, zal in de volgende paragraaf nader ingegaan worden op het POL. 2.2 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) In deze paragraaf worden de relevante hoofdlijnen van het provinciale beleid uit het POL weergegeven. In de volgende hoofdstukken wordt overigens per functie dieper ingegaan op het voor het POL Zandmaas relevante beleid uit het POL. stroomvoerend wintergebied waterbergend wintergebied Figuur 2.2 Stroomvoerend- en waterbergend winterbed Figuur 2.1 Stroomgebied van de Maas In het POL is voor het hoogste abstractieniveau een zogenaamd kwaliteitsprofiel voor het Maasdal gedefinieerd (een toekomstperspectief). Dit kwaliteitsprofiel luidt: Ons doel is een afdoende bescherming (overstromingsrisico lager dan eens per 250 jaar) van woongebieden tegen pieken in de afvoer van hoogwater en het zoveel mogelijk herstellen van een robuuste e structuur met een meer natuurlijke meanderende Maas, ingebed in een natuurlijk ogend en toegankelijk landschap. Toerisme, scheepsvaart en grondgebonden landbouw hebben daarbij voldoende ruimte en dragen bij aan de groei van de Limburgse economie. De Maas en de kanalen vormen tevens een moderne transport- en vaarroute voorzien van de bijbehorende voorzieningen zoals havens, overslagcentra en aanlegplaatsen. We zien de delfstofwinning als belangrijke drager in de totstandkoming van de fysieke randvoorwaarden voor de beoogde toekomstige situatie voor de Maas en de natuurontwikkeling. In het winterbed van de Maas is de Beleidslijn ruimte voor de rivier van kracht, die harde randvoorwaarden stelt aan de ontwikkeling van nieuwe, dan wel de uitbreiding van bestaande activiteiten. Via overleg met het Rijk streven we naar een meer gebiedsgerichte vertaling van deze beleidslijn. De provincie is daarbij van mening dat de beleidslijn, op voorwaarde van het instandhouden van een netto-bergingscapaciteit, flexibel dient in te spelen op een verweving van het rivierbelang (waterberging), riviergebonden activiteiten en landbouwkundige en toeristische bedrijvigheid (Kwaliteitsprofiel D: Ruimte voor de Rivier; POL, 2001). De projecten Grensmaas en Zandmaas/Maasroute worden ruimtelijk mogelijk gemaakt via een POL-Aanvulling Beleidskader POL Zandmaas 2 Beleidskader POL Zandmaas 13

8 2 De verschillende kwaliteitsprofielen zijn uitgewerkt in zogenaamde perspectieven (hoofdlijnen van beleid). Diverse perspectieven hebben relaties met het project Zandmaas/Maasroute. In het onderstaande overzicht worden de voor dit POL Zandmaas meest relevante perspectieven weergegeven: Perspectief Kenschets Visie/doel Waarom Hoe 1. Bos- en natuurgebieden Bestaande bos- en natuurgebieden als onderdeel van de PES, waaronder ook de nationale parken, richtlijngebieden, NB-wet-gebieden en waardevolle boslocaties. Optimaal inzetten op bescherming en ontwikkeling van biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen via milieubescherming, natuurbehoud En herstel van natuurlijke systemen. Teruggang van de omvang van en de soortenrijkdom binnen natuur- en bosgebieden. Stilte en rust zijn zeldzaam. Adequate begrenzing en bescherming in bestemmingsplannen. Bescherming en goede inrichting en beheer door wetshandhaving, stimulering en subsidies. Ondersteunendbuffer-zonebeleid Weren bepaalde ontwikkelingen. Compensatieregeling. 2. Ontwikkelingsgebieden ecosystemen Ecologische ontwikkelings-zones, hamster-kernleefgebieden, waterwingebieden en ontgrondingslocaties met nabestemming natuur. Uitbreiding natuurareaal naast behoud van aanwezige milieu- en natuurwaarden. Scheppen van de juiste basiscondities voor milieu, water en natuur. Tekort aan bos en natuurgebied in Limburg. Aanwezig bos en natuurgebied bovendien te klein en te versnipperd. Adequate begrenzing en bescherming in bestemmingsplannen. Weren bepaalde ontwikkelingen. Compensatieregeling. Recreatief medegebruik en extensieve landbouw mogelijk. 3. Ruimten voor veerkrachtige watersystemen Beekdalen, winterbed van de Maas, steilere hellingen en e verbindingszones. Herstel van veerkrachtige watersystemen en het realiseren van robuuste e verbindingen; consolidatie en versterking huidige verwevenheid van functies. Beteugeling van de risico's ten aanzien van overstroming en wateroverlast en noodzakelijke versterking van e structuur. Adequate begrenzing en bescherming in bestemmingsplannen. Afname van de verstening. Ontwikkeling van extensieve en verbrede landbouw en versterking recreatie. Afstemming over de grens. Opheffen barrièrewerking. 4. Vitaal landelijk gebied Gebieden met aardkundige, cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Versterking landschap-pelijke kwaliteit als randvoorwaarde voor verdere kwaliteitsont-wikkeling van landbouw, toerisme en recreatie. Behoud van landschappelijke kwaliteit en identiteit. Plafonds aan de uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven. Afname van de verstening. 5. Ontwikkelings- Ruimten voor landbouw en toerisme Landbouw-gebieden (alleen in Noord- en Midden-Limburg). Mogelijkheden scheppen voor dynamiek in de landbouw, mede t.b.v. kwaliteitsverbetering elders in PES en rond woonkernen. Waarborgen omgevingskwaliteiten. Bieden van een gezonde sociaaleconomische basis voor het landelijk gebied. Behoud van de leefbaarheid op het landelijk gebied. Ruimte voor nieuwe T/R voorzieningen en economische actoren. Concentratie nietgrondgebonden landbouw op bedrijfslocaties. Grootschalige projectvestiging glastuinbouw. Tabel 2.1 POL-perspectieven (POL, 2001) Bij deze perspectieven uit het POL horen de volgende kaartbeelden (uitsneden voor het Maasdal): figuren 2.3, 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7. De op de kaarten (figuren 2.3, 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7) aangegeven gebieden spelen een belangrijke rol in het streven naar meer vasthouden van water (retentie) en natuurlijker inrichten van watersystemen. Binnen deze gebieden streeft de provincie naar 20% vermindering van afvoerpieken die eens in de 50 jaar optreden (POL, hoofdstuk 4, inrichting watersystemen, 2001) door retentie en waterconservering. Dit mede omdat een toename van 20% in neerslag en afvoer in de komende decennia wordt verwacht als gevolg van klimaatsverandering. Figuur 2.3 Perspectief 1: Bos- en natuurgebied 14 2 Beleidskader POL Zandmaas 2 Beleidskader POL Zandmaas 15

9 2 Figuur Perspectief 2: Ontwikkelingsgebieden Ecosystemen 2 Beleidskader POL Zandmaas Figuur Beleidskader POL Zandmaas Perspectief 3: Ruimte voor veerkrachtige watersystemen 17

10 2 De provincie streeft naar realisatie van de provinciale taakstellingen op het gebied van natuur en waterbeleid en naar verdere openstelling voor recreatief medegebruik met inachtneming van de natuurlijke en cultuurlijke waarden en doelen. In het POL wordt aan toerisme en recreatie een belangrijke economische rol toebedeeld. Deze sector zorgt voor circa 7% van de werkgelegenheid in Limburg en heeft een jaarlijkse omzet van 1,7 miljard gulden. Recreatie en toerisme in de noordelijke Maasvallei en het Maasplassengebied hebben weliswaar potenties, maar het toeristisch-recreatief aanbod heeft in beide regio s onvoldoende schaal en differentiatie voor een gezond economisch draagvlak. Aan de Maas en de Maasplassen wordt echter gezien de potenties van het gebied en de noodzaak van de versterking van de sector als maatschappelijk-economische drager in het gebied, sterk ingezet op een verdere (kwalitatieve) groei van de sector (POL, 2001). In de gebieden die op de kaarten in de figuren 2.3, 2.4 en 2.5 zijn aangegeven, is geen ruimte voor intensieve toeristisch-recreatieve voorzieningen. In de onderstaande speerpuntgebieden worden deze mogelijkheden wel geboden. Overigens zal de provincie de mogelijkheid onderzoeken om bij nieuw aan te leggen natuurgebieden, ruimte te reserveren voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen. De provincie zet zich daarnaast in voor een flexibele toepassing van die beleidslijn (i.e. Ruimte voor de Rivier: redactie). Dit geldt echter alleen voor de toeristische speerpunten Maasplassen, Leukermeer en Mookerplas. Daarnaast vinden wij dat voorzieningen voor de recreatievaart aangemerkt dienen te worden als riviergebonden functies (POL, hoofdstuk 5, 2001). In het POL stelt de provincie dat: ze er bij het Rijk op aandringt om het hele traject van de Maasroute tot Visé op te waarderen tot vaarweg klasse Vb en tot Stein tevens geschikt te maken voor vierlaagscontainervaart en short sea. Op het traject van Stein naar Visé en Luik kan met drielaagscontainervaart worden volstaan. Het geschikt maken van de zuidelijke Maasroute voor vierlaagscontainervaart komt pas op lange termijn als mogelijke optie in beeld. Dit is de basis van een sterk goederenvervoerconcept dat de provincie nastreeft. Hierbij wordt een verschuiving van goederenvervoer van de weg naar water en rail nagestreefd. In dit concept is de versterking van de logistieke knooppunten Venlo en Born cruciaal. Dit vraagt om voldoende ruimte voor efficiënte clustering van bijbehorende bedrijven, uitbouw van de terminalfunctie en optimale multimodale ontsluiting. Dit onderstreept de al genoemde noodzaak tot opwaardering van de Maas. De (Regionale Overslag Centra) ROC s hebben een specifieke functie. Het zijn geen (onderdelen van) reguliere bedrijventerreinen. Als ROC komen in aanmerking de havens in Gennep, Wanssum, Roermond/Buggenum/Maasbracht (hier is nog een keuze nodig), de regio Weert, Stein en Maastricht. De ontwikkeling van een ROC bij Echt sluiten we niet uit. De realisering van ROC s is primair een zaak voor de markt, zij het dat we hier een stimulerende rol willen spelen (POL, 2001). Hoewel het aandeel van de landbouw in de economie afneemt, vormt de landbouw in Noord- en Midden-Limburg nog steeds een belangrijke economische sector. Zo bedraagt het aandeel in de werkgelegenheid in dat gebied nog 9%. In bepaalde gemeenten is dit aandeel zelfs 25%. De provincie is van mening dat de landbouw zich met name moet richten op kwaliteitsverbetering en een grotere marktgerichtheid. Ten aanzien van de ruimte voor de landbouw stelt de provincie in het POL dat er grote beperkingen zijn in de perspectieven 1 en 2 omdat hier natuurwaarden voorop staan. Er zijn meer mogelijkheden in perspectief 3. De meeste mogelijkheden bestaan in perspectief 4 en, met name, perspectief 5. De provincie neemt het beleid uit het Grondstoffenplan Limburg (1999) integraal over in het POL. In het POL Zandmaas worden diverse winplaatsen opgenomen met een oppervlak van ongeveer 250 ha. Daarnaast wordt gesteld dat het gebruik van secundaire bouwgrondstoffen moet toenemen. De provincie zet in op een afname van beton- en metselzand voor de nationale behoefte na 2008, vanwege de grote productie in het verleden en de huidige taakstellingsperiode. Buiten het Grensmaasgebied worden geen nieuwe winplaatsen en/of winzones voor primaire grindwinning aangewezen. De kwalitatief geschikte klei, die bij uitvoering van het Zandmaasproject vrijkomt, moet aan de Limburgse grofkeramische industrie (baksteen- en dakpanindustrie) ten goede komen. Figuur Beleidskader POL Zandmaas 2 Beleidskader POL Zandmaas Perspectief 4: Vitaal landelijk gebied 19

11 2 Ten aanzien van de wijze van rivierverruiming en ontwikkeling van economische functies wordt aangegeven dat deze zal worden afgestemd op de landschappelijke karakteristiek (POL, hoofdstuk 8, 2001). Dit betekent in beginsel: in de Peelhorst: verruiming direct langs de rivier en geen nieuwe economische activiteiten in het winterbed; in de Venloslenk en Roerdalslenk: waterberging en verruiming binnen het brede winterbed en inpassing van enkele nieuwe economische activiteiten. 2.3 Overige kaders Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening De Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening (2001) biedt een vervolg op de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening en de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra. Er wordt echter duidelijker aandacht besteed aan de positie van het water. In de paragraaf Meebewegen met water wordt gesteld dat de beleidslijn Ruimte voor de Rivier dankzij de goede ervaringen onverkort van kracht blijft. Wel worden voor deel 3 van de Vijfde Nota enkele aanpassingen voorbereid. Het betreft een mogelijke wijziging van de lijst van riviergebonden activiteiten en een eventuele uitbreiding van het werkingsgebied. Een specifiek aandachtspunt hierbij is de mogelijkheid om met aangepaste bouwvormen te experimenteren. Indien in de Vijfde Nota beleidswijzigingen worden doorgevoerd zal dit in een volgend POL (Zandmaas) worden verwerkt. Deltaplan en Deltawet Grote Rivieren In het Deltaplan Grote Rivieren (1995) wordt een plan van aanpak gepresenteerd voor de dijkversterkingen in het rivierengebied en de hoogwaterbescherming in Limburg. Het advies van de Commissie Boertien II voor het beperken van de wateroverlast langs de Maas is in het Deltaplan in de volgende uitvoeringsprojecten vertaald: Grensmaas: gecombineerde grindwinning, natuurontwikkeling en winter- en zomerbedverlagingen, resulterend in lagere hoogwaterstanden; Zandmaas: gecombineerde zomerbedverlagingen, zandwinning, beperkte natuurontwikkeling resulterend in lagere hoogwaterstanden; Aanleg kaden (145 km) op plaatsen met bevolkingsconcentraties, resulterend in verbeterde bescherming. De geplande Zandmaasmaatregelen passen binnen de voorgestelde maatregelen die voortkomen uit het Deltaplan Grote Rivieren, waarbij de nadruk komt te liggen op winterbedmaatregelen, werken met zogeheten retentiegebieden, lokale verdieping en de aanpassing van een aantal kaden ter bescherming van grote woongebieden. Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV) Met name voor het project Maasroute geldt het tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVVII, 1990) als de beleidsmatige basis. De Maas is in het SVV II aangewezen als hoofdvaarweg, wat betekent dat deze geschikt gemaakt moet worden voor tweebaksduwvaart/klasse Vb. Met het Voorkeursalternatief voor het project Maasroute wordt deze doelstelling behaald. In het recent gepubliceerde Nationaal Verkeers- en Vervoersplan wordt aan deze doelstellingen vastgehouden. Structuurschema Oppervlakte Delfstoffen (SOD) Als gevolg van de ingrepen in het Zandmaasproject, zoals aangegeven in het Voorkeursalternatief, komt in de Zandmaas beton- en metselzand, grind en klei vrij. Bij de winning van oppervlakte delfstoffen moet rekening worden gehouden met het beleid uit het SOD. Daarnaast loopt het project vooruit op het SOD II waarin diepe winningen in de uiterwaarden mogelijk worden gemaakt, mits dit in dienst staat van hoogwaterbeschermende maatregelen. Bij de nu voorliggende Zandmaasingrepen is dit het geval. Figuur Perspectief 5: Ontwikelingsruimten landbouw en toerisme 2 Beleidskader POL Zandmaas 2 Beleidskader POL Zandmaas 21

12 Structuurschema Groene Ruimte In het kader van het Structuurschema Groene Ruimte is een aanzienlijk areaal aangewezen als relatienota gebied en als natuurontwikkelingsgebied in het Maasdal. De maatregelen van de Zandmaas vallen nadrukkelijk binnen de beleidsuitgangspunten van SGR zoals: behoud en herstel van bestaand landschapspatroon op een aantal plaatsen in Noord- en Midden Limburg; ontwikkeling van de Limburgse Maasplassen tot watergebied van (inter)nationale betekenis; uitbreiding van het aantal ligplaatsen voor recreatievaart; functioneren als kerngebied en natuurontwikkelingsgebied binnen de Ecologische Hoofdstructuur. 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid 3.1 Inleiding Bij de uitwerking van het project Zandmaas/Maasroute wordt een drietal doelen nagestreefd: hoogwaterstandsverlaging; vaarwegverbetering; beperkte natuurontwikkeling. Vierde Nota Waterhuishouding De Vierde Nota Waterhuishouding bouwt het beleid uit de Derde Nota Waterhuishouding verder uit. Het integraal waterbeheer wordt voor de Grote Rivieren uitgebouwd tot integraal rivierbeheer. Duurzame hoogwaterbescherming in het rivierengebied krijgt vorm door een combinatie van maatregelen: water vasthouden, ruimte voor de rivieren en voorzorgsmaatregelen. Verder zijn voor het project Zandmaas/Maasroute ook thema s als verdroging (dit is een voortzetting van het beleid uit de derde Nota), veiligheid en waterbodems van belang. Beleidslijn Ruimte voor de Rivier Het principe ruimte voor de rivier vormt een van de aanleidingen voor het Zandmaas/Maasrouteproject. De doelstelling van de beleidslijn is meer ruimte voor de rivier, duurzame bescherming van mens en dier tegen overstroming bij hoogwater en beperking van materiële schade. Dit wordt bereikt door handhaving van de beschikbare ruimte in het winterbed, en creëren van meer ruimte door verbreding en verlaging van het winterbed, in combinatie met natuurontwikkeling. Nieuwe activiteiten in het winterbed die beslag leggen op daar beschikbare ruimte mogen alleen dan worden ontplooid, wanneer er sprake is van een groot maatschappelijk belang (nee, tenzij). In het stroomvoerend winterbed geldt onvoorwaardelijk nee. Daarnaast moet er een minimale hoogwaterbescherming worden geboden van 1:1.250 per jaar. Overigens is de besluitvorming rond de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening relevant voor de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Deze hoofddoelen worden deels in het Tracébesluit en deels in het POL Aanvulling Zandmaas (POL Zandmaas) praktisch uitgewerkt. In dit POL Zandmaas komen de volgende ingrepen aan bod: kadeaanleg bij een aantal woongebieden; realisatie van het retentiegebied Lateraalkanaal west voor vasthouden van water tijdens hoge afvoeren; realisatie van een beperkte natuurontwikkeling in de vorm van een natuurlijke afwerking van de aangelegde hoogwatergeulen, de gerealiseerde weerdverlagingen en de uitvoering van activiteiten gericht op de totstandkoming van natuurlijke oevers, het natuurontwikkelingsgebied Heukelomse beek en de aankoop van gronden voor nevengeulen. Beleidsvisie Nieuwe inzichten in het waterbeheer (Vierde Nota waterhuishouding, Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, Advies van de commissie Waterbeheer 21ste eeuw) geven aan dat bij de bescherming tegen hoogwater in de toekomst meer vertrouwd moet worden op winterbedverruiming. Aanleg of verhoging van kaden en dijken is alleen aan de orde indien onderzoek van andere opties uitwijst dat deze niet (voldoende) haalbaar zijn. De provincie, maar ook de rijkspartners in het Maasproject en de betrokken gemeenten, onderschrijven dit principe. Voor de langere termijn streeft de provincie ernaar de afgesproken 1:250 hoogwaterbescherming af te ronden en in stand te houden door aanleg van hoogwatergeulen, weerdverlagingen en kadeverleggingen (Pakket II). Deze aanpak levert ook voor natuurdoelstellingen langs de rivier een duidelijke meerwaarde op. Zodra de hiervoor benodigde Rijksmiddelen ter beschikking komen zal het provinciaal beleid uit dit POL Zandmaas waar nodig en effectief is in die richting bijgesteld worden; met name de ICES-besluitvorming in 2002 is van belang Beleidskader POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 23

13 Uit berekeningen blijkt echter dat enkelvoudige alternatieven als rivierverdieping of winterbedverbreding niet haalbaar zijn vanwege de beperkte budgetten en e schade. Een zekere mate van kadeverhoging blijft daarom onmisbaar als sluitstuk van maatregelen om de afgesproken doelen te halen. Tenslotte is met een verantwoorde voorbereiding en uitvoering van de winterbedmaatregelen meer tijd gemoeid dan met kadeverhoging, waardoor nu de toezegging van 1:250 bescherming van 70-80% van de bewoners in het Maasdal voor 2006 met kademaatregelen zal worden gerealiseerd. Deze aanpak wordt door de rijksoverheid gegarandeerd wat betreft aanpak en financiering. De ingrepen die worden gepleegd in het Maasdal in het kader van het project Zandmaas/Maasroute zijn onderzocht en afgewogen in de Trajectnota/MER of in één van de aanvullingen hierop. De compenserende maatregelen die voortvloeien uit de te nemen maatregelen worden beschreven in het Compensatieplan, maar maken formeel wel onderdeel uit van dit POL Zandmaas. In het POL Zandmaas worden alle ingrepen ruimtelijk vertaald naar realisatie per gebiedsdeel en per stuwpand. Een stuwpand is een deel van de rivier dat wordt begrensd door twee stuwen. Dit hoofdstuk is opgebouwd aan de hand van de volgende thema s: ruimte voor de rivier en hoogwaterbescherming (kaden, retentiegebieden, rivierverruiming en omgaan met risico s in het Maasdal); natuurontwikkeling (natuurontwikkeling Heukelomse beek, nevengeulen Belfeld west en Sambeek oost en natuurlijke oevers); recreatie en toerisme (beleid voor de speerpunten Maasplassen, Leukermeer en Mookerplas, en zonering voor de Maasplassen in samenhang met natuur); landbouw (gevolgen van de ingrepen, perspectieven); delfstoffenwinning (aanwijzing van hoogwatergeulen als secundaire winning (korte termijn), en zones voor rivierverruiming en natuurmaatregelen en strategische delfstoffengebieden (langere termijn); berging en bewerking (aanwijzing van locaties voor berging en bewerking in hoogwatergeulen en Maasplassen met specifiek aandacht voor de realisatie van actief bodembeheer). De belangrijkste beleidslijnen en concrete beleidsbeslissingen worden per deelgebied samengevat: Maasplassen, Peelhorst en Venloslenk. In de verschillende paragrafen wordt allereerst een korte inleiding gegeven. Vervolgens wordt een streefbeeld aangegeven en de belangrijkste beleidselementen uit het POL, en tot slot het aanvullende POL Zandmaasbeleid met al dan niet zogenaamde Concrete Beleidsbeslissingen. 3.2 Ruimte voor de rivier en hoogwaterbescherming Het plangebied van het POL Zandmaas bestaat uit het winterbed van de Maas. De begrenzing van het winterbed is vastgelegd in Koninklijk Besluit (STB. 1998, nr.164). Het winterbed biedt ruimte aan de Maas om ten tijde van hoogwater, de grote waterhoeveelheden te kunnen afvoeren en bergen. Grote schade en overlast als gevolg van overstromingen zijn sociaal en maatschappelijk niet aanvaardbaar, waardoor na de recente overstromingen een aantal maatregelen is getroffen om dergelijke schade en overlast door hoogwater te beperken. Zo zijn er kaden aangelegd om woonkernen in het winterbed van de Maas. Met de huidige inzichten en berekeningen bieden deze kaden een beschermingsniveau van ongeveer 1:20 1:50 per jaar. Hoewel dit beschermingsniveau achter de kaden een aanmerkelijke verbetering is ten opzichte van de oorspronkelijke situatie zonder kaden, voldoet het niet aan de Deltawet Grote Rivieren Deze geeft namelijk een beschermingsniveau van 1:250 achter de kaden en een interim niveau (1995) van 1:50. moet men rekening houden met het water. Om in de toekomst nieuwe problemen te voorkomen zullen alle activiteiten in het winterbed worden getoetst aan de beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Indien de beleidslijn wordt gewijzigd in het kader van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, wordt getoetst aan deze aangepaste beleidslijn. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg De provincie is van mening dat het onbedijkte deel van de Maas slechts enkele mogelijkheden biedt voor inundatie- en rivierverruimingsgebieden: Hiervoor komen in aanmerking gebieden ten westen van het Lateraalkanaal, bij Thorn, Blitterswijk, Ottersum/Gennep en rond de Mookerplas. Ten aanzien van de kosten merkt het POL op dat: De bescherming tegen hoogwater nu al veel geld kost. Aanvullende ingrepen om de toename van de afvoer te kunnen verwerken, zullen duurder zijn en minder effect hebben. Maatregelen die het volume van een hoogwatergolf stroomopwaarts verminderen, zijn waarschijnlijk efficiënter. Omdat de stroomafwaarts gelegen gebieden in Nederland daarvan het meeste profijt hebben, ligt een bijdrage in de kosten dan ook voor de hand. In het deelproject Zandmaas wordt met de klimatologische ontwikkelingen van de lange termijn geen rekening gehouden; via de Integrale Verkenning Maas worden hiervoor aanvullende plannen ontwikkeld. Volgens het POL hoort bij het vorenstaande waterbeleid het volgende ruimtelijke beleid: Gelijktijdig moeten functies die waterafvoer en -berging belemmeren blijvend worden geweerd. Bestaande conflicterende functies moeten waar mogelijk naar elders worden verplaatst. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het stroomvoerend winterbed (functies scheiden) en het waterbergend winterbed (functies integreren). Meer concreet heeft het bouwbeleid voor het Maasdal het motto: streng waar het moet (vooral in het stroomvoerend winterbed) en flexibel waar dit mogelijk en noodzakelijk is vanuit ruimtelijk-economisch oogpunt (vooral in het waterbergend winterbed). In delen van het winterbed vinden wij bij het toelaten van nieuwe functies een gebiedsgerichte afweging noodzakelijk bij de hantering van de beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Voor de verschillende functies wordt dit principe in het POL als volgt uitgewerkt: Binnen het winterbed wordt geen nieuwe woningbouw toegestaan, behalve binnen de contouren die in het kader van de genoemde beleidslijn zijn vastgelegd. Uit oogpunt van landschap willen wij in overleg met de gemeenten een contourenbeleid rond de dorpen in het Maasdal gaan voeren. De provincie is voorts van mening dat de beleidslijn flexibel moet worden toegepast voor de ontwikkeling van speerpuntlocaties voor toerisme en recreatie, regionale overslagcentra (ROC s) en voor ontwikkelingsmogelijkheden voor grondgebonden landbouwbedrijven. Voor het overige zien wij geen mogelijkheid tot nuancering. Nieuwe bedrijfsbebouwing of uitbreiding van bestaande gebouwen moet dan gecompenseerd worden door het verwijderen van minimaal hetzelfde bouwvolume vooral binnen het stroomvoerend deel van het winterbed. In dit deel van het winterbed moet de glastuinbouw beperkt blijven en zo veel mogelijk worden uitgeplaatst. De glastuinbouw in het stroomvoerend winterbed bij Baarlo en Velden wil de provincie verplaatsen naar de projectvestigingen Siberië en Californië. Dit is mogelijk door bestaande en nieuwe regelingen optimaal te benutten en in te spelen op het investeringsritme van bedrijven. Voor de goede orde: over de mogelijkheden tot flexibele hantering van de beleidslijn moet nog afrondend overleg met het Rijk plaatsvinden. Vooralsnog heeft de provincie hier haar inzet voor dit overleg weergegeven. Wat willen we bereiken Na de wateroverlast van 1993 en 1995 is duidelijk geworden dat de hoogwaterbescherming niet afdoende is en dat de rivier te weinig ruimte heeft voor de afvoer van grote hoeveelheden water. Het project Zandmaas/Maasroute biedt een combinatie van verlaging van hoogwaterstanden op de Maas door onder meer verruiming van het zomer- en winterbed van de Maas en een verhoging en aanpassing van de kaden. Ondanks alle maatregelen moeten bewoners langs de Maas zich echter bewust blijven van het risico van overstromingen. Bij alle vormen van landgebruik in het Maasdal 24 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 25

14 POL Zandmaas: het te voeren beleid Om de bescherming tegen hoogwater te verbeteren, is een combinatie van ingrepen in dit POL Zandmaas opgenomen. Een deel daarvan zal met het vaststellen van dit Zandmaas worden gestart (de ingrepen uit Pakket I), een ander deel (Pakket II) wordt nu aangekondigd, maar leidt pas in een volgend POL Zandmaas tot concrete beleidsbeslissingen. De volgende combinatie van beleid en ingrepen moet het risico van hoogwateroverlast verminderen: toetsing aan de beleidslijn; handhaving risicobewustzijn; aanleg retentiegebieden; rivierverruiming; sanering schadegevoelige bebouwing; kadeaanleg en kadeverhoging. Toetsing aan de beleidslijn Ruimte voor de Rivier Aangezien diverse van de vorenstaande beleidspunten tussen rijk en provincie nog verder moeten worden uitgewerkt in het kader van het POL en de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, zal dit POL Zandmaas slechts verder ingaan op die beleidspunten, waarover overeenstemming bestaat tussen rijk en provincie. In de praktijk wordt daarom, totdat mogelijk andere inzichten door het rijk vastgesteld worden, aan toetsing op basis van de vigerende beleidslijn Ruimte voor de Rivier vastgehouden. Dit betekent dat alle activiteiten die worden ontplooid binnen de grenzen van dit POL Zandmaas in de beleidslijn moeten passen, zonder dat al rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige wijzigingen daarin. Handhaving risicobewustzijn De begrenzing van het winterbed zoals in dit POL Zandmaas weergegeven, moet, voor zover dat nog niet gebeurd is, worden overgenomen in de bestemmingsplannen van de gemeenten. De gemeenten wordt aanbevolen om een kaart met overstromingsdiepten en overstromingskansen te (laten) maken. Deze kaarten moeten beschikbaar zijn voor bewoners en instanties op hun grondgebied. Hierbij hoort tevens een beschrijving van de risico s bij overstroming en eventuele aanbevelingen ter beperking van schade, zodat bewoners op basis hiervan eventueel bouwkundige of inrichtingsmaatregelen kunnen nemen. Gemeenten moeten voor bebouwde gebieden in het winterbed beschikken over evacuatieplannen en rampenplannen in geval van overstromingen. Aanleg retentiegebieden Retentiegebieden bieden de mogelijkheid om het bergend vermogen van het winterbed effectiever in te zetten bij hoogwatersituaties. Deze (toegevoegde) berging loopt in tegenstelling tot het waterbergend winterbed niet geleidelijk vol, maar in een relatief korte tijd: wanneer de waterstand in de rivier op zijn hoogst is. Dit leidt tot een weliswaar beperkte daling van hoogwaterstanden, maar deze werkt vervolgens door in het gehele traject benedenstrooms van het retentiegebied. Via deze retentiegebieden kunnen dus pieken van hoogwatergolven afgetopt worden. Aan retentiegebieden worden de nodige eisen gesteld. Ten eerste moeten de functies in het gebied berekend zijn op overstromingen. Ook moeten voorzieningen worden getroffen om onveilige situaties te voorkomen die tijdens het snel vollopen van de retentiegebieden kunnen ontstaan. Een retentiegebied kan volstromen ten tijde van hoogwater. Wanneer de waterstand weer daalt, loopt het gebied leeg. Voor retentiegebieden in het onbedijkte deel van het Maasdal geldt het volgende: Om het risico van verdrinkingsslachtoffers als gevolg van het relatief snel vollopen van het gebied te minimaliseren moeten evacuatieplannen worden opgesteld. Er wordt ontwikkelingsruimte geboden voor de volgende ruimte gebruiksfuncties: grondgebonden landbouw, natuur en recreatie. Voor het realiseren van nieuwe functies en nieuwe bebouwing geldt de beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Een retentiegebied kan volstromen ten tijde van hoogwater. Wanneer de waterstand weer daalt, loopt het gebied leeg. Figuur 3.1 Werking Retentiegebied In dit POL Zandmaas wordt het gebied Lateraalkanaal west en de Lob van Gennep aangewezen als retentiegebied. Het gebied Lateraalkanaal west speelt een belangrijke rol bij de hoogwaterbescherming van Roermond, maar heeft ook een gunstig effect op de hoogwaterstanden benedenstrooms. De Lob van Gennep moet benedenstroomse waterstandseffecten in het bedijkte deel van de Maas voorkomen. Retentiegebied Lateraalkanaal west Zoals gezegd, vervult dit retentiegebied een belangrijke rol in de hoogwaterbescherming rond Roermond en verder benedenstrooms. Bij inzet van het gebied in een hoogwatersituatie met de kans 1:250 zullen waterstanden in Roermond circa cm lager zijn dan zonder inzet van het gebied. Benedenstrooms van Roermond neemt het waterstandsdalend effect langzaam af, dit resulteert in een waterstandsdaling van circa 5 cm bij Mook. Vóór de afronding van het deelproject Zandmaas zal een deel van het retentiegebied ook worden ingezet voor lagere afvoergolven afgestemd op het beschermingsniveau in het Zandmaasgebied, dat op dit moment 1:20-1:50 achter de kaden bedraagt. Alternatieven Als alternatieven voor het retentiegebied zijn de volgende ingrepen overwogen, maar niet in het Voorkeursalternatief opgenomen: Mee laten stromen van het Lateraalkanaal in hoogwatersituaties. Dit is echter in het Voorkeursalternatief niet opgenomen omdat uit berekening bleek dat het waterstandsverlagend effect slechts lokaal en beperkt is (5-10 cm bij Roermond in 1:250 situatie). Daarnaast ligt er een omvangrijk vervuild gronddepot onder het Lateraalkanaal, waaruit mogelijk vervuilde grond zich zal verspreiden bij het volledig laten meestromen van het kanaal. Tot slot wordt het bergend volume van het zuidelijke retentiegebied beperkt als het Lateraalkanaal meestroomt (meestromen veroorzaakt namelijk lagere waterstanden bij de inlaat). Verbreding van de doorgang onder de spoorbrug bij Roermond (Buggenum). Berekeningen geven aan dat deze ingreep een waterstandsverlaging van circa 5-10 cm in Roermond zou opleveren. De kosten van een brugverruiming zijn aanzienlijk. Aanleg van een hoogwatergeul bij Stadsweide. Door het geringe verhang in dit gebied is het effect op een hoogwatergolf echter klein (hooguit 2 cm). Deze ingreep is wel in Pakket II opgenomen, uit oogpunt van natuurontwikkeling; Rivierverdieping ten noorden van Roermond. Het effect van rivierverdieping is (eveneens door het geringe verhang in dit gebied) beperkt. De waterstandsdaling bij Roermond zal vrijwel nihil zijn. Tevens is er een gevaar voor bodeminstabiliteit door de aanwezigheid van fijne zanden; Verlaging strekdam tussen Lateraalkanaal en Maas. Fijne zandgronden in de ondergrond kunen leiden tot verzakking van de oevers en verzanding van de vaarweg Het hoogwaterstandsverlagen effect van het verlagen van de strekdam is door diverse oorzaken beperkt. Figuur 3.2 Uitspoeling fijne zanden 26 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 27

15 Met deze ingrepen zijn diverse combinaties te maken. Bij sommige combinaties versterken de ingrepen elkaar, in andere combinaties werken deze elkaar tegen. Slechts met een integraal en gedetailleerd modelonderzoek zijn de totaaleffecten van de verschillende combinaties te bepalen. Hierbij moet niet alleen naar het lokale waterstandseffect worden gekeken, maar ook naar benedenstroomse effecten. Kadeaanpassing bij Roermond zou ook bij uitvoer van deze ingrepen noodzakelijk zijn. In het volgende POL Zandmaas, als er meer duidelijkheid bestaat over de effecten en de financieringsmogelijkheden via ICES 3, worden beslissingen over deze ingrepen genomen. Ontwerp Het retentiegebied wordt in twee afzonderlijke bekkens verdeeld: het noordelijke bekken ten noorden van de N280 (Horn-centrale Buggenum; 231 ha) en het zuidelijke bekken (Heel-Beegden; 269 ha). In de huidige situatie loopt het retentiegebied tijdens hoogwater geleidelijk vol vanuit het Lateraalkanaal. Het noordelijk bekken inundeert nu relatief snel (gemiddeld ééns per jaar), terwijl het zuidelijk bekken alleen bij zeer hoogwater overstroomt (gemiddeld ééns per 100 jaar). De aanleg van het retentiebekken zal in twee fasen plaatsvinden, waarbij in dit POL Zandmaas alleen over fase 1 wordt besloten. De eerste fase bestaat uit het verhogen van de kade langs het Lateraalkanaal, de aanleg van in- en uitlaatwerken en de aanleg van enkele nieuwe kaden ter bescherming van omliggende bebouwing. Deze fase 1 levert een waterstandsdaling op van cm bij Roermond. In fase 2 (over jaar) wordt het gebied met maximaal 2 m uitgediept, waardoor de bergingscapaciteit vergroot wordt. Deze fase levert nog eens een extra waterstandsdaling op van ca. 3 cm bij Roermond. Er komt ook een kleischerm tegen verdroging van het achterliggende gebied. In het retentiegebied zal een afwisselend droog en drassig gebied ontstaan waar de Sleijebeek doorheen slingert. Ingrepen in het gebied mogen niet strijdig zijn met het natuurlijk streefbeeld (zie paragraaf 3.3). Het retentiegebied wordt ontworpen op een afvoergolf van 1:250. Het retentiegebied wordt zo ontworpen dat het bij deze afvoergolf optimaal werkt om de afvoergolf af te vlakken. Het ontwerp van de in- en uitlaatconstructies wordt hierop afgestemd. Echter vóór afronding van het deelproject Zandmaas zal het noordelijke compartiment van het retentiegebied ook worden ingezet voor lagere afvoergolven afgestemd op het huidige beschermingsniveau van 1:20-1:50. Belangrijke kenmerkende elementen in het gebied zoals dorpsranden, steilrand, grotere boselementen en hoofdinfrastructuur (N280, brug, hoogspanningsleidingen) blijven behouden. De weg langs het Lateraalkanaal (onderhoudsweg kanaal en sluizen) blijft eveneens behouden, dit geldt ook voor de waardevolle steilrand en het kasteelterrein bij Horn. De twee bekkens zullen gescheiden van elkaar als retentiegebied functioneren. Het vullen van het noordelijke gebied via het zuidelijke wordt niet overwogen omdat de waterstand in het noordelijke deel relatief hoog zou worden ten opzichte van het omringend maaiveld. Dit zou leiden tot onevenredig hoge kades en het zou te lang duren voordat het hele gebied gevuld is. Het ontwerp is gebaseerd op vaste inlaatconstructies, omdat het gebied uiteindelijk wordt ingericht voor een 1:250 situatie en een variabele constructie veel kostbaarder is. Bij het vaststellen van de kruinhoogte van omkadingen wordt een waakhoogte van 0,5 m in acht genomen. Hierbij is voor het zuidelijke bekken de bestaande kade langs het Lateraalkanaal niet inbegrepen. Dit omdat deze dan niet meer kan functioneren als overlaat voor mogelijk té hoog oplopende waterstanden in het bekken. Op locaties waar kaden bestaande wegen kruisen zijn aanpassingen aan deze wegen voorzien. Kaden Om het gebied als retentiegebied te kunnen gebruiken moet de kade langs het Lateraalkanaal worden opgehoogd om ervoor te zorgen dat het water niet te vroeg binnenstroomt en om de bergingscapaciteit zo groot mogelijk te houden. Voor het noordelijke bekken betekent dit dat het gebied aanzienlijk langer droog blijft dan in de huidige situatie en wanneer het gebied uiteindelijk instroomt zullen de waterstanden niet hoger worden dan nu het geval zou zijn. In dit bekken is het dan ook niet nodig om over te gaan tot aanleg van kaden rond de bebouwing. Dit sluit aan bij de wens van de bevolking. Voor het zuidelijk compartiment is de situatie anders en zullen bij een 1:250 situatie hogere waterstanden optreden dan nu het geval zou zijn bij een 1:250 situatie. Echter tot het moment dat het retentiegebied zich begint te vullen, dit is het geval bij een waterstand vanca.1:70, is de bescherming gelijk aan de huidige bescherming. De bebouwing in dit gebied ligt voor het overgrote deel op de terrasrand, boven het niveau van de nieuwe 1:250-waterstand. De wateroverlast door het retentiebekken zal zich daarom alleen voordoen bij enkele solitaire gebouwen, bij een zevental huizen in Beegden en in het nieuw te ontwikkelen gebied Sleijdal. Uitgangspunt is echter dat de door het retentiebekken veroorzaakte hogere waterstanden niet mogen leiden tot een afname van het beschermingsniveau voor bewoners. Door aanleg van enkele kaden langs dorpskernen wordt het huidige beschermingsniveau gehandhaafd. Alleen daar waar er sprake is van solitaire bebouwing en/of zwaarwegende landschappelijke of cultuurhistorische overwegingen, wordt afgezien van bescherming of zijn alternatieve kadetracé s gekozen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de monumentale panden Nederhoven en Pannenhof. Hier zal, bij inzet van het retentiebekken, schadevergoeding aan de orde zijn. Om te voorkomen dat de waterstanden in het zuidelijke gebied teveel oplopen, zal tevens de kruin van de kade langs het Lateraalkanaal lager komen te liggen dan de kaden rond de bevolkingscentra, zodat bij hogere waterstanden dan 1:250 het water kan wegstromen via het Lateraalkanaal. Hierdoor zal de waterstand in dit bekken, bij nog extremere afvoeren het zelfde zijn als in de huidige situatie. Voor het kadetraject bij de kern Beegden en het traject tussen de kern Heel en het landgoed Nederhoven zal nog een maatwerkoplossing worden uitgewerkt met betrokken gemeenten en waterschap. Hierbij wordt uitgegaan van een combinatie van vaste en tijdelijke maatregelen en coupures bij de Dorpsstraat/Biezenstraat (Beegden) en bij de oude oprijlaan van het landgoed Nederhoven. Om de geplande woonwijk Sleijdal het verplichte beschermingsniveau van 1:1.250 te bieden zal de kade rond deze wijk moeten worden verhoogd tot 23,80 m boven NAP. Hierover zullen met de projectontwikkelaar nadere afspraken worden gemaakt over kostenverdeling en een gezamenlijke aanleg. In de onderstaande tabel zijn enkele belangrijke ontwerpgegevens weergegeven die worden gehanteerd bij de aanleg: Kade Zuidelijk gebied Aansluiting inlaat en kade Sleijdal Kade rond Sleijdal* Kade langs Lateraalkanaal Kade Beegden noordoost Kade langs N280 Noordelijk gebied Kade langs Lateraalkanaal Tabel 3.1 Lengte 350 m 900 m 3750 m 350 m 800 m m Maaiveld 20,90 m 20,90 m 19,70 m 20,55 m 18,65 m 18,60 m Waterstand 23,10 m 23,10 m 23,10 m 23,10 m 23,10 m 21,05 m Kruinhoogte 23,80 m 23,80 m 23,10 m 23,60 m 23,60 m 21,55 m Hoogte 2,90 m 2,90 m 3,40 m 3,05 m 4,95 m 2,95 m * Deze kade maakt geen onderdeel uit van de Concrete Beleidsbeslissing, maar is in dit POL Zandmaas opgenomen als beleidslijn. Kaden Retentiegebied Lateraalkanaal west Toelichting Bij de 1:250 afvoergolf zal na uitvoering van de Pakket I-maatregelen een waterstand optreden in het zuidelijk retentiegebied van 23,10 m boven NAP (ongeveer 1,90 m hoger dan in de huidige situatie). In het noordelijk gebied zal na uitvoering van de Pakket I maatregelen bij de 1:250 afvoergolf een waterstand optreden van 21,05 m boven NAP (ongeveer 0,10 m lager dan in de huidige situatie). Voorlopig wordt, met uitzondering van de kade langs het Lateraalkanaal in het zuidelijk compartiment, een waakhoogte van 0,5 m toegepast boven de maximale waterstand in het gebied bij een 1:250 afvoergolf. Waar lokale omstandigheden dit veilige en verantwoord mogelijk maken kan een iets lagere waakhoogte worden aangehouden. Uitgaande van deze waakhoogte van 0,5 m wordt voor het zuidelijke deelgebied een kadekruin aangehouden van 23,60 m boven NAP. In het noordelijk deelgebied wordt voor de kadekruin een hoogte van 21,55 m boven NAP aangehouden Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 29

16 Beide deelgebieden zullen bij inzet ongeveer binnen een dag vollopen. Daartoe zullen in ieder deelgebied inlaten worden gemaakt met een lengte van m. Deze inlaten zijn kadestukken die ca. 0,8 m lager zijn dan de rest van de kaden. Om het water weg te kunnen laten lopen, zijn uitlaten voorzien die bestaan uit meerdere duikers over een breedte van 75 m. De kade langs de N280 dient om de bekkens te scheiden. In het zuidelijk bekken van het retentiegebied zullen locaties worden verworven voor de winning van kadespecie. Concrete beleidsbeslissing De provincie besluit kaden en in- en uitlaatwerken aan te leggen voor het functioneren van het retentiegebied Lateraalkanaal west conform de in dit POL Zandmaas beschreven richtlijnen (tabel 3.1) en zoals op kaart 6 en 7, Kaartenatlas POL Zandmaas is weergegeven. Retentiegebied Lob van Gennep Zoals gezegd moet de Lob van Gennep benedenstroomse waterstandseffecten in het bedijkte deel van de Maas voorkomen. Voor de werking van het retentiegebied is het van belang dat het gebied voldoende kan instromen tijdens het passeren van de top van de hoogwatergolf (1:1.250). Bij lagere afvoergolven (kans van voorkomen groter of gelijk aan 1:250 per jaar) en ook bij de aanloop van de maatgevende hoogwatergolf moet het retentiegebied echter droog blijven. Om voldoende instroom te garanderen tijdens een afvoer hoger dan 1:250 zal een relatief lange drempel (een paar honderd meter breed) nodig zijn die net hoog genoeg ligt om in een 1:250 situatie hoogwaterstanden te keren en waar bij het passeren van de grotere afvoergolf voldoende water overheen kan stromen. Het gedeelte van de provinciale weg tussen de brug over de Niers en de afslag naar het industrieterrein voldoet uitstekend aan dit criterium. Een bijkomend voordeel van een brede en ondiepe instroomopening is, dat de stroomsnelheden beperkt blijven. Hierdoor blijft de kans op schade door stroming beperkt. Rivierverruiming De Maas moet meer ruimte krijgen om water af te voeren en te bergen. Hiervoor is een aantal maatregelen voorzien, dat in de planperiode gerealiseerd wordt of waarmee binnen de planperiode een begin wordt gemaakt. De hoogwatergeulen en de weerdverlagingen dragen het meest direct bij aan extra ruimte voor de rivier. Nevengeulen worden primair aangelegd ten behoeve van de natuurontwikkeling (zie paragraaf 3.3). Een andere meer brongerichte maatregel om piekafvoeren en waterstanden van de Maas te verlagen, is vertraging van de afstroming vanuit de zijrivieren naar de Maas. In het POL wordt hier uitgebreid op ingegaan. Aangezien deze ingrepen buiten het plangebied van het POL Zandmaas vallen wordt hier op het vasthouden van water verder niet ingegaan. Hoogwatergeulen De hoogwatergeulen vormen een rivierverruimende maatregel en dragen dus bij aan de verlaging van waterstanden tijdens hoge afvoeren. De primaire doelstelling van de hoogwatergeulen is dan ook hoogwaterbescherming. De hoogwatergeulen bevinden zich in het winterbed van de Maas en zijn permanent waterhoudend doordat ze benedenstrooms in open verbinding met de Maas staan. Bovenstrooms zijn ze door een "drempel" onder normale afvoeromstandigheden niet verbonden met de rivier. Naast de primaire doelstelling: hoogwaterbescherming, vormen de hoogwatergeulen met de aangrenzende weerdverlagingen een goed aanknopingspunt voor natte riviergebonden natuurontwikkeling. Gemiddeld bedraagt de lengte van de geul enkele kilometers, de diepte bedraagt gemiddeld 2 m. De breedte op de waterlijn is gemiddeld ca. 100 m, de breedte van de bodem gemiddeld ca. 50 m. De oevers van de hoogwatergeulen worden flauw afgewerkt. De hoogwatergeulen worden in het algemeen ontworpen in de binnenbocht van de rivier. In Pakket I van het Zandmaasproject zijn twee hoogwatergeulen opgenomen: bij Lomm en Well-Aijen. De hoogwatergeulen bij Lomm en Well-Aijen zijn opgenomen in het Tracébesluit. Dit omdat in deze hoogwatergeulen berging plaatsvindt van niet-vermarktbare grond die bij de verruiming van het zomerbed vrijkomt en omdat deze geulen het verlies aan rivierdynamiek als gevolg van rivierverruiming compenseren. In Pakket II zijn ook de hoogwatergeulen in Roermond, Mook en Wanssum opgenomen. Deze worden in dit POL Zandmaas als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling opgenomen (zie paragraaf 3.6). In genoemde gebieden wordt bodemmateriaal afgegraven, waardoor de mogelijkheden voor afvoer en berging van water vergroot worden. Na ontgronding zijn de hoogwatergeulen bestemd als natuurontwikkelingsgebieden. In een volgend POL Zandmaas worden over deze locaties concrete beleidsbeslissingen genomen. Kademaatregelen eerste fase (voor de bevolkingsconcentraties Roermond, Venlo en Gennep-Middelaar) Zoals in paragraaf 1 van dit POL Zandmaas is aangegeven, zijn de kademaatregelen (kadeverhogingen en de kadeaanleg) in Roermond, Venlo en Gennep-Middelaar noodzakelijk om het toegezegde beschermingsniveau voor 70-80% van de bewoners achter de kaden vóór 2006, in het plangebied van de Zandmaas te realiseren. De aanleg van de kaden wordt gefinancierd uit rijksmiddelen. De benodigde kaden zullen vóór 2006 worden verhoogd dan wel worden aangelegd. In het Kadeplan (integraal onderdeel van dit POL Zandmaas) en in de daarbij behorende tabellen en CBB-kaarten, is in detail aangegeven waar dit het geval is, hoe hoog deze kaden worden en welke uitvoering wordt voorzien. Met uitvoering van deze kademaatregelen wordt de waterstand in de bevolkingsconcentraties Roermond, Venlo en Gennep-Middelaar bij de 1:250 situatie gekeerd en hebben de kaden vóór 2006 een waakhoogte (verschil tussen het waterpeil en de bovenkant van de kade) van minimaal 10 cm. Huidige situatie, hoogwater Figuur 3.3 Huidige situatie, laagwater Situatie met hoogwatergeul, hoogwater Situatie met hoogwatergeul, laagwater Hoogwatergeulen hebben een waterstandverlagend effect Bij genoemde kademaatregelen worden de onderstaande beleidslijnen gehanteerd: de kadehoogte wordt bepaald aan de hand van de waterstand voor de 1:250 situatie, berekend met het hydraulische model WAQUA. Uitgangspunt bij de berekening is dat de proefprojecten 1 en 2 en alle rivierverruimende maatregelen uit Pakket I van het project Zandmaas zijn gerealiseerd (ook als deze pas na 2005 worden uitgevoerd); vóór 2006 ontstaan op deze wijze kaden die bij de 1:250 situatie het water keren en een waakhoogte hebben van minimaal 10 cm. Na uitvoering van de rivierverruimende maatregelen uit Pakket I van de Zandmaas hebben deze kaden, afhankelijk van de lokale situatie, een verantwoorde waakhoogte tussen de 30 cm en 50 cm. Dit is met name afhankelijk van de aard van de kadeconstructie en de berijdbaarheid onder crisis situaties (zie ook het Kadeplan); de kaden worden uit kostenoverwegingen sober en doelmatig uitgevoerd. Demontabele kaden kunnen, onder meer uit oogpunt van budgetbeschikbaarheid en beheer, niet op ruime schaal worden toegepast. Met name in binnenstedelijke situaties krijgen demontabele kaden de voorkeur. Belangrijke afwegingscriteria hierbij: gebruikswaarde grond, aantrekkingskracht gebied, hinder bedrijfsprocessen, zicht, en inpassingsmogelijkheden (zie Kadeplan). Het rapport Zandvoort (bijlage bij het Kadeplan) geeft inzicht in deze systematiek. Op grond van deze relatieve hinderscores, het beschikbare budget en de afnemende beheersbaarheid bij grootschalige toepassing van demontabele kaden zijn de keuzen gemaakt; het uitgangspunt voor 2006 is bescherming van de bewoners achter de kaden. Kaden zullen dus 30 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 31

17 Groene kade Kademuur Demontabele kade tussen Herten, Merum en Ool ligt het plangebied Oolderveste. Het bestemmingsplan Oolderveste is onlangs door Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Dit plan bevat een kadetracé voor een kade met een beschermingsniveau van 1: Gezien de status en het bindende karakter van dit bestemmingsplan is het kadetraject uit het bestemmingsplan als hoofdlijn van beleid opgenomen in het Kadeplan en is een CBB-status overbodig. Het Kadeplan voorziet voor 2006 in de verhoging van de bestaande kade tot een beschermingsniveau van 1:250. Daarnaast is het streven om in overleg met de ontwikkelaar deze kade op het beschermingsniveau van 1:1.250 in één keer te realiseren. Het gebied Hammerveld-oost wordt niet opgenomen in het Kadeplan. Het sportveldencomplex in dit gebied valt niet onder de beschermingsdoelstelling. Bij de sluitstukkaden die vóór 2016 worden aangelegd zal dit terrein wel in beschouwing worden genomen. In verband hiermee wordt een nieuwe lage kade parallel aan de Burg. Geuljanslaan gerealiseerd. Groene kaden zijn aarden wallen die over het algemeen met gras zijn begroeid. Deze kaden zijn niet demontabel en dus permanent op hoogte om het water te keren. Figuur 3.4 Kademuren zijn niet demontabele gemetselde kaden die dus permanent de hoogte hebben die nodig is om het water te keren. Demontabele kaden zijn kaden die tijdens normale situaties lage gemetselde muurtjes vormen. Als het waterpeil gaat stijgen worden in de daarvoor bestemde gaten H-profielen gezet waar balken in worden geschoven. Op deze wijze worden de kaden op hoogte gebracht om het water te keren. Kadetypen rond woongebieden worden verhoogd of aangelegd. Ter plaatse van industrieterreinen en andere economische activiteiten zullen in deze eerste fase geen kademaatregelen plaatsvinden; in de tweede fase van de kade aanleg worden deze locaties beschouwd; een aantal wegen en spoorwegen zullen een waterkerende functie krijgen. Deze zogenaamde verholen kaden zullen via de keur van de beide waterschappen worden vastgelegd en kunnen in bestemmingsplannen planologisch worden beschermd als waterkering waaraan geen aanpassingen (verlaging, onderdoorgangen, versmalling) mogen worden gedaan. Het begin en eindpunt van de verholen kaden en daarbij behorende hoogten zijn af te lezen uit de kaarten 14 tot en met 22 in de Kaartenatlas POL Zandmaas. Per gemeente spelen enkele specifieke situaties welke hieronder nader worden toegelicht. Gennep-Middelaar: ten westen van Ottersum heeft de provinciale weg N271 een waterkerende functie. Deze weg vervult echter ook een cruciale instroomfunctie voor het bergen van water in de Lob van Gennep bij afvoeren tussen 1:250 en 1: Voor de Lob van Gennep is optimale instroom bij voorspelde waterstanden hoger dan 1:1000 maatgevend. Daartoe wordt de drempel in de N271 afgewerkt op een hoogte die in de eindsituatie 0,1 m waakhoogte boven op 1:250 betekent (13,37 m boven NAP). Daarboven op komt 0,2 m groene kade zodat er een eindsituatie van in totaal 0,3 m waakhoogte boven op 1:250 ontstaat (13,57 m boven NAP). Als een waterstand hoger dan 1:1000 wordt voorspeld, dan haalt de rivier- of kadebeheerder op basis van bestuurlijke en in het gemeentelijke rampenplan vast te leggen afspraken de 0,2 m groene kade (en eventuele zandzakken) er af. Over deze aanpak bestaat overeenstemming met de rivierbeheerder en de gemeente. Venlo: het uitbreidingsplan Maasveld II zal krachtens het bestemmingsplan op een beschermingsniveau van 1:1.250 worden gebouwd, derhalve is in het Kadeplan geen tracé opgenomen; de kaden op het industrieterrein (Groot Boller) op de westoever van de Maas worden niet verhoogd in deze fase van de kade aanpassingen; indien in 2002 van rijkswege extra middelen beschikbaar worden gesteld of anderszins financiële middelen vrijkomen voor Pakket II of Plan Maascorridor, en daardoor de mate van kadeverhoging beperkt kan worden zal de provincie het POL Zandmaas dienovereenkomstig wijzigen. Roermond: de kaden in de Willem-Alexanderhaven van Roermond zullen in deze fase van de kade aanpassingen niet worden verhoogd (de Arlo-flat valt hierbuiten en wordt wel bij de kadeverhoging voor 2006 meegenomen); Concrete beleidsbeslissing Voor Roermond: Gelet op de overwegingen zoals deze in de hoofdstukken 1, 2 en 3 van dit Kadeplan zijn opgenomen, wijst de provincie trajecten aan voor de aanleg en/of verhoging van kaden. De provincie stelt daarbij ook vast: de hoogte van de kaden ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil (NAP), het type constructie, het maximale ruimtebeslag en eventuele andere randvoorwaarden. De trajecten die aangewezen worden, zijn weergegeven in: voor de kadetracé s: het ruimtebeslag zoals dat weergegeven is op kaartbladen 10 en 11, Kaartenatlas POL Zandmaas; voor de nieuwe kadehoogten ten opzichte van NAP: de tabellen 3.1 tot en met 3.7, inclusief de bijbehorende beschrijvende teksten in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5; voor de constructie-typen: de constructie-typen zoals weergegeven op de kaartbladen 10 en 11, Kaartenatlas POL Zandmaas en de tabellen 3.1 tot en met 3.7, inclusief de bijbehorende beschrijvende teksten in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5; de onderdelen 2 (deels), 3, 4 en 5 (deels) van het kadevak ter plaatse van het bestemmingsplan Oolderveste vallen niet onder de CBB. Voor Venlo: Gelet op de overwegingen zoals deze in de hoofdstukken 1, 2 en 4 van dit Kadeplan zijn opgenomen, wijst de provincie trajecten aan voor de aanleg en/of verhoging van kaden. De provincie stelt daarbij ook vast: de hoogte van de kaden ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil (NAP), het type constructie, het maximale ruimtebeslag en eventuele andere randvoorwaarden. De trajecten die aangewezen worden, zijn weergegeven in: voor de kadetracé s: het ruimtebeslag zoals dat weergegeven is op kaartbladen 12 en 13, Kaartenatlas POL Zandmaas; voor de nieuwe kadehoogten ten opzichte van NAP: de tabellen 4.1 tot en met 4.5, inclusief de bijbehorende beschrijvende teksten in de paragrafen 4.1 tot en met 4.6; voor de constructie-typen: de constructie-typen zoals weergegeven op de kaartbladen 12 en 13, Kaartenatlas POL Zandmaas en de tabellen 4.1 tot en met 4.5, inclusief de bijbehorende beschrijvende teksten in de paragrafen 4.1 tot en met 4.6. Voor Gennep-Middelaar: Gelet op de overwegingen zoals deze in de hoofdstukken 1, 2 en 5 van dit Kadeplan zijn opgenomen, wijst de provincie trajecten aan voor de aanleg en/of verhoging van kaden. De provincie stelt daarbij ook vast: de hoogte van de kaden ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil (NAP), het type constructie, het maximale ruimtebeslag en eventuele andere randvoorwaarden. De trajecten die aangewezen worden, zijn weergegeven in: voor de kadetracé s: het ruimtebeslag zoals dat weergegeven is op kaartbladen 14 tot en met 18, Kaartenatlas POL Zandmaas; voor de nieuwe kadehoogten ten opzichte van NAP: de tabellen 5.1 tot en met 5.4, inclusief de bijbehorende beschrijvende teksten in de paragrafen 5.1 tot en met 5.3; 32 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 33

18 voor de constructie-typen: de constructie-typen zoals weergegeven op de kaartbladen 14 tot en met 18, Kaartenatlas POL Zandmaas en de tabellen 5.1 tot en met 5.4, inclusief de bijbehorende beschrijvende teksten in de paragrafen 5.1 tot en met 5.3. Kademaatregelen tweede fase De overige kaden zullen zonodig als sluitstuk worden verhoogd aan het eind van het Zandmaasproject; uiterlijk in Dan is bekend welke rivierverruimende maatregelen er zijn gerealiseerd en wat de maatgevende hoogwaterstanden zijn in de dan verruimde Maas. De kaden worden dan verhoogd tot het beschermingsniveau van 1:250, waarbij overigens als uitgangspunt gehanteerd wordt dat de daarvoor bestemde gebieden achter de kaden vóór de 1:1.250 afvoersituatie zullen vollopen; deze gebieden worden in de fase van de sluitstukkaden nader bepaald. Dit ter voorkoming van benedenstroomse effecten, in de voor de dijken maatgevende situatie (1:1.250). Bij de afwegingen rond de sluitstukkaden zal worden bezien of en hoe de kernen Wessem, Roosteren en Maasbracht eveneens op het beschermingsniveau van 1:250 kunnen worden gebracht. De ontwerpsystematiek en hindercriteria voor de sluitstukkaden zullen vergelijkbaar zijn met de huidige uitgangspunten. De locaties van de kaden die nu verhoogd zullen worden en die van nieuwe kaden zijn aangegeven op de plankaart en op de detailkaarten in de kaartenatlas POL Zandmaas. Omdat de kadeverhoging en aanleg van sluitstukkaden niet in de planperiode gerealiseerd worden, zijn de locaties van deze kaden niet opgenomen. Zoekgebieden Kadespecie Om groene kaden (kaden bestaande uit grond) te kunnen maken is zogenaamde kadespecie nodig, kleiige grond die meestal uit de directe omgeving komt. Op de plankaarten zijn zoekgebieden aangegeven voor deze kadespecie. Binnen deze zoekgebieden zullen in overleg met gemeenten locaties worden gezocht die geschikt zijn voor de winning van deze specie. Hierbij wordt gezocht naar koppelingen met andere doelen zoals natuurontwikkeling, hoogwaterbescherming, delfstoffenwinning (kleiwarenindustrie) en recreatie. Er wordt gestreefd naar het combineren van kleiwinning voor kaden en het plan Maascorridor. Een voorwaarde daarbij is dat de specie tijdig moet kunnen worden gewonnen. Dit in verband met de realisatietermijnen van de kaden. Op de plankaarten zijn zoekgebieden opgenomen bij de drie kadegebieden (Roermond, Venlo en Gennep-Middelaar) en in het Lateraalkanaal westgebied. 3.3 Natuur In het plangebied bevinden zich veel waardevolle en duidelijk zichtbare, vaak onvervangbare aardkundige fenomenen: rivierterrassen, rivierduinen, oude stroomgeulen en beekdalen. De Maas heeft van Eijsden tot aan Neer het karakter van een grindrivier, terwijl ze stroomafwaarts meer het karakter van een zandrivier krijgt met lokaal kleiafzettingen. De gevarieerde ondergrond en het afwisselende karakter van de rivier zorgen in potentie voor een grote rijkdom aan planten en dieren, kenmerkend voor een rivierenlandschap. Toch ontbreekt deze gevarieerdheid nu. Hoofdoorzaak is een gebrek aan voldoende geschikte biotopen en een verregaande versnippering van natuur. De typische natuurwaarden van een rivierenlandschap zijn sterk achteruitgegaan of verdwenen (bijv. bepaalde riviervissen, stroomdalflora), door vervuiling en het gekanaliseerde en gestuwde karakter van de rivier alsmede door het intensieve grondgebruik in het dal. Kortom: langs de Zandmaas komt op dit moment heel weinig typerende riviernatuur voor. Voor zover natuur aangetast wordt door het project Zandmaas/Maasroute vindt compensatie plaats (zie Compensatieplan). De Plassenmaas is weliswaar van belang voor watervogels, maar de belangen van de watersport en het ontbreken van ondiepe oeverzones doen afbreuk aan die functie. Kwelgebieden en daarvan afhankelijke natuur in het winterbed en het achterland zijn vaak verdroogd. Moeras en ooibos ontbreken nagenoeg en zijn te klein om te kunnen fungeren als geschikt leefgebied voor levensgemeenschappen van water, moeras en moerasbos. Het Maasdal is een belangrijke internationale e noordzuid-as, die onderdeel uitmaakt van de Provinciale Ecologisch Structuur. Er is dan ook vanuit natuurorganisaties en overheid veel aandacht voor de inrichting en het beheer van zowel het Maasdal als het aangrenzende cultuurlandschap. Er wordt gestreefd naar een blijvende en werkende e verbinding tussen het Maasdal en de gebieden buiten het dal. Een van de doelen daarbij is dat natuurlijke stromingsprocessen, erosie, sedimentatie en kwelprocessen ongehinderd hun gang kunnen gaan. Bij de aanleg van (deels) natte natuur in het Maasdal speelt de waterkwaliteit van de Maas uiteraard een belangrijke rol. Deze waterkwaliteit wordt bepaald door stoffen die in het oppervlaktewater zijn opgelost (fosfor- en stikstofverbindingen), stoffen die in het slib zijn geabsorbeerd (organische microverontreinigingen en zware metalen), beschikbaarheid aan nutriënten, watertemperatuur en de lichtcondities in het water. De Maas wordt vanuit verschillende typen bronnen gevoed met water. Met dit water komt ook een groot aantal stoffen in het oppervlaktewater terecht. In de huidige situatie ligt de concentratie van de opgeloste fosfor- en stikstof verbindingen boven de waarden van de algemene milieukwaliteit, ondanks verbeteringen in de afgelopen jaren. Na een afname van de meeste stoffen in het water van de Maas, treedt er in de huidige situatie een stabilisering op. Ondanks het feit dat de kwaliteit van het water nog niet voldoet aan de algemene milieukwaliteit vormt dit geen belemmering bij de aanleg van (deels) natte natuur in het noordelijke Maasdal. Wat willen we bereiken In Visie Maasdal is een integraal toekomstbeeld gepresenteerd voor het Maasdal. Dit beeld omvat een samenhangend stelsel van enkele grote natuurkernen voor de riviernatuur (enkele honderden hectares) met daartussen liggende kleinere natuurkernen (tot 100 ha), onderling verbonden door natuurlijke oeverstroken. In dit systeem moeten vrije migratie van soorten en herstel van sturende processen als stroming, erosie en sedimentatie en kwel een plaats krijgen. De grote natuurkernen worden gevormd door onder andere Fort St. Andries (buiten het plangebied), Heukelomse Beekgebied, Plassenmaas en Grensmaas (buiten het plangebied). Daarnaast worden in het kader van de Provinciale Ecologische Structuur vóór 2018 verbindingzones ontwikkeld met het achterland (Reichswald, Maasduinen, zijbeekdalen, Belgische kempen, Heuvelland). Voor met name het Maasplassengebied worden de Europese richtlijnen en verdragen inzake natuur en landschap in toenemende mate relevant (verdragen van Ramsar, Namen, Arles en Straatsburg en de Habitat- en Vogelrichtlijn). Jurisprudentie op dit gebied heeft een zodanige werking dat het nationaal beleid overschrijdt en nietig kan verklaren. Hoewel nog niet formeel door de rijksoverheid als zodanig aangewezen, zijn de Maasplassen een wetland van internationale betekenis. Dit geldt met name voor vogels als de aalscholver,, kleine zwaan, kolgans, krakeend en, getuige de grote aantallen die hier zijn vastgesteld. Voor exacte aantallen wordt verwezen naar Vogelwaarden Maasplassen, (Bijlage 2, POL Zandmaas 2001). Het gebied voldoet voor diverse bedreigde vogelsoorten aan internationaal vastgestelde criteria, waardoor het verder aan betekenis wint. Echte rustgebieden voor vogels in de broedtijd en de cruciale overwinteringperiode ontbreken echter of zijn te klein om de aanwezige aantallen te kunnen herbergen. Voor de verschillende plassen in en langs de Maas wordt gestreefd naar een verondieping die de ontwikkeling van een water- en moerasvegetatie stimuleert. Hiermee neemt de natuurwaarde (en recreatieve waarde) van de plassen toe. Ondiepten en eilanden kunnen bijdragen aan een betere inpassing van deze plassen in het landschap Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 35

19 In het Lateraalkanaal west gebied moet op termijn (Pakket II) een aaneengesloten areaal vochtig overstromingsgrasland met beekmeandering en kwelprocessen ontstaan dat geschikt is als foerageergebied voor watervogels. Natuur heeft ook belangrijke functies voor de mens. Het gebruik van de natuur voor recreatieve doeleinden kan echter ook voor conflicten zorgen. Voor het Maasplassengebied wordt in dit POL Zandmaas een zonering gemaakt tussen natuur en recreatie om een oplossing te bieden voor deze conflicten. Binnen de kerngebieden van de PES en natuurbeschermingswetgebieden is de hoofdfunctie natuur. Andere medegebruikfuncties zijn daaraan dus ondergeschikt. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg In het POL wordt gestreefd naar: een zo groot mogelijke verscheidenheid aan natuurwaarden op een zo natuurlijk mogelijke wijze. Daartoe wordt gestreefd naar realisatie van een robuuste en duurzame e structuur in 2020 welke aansluit bij de Europese en nationale e hoofdstructuur. Voor het Maasdal stelt het POL dat: het realiseren en instandhouden van een robuuste natte e structuur vraagt om de realisering van nieuwe natuurkernen, die onderling goed verbonden zijn via oeverstroken langs de rivier. Bestaande natuurgebieden moeten daarbij hersteld worden. Twee nieuw te creëren gebieden zijn een gebied rond de Heukelomse beek en het gebied Lateraalkanaal west. POL Zandmaas: het te voeren beleid Het nationale en provinciale beleid heeft aan de Maas een belangrijke e functie toegekend en met het project Zandmaas/Maasroute wordt een belangrijke impuls gegeven aan de realisatie daarvan. Met de maatregelen uit Pakket I van het POL Zandmaas wordt een eerste aanzet gegeven voor de grote natuurkern rond de Heukelomse beek. Dit gebied (170 ha) sluit aan op de hoogwatergeul Well-Aijen (127 ha) en het Maasduinengebied. In dit pakket worden ook de belangrijke natuurkernen rond de hoogwatergeulen Lomm en Well-Aijen ontwikkeld. Bovendien zullen in totaal 87 ha natuurlijke oevers worden gerealiseerd. Deze stroken van ca. 100 m breed zijn e corridors en vormen daarnaast een oeverhabitat. Ook wordt in de periode van Pakket I de grondaankoop voor twee nevengeulen gerealiseerd. Deze worden gesitueerd bij de stuwen Sambeek (op de oostoever van de Maas) en Belfeld (op de westoever van de Maas). Door het creëren van nevengeulen, waarin permanente stroming en variërende stroomsnelheden optreden, kan een aantal natuurwaarden, kenmerkend voor een natuurlijke alluviale rivier, terug worden gebracht. Tevens wordt voor flora en fauna de passeerbaarheid van de stuwen vergroot. Pakket I financiert uitsluitend de grondaankoop van de nevengeulen. De daadwerkelijke aanleg van de geulen is voorzien in Pakket II. Met Pakket II van het POL Zandmaas wordt ook de tweede en derde grote natuurkern in het Lateraalkanaal west gebied (500 ha) en het project Maascorridor (250 ha) gerealiseerd. Tot dat hierover concrete beleidsbeslissingen worden genomen, worden ingrepen die strijdig zijn met het natuurlijke streefbeeld niet toegestaan. Samen met de realisatie van de nevengeulen Sambeek oost en Belfeld west, de verdere ontwikkeling van natuurlijke oevers, lokale weerdverlagingen en de natuurontwikkelingskernen die samenhangen met de hoogwatergeulen Stadsweide, Mook, Wanssum, Maashees en Vierlingsbeek (de laatste twee op het grondgebied van Noord-Brabant) wordt in Pakket II nog eens 1600 ha natuur ontwikkeld in het Maasdal. In het onderstaande schema zijn de natuurmaatregelen uit Pakket I en Pakket II samengevat. Pakket I Vernat natuurgebied rond de Heukelomse beek (170 ha). Hoogwatergeulen te Lomm (57 ha) en Well-Aijen (127 ha). Natuurlijke oevers (87 ha). Grondaankoop nevengeulen Belfeld west (59 ha) en Sambeek oost (70 ha). Pakket II Fase 2 Lateraalkanaal west (vochtig foerageergebied voor watervogels, met nevengeul, 500 ha). Hoogwatergeulen Ooijen, Wanssum, Mook en Stadsweide. Realisatie nevengeulen Belfeld west en Sambeek oost. Weerdverlaging in stuwpand Sambeek (tussen de stuwen Belfeld en Sambeek). Natuurlijke oevers langs de gehele Maas. Tabel 3.2 Natuurmaatregelen per pakket De maatregelen uit Pakket II zijn thans indicatief aangegeven en zullen, na positieve besluitvorming over de daarvoor benodigde rijksmiddelen in 2002, worden uitgewerkt en geconcretiseerd. De provincie is van mening dat de geschetste natuurontwikkeling goed kan samengaan met activiteiten als delfstoffenwinning. De ondiep uitgevoerde en afgewerkte delfstoffenwinning volgens het beleid uit het Structuurschema Oppervlakte Delfstoffen en het POL (2001) levert namelijk meer, verspreid gelegen, ondiepe of ondiep afgewerkte delfstoffenwinlocaties. Deze bieden een meer divers landschap en mogelijkheden voor nieuwe natuur. Natuurgebied Heukelomse beek Door 25 cm peilopzet in het stuwpand Sambeek, zal bij normale afvoer de waterstand in de Maas een hoger niveau bereiken dan nu het geval is. Hierdoor zullen grondwaterstanden in gebieden grenzend aan de rivier stijgen, hetgeen betekent dat gebieden zullen vernatten. Deze vernatting leidt tot een verslechterde landbouwkundige situatie, maar voor de natuur is deze vernatting positief. In de gebieden waar vernatting optreedt en waar goede mogelijkheden zijn voor natuurontwikkeling, duidt de provincie 170 ha aan (zie kaart 22 en 23, Kaartenatlas POL Zandmaas), het gebied zal de bestemming natuur krijgen. Voor de uitvoering van deze beleidslijn zal het spoor van het bestemmingsplan of een beperkte vorm van landinrichting worden benut. Streefbeeld Door hogere grondwaterstanden zal het gebied natter worden waarbij de invloed van voedselarme kwel toeneemt. Aangezien rond de Heukelomse beek de overstromingsfrequentie met Maaswater vrij laag is, heeft het gebied weinig last van voedselrijke Maasinvloeden. Zodoende kan het gebied zich ontwikkelen tot een voedselarm natuurlijk kwelgebied, met natte schraalgraslanden en berkenbroekbos op de hoger gelegen delen en elzen- en wilgenbroekbos op lager gelegen en vochtigere delen. Naast de ontwikkeling van ruige natuur als elzen- berken- en wilgenbroekbos, is er ruimte voor de ontwikkeling van natuur als natte matig voedselrijke tot voedselarme graslanden, waarvoor maaibeheer of begrazing nodig is. Begroeide corridors zorgen voor de verbinding tussen de belangrijkste bestaande natuurgebieden in het Heukelomse beekdal en het kerngebied van het te ontwikkelen natuurgebied Heukelomse beek. Bij de inrichting van het gebied zal de nadruk liggen op het ontwikkelen van een natuurlijk afwisselend rivierenlandschap met een hoge diversiteit aan planten en dieren. Ontwerpvisie De begrenzing van het te realiseren natuurgebied is gebaseerd op twee criteria: de mate van vernatting en de e waarde voor het te ontwikkelen natuurgebied. De meeste vernatte delen vormen de kern van het gebied. Ook belangrijke beken zoals de Heukelomse beek, de Aijer beek en de Heulderbroeklossing maken zoveel mogelijk deel uit van het natuurgebied. Het begrensde gebied bestaat uit twee delen, het natuurkerngebied in het noorden en de meer zuidelijk gelegen gebieden met een corridorfunctie. Met deze corridors is aansluiting gezocht met huidige natuurgebieden als Heuloërbroek, het Aijerbroek en de Vlammert. Het vernatte gebied Heukelomse beek vormt een gedeelte van een groot te realiseren natuurkerngebied in de Venloslenk. Het gebied zal langs de Maas een samenhangend natuurkerngebied vormen, met de door De Maaswerken te realiseren hoogwatergeul Well-Aijen, de vogelrichtlijngebieden Maasduinen en de Hamert, de te realiseren nevengeul Sambeek oost, en de te realiseren verbindende natuurlijke oevers. Hoogwatergeulen De primaire doelstelling van de rivierverruimende hoogwatergeulen is hoogwaterbescherming. Naast deze primaire doelstelling leveren de geulen, in samenhang met de aangrenzende weerdverlaging een belangrijke bijdrage aan de natuurdoelstelling van het project. Streefbeeld Een hoogwatergeul bestaat uit vochtige riviergebonden landnatuur en een gedeelte natte natuur. Het natte gedeelte is ondiep, waardoor er veel waterplanten groeien. Hierdoor ontstaan kansen voor (paaiende) vissen, watervogels en macrofauna. De oevers van de geul lopen geleidelijk af, zodat er een grote verscheidenheid aan oeverplanten kan groeien. Doordat een hoogwatergeul eenzijdig is aangetakt aan de Maas stroomt het water in en uit en is er voor flora en fauna sprake van vrije 36 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 37

20 uitwisseling via de Maas. Tijdens hoogwater stroomt de hoogwatergeul mee, wat zorgt voor een dynamiek die hoort bij riviergebonden natuur. De verlaagde weerd rondom de hoogwatergeul volgt de oorspronkelijke natuurlijke hoogteverschillen in het landschap. Door deze hoogteverschillen zal de overstromingsduur en de grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld variëren. Zo ontstaat dan een afwisselend landschap met een verscheidenheid aan vegetaties. Ontwerpvisie De ligging van de hoogwatergeulen is voornamelijk gekozen op basis van rivierkundige argumenten. De geulen sluiten aan op stroken natuurlijke oevers, waardoor ze verbonden zijn met grote eenheden natuur. Bij de hoogwatergeul Well-Aijen zal hoogwatergeul Well een natuurlijke functie krijgen, in aansluiting op het Heukelomse beekgebied. De zuidelijkste geul bij Aijen krijgt een recreatieve nevenfunctie. Nevengeulen Nevengeulen vormen het leefgebied van stroomminnende flora en fauna en hebben als vispassage een belangrijke meerwaarde ten opzichte van vispassages in de stuwen. Een nevengeul loopt parallel aan een stuw en sluit zowel boven- als benedenstrooms van de stuw aan op de Maas. Door het verschil in stuwpeil tussen de twee stuwpanden ontstaat een stroming, waardoor in de nevengeul erosie- en sedimentatieprocessen op gang komen. Hierdoor gaat de geul meanderen en zullen zowel gedeelten met stroming als meer luwe gedeelten ontstaan. De twee nevengeulen lopen door natuurlijke laagten in het landschap, oude Maasmeanders en hoeven dus niet aangelegd of gegraven te worden. Wel wordt er een inlaatconstructie aangelegd, waardoor het water in de nevengeul geleid wordt. Streefbeeld Een nevengeul vormt een leefgebied voor stroomminnende flora en fauna. Bovendien maakt de geul het makkelijker voor vissen en andere waterdieren om de sluis te passeren. Figuur 3.5 Nevengeul Permanent stromende nevengeulen zijn karakteristiek voor rivieren en vormen het leefgebied van allerlei riviergebonden flora en fauna. Door erosie en sedimentatieprocessen zullen de oevers van de geul bestaan uit zowel flauw oplopende oevers met zandstrandjes als steilranden, afhankelijk van de stroomsnelheid en bodemsamenstelling. Omgevallen bomen blijven in de geul liggen en zorgen plaatselijk voor luwe gedeelten. Langs de oevers zal moerassig grasland ontstaan met plaatselijk opgaande begroeiing als wilgenstruweel. Op deze manier ontstaat een zeer gevarieerd leefgebied voor diverse planten en dieren op een relatief kleine oppervlakte. een natuurlijk verloop zal krijgen. Ten noorden van de nevengeul wordt door middel van de natuurlijke oever Baarlo, een verbinding gemaakt met het bestaande natuurgebied Romeinenweerd, eveneens een onder deel van het plan Maascorridor. In Pakket I van het deelproject Zandmaas is de grondaankoop van deze nevengeul voorzien (zie ruimtebeslag kaart 19, Kaartenatlas POL Zandmaas) de realisatie zal plaats vinden in Pakket II. Natuurlijke oevers De 87 ha natuurlijk beheerde oeverstroken (ca. 100 m breed) die in het kader van het deelproject Zandmaas gerealiseerd zullen worden, hebben de volgende doelen: Het creëren van een aaneengesloten strook oeverhabitat. Deze strook functioneert als e corridor langs de Maas en verbindt daarnaast de Maas en haar natte riviernatuur met de hogergelegen droge natuur. aansluitend op bestaand beleid ter ondersteuning van de e hoofdstructuur. Ruimte creëren voor toekomstige toename van rivierafvoeren. De strook van 0-25 m langs de rivier wordt niet meegerekend in de 87 ha, dit zijn gronden ten behoeve van de rivierbeheerder. Op de lange termijn bestaat het voornemen om de 25 m brede oeverstrook deel te laten uitmaken van een bredere aan te kopen strook van 100 m, die als natuurlijke oever kan worden ingericht. Streefbeeld Oevers ontwikkelen zich in verschillende vormen, afhankelijk van de wijze waarop met de oevers wordt omgegaan (inrichting en beheer), de ligging van de oever ten opzichte van het Maaspeil, de overstromingsduur en -frequenties en de bodemgesteldheid. Op de lager gelegen delen van de oever kan dit resulteren in natte stroomdalgraslanden en wilgenstruweel, op de hoger gelegen delen kan specifiek beheer resulteren in drogere graslanden, struwelen of bos. Bij eroderende oevers ontwikkelen zich in de buitenbochten steilranden en steile taluds en in de binnenbochten zandstranden. De oeverzone die op deze wijze ontstaat biedt vooral op beschutte plaatsen een gevarieerde leefomgeving voor verschillende riviergebonden flora en fauna. Ontwerpvisie De 87 ha natuurlijke oevers zal op de volgende plaatsen worden ingericht: ten zuiden van Romeinenweerd bij Baarlo (tussen km 103 en 104); Nevengeul Sambeek oost Het gebied waar de nevengeul is gepland ligt ten noordoosten van de stuw bij Sambeek (tussen km 145 en 150). Ter plekke van de geplande geul ligt een waterloop: de Leigraaf, een aardkundig waardevolle oude stroomgeul van de Maas. De geul maakt deel uit van een zeer hoog gewaardeerd natuurcomplex met kronkelwaarden en oeverwallen. De geul zal een gedeelte vormen van een groot te realiseren natuurkerngebied in de Venloslenk. In Pakket I van het deelproject Zandmaas is de grond aankoop van deze nevengeul voorzien (zie ruimtebeslag kaart 24, Kaartenatlas POL Zandmaas) de realisatie zal plaatsvinden in Pakket II. Nevengeul Belfeld west Het gebied waar de nevengeul is gepland ligt ten westen van de stuw bij Belfeld (tussen km 100 en 103). De geplande geul loopt door een natuurlijke laagte in het gebied; het resultaat van een oude Maasmeander. Anders dan bij nevengeul Sambeek oost is in deze laagte geen waterloop aanwezig. Het geplande traject van de geul loopt vanaf de inlaat geleidelijk af waardoor de nevengeul eenvoudig Figuur 3.6 Natuurlijke oever 38 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 39

21 van de hoogwatergeul Lomm tot en met het natuurgebied Barbara s weerd bij Arcen (tussen km 118 en 119); van hoogwatergeul Well-Aijen naar nevengeul Sambeek oost langs het Heukelomse beekgebied (tussen km 138 en 145). Door het ontwikkelen van natuurlijke oevers langs de Maas in samenhang met andere reeds bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden ontstaat een samenhangend natuurgebied van de nevengeul Sambeek oost tot en met de hoogwatergeul Well-Aijen. Dit natuurgebied zal de oostelijke Maasoever beslaan langs een lengte van 17 km. Verder naar het zuiden ontstaat een natuurgebied dat zowel het natuurgebied Barbara s weerd omvat als de nieuw te ontwikkelen natuur rond de hoogwatergeul Lomm. Ten slotte wordt de natuurlijke oever Romeinenweerd naar het zuiden toe aanzienlijk uitgebreid. De natuurlijke oevers ter hoogte van het Heukelomse beekgebied worden opgenomen als beleidslijn. De realisatie van deze oevers zal samen met de 170 ha voor het Heukelomse beekgebied via het spoor van het bestemmingsplan of een beperkte vorm van landinrichting worden gerealiseerd. De begrenzing van deze oevers is aangeduid op de kaarten 20 en 21, Kaartenatlas POL Zandmaas. Concrete beleidsbeslissing De provincie wijst langs de Maas 2 km natuurlijke oever aan (km , km ). Deze worden ontwikkeld conform het in dit POL Zandmaas omschreven ontwerpvisie en streefbeeld, zoals weergegeven op de kaarten 8 en 9, Kaartenatlas POL Zandmaas. Natuurontwikkeling in de Maasplassen In delen van het Maasplassengebied heeft zich een groot aantal broedvogels gevestigd. Daarnaast is een grote hoeveelheid plassen van belang voor grote aantallen overwinterende vogels. Onder meer vanuit de EU-Vogelrichtlijn bestaat de verplichting om deze plassen en vogels te beschermen. De provincie zal bij de rijksoverheid aandringen om de volgende plassen aan te wijzen als beschermde gebieden conform de Vogelrichtlijn: Rijkelse Bemden, Asseltse Plassen zuid, Spoorplas, Gerelingsplas, Stevolplassen en Lus van Linne. Deze plassen zijn op de plankaart als water aangewezen. Na inrichting van fase II van het Lateraalkanaal west gebied zal dit gebied ook als beschermd gebied onder de Vogelrichtlijn moeten vallen. Het is de bedoeling om met het onderstaande voor de langere termijn een leidraad aan te reiken voor de ruimtelijke ordening en de inrichtings- en beheersactiviteiten. In dit POL Zandmaas wordt voor de Maasplassen een scheiding gemaakt tussen recreatief en water. De tabel in bijlage 1 geeft de hoofdfunctie van de verschillende plassen aan, of recreatief medegebruik mogelijk is, de eventuele wenselijkheid van een tijdszonering met betrekking tot het recreatief gebruik en eventuele opmerkingen ten aanzien van het gebruik van oevers. Op de Plankaart (deel 1 en 2) wordt de verdeling tussen en recreatief water aangegeven. Bij de zonering van de plassen wordt een onderscheid aangebracht tussen de hoofdfuncties -, recreatief- en overig water. De inrichting van de plassen dient afgestemd te worden op de hoofdfunctie, waarbij maatwerk plaats moet vinden in het kader van het bestemmingsplan en beheersplannen. De tabel Zonering Maasplassen (bijlage 1) geeft hiervoor de indicaties aan. king hebben op grote aantallen overwinterende watervogels (eenden, ganzen, zwanen e.d.). Een deel van deze watervogels rust overdag op de plassen en zoekt 's nachts voedsel op de Maas en in de ondiepere grindplassen. Dit betekent bijvoorbeeld de afsluiting voor recreatievaart/activiteiten in de winterperiode. Gezien het feit dat watersport zich voornamelijk buiten deze periode zich afspeelt, zal dit maar in beperkte mate tot knelpunten in het gebruik resulteren. Voor sommige plassen gaat het echter om een ornithologisch belang van de oevers in de broedperiode of overige e waarden. We moeten hierbij denken aan watervogels die hun nesten bouwen in de oevers, op drijftillen en in de oevervegetatie. Het gaat om de periode 15 maart-1 september. De nesten zijn gevoelig voor verstoring door boten die aanleggen in de oevervegetatie of door de golven die motorboten veroorzaken. Verder kan er verstoring plaats vinden door lawaai en resten van sportvisserij (visdraad, vislood en geknapte lijnen met haken en aas). In deze gevallen is een ruimtelijke zonering aan de orde, die verder op bestemmingsplanniveau dient te worden bepaald. Tevens zullen er stringente randvoorwaarden geformuleerd moeten worden en maatregelen getroffen moeten worden voor een regulering of beperking van een eventueel toeristisch recreatief gebruik. Voor de meeste plassen gaat met name om beperkingen ten aanzien van de gemotoriseerde recreatievaart. Beperkingen zowel voor gemotoriseerde- als voor ongemotoriseerde watervaart overige recreatie komen ook voor. Indien functioneel wenselijk kunnen aanlegplaatsen ook in water, worden gesitueerd als dit resulteert in een betere geleiding van de recreatieve activiteiten ten opzichte van de aanwezige natuurwaarden. Bij recreatief water gaat het om plassen waarbij het accent op het gebruik door de watersport en waterrecreatie ligt. Onder watersport verstaan we de recreatievorm die gebruik maakt van pleziervaartuigen. Onder waterrecreatie verstaan wij alle vormen van recreatie op aan en in het water. In principe dienen intensievere voorzieningen voor watersport en -recreatie gelegen te zijn aan recreatief water. In deze plassen is een intensievere benutting van het water mogelijk en worden ontplooiingsmogelijkheden voor de watersport geboden (voor zover passend binnen de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier). De Maas heeft overal de functie vaarweg voor beroeps- en recreatievaart én een natuurfunctie (geen specifieke e functie, maar een algemene; "Zalm terug in de Maas" als motto). Alleen op een traject, bij de Lus van Linne prevaleert de e functie. Onder recreatief medegebruik worden die vormen van recreatie verstaan die plaatsvinden in een omgeving met een niet recreatieve hoofdfunctie waarbij het medegebruik neven- of ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik. De provincie is voorstander van het benutten van de recreatief-toeristische mogelijkheden van de voorziene grootschalige natuurontwikkeling in het Maasdal. De provincie is van mening dat er goede De scheiding tussen recreatief en water is mede gebaseerd op gegevens over de aanwezige vogelwaarden in het gebied. Er is met behulp van telgegevens van overwinterende vogelsoorten, foeragerende of rustende vogels en broedvogels een selectie gemaakt tussen plassen die een hoge vogelwaarde hebben en plassen die een lagere vogelwaarde hebben. De tabel Vogelwaarden Maasplassen in bijlage 2 laat de belangrijkste gegevens voor de verschillende plassen zien. Bij water ligt het accent op het behoud van natuurwaarden en wordt tevens gestreefd naar een versterking van de natuurfunctie. Nieuwe toeristisch-recreatieve voorzieningen worden in principe niet toegestaan, met het oog op de aanwezige waarden. Bij een aantal plassen met de functie water komt voor dat zowel het natuurbelang als het recreatieve belang speelt. Nadere zonering is dan aan de orde. De vorm waarin dit moet gebeuren zal worden bepaald door de aard van het belang van het betreffend water. Voor zover het gaat om water die voornamelijk een e functie vervult in de winterperiode, zal dit voornamelijk resulteren in een tijdszonering. Het gaat hierbij met name om vogelkundige waarden die betrek Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 41

22 mogelijkheden zijn voor recreatie met behoud van de natuurwaarden en staat het volgende beleid voor: het openstellen van natuurontwikkelingsgebieden voor extensieve recreatievormen. Met name in de directe nabijheid van stedelijke gebieden kan aan deze terreinen een belangrijke educatieve functie worden toegedacht; openstellen natuurlijke oeverzones, onder de voorwaarde dat deze voldoende breed zijn (>25m), ten behoeve van wandelen, bijvoorbeeld een lange afstand wandelroute(s). Bij de Gerelingsplas is nu nog een doorvaart aanwezig van de Lus van Linne naar plas Osen (die een recreatieve functie heeft). Zowel de Spoorplas als de Gerelingsplas behoren tot de vogelrijkste van het Maasplassengebied. Hier liggen een aantal belangrijke oorzaken aan ten grondslag. Ten eerste zijn de plassen relatief ondiep (gemiddeld 6 m) waardoor het bodemleven goed tot ontwikkeling is gekomen. Zo dringt er nog genoeg licht tot op de bodem door voor de groei van waterplanten. Duikende vogels die bodemorganismen eten kunnen deze diepte nog bereiken. Bovendien ontstaat er in ondiep water geen spronglaag (thermocline). Een spronglaag leidt in de herfst tot een plotselinge afname van het zuurstofgehalte, hetgeen een afname van de soorten diversiteit betekent. Ten tweede zijn de plassen relatief moeilijk bereikbaar hetgeen ze tot een ideaal rust- en broedgebied voor watervogels maakt. Daarnaast is de Lus van Linne, die aan het gebied grenst, een ideaal foerageer gebied voor duikeenden. Ten vierde is het water in de plassen helderder en beter van kwaliteit dan in de Maas. Hierdoor is het aanbod aan fyto- en zooplankton hier ook groter. Dit is een voedselbron voor vis, die op zijn beurt weer dient als voedsel voor visetende watervogels. Ten slotte vormen de plassen samen een aanzienlijk oppervlak. Naar mate het oppervlak van een natuurgebied toeneemt neemt ook het aantal soorten toe en wel dusdanig dat bepaalde soorten (meestal zeldzame en bedreigde soorten) alleen boven een bepaald minimumareaal verschijnen. De provincie zal dan ook stimuleren dat de bestaande doorvaart via de Gerelingsplas wordt gesloten en dat er een nieuwe doorvaart van plas Osen naar de Lus van Linne wordt gemaakt. De Gerelingsplas zal dan een afgesloten plas worden met een e functie. Plas Osen behoudt de recreatieve functie, bij voorkeur met een directe doorvaart naar de Maas. Plan Maascorridor De natuurontwikkeling in het project Zandmaas wordt niet alleen afgestemd op het hierboven omschreven nationale en internationale beleid. Het houdt daarnaast ook rekening met regionale plannen. Het meest in het oog springende regionale project is het Plan Maascorridor. Dit omvat een integrale visie (van vier Maasoevergemeenten rond Venlo, met Staatsbosbeheer, het Limburgs Landschap en het Wereld Natuur Fonds), op de Maas en haar oevers van Belfeld tot en met Broekhuizen (stuwpanden tussen Roermond en Belfeld; en tussen Belfeld en Sambeek). Hoofddoelen zijn: realisatie van een duurzame hoogwaterbescherming; realisatie van aaneengesloten riviernatuur; versterking van de recreatieve en toeristische aantrekkelijkheid; creëren van ruimtelijke ontwikkelingskansen voor stad en dorp (gezicht naar de Maas). Het grootste deel van het plan bestaat uit natuurontwikkeling, waarbij voor een deel gebruik wordt gemaakt van reeds geplande hoogwaterbeschermingsmaatregelen. Daarnaast streeft het project voor een groot deel van het gebied naar recreatief medegebruik van de bestaande en de te ontwikkelen natuur. Hierbij gaat het meestal om extensieve vormen van recreatief medegebruik. Een aantal voorstellen uit het Plan Maascorridor valt samen met maatregelen uit het project Zandmaas/Maasroute. De provincie ondersteunt het opnemen van Plan Maascorridor in bestemmingsplannen. In dit POL Zandmaas wordt volstaan met een doorzicht op de uitvoering van het Plan Maascorridor. Een aantal van de maatregelen die in Plan Maascorridor een bijdrage leveren aan de waterstandsdaling in de vorm van weerdverlaging zijn daarom in het POL Zandmaas opgenomen als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling: Raaijweide, weerdverlaging Grubbenvorst, weerdverlaging Velden en weerdverlaging Océ. Dit betekent dat de weerdverlagingsprojecten planologisch mogelijk worden gemaakt maar vooralsnog niet in het kader van het project Zandmaas/Maasroute zullen worden uitgevoerd. Figuur 3.7 Benaming Maasplassen Afstemming natuurinstrumenten In het kader van het Zandmaas/Maasrouteproject zal veel natuur gerealiseerd worden. Er wordt in Pakket I 570 ha gerealiseerd (waarvan 419 ha RBON) en in Pakket II komt daar nog eens 1600 ha bij. Daarnaast wordt in het bredere Maasdal momenteel nog circa 275 ha droge natuur ontwikkeld in het 42 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 43

23 kader van de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN-regeling). De exacte begrenzing wordt uitgewerkt in een Natuurgebiedsplan Noordelijk Maasdal dat op korte termijn wordt afgerond en vervolgens ter visie wordt gelegd. Compensatie Het compensatiebeginsel, zoals dat is weergegeven in het Structuurschema Groene Ruimte (SGR), is gebaseerd op het stand still beginsel : er mag geen netto verlies aan natuur-, bos- en recreatiewaarden optreden. Dit compensatiebeginsel is uitgewerkt voor het project Zandmaas/Maasroute als geheel, dat wil zeggen voor de maatregelen ter verbetering van de scheepvaartroute en de maatregelen voor hoogwaterbescherming (Pakket I) tezamen. De uitwerking heeft dus betrekking op maatregelen die onder het Tracébesluit en onder het POL Zandmaas vallen. De uitwerking is beschreven in het Compensatieplan. Dit document maakt als bijlage tevens deel uit van het Tracébesluit en het POL Zandmaas. Maatregel Totaal ha ingreep Totaal ha natuur Waarvan RBON Heukelomse beek Hoogwatergeul Lomm ) 20 Hoogwatergeulen Well-Aijen ) 100 Natuurlijke oevers ) - Nevengeul Sambeek oost Nevengeul Belfeld west Proefproject eroderende oevers Totaal ) Oppervlakten ingreep gecorrigeerd voor geul en/of 25 m oeverstroken Tabel 3.3 Overzicht natuurhectares Behalve met het SGR is ook rekening gehouden met de provinciale uitwerkingen van het compensatiebeginsel, die een nadere invulling van het SGR geven en bovendien aanvullingen kunnen bevatten. Daarnaast is in delen van het projectgebied ook Europese regelgeving van belang; het betreft de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. In het algemeen geldt voor beide richtlijnen het "nee-tenzij" principe, terwijl beide tevens een compensatieverplichting omvatten. De werking van de Habitat- en vogelrichtlijn overstijgt veelal de landelijke en provinciale compensatieverplichtingen en is daarom expliciet meegenomen. In het Compensatieplan is een analyse van effecten op compensatieplichtige gebieden en zogenaamde aandachtsoorten beschreven, voor zover die door maatregelen uitgevoerd in het kader van het project Zandmaas/Maasroute significant worden aangetast. Vervolgens zijn zonodig aanvullende mitigerende of compenserende maatregelen benoemd. 3.4 Recreatie en toerisme Toerisme en recreatie hebben voor de regio Noord- en Midden-Limburg grote sociaal-economische betekenis. Het is een sector die veel mensen werk verschaft, en dan vooral voor het lager geschoolde deel van de arbeidsmarkt. Recreatie en toerisme kennen bovendien aanzienlijke groeiverwachtingen. Hoofddoelstelling van het provinciaal beleid is een gemiddelde groei van 5% van de toeristische bestedingen per jaar (POL, 2001). Hiermee kan ook de afnemende werkgelegenheid in de landbouw deels worden opgevangen. De inrichting van het Maasdal zorgt - mede door de uitvoering van de Maaswerken - voor een stevige pijler onder de ontwikkeling van recreatie en toerisme. Dit geldt vooral voor watergebonden vormen van recreatie en toerisme en voor recreatie gericht op natuur en landschapsbeleving. Wat willen we bereiken De diverse functies van de Maas, zoals waterafvoer, scheepvaart en e waarden, leggen beperkingen op aan het toeristisch-recreatief functioneren van het Maasgebied. Er wordt gezocht naar win-win situaties en wederzijdse versterking. In dit POL Zandmaas wordt een zonering vastgelegd om natuur- en recreatiefuncties te scheiden of juist te integreren. Hiermee moet een einde worden gemaakt aan de onduidelijke status van de Maasplassen daar waar het gaat om de afweging tussen natuur en recreatie. Bij de afweging is gebruik gemaakt van de verschillende regiovisies en natuurstudies in het gebied. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg In het POL is een opgave voor het toeristisch recreatieve beleid in Limburg omschreven: we willen een duurzame ontwikkeling en versterking van de sector toerisme en recreatie, op een zodanig wijze dat de werkgelegenheid toeneemt, het regionaal toeristische inkomen wordt vergroot en de waarden van het fysieke milieu en de laagdynamische functies behouden c.q. versterkt worden.de uitwerking van deze doelstelling is gebaseerd op drie peilers: ontwikkeling van regionale toeristisch-recreatieve visies; een ruimtelijk beleid dat de noodzakelijke dynamiek mogelijk maakt; versterking van de organisatie van de sector. Voor het Maasdal wordt in het POL gesteld dat, Maasdal en Maasterrassen belangrijke onderdelen van het toeristisch product van Limburg zijn. Belangrijk zijn de aantrekkelijke overgangen tussen land en water en de aanwezigheid van toeristische en recreatieve voorzieningen. Wij verwachten dat vanuit de regio initiatieven genomen worden om toerisme en recreatie verder te ontplooien als economische pijlers van het gebied. Ons beleid is vooral gericht op verbetering van de diversiteit en kwaliteit van verblijfsen dagrecreatieve voorzieningen en stimulering van oevergebonden recreatie. Belangrijk is ook een aansprekende inpassing van de Maasplassen in het landschap. Wij werken mee aan geschikte initiatieven. Voor bedrijven binnen de speerpunten voor waterrecreatie (Maasplassen, Leukermeer en Mookerplas) zetten wij ons in voor een flexibele toepassing van de beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Tenslotte vinden wij dat waterrecreatie aangemerkt moet worden als een riviergebonden functie. POL Zandmaas: te voeren beleid Het project Zandmaas/Maasroute biedt veel nieuwe kansen voor de toeristisch-recreatieve sector. Met name de versterking van de natuur leidt tot een aantrekkelijker landschap en een betere toegankelijkheid. Voor de waterrecreant biedt de aanpak van de knelpunten in de Maasroute ook voordelen. Daarnaast zullen de hoogwatergeulen een nieuw en aantrekkelijk element vormen voor waterrecreanten. De provincie is voorstander van een optimaal gebruik van deze nieuwe kansen, uiteraard in afstemming met andere belangen zoals natuur en waterhuishouding. De speerpunten toerisme en recreatie De speerpunten worden gevormd door de Maasplassen, het Leukermeer en de Mookerplas. De Maasplassen vormen een recreatief-toeristisch centrum van (inter)nationale betekenis. De toenemende behoefte om ook hier nieuwe natuur- en landschapselementen aan te brengen, zal het gebied aantrekkelijker maken. Dit geldt ook in samenhang met enkele karakteristieke kernen en waardevolle natuur- en landschapsgebieden aan weerszijden van het Maasdal. Overigens zullen natuurwaarden in het plassengebied zelf ook beperkingen opleggen aan onder andere het recreatief gebruik. Met name door de werking van de Habitatrichtlijn (1994) en de Vogelrichtlijn (1979) zullen delen van plassen afgesloten of beperkt toegankelijk moeten worden. In het Maasplassengebied is meer structuur gewenst. Momenteel is er weinig samenhang tussen de voorzieningen en de afzonderlijke plassen, ook omdat de ontsluiting te wensen overlaat. Bovendien wordt de bereikbaarheid van de plassen door de grote verkeersdrukte steeds problematischer. Voor het kerngebied de Maasplassen is de gebruiksfunctie per plas vastgesteld, afgestemd op de omliggende gebieds- en gebruikswaarden (zie ook plankaart, deel 1). Hierbij wordt uitgegaan van een tweetal 44 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 45

24 hoofdaanduidingen voor de oever en het daaraan gekoppelde wateroppervlak. Het onderscheid tussen recreatief water en water bestaat uit de mate waarin het wateroppervlak wordt benut (zie ook paragraaf 3.3 Natuurontwikkeling Maasplassen). Een belangrijk uitgangspunt bij de zonering van de plassen is dat de recreatieve druk op het water het grootst moet zijn waar de meeste voorzieningen zijn. Daar waar de voorzieningen ontbreken, zal de druk van de waterrecreatie op de natuurwaarden relatief klein zijn (zie ook de tabel in bijlage 1). Regulering moet dan ook primair plaatsvinden door het situeren (en mogelijk concentreren) van voorzieningen en slechts in uitzonderingsgevallen door het creëren van barrières. De zonering van de Maasplassen is een uitwerking van het globale beleid voor recreatie en toerisme en het natuurbeleid dat in het POL (2001) is verwoord. Voor de uitwerking van de zonering in inrichtingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen verdient het aanbeveling, dat alle betrokkenen in de regio, waaronder natuurbeheerders én (water-)recreanten die van het gebied gebruik maken, bij de planontwikkeling betrokken worden (bijvoorbeeld in een contactcommissie). De recreatie langs de Maas heeft sinds de laatste overstromingen ook te maken met de beperkingen die de beleidslijn Ruimte voor de Rivier oplegt. In het POL is opgenomen dat bij de toeristische speerpuntlocaties de Mookerplas, het Leukermeer en de Maasplassen op flexibiliteit wordt ingezet met betrekking tot de beleidslijn Ruimte voor de Rivier, om de gewenste kwaliteitsverbetering te kunnen bereiken. Of dit mogelijk is hangt af van besluitvorming over de beleidslijn in het kader van de Vijfde Nota Ruimtelijk Ordening. infrastructuur in oostwest richting gaat hand in hand met de versterking van de e infrastructuur op deze as. 3.5 Landbouw De huidige landbouwontwikkelingen worden in het Maasdal, evenals in de rest van Nederland en Limburg, sterk gestuurd door de macro-economische wetten. De trend van de afgelopen jaren is hogere productiekosten en lagere marktprijzen. Daarnaast worden er steeds zwaardere eisen gesteld vanuit natuur, milieu, welzijn en -in het Maasdal- met het oog op waterbelang. Hierdoor is er dan ook sprake van een daling van het aantal landbouwbedrijven. In het Maasdal stopt jaarlijks 3% van de agrariërs, iets meer dan in de rest van Noord- en Midden-Limburg. Wat willen we bereiken Door het Zandmaas/Maasrouteproject zal een deel van de landbouw verdwijnen uit het plangebied. Dit is geen doel op zich, maar een gevolg van de prioriteiten die landelijk en provinciaal worden gelegd bij bescherming tegen hoogwater en bij natuurontwikkeling. In het traject Bergen-Mook en in het Lateraalkanaal west gebied zal in de komende 15 jaar ten behoeve van deze doelen de nodige De recreatievaart en strandrecreatie rond het Leukermeer kunnen worden versterkt door uitbreiding van het wateroppervlak. De vrijkomende hoeveelheden delfstoffen zullen moet worden afgestemd met de taakstellingen voor beton- en metselzand. Dit betekent dat pas ná 2008 ruimte zal ontstaan voor productie van deze vrijkomende delfstoffen. De provincie zal te zijner tijd in overleg met de gemeente Bergen bepalen hoe de uitbreiding in de taakstelling moet worden ingepast. Ook zal de uitbreiding moeten worden afgestemd op de realisering van de hoogwatergeul Well-Aijen. Watersport Voor zover mogelijk binnen de beleidslijn en nautisch inpasbaar, krijgt de recreatievaart iets meer ruimte voor uitbreiding van het aantal ligplaatsen in het gebied. Voorkeur bestaat voor omvorming van een thans statisch naar een meer dynamisch en actief watersportgebied. Een bijzonder aandachtspunt is de geleiding van de recreatievaart en de beroepsvaart in het gebied Maasbracht-Roermond: hier komen vrachtschepen en plezierboten letterlijk in elkaars vaarwater. De Maas is onderdeel van het (inter)nationale toervaartnet voor de pleziervaart. Door de sterke groei van de waterrecreatie wordt zowel vanuit de regio als vanuit de watersportondernemers een uitbreiding van de jachthavencapaciteit bepleit. De provincie streeft ernaar deze uitbreiding mogelijk te maken. Ten aanzien van de oeverrecreatie en de sportvisserij is men in de huidige situatie in het algemeen tevreden over de mogelijkheden om langs de Maas te kunnen vissen of zwemmen bij de dagstranden. Het beleid is gericht op verdergaande verbetering van de kwaliteit. Bij verdere uitbreiding van het plassengebied ontstaan nieuwe mogelijkheden voor deze recreatievormen. Op de plankaarten van dit POL Zandmaas zijn de zones voor snelle watersport weergegeven. Hieruit blijkt, dat de huidige ligging van die zones leidt tot conflicten met natuur en de meer extensieve vormen van recreatie. Om deze conflicten op te lossen zouden sommige zones moeten worden verplaatst dit valt echter buiten de reikwijdte van dit POL Zandmaas. De aanwijzing van zones voor snelle watersport in het Limburgse Maasdal gebeurt door het Directoraat Generaal Goederenvervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In overleg tussen dit Directoraat Generaal en de regio zal gezocht moeten worden naar geschiktere locaties voor deze vorm van waterrecreatie. In dit verband wordt overwogen om de snelle watersport te verplaatsen uit de Lus van Linne (zie ook paragraaf 3.3 Natuurontwikkeling in de Maasplassen) Als steunpunt tussen de speerpunten Leukermeer en Mookerplas kan zich een recreatieve zone rond de Maasarmen bij Gennep ontwikkelen, waarbij rekening zal worden gehouden met de risico s van de toenemende recreatievaart op de hoofdvaarweg. De versterking van de toeristisch-recreatieve grond onttrokken worden aan de landbouw. Met name de maatregelen uit Pakket II zullen de behoefte aan grond sterk doen toenemen. Het zwaarte punt van de grond onttrekking ligt in de Venloslenk het traject tussen Arcen en Mook en Middelaar. Door de natuurlijke omstandigheden (relatief laag en breed winterbed) kunnen in dit traject de winterbedmaatregelen effectief zijn. Door de uitvoering van Pakket I zullen ca. 10 agrariërs in de Venloslenk "zwaar" worden getroffen en 34 "matig". "Zwaar" houdt in, dat zonder aanvullende maatregelen het voortbestaan van het bedrijf direct in gevaar komt. Voor Pakket II zijn nog geen nauwkeurige berekeningen bekend van het aantal mogelijk getroffen agrariërs. De provincie is hierbij voorstander van een behoud van toekomstrijke grondgebonden bedrijven, bijvoorbeeld door verplaatsing, in situaties waar dat mogelijk is. Het motto minder hoeves, grotere kavels (Visie Maasdal) geeft de ambitie van de provincie voor de landbouw aan: minder bebouwing, minder agrarische bedrijven, maar wel voldoende grond om concurrerend te kunnen opereren. Dit ondanks dat met het Zandmaasproject de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur in het Maasdal een grote impuls zal krijgen. Het aantal gebouwen vooral in het waterhuishoudkundige cruciale stroomvoerende winterbed moet sterk verminderen. In het waterbergend winterbed is de noodzaak voor een dergelijke afname minder urgent, zodat hier mogelijkheden blijven bestaan voor een concurrerende grondgebonden landbouw. Leegstaande gebouwen moeten echter geen nieuwe, schadegevoeliger functies krijgen (bijvoorbeeld caravanstallingen) Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 47

25 Binnen de uitvoering van het reconstructieproces zal aandacht worden besteed aan schadegevoelige sectoren als glastuinbouw en intensieve veehouderij in het stroomvoerend winterbed. De provincie zet in op uitplaatsing van met name niet grondgebonden landbouw en hanteert een strenge regelgeving voor nieuwvestiging of uitbreiding van bebouwing. Voor de varkenshouderij past deze wens goed in het nationale en provinciale beleid om de Maas tot varkensvrije zone aan te wijzen. Het landbouwgebied langs de Maas is niet overal goed toegankelijk voor de recreant, hetgeen de recreatieve potentie van het gebied onvoldoende benut laat. Als de toegankelijkheid verbetert, kan ook de landbouw profiteren van toenemende belangstelling van recreant en toerist. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg In het POL wordt aan de landbouw een belangrijke economische en werkgelegenheidsfunctie toegekend. Het POL geeft ook aan dat de landbouw, om te kunnen overleven, zich meer moet richten op producten met toegevoegde waarde en producten met een maatschappelijke bijdrage. Voorbeelden van dergelijke producten in het Maasdal zijn de rozen, sierstruiken en sierbomen in de regio rond Lottum of de verkoop van producten aan huis. De maatschappelijke bijdrage zou kunnen komen uit bijvoorbeeld agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Het POL hecht grote waarde aan meervoudig ruimtegebruik, waaronder natuurbeheer door de agrarische sector. Als hoofdlijn wordt geformuleerd: wij willen de economische positie van de landbouw behouden en versterken. Voorts willen we de maatschappelijke betekenis van de landbouw voor de kwaliteit van zijn omgeving herstellen en verdiepen. Hiervoor is een concurrerende, duurzame en veilige land- en tuinbouw noodzakelijk die kan inspelen op maatschappelijke wensen en landschappelijke, milieuhygiënische en ruimtelijke voorwaarden. Landbouw moet dus marktgestuurd, klantgericht en omgevingsbewust gaan werken. Zoals aangegeven zal de landbouw vooral ruimte krijgen in de gebieden die in het POL worden benoemd als Vitaal landelijkgebied (perspectief 4), Ontwikkelingsruimten landbouw en recreatie (perspectief 5) en in mindere mate Ruimte voor veerkrachtige watersystemen (perspectief 3). Deze perspectieven komen in het Maasdal over het algemeen voor op enige afstand van de rivier. Langs de Maas ligt veelal het Ontwikkelingsperspectief ecosystemen (perspectief 2). Binnen dit perspectief dat gericht is op ontwikkeling van natuurwaarden blijft de grondgebonden landbouw (vooral melkveehouderij, biologische landbouw) een rol spelen, binnen de voorwaarden die vanuit natuur en waterhuishouding worden gesteld. Omdat niet alle landbouwgronden voor natuurontwikkeling in aanmerking komen blijven plaatselijk ook na de ingrepen in het winterbed ontwikkelingskansen voor de landbouw. Het POL constateert dat een belangrijk aantal agrariërs hun activiteiten in de planperiode zullen beëindigen, met name bij de intensieve veehouderij. Dit laatste zal zeker gelden binnen het winterbed waar de bouwmogelijkheden beperkt zijn en blijven. Hierdoor is er voor met name de kapitaalsintensieve vormen van landbouw (glastuinbouw, intensieve veehouderij) geen toekomst meer in grote delen van het winterbed van de Maas. In dit verband wordt aangegeven dat in het op te stellen Reconstructieplan aandacht moet komen voor het verplaatsen van glastuinbouw uit het winterbed van de Maas. POL Zandmaas: het te voeren beleid Het project Zandmaas/Maasroute heeft met name gevolgen voor de agrarische sector in het Heukelomse beekgebied (vernatting) met aansluitend het gebied Well-Aijen (hoogwatergeul). Op termijn zal ook het Lateraalkanaal west gebied aan de landbouw worden onttrokken voor retentie en natuurontwikkeling. Hoewel de provincie zich realiseert dat er veel druk staat op het project Zandmaas/Maasroute en er relatief weinig tijd resteert, zal de provincie zich inzetten om een passende oplossing te vinden voor die agrariërs in deze gebieden die hun bedrijf willen voortzetten. Dit kan bijvoorbeeld door (lichte) vormen van landinrichting. In de overige gebieden waar ingrepen plaatsvinden, zijn de gevolgen voor de agrarische sector beperkter. Hier kunnen individuele oplossingen door het project Zandmaas/Maasroute worden ontwikkeld. Om de gevolgen van dit ruimtebeslag zoveel mogelijk te beperken, o.a. via ruilmogelijkheden, zal worden ingezet op aankoop van gronden in een ruimer aankoopgebied. Deze verwerving gebeurt op vrijwillige basis. Daarnaast zal een bedrijvenbank worden opgericht voor noodzakelijke bedrijfsverplaatsingen. Via het Rijk en de regionale partners streeft de provincie naar een meer gebiedsgerichte uitwerking van de beleidslijn Ruimte voor de rivier, waarbij voor de landbouwfuncties een saldobenadering wordt nagestreefd: uitbreiding op voorwaarde van sloop in hetzelfde gebied. Agrarische sector en natuurbeheer Binnen de agrarische sector bestaat de wens om te participeren in natuurbeheer. Dit sluit aan bij de ambitie van de provincie die voorstander is van meervoudig grondgebruik. De combinatie landbouw en natuurbeheer zou uitstekend passen in het plangebied waar sprake is van verschillende ruimteclaims. De mogelijkheden om hieruit inkomsten te verwerven moeten hierbij overigens niet worden overschat: de hoeveelheid arbeid in een natuurgebied, en met name bij riviergebonden natte natuur is veel beperkter dan in een landbouwgebied. 3.6 Delfstoffen Het Limburgse Maasdal is rijk aan delfstoffen zoals, zand, klei en grind. De winning en het op de markt brengen van deze delfstoffen heeft altijd een belangrijke bijdrage geleverd aan de regionale economie. Bij de uitvoering van de hoogwaterbeschermingsmaatregelen in het project Zandmaas komen op een aantal plaatsen aanzienlijke hoeveelheden delfstoffen vrij. Met deze delfstoffen kan in de komende jaren worden voorzien in de regionale behoefte aan bouwgrondstoffen, waardoor de noodzaak om elders nieuwe winplaatsen aan te wijzen komt te vervallen. Het gaat om de volgende maatregelen: de hoogwatergeulen (Lomm - Well-Aijen) en (van wat meer beperkte omvang) zomerbedverdieping in het stuwpand tussen Belfeld en Sambeek. Na 2010 zal met name bij de realisatie van retentie en natte natuur in de tweede fase van het Lateraalkanaal west nog klei en grind vrijkomen. Dit laatste staat nog niet definitief vast vanwege de onzekerheid over de aanvullende rijksfinanciering voor Pakket II. Daarnaast worden in dit POL Zandmaas specifieke zones aangewezen voor de winning van Maasklei voor de grofkeramische industrie in Limburg. Na uitvoering van de noodzakelijke ontgrondingen worden de locaties op natuurlijke wijze afgewerkt: ondiep, met aflopende oevers. Daarnaast wordt een aantal natuurlijke oevers gerealiseerd ( m) en wordt een tweetal nevengeulen aangelegd. De klei die vrijkomt bij de ondiepe winningen in de nevengeulen en bij de afgraving van de oevers is voor een groot deel nodig voor de natuurlijke afwerking van de voor hoogwaterbescherming ontgronde locaties en wordt dus niet vermarkt. Delfstof Behoefte Aanbod Beton- en metselzand Grind Ophoog-zand Maasklei (grofkeramische industrie) Gezocht: locatie in Zandmaasgebied van ca. 5 miljoen ton (voor regionale behoefte). Afbouw grindproductie naar 35 miljoen ton. Noord Limburg: voldoende aanbod ten opzichte van regionale vraag. Midden Limburg: tekort van 1 miljoen m 3. Tekorten in Noord en Midden Limburg van in totaal m 3 (eventueel aanwijzing nieuwe winplaatsen als het project Zandmaas onvoldoende oplevert). Alleen nog winning voor regionale behoefte: 10 miljoen ton. Verdere afbouw grind productie. Behoefte (tekort) verwacht van 7,7 10,4 miljoen m 3. Tekort verwacht van 1,5 miljoen m 3 (eventueel aanwijzing nieuwe winplaatsen als het project Zandmaas onvoldoende oplevert) behoefte voor kleischermen van het Zandmaas-project nog onbekend. Winterbed maatregelen van het project Zandmaas 3,5 miljoen ton. Winterbed maatregelen van het project Zandmaas 2,0 miljoen ton. Winterbed maatregelen van het project Zandmaas m 3. Winterbed maatregelen van het project Zandmaas m 3, waar-van de bovenste 50 cm (toplaag) wordt gebruikt voor de vulling van het kleischerm bij Lomm. Winterbed maatregelen van het project Zandmaas 5,1 miljoen ton. Winterbed maatregelen van het project Zandmaas 2,8 miljoen ton. Winterbed maatregelen van het project Zandmaas m 3. Winterbed maatregelen van het project Zandmaas m 3, waarvan de bovenste 50 cm (toplaag) wordt gebruikt voor de vulling van de kleischermen bij Lomm en Lateraalkanaal west. Tabel 3.4 Overzicht van de geraamde totale behoefte aan klei, beton- en metselzand en grind op korte, middellange ( ) en lange termijn ( ), in relatie tot de vrijkomende delfstoffen binnen het project Zandmaas Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 49

26 Wat willen we bereiken Het bestaande beleid gericht op vervanging van primaire delfstoffen en de afbouw van winning in Limburg wordt gehandhaafd. Ondanks beschikbaarheid van alternatieve grondstoffen (en hergebruik van materialen) blijft delven van primaire grondstoffen ook voor de volgende generaties noodzakelijk om ook op de lange termijn te kunnen voorzien in de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte aan bouwgrondstoffen in Nederland en Limburg. Uit tabel 3.4 blijkt de behoefte aan primaire grondstoffen die in de komende periode nog gewonnen zal moeten worden. In het kader van dit POL Zandmaas worden hoogwatergeulen (Tracébesluit), zones voor rivierverruiming en natuurontwikkeling en strategische delfstoffengebieden aangewezen. De keuze voor deze gebieden is gebaseerd op de hoogwaterbeschermingsmaatregelen uit het deelproject Zandmaas en het POL. Buiten de hier aangewezen wingebieden zullen in de planperiode van dit POL Zandmaas in principe geen primaire ontgrondingsvergunningen worden afgegeven. Delfstof Lokatie Beton- en metselzand Lomm ton ton 1) Well-Aijen ton ton 2) Totaal ton ton Grind Lomm ton ton Well-Aijen ton ton Totaal ton ton Ophoogzand Lomm m m 3 Well-Aijen m m 3 Totaal m m 3 Maasklei Lomm m m 3 Well-Aijen m m 3 Ooijen m 3 Lateraalkanaal West m 3 Totaal m m 3 1) De hoeveelheden die vrijkomen in Lomm zijn ongeveer gelijk aan 4,9 miljoen m 3 touvenant. De exacte hoeveelheid is echter sterk afhankelijk van de verhouding zand-grind en het gehanteerde soortelijk gewicht. De uitvoeringsduur is in totaal maximaal 8 jaar. 2) De in deze tabel vermelde hoeveelheden voor de locatie Well-Aijen zijn uitsluitend gerelateerd aan de hoogwatergeul, zoals die in het kader van het project Zandmaas/Maasroute is ontworpen (incl. berging). De hoeveelheden die eventueel vrijkomen bij de aanleg van een recreatieplas nabij de hoogwatergeul zijn hierin niet meegenomen. Tabel 3.5 Overzicht van de vrijkomende hoeveelheden delfstoffen per maatregel uit het Zandmaasproject. Voor het aanwijzen van de gebieden zijn de onderstaande definities gehanteerd: Hoogwatergeulen (Tracébesluit): gebieden waar ontgrond zal worden, binnen de looptijd van dit POL Zandmaas. Het betreft locaties waarvan ruimtebeslag en ontgravingvolume bekend zijn. De belijning van de locaties wordt weergegeven in het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute. Zones voor rivierverruiming- en natuurontwikkeling: zones waar binnen de looptijd van dit POL Zandmaas in combinatie met delfstoffenwinning hoogwatergeulen en nieuwe natuur kunnen worden aangelegd. Strategische gebieden voor delfstoffenwinning en rivierverruiming: gebieden waar mogelijk op de lange termijn ontgrond wordt, maar buiten de looptijd van dit POL Zandmaas. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg Het POL stelt dat: omwille van een zuinig beheer van de natuurlijke voorraden een zo spaarzaam mogelijke omgang met oppervlaktedelfstoffen noodzakelijk is. De provincie is van mening dat delfstoffenwinning zoveel mogelijk gecombineerd moet worden met andere ruimtelijke activiteiten. Te denken valt aan natuurontwikkeling, recreatie of het aanpassen van de Maas(oevers) met het oog op de veiligheid daarvan. Daarnaast streeft de provincie in het POL naar: een concentratie van de winning van beton- en metselzand en klei in het Maasdal. Een duurzame delfstoffenwinning langs de Maas moet voortaan andere maatschappelijke doelen dienen zoals hoogwaterbestrijding, natuurontwikkeling, havenontwikkeling en recreatie. Hoogwaterbestrijding heeft daarbij de hoogste prioriteit, gevolgd door natuurontwikkeling. Tot 2008 kan voor de landelijke behoefte 35 miljoen ton grind in de Grensmaas en 25 miljoen ton beton- en metselzand in het hele Maasdal gewonnen worden. Daarna zal de winning voornamelijk voor de regionale behoefte plaatsvinden, eveneens zoveel mogelijk geconcentreerd in het Noordelijk Maasdal. Ten behoeve van de maaskleivoorziening wordt in het POL aangegeven dat in totaal tot 2016 circa 1,7 miljoen m 3 gewonnen moet kunnen worden. De provincie heeft tot nu slechts restrictief gebruik gemaakt van de ruimtelijke sturingsmogelijkheden voor delfstoffenwinning voor de lange termijn. Om initiatieven meer vooraf te structureren zullen in dit POL Zandmaas strategische delfstoffenlocaties worden aangeduid. POL Zandmaas: te voeren beleid Zoals gesteld blijft het bestaande beleid ten aanzien van delfstoffen van kracht. Dit betekent dat de bestaande (reeds vergunde) delfstoffen winning gehandhaafd blijft: De Banen (Gennep), Meggelveld (Thorn), Oolderplas, Kuipers-Kessel (Kessel), Neer en de Gebrande Kamp (Mook/Middelaar); evenals reeds aangeduide winzones: uitbreiding van Gebrande Kamp (Mook/Middelaar) en Meggelveld (Thorn). Op basis van de maatregelen om het gewenste hoogwaterbeschermingsniveau te bereiken, komen bij het project Zandmaas elf gebieden naar voren waarbij delfstoffen vrijkomen op de middellange en lange termijn. Daarnaast zijn twee hoogwatergeulen (Tracébesluit) in het POL Zandmaas opgenomen. Deze hoogwatergeulen worden hier nader toegelicht: Hoogwatergeulen (Tracébesluit) In dit POL Zandmaas zijn hoogwatergeulen bij Lomm en Well-Aijen aangegeven als winterbedmaatregelen van het deelproject Zandmaas. De hoogwatergeulen bij Lomm en Well-Aijen worden in het Tracébesluit vastgelegd. De zomerbedmaatregelen in de stuwpanden tussen Belfeld en Sambeek en tussen Sambeek en 50 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 51

27 Grave maken ook onderdeel uit van het project Zandmaas/Maasroute. Deze maatregelen worden procedureel opgenomen in het Tracébesluit en worden bij de berekening van de taakstellingen niet meegenomen, aangezien het hier gaat om een Rijkstaakstelling. Hoogwatergeul Lomm (gemeente Arcen en Velden): Beschrijving: ton grind ton beton- en metselzand, m 3 ophoogzand en m 3 Maasklei (deze hoeveelheden zijn ongeveer 4,9 miljoen m 3, afhankelijk van gehanteerd soortelijk gewicht en verhoudingen zand-grind). Deze hoogwatergeul is in zijn geheel opgenomen in het deelproject Zandmaas (Pakket I). De exacte belijning van de locatie wordt beschreven in het Tracébesluit. Aanvullend op de hoeveelheid die wordt gewonnen in het kader van het Tracébesluit bestaat de mogelijkheid om nog eens m 3 te winnen. Deze extra winning zal door de provincie worden geregeld in het kader van de ontgrondingsvergunning. Nadere uitwerking van beleid: ook deze hoogwatergeul draagt bij aan de hoogwaterbescherming en zal daarnaast ruimte bieden aan natuurontwikkeling en extensieve recreatie. De locatie zal daarnaast ook worden gebruikt voor berging en bewerking van delfstoffen. Hoogwatergeul Well-Aijen (gemeente Bergen) Beschrijving: ton grind, ton beton- en metselzand, m 3 ophoogzand en m 3 Maasklei. Deze locatie is in zijn geheel opgenomen in het deelproject Zandmaas (Pakket I). De exacte belijning van de locatie wordt beschreven in het Tracébesluit. Nadere uitwerking van beleid: naast winning van grind en beton- en metselzand zal ook berging en bewerking plaatsvinden. Deze hoogwatergeul heeft een duidelijk rol in de hoogwaterbescherming en zal daarnaast ruimte bieden aan natuurontwikkeling en extensieve recreatie. Zones voor rivierverruiming en natuurontwikkeling In samenhang met de uitvoering van het project Zandmaas/Maasroute wijst dit POL Zandmaas ook een tiental nieuwe zones aan waar delfstoffen kunnen vrijkomen bij de realisatie van rivierverruiming en natuurmaatregelen. Hieronder vallen Lateraalkanaal west, Raaijweiden, Gebied Océ, Velden, Grubbenvorst, hoogwatergeul Ooijen, hoogwatergeul Wanssum, Bergerveld, Haven Heijen, alsmede de hoogwatergeul Mook. Ook voor deze zones geldt dat hier geen gebiedsontwikkeling mag plaatsvinden die belemmeringen oproept voor de maatregelen ter verruiming van de rivier of retentie. Het gaat hierbij om de volgende gebieden en maatregelen: Lateraalkanaal west (gemeenten Heel en Haelen) Beschrijving: grind en klei. Het gebied is opgenomen in het deelproject Zandmaas, krijgt de functie van een retentiegebied en wordt als natuurgebied ingericht. Bij de aanleg van het retentiegebied komen delfstoffen vrij. Het gebied is momenteel agrarisch in gebruik (akkerbouw en grasland). Beleid/status: gezien de grootte van de locatie en de hoeveelheid grind en klei (ten noordoosten van Horn) die op de (middel)lange termijn als secundaire winning vrij komt, wordt aan dit gebied de status zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling toegekend. Aandachtspunt is het hoogwaardig gebruik van vrijkomende delfstoffen. De kwalitatief hoogwaardige klei dient ter beschikking te komen van hoogwaardige toepassingen (b.v. grof keramische industrie). De overige klei kan benut worden voor de kleischermen die onderdeel uitmaken van de maatregelen in deelproject Zandmaas of de aanleg van kaden. Het ontgraven van grind en beton- en metselzand uit de in fase 2 voorziene kleiberging langs het Lateraalkanaal zal niet omvangrijker zijn dan nodig voor de berging van de specie die vrijkomt bij de hieronder beschreven natuurontwikkeling (zie ook paragraaf 3.2) en bij het verruimen van de retentiecapaciteit van het gebied door maximaal 2 m maaiveldsverlaging, onder aftrek van uit het gebied te winnen Maasklei. Uitwerking van beleid: inrichting van retentiegebied als natuurgebied met een stromende beek met her en der enig (ooi-)bos, kwelgraslanden, schraalgraslanden, moeras en wilgenstruweel. Raaijweiden (gemeente Venlo) Beschrijving: klei, beton- en metselzand. Het gebied maakt onderdeel uit van het Plan Maascorridor en is volledig in bezit van de gemeente Venlo. Beleid/status: deze locatie wordt aangeduid als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier en natuurontwikkeling. Er kan een weerdverlaging worden uitgevoerd in het kader van Plan Maascorridor. Gebied Océ (gemeente Venlo) Beschrijving: klei, beton- en metselzand. Het gebied maakt onderdeel uit van het Plan Maascorridor. Beleid/status: deze locatie wordt aangeduid als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier en natuurontwikkeling. Er kan een weerdverlaging worden uitgevoerd in het kader van Plan Maascorridor. Velden (gemeente Arcen en Velden) Beschrijving: klei, beton- en metselzand. Het gebied maakt onderdeel uit van het Plan Maascorridor. Beleid/status: deze locatie wordt aangeduid als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier en natuurontwikkeling. Er kan een weerdverlaging worden uitgevoerd in het kader van Plan Maascorridor. Grubbenvorst (gemeente Horst aan de Maas) Beschrijving: klei, beton- en metselzand. Deel van het gebied, een strook van 100 m langs de Zandmaas, is opgenomen in het deelproject Zandmaas (Pakket II). Daarnaast maakt het gebied onderdeel uit van het Plan Maascorridor. Agrarisch gebied met vooral akkerbouw en volle tuinbouwgrond, verspreide bebouwing aan de rand van het gebied aanwezig. Beleid/status: deze locatie wordt aangeduid als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier en natuurontwikkeling. Aansluiten op weerdverlaging in het kader van het deelproject Zandmaas. Bij de afwerking van de winlocatie zal rekening worden gehouden met het plan Maascorridor. Hoogwatergeul Ooijen (gemeente Meerlo-Wanssum) Beschrijving: m 3 Maasklei. Het gebied bevindt zich aan de linkeroever van de Maas tussen km 123 en 126, in een binnenbocht van de Maas. Het totale gebied omvat een oppervlakte van circa 60 ha. Er zal worden bekeken of deze hoogwatergeul kan worden opgenomen in Pakket II. Beleid/status: deze locatie wordt aangeduid als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling waar Maasklei zal vrijkomen. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier gecombineerd met natuurontwikkeling. In het gebied zal ook extensieve recreatie mogelijk zijn. Hoogwatergeul Wanssum (gemeente Meerlo-Wanssum) Beschrijving: klei. Gebied is opgenomen in het Pakket II van het deelproject Zandmaas; er is een hoogwatergeul gepland. Grote hoeveelheden kwalitatief hoogwaardige klei in de ondergrond aanwezig. Agrarisch gebied (grasland) met aan de rand haven Wanssum en seizoenscamping/restaurant De Kooij. Beleid/status: gezien de grootte van de locatie en de hoeveelheid klei die op de lange termijn gewonnen kan worden, wordt aan dit gebied de status zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling toegekend. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier gecombineerd met natuurontwikkeling waarbij onderzocht moet worden of de bestaande camping en uitbreidingsplannen van Heemex BV in haven Wanssum kunnen worden ingepast. Bergerveld (gemeente Bergen) Beschrijving: klei en beton- en metselzand. Gebied is opgenomen in Pakket II van het deelproject Zandmaas. Agrarisch gebied (grasland en akkerland) met aan de rand diverse bebouwing (boerderijen) en stuw/sluis Sambeek. Beleid/status: gezien de grootte van de locatie en de hoeveelheid klei en zand die op de lange termijn gewonnen kan worden, wordt aan dit gebied de status zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling toegekend. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier, eventueel de aanleg van een nevengeul aan de oostzijde van sluis/stuw Sambeek, natuurontwikkeling en extensief agrarisch gebruik (met vooral grasland/wetland dat fungeert als foerageergebied voor vogels). Haven Heijen (gemeente Gennep) Beschrijving: beton- en metselzand. Het gebied (braak liggend terrein, grasland) is niet opgenomen in het deelproject Zandmaas. Thans is een plan in voorbereiding om haven Heijen tot een volwaardig Regionaal Overslag Centrum (ROC) te ontwikkelen. Goede afstemming met delfstoffenwinning op 52 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 53

28 deze locatie is nodig om tot een zogenaamde "win-win-situatie" te komen. Beleid/status: De locatie haven Heijen krijgt de status zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling zodat op korte en middellange termijn beton- en metselzand kan worden gewonnen, waarna een ROC kan worden gerealiseerd. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier en realisatie van overslagfaciliteiten (uitbreiding haven). Eerst zandwinning en daarna inrichting als ROC met een natuurlijke oever langs de Zandmaas. Hoogwatergeul Mook (gebied Gebrande Kamp gemeente Mook en Middelaar) Beschrijving: klei en beton- en metselzand. Agrarisch gebied (grasland en akkerland) met verspreide begroeiing. Beleid/status: Het project is opgenomen in Pakket II van het deelproject Zandmaas. Aansluitend op bestaande winzone voor klei in het noordelijk deelgebied (exclusief Tielebeekmonding) wordt het aangeduid als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling. Nadere uitwerking beleid: verruiming van de rivier en natuurontwikkeling. Het inrichten van een hoogwatergeul en herstel van het oorspronkelijke maasheggenlandschap met het behoud van de biotoop van de das. De Strategische gebieden voor delfstoffenwinning en rivierverruiming De provincie wijst in dit POL Zandmaas Lottum als strategisch delfstoffengebied aan. In dit gebied, thans overwegend in agrarisch gebruik, is het beleid gericht op het behoud van de huidige functie met het daarbijbehorende grondgebruik. In beginsel worden er geen veranderingen toegestaan. Met dit stand-still beleid worden nieuwe ontwikkelingen voorkomen die noodzakelijke winningen om de Maas te verruimen kunnen belemmeren. Het stand-still principe, het handhaven van de huidige functie, moet doorwerken in het provinciaal en gemeentelijk ruimtelijk ordeningsbeleid. Het zoekgebied vormt tevens een geschikte locatie voor mogelijk toekomstige rivierverruiming en moet als zodanig worden gehanteerd als toetsingskader voor het stringent bouwbeleid in het winterbed van de Maas. Lottum (gemeente Horst aan de Maas) Beschrijving: beton- en metselzand. Gebied is niet opgenomen in het deelproject Zandmaas. Agrarisch gebied (grasland, akkerland en volle tuinbouwgrond) met aan de rand lintbebouwing. Langs de Zandmaas komen kleine natuurgebieden voor ter plaatse van locaties waar klei is gewonnen voor de aanleg van kaden. Beleid/status: gezien de grootte van de locatie en de hoeveelheid zand die op de lange termijn gewonnen kan worden, wordt aan dit gebied de status strategisch gebied voor delfstoffenwinning en rivierverruiming toegekend. Uitwerking van beleid: verruiming van de rivier gecombineerd met natuurontwikkeling (uitbreiding Broekhuizerweerd in het kader van het project Maascorridor) en extensief agrarisch gebruik landinwaarts. Schematisch weergegeven komt dit neer op: Ontgrondingen Realisatie Periode Hoogwatergeulen (Tracébesluit en POL Zandmaas) Hoogwatergeul Lomm Pakket I Project Zandmaas Hoogwatergeul Well Aijen Pakket I Project Zandmaas Zone voor rivierverruiming en natuurmaatregelen Lateraalkanaal west Pakket II Project Zandmaas Na Grensmaas Raaijweiden Plan Maascorridor Gebied Océ Plan Maascorridor Velden Plan Maascorridor Pm Grubbenvorst Pakket II Project Zandmaas Hoogwatergeul Ooijen Pakket II Project Zandmaas Hoogwatergeul Wanssum Pakket II Project Zandmaas Bergerveld (Nevengeul Sambeek) Pakket II Project Zandmaas Heijen Autonome ontwikkeling Hoogwatergeul Mook Pakket II Project Zandmaas Strategische gebieden voor delfstoffenwinning en rivierverruiming Lottum Autonome ontwikkeling Ná 2010 Tabel 3.6 Overzicht delfstoffenlocaties in de tijd. Uitvoering Project Zandmaas/Maasroute en grondstoffenbeleid provincie Limburg Als gevolg van de uitvoering van Pakket I zal in de periode 1999 tot en met 2008 circa 3,5 miljoen ton beton- en metselzand vrij kunnen komen. Op basis van de taakstellingsafspraken en de reeds verleende hoeveelheden bestaat er in het Noordelijk Maasdal ruimte voor de winning van 4,8 miljoen ton beton- en metselzand (POL). Een aantal regionaal ontgrondende bedrijven zal naar verwachting als gevolg van de lagere opbrengsten problemen met de bedrijfscontinuïteit krijgen. Specifiek voor deze bedrijven zal buiten het Maasdal een overbruggingslocatie worden ontwikkeld. De hoeveelheden die daarbij eventueel vergund worden zullen afgestemd moeten worden met de hoeveelheden die vrij zullen komen bij de uitvoering van de hoogwatergeulen in het Maasdal. Voor de periode na 2008 is een hoeveelheid van 5,1 miljoen ton beton- en metselzand voorzien. Deze hoeveelheid past in de in het POL aangegeven ruimte van 10 miljoen ton voor winning van beton- en metselzand in die periode. Daarbij is ruimte aanwezig om eventuele verdere ontwikkelingen van de recreatieplas bij het Leuken te realiseren. Mocht uit verdere berekeningen volgen dat deze hoeveelheden substantieel hoger uit zullen vallen dan de winningsruimte van 10 miljoen ton, dan moet de afweging opnieuw gemaakt worden, waarbij mogelijkheden tot nadere fasering onderzocht moeten worden. Ten aanzien van de vrijkomende hoeveelheden grind kan geconcludeerd worden dat minder grind vrijkomt bij de uitvoering van Pakket I maatregelen dan was voorzien in het POL. De hoeveelheden in het POL zijn echter niet als taakstellend bedoeld, doch als een inschatting van de mate van winning van grind als nevenproduct van de winning van beton- en metselzand. Derhalve hoeven er geen aanvullende winmogelijkheden in dit POL Zandmaas voor de winning van grind te worden aangegeven. Conclusie ten aanzien van de Maasklei voorziening Voor de maaskleivoorziening zijn zones voor rivierverruiming en natuurontwikkeling aangegeven op basis waarvan circa 6,1 miljoen m 3 beschikbaar kan komen voor de grofkeramische industrie (GKI). Bij de berekeningen is rekening gehouden met een rooflaag en de aanwezigheid van klei die niet geschikt Locatie tot Well-Aijen Lomm Ooijen Lateraalkanaal west p.m Wanssum p.m Bergerveld p.m Mook p.m Totaal Tabel 3.7 Hoeveelheden voor de GKI geschikte Maasklei in m Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 55

29 is voor de GKI. In tabel 3.7 is een overzichtgegeven van de hoeveelheden Maasklei per lokatie. De provincie acht op basis van de in dit POL Zandmaas aangegeven zones voor rivierverruiming - en natuurontwikkeling waarbij Maasklei vrijkomt, voldoende zoekruimte aanwezig om te kunnen voorzien in de behoefte aan Maasklei tot de periode van Omdat evenwel op de korte termijn (tot 2006) tekorten kunnen ontstaan acht de provincie Limburg het noodzakelijk dat gebieden waar kleiwinning aanvankelijk voorzien was voor de periode 2006 tot en met 2015 al in de periode tot 2006 aan snee dienen te komen. Vanwege de specifieke kwaliteit van de kleivoorkomens in het gebied Lateraalkanaal west wordt het noordelijk gedeelte, de zogenaamde Haelenschebroek en Hoogbroek specifiek op de plankaart aangewezen als zoekgebied voor de winning van grofkeramische klei. Dit gebied vormt feitelijk het laatste gebied waar voorraden van voldoende kwaliteit voor de Limburgse grofkeramische industrie in de ondergrond aanwezig zijn. 3.7 Berging en bewerking Ruimte voor de rivier door de aanleg van hoogwatergeulen en nevengeulen levert een aanzienlijke bijdrage aan de delfstoffenwinning in Limburg. Door dit graaf- en baggerwerk komt een grote hoeveelheid grond vrij, waarvan een groot deel bestaat uit vermarktbare delfstoffen: grind, beton- en metselzand, en een beperkte hoeveelheid uit klei voor de grof-keramische industrie. Daarnaast komt een grote hoeveelheid niet-vermarktbare grond vrij: fijnere zanden, leem, klei, veen en slib. Deze niet-vermarktbare materialen moeten ergens in het plangebied geborgen worden, bijvoorbeeld in de kleischermen van hoogwatergeulen en in diepe plassen. Beide toepassingen hebben voordelen voor de natuur. In het eerste geval kan verdroging worden voorkomen, in het tweede geval kan zich moerasnatuur ontwikkelen (die in diepe plassen geen kans heeft). Wat willen we bereiken Om uit de vrijkomende grond de vermarktbare delfstoffen te scheiden en niet-vermarktbare grond te bergen, zijn binnen het plangebied van dit POL Zandmaas drie bergings- en bewerkingslocaties gepland. De onderstaande tabel geeft voor het plangebied van het POL Zandmaas een overzicht van de Locatie Berging niet-vermarktbare grond Bewerking van delfstoffen Asseltse Plassen zuid Hoogwatergeul en kleischerm Lomm Hoogwatergeul Well-Aijen Tabel 3.8 Hoeveelheden voor de GKI geschikte Maasklei in m 3 verschillende bergings- en bewerkingslocaties en van de voorgenomen activiteiten op deze locaties. Deze locaties zijn in het kader van de Trajectnota/MER Zandmaas/Maasroute, MER Grensmaas, Aanvullende MER Berging niet-vermarktbare grond en Aanvullende MER Locaties voor tijdelijke opslag en bewerking van delfstoffen uitgebreid beschreven en afgewogen. De bergingslocatie Asseltse Plassen zuid dient als reservelocaties voor de berging van de niet-vermarktbare grond die vrijkomt uit het project Zandmaas/Maasroute. Op de locaties Lomm en Well- Aijen zullen de delfstoffen worden bewerkt die ter plekke vrijkomen uit de hoogwatergeulen. Deze locaties worden vastgelegd en beschreven in het Tracébesluit. De mogelijkheden om locaties in het Oolderveld, Koeweide bij Wessum en Stevol te benutten voor de berging en bewerking uit het project Grensmaas worden in een aanvullende MER onderzocht. Deze locaties zullen in het POL Grensmaas worden opgenomen. Er wordt gestreefd naar verondieping van de Rijkelse Bemden, deze verondieping staat enkel in dienst van de natuur en kan dan ook niet worden beschouwd als bergingslocatie. In het kader van het deelproject Zandmaas zijn ook nabij de Kraaijenbergse plassen en in Bovenwaarden bewerkingslocaties gepland; deze liggen echter buiten het plangebied van het POL Zandmaas. POL Zandmaas: te voeren beleid Beleidslijn ten aanzien van het bergen van niet-vermarktbaar materiaal: De diffuus in het Maasdal aanwezige gebiedseigen verontreiniging met zware metalen en PAK eist grote zorgvuldigheid bij het bergen van de vrijkomende niet-vermarktbare grond. Het voorontwerp beleidsregels Actief Bodembeheer Maas (ABM) biedt de mogelijkheid niet-vermarktbare grond te bergen in ontgrondingsputten. Hierbij dient gestreefd te worden naar een vermindering van de risico s voor mens en milieu. Het Beleidsstandpunt Verwijderen Baggerspecie ziet toe op een milieuhygiënisch verantwoorde inrichting van de bergingslocaties Lomm, Well-Aijen en eventueel Asseltse Plassen zuid. Het voorontwerp beleidsregels ABM is opgesteld door de provincies Limburg, Noord-Brabant en Gelderland, Rijkswaterstaat en het Zuiveringsschap Limburg. Ze vormen een gebiedsgerichte uitwerking van het nationale bodembeschermingsbeleid, dat is gericht op grootschalige herinrichtingsprojecten in het rivierengebied. ABM is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: bij uitvoering van werken streven naar een verbetering van de milieusituatie, binnen de grenzen van het redelijke (As Low As Reasonably Possible, ALARA). De beoordeling van de milieusituatie vindt plaats aan de hand van humane en ecotoxicologische risico s en verspreidingsrisico; streven naar een zo hoogwaardig mogelijke toepassing van vrijkomende (gebiedseigen) verontreinigde grond, conform de zogenaamde Ladder van Lansink ; de gekozen oplossingsrichting voor een project dient te worden beargumenteerd; de uit te voeren werken moeten passen binnen de huidige wet- en regelgeving. In februari 2001 is een m.e.r.-procedure gestart voor onderdelen van de beleidsregels Actief Bodembeheer Maas. Die onderdelen die een wijziging of uitbreiding bevatten van het provinciaal afvalstoffenbeleid worden bemerd. Dit zal naar verwachting leiden tot wijzigingen in het voorontwerp beleidsregels ABM. De afweging van verwerkingsopties voor vrijkomende weerdgrond zal primair plaatsvinden met behulp van een afwegingsmethode, waarin maatschappelijke baten (blootstellings- en verspreidingsrisico s) worden afgewogen tegen maatschappelijke lasten (energieverbruik en kosten). Wanneer meerdere verwerkingsopties gelijk scoren op basis van de afwegingsmethodiek, wordt gestreefd naar zo hoogwaardig mogelijk hergebruik. Hergebruik van weerdgrond als bodem heeft dan de voorkeur boven hergebruik van grond als bouwgrondstof. Dit laatste heeft weer de voorkeur boven het bergen van weerdgrond. Figuur 3.8 Gunstig effect van verondieping 56 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas Voor de in dit POL Zandmaas gekozen bergingen moet de bovengenoemde afwegingsmethode worden toegepast. Op basis van de projectdoelstellingen (hoogwaterbescherming, natuurontwikkeling en de hieruit voortvloeiende delfstoffenwinning) blijkt dat in twee gevallen het bergen van de vrijkomende schone en diffuus verontreinigde weerdgrond de enige reële optie is. Bij de keuze voor een inrichtingsvariant van de bergingslocaties wordt ook gebruik gemaakt van het beleidsstandpunt verwijderen baggerspecie. Ten tijde van de vergunningverlening zal moeten worden bekeken of de Aanvullingen op de Trajectnota/MER nog moeten worden geactualiseerd. De niet-vermarktbare grond die vrijkomt bij zomerbedverruiming en de weerdverlagingen in het kader van deelproject Zandmaas, wordt geborgen in de vorm van geconcentreerde, ongescheiden depots. Deze kunnen naast een bergende functie ook een hydrologische- en natuurfunctie hebben. In ABM wordt een dergelijke berging aangeduid als een geconcentreerde berging. De niet-vermarktbare grond kan ook worden gebruikt als uitwisseling voor de deels in het verleden gewonnen delfstoffen (zand, grind) en om de beoogde natuurfunctie van de hoogwatergeulen, de Asseltse Plassen zuid en de Rijkelse Bemden te realiseren. 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 57

30 Bewerking van delfstoffen leidt tot verschillende vormen van geluidshinder. Meer concreet zijn de volgende geluidshinderlijke activiteiten te onderscheiden: geluidshinder door bagger- en scheidingsinstallaties voor het winnen en bewerken van delfstoffen: geluidshinder van af en aanrijdend vrachtverkeer en hydraulische graafmachines (eerste fase aanleg win- en bergingslocaties Lomm en Well-Aijen). Bij de uitvoering van de bergings- en bewerkingsactiviteiten zal de geluidshinder waar mogelijk worden beperkt, onder meer door geluidsarm materieel in te zetten en door zo veel mogelijk concentreren en beperken van de duur van de overlast veroorzakende activiteiten. Bergings- en bewerkingslocaties In de Trajectnota/MER (MER-aanvullingen "Berging niet-vermarktbare grond" en "Locaties voor tijdelijke opslag en bewerking van delfstoffen") is voor een groot aantal potentiële bergings- en bewerkingslocaties de te verwachten geluidshinder bepaald met rekenmodellen. De resultaten van dit akoestische onderzoek zijn mede bepalend geweest voor de uiteindelijke locatiekeuze voor de berging van niet-vermarktbaar materiaal en de bewerking van delfstoffen.tijdens de vergunningverlening zullen de voorgenomen bergings- en bewerkingsactiviteiten worden getoetst aan het wettelijke kader op het gebied van geluidshinder. Afhankelijk van aard en omvang van de voorgenomen bergings- en bewerkingsactiviteiten is ofwel de Wet Geluidshinder, ofwel (indien er sprake is van een ontgrondingsvergunning) de wet Milieubeheer van toepassing met de in dat kader opgestelde Handreiking Industrielawaai ofwel de Circulaire Natte Grindwinning van toepassing. Bergingslocatie Asseltse Plassen zuid (reserve locatie) De Asseltse Plassen liggen ten noorden van het stelsel van Maasplassen nabij Roermond. Aan de zuidkant worden de plassen begrensd door de spoorlijn Roermond-Eindhoven. Het noordelijke deel van de plassen heeft in de loop van de tijd een recreatieve functie gekregen (watersport, camping). In het zuidelijke deel (Asseltse Plassen zuid) vindt tot 2003 nog een verdere ontgronding plaats. In dit deel wordt in het kader van het project Zandmaas/Maasroute de mogelijkheid open gehouden voor het bergen van niet-vermarktbare grond. De bergingslocatie Asseltse Plassen zuid is gelegen in een Maasplas die momenteel nog wordt uitgegraven. Met name door de grote diepte van de plas (tot 30 m) is de huidige natuurwaarde zeer beperkt. De berging van de niet-vermarktbare grond leidt tot plaatselijke verondieping van de zuidelijke plas. Dit leidt tot verbeterde mogelijkheden voor de ontwikkeling van waterflora en -fauna. Na voltooiing van de eventuele bergingsactiviteiten krijgt de locatie dan ook de functie van natuurontwikkelingsgebied. De locatie Asseltse Plassen zuid maakt als kerngebied voor riviernatuur deel uit van de EHS en de PES. Verondieping Rijkelse Bemden Door de berging van schone grond kan plaatselijke verondieping van de plas worden gerealiseerd, die resulteert in een verbetering van de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van waterflora en -fauna. De locatie Rijkelse Bemden ligt enkele kilometers ten noordwesten van Swalmen, nabij de dorpen Rijkel en Hanssum. De plas wordt momenteel reeds gebruikt als bergingslocatie voor zomerbedmateriaal dat vrijkomt uit een van de proefprojecten van het deelproject Zandmaas. Het aanvullende bergingsvolume voor niet-vermarktbare schone grond uit het zomerbed blijft beperkt tot maximaal m 3. De plas inclusief de aanliggende gronden tot aan de Maas valt in zijn geheel binnen de PES. Tevens is het aangewezen als RBON/natuurontwikkelingsgebied. Recreatie moet beperkt blijven tot extensief medegebruik. 3.8 Samenvatting beleid per deelgebied Zoals reeds gezegd in hoofdstuk 1 wordt het plangebied van het POL Zandmaas onderverdeeld in drie deelgebieden: Plassenmaas (stuwpanden Roermond en Lateraalkanaal), Peelhorst (stuwpand Belfeld) en Venloslenk (stuwpanden Sambeek en Grave). Deze drie deelgebieden verschillen onderling sterk in hun karakteristiek en de daarmee samenhangende problematiek. In deze paragraaf wordt ingegaan op die verschillen en wordt per deelgebied kort aangegeven wat de belangrijkste aandachtspunten zijn en hoe deze in dit POL Zandmaas worden aangepakt. Een aantal richtingen die in het beleid wordt uitgezet is echter voor alle deelgebieden hetzelfde. Zo geldt voor alle gebieden dat de ruimte die de rivier nodig heeft, erkend moet worden. Dit betekent dat verdere bebouwing uit het winterbed geweerd moet worden. Voor alle uitbreidingen in het winterbed geldt, dat het verlies aan berging moet worden gecompenseerd. Daarnaast is een creatieve zoektocht noodzakelijk naar koppeling van functies aan overstromingsrisico s. Landbouwgronden kunnen als zodanig in gebruik blijven, mits ze kunnen overstromen ten tijde van hoogwaters in de Maas. Daarnaast wordt vanuit de landbouw gezocht naar mogelijkheden om te participeren in natuurbeheer. Voor wat betreft het transport over de Maas geldt dat na afronding van het project Maasroute de Maas over het gehele traject van Weurt tot Ternaaien geschikt moet zijn voor tweebaksduwvaart en tot Born voor vierlaagscontainervaart. De delfstoffenwinning in het Maasdal concentreert zich op de maatregelen uit het project Zandmaas. Daarnaast wordt gestreefd naar afbouw van de winning van grind. Plassenmaas De Plassenmaas is een vrij open gebied. Door de grootschalige grindwinning is een onduidelijk, sterk aan veranderingen onderhevig landschapsbeeld ontstaan. Deels zijn de winlocaties heringericht en deels verkeren ze nog in het stadium van de eindafwerking. In enkele plassen vindt nog grindwinning plaats. De winning van zand en grind zal in de komende jaren worden afgebouwd. Het Maasplassengebied is van internationaal belang als overwinteringsgebied voor watervogels. Daarnaast heeft het gebied bij Roermond zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een watersportgebied van nationale betekenis. Het Maasplassengebied neemt 30% van alle bestedingen binnen recreatie en toerisme in het Limburgse Maasdal voor zijn rekening. De huidige bebouwing in het winterbed heeft een grotendeels recreatieve functie en geen woonfunctie. Uitzondering hierop vormt het gebied ten zuiden van Roermond waarop grote delen van het laagterrras nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Door de ontgrondingen is de bereikbaarheid tussen enkele dorpen onderling afgenomen. Wat de landbouw betreft kenmerkt de Plassenmaas zich door relatief veel bedrijven van een minder gespecialiseerd of gecombineerd bedrijfstype. Door het grondgebonden karakter van het gebied is de gemiddelde bedrijfsoppervlakte groot. De productiviteit per hectare is echter laag. Door de diepe ontgrondingen in het gebied zijn landbouwgebieden versnipperd zodat er nog maar weinig landbouwgebieden van enige omvang zijn overgebleven. Aandachtspunten voor het gebied Het conflict tussen natuur en recreatie vormt het belangrijkste aandachtspunt voor het Plassenmaasgebied. In het kader van dit POL Zandmaas wordt voor het eerst ook het water aangewezen als water of recreatie water. Hiermee worden de recreatie- en natuurbelangen op elkaar afgestemd. Een aantal plassen wordt gedeeltelijk voor bepaalde vormen van waterrecreatie gesloten. Door het gedeeltelijk verondiepen van een aantal plassen krijgt de natuur de kans om zich te ontwikkelen. Een aantal plassen in het gebied zullen mogelijk worden gebruikt als bergingslocatie voor niet-vermarktbare grond uit het Zandmaas- en Grensmaasproject. Zandmaas maatregelen In het kader van het project Zandmaas wordt ten westen van het Lateraalkanaal een retentiegebied aangelegd, om water tijdelijk te kunnen bergen. Op de langere termijn, wanneer er geld beschikbaar komt voor Pakket II, komt er bij beperkte uitdieping en de inrichting als natuurgebied nog klei en in zeer beperkte mate grind vrij. Bij de uiteindelijke inrichting van het gebied zal 500 ha natuur worden gerealiseerd. In het kader van de hoogwaterbescherming zullen bij Roermond aanpassingen en verhogingen van de kaden plaats vinden tot een beschermingsniveau van 1:250. Op de langere termijn (Pakket II) wordt de hoogwatergeul Stadsweide gerealiseerd. Peelhorst In de Peelhorst tussen Neer en Arcen heeft de Maas zich tamelijk diep ingesneden, waardoor smalle rivierterrassen zijn ontstaan. De Maasterrassen zijn geologische gezien oud en hebben een belangrijke aardkundige en cultuurhistorische betekenis. Dit landschap is uitzonderlijk voor de benedenloop van een grote rivier. In dit traject hebben de mensen zich van oudsher tot dicht aan de rivier 58 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 59

31 gevestigd. Rond Venlo liggen de dorpen vrij dicht aan de Maas, een gevolg van het smalle laagterras ter plaatse. Gezien de beperkte groeimogelijkheden van Venlo (in verband met de Duitse grens) zijn Blerick en Tegelen in de loop der jaren sterk meegegroeid. Het gebied kent een aantal delfstoffenwinningen, de nadruk ligt hierbij op zand en klei. In de Peelhorst is Arcen en omgeving een belangrijk recreatief en toeristisch gebied, waar het accent ligt op wandelen, fietsen en cultuurhistorie. Een aantal grote verblijfsrecreatieve voorzieningen ligt op de hogere gronden langs het Maasdal. De Peelhorst heeft veel tuinbouwbedrijven, vaak gelegen in het winterbed. Ruim 50% van de bedrijven met gronden in het winterbed, heeft ook gebouwen in het winterbed. Deze winterbedbedrijven nemen circa 70% van de gronden in het winterbed in beslag. Aandachtspunten voor het gebied De delfstoffen voorraden in de Peelhorst zijn aanzienlijk, met name zand. Uit oogpunt van landschappelijke waarden moet echter zeer terughoudend worden omgegaan met het toestaan van winningen. Grootschalige winningen worden alleen toegestaan in combinatie met hoogwaterbescherming en natuurontwikkeling. De plas Rijkelse Bemden is een reservelocatie voor de berging van schone niet-vermarktbare grond. De mogelijkheden voor verplaatsing van glastuinbouw uit het winterbed zullen worden onderzocht als onderdeel van het gebiedsgericht beleid in het Maasdal. Aandachtspunten voor het gebied De delfstoffenwinning zal zich na afloop van het project Zandmaas in de Venloslenk concentreren. Ook dan geldt dat de winningen zodanig moeten worden afgewerkt, dat een bijdrage wordt geleverd aan de hoogwaterbescherming, natuurontwikkeling en/of recreatie. Zandmaas maatregelen In de Venloslenk zijn een groot aantal hoogwatergeulen en een nevengeul geconcentreerd. Op korte termijn zullen de hoogwatergeulen bij Lomm en Well-Aijen worden gerealiseerd, met een gezamenlijke natuurontwikkeling van 184 ha. De hoogwatergeulen Lomm en Well-Aijen doen ook dienst als bergingslocatie voor niet-vermarktbare delfstoffen. Rondom de hoogwatergeulen vindt een aanzienlijke natuurontwikkeling plaats en op korte termijn wordt daarnaast nog 170 ha natuurontwikkeling gerealiseerd in het gebied van de Heukelomse beek. Verder wordt de hoogwatergeul bij Lomm via een natuurlijke oever verbonden met het bestaande natuurgebied Barbara s weerd. Zandmaas maatregelen In het gebied van de Peelhorst wordt meer ruimte voor de rivier gecreëerd door een zomerbedverruiming. In het kader van de natuurontwikkeling wordt in Pakket I begonnen met de aankoop van de gronden voor nevengeul Belfeld west. Op de langere termijn (Pakket II) zal de nevengeul daadwerkelijk worden gerealiseerd. Daarnaast wordt in Pakket I een verbinding gemaakt tussen de Romeinenweerd en de nevengeul door middel van een natuurlijke oever. Voor de hoogwaterbescherming van Venlo worden ook hier aanpassingen en verhogingen van de kaden tot een beschermingsniveau van 1:250 gerealiseerd. Venloslenk Het Maasdal in de Venloslenk is breed, vlak en open. Er zijn belangrijke landschapswaarden (Maasheggengebied, rivierbegeleidende boombeplanting). Hier bepalen afgesneden meanders, oude geulpatronen en vlakke weerden het beeld. Ook ontgrondingen hebben er het landschapsbeeld en het (recreatief) gebruik bepaald. De aantrekkelijkheid van het landschap wordt vergroot door cultuurhistorische elementen, historische stads- en dorpsgezichten, natuurgebieden en stedelijke waterfronten. Het dal van de noordelijke Maas is het minst verstedelijkt. Vrijwel alle bebouwing, dorpen, verbindingswegen en oudere landontginningen liggen op het middenterras. In de Venloslenk liggen verspreid enkele gebieden met aan kwel gebonden natuurwaarden. Vooral in de gebieden met Maasheggen profiteren dassen en vogels van de aanwezige kleine bosjes. Maasklei komt in het gebied in grote hoeveelheden voor. Van oudsher is hier een aantal baksteen- en dakpanfabrieken te vinden, met kleiwinningen in de nabije omgeving. In het noorden van de Venloslenk komen belangrijke afzettingen (ophoog-) zand voor. De recreatieve voorzieningen concentreren zich rond t Leuken en de Mookerplas. De afnemende landschappelijke aantrekkelijkheid van Midden- en Noord-Limburg beperkt de recreatief-toeristische ontwikkeling, maar het Maasdal zelf is voldoende aantrekkelijk. De afstemming tussen waardevolle gebieden en het recreatief gebruik ervan is nog onvoldoende. Het meest noordelijke deel, de regio Gennep, is een veehouderijgebied. Het zuidelijk deel, de regio Bergen, heeft een relatief groot aandeel melkvee- en onbedekte tuinbouwteeltbedrijven. Circa 60% van de bedrijven met gronden in het winterbed liggen met hun bedrijven in het winterbed. Hoogwatergeul Well-Aijen, het Heukelomse beekgebied en nevengeul Sambeek oost zullen samen met de natuurlijke oevers een natuurcorridor langs de Maas vormen. Ook in de Venloslenk zal op een aantal plaatsen zomerbedverdieping plaatsvinden en daarnaast wordt in de stuwpanden tussen Belfeld en Sambeek, en tussen Sambeek en Grave een peilopzet van respectievelijk 25 cm en 50 cm gerealiseerd. Ook bij Gennep-Middelaar zal een aanpassing en verhoging van de kaden tot een beschermingsniveau van 1:250 plaatsvinden. Waarbij tegelijkertijd het retentiegebied Lob van Gennep wordt gerealiseerd. Op de langere termijn (Pakket II) zullen nog drie hoogwatergeulen worden gerealiseerd bij Ooijen, Wanssum en Mook, waarbij ook weer een aanzienlijke natuurontwikkeling plaatsvindt Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid POL Zandmaas 61

Zandmaas/Maasroute POL Zandmaas

Zandmaas/Maasroute POL Zandmaas Zandmaas/Maasroute POL Zandmaas Provinciaal Omgevingsplan Limburg Aanvulling Zandmaas Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg Aanvulling Zandmaas is opgesteld door projectorganisatie De Maaswerken. De Maaswerken

Nadere informatie

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014 1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november 2013-31 oktober 2014 Document 1 van 4 1) "Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014" 2) "Betrekkingslijnen Maas versie 2013_2014" 3)

Nadere informatie

Partiële herziening POL-aanvulling Grensmaas (2010), tevens partiële herziening van POL2006. Inhoud.

Partiële herziening POL-aanvulling Grensmaas (2010), tevens partiële herziening van POL2006. Inhoud. Partiële herziening POL-aanvulling Grensmaas (2010), tevens partiële herziening van POL2006. Inhoud. 1. Inleiding 2. Aanleiding voor het intrekken van de status van concrete beleidsbeslissing. 3. Intrekking

Nadere informatie

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst Maascollege Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst Inhoud presentatie kararkteristiek stroomgebied waar komt het water vandaan hoogwater en lage afvoer hoogwaterbescherming De Maas MAAS RIJN

Nadere informatie

Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum. Natte natuur voor droge voeten

Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum. Natte natuur voor droge voeten Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum Natte natuur voor droge voeten Marcel Vermeulen projectleider / projectcoördinator Staatsbosbeheer regio Zuid Projectenbureau initiëren, begeleiden, uitvoeren extern

Nadere informatie

Zandmaas MaasrouteNIEUWS

Zandmaas MaasrouteNIEUWS Zandmaas MaasrouteNIEUWS 1 Periodieke externe nieuwsbrief van jaargang 4 najaar 2000 nr. 6 UIT DE INHOUD Standpunt staatssecretaris toegelicht 3 Hoe nu verder 6 Uit te werken maatregelen 9 NU DE REALISATIE

Nadere informatie

Openbare raadsbijeenkomst 13 januari 2009

Openbare raadsbijeenkomst 13 januari 2009 GRIND- en ZAND VERWERKING Gemeente Horst aan de Maas Openbare raadsbijeenkomst 13 januari 2009 Initiatiefnemer DCM bv Adviseur Groen-planning Maastricht bv Presentatie Jan H. van de Mortel, B.N.T landschapsarchitect

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst

Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst Perceel L 534 NL.IMRO.1507.BPGRBUITENGEBL534 Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst, Perceel L 534 Vastgesteld 13 september 2013 NL.IMRO.1507.BPGRBUITENGEBL534-VA01

Nadere informatie

Hoogwatermaatregelen Mook en Middelaar, Gennep en Bergen

Hoogwatermaatregelen Mook en Middelaar, Gennep en Bergen Hoogwatermaatregelen Mook en Middelaar, Gennep en Bergen Hieronder worden de bestuurlijke opvattingen geformuleerd ten aanzien van de hoogwatermaatregelen die vanuit de Limburgse gemeenten Mook en Middelaar,

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

Waterveiligheid in Limburg Succesvol realiseren met maatwerk en tempo

Waterveiligheid in Limburg Succesvol realiseren met maatwerk en tempo Taskforce Deltatechnologie Waterveiligheid in Limburg Succesvol realiseren met maatwerk en tempo Patrick van der Broeck, dijkgraaf 24/10/2017 Waterschap Limburg Ontstaan na fusie Roer en Overmaas en Peel

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.R.-BEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 2 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/21317

Nadere informatie

Naar een veilige en aantrekkelijke (bedijkte) Maas voor iedereen! Belangrijkste kenmerken van de potentiële voorkeurstrategie voor de bedijkte Maas (van Heumen/Katwijk tot aan Geertruidenberg), december

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 3 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS-2017/8211 Onderwerp

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

1. Streekplan Brabant in balans

1. Streekplan Brabant in balans 1. Streekplan Brabant in balans Het plangebied is gelegen in de AHS-landschap; subzone leefgebied dassen en voor een deel (duinrand) binnen de GHS-natuur. De Interimstructuurvisie Noord-Brabant Brabant

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLIJN MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 1 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/4724 Onderwerp

Nadere informatie

Regie op ruimte in het rivierbed

Regie op ruimte in het rivierbed Regie op ruimte in het rivierbed Belangen in het rivierbed De hoofdfunctie van de rivieren is het afvoeren van water, sediment en ijs. Daarnaast is het rivierengebied een belangrijk onderdeel van het Nederlands

Nadere informatie

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014 Onderwerp : Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk Projectnummer : 211x07649 Datum : 22 mei 2015, aangepaste versie van 25 maart 2015. Van : Ruud Tak Bij het toestaan van een

Nadere informatie

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en.

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en. Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en. Informatiebijeenkomst gemeenteraad Marum 20 mei 2015 Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier Agenda 1. Opening 2. Voorstellen gasten

Nadere informatie

De Commissie Grondgebiedzaken hoofdlijnen voorontwerp - bestemmingsplan Grensmaas

De Commissie Grondgebiedzaken hoofdlijnen voorontwerp - bestemmingsplan Grensmaas Aan Betreft De Commissie Grondgebiedzaken hoofdlijnen voorontwerp - bestemmingsplan Grensmaas Inleiding Zoals bekend hebben Provinciale Staten op 1 juli 2005 het POL Grensmaas vastgesteld. Gelijktijdig

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie Wernhout 2025 Reactienota Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025" 1. Inleiding De ontwerp structuurvisie "Wernhout 2025" is op dinsdag 22 oktober 2013 gepresenteerd aan de bewoners en de Dorpsraad van Wernhout.

Nadere informatie

BIJLAGE 3: Toetsingskader

BIJLAGE 3: Toetsingskader BIJLAGE 3: Toetsingskader In dit toetsingskader geven partijen een nadere invulling en uitwerking aan de kaders die in de PKB Plus PMR met betrekking tot het deelproject 750 hectare natuur en recreatie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Levende Beerze. Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009

Levende Beerze. Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009 Levende Beerze Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009 Vanavond: Den Bosch De Levende Beerze structuurvisie planmer Esche Stroom en De Levende Beerze Procedure Bergeijk Waarom aan de slag? Nota Ruimte:

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene

Nadere informatie

Zandmaas/Maasroute Tracébesluit

Zandmaas/Maasroute Tracébesluit Zandmaas/Maasroute Tracébesluit Peilopzetplan Het Peilopzetplan is een bijlage bij het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute en is opgesteld door projectorganisatie De Maaswerken. De Maaswerken is een samenwerkingsverband

Nadere informatie

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht,

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht, Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht, Gemeente Dordrecht Zakelijke beschrijving Administratieve onteigening

Nadere informatie

Deltaprogramma Rivieren Regioproces Maasvallei (Fase 2)

Deltaprogramma Rivieren Regioproces Maasvallei (Fase 2) Deltaprogramma Rivieren Regioproces Maasvallei (Fase 2) Voorkeursstrategie Limburgse Maasvallei Waterberaad 15 april 2014 Carla Schreurs Agenda 1. Introductiefilmpje 2. Deltaprogramma Rivieren 3. Resultaten

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Niet de enige laag, Wel de belangrijkste

Niet de enige laag, Wel de belangrijkste Natuur en hoogwaterveiligheid in het Maasdal: Een coalitie op het dunne koord Kwaliteit van rivier- en inrichtingsprojecten Hoe definieer je de Ruimtelijke Kwaliteit in Rivierprojecten? Wat is de specifieke

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem 5 maart 2018 Met de omgeving, voor de omgeving Programma Welkom Stand van zaken project Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) De procedure Alternatieven

Nadere informatie

Ruimte voor Limburg. Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans

Ruimte voor Limburg. Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans Ruimte voor Limburg Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans Colofon Uitgave: Provincie Limburg Postbus 5700 6202 MA Maastricht Tel.: +31 (0)43 389 99 99 Fax: +31 (0)43 361 80 99 E-mail: postbus@prvlimburg.nl

Nadere informatie

Centrumgebied Groene Peelvallei. Openbare informatiebijeenkomst over het planmer

Centrumgebied Groene Peelvallei. Openbare informatiebijeenkomst over het planmer Centrumgebied Groene Peelvallei Openbare informatiebijeenkomst over het planmer Programma Opening en korte toelichting project Presentatie PlanMER Vragen Hoe verder? (20.15 20.25 uur) (20.25 20.55 uur)

Nadere informatie

De kracht van verbeeldend ontwerpen bij de Adaptieve Uitvoeringsstrategie Maas. Presentatie Klimaatconferentie 27 juni Eindhoven

De kracht van verbeeldend ontwerpen bij de Adaptieve Uitvoeringsstrategie Maas. Presentatie Klimaatconferentie 27 juni Eindhoven De kracht van verbeeldend ontwerpen bij de Adaptieve Uitvoeringsstrategie Maas Presentatie Klimaatconferentie 27 juni Eindhoven Koers / bestuurlijke voorkeur Ruimtelijk Perspectief Maas Maatregelpakketten

Nadere informatie

Nota inspraak en overleg

Nota inspraak en overleg Nota inspraak en overleg Voorontwerp bestemmingsplan KRW Modderbeek Maart 2015 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Status nota inspraak en overleg 1.3 Reacties vooroverleg 1.4 Ingekomen

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN GRENSMAAS

BESTEMMINGSPLAN GRENSMAAS BESTEMMINGSPLAN GRENSMAAS GEMEENTE SITTARD-GELEEN TOELICHTING concept-voorontwerp voorontwerp ontwerp vastgesteld door de gemeenteraad van Sittard-Geleen d.d. 6 september 2007 goedgekeurd door Gedeputeerde

Nadere informatie

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied revisie 02 7 april 2010 Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane:

Nadere informatie

IJsselsprong Zutphen. Nota Ruimte budget 20 miljoen euro. Planoppervlak 160 hectare

IJsselsprong Zutphen. Nota Ruimte budget 20 miljoen euro. Planoppervlak 160 hectare Nota Ruimte budget 20 miljoen euro Planoppervlak 160 hectare IJsselsprong Zutphen Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Waterveiligheid als motor Bescherming tegen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen Gebiedvisie op het buitengebied van de gemeente Drimmelen Door de ZLTO Afdeling Drimmelen Gebiedsvisie voor de gemeente Drimmelen Vanuit de ZLTO-afdeling Drimmelen is het idee gekomen om in navolging van

Nadere informatie

C12181 RWS. Werken aart ^ : i a* -g..?.:^4: -.. de (Waas van morgen. ^_c~ aas route. &&# n w: Werken aan. de Maas van morgen

C12181 RWS. Werken aart ^ : i a* -g..?.:^4: -.. de (Waas van morgen. ^_c~ aas route. &&# n w: Werken aan. de Maas van morgen C12181 RWS Werken aart i a* ^ : -g..?.:^4: -.. Werken aan de (Waas van morgen ^_c~ aas route &&# n w: Werken aan de Maas van morgen Inhoud 1 Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Leeswijzer Van 2005 naar uiterlijk

Nadere informatie

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Besluit Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Gelezen het concept van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo

Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo Betreft zienswijze i.v.m. NRD MER Integrale Verkenning Meer Maas Meer Venlo. Geachte heer Rooden, Arcen

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsinformatiebrief Nr. : Raadsinformatiebrief Nr. : Reg.nr. : 5241196 B&W verg. : 14 oktober 2015 Onderwerp: Ontwerpbestemmingsplan Molengat 1) Status Het voorliggende bestemmingsplan Molengat betreft een ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Onderbouwing. vergunning van toepassing op basis van bestemming

Onderbouwing. vergunning van toepassing op basis van bestemming ONDERWERP Bestemmingsplan check DO 8 Plassen Roermond DATUM 07-04-2016 VAN Simone Loohuizen In uiterwaarde 8 Plassen Roermond is het volgende bestemminsplan vigerend: Bestemmingsplan In tabel 1 is per

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk

Nadere informatie

Startdocument Schuytgraaf Veld 17b. juni 2013

Startdocument Schuytgraaf Veld 17b. juni 2013 Startdocument Schuytgraaf Veld 17b juni 2013 1 Inleiding In mei 2012 heeft de gemeente Arnhem het project Schuytgraaf overgenomen van de GEM (Grondexploitatie maatschappij). De gemeente heeft nu de leiding

Nadere informatie

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro. Aan de gemeenteraad,

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro. Aan de gemeenteraad, Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode

Nadere informatie

niba natuurlijk nodig

niba natuurlijk nodig niba natuurlijk nodig Mission Statement Als gerenommeerd producent van zand en grind levert Niba essentiële grondstoffen aan de bouwsector en is zij innovator op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling.

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Aangepaste leggerwijziging Tradeportsloot DATUM 14-4-2016 PROJECTNUMMER C01031.000363.0900 ONZE REFERENTIE 078903199 A VAN Joost Veltmaat AAN Waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Klaver 6a

Nadere informatie

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. 1. Nota van antwoord Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. Daarnaast zijn enkele petities/handtekeningenacties gevoerd: Petitie Voordorp 975 handtekeningen Petitie NMU meer dan 19.000

Nadere informatie

Bestemmingsplan 'Zone industrielawaai bedrijventerreinen Haven Wanssum en Tienray' Gemeente Meerlo-Wanssum

Bestemmingsplan 'Zone industrielawaai bedrijventerreinen Haven Wanssum en Tienray' Gemeente Meerlo-Wanssum Bestemmingsplan 'Zone industrielawaai bedrijventerreinen Haven Wanssum en Tienray' Gemeente Meerlo-Wanssum Documentatiepagina Opdrachtgever: Gemeente Meerlo-Wanssum Titel rapport: Rapporttype: Bestemmingsplan

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College, Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL. Maximaal oppervlak netto glasopstanden Gedelegeerde bevoegdheid aan het college

GEMEENTE BOEKEL. Maximaal oppervlak netto glasopstanden Gedelegeerde bevoegdheid aan het college GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD Datum : 16 januari 2018 Voorstel van : college van burgemeester en wethouders Onderwerp : Vaststelling van de Visie doorgroeigebied Glastuinbouw 2016 Samenvatting In

Nadere informatie

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht; venlo Raadsvoorstel GEMEENTEBESTUUR onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Vilgert 47 Velden' raadsnummer 2019 14 collegevergadering d.d. 22-01-2019 raadsvergadering d.d. 27-02-2019 fatale termijn programma

Nadere informatie

Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief

Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief Dit uitvoeringsprogramma, behorende bij de Structuurvisie Borger- Odoorn, geeft aan op welke wijze de integrale gebiedsvisie

Nadere informatie

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Locht 125, Veldhoven. vastgesteld

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Locht 125, Veldhoven. vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Locht 125, Veldhoven vastgesteld Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene regels 5 Artikel 2 Wijzigingen

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Sportpark Zegenwerp, Sint-Michielsgestel

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Sportpark Zegenwerp, Sint-Michielsgestel vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Sportpark Zegenwerp, Sint-Michielsgestel Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene regels

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding Deze samenvatting hoort bij de rapportage Notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen (NKO) voor het project Dijkversterking Tiel Waardenburg en Rivierverruiming Varik - Heesselt. Werken

Nadere informatie

Beoogde uitbreiding zandwinning Netterden. Datum: woensdag 23 oktober 2013. Netterden Zand en Grind BV. Inleiding

Beoogde uitbreiding zandwinning Netterden. Datum: woensdag 23 oktober 2013. Netterden Zand en Grind BV. Inleiding Onderwerp: Beoogde uitbreiding zandwinning Netterden Datum: woensdag 23 oktober 2013 Van: Inleiding Netterden Zand en Grind BV Voorliggende notitie vormt een uitwerking van de kennismaking van de raden

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 26 oktober 2009 Nummer PS : PS2009RGW22 Afdeling : ILG Commissie : RGW Registratienummer : 2009INT247037 Portefeuillehouder : Krol Titel : Project

Nadere informatie

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING 2 BELEIDSKADER EN WETGEVING De kern van deze bewonersvisie is dat natuur de belangrijkste beleidsfunctie is van het gebied waarbij de gebiedswaarden rust, stilte en donkerte centraal moeten staan en dat

Nadere informatie

Bijlage: beoordeling duurzame locatie

Bijlage: beoordeling duurzame locatie Bijlage: beoordeling duurzame locatie Het bedrijf is gelegen in een verwevingsgebied. In een verwevingsgebied is een bouwblokvergroting voor intensieve veehouderijen toegestaan indien het bedrijf is gelegen

Nadere informatie

Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt

Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt Programma Stedelijke ontwikkeling Portefeuillehouder B. Velthuis Samenvatting De initiatiefnemer van de realisatie

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

Ruimte om te leven met water

Ruimte om te leven met water Ruimte om te leven met water Het huidige watersysteem is volgens de nieuwe In de toekomst wil het waterschap een zoveel Om de benodigde ruimte aan hectares te verwerven inzichten niet meer op orde. Aanpassingen

Nadere informatie

INLEIDING EN LEESWIJZER

INLEIDING EN LEESWIJZER INHOUD BLZ INLEIDING EN LEESWIJZER De talenten van Oirschot...3 Wat is een structuurvisieplus?...3 Het planproces...5 Opbouw van de structuurvisieplus...7 028-252 gemeente Oirschot StructuurvisiePlus "Inleiding

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Betreft Actualisatie natuurcompensatieplan Waalre-Noord Fase 1 1 Algemeen De gemeente Waalre is voornemens woningbouw te realiseren

Nadere informatie

Statenvoorstel 52/17A

Statenvoorstel 52/17A Statenvoorstel 52/17A Voorgestelde behandeling Procedurevergadering : 11 september 2017 PS-vergadering : Onderwerp Vaststelling PIP Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69-1e herziening. Aan Provinciale Staten

Nadere informatie

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht Nota van Beantwoording Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Ruimte voor de Grecht DSPDF_1CB_31313139393036373432.doc Afdeling Ruimtelijke ontwikkeling vakgroep Ruimtelijke ordening Mei 2013 Gemeente Woerden,

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: 14-4-2009 Huidige situatie De locatie maakt deel uit van het ontwikkelingsgebied Heerenveen Noordoost; een langgerekt gebied tussen grofweg de

Nadere informatie

Nota inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan Mattemburgh 2016

Nota inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan Mattemburgh 2016 Nota inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan Mattemburgh 2016 Collegebesluit: xx juni 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding pag. 3 2. Lijst van ingekomen reacties pag. 4 3. Beantwoording ingekomen reacties pag.

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Wijziging Verordening ruimte i.v.m. bp Broeksche Erven, Nuenen Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Bijlage(n) 3 - gelezen het verzoek van

Nadere informatie

Natuurbeheerplan Zeeland Ontwerp planwijziging Antwoordnota. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op # september 2015

Natuurbeheerplan Zeeland Ontwerp planwijziging Antwoordnota. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op # september 2015 Natuurbeheerplan Zeeland 2016 Ontwerp planwijziging 2015 Antwoordnota Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op # september 2015 1 1. Inleiding Op 2 juni 2015 heeft het College van GS de Ontwerp planwijziging

Nadere informatie

BESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 5 december 2014 Onderwerp : Ontgrondingenwet - gemeente West Maas en Waal Activiteit : aanleg natuurlijke oever aan Raadhuisdijk

Nadere informatie

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015 a Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid September 2015 2 Inhoudsopgave I. Onderwerp... 5 II. Toelichting... 5 III. Zienswijzen en beantwoording... 6 IV.

Nadere informatie

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam VNG 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam Kerntaken provincies Duurzame ruimtelijke ontwikkeling (o.a. waterbeheer) Milieu, energie en klimaat Vitaal platteland, natuurbeheer en ontwikkeling natuurgebieden Regionale

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 30 mei Voorstel van : college van burgemeester en wethouders

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 30 mei Voorstel van : college van burgemeester en wethouders GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD Datum : 30 mei 2017 Voorstel van : college van burgemeester en wethouders Onderwerp : Bestemmingsplan Bovenstehuis 17 Samenvatting Op de locatie Bovenstehuis 17 te

Nadere informatie

Provinciale Staten van Overijssel. Onderwerp Wet ammoniak en veehouderij: aanmerken kwetsbare gebieden.

Provinciale Staten van Overijssel. Onderwerp Wet ammoniak en veehouderij: aanmerken kwetsbare gebieden. www.prv-overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 27 03 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum LNL/2004/176

Nadere informatie

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ambitiedocument Regio Rivierenland Wij, de tien samenwerkende gemeenten binnen Regio Rivierenland: delen de beleving van de verscheidenheid in ons gebied;

Nadere informatie

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk Nationale landschappen: aandacht en geld nodig! 170610SC9 tk 7 Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk De Rekenkamer Oost-Nederland heeft onderzoek

Nadere informatie

Figuur 6-1 Dijkringen in plangebied (van dijkring 61 is alleen het zuidelijke deel weergegeven)

Figuur 6-1 Dijkringen in plangebied (van dijkring 61 is alleen het zuidelijke deel weergegeven) Bijlage 1 Dijkringen Basisvariant hoogwaterbescherming Op basis van de principes uit hoofdstuk 4 is een basisvariant voor de hoogwaterbescherming en de ligging van de waterkeringen binnen de gebiedsontwikkeling

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan De Ploeg 2016 Bergeijk

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan De Ploeg 2016 Bergeijk vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan De Ploeg 2016 Bergeijk Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene regels 5 Artikel 2

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Toelichting Bijlagen Regels Bijlage Verbeelding Schaal 1:1.000 Vastgesteld: 25 september

Nadere informatie