Reflectieverslag professionaliseringstaak 3

Transcriptie

1 Reflectieverslag professionaliseringstaak 3 In dit verslag sta ik stil bij wat er tot nu toe bereikt is, zowel binnen het onderzoek, maar ook binnen de competenties van de Master Pedagogiek. Reflectie over de casus. De situatie waarin het onderzoek plaatsvindt is geschikt om te onderzoeken. Voor mij als onderzoeker, collega en als leerkracht gaat het binnen de Ambelt t Ravelijn gemakkelijk om met iedereen contact te zoeken en te krijgen. Een andere collega werkt ook aan ouderbetrokkenheid, het ontwikkelen van beleidsplan ouderbetrokkenheid, samen kunnen we goed het team (onze collega s) en de ouders/verzorgers bereiken. Ook ziet de organisatie de noodzaak van het onderzoek in. In het strategisch beleidsplan van de Ambelt stond de ambitie om een minimumstandaard op ouderbetrokkenheid te formuleren. Omdat er binnen de organisatie nog niemand mee bezig was, lag hier een mooie kans voor mij als onderzoeker. Reflectie over de onderzoeksmethode. Door de colleges die ik gevolgd heb, heb ik veel input gekregen voor professionaliseringtaak 3. Vooral Kennisstroom en Praktijkstroom hebben we veel besproken tijdens de colleges. Ik worstel er soms nog mee om de input die ik vanuit de colleges krijg goed te gebruiken binnen mijn onderzoek. Ik vond de collegereeks erg interessant maar het duurt bij mij altijd even voordat het kwartje valt. Binnen mijn onderzoek heb ik veel gehad aan Projectmatig creëren binnen handbereik (Bos, J., Harting, E. & Hesselink, M. 2011), zij zorgen voor veel praktische tips in hun boek, dat vind ik prettig en daardoor kan ik makkelijker de koppeling maken naar mijn eigen onderzoek. Het heeft me vooral geholpen om het tijdspad en de kwaliteitsbeheersing in kaart te brengen door middel van overzichtelijke modellen en tabellen. Reflectie over het proces. In de professionaliseringstaak 1 en 2 heb ik veel gebruik gemaakt van de vergaderingen (zowel bouw- als teamvergaderingen) om iedereen op de hoogte te houden. In professionaliseringtaak 3 was dit voor het ontwikkelen van de standaard op ouderbetrokkenheid minder aan de orde. Ik heb hierin wel intensief samengewerkt met mijn collega onderzoeker die het beleidsplan ouderbetrokkenheid ontwikkelt, afstemming hierin is erg belangrijk omdat dit beleidsplan voortkomt uit de standaard ouderbetrokkenheid die ik ontwikkeld heb. Voor het ontwikkelen van de standaard ouderbetrokkenheid heb ik voornamelijk samengewerkt met twee focusgroepen, focusgroep 1 bestond uit de adjunct directeur, directeur de Ambelt regio Noord, de stafmedewerker beleid en innovatie. Focusgroep 2 bestond uit de adjunct directeur, de oudercommissie van de Ambelt t Ravelijn en collega onderzoeker Marjolein Boertien. Met focusgroep 1 heb ik voornamelijk via e- mail gecommuniceerd. Alle betrokkenen hebben mij individueel van feedback voorzien, daar heb ik voor gekozen omdat dit het makkelijkst te organiseren was, daarnaast was het prettig omdat ik op deze manier vanuit verschillende invalshoeken, en van ieder op zich, feedback kreeg op de standaard. Ik heb hierin gemerkt dat iedereen zijn eigen belangen had wat betreft de standaard ouderbetrokkenheid. Vanuit de betrokkenen binnen de focusgroep heb ik gemerkt dat het belang voornamelijk was dat de ambitie gerealiseerd werd om een standaard ouderbetrokkenheid te formuleren. Terwijl het voor mij juist erg van belang was dat er in de praktijk ook echt mee gewerkt kon worden, hierin stond kwaliteit voorop. In het begin was het lastig om de standaard vorm te geven omdat er geen formats te vinden waren van hoe de standaard er precies uit moest komen te zien. Na

2 overleg kwamen we tot de conclusie dat in de standaard duidelijk werd beschreven wat de afspraken op het gebied van ouderbetrokkenheid zijn binnen de Ambelt. Die had ik al deels geïnventariseerd in professionaliseringtaak 2. We spraken af dat ik deze afspraken zou gaan formuleren en zo ging koppelen aan de resultaten van mijn onderzoek. Ik heb gemerkt dat er vanuit de organisatie kritisch is gekeken naar het gebruikte format en de evaluatie cycli. De feedback die ik vanuit de opleiding heb gekregen was erg gericht op de kwaliteit en de bruikbaarheid van de standaard, daar heb ik veel aan gehad en dat heeft me veel inzichten gegeven om de standaard goed vorm te geven en ervoor te zorgen dat het op locatieniveau ook echt bruikbaar is. De uitdaging die ik hierin vond is om de organisatie voortdurend bewust te maken van de kwaliteit van de standaard en dat er echt kritisch gekeken moest worden naar de bruikbaarheid voor alle locaties van de Ambelt. Tijdens het ontwikkelen van de standaard heb ik twee keer met focusgroep 2 bij elkaar gezeten om de standaard ouderbetrokkenheid te voorzien van feedback. Dit waren zinvolle bijeenkomsten waarin ik ook veel geleerd heb. Bij de eerste bijeenkomst presenteerde ik de standaard tot dusver. Daarin kreeg ik weinig kritische feedback, wat ik erg jammer vond. De focusgroep kon zich goed vinden in mijn verhaal en vond de standaard goed voldoen wat betreft de inhoud en doelen in het innovatieplan. Dit zette me aan het denken, ik moest het de volgende bijeenkomst anders aanpakken om meer input vanuit de focusgroep te krijgen. Na overleg tijdens het SLB gesprek vanuit de opleiding kwamen we tot conclusie dat de standaard er anders uit moest gaan zien om ervoor te zorgen dat de standaard op locatie niveau bruikbaar is. Ik heb hiervoor de focusgroep mee laten denken in het formuleren van de afspraken en hoe we hier vorm aan konden geven in de standaard. Doordat de focusgroep een duidelijke opdracht had hebben we een mooie bijeenkomst gehad waarin zinnige dingen door de oudercommissie werden gezegd, zij hebben intensief mee kunnen denken in het formuleren van de afspraken op locatie. Uiteindelijk is er via deze weg een mooie standaard ouderbetrokkenheid ontstaan waar de doelen zoals die gesteld zijn in het innovatieplan verantwoord zijn. Deze standaard zal ik begin juni presenteren aan alle adjunct directeurs en regio directeurs van de Ambelt. Zij zullen de standaard ouderbetrokkenheid in het schooljaar doorvoeren in hun beleid. Het format voor een beleidsplan is inmiddels aanwezig op de Ambelt t Ravelijn, daar kunnen alle ander locaties hun voordeel straks mee doen. Wat ik vooral geleerd heb is dat ik (projectleider) de kaders uit moet zetten, zodat er niet te makkelijk gedacht wordt en de kwaliteit voorop staat, maar dat er ook ruimte is voor de betrokkenen om actief mee te denken. Het is tenslotte zonde van de tijd als er na het ontwikkelen van het betreffende product niks mee gedaan wordt. Daarnaast moet de organisatie trots kunnen zijn op hetgeen er ontwikkelt is. Binnen de Ambelt merk ik dat er veel ambities zijn, maar dat het niet altijd goed lukt om deze ambities te realiseren. Op het gebied van ouderbetrokkenheid hebben we in elk geval een mooie stap in de goede richting gezet.

3 Reflectie op de competenties 1. SOCIAAL-COMMUNICATIEF COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om effectief te communiceren in de beroepscontext en zich rekenschap te geven van de sociale en culturele aspecten die op het communicatieproces van invloed zijn. 1.methodisch en ethisch verantwoord gebruik te maken van informatie. 2.de implicaties van de groeps-dynamica en de (interculturele) communicatietheorie te vertalen in passend (ped)agogisch, methodisch / didactisch handelen. 3. een veilige omgeving te creëren en recht te doen aan diversiteit. 4. zijn manier van communiceren af te stemmen op doelgroep. 5. professionele betrokkenheid te tonen naar de doelgroep. 6. leiding te geven aan ontwikkelings-, innovatie- en implementatieprocessen en daarin te coachen en te begeleiden. 7. zijn expertise met overtuiging uit te dragen, waardoor kennis en ervaring worden gedeeld en optimaal worden ingezet. Gezien de keuzes die ik gemaakt heb in het ontwikkelen van de standaard ouderbetrokkenheid blijkt dat ik me hierin duidelijk ontwikkelt heb. Ik heb binnen de focusgroepen enkele keren moeten schakelen om het gewenste resultaat te bereiken. Waar ik bij focusgroep 1 de rem er een beetje op moest zetten om de kwaliteit niet uit het oog te verliezen, moest ik bij focusgroep 2 juist zorgen voor meer inbreng vanuit de focusgroep. Ik heb geleerd mijn expertise met overtuiging uit te dragen, maar moet er hier wel rekening mee houden dat ik niet te overtuigend ben, dit kan ervoor zorgen dat de betrokkenen geen input meer geven omdat ze teveel van de projectleider uitgaan, terwijl het een gezamenlijk product is waarin ik als projectleider dat alle betrokkenen een stem hebben. Dit vraagt van de projectleider om werkvormen te bedenken waarbij een ieder de ruimte krijgt om input te geven. Bijv. de world cafe methode. 2. PEDAGOGISCH COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om op basis van zijn pedagogische kennis en inzicht op het gebied van leer-, innovatie- en zorgprocessen, een analyse te maken en te komen tot een ontwerp en beoordeling van een beroepsproduct. 1.op basis van zijn expertise, moreel gezag en stimulerende attitude actief bij te dragen aan een innovatieve organisatiecultuur. 2. zich in te leven in de situatie van personen binnen de doelgroep en diens kwaliteiten te herkennen, te ontwikkelen en te waarderen. 3. een juiste inschatting te maken van de maatschappelijke en culturele waarden en Hier heeft binnen professionaliseringtaak 3 een mooie uitdaging gezeten. Ik heb focusgroep 1 bewust moeten maken van het belang van de kwaliteit van het product. De eerste malen dat ik feedback ontving op de standaard ouderbetrokkenheid merkte ik een weinig kritische houding op. De aanwezigheid van het product leek belangrijker dan de kwaliteit ervan. Maar als we ook daadwerkelijk willen dat het rendement hoog is van de standaard ouderbetrokkenheid zal

4 normen die de doelgroep belangrijk vindt. 4. personen binnen de doelgroep te stimuleren en te ondersteunen in het nemen van verantwoordelijkheid en initiatieven. 5.personen binnen de doelgroep te helpen bij het verwerven van inzicht in hun eigen vermogens en situatie, in de veranderbaarheid van gedrag en hun te motiveren tot experimenteren met en aanleren van een nieuw gedrags-, c.q. handelingsrepertoire. het in de praktijk ook goed te gebruiken moeten zijn. Met de input vanuit de opleiding heb ik de betrokkenen uit de focusgroep bewust kunnen maken van de noodzaak een overzichtelijk en gebruiksvriendelijk format te ontwikkelen, waarmee het op locatieniveau duidelijk is hoe er aan ouderbetrokkenheid gewerkt kan worden. Hier ligt nog een mooie uitdaging met het oog op de presentatie van juni. 3. METHODISCH / DIDACTISCH EN DISCIPLINAIR COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om op basis van een beroepsspecifieke methodiek een analyse te maken en te komen tot een ontwerp, uitvoering en beoordeling van een beroepsproduct. 1.een transparante visie te ontwikkelen, te verwoorden en te verantwoorden. 2. op een onderbouwde wijze een beroepsproduct te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren. 3. creatief, probleemoplossend en doelgericht te werken met gebruik van beroepsspecifieke methodieken, didactische modellen en instrumenten. 4.de beginsituatie van de doelgroep methodisch te formuleren. 5. actuele beleids- en wetenschappelijke ontwikkelingen in de pedagogische werkvelden (onderwijs, jeugdzorg e.d.) te signaleren en te beoordelen op hun relevantie en gevolgen voor het beroepsmatig werken in bedoelde werkvelden en de professie van pedagoog of docent. Ik denk dat ik op dit gebied binnen de master de grootste winst heb geboekt. Waar ik voorheen erg praktisch ingesteld was (direct aan de slag gaan), denk ik nu langer en beter na over waar we (de organisatie en ik) naartoe willen. Ik heb in de verschillende professionaliseringtaken meerdere methoden uit kunnen proberen. Het getuigd ervan dat ik op een hoger aggregatieniveau kan handelen. Om tot het juiste resultaat te komen is het van groot belang om in te schatten op welke wijze er met de doelgroep omgegaan moet worden en wat de meeste effectieve werkvorm wordt. Die kaders moet een projectleider uitzetten. 6. relevante beroepsspecifieke methodieken en praktijken te evalueren en te beoordelen op praktische effectiviteit in de specifieke beroepscontext.

5 4. STRATEGISCH-ORGANISATORISCH COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om op basis van een integrale kijk op organisaties en kennis van pedagogische en/of didactische handelen, effectief en efficiënt leiding te geven aan projecten. 1.vanuit diverse pedagogische en organisatiekundige gezichtspunten een organisatie te analyseren 2. zodanig om te gaan met weerstanden en belemmerende factoren dat het draagvlak onder de ontwikkelaars en/of uitvoerders gewaarborgd blijft. 3.creatief en efficiënt gebruik te maken van de beschikbare menskracht en middelen en proces- en planmatig toe te werken naar een wenselijk resultaat. 4.samen met betrokkenen heldere afspraken te maken met betrekking tot de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het project. 5. te zorgen voor een werkbare balans tussen de belangen van de betrokken partijen. 6. doelmatig van professionele rol te wisselen. Allereerst moet gezegd worden dat we in een bijzonder prettige omgeving onderzoek hebben kunnen doen. Het thema ouderbetrokkenheid is veelbesproken in het onderwijs, dat zorgde ervoor dat de organisatie de noodzaak zag om zich op dit gebied te ontwikkelen. Weerstand is er om die reden niet echt geweest. Ook vanaf de werkvloer hebben we niet heel veel moeite hoeven doen om het team mee te krijgen. Het voordeel van ons team is dat het een jong een leergierig team is, waarin vernieuwing eerder als leuke uitdaging wordt gezien dan dat er weerstand ontstaat. We hebben een tijdspad uitgestippeld waarin duidelijke afspraken zijn gemaakt. Alle partijen hebben hierin naar hun mogelijkheden meegewerkt. In professionaliseringstaak 3 heb ik 1x moeten schakelen om de menskracht efficiënt in te zetten. Door meer ruimte voor input te organiseren is dit op deze manier opgelost. Waar ik iedereen voornamelijk voor bewust heb proberen te maken is dat er niet heel erg veel meer hoeft te gebeuren om ouderbetrokkenheid goed aan te pakken, maar dat we het voornamelijk anders moeten aanpakken op de werkvloer. Die boodschap is inmiddels geland. 5. COMPETENT IN SAMEN-WERKING BINNEN EEN ORGANISATIE De master pedagogiek, heeft het vermogen om een bindend teamlid en voortrekker te zijn, die motiveert en inspireert tot deelname aan innovatieve projecten en het creëren van interdisciplinaire leer- en werkgemeenschappen.

6 1.doeltreffend op te treden bij weerstanden en processen die samenwerking in de weg staan. 2. betrokkenen binnen de organisatie te stimuleren tot betrokkenheid en actie. 3. effectief en efficiënt interdisciplinair samen te werken met andere professionals. 4.draagvlak te creëren bij professionals, 5. teams of projectgroepen aan te sturen bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van een beroepsproduct. Binnen deze competentie sta ik heel erg in mijn kracht binnen de organisatie waarin ik nu werkzaam ben. Door het onderzoek ben ik degene met veel expertise op het gebied van ouderbetrokkenheid. Binnen de organisatie wordt deze kennis gepromoot om alle locaties vooruit te helpen op het gebied van ouderbetrokkenheid, dit wordt o.a. gedaan door een interview over het onderzoek, wat in de maand mei 2015 in het Ambulletin (wat gelezen wordt door alle medewerkers) komt te staan. 6. OMGEVINGSCOMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om externe ontwikkelingen te vertalen naar zijn beroepsmatig handelen, gebruik makend van relevante netwerken 1.de belangen van externe betrokkenen te herkennen en te erkennen. 2. relevante wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen te vertalen naar de eigen beroepspraktijk en -omgeving. 3. te anticiperen op sociaalwetenschappelijke- en maatschappelijke ontwikkelingen en deel te nemen aan relevante externe activiteiten. 4. externe expertisenetwerken op te bouwen en te onderhouden en op adequate wijze gebruik te maken van de externe beroepsinfrastructuur. 5. te schakelen tussen professionele (formele) en informele netwerken en afstemming en samenwerking tot stand te brengen. Mede door de externe ontwikkelingen onstond de noodzaak om ouderbetrokkenheid binnen de Ambelt te verbeteren. Er stond nog weinig op papier en beleid op dit gebied was nog niet helder. Mede door mijn onderzoek heb ik ouderbetrokkenheid, en de noodzaak hieraan te werken, echt op de kaart kunnen zetten binnen de organisatie. Langzaamaan begin ik mijn netwerk te verbreden. Binnen de organisatie worden er vaker vragen gesteld over ouderbetrokkenheid, maar ook buiten de organisatie heb ik samen mogen werken met Hogeschool Windesheim, vooral hier ligt een mooie relatie binnen het onderzoek naar ouderbetrokkenheid.

7 7. COMPETENT IN HET DOEN VAN ONDERZOEK De master pedagogiek heeft het vermogen om op basis van sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethodologie beargumenteerd praktijkgericht onderzoek te (laten) doen ten behoeve van de analyse en verbetering van de beroepspraktijk en de opbouw van evidence binnen de beroepsomgeving. 1.methodisch om te gaan met nieuwe informatie. 2. een beargumenteerde keuze te maken ten aanzien van de te gebruiken onderzoeksmethodiek en literatuur. 3.statistische gegevens, kwalitatieve- en kwantitatieve meetresultaten te verzamelen, te verwerken en te interpreteren. 4.op basis van (eigen) onderzoek zijn professionele handelen en de gehanteerde methodieken, didactieken en uitgevoerde interventies te herzien c.q. te verbeteren. Met de standaard ouderbetrokkenheid heb ik laten zien dat ik in staat ben onderzoek te verbinden met het handelen op de werkvloer. Ik vind dat er een mooi product uitgekomen is. Met behulp van de input vanuit de opleiding lukt het me steeds beter om deze koppeling te maken, iets waar ik voorafgaand aan de Master nog erg veel moeite mee had. 5.middels onderzoek in gang gezette onderwijs- of zorgaanpakken en vernieuwingen te evalueren op hun effectiviteit. 6.resultaten van onderzoek te beoordelen op o.a. betrouwbaarheid, validiteit en bruikbaarheid voor de eigen beroepspraktijk. 7. eigen onderzoeksresultaten op een heldere en overtuigende wijze te presenteren. 8. REFLECTIEF COMPETENT De master pedagogiek heeft het vermogen om te reflecteren op de vervulling van zijn eigen professionele rollen en beroepsmatig handelen. 1.zijn beroepsvisie en de vervulling vanzijn rollen en taken te expliciteren en te verantwoorden. 2. de eigen professionaliteit blijvend te Het mooie van mijn onderzoek is dat ik gaande weg mijn onderzoek erachter kwam dat ik me heel goed kon identificeren met de succesfactoren die in literatuur genoemd worden op het gebied van ouderbetrokkenheid. Vooral het uitgaan van

8 ontwikkelen. 3. sturing te geven aan het eigen professionele handelen en dit methodisch en ethisch te verantwoorden en te onderbouwen. 4. nieuwe technologieën en kennis in het eigen professionele handelen c.q. de eigen beroepspraktijk door te voeren en ervaringen daarmee te delen. 5. effectief om te gaan en constructief te reageren op kritiek van anderen ten aanzien van zijn beroepsmatig handelen. 6. supervisie / intervisie / coaching of collegiale consultatie te benutten ten behoeve van de eigen professionele ontwikkeling. een gelijkwaardige relatie sluit naadloos aan bij mijn visie om de samenwerking met andere volwassenen. Zo ook binnen mijn onderzoek. Ik heb geprobeerd voortdurend te laten merken dat ik de professional ben, maar toch uitga van een gelijkwaardige relatie om zo betrokkenen de ruimte te geven mee te denken. Door dit te doen ontstaat er draagvlak. Daarnaast denk ik ook dat proactief handelen (wanneer je kennis van zaken hebt) noodzakelijk is om een organisatie in beweging te krijgen. Dit heb ik gedaan door veel te communiceren met de betrokkenen om ervoor te zorgen dat het onderwerp blijft leven. Wat betreft het verantwoorden van mij professionele handelen en de methodische en ethische verantwoording hiervan, kan ik zeggen dat ik gegroeid ben, maar nog vaak op intuïtie handel, de winst die ik geboekt heb is dat ik tegenwoordig wel kijk wat voor methodiek hier goed bij past. * Voor het afstudeer assessment presenteer ik een overall reflectie op mijn competentie ontwikkeling gedurende de gehele master.