Bijlage 4: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente Geldrop-Mierlo 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlage 4: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente Geldrop-Mierlo 1"

Transcriptie

1 Bijlage 4: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente 1 (gemeente ) Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1997 Coördinaten Bogardeind Onderzoekstype noodonderzoek Heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten Literatuur Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal 2003 Coördinaten / Bogardeind; site K Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Overige grondwerkzaamheden Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Op het terrein van site K zijn naast de sporen van landgebruik en inrichting ook sporen van bewoning aangetroffen (afbeelding 10). Deze dateren voornamelijk uit de 15e tot de 17e eeuw, aangevuld met recentere sporen van landinrichting uit de 19e eeuw. Het gehele terrein is door middel van sloten en greppels geperceleerd. Hierdoor zijn kleinere kavels ontstaan die voor verschillende doeleinden zijn gebruikt. Naast een centraal gelegen erf met een vermoedelijke woonplaats (boerderij gebouwd op poeren?) zijn er ook de restanten van een potstal en een klein bijgebouwtje aangetroffen. Naast deze sporen zijn er ook kuilen voor de opslag en vermenging van mest, paalkuilen en sporen van landbewerking aangetoond. Één van de onderzochte kuilen vertoonde een zeer opmerkelijke inhoud. Op de bodem van deze kuil werd een dik pakket aardewerkscherven en andere voorwerpen aangetroffen. Nadien bleek dat dit de restanten waren van meer dan 24 stuks aardewerk, een vrij uitzonderlijk glazen uitzonderlijk glazen beker en diverse metalen voorwerpen waaronder een kandelaar en een (koe-)bel. In het kader van de AMZ wordt geadviseerd de percelen rondom de twee onderzochte locaties, voor zover zij niet door diepgravende grondwerkzaamheden of huizenbouw zijn verstoord, aan te wijzen als terrein van hoge archeologische waarde. Literatuur Flamman, Schabbink en Theuws 2001 Diepte bouwvoor c-horizont vanaf 40 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1995 Coördinaten Dwarsstraat 1 Naar onderzoeksmeldingen Archis, d.d

2 Onderzoekstype Literatuur Diepte bouwvoor opgraving Overige werkzaamheden Heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1997 Coördinaten Genoenhuis Onderzoekstype noodonderzoek Heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten Literatuur Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr. 844 Jaartal 1993 Coördinaten / Genoenhuis Onderzoekstype Opgraving UvA Het akkercomplex van en Zes Gehuchten was gedurende een lange periode naast landbouwgrond ook woongebied. Het bestond uit een bonte samenstelling van perceeltjes, waarop gedurende verschillende periodes in de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bewoning en landbouw werden afgewisseld. Hoewel de aanwezigheid van een groep mensen in het Neolithicum wel aangetoond kan worden (zie hierboven), dateren de eerste duidelijke aanwijzingen voor bewoning in het gebied uit de Midden-Bronstijd, tussen 1750 en 1100 voor Chr. In totaal zijn zeven clusters met sporen van enkele kleine en grote gebouwen uit de Bronstijd onderzocht.9 Uit de IJzertijd zijn acht verschillende bewoningsclusters aangetroffen. De sporenclusters zijn veelal niet compleet, maar er wordt vanuit gegaan dat het om woonerven gaat, die periodiek verplaatst werden; de zogenaamde zwervende erven uit de Brons- en IJzertijd. Sporen van een prehistorisch akkercomplex, een zogenaamd celtic field, evenals restanten van een grafveld zijn vooralsnog niet aangetroffen. Ook uit de Romeinse tijd zijn sporen van bewoning bekend (vooral uit de Laat- Romeinse tijd); het oude cultuurlandschap van en Zes Gehuchten is door de ontgrondingen echter niet meer compleet (circa 75% is al verstoord) en vele sporen uit de Romeinse periode zijn vermoedelijk reeds vergraven (vondsten bij de ontgrondingen duiden hier ook op). Vanaf circa 600 na Chr. vestigen zich de eerste middeleeuwse bewoners tussen en Zes Gehuchten; vanaf dit moment is er sprake van een continue bewoning. We kunnen er vanuit gaan dat hier aanvankelijk het centrum van middeleeuws lag. Pas in de loop van de 12e en 13e eeuw is het centrum van bewoning naar het noordwesten verschoven, naar de huidige locatie van rond de kerk en het kasteel. Afgaande op het aantal opgegraven boerderijplattegronden groeit de bevolking onmiskenbaar vanaf de 11e/12e eeuw en de laatste boerderijen in het terrein dateren uit de 13e eeuw. Daarna wordt het 2

3 terrein volledig als akkercomplex in gebruik genomen. De bewoning verplaatst zich dan naar nieuwe kerngebieden, die we nu nog kennen onder de namen van de verschillende dorpjes van Zes Gehuchten en. 2 Literatuur Hissel, Parlevliet en Verspay 2007 Diepte bouwvoor Niet bekend Onderzoeksmelding nr. 846 Jaartal 1993 Coördinaten / Genoenhuis Onderzoekstype Opgraving UvA Het akkercomplex van en Zes Gehuchten was gedurende een lange periode naast landbouwgrond ook woongebied. Het bestond uit een bonte samenstelling van perceeltjes, waarop gedurende verschillende periodes in de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bewoning en landbouw werden afgewisseld. Hoewel de aanwezigheid van een groep mensen in het Neolithicum wel aangetoond kan worden (zie hierboven), dateren de eerste duidelijke aanwijzingen voor bewoning in het gebied uit de Midden-Bronstijd, tussen 1750 en 1100 voor Chr. In totaal zijn zeven clusters met sporen van enkele kleine en grote gebouwen uit de Bronstijd onderzocht.9 Uit de IJzertijd zijn acht verschillende bewoningsclusters aangetroffen. De sporenclusters zijn veelal niet compleet, maar er wordt vanuit gegaan dat het om woonerven gaat, die periodiek verplaatst werden; de zogenaamde zwervende erven uit de Brons- en IJzertijd. Sporen van een prehistorisch akkercomplex, een zogenaamd celtic field, evenals restanten van een grafveld zijn vooralsnog niet aangetroffen. Ook uit de Romeinse tijd zijn sporen van bewoning bekend (vooral uit de Laat- Romeinse tijd); het oude cultuurlandschap van en Zes Gehuchten is door de ontgrondingen echter niet meer compleet (circa 75% is al verstoord) en vele sporen uit de Romeinse periode zijn vermoedelijk reeds vergraven (vondsten bij de ontgrondingen duiden hier ook op). Vanaf circa 600 na Chr. vestigen zich de eerste middeleeuwse bewoners tussen en Zes Gehuchten; vanaf dit moment is er sprake van een continue bewoning. We kunnen er vanuit gaan dat hier aanvankelijk het centrum van middeleeuws lag. Pas in de loop van de 12e en 13e eeuw is het centrum van bewoning naar het noordwesten verschoven, naar de huidige locatie van rond de kerk en het kasteel. Afgaande op het aantal opgegraven boerderijplattegronden groeit de bevolking onmiskenbaar vanaf de 11e/12e eeuw en de laatste boerderijen in het terrein dateren uit de 13e eeuw. Daarna wordt het terrein volledig als akkercomplex in gebruik genomen. De bewoning verplaatst zich dan naar nieuwe kerngebieden, die we nu nog kennen onder de namen van de verschillende dorpjes van Zes Gehuchten en. 3 Literatuur Hissel, Parlevliet en Verspay 2007 Diepte bouwvoor Niet bekend Onderzoeksmelding nr Jaartal 2004 Coördinaten / Aan de uitwerking van de opgravingen uit de jaren negentig van de vorige eeuw wordt nog steeds gewerkt; een belangrijk deel geschied via onderwijs (werkcolleges, materiaalpractica en scripties) aan het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam 3 Aan de uitwerking van de opgravingen uit de jaren negentig van de vorige eeuw wordt nog steeds gewerkt; een belangrijk deel geschied via onderwijs (werkcolleges, materiaalpractica en scripties) aan het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam 3

4 Onderzoekstype Genoenhuis Opgraving Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Late Bronstijd Aan de noordoostzijde van het opgravingsterrein is een cluster bewoningssporen uit de Late Bronstijd onderzocht. In dit cluster kan de randzone van een erf of nederzetting herkend worden; er zijn zeven spiekers aangetroffen, vermoedelijk een deel van een huisplattegrond, enkele mogelijke structuren en diverse kuilen. Vroege-IJzertijd In de zuidelijke helft van het opgravingsterrein zijn 62 graven en grafmonumenten van een urnenveld uit de Vroege IJzertijd onderzocht. Het grafveld is niet in zijn totaliteit opgegraven; een deel is vernietigd door recente afgravingen en verstoringen en een deel ligt vermoedelijk nog voorbij de randen van het opgravingsterrein. Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd De laatmiddeleeuwse en nieuwtijdse sporen die tijdens het onderzoek in Genoenhuis zijn opgegraven, zijn minder eenduidig. Dit komt onder andere door het feit dat een groot deel van deze sporen vlak langs de recente grote afgravingen lag en het al in de fase van het inventariserend veldonderzoek vrijwel zeker was, dat deze vindplaats voor een deel verstoord zou zijn. De vindplaats werd dan ook niet behoudenswaardig geacht en tijdens de opgraving zijn alleen die sporen, die al tijdens het proefsleuvenonderzoek waren aangesneden, verder onderzocht. Er zijn zowel sporen van bewoning aangetroffen, als sporen van landgebruik. De agrarische exploitatie van het gebied heeft sporen nagelaten in de vorm van brede ontginningsgreppels en een dik plaggendek, alsook sporen van verkaveling in de vorm van greppels, afrasteringen en een interessante houtwal. De aangetroffen bewoningssporen concentreren zich in een zone langs de huidige weg Genoenhuis. Literatuur Hissel, Parlevliet & Verspay 2007 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Uitsnede van en Zes Gehuchten uit de Bonnekaart van 1897, met in grijs het huidige plangebied - Genoenhuis (naar Hissel, Parlevliet & Verspay 2007) 4

5 Onderzoeksmelding nr Jaartal 2003 Coördinaten / Genoenhuis Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Overige grondwerkzaamheden Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) zie 6033 vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving conform het selectieadvies Literatuur Hissel, Parlevliet & Verspay 2007 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2009 Coördinaten / Genoenhuis Onderzoekstype Opgraving Overige grondwerkzaamheden AAC Projectenbureau resultaten: grafveld: In het meest zuidelijke deel van de opgraving zijn nog vier kringgreppels van het grafveld aangetroffen. In slechts een van de graven is een complete urn met crematieresten aangetroffen. De crematieresten zijn afkomstig van een volwassen vrouw. Er zijn geen bijgiften aangetroffen. Twee van de graven vertoonden sporen van oude verstoringen. Al de aanwezige crematieresten zijn verzameld. De vorm en de oriëntatie van de kringgreppels sluiten goed aan bij de resultaten van het onderzoek uit Verassend was dat er een mogelijke oostelijke begrenzing in de vorm van een laagte in het landschap is aangetroffen. De zuidelijke begrenzing is niet met zekerheid vastgesteld. Bij eerdere herinrichting zijn delen van het terrein tot op het gele zand vergraven. In een van de zuidelijk gelegen proefputten zaten schaduwen van sporen maar deze waren zo onduidelijk dat de aanwezigheid van het grafveld daar niet kon worden bevestigd of ontkend. In de werkputten bleek een zonering te zitten tussen het grafveld en bewoningssporen. Dit tussengebied bevat niet veel sporen en nog minder vondsten. Er zijn wel een aantal roze vlekken aangetroffen die mogelijk het gevolg zijn van brandactiviteiten. Als dat zo is, dan zijn de brandplaatsen goed schoongemaakt want houtskool werd niet of nauwelijks aangetroffen. resultaten: nederzettingssporen: Tijdens de bouw van de wijk Genoenhuis is men buiten de grenzen gegaan die destijds aangegeven waren voor het onderzoek in Er was geen aansluiting tussen de vlakken van de twee campagnes mogelijk. Tijdens de campagne in 2009 zijn sporen aangetroffen die eenzelfde uiterlijk hebben als sporen uit de campagne van 2004, die destijds een Late Bronstijd datering hebben gekregen. Het gaat ook hier om een mogelijke spieker, losse paalkuilen en kuilen. Het vondstmateriaal heeft geen uitsluitsel gegeven. Wel is in het tussenvlak zonder context een mooie vuurstenen pijlspits aangetroffen die uit de Bronstijd stamt. Ook uit de periode van het urnenveld zijn sporen aangetroffen die niet direct in relatie staan tot dat urnenveld. Het gaat hier om losse kuilen en paalgaten. Er konden geen huizen gedefinieerd worden. Mogelijk heeft dat te maken met de nabijheid van het urnenveld en heeft men destijds een onderscheid gemaakt in zones voor wonen, begraven en overige activiteiten. resultaten: Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd : Uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd zijn landinrichting- en gebruikssporen aangetroffen. Een tweetal eerste ontginningsgreppels hadden een noord- zuid oriëntatie. Het plaggendek bevond zich boven deze greppels. Literatuur Rebergen et al Diepte bouwvoor c-horizont op ca. 150 cm onder maaiveld 5

6 Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1997 Coördinaten Gijzenrooiseweg Onderzoekstype noodonderzoek Heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten Literatuur Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1997 Coördinaten Hofdael Onderzoekstype noodonderzoek Heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten de bewoning aan de heuvel is aan de hand van archeologische vondsten zeker in de 12de eeuw aangevangen. Dit gegeven sluit goed aan bij het idee dat de bewoning bij het zand in die tijd is afgenomen. Het centrum heeft zich van 't zand naar de heuvel verplaatst. De bewoning heeft zich uitgebreid richting de kleine Dommel. Daar is een watermolen bekend vanaf het begin van de 15de eeuw. Literatuur Broertjes en van Laarhoven 2001 Diepte bouwvoor niet besproken Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1987 Coördinaten Hofstraat Onderzoekstype Noodonderzoek Heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten Gezien de door de Heemkundekring geconstateerde resten van funderingen, mogelijke paalkuilen, waterputten en het vondstmateriaal is duidelijk dat deze plek in het centrum van in ieder geval vanaf de 16de eeuw intensief bewoond is geweest. Vroeger vondstmateriaal, zonder de daarbij behorende sporen, zou er zelfs op kunnen wijzen dat vanaf de 14de eeuw, mogelijk zelfs vanaf de 13de eeuw, op deze locatie bewoning is geweest. Deze conclusie is in overeenstemming met de conclusies die Frans Theuws trekt n.a.v. de Literatuur Van Laarhoven 2001 Diepte bouwvoor wordt niet besproken 6

7 Opgraving aan de Hofstraat door de heemkundekring met overzicht aangetroffen sporen (naar van Laarhoven 2001) van de Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1996 Coördinaten Kasteel Onderzoekstype Noodonderzoek Overige werkzaamheden Heemkundekring Heeze- Leende-Zesgehuchten Overzicht van de opgegraven resten. Het bolletje met daarin het kruisje op de tekening zijn de gereconstrueerde hoekpunten van de toren. Reconstructie van deze punten is gebeurd met behulp van de kadastrale kaart van De golfjes aan de linkerzijde van de tekening geven de huidige gracht aan de oostkant van het terras aan (naar Van Laarhoven 2001). Doel van het onderzoek was de locatie van de toren ten opzichte van het huidige kasteel vaststellen en de locatie van de omgrachting(en) rondom het kasteel vaststellen. Dat is gelukt. Ook tijdens dit onderzoek is geen materiaal aangetroffen van voor de 14de eeuw. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het mocht de tuin van het kasteel in de toekomst nog eens drastisch op de schop 7

8 gaan dan is nader onderzoek van de gracht zeker een must. Literatuur Van Laarhoven 2001 Diepte bouwvoor wordt niet besproken Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1996 Coördinaten Kievit-West Onderzoekstype noodonderzoek Heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten Literatuur Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr. 843 Jaartal 1995 Coördinaten / Ten zuiden van de begraafplaats Onderzoekstype Opgraving UvA Het akkercomplex van en Zes Gehuchten was gedurende een lange periode naast landbouwgrond ook woongebied. Het bestond uit een bonte samenstelling van perceeltjes, waarop gedurende verschillende periodes in de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bewoning en landbouw werden afgewisseld. Hoewel de aanwezigheid van een groep mensen in het Neolithicum wel aangetoond kan worden (zie hierboven), dateren de eerste duidelijke aanwijzingen voor bewoning in het gebied uit de Midden-Bronstijd, tussen 1750 en 1100 voor Chr. In totaal zijn zeven clusters met sporen van enkele kleine en grote gebouwen uit de Bronstijd onderzocht.9 Uit de IJzertijd zijn acht verschillende bewoningsclusters aangetroffen. De sporenclusters zijn veelal niet compleet, maar er wordt vanuit gegaan dat het om woonerven gaat, die periodiek verplaatst werden; de zogenaamde zwervende erven uit de Brons- en IJzertijd. Sporen van een prehistorisch akkercomplex, een zogenaamd celtic field, evenals restanten van een grafveld zijn vooralsnog niet aangetroffen. Ook uit de Romeinse tijd zijn sporen van bewoning bekend (vooral uit de Laat- Romeinse tijd); het oude cultuurlandschap van en Zes Gehuchten is door de ontgrondingen echter niet meer compleet (circa 75% is al verstoord) en vele sporen uit de Romeinse periode zijn vermoedelijk reeds vergraven (vondsten bij de ontgrondingen duiden hier ook op). Vanaf circa 600 na Chr. vestigen zich de eerste middeleeuwse bewoners tussen en Zes Gehuchten; vanaf dit moment is er sprake van een continue bewoning. We kunnen er vanuit gaan dat hier aanvankelijk het centrum van middeleeuws lag. Pas in de loop van de 12e en 13e eeuw is het centrum van bewoning naar het noordwesten verschoven, naar de huidige locatie van rond de kerk en het kasteel. Afgaande op het aantal opgegraven boerderijplattegronden groeit de bevolking onmiskenbaar vanaf de 11e/12e eeuw en de laatste boerderijen in het terrein dateren uit de 13e eeuw. Daarna wordt het terrein volledig als akkercomplex in gebruik genomen. De bewoning verplaatst zich dan naar nieuwe kerngebieden, die we nu nog kennen onder de namen van de verschillende dorpjes van Zes Gehuchten en. 4 4 Aan de uitwerking van de opgravingen uit de jaren negentig van de vorige eeuw wordt nog steeds gewerkt; een belangrijk deel geschied via onderwijs (werkcolleges, materiaalpractica en scripties) aan het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam 8

9 Literatuur Hissel, Parlevliet en Verspay 2007 Diepte bouwvoor Niet bekend Onderzoeksmelding nr. 848 Jaartal 1992 Coördinaten / Kerkhof ten zuiden van Onderzoekstype Opgraving UvA Het akkercomplex van en Zes Gehuchten was gedurende een lange periode naast landbouwgrond ook woongebied. Het bestond uit een bonte samenstelling van perceeltjes, waarop gedurende verschillende periodes in de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bewoning en landbouw werden afgewisseld. Hoewel de aanwezigheid van een groep mensen in het Neolithicum wel aangetoond kan worden (zie hierboven), dateren de eerste duidelijke aanwijzingen voor bewoning in het gebied uit de Midden-Bronstijd, tussen 1750 en 1100 voor Chr. In totaal zijn zeven clusters met sporen van enkele kleine en grote gebouwen uit de Bronstijd onderzocht.9 Uit de IJzertijd zijn acht verschillende bewoningsclusters aangetroffen. De sporenclusters zijn veelal niet compleet, maar er wordt vanuit gegaan dat het om woonerven gaat, die periodiek verplaatst werden; de zogenaamde zwervende erven uit de Brons- en IJzertijd. Sporen van een prehistorisch akkercomplex, een zogenaamd celtic field, evenals restanten van een grafveld zijn vooralsnog niet aangetroffen. Ook uit de Romeinse tijd zijn sporen van bewoning bekend (vooral uit de Laat- Romeinse tijd); het oude cultuurlandschap van en Zes Gehuchten is door de ontgrondingen echter niet meer compleet (circa 75% is al verstoord) en vele sporen uit de Romeinse periode zijn vermoedelijk reeds vergraven (vondsten bij de ontgrondingen duiden hier ook op). Vanaf circa 600 na Chr. vestigen zich de eerste middeleeuwse bewoners tussen en Zes Gehuchten; vanaf dit moment is er sprake van een continue bewoning. Afgaande op het aantal opgegraven boerderijplattegronden groeit de bevolking onmiskenbaar vanaf de 11e/12e eeuw en de laatste boerderijen in het terrein dateren uit de 13e eeuw. Daarna wordt het terrein volledig als akkercomplex in gebruik genomen. De bewoning verplaatst zich dan naar nieuwe kerngebieden, die we nu nog kennen onder de namen van de verschillende dorpjes van Zes Gehuchten en. 5 Literatuur Hissel, Parlevliet en Verspay 2007 Diepte bouwvoor Niet bekend Een afgetopte urn en halve kringgreppel (naar Hissel, Parlevliet en Verspay 2007) 5 Aan de uitwerking van de opgravingen uit de jaren negentig van de vorige eeuw wordt nog steeds gewerkt; een belangrijk deel geschied via onderwijs (werkcolleges, materiaalpractica en scripties) aan het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam 9

10 Onderzoeksmelding nr. 851 Jaartal 1994 Coördinaten / Ten zuiden van de begraafplaats Onderzoekstype Opgraving UvA Het akkercomplex van en Zes Gehuchten was gedurende een lange periode naast landbouwgrond ook woongebied. Het bestond uit een bonte samenstelling van perceeltjes, waarop gedurende verschillende periodes in de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bewoning en landbouw werden afgewisseld. Hoewel de aanwezigheid van een groep mensen in het Neolithicum wel aangetoond kan worden (zie hierboven), dateren de eerste duidelijke aanwijzingen voor bewoning in het gebied uit de Midden-Bronstijd, tussen 1750 en 1100 voor Chr. In totaal zijn zeven clusters met sporen van enkele kleine en grote gebouwen uit de Bronstijd onderzocht.9 Uit de IJzertijd zijn acht verschillende bewoningsclusters aangetroffen. De sporenclusters zijn veelal niet compleet, maar er wordt vanuit gegaan dat het om woonerven gaat, die periodiek verplaatst werden; de zogenaamde zwervende erven uit de Brons- en IJzertijd. Sporen van een prehistorisch akkercomplex, een zogenaamd celtic field, evenals restanten van een grafveld zijn vooralsnog niet aangetroffen. Ook uit de Romeinse tijd zijn sporen van bewoning bekend (vooral uit de Laat- Romeinse tijd); het oude cultuurlandschap van en Zes Gehuchten is door de ontgrondingen echter niet meer compleet (circa 75% is al verstoord) en vele sporen uit de Romeinse periode zijn vermoedelijk reeds vergraven (vondsten bij de ontgrondingen duiden hier ook op). Vanaf circa 600 na Chr. vestigen zich de eerste middeleeuwse bewoners tussen en Zes Gehuchten; vanaf dit moment is er sprake van een continue bewoning. We kunnen er vanuit gaan dat hier aanvankelijk het centrum van middeleeuws lag. Pas in de loop van de 12e en 13e eeuw is het centrum van bewoning naar het noordwesten verschoven, naar de huidige locatie van rond de kerk en het kasteel. Afgaande op het aantal opgegraven boerderijplattegronden groeit de bevolking onmiskenbaar vanaf de 11e/12e eeuw en de laatste boerderijen in het terrein dateren uit de 13e eeuw. Daarna wordt het terrein volledig als akkercomplex in gebruik genomen. De bewoning verplaatst zich dan naar nieuwe kerngebieden, die we nu nog kennen onder de namen van de verschillende dorpjes van Zes Gehuchten en. 6 Literatuur Hissel, Parlevliet en Verspay 2007 Diepte bouwvoor Niet bekend Onderzoeksmelding nr. 850 Jaartal 1989 Coördinaten / Gijzenrooi Onderzoekstype Opgraving Overige grondwerkzaamheden UvA Het akkercomplex van en Zes Gehuchten was gedurende een lange periode naast landbouwgrond ook woongebied. Het bestond uit een bonte samenstelling van perceeltjes, waarop gedurende verschillende periodes in de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bewoning en landbouw werden afgewisseld. Hoewel de aanwezigheid van een groep mensen in het Neolithicum wel aangetoond kan worden (zie hierboven), dateren de eerste duidelijke 6 Aan de uitwerking van de opgravingen uit de jaren negentig van de vorige eeuw wordt nog steeds gewerkt; een belangrijk deel geschied via onderwijs (werkcolleges, materiaalpractica en scripties) aan het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam 10

11 aanwijzingen voor bewoning in het gebied uit de Midden-Bronstijd, tussen 1750 en 1100 voor Chr. In totaal zijn zeven clusters met sporen van enkele kleine en grote gebouwen uit de Bronstijd onderzocht.9 Uit de IJzertijd zijn acht verschillende bewoningsclusters aangetroffen. De sporenclusters zijn veelal niet compleet, maar er wordt vanuit gegaan dat het om woonerven gaat, die periodiek verplaatst werden; de zogenaamde zwervende erven uit de Brons- en IJzertijd. Sporen van een prehistorisch akkercomplex, een zogenaamd celtic field, evenals restanten van een grafveld zijn vooralsnog niet aangetroffen. Ook uit de Romeinse tijd zijn sporen van bewoning bekend (vooral uit de Laat- Romeinse tijd); het oude cultuurlandschap van en Zes Gehuchten is door de ontgrondingen echter niet meer compleet (circa 75% is al verstoord) en vele sporen uit de Romeinse periode zijn vermoedelijk reeds vergraven (vondsten bij de ontgrondingen duiden hier ook op). Vanaf circa 600 na Chr. vestigen zich de eerste middeleeuwse bewoners tussen en Zes Gehuchten; vanaf dit moment is er sprake van een continue bewoning. We kunnen er vanuit gaan dat hier aanvankelijk het centrum van middeleeuws lag. Pas in de loop van de 12e en 13e eeuw is het centrum van bewoning naar het noordwesten verschoven, naar de huidige locatie van rond de kerk en het kasteel. Afgaande op het aantal opgegraven boerderijplattegronden groeit de bevolking onmiskenbaar vanaf de 11e/12e eeuw en de laatste boerderijen in het terrein dateren uit de 13e eeuw. Daarna wordt het terrein volledig als akkercomplex in gebruik genomen. De bewoning verplaatst zich dan naar nieuwe kerngebieden, die we nu nog kennen onder de namen van de verschillende dorpjes van Zes Gehuchten en. 7 Literatuur Hissel, Parlevliet en Verspay 2007 Diepte bouwvoor Niet bekend Onderzoeksmelding nr Jaartal 2007 Coördinaten / Gijzenrooi Onderzoekstype Booronderzoek Overige grondwerkzaamheden RAAP Archeologisch Adviesbureau Op basis van het bureauonderzoek geldt een hoge verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars en een lage verwachting voor vindplaatsen van landbouwende gemeenschappen. Steentijdvindplaatsen zijn enkel waardevol indien zij intact zijn. RAAP 2007: Geen vervolgonderzoek. Literatuur Janssens 2007 Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal 2009 Coördinaten / Gijzenrooi EVZ Gijzenrooi Onderzoekstype Bureauonderzoek Overige grondwerkzaamheden SRE Milieudienst Op basis van de gegevens verkregen uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat voor het gebied als geheel een tweeledige archeologische verwachting geldt. 7 Aan de uitwerking van de opgravingen uit de jaren negentig van de vorige eeuw wordt nog steeds gewerkt; een belangrijk deel geschied via onderwijs (werkcolleges, materiaalpractica en scripties) aan het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam 11

12 Voor de prehistorie geldt een lage tot middelhoge verwachting voor sporen en resten van bewoning en een middelhoge verwachting voor typische archeologische vondsten uit beekdalen zoals voorden, brugconstructies, steigers, beschoeiingen, constructies die verband houden met jacht en visvangst, tot boten, kano s en diverse andere artefacten zoals neolithische bijlen van vuursteen, laat prehistorisch metaalwaar, kuilen met aardewerkdeposities en rituele deposities. Daarbij kunnen off-site features aangetroffen worden, dat wil zeggen structuren die buiten een nederzetting waren gelegen zoals wegen, bruggen, schuren en bijgebouwen. Voor de Middeleeuwen en Nieuwe tijd geldt voor het grootste deel van het plangebied eveneens een lage verwachting voor sporen en resten van bewoning (m.u.v. het oostelijk deel van het plangebied) en een middelhoge verwachting voor off-site features. Archeologisch vervolgonderzoek zal zich eveneens moeten richten op de mogelijke Aangezien voorgenomen maatregelen schade zullen toebrengen aan (eventueel) aanwezige archeologische resten en sporen adviseren wij archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven Literatuur Wagemans en Berkvens 2009 Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr. 847 Jaartal 1991 Coördinaten / Gijzenrooi Onderzoekstype Opgraving UvA Het akkercomplex van en Zes Gehuchten8 was gedurende een lange periode naast landbouwgrond ook woongebied. Het bestond uit een bonte samenstelling van perceeltjes, waarop gedurende verschillende periodes in de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bewoning en landbouw werden afgewisseld. Hoewel de aanwezigheid van een groep mensen in het Neolithicum wel aangetoond kan worden (zie hierboven), dateren de eerste duidelijke aanwijzingen voor bewoning in het gebied uit de Midden-Bronstijd, tussen 1750 en 1100 voor Chr. In totaal zijn zeven clusters met sporen van enkele kleine en grote gebouwen uit de Bronstijd onderzocht.9 Uit de IJzertijd zijn acht verschillende bewoningsclusters aangetroffen. De sporenclusters zijn veelal niet compleet, maar er wordt vanuit gegaan dat het om woonerven gaat, die periodiek verplaatst werden; de zogenaamde zwervende erven uit de Brons- en IJzertijd. Sporen van een prehistorisch akkercomplex, een zogenaamd celtic field, evenals restanten van een grafveld zijn vooralsnog niet aangetroffen. Ook uit de Romeinse tijd zijn sporen van bewoning bekend (vooral uit de Laat- Romeinse tijd); het oude cultuurlandschap van en Zes Gehuchten is door de ontgrondingen echter niet meer compleet (circa 75% is al verstoord) en vele sporen uit de Romeinse periode zijn vermoedelijk reeds vergraven (vondsten bij de ontgrondingen duiden hier ook op). Vanaf circa 600 na Chr. vestigen zich de eerste middeleeuwse bewoners tussen en Zes Gehuchten; vanaf dit moment is er sprake van een continue bewoning. We kunnen er vanuit gaan dat hier aanvankelijk het centrum van middeleeuws lag. Pas in de loop van de 12e en 13e eeuw is het centrum van bewoning naar het noordwesten verschoven, naar de huidige locatie van rond de kerk en het kasteel. Afgaande op het aantal opgegraven boerderijplattegronden groeit de bevolking onmiskenbaar vanaf de 11e/12e eeuw en de laatste boerderijen in het terrein dateren uit de 13e eeuw. Daarna wordt het terrein volledig als akkercomplex in gebruik genomen. De bewoning verplaatst zich dan naar nieuwe kerngebieden, die we nu nog kennen onder de namen van de verschillende dorpjes van Zes Gehuchten en. 8 8 Aan de uitwerking van de opgravingen uit de jaren negentig van de vorige eeuw wordt nog steeds gewerkt; een belangrijk deel geschied via onderwijs (werkcolleges, materiaalpractica en scripties) aan het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam 12

13 Literatuur Hissel, Parlevliet en Verspay 2007 Diepte bouwvoor Niet bekend Onderzoeksmelding nr. 849 Jaartal 1990 Coördinaten / Gijzenrooi Onderzoekstype Opgraving UvA Het akkercomplex van en Zes Gehuchten8 was gedurende een lange periode naast landbouwgrond ook woongebied. Het bestond uit een bonte samenstelling van perceeltjes, waarop gedurende verschillende periodes in de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen bewoning en landbouw werden afgewisseld. Hoewel de aanwezigheid van een groep mensen in het Neolithicum wel aangetoond kan worden (zie hierboven), dateren de eerste duidelijke aanwijzingen voor bewoning in het gebied uit de Midden-Bronstijd, tussen 1750 en 1100 voor Chr. In totaal zijn zeven clusters met sporen van enkele kleine en grote gebouwen uit de Bronstijd onderzocht.9 Uit de IJzertijd zijn acht verschillende bewoningsclusters aangetroffen. De sporenclusters zijn veelal niet compleet, maar er wordt vanuit gegaan dat het om woonerven gaat, die periodiek verplaatst werden; de zogenaamde zwervende erven uit de Brons- en IJzertijd. Sporen van een prehistorisch akkercomplex, een zogenaamd celtic field, evenals restanten van een grafveld zijn vooralsnog niet aangetroffen. Ook uit de Romeinse tijd zijn sporen van bewoning bekend (vooral uit de Laat- Romeinse tijd); het oude cultuurlandschap van en Zes Gehuchten is door de ontgrondingen echter niet meer compleet (circa 75% is al verstoord) en vele sporen uit de Romeinse periode zijn vermoedelijk reeds vergraven (vondsten bij de ontgrondingen duiden hier ook op). Vanaf circa 600 na Chr. vestigen zich de eerste middeleeuwse bewoners tussen en Zes Gehuchten; vanaf dit moment is er sprake van een continue bewoning. We kunnen er vanuit gaan dat hier aanvankelijk het centrum van middeleeuws lag. Pas in de loop van de 12e en 13e eeuw is het centrum van bewoning naar het noordwesten verschoven, naar de huidige locatie van rond de kerk en het kasteel. Afgaande op het aantal opgegraven boerderijplattegronden groeit de bevolking onmiskenbaar vanaf de 11e/12e eeuw en de laatste boerderijen in het terrein dateren uit de 13e eeuw. Daarna wordt het terrein volledig als akkercomplex in gebruik genomen. De bewoning verplaatst zich dan naar nieuwe kerngebieden, die we nu nog kennen onder de namen van de verschillende dorpjes van Zes Gehuchten en. 9 Literatuur Hissel, Parlevliet en Verspay 2007 Diepte bouwvoor Niet bekend 9 Aan de uitwerking van de opgravingen uit de jaren negentig van de vorige eeuw wordt nog steeds gewerkt; een belangrijk deel geschied via onderwijs (werkcolleges, materiaalpractica en scripties) aan het Amsterdams Archeologisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam 13

14 Overzicht van de verschillende onderzochte gebieden binnen Gijzenrooi en Genoenhuis (naar Rebergen 2009) Onderzoeksmelding nr Jaartal 2003 Coördinaten / Cocody; site F-zuid Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Overige grondwerkzaamheden Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Gedurende het onderzoek zijn in de werkputten verschillende sporen en vondsten van vroegere bewoning en landgebruik aangetroffen. Deze sporen dateren uit diverse perioden, onder andere de bronstijd, de vroege ijzertijd, de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. In het centrale deel van de werkputten, praktisch op dezelfde plaats als de huisplattegronden, is een tiental kuilen uit de bronstijd gevonden. De kuilen hebben allen een ronde vorm, een diameter tussen de één en twee meter en wijken zowel qua kleur als samenstelling af van de overige grondsporen. De functie van de kuilen was niet vast te stellen, mogelijk hebben ze gediend voor opslag (silo s) of een vorm van secundair gebruik zoals dump van afval. Het merendeel van de grondsporen en de vondsten, verspreid over de twee werkputten, dateert uit de ijzertijd (circa v Chr.). De sporen zijn onder te verdelen in twee huisplattegronden, losse paalkuilen, grotere kuilen voor mogelijk diverse functies, enkele kleine greppeltjes en een mogelijke stookplaats. Circa 80 paalkuilen, verdeeld over het oostelijke deel van de nederzetting en rond huis 102, zijn gecoupeerd om de kwaliteit en de vorm van deze paalkuiltjes te onderzoeken. Het vondstmateriaal bestaat hoofdzakelijk uit aardewerk met daarnaast nog enkele stukken natuursteen en houtskool. Ook is een greppel (of omgrachting), karrensporen en perceelsscheidingen uit de Late Middeleeuwen- Nieuwe Tijd aangetroffen. In het kader van de AMZ wordt geadviseerd de percelen rondom de twee onderzochte locaties, voor zover zij niet door diepgravende grondwerkzaamheden of huizenbouw zijn verstoord, aan te wijzen als terrein van hoge archeologische waarde. conform het selectieadvies Literatuur Flamman, Schabbink en Theuws 2001 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld 14

15 Onderzoeksmelding nr Jaartal 2008 Coördinaten / Cocody Onderzoekstype Opgraving Overige grondwerkzaamheden BAAC BV Het onderzoeksgebied is gelegen ten zuiden van, tussen de A67 in het zuiden en de woonwijk Genoenhuis in het noorden. In 2000 is in het plangebied een proefsleuvenonderzoek verricht, waarbij nederzettingsresten uit met name de Brons- en IJzertijd, onder meer twee huisplattegronden, en in mindere mate uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd zijn aangetroffen. Op basis van dit onderzoek is geadviseerd om de vindplaats te behouden. In 2007 is door de provincie Noord-Brabant echter een ontgrondingsvergunning voor het plangebied verleend, waarna zonder archeologisch onderzoek met ontgronding is begonnen. Na hierop te zijn gewezen door heemkundekring De heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten heeft de gemeente vervolgens de werkzaamheden stilgelegd en besloten het resterende gedeelte van het plangebied op te graven. In het programma van eisen (PvE) voor de archeologische opgraving is geen rekening gehouden met het feit dat een groot gedeelte van het plangebied reeds was vergraven en met de aanwezigheid van een gronddepot. Om deze reden is in overleg met R. Berkvens (SRE Milieudienst), archeologisch adviseur van de gemeente, besloten om de opgraving afwijkend van het PvE uit te voeren. De meeste onderzoeksvragen konden door de inmiddels veroorzaakte schade echter niet meer worden beantwoord. Een proefsleuf in het oostelijke gedeelte van het plangebied toonde dat dit terreingedeelte ruim drie meter was afgegraven, waarna hier van verder onderzoek is afgezien. Het westelijke terreingedeelte, inclusief het gedeelte ter plaatse van het gronddepot, is door middel van vijf werkputten over een oppervlakte van bijna mі ofwel ca. 22,5 % van het oorspronkelijk op te graven gebied onderzocht. Het plangebied is gelegen op een dekzandrug en er is een, inclusief de maximaal 50 cm dikke bouwvoor, circa 1 m dik esdek aanwezig. Onder het esdek bevindt zich overal een laatmiddeleeuwse akkerlaag, waarin de oorspronkelijke podzolbodem is opgenomen. De opgraving heeft resten van een nederzetting uit de Late Prehistorie opgeleverd in de vorm van 40 grondsporen, te weten 25 paalkuilen en 15 kuilen. Uit de grondsporen zijn geen structuren te destilleren. Op basis van aardewerkscherven kunnen de sporen globaal worden gedateerd in de periode van de Late Bronstijd tot en met de Midden-IJzertijd. Er zijn enkele Literatuur Mooren 2008 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2004 Coördinaten / Rielsedijk Onderzoekstype Booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Ondanks de middelhoge verwachting voor archeologie voor vindplaatsen van landbouwers uit het Neolithicum t/m Late Middeleeuwen zijn tijdens het onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen in het plangebied. Naar verwachting zal er als gevolg van de geplande werkzaamheden dan ook geen verstoring van archeologische 15

16 waarden geen vervolgonderzoek Literatuur Robberechts 2004 Diepte bouwvoor verstoord tot 75 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 1905 Coördinaten / Onderzoekstype Archeologische verwachtingskaart Wetenschappelijk onderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau De archeologische beleidsadvieskaart is een eerste stap naar een goed gefundeerd archeologisch beleid ten aanzien van de gemeente in bredere zin. In algemene zin geldt dan ook de aanbeveling de archeologische beleidsadvieskaart en bijbehorende legenda. De concrete invulling van de beleidsadviezen dient plaats te vinden in overleg met de bevoegde overheid (de ROB en/of de provinciaal archeoloog van Noord-Brabant) Literatuur van Dijk, Lipsch en Roymans 2002 Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal 2005 Coördinaten / De Smelen Onderzoekstype Geofysisch onderzoek Overige grondwerkzaamheden Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Met behulp van het verkennend booronderzoek is een duidelijk beeld verkregen van de omvang van de verstoringen op het plangebied De Smelen. Het plangebied kon worden onderverdeeld in bodems met een intacte, deels verstoorde en geheel verstoorde opbouw. 47,4% van het plangebied ( m2) blijkt een intacte bodemopbouw te bezitten, in 11,6% van het terrein ( m2) is de bodem deels verstoord, maar de top van de C-horizont vermoedelijk nog wel intact en 41% van het terrein ( m2) is dermate afgegraven dat de oorspronkelijke C-horizont diepgaand verstoord is. Op die delen van het plangebied die intact of slechts deels verstoord zijn (in totaal m2) dient een inventariserend veldonderzoek (IVO), in de vorm van proefsleuven, te worden uitgevoerd. conform het selectieadvies Literatuur Parlevliet en Verspay 2005 Diepte bouwvoor c-horizont vanaf 30 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2006 Coördinaten / de Smelen Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Overige grondwerkzaamheden Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) 16

17 In de drie aangelegde proefsleuven was het bodemprofiel niet meer in tact. De twee noordelijke proefsleuven lagen in een zone van de grote ontgravingen uit de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. De meest zuidelijke proefsleuf lag in een zone waarin alleen de donkere bovengrond verwijderd is. De palynologische en micromorfologische onderzoeken hebben uitgewezen dat het onderzoeksgebied in de prehistorie vrij nat was en begroeid was met loofbos. Ergens in de Bronstijd (of op zijn laatst in de Vroege IJzertijd) is het bos door mensen verbrand. Het zo ontstane open landschap is beakkerd. Vanaf de late IJzertijd is een deel van het terrein in gebruik genomen als grafveld. In de loop van de IJzertijd is het gebruik als akker gestopt en is het terrein begroeid geraakt met grassen en heideplanten. In de Late Middeleeuwen is het terrein opnieuw ontgonnen. Er zijn slechts drie van de geplande 41 sleuven aangelegd. Deze drie sleuven waren leeg. Dit zegt niets over de rest van het terrein. Daar moet het geplande onderzoek alsnog worden uitgevoerd voortzetting onderzoek op een later tijdstip Literatuur Hissel 2008 Diepte bouwvoor c-horizont op ca. 100 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2005 Coördinaten / Kettingstraat Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn een tien sporen aangetroffen die uit de Nieuwe Tijd dateren, uitgezonderd één paalkuil die vermoedelijk ouder is. De paalsporen bestaan uit greppels en één paalkuil. Er zijn echter geen archeologische vondsten aangetroffen in de sporen. Geen vervolgonderzoek noodzakelijk. Literatuur Parlevliet en Verspay 2005 Diepte bouwvoor verstoord Onderzoeksmelding nr Jaartal 2004 Coördinaten / De Doelen/ De Wiele Onderzoekstype Booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Uit het bureauonderzoek blijkt dat voor het plangebied een lage verwachting geldt voor vindplaatsen van jagers-verzamelaars en voor vindplaatsen van landbouwende gemeenschappen. Wel kan er in het plangebied een bijzondere dataset aangetroffen worden. Wegens de sanering en de voormalige bebouwing wordt verwacht dat het plangebied overwegend verstoord is. Uit het karterend booronderzoek blijkt dat het deelgebied de Wiele is opgehoogd. Onder het ophogingspakket zijn natte bodemprofielen aangetroffen. Het is onduidelijk of voorafgaand aan de ophoging het deelgebied is afgegraven. Tijdens het veldonderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden voor vindplaatsen in het plangebied. In deelgebied de Doelen zijn tijdens het verkennend veldonderzoek zeer natte (veen)bodems aangetroffen. Ondanks de verwachting dat het deelgebied volledig verstoord zou zijn, blijkt dat in de meeste boringen nog een restant van de A-horizont aanwezig is. Mogelijk is het deelgebied vroeger opgehoogd. Het afgraven van de grond bij de sanering zou zich dan voornamelijk tot het vroegere ophogingspakket en een deel van het oorspronkelijke veenpakket 17

18 hebben beperkt. Op grond van de aanwezigheid van zeer natte bodems wordt verwacht dat het plangebied te nat is geweest voor bewoning en/of begraving. Derhalve wordt ten aanzien van het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. In beide deelgebieden van het onderzoeksgebied wordt geen nader archeologisch onderzoek vereist. Literatuur Keijers 2004 Diepte bouwvoor opgehoogd Onderzoeksmelding nr Jaartal 2006 Coördinaten / Kasteelcomplex Onderzoekstype Opgraving Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Er zijn in totaal 36 sporen aangetroffen waarvan het grootste deel gedateerd kon worden in de 19e en 20e eeuw. Deze hadden alle te maken met bouwwerkzaamheden en afbraak- of opruimactiviteiten die op en rond het onderzoeksterrein hebben plaatsgevonden. Opvallend hierbij was een vijftal bakstenen poeren uit de 19e eeuw en twee funderingen voor houten palen waarvoor de onderkanten van houten tonnen waren gebruikt. Deze laatstgenoemde sporen dateerden uit de 20e eeuw en behoorden bij een smalle aanbouw tegen de noordelijke schansmuur en oranjerie. Drie sporen waren ouder dan de 19e eeuw, te weten het esdek en een natuurlijke kuil of depressie in werkput 3 en een sloot in werkput 1 en 2. Mogelijk zijn deze sporen gelijktijdig en maakten ze alle drie deel uit van het akkergebied dat hier in ieder geval aan het begin van de 19e eeuw nog lag, maar omdat er in deze sporen geen dateerbaar materiaal is aangetroffen, is dit niet met zekerheid te zeggen. Ook het merendeel van de vondsten dateerde uit de 19e en 20e eeuw. Enkele fragmenten waren ouder, maar werden in sporen aangetroffen met recenter materiaal. Het kasteel en een aantal bijgebouwen zijn reeds tot monument verklaard, maar dit geldt niet voor de historische resten die op het kasteelterrein onder het maaiveld liggen. Dat direct rondom het kasteel en de bijgebouwen een hogere Literatuur Sam 2007 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2008 Coördinaten / kasteelterrein Onderzoekstype Opgraving Grontmij Literatuur Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal

19 Coördinaten / Kastanjehof Onderzoekstype Booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Het plangebied ligt in het beekdal van de Kleine Dommel, nabij de overgang naar een hoger gelegen dekzandrug. Het plangebied was omstreeks 1900 in gebruik als grasland met een kenmerkende beemden verkaveling. Op de dekzandrug is (met omringende akkergronden) ontstaan. De hoge zandgronden zijn gezien de aanwezigheid van hoge zwarte enkeerdgronden reeds vanaf de Middeleeuwen landbouwkundig in gebruik. Hiervan getuigen ook de reeds bekende vindplaatsen zowel ten oosten als ten westen van de Kleine Dommel. Aan het plangebied is een lage tot middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle archeologische perioden toegekend. Vanwege de ligging in het beekdal van de Kleine Dommel is het echter mogelijk dat zich in het plangebied resten van beekdal-gerelateerde archeologische resten bevinden (beekovergangen, visfuiken, kano s, jachtattributen, rituele deposities, etc.). Uit het veldonderzoek blijkt dat zich in het plangebied een recent ophogingspakket bevindt dat de oorspronkelijke natte bodem heeft afgedekt. In een aantal boringen is onder het ophogingspakket een moerige laag en daaronder een veenpakket aangetroffen. Het plangebied is waarschijnlijk te nat geweest voor bewoning. Bovendien zijn in het plangebied geen archeologische indicatoren aangetroffen. Zodoende wordt ten aanzien van het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. In het plangebied kunnen echter wel beekdal-gerelateerde resten voorkomen die onder het ophogingspakket (circa 3 m -Mv) waarschijnlijk goed beschermd liggen. Geen vervolgonderzoek. Diepte werkzaamheden beperken tot 3m -Mv conform het selectieadvies Literatuur Ellenkamp 2006 Diepte bouwvoor archeologische laag op ca. 3 meter onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2006 Coördinaten / De Burght Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Archaeological Research en Consultancy Tijdens het archeologisch IVO is in de proefsleuven een groot aantal archeologische sporen aangetroffen. Deze sporen bestaan uit delen van grachten, sloten en greppels, uitbraaksleuven, (paal)kuilen en muurresten. Bij de interpretatie van de sporen is de reconstructietekening van het burchterrein, geplot op de huidige situatie, vergeleken met de sporenkaart van het IVO. Grachten In de proefsleuven is de gracht rondom het kasteelterrein, de buitengracht, twee keer aangesneden. De binnengracht, rondom het kasteel zelf, is mogelijk ґeґen keer aangesneden. In de grachten is veel vondstmateriaal gevonden, onder andere delen van een leren schoen. Sloten/greppels In alle werkputten zijn sloten/greppels aangetroffen met een noordoost- zuidwest of noordwest- zuidoost oriëntatie. Aan de uiterste zuidkant van werkput 1 zijn twee greppels gevonden die ongeveer noord-zuid liggen, waarbij spoor 21 een lichte kromming vertoont. In de greppels die nader zijn gedocumenteerd blijkt dat zich hierin paalkuilen bevinden. De greppels kunnen derhalve deel hebben uitgemaakt van omheiningen en dergelijke. Van de overige greppels/sloten is de precieze functie niet bekend, mogelijk kunnen zij te maken hebben gehad met afwatering. Uitbraaksleuven In werkput 1 zijn twee uitbraaksleufjes gevonden. Deze bevinden zich direct ten noordwesten van de mogelijke binnengracht. Mogelijk hebben ze te maken met De Burght zelf. In de uitbraaksleufjes bevond zich veel puin. De uitbraaksleufjes liggen in een mogelijke 19

20 funderingslaag, waarin het oudste scherfje aardewerk van het IVO werd gevonden, een scherfje kogelpot met een datering van 13e eerste helft 16e eeuw. (Paal)kuilen In werkputten 1 en 3 is een aantal paalkuilen gevonden. Een aantal paalkuilen is aangetroffen in greppels en kunnen onderdeel hebben uitgemaakt van omheiningen. Het is niet bekend wat de functie van de overige paalkuilen is geweest. Aan de noordwestkant van werkput 2 is een cluster kuilen gevonden. In de profielen van werkput 3 zijn aan de binnenkant van de grachten een houten paal (spoor 907) en twee paalsporen (sporen 908 en 911) aangetroffen, die mogelijk iets te maken hebben gehad met beschoeiing. Muurresten Bovenop de dichtgestorte grachten in werkput 3 zijn twee muren aangetroffen van baksteen. De muren hebben dezelfde oriëntatie als de Bovenop de dichtgestorte grachten in werkput 3 zijn twee muren aangetroffen van baksteen (sporen 25 en 904). De muren hebben dezelfde oriëntatie als de grachten, noordwest-zuidoost. De muren hebben een breedte van 1,5 m en zijn 40 cm diep. Direct op de muren ligt een recente puinlaag met daarboven betonplaten. Deze laag zal als egalisatie en versteviging gestort zijn toen houthandel Deelen het terrein in gebruik nam. Aangezien de muren gebouwd zijn op de dichtgestorte grachten, lijkt het niet aannemelijk dat ze bij het laatmiddeleeuwse burchtterrein zelf hebben gehoord. Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat op het terrein De Burght ligt, de voorloper van het Kasteel van. Er is aanbevolen op het terrein een archeologische opgraving uit te laten voeren. conform het selectieadvies Literatuur De Wit e.a Diepte bouwvoor archeologische laag op 50 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2007 Coördinaten / De Burght Onderzoekstype Opgraving Grontmij Bij het onderzoek is een grachtenstelsel aangetroffen dat ruwweg een zuidoostnoordwest georiënteerde rechthoek vormt met een lengte en breedte van ca. 60 bij 40 m. In de zuidoostelijke en noordwestelijke hoek sluit het grachtenstelsel aan op een natuurlijke waterloop en in genoemde hoeken werd waarschijnlijk respectievelijk de watertoevoer en het waterpeil geregeld. In de zuidoostelijke hoek zijn delen van waarschijnlijk een houten stuw aangetroffen. Het grachtenstelsel is in ieder geval in twee fasen gegraven. De laatste fase bepaalt het beeld van het grachtenstelsel in het vlak en plaatselijk zijn, met name in profielen, resten van een eerdere fase waargenomen. De gelaagde vulling van afwisselend donker humeus en lichter zand op de bodem en zijkanten van de gracht getuigt van een fase met stromend water, waarna de grachten zijn verland. Deze verlandingsfase wordt vertegenwoordigd door een donkere humeuze vulling in het centrum van de gracht. In de noordwestelijke hoek van het binnenterrein is langs de rand van de gracht een mogelijk laatmiddeleeuwse muur aangetroffen die wellicht samenhangt met een toegang tot het binnenterrein en mogelijk de plaats van een brug over de gracht aangeeft. Ter hoogte van deze muur is de gracht versmald, van ca. 8 m breedte, tot een breedte van ca. 4 m. Op diverse plaatsen zijn grachtbeschoeiingen aangetroffen van hout of plaggen. Op het binnenterrein is een grote hoeveelheid paalkuilen en greppels aanwezig. Tevens is een grote hoeveelheid vondstmateriaal verzameld, met name uit het grachtenstelsel. De mobiele vondsten bestaan overwegend uit aardewerk en bouwmateriaal en verder uit hout. Daarnaast zijn algemene monsters, zadenmonsters, pollenmonsters en monsters t.b.v. micromorfologisch onderzoek (slijpplatenonderzoek) genomen. Concluderend kan worden gesteld dat het onderzoek een omgracht terrein (moated site) heeft opgeleverd met daarbinnen grondsporen van bewoning. 20

21 Literatuur Van Diepen en Gazenbeek 2010 Diepte bouwvoor archeologische laag op 50 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2006 Coördinaten / Heggestraat Onderzoekstype Bureauonderzoek Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) De ligging van het plangebied aan de rand van het beekdal van de Kleine Dommel is een belangrijke factor in de archeologische verwachting. Per periode ziet deze er voor het onderzoeksterrein als volgt uit: - De archeologische verwachting voor het Paleo- en Mesolithicum is onbekend. Vindplaatsen uit deze periode laten zich moeilijk lokaliseren. Niettemin zijn vanwege de landschappelijke ligging dergelijke vindplaatsen op het terrein niet uitgesloten.14 Vermoedelijk is de gaafheid van dit deel van het bodemarchief beperkt door bewoning en beakkering in latere perioden. - Vanwege de vondsten van neolithisch materiaal in het beekdal en de locatie van het onderzoeksterrein aan de rand daarvan is de verwachting voor het Neolithicum middelhoog. Vermoedelijk is de gaafheid van dit deel van het bodemarchief door bewoning en beakkering in latere perioden. - De verwachting voor de Bronstijd is ten aanzien van bewonings- of begravingssporen laag. Sporen van andere activiteiten mogen niet uitgesloten worden, maar de kans op aantreffen is klein. Eventuele sporen zullen vermoedelijk zijn verstoord. - Op basis van de vele vindplaatsen uit de IJzertijd in de omgeving bestaat de kans dat deze ook op het terrein worden aangetroffen. Vermoedelijk gaat het dan niet om nederzettingssporen, maar om sporen van andere activiteiten. De archeologische verwachting is middelhoog. Ook hierbij geldt dat eventuele sporen door bewoning vanaf de Volle-Middeleeuwen waarschijnlijk verstoord zijn. - De verwachting voor de Romeinse tijd en Vroege-Middeleeuwen is laag. Deze verwachting houdt verband met het gegeven dat de bewoning zich in deze tijd met name op de hoge dekzandruggen bevindt. - Voor de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd is de archeologische verwachting hoog. Dit is gebaseerd op actueel nederzettingsonderzoek en de waarnemingen van de Heemkundekring in de nabijheid. Het beeld wordt ondersteund de cartografische bronnen. Verwacht wordt dat de bewoning is georiënteerd op de Heggestraat. Van oost naar west worden sporen van bebouwing, sporen van achtererven (waterputten, mestkuilen, bijgebouwen etc.) en sporen van de landbouwgronden verwacht. Ten aanzien van de gebouwen dient te worden aangetekend dat deze vanaf de Late- Middeleeuwen in toenemende mate archeologisch onzichtbaar zijn in directe zin. Dit hangt samen met de verplaatsing naar de lagere delen van het landschap en de noodzaak voor fundering op stiepen die daarmee verband houdt.15 Dit heeft tot gevolg dat een archeologisch compleet laatmiddeleeuws of vroegmodern erf a priori dikwijls niet over een boerderijplattegrond zal beschikken. Pas met de verstening van de boerderijen in de 18e eeuw kunnen weer diepere funderingen voorkomen. vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven conform het selectieadvies Literatuur Verspay 2007 Diepte bouwvoor verwacht worden. Om alsnog inzicht te krijgen in de bewoning uit de Late- Middeleeuwen en Vroege Nieuwe tijd is het van belang zich te concentreren op de rest van het erf en haar elementen. 21

22 Onderzoeksmelding nr Jaartal 2009 Coördinaten / Heggestraat Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek BAAC BV Uit het veldonderzoek blijkt dat er een oudere dikke cultuurlaag in het noorden aanwezig is en dat het gebied en het aanwezige dekzand in de ondergrond naar het westen toe oploopt. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden in totaal 67 sporen, verspreid over werkput 1, 2 en 3, aangetroffen, bestaande uit 53 paalkuilen, 3 mogelijke waterputten, 1 kuil en 8 (mogelijke) greppels. Het vondstmateriaal bestond uit 83 fragmenten aardewerk dat dateert uit de 14-15e eeuw en 19-20e eeuw; ander materiaal ontbreekt. Op basis van de vondstspreiding lijken de sporen in de zuidelijke zone te dateren in de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw en de noordelijke zone in de 14e -15e eeuw na Chr. In het zuiden zijn eigenlijk alleen verstoringen aangetroffen. De bewoningssporen concentreren zich hoofdzakelijk in de noordelijke zone van het onderzoeksgebied. Naast waterputten, bestaan ze uit concentraties paalkuilen (mogelijk van een huis) en een oude cultuurlaag. Hoewel de (paal)sporen niet gedateerd kunnen worden, lijkt een deel van de sporen enige ouderdom te kennen. Zij bevatten dezelfde vulling als de cultuurlaag die op basis van het vondstmateriaal uit sleuf 2 in de 14e - 15e eeuw na Chr. gedateerd is. Mogelijk is de groep paalsporen met donkerbruine vlekkerige vulling gelijktijdig of eerder dan de cultuurlaag te dateren. Geconcludeerd kan worden dat in het grootste noordelijke deel van het plangebied goed bewaarde bewoningssporen aanwezig zijn uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Zij worden afgedekt door een cultuurlaag uit de 14e - 15e eeuw. Dit gegeven staat niet op zich, aangezien al eerder aan de Hofstraat in het centrum van door de heemkundekring vondstmateriaal uit de 13e tot 15e eeuw werd aangetroffen. Het plangebied is dan ook hoogstwaarschijnlijk gelegen in een gebied met sporen van voorgangers van het historisch bekende. In termen van waardering scoort de vindplaats middelhoog op fysieke kwaliteit en hoog op inhoudelijke kwaliteit, waarmee de Literatuur Weterings 2009 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Een deel van het plangebied komt in aanmerking voor definitief archeologisch conform het selectieadvies Onderzoeksmelding nr Jaartal 2009 Coördinaten / Heggestraat Onderzoekstype Opgraving BAAC BV Bij het proefsleuvenonderzoek in februari 2009 zijn in zone A en B grondsporen aangetroffen, waaronder vier mogelijke waterputten, op basis waarvan de verwachting was dat er binnen het plangebied resten aanwezig zouden zijn van een laatmiddeleeuwse nederzetting. In het afdekkende esdek dat in het plangebied is geconstateerd zijn vondsten uit de 14e -15e eeuw aangetroffen. Aangezien het centrale en noordelijke gedeelte van het onderzoeksgebied nog niet toegankelijk waren, is op basis van de opgravings resultaten in zone A en B in overleg met het bevoegde gezag, de gemeente, besloten om de proefsleuven 4, 5 en 7 van het puttenplan te laten vervallen. Uiteindelijk kon worden volstaan met de aanleg van drie proefsleuven in het zuidelijke gedeelte van het onderzoeksgebied en één proefsleuf in het noorden. Laatstgenoemde proefsleuf, nr. 6 van het puttenplan, is om praktische redenen naar het noorden verplaatst en met de helft versmald tot een breedte van 2 m. Gezamenlijk 22

23 hebben de aangelegde proefsleuven een oppervlakte van ca. 230 m2. In de meest zuidelijke proefsleuf 1 zijn, ondanks een overwegend ongestoorde bodemopbouw, geen archeologische resten aangetroffen. In de iets noordelijker gelegen sleuf 2 bleek de ondergrond overal tot minimaal 1,80 m onder maaiveld recent te zijn verstoord. Mogelijk hangt deze verstoring samen met de sloop van de muziekschool die meer naar het oosten heeft gestaan. Een groot gedeelte van proefsleuf 3, direct ten noorden van de gesloopte muziekschool, is eveneens recent verstoord, waarschijnlijk ook ten gevolge van de sloopwerkzaamheden. Verder zijn in deze sleuf andere verstoringen aangetroffen die waarschijnlijk het gevolg zijn van de sloop van huizen die in de latere 19de of de eerste helft van de 20ste eeuw aan de Heggestraat zijn gebouwd. De vierde proefsleuf (sleuf 6) is aangelegd aan de noordzijde van de plangebied, langs de Stationsstraat. Hierin zijn onder een esdek zogenaamde esgreppels aangetroffen, ca. 50 cm tot 1 m brede en veelal 6 tot 8 m lange grondsporen die waarschijnlijk zijn gegraven t.b.v. grondverbetering. Naar wordt aangenomen dateren dergelijke greppels uit de periode van ca tot ca In sleuf 6 zijn geen vondsten gedaan die een indicatie geven van de ouderdom van de esgreppels of van het esdek. De opgraving van zone B in het noordoosten van het plangebied heeft eveneens esgreppels opgeleverd en verder in de noordoosthoek, nabij de kruising van de Heggestraat en de Stationsstraat, een aantal paalkuilen. In deze hoek zijn bovendien in het profiel van de putwand resten van een bakstenen muur waargenomen. De oudste kadastrale kaart uit de vroege 19de eeuw geeft inderdaad bebouwing weer op deze plaats, zodat het muurwerk kan worden toegeschreven aan een gebouw uit deze periode. Vermoedelijk staan ook de paalkuilen in verband met de bewoning in het historisch bekende. Een van de paalkuilen bevatte een aardewerkscherf uit de 17de-18de eeuw. Het tot meer dan 1 m dikke esdek in zone B bevatte 18de-19de eeuws aardewerk en uit de esgreppels komen enkele scherven uit de periode van de 16de tot en met de 19de eeuw. Bij de aanleg van het vlak is één vol- of laatmiddeleeuwse aardewerkscherf gevonden. Verder is gebleken dat de twee veronderstelde waterputten die tijdens het proefsleuvenonderzoek in februari 2009 in zone B zijn aangetroffen in feite deel uitmaken van één grote verkleuring. Waarschijnlijk is deze vlek ontstaan door compactie en reductie van de bodem ter plaatse van de rijstrook tussen de parkeervakken van de parkeerplaats die tot voor kort in zone B was gesitueerd. De interpretatie van de grondsporen als waterputten komt dus te vervallen. Hetzelfde geldt voor de twee vermeende waterputten in zone A; gebleken is dat het hier om ondiepe kuilen of opgevulde lokale depressies gaat. Enkele rijen paalkuilen zijn recent en waarschijnlijk te relateren aan een kas die hier heeft Niet opgegraven terrein vrijgeven conform het selectieadvies Literatuur Weterings 2010 Diepte bouwvoor c-horizont op ca. 50 cm onder maaiveld 23

24 Opgraving aan de Heggestraat in 2009 (naar Weterings 2010) Onderzoeksmelding nr Jaartal 2007 Coördinaten / De Zegge 1 Onderzoekstype Booronderzoek Infrastructurele werkzaamheden Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Uit het bureauonderzoek bleek dat het plangebied een hoge archeologische verwachting heeft die te relateren is aan het voorkomen van hoge zwarte enkeerdgronden. In de directe omgeving van het plangebied is een groot aantal archeologische waarnemingen bekend. Onderzoek op de dekzandruggen ten noordwesten van het plangebied heeft aangetoond dat het gebied continu bewoond is geweest vanaf de bronstijd. Enkele waarnemingen wijzen tevens op menselijke aanwezigheid in het Neolithicum. De verwachting werd niet bevestigd door het veldwerk. In het plangebied kwam geen hoge zwarte enkeerdgrond voor, wel een veldpodzol die opgehoogd was met een humeus pakket met een dikte van 70 tot 160 cm. In elf boringen was het podzolprofiel nog grotendeels intact; in de overige boringen was de podzol afgegraven tot op de C-horizont. Op basis van het aangetroffen bodemprofiel vervalt de verwachting voor nederzettingsresten vanaf de bronstijd tot de late Middeleeuwen en zou eerder een verwachting voor vindplaatsen uit de steentijd (jong paleolithicum en Mesolithicum) van toepassing zijn. Tijdens het veldwerk werden hiervoor echter geen aanwijzingen gevonden. Er zijn evenmin waarnemingen gedaan uit deze periode in de directe omgeving van het plangebied. 24

25 Het plangebied krijgt daarom een lage verwachting toegekend. geen vervolgonderzoek conform het selectieadvies Literatuur Janssens 2007 Diepte bouwvoor c-horizont vanaf 80 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2008 Coördinaten / Papenvoort Onderzoekstype Bureauonderzoek Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) De geografische situatie blijkt in de bewoningsgeschiedenis van Brabant een belangrijke factor geweest te zijn in de locatiekeuze van de nederzettingen. Landschappelijke ligging en bodemtype zijn bepalend voor de bodemvruchtbaarheid, de geschiktheid voor bewoning en de nabijheid van water. Voor sedentaire bewoning en landbouw vormden de dekzandruggen en - flanken de meest geschikte locaties, met voornamelijk grondwatertrap VI en VII, hoge enkeerdgronden en moderpodzolbodems.11 Het onderzoeksterrein zich bevindt zich in een dergelijke, aantrekkelijke zone. In de loop van de Volle-Middeleeuwen komt dit patroon onder druk te staan. Als gevolg van economische en demografische groei neemt de behoefte aan landbouwgrond dermate toe dat de bewoning hiervoor ruimte moet gaan maken. Deze ontwikkeling leidt in de eerste helft van de 13e eeuw tot een breuk met de oude nederzettingslocatie. Nederzettingen worden verplaatst naar de lagere delen van het landschap, doorgaans de beekdalen en beekdalranden.12 Per periode is de verwachting als volgt: De archeologische verwachting voor het Paleo- en Mesolithicum is onbekend. Vindplaatsen uit deze periode laten zich moeilijk lokaliseren. Niettemin zijn vanwege de landschappelijke ligging dergelijke vindplaatsen op het terrein niet uitgesloten. Vanwege de vondsten van neolithisch materiaal in de omgeving is de verwachting voor het Neolithicum middelhoog. De verwachting voor de Bronstijd is, gezien de hoge ligging op de een dekzandrug, middelhoog. Dat geldt voor bewonings- of begravingssporen. Sporen van andere activiteiten kunnen niet uitgesloten worden, maar de kans op het aantreffen hiervan is klein. - Op basis van de vele vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse tijd in de omgeving bestaat de kans dat deze ook op het terrein worden aangetroffen. Vermoedelijk gaat het dan om nederzettingssporen. De verwachting voor bewoningssporen uit de Vroege Middeleeuwen en Late- Middeleeuwen A is hoog. Deze verwachting houdt verband met het gegeven dat de bewoning zich in deze tijd met name op de hoge dekzandruggen bevindt. Voor de Late Middeleeuwen B tot en met Nieuwe tijd is de archeologische verwachting hoog voor sporen van landinrichting en gebruik; de verwachting voor bewoningssporen is eveneens hoog. Dit is gebaseerd op de meldingen in ARCHIS en de cartografische bronnen. Proefsleuvenonderzoek conform selectieadvies Literatuur Nijst 2008 Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal 2008 Zesgehuchten Coördinaten / Papenvoort 25

26 Onderzoekstype Literatuur Ter Wal 2008 Diepte bouwvoor 90 cm onder maaiveld Proefsleuvenonderzoek BAAC BV alleen in de meest noordelijke proefsleuf is een beperkt aantal sporen aangetroffen. De aangetroffen vindplaats scoort bij de waardering gemiddeld op de criteria fysieke kwaliteit en conservering. Op ensemblewaarde scoort de vindplaats hoog en wat betreft zeldzaamheid, informatiewaarde en representativiteit laag. Op grond van de waardering is de vindplaats niet behoudenswaardig. geen vervolgonderzoek conform selectieadvies Onderzoeksmelding nr Jaartal 2008 Coördinaten / Spoorzone Onderzoekstype Bureauonderzoek Grontmij Het plangebied is al geruime tijd gelegen in bebouwd gebied en is om die reden op de bodemkaart als niet gekarteerd weergegeven. Om dezelfde reden wordt op de Cultuurhistorische Waarden Kaart (CHW) van de provincie Noord-Brabant aan het plangebied geen waarde toegekend. Uit extrapolatie van de wel geologisch, geomorfologisch en bodemkundig gekarteerde omgeving kan worden afgeleid dat het plangebied behoort tot een gebied met dekzandruggen en dat er waarschijnlijk hoge zwarte enkeerdgronden in leemarm en zwak lemig fijn zand (grondwatertrap V) en/of veldpodzolgronden in lemig fijn zand (grondwatertrap V) voorkomen. Binnen het plangebied zijn geen bekende archeologische waarden voorhanden. De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente geeft voor het plangebied een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden uit het Neolithicum tot en met de Late Middeleeuwen en een lage verwachting voor vindplaatsen uit het Paleoen Mesolithicum. Het plangebied werd oorspronkelijk van oost naar west door een beek doorsneden; waarschijnlijk ten behoeve van de aanleg van de spoorlijn is deze beek verlegd en overkluisd. Ten noorden van de beekloop is een deel van het plangebied afgegraven, ten behoeve van de ophoging van de spoorlijn. Mogelijk is ook het terreingedeelte ten zuiden van de beek opgehoogd. Uit informatie van heemkundekring De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten blijkt dat ten zuiden van het plangebied de mogelijkheid bestaat op het aantreffen van middeleeuwse bewoningsresten. Uit het gebied met esdekken ten noorden van de beek zijn vindplaatsen uit de Late Prehistorie bekend. Een in 1999 uitgevoerd verkennend bodemonderzoek door middel van (merendeels ondiepe) boringen doet vermoeden dat het bodemprofiel in ieder geval plaatselijk is verstoord. De diepere boringen (2 tot 5 m onder maaiveld) geven aan dat het waarschijnlijk ongestoorde dekzand zich op 0,5 tot 1,5 m onder het maaiveld bevindt. De meeste ondiepe boringen (tot 50 cm onder het maaiveld) laten bruin puin- en kolengruishoudend zand zien, hetgeen kan wijzen op een ophoging. Geconcludeerd wordt dat er binnen het plangebied geen archeologische waarden bekend zijn en dat het een lage verwachtingswaarde heeft voor vindplaatsen uit de Vroege Prehistorie en een middelhoge waarde voor resten uit de Late Prehistorie, de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Vanwege de ligging van het plangebied in een bebouwde zone en de aanwezigheid van fysieke belemmeringen voor karterend en waarderend veldonderzoek zijn aard en gaafheid van de bodem onbekend. De combinatie van de archeologische verwachting en de onzekerheid met betrekking tot de bodemopbouw leidt tot de aanbeveling om in het plangebied een archeologische begeleiding uit te voeren. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuven 26

27 conform het selectieadvies Literatuur Geraeds 2008 Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal 2007 Coördinaten / centrum Masterplan Centrum Onderzoekstype Bureauonderzoek Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) De ligging van het plangebied aan de rand van het beekdal van de Kleine Dommel is een belangrijke factor in de archeologische verwachting. Per periode ziet deze er voor het onderzoeksterrein als volgt uit: - De archeologische verwachting voor het Paleo- en Mesolithicum is onbekend. Vindplaatsen uit deze periode laten zich moeilijk lokaliseren. Niettemin zijn vanwege de landschappelijke ligging dergelijke vindplaatsen op het terrein niet uitgesloten. Vermoedelijk is de gaafheid van dit deel van het bodemarchief beperkt door bewoning en beakkering in latere perioden. - Vanwege de vondsten van neolithisch materiaal in het beekdal en de locatie van het onderzoeksterrein aan de rand daarvan is de verwachting voor het Neolithicum middelhoog. Vermoedelijk is de gaafheid van dit deel van het bodemarchief door bewoning en beakkering in latere perioden. - De verwachting voor de Bronstijd is onbekend, maar de kans bestaat dat op de hogere rug langs het beekdal sporen van bronstijdbewoning worden aangetroffen, al kunnen eventueel aanwezige sporen door latere werkzaamheden en bebouwing verstoord of zelfs helemaal vernietigd zijn. - Op basis van de vele vindplaatsen uit de IJzertijd in de omgeving bestaat de kans dat deze ook op het terrein worden aangetroffen. De archeologische verwachting is middelhoog. Ook hierbij geldt dat eventuele sporen door bewoning vanaf de Volle Middeleeuwen waarschijnlijk verstoord zijn. - De verwachting voor de Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen is eveneens middelhoog vanwege de hoge ligging aan het water. - Voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd is de archeologische verwachting hoog. Dit is gebaseerd op actueel nederzettingsonderzoek en de waarnemingen van de Heemkundekring in de nabijheid. Het beeld wordt ondersteund door de cartografische bronnen proefsleuvenonderzoek conform selectieadvies Literatuur Nyst 2008 Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal 2009 Coördinaten / Ven Coeveringse Heide Archeologisch onderzoek EGM-ingrepen Onderzoekstype Veldkartering Overige grondwerkzaamheden RAAP Archeologisch Adviesbureau Literatuur Diepte bouwvoor 27

28 Onderzoeksmelding nr Jaartal 2010 Coördinaten / 't Zand Hoog - 't Zand Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek MUG Ingenieursbureau BV Het proefsleuvenonderzoek bestond uit de aanleg van één zuidoost- noordwest georiënteerde werkput van 4,5 meter breed en 18 meter lang. In totaal is een oppervlakte van 81m2 onderzocht, dat is zo n 9% van het onderzoeksgebied. Dit is conform het PvE. Aangetroffen zijn Laat Middeleeuwse en Nieuwe Tijd sporen. Vrijgeven Nader onderzoek nodig Literatuur de Roller 2010 Diepte bouwvoor c-horizont op cm Onderzoeksmelding nr Jaartal 2010 Coördinaten / Onderzoekstype Bureauonderzoek Archaeological Research en Consultancy Literatuur Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal 2010 Coördinaten / Genoenhuis 33 Genoenhuis 33 Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek MUG Ingenieursbureau BV MUG adviseert op grond van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek en de uitgevoerde waardering om geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Reden die zij hiervoor aangeven is dat een deel van de aangetroffen sporen niet nader gedateerd kon worden dan 19-20e eeuw en dat de vele verstoringen eventueel aanwezige sporen verstoord zullen hebben. Wij zijn van mening dat de fysieke en inhoudelijke kwaliteit van de aangetroffen vindplaats hoger is, dan door MUG wordt aangegeven. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat de aard, verspreiding maar ook de datering van de aangetroffen sporen onvoldoende duidelijk zijn vastgesteld. Ook wordt beweerd dat de aangetroffen sporen uit de Nieuwe tijd (16-19e eeuw) niet interessant zouden zijn voor de postmiddeleeuwse geschiedenis van. We weten uit historische bronnen echter nog maar erg weinig over het ontstaan van deze laat- en postmiddeleeuwse gehuchten, en in dit geval van Genoenhuis. Juist door het gebrek aan archeologisch onderzoek weten we feitelijk nog niets over deze locaties. Dit belang van laat- en postmiddeleeuwse historische kernen wordt mede onderstreept door de landelijke en gemeentelijke Onderzoeksagenda die door het gebrek aan kennis een hoge onderzoeksprioriteit hebben gekregen. Ondanks de verstoringen en aftopping van oudere 28

29 sporen, die in historische kernen en gehuchten in de regel algemeen voorkomen, zijn wij van mening dat de gaafheid en de conservering van zowel de vondsten als de sporen goed tot redelijk is. Het lijkt ons de enige mogelijkheid om meer te weten te komen over de geschiedenis en de ontwikkeling van het gehucht Genoenhuis, zeker in relatie tot de reeds bekende bewoningsontwikkeling die loopt vanaf de late prehistorie in dit gebied. Zowel de informatiewaarde, ensemblewaarde als zeldzaamheid zijn daarmee als hoog te waarderen. Wij adviseren dan ook om een archeologische begeleiding conform het KNA protocol Opgraven uit te laten voeren, indien bij de nieuwbouw en gerelateerde grondwerkzaamheden de bodem dieper dan 30 cm verstoord gaat worden. Voor deze werkzaamheden is een Programma van Eisen (PvE) verplicht dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. Geadviseerd wordt in onderling overleg tussen uitvoerder, opdrachtnemer en de gemeente (of diens adviseur) aanvullend op het PvE afspraken te maken over het gecombineerd uitvoeren van de civiele werkzaamheden en een aanvullend archeologisch onderzoek in de vorm van een begeleiding. In principe zijn de civiele werkzaamheden leidend en volgt de archeoloog de werkzaamheden. Echter, los van geldende veiligheidsaspecten en voorschriften, is het van groot belang dat het vlak in de bouwput op de juiste hoogte wordt aangelegd. Dit is de hoogte waarop de sporen het beste zichtbaar zijn en er binnen de gegeven beperkingen aanvullend archeologisch onderzoek aan de aanwezige sporen kan worden uitgevoerd. betekent dat de archeoloog hiertoe aanwijzingen moet kunnen geven en daarnaast ook de tijd krijgt om het nodige onderzoek aan de sporen te kunnen uitvoeren. Vrijgeven archeologische begeleiding conform protocol opgraven Literatuur de Roller 2010 Diepte bouwvoor sporen cm onder maaiveld Heeze (gemeente Heeze-Leende/ ) Heeze Onderzoeksmelding nr Jaartal 1905 Coördinaten / Rietbeemden, Kasteel Heeze Onderzoekstype Archeologische verwachtingskaart Overige grondwerkzaamheden RAAP Archeologisch Adviesbureau In het onderzoeksgebied bevinden zich 17 archeologische vindplaatsen uit zowel de prehistorische als historische perioden (Paleolithicum t/m de Nieuwe tijd). Het meest bijzonder zijn een aantal mesolithische kampementen die op de overgang van het beekdal naar de heide in het oosten zijn gelegen. Deze vindplaatsen zijn samengebracht in een tweetal archeologische monumenten. In het beekdal van de Kleine Dommel bevinden zich resten van jacht (Neolithicum en Nieuwe tijd), secundair (van elders afkomstig) afval (Middeleeuwen) en resten van turfputten (Nieuwe tijd). Uit de historische periode is er natuurlijk vooral Kasteel Heeze (vanaf 1665), en de voorganger Kasteel Eymerick (mogelijk vanaf 1203). Op basis van studie van literatuur en historische kaarten(vanaf 1650) zijn er een aantal oude overgangen (voorden/bruggen) over de Dommel en de Aa gereconstrueerd, en is de locatie van een nu verdwenen watermolen (14e eeuw) op de kruising Strabrechtse Dijk-Dommel teruggevonden. Op basis van de landschappelijke situering van de vindplaatsen is een verwachtingsmodel opgesteld voor: (1) vindplaatsen van jager-verzamelaars in droge landschappen (kampementen); (2) vindplaatsen van landbouwers in droge landschappen (nederzettingen en - in mindere mate- begravingen); (3) vindplaatsen en van jager-verzamelaars en landbouwers in natte contexten (zoals afvaldumps). Vanwege de prominente aanwezigheid van het beekdal van de Dommel en de Groote- en Strabrechtse Aa is er bij het opstellen van de 29

30 Literatuur Verhoeven 2010 Diepte bouwvoor (gemeente ) verwachtingen bijzondere aandacht uitgegaan naar mogelijke archeologische resten in 'natte contexten'. Zo zijn er verwachtingen opgesteld voor: (1) bruggen/voorden; (2) afvaldumps en rituele deposities; (3) watermolens; (4) aan kasteel Eymerick/Heeze gerelateerde resten. vervolgonderzoek in de gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachting indien verstoring plaatsvindt ook vervolgonderzoek in gebieden met lage verwachting indien in een gebied ernaast archeologische waarden worden aangetroffen Onderzoeksmelding nr. Jaartal 2004 Coördinaten / Loeswijk Onderzoekstype Booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Op basis van het bureauonderzoek gold bij aanvang van het veldonderzoek een lage verwachting voor vindplaatsen van jagers-veramelaars en een middelhoge tot hoge verwachting voor vindplaatsen van landbouwende gemeenschappen. In overeenstemming met de gegevens van de bodemkaart, is tijdens het plangebied overwegend een dik cultuurdek aangetroffen. Het oorspronkelijk podzolprofiel onder het cultuurdek is voornamelijk verstoord tot in de BC/Chorizont ('onthoofd' podzolprofiel onder esdek). In een aantal boringen is op de overgang van het esdek naar de pleistocene ondergrond een gedeeltelijk intacte B-horizont of een 'gebroken podzol' waargenomen. De 'gebroken podzol' duidt mogelijk op een relatief late (intensieve) ontginning van het plangebied. Voornamelijk aan de rand en op de "kop" van een kleine verhoging in het plangebied ontbrak het esdek. Hier bevond zich onder de bouwvoor direct de BC/C- horizont. Verder zijn er in het plangebied een aantal verstoringen vastgesteld. Een gedeelte van deze verstoringen is waarschijnlijk te wijten aan de aanwezigheid van een voormalige weg. Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn in het esdek een aantal fragmenten aardewerk uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. De context van de laatmiddeleeuwse scherven is moeilijk te achterhalen. Mogelijk zijn ze door bemesting op de akker gekomen. Het is echter niet uit te sluiten dat er een middeleeuwse "ontginningsboerderij" in het plangebied heeft gestaan. Vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven Literatuur Keijers 2004 Diepte bouwvoor c-horizont op 30-65cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2003 Coördinaten / Loeswijk Onderzoekstype Booronderzoek Overige grondwerkzaamheden Archeomedia / Arnicon - Literatuur Diepte bouwvoor c-horizont op 30-65cm onder maaiveld 30

31 Onderzoeksmelding nr Jaartal 2006 Coördinaten / Loeswijk Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau De verwachting voor de aanwezigheid van een ontginningsboerderij (geformuleerd tijdens het bureau- en karterend booronderzoek) is tijdens het proefsleuvenonderzoek bevestigd. In het plangebied zijn de restanten van een stenen constructie uit de 14e-15e eeuw (eind Late Middeleeuwen) aangetroffen. Vermoedelijk betreft het een kelder van een stiepenboerderij. Doordat dergelijke boerderijen bovengronds gefundeerd zijn, blijft (indien aanwezig) alleen een kelder traceerbaar. Waarschijnlijk maakt het onderzoeksgebied deel uit van een zogenaamde kampontginning uit de 14e-15e eeuw, alhoewel een iets oudere ontginningsfase niet uit te sluiten is (12e-13e eeuw). In het plangebied zijn enkele greppelstructuren aangetroffen die waarschijnlijk met deze ontginningen in verband staan. Zoals gebruikelijk voor het pleistocene zandgebied in Zuid-Nederland zijn alleen onvergankelijke materialen geconserveerd gebleven, zoals aardewerk en steen. Ondanks het feit dat de vermoedelijk kelder van een stiepenboerderij relatief zeldzaam is, blijkt de gaafheid van de vindplaats gering. Voor een groot deel is dit te wijten aan verstoringen die in het onderzoeksgebied zijn vastgesteld. Hierdoor geen vervolgonderzoek Literatuur Van Dijk 2006 Diepte bouwvoor c-horizont op 30-65cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1989 Coördinaten Neerakkers Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Heemkundekring Myerle tijdens het onderzoek zijn vondsten gedaan die dateren uit het neolithicum, de Bronstijd, de IJzertijd de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen. Sporen die zijn aangetroffen bestaan uit een twee waterputten uit de Romeinse tijd en een wand van een huisplattegrond uit de 2de eeuw na Christus (interpretatie Verwers). Een van de waterputten kon m.b.v. dendrochronologisch onderzoek gedateerd worden in het eind van de 1ste eeuw voor Christus. Literatuur Berkers, Berkers en Simons 1993 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1994 Coördinaten / St. luciakerk Onderzoekstype opgraving 31

32 Heemkundekring Myerle tijdens het onderzoek zijn een waterput. Deze was gemaakt van een uitgeholde eiken stam. Datering 12e eeuw. Bij de waterput werden paalsporen aangetroffen, waarschijnlijk afkomstig van een huisplattegrond. Het restant van de huisplattegrond bevindt zich nog onder het aangrenzende schoolterrein. Literatuur Berkers, Berkers en Simons 1994 Diepte bouwvoor opgravingsvlak op 150 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr. Jaartal 1995 Coördinaten / St. luciakerk Onderzoekstype opgraving Heemkundekring Myerle ten zuiden van de St. Luciakerk van bevindt zich een terrein dat bewoningssporen bevat uit de Vroege ( na Chr.) en Volle Middeleeuwen ( na Chr.). Tijdens drie kleine noodopgravingen, welke in 1995 en 1996 werden uitgevoerd zijn delen van huisplattegronden, waterputten en karrensporen gevonden. De vondst van een tweetal sloten en een Merovingische kraal duidt er op dat men mogelijk in de directe omgeving meer Middeleeuwse Literatuur Siemons 1998 Diepte bouwvoor opgravingsvlak op 150 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2003 Coördinaten / St. Lucia Onderzoekstype Booronderzoek Overige grondwerkzaamheden Archeomedia / Arnicon Literatuur Diepte bouwvoor Onderzoeksmelding nr Jaartal 1990 Coördinaten / Kasteel Kasteel Onderzoekstype Booronderzoek Overige grondwerkzaamheden RAAP Archeologisch Adviesbureau De resultaten van het bodemonderzoek komen vrij goed overeen met enkele historische gegevens zoals een oude pentekening en een kaart uit het is aannemelijk dat (een deel van) de fundamenten van het kasteel nog in tact zijn, omdat bij het booronderzoek een aantal maal op ondoordringbaar puin werd 32

33 gestoten. Hoewel aan de oppervlakte niets meer van het kasteel te zien is, vertegenwoordigen de overblijfselen een grote historische waarde. niet alleen de fundamenten maar vooral de grachtvullingen bergen een schat aan informatie over het leven op het kasteel. Organisch materiaal zoals hout, leer en bot zal alleen bewaard blijven wanneer het zich onder de grondwaterspiegel bevindt. Een verhoging van het grondwaterpijl wordt daarom aanbevolen. Grondwerkzaamheden die de restanten van het kasteel zouden kunnen verstoren dienen absoluut vermeden te worden. RAAP 1990: Grondwerkzaamheden die de restanten van het kasteel zouden kunnen verstoren, dienen absoluut vermeden te worden. Een dergelijk waardevol terrein moet goed beheerd worden. Literatuur Van der Gauw en Roymans 1990 Diepte bouwvoor niet besproken Onderzoeksmelding nr Jaartal 2004 Coördinaten / Luchen Onderzoekstype Booronderzoek Overige grondwerkzaamheden Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Voor de gespecificeerde verwachting op archeologische vindplaatsen in het plangebied zijn de uitkomsten uit het bureauonderzoek en uit de verkennende boorcampagne gecombineerd. Hierbij kan worden geconcludeerd dat binnen het plangebied vindplaatsen van vrijwel elk complextype en alle perioden verwacht kunnen worden. Het gaat zowel om nederzettingen, grafvelden als rituele deposities en om de periode vanaf het Paleolithicum tot in de Nieuwe tijd. Het plangebied kan hierbij nog worden verdeeld in zones met een hoge archeologische verwachting in hoge sporendichtheid en een hoge archeologische verwachting met een lage sporendichtheid. Het bureauonderzoek en de verkennende boringen tonen aan dat er een klein aantal percelen is waarop de bodemopbouw zodanig is verstoord dat er weinig kans is op een goede conservering van archeologische resten. Voor het merendeel van het plangebied is, op basis van de aanwezigheid van het esdek en de ruime verspreiding van een relatief ongeschonden bodemprofiel, sprake van goede conserveringsomstandigheden. Dit zijn echter ook de omstandigheden die ervoor zorgen dat het alleen mogelijk is met behulp van proefsleuven voldoende inzicht te verwerven in de verspreiding van archeologische vindplaatsen in het plangebied. Idealiter dient het gehele plangebied systematisch verkend te worden. Om echter het, in dit rapport geschetste, verwachtingsmodel te toetsen, stellen wij voor eerst een zone te markeren waarin dit proefsleuvenonderzoek plaats zal vinden. vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven Literatuur Parlevliet en van Londen 2006 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2007 Coördinaten / Luchen Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Grontmij Grontmij Nederland B.V. heeft in opdracht van de gemeente van 5 33

34 Literatuur Diepte bouwvoor tot en met 27 november 2007 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in verband met nieuwbouwplannen in het plangebied Luchen fase 1 te in de gemeente. De lage waardering volgens de normering van de KNA leidt tot het selectieadvies dat de vindplaats niet behoudenswaardig is. Het advies is dientengevolge dan ook geen vervolgonderzoek uit te voeren maar het terrein vrij te geven voor De lage waardering volgens de normering van de KNA leidt tot het selectieadvies dat de vindplaats niet behoudenswaardig is. Het advies is dientengevolge dan ook geen vervolgonderzoek uit te voeren maar het terrein vrij te geven voor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2007 Coördinaten / Luchen fase 2 Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Grontmij In vrijwel het gehele plangebied is een esdek geconstateerd. Van zuid naar noord neemt de dikte daarvan af van circa cm naar cm. In het centrale en zuidoostelijke gedeelte van het plangebied zijn onder het esdek restanten van de oorspronkelijke podzolbodem aanwezig. Elders ligt het esdek veelal direct op de C-horizont, bestaande uit dekzand; soms verloopt de overgang van esdek naar C- horizont via een menglaag van esdek en C-materiaal. In het zuidwesten bevindt zich tussen het esdek en de C-horizont een circa 10 cm dikke oude akkerlaag. Aan de noordrand van het plangebied, in de relatief laaggelegen dalvormige laagte, is een beekeerdgrond aangetroffen, bestaande uit een zeer humeuze bovenlaag met een dikte van minder dan 50 cm. Verder is in het noorden en langs de randen van het plangebied plaatselijk sprake van een humeuze bovenlaag dunner dan 50 cm direct op de C-horizont en tevens komen in het oosten en zuidoosten, nabij de huidige bebouwing, diepe verstoringen voor. In het relatief hooggelegen zuidwestelijke gedeelte van het plangebied zijn nederzettingssporen uit de Late Bronstijd- Midden IJzertijd aangetroffen in de vorm van overwegend paalkuilen, kuilen en enkele greppels. Deze grondsporen zijn gelegen in het gedeelte van het plangebied waar onder het esdek een oude akkerlaag aanwezig is. In de grondsporen en de oude akkerlaag is vondstmateriaal, met name aardewerk, aangetroffen uit genoemde periode. De gecoupeerde sporen hebben een diepte tot circa 45 cm. Behalve aardewerk uit de Late Bronstijd- Midden IJzertijd zijn er bij het onderzoek enkele vuurstenen artefacten aangetroffen, waarvan er een in het neolithicum kan worden geplaatst.. De overige grondsporen die zijn aangetroffen betreffen greppels en zijn gelegen in de relatief laaggelegen delen in het noorden en zuidoosten van het plangebied. De vulling van de greppels en enkele daaruit afkomstige aardewerkfragmenten komen overeen met het esdek en stammen uit de 15de-16de eeuw. De meeste greppels zijn te relateren aan perceelsgrenzen en wegen zoals weergegeven op 19de-eeuwse historische en kadastrale kaarten. Naast aardewerkscherven uit de periode vanaf de 14de-15de eeuw zijn ook enkele losse Karolingische scherven gevonden. Concluderend kan worden gesteld dat in het zuidwestelijke gedeelte van het plangebied een ruim 3 ha grote vindplaats aanwezig is bestaande uit nederzettingssporen uit de periode Late Bronstijd- Midden IJzertijd. Op de criteria voor fysieke en inhoudelijke kwaliteit scoort deze prehistorische vindplaats hoog en kan daarom als behoudenswaardig worden beschouwd. De elders in het plangebied aangetroffen greppels scoren laag, zodat niet van een behoudenswaardige vindplaats mag worden gesproken. Het rapport besluit met de aanbeveling om de vindplaats uit de Late Bronstijd- Midden IJzertijd te onderzoeken door middel van een opgraving indien behoud niet mogelijk is. Opgraven vindplaats 34

35 conform het selectieadvies Literatuur Delporte 2011 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2008 Coördinaten / Luchen Opgraving Luchen fase 2 Onderzoekstype Opgraving Archeologisch Onderzoek Leiden BV In totaal zijn 2667 sporen aangetroffen, waarvan 13% onderdeel was van een structuur. De meeste sporen in plangebied Luchen zijn prehistorisch. Het gaat om nederzettingsresten uit de periode Midden Bronstijd tot Vroege IJzertijd. In de late ijzertijd en Het betreft een opgraving. Bij toekomstig onderzoek dient er rekening te worden gehouden met een vervolg van de vindplaats ten westen van het plangebied. Literatuur de Leeuwe 2010 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Overzicht van alle sporen met structuren uit de opgraving Luchen in 2009in 2008 (naar de Leeuwe 2010) Onderzoeksmelding nr Jaartal 2004 Coördinaten / Wolfsven Onderzoekstype Booronderzoek 35

36 Infrastructurele werkzaamheden Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied een hoge archeologische verwachting heeft. In de omgeving van het Wolfsven zijn waarnemingen uit de steentijden en grafvelden uit de metaaltijden bekend. Vier waarnemingen liggen in het Bospark t Wolfsven zelf en bevinden zich binnen de grenzen of in de directe omgeving van de deelgebieden. In het zuiden van deelgebied 1 zijn enkele urnvondsten uit de bronstijd- Romeinse tijd en twee Fels-Ovalbijlen uit het Neolithicum bekend. Deze site is volgens de bronnen echter slecht geconserveerd en waarschijnlijk zelfs vernietigd. In het zuiden van deelgebied 2 is een vindplaats van vuursteenmateriaal langs de noordrand van het Wolfsven bekend. Op 60 m ten oosten van deelgebied 2 is een vindplaats uit het Mesolithicum bekend. In de boringen werden echter geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. Omdat ARCHIS-waarnemingsnr gelegen is in een zone met sterk verstoord bodemprofiel en ARCHISwaarnemingsnr buiten het plangebied ligt, wordt in deelgebieden 2 en 3 geen vervolgonderzoek aanbevolen. Wel blijft bij bodemingrepen de Monumentenwet van kracht, die stipuleert dat archeologische vondsten of structuren binnen drie dagen aan de bevoegde instanties moeten worden gemeld. In deelgebied 1 wordt een proefsleuf aanbevolen parallel met de zuidoostgrens BILAN 2005: Proefsleuvenonderzoek in deelgebied 1. Literatuur Krekelbergh, de Boer en Verbeek 2005 Diepte bouwvoor c-horizont op 50 cm onder maaiveld Ligging van het plangebied Wolfsven met boorpunten uit de tweede fase van het inventariserend veldonderzoek en NAPhoogten (naar Krekelbergh, de Boer en Verbeek 2005). Onderzoeksmelding nr Jaartal 2006 Coördinaten / Burgemeester Termeerstraat Onderzoekstype Booronderzoek Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting, die te relateren is aan het voorkomen van hoge 36

37 zwarte enkeerdgronden. Hoge zwarte enkeerdgronden worden gekenmerkt door een humeus dek (esdek) van 50 cm of meer. Een esdek vormt een bescherming van het oorspronkelijke bodemprofiel, en dus van mogelijk onderliggende archeologie, tegen diepe grondverstoringen. Het gebied heeft lange tijd uitsluitend een agrarische functie gehad. Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw is het westelijke deel van het plangebied bebouwd geraakt. Na de sloop van de loodsen en stallen zijn op deze locatie sleuven t.b.v. een asbestonderzoek gegraven. De verwachting was dat de bodem en daarmee de mogelijk aanwezige archeologische waarden, in het grootste deel van het plangebied onverstoord zouden zijn. In het westelijke deel van het plangebied zou het esdek gedeeltelijk verstoord zijn door het asbestonderzoek (verstoring tot de ongeroerde grond). Uit het veldonderzoek blijkt dat in het westelijke deel van het plangebied in enkele boringen nog een restant van het oorspronkelijke bodemprofiel (podzolhorizonten) aanwezig was, waardoor de middelhoge tot hoge archeologische verwachting blijft bestaan. Het esdek was in dit deel van het plangebied nog intact. Er werden geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. Het bevoegd gezag stelt dat wanneer restanten van het oorspronkelijke bodemprofiel worden vastgesteld er in een gebied met esdekken (hoge zwarte enkeerdgronden) een proefsleuvenonderzoek moet worden uitgevoerd1. Op basis van deze resultaten wordt daarom voor het westelijke deel BILAN 2006: Waarderend inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven van het westelijke deel van het plangebied, waar in enkele boringen nog een restant van de oorspronkelijke podzol onder de A-horizont is aangetroffen (ca. 0,97 ha). Indien er vindplaats word aangetroffen ook onderzoek in de andere delen. Literatuur de Boer 2006 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2006 Coördinaten / Franciscanessenhof - Huize Bethanie Onderzoekstype Booronderzoek Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Het plangebied heeft als gevolg van het (verwachte) voorkomen van hoge zwarte enkeerdgronden een hoge archeologische verwachting. In het plangebied wordt een humeus dek (esdek) verwacht van meer dan 50 cm dik. Een esdek ontstaat door systematische ophoging van het maaiveld via bemesting. Deze ophoging had een bescherming van het oorspronkelijke bodemprofiel, en dus van mogelijk onderliggende archeologie, tegen diepe grondverstoringen tot gevolg. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat in het begin van de negentiende eeuw reeds (beperkte) bebouwing in het plangebied aanwezig was. Omstreeks het derde kwart van de negentiende eeuw verrezen de eerste kloostervoorzieningen, in 1910 gevolgd door een groot U-vormig kloostergebouw, dat tot op heden nagenoeg de totale oppervlakte van het plangebied beslaat. De verwachting is dan ook dat, afhankelijk van de funderingsdiepte, (een deel van) de bodem ter plaatse van dit gebouw geroerd zal zijn. Indien in het plangebied echter een esdek aanwezig is, mag verwacht worden dat dit dek tot zekere diepte een buffer heeft gevormd, waardoor delen van de bodem onverstoord kunnen zijn gebleven. Bovendien mag verwacht worden dat in de momenteel onbebouwde delen van het plangebied, zoals de binnenplaatsen, de bodem vermoedelijk nog onverstoord is. Het zuid(oost)elijke deel van het plangebied is, voor zover bekend, tot heden onbebouwd gebleven. Uit het veldonderzoek is gebleken dat de bodem in het plangebied grotendeels is opgehoogd waarbij de oorspronkelijke hoge zwarte enkeerdgrond is bedolven en deels opgenomen in de huidige A-horizont. Het bleek moeilijk visueel een onderscheid te maken tussen de originele bovenlaag en het latere opgebrachte pakket, maar in enkele boringen in het westelijke deel van het terrein werden nagenoeg met zekerheid de restanten van 37

38 een begraven esdek aangetroffen. Bovendien werd, eveneens in het westelijke deel van het plangebied, in vijf boringen een oudere cultuurlaag aangetoond. In drie boringen bleek nog een BC-profiel bewaard gebleven. Op drie plaatsen bleek een oorspronkelijk podzolprofiel bewaard gebleven, terwijl in de helft van de boringen bovendien een oude cultuurlaag kon worden aangetoond. Een nog goed bewaard bodemprofiel veronderstelt dat eventuele archeologische waarden eveneens nog intact kunnen zijn. BILAN 2006: Waarderend inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven. conform het selectieadvies Literatuur De Vos 2006 Diepte bouwvoor c-horizont vanaf 50 cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2007 Coördinaten / Franciscanessenhof - Huize Bethanie Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Zie BAAC-BILAN-rapport B1381: Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd een vindplaats aangetroffen, bestaande uit nederzettingssporen die waarschijnlijk afkomstig zijn van een inheems-romeinse agrarische nederzetting. Er werden paalkuilen aangetroffen zonde Behoudenswaardige vindplaats: vervolgonderzoek archeologische begeleiding van fase 1, fase 2: proefsleuvenonderzoek Literatuur Mostert en Verbeek 2010 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding nr Jaartal 2007 Coördinaten / Franciscanessenhof - Huize Bethanie Huize Bethanie Onderzoekstype Archeologische begeleiding Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Tijdens de begeleiding is een oppervlakte van ca mі onderzocht en zijn 179 archeologisch relevante grondsporen gedocumenteerd, overwegend paalkuilen. In het westelijke gedeelte van het plangebied is een gedeelte van een gebouwplattegrond uit de Volle Middeleeuwen aangetroffen en verder waarschijnlijk nog de kopse kant van een andere vergelijkbare plattegrond. In het oosten van het plangebied is een groot gedeelte van een gebouwplattegrond met wandgreppels aangetroffen die kan worden gedateerd in de IJzertijd of Romeinse Tijd, evenals enkele diepe kuilen. In het zuidelijke gedeelte van het plangebied is een waterput aangetroffen die gedeeltelijk bestond uit een boomstam en gedeeltelijk uit een constructie van palen en planken. De boomstam is dendrochronologisch gedateerd in het midden van de achtste eeuw. In de buurt van deze waterput is een gedeelte van een Merovingisch inhumatiegraf gevonden met daarin ijzeren bijgaven bestaande uit een mes en een riembeugel, mogelijk met resten van een schede en schedebeslag, evenals een sax (kortzwaard) met houtresten op het heft. De grafkuil ligt grotendeels buiten het plangebied. In totaal zijn er ca mobiele vondsten geborgen, waarvan aardewerk met ca. 700 fragmenten de belangrijkste categorie vormt. De belangrijkste materiaal categorieën zijn verder natuursteen en bot. T.b.v. archeobotanisch onderzoek staan zeven pollenbakken en acht zadenmonsters (emmers) ter beschikking. Drie van de zadenmonsters zijn tijdens transport verloren gegaan. 38

39 De zeven pollenmonsters en vijf zadenmonsters zijn gewaardeerd en blijken vrijwel allemaal geschikt te zijn voor analyse. Er zijn 30 ijzeren voorwerpen gevonden en röntgenonderzoek toont aan dat het, naast de reeds genoemde Merovingische grafgiften, gaat om een ring, een kram, fragmenten van twee staven, een beitel, spijkers en ondetermineerbare fragmenten. Gezien de grote hoeveelheid grondsporen en mobiele vondsten uit diverse perioden en de geschikte archeobotanische monsters kunnen de onderzoeksvragen uit het PvE waarschijnlijk grotendeels worden beantwoord. Voorgesteld wordt om het uit grondsporen afkomstige aardewerk en bouwmateriaal, een kleine 500 stuks, te analyseren en het overige aardewerk en bouwmateriaal enkel te determineren en dateren. Het botmateriaal dient allemaal te worden onderzocht en tevens dient van een bot uit een kuil in het oosten van het plangebied een C14-datering te worden verkregen. Wat betreft het hout uit de waterput is het voorstel om nog slechts van de palen en planken van het bovenste gedeelte de houtsoort te bepalen. Ten aanzien van het ijzer is het voorstel om de Merovingische grafgiften te restaureren en de overige genoemde voorwerpen, behalve de spijkers en ondetermineerbare fragmenten, te conserveren. Met betrekking tot het verdere onderzoek van monsters wordt geadviseerd om een zaden- en pollenmonster uit de Karolingische waterput en uit een diepe kuil met aardewerk uit de IJzertijd of de Romeinse Tijd te laten analyseren. Literatuur Mostert en Verbeek 2010 Diepte bouwvoor c-horizont op cm onder maaiveld Romeinse kuil vol met houtskool en dierlijk botmateriaal bij Huize Bethanie; Het botmateriaal is afkomstig van runderen (ten minste negen volgroeide exemplaren), een rundkalfje en een varken. De runderen lijken gevild en geslacht te zijn voordat de resten in deze kuil werden achtergelaten (naar Mostert en Verbeek 2010) 39

40 Vroegmiddeleeuwse grafkuil bij Huize Bethanie waar het hieronder afgebeelde zwaard in werd gevonden (naar Mostert en Verbeek 2010). In het graf was de afdruk van een menselijk skelet te zien waarbij een wapenuitrusting lag, bestaande uit een sax, een mes en een riembeugel. Op deze plaats is een man begraven in een houten kist en met zijn wapens. Een naastgelegen spoor lijkt ook de restanten van een kist te bevatten, maar een skelet of grafgiften ontbreken. Omdat het graf zich op de rand van het onderzoeksgebied bevond is niet vast te stellen of dit graf een geïsoleerde ligging heeft binnen een vroeg middeleeuws nederzetting of dat het onderdeel heeft uitgemaakt van een Merovingisch grafveld dat lag rondom de later St. Luciakerk. Onderzoeksmelding nr Jaartal 2006 Coördinaten / Santheuvel-de Loo Onderzoekstype Proefsleuvenonderzoek Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Tijdens het onderzoek zijn 16 sporen aangetroffen. Het gaat om 4 natuurlijke sporen, 3 recente sporen, vier greppels en negen paalsporen. De sporen dateren uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. De greppels zijn geïnterpreteerd als perceleringsgreppels uit de Late Middeleeuwen. De paalkuilen dateren waarschijnlijk uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. Plangebied vrij geven voor verdere ontwikkeling Literatuur Sam 2006 Diepte bouwvoor c-horizont op 100 cm onder maaiveld 40

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P Postbus 297 6900 AG Zevenaar Ringbaan Zuid 8a 6905 DB Zevenaar tel. 0316-581130 fax 0316-343406 info@archeodienst.nl www.archeodienst.nl Archeodienst BV, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar Evaluatiebrief Archeologisch

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520 Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen Notitie TML520 NOTITIE TML520 Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente

Nadere informatie

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND In het najaar van 2011 en de lente van 2012 deed een team archeologen van Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol bv) en Diachron UvA bv opgravingen in Aarle in de gemeente

Nadere informatie

memo Locatiegegevens: Inleiding

memo Locatiegegevens: Inleiding memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)

Nadere informatie

Rotterdamseweg 202 in Delft

Rotterdamseweg 202 in Delft Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische begeleiding en waarneming Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) (28 en 29 oktober 2009) Oudenburg, 2009 Colofon Archeologisch Rapport Oudenburg 4 Waarderend archeologisch Onderzoek te

Nadere informatie

Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied

Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein November 2013 Opstellers namens het CAR (Centrum voor Archeologie, Amersfoort): Dhr. I. de Rooze MA Mevr. drs. F.M.E. Snieder Gegevens Plangebied De

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Delftse Archeologische Notitie 99 Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Een archeologisch bureauonderzoek Jean Paul Bakx, Jorrit van Horssen & Bas Penning 5 Nieuw Delft Veld 3 5.1 Plangebied

Nadere informatie

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol. Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek M.E. Hemminga Archol 409 Archol Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat

Nadere informatie

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren

Nadere informatie

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag. Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag. projectnr. 405215.01 revisie 01 15 oktober 2015 auteur M. Arkema Opdrachtgever BDP

Nadere informatie

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1 Plan van Aanpak Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) Projectnr. A16-085-I, september 2016, versie: 1 Auteur: dr. P.T.A. de Rijk Verkennend booronderzoek Veldwerk Inleiding: Onderzoeksvragen:

Nadere informatie

Advies Archeologische Monumentenzorg 2013 nr. 83

Advies Archeologische Monumentenzorg 2013 nr. 83 Advies Archeologische Monumentenzorg 2013 nr. 83 Selectiebesluit Proefsleuvenonderzoek Betonson fase 1 en 2 te Son naam Gemeente/bedrijf Datum Aanvrager René van de Gemeente Son en Breugel 8-8-2013 Brand

Nadere informatie

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven Locatie: Best en Aarle Periode: NEO, BRONS, IJZ, ROM, XME, NT Complextype: ELA, GC, GVX, IX, IPER, NX, NHP, XXX. Soort onderzoek: opgraving Jaartal onderzoek:2011 en 2012 Datum vondst:2011 en 2012 Uitvoerder:

Nadere informatie

Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei

Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei Intern rapport VIOE Terreinwerk & rapportage Sofie Debruyne, VIOE Administratieve gegevens Provincie Gemeente Antwerpen Borsbeek Deelgemeente

Nadere informatie

Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg

Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg 1 Inleiding 3 2 Het plangebied en archeologie 4 3 Advies 7 Literatuur 8 Bijlagen 1 Someren - bedrijventerrein

Nadere informatie

Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit

Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit Archeologische Begeleiding Drs. T.H.L. Hos L. de Jonge MA Erfgoedrapport Breda 87 ISSN: 2210-9552 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Ligging en aard van het terrein... 4 3 Landschappelijke

Nadere informatie

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen Henk van der Velde en Niels Bouma Inleiding In de zomermaanden van 2017 heeft er in Oosterdalfsen een publieksopgraving plaatsgevonden. Een archeoloog,

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een

Nadere informatie

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: / Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek middels proefsleuven (IVO-P) Plangebied Laan naar Emiclaer dd. 01-09-2015 Onderzoeksgegevens Onderzoek: Amersfoort Laan naar Emiclaer 2 Meldingnummer: 2683574100

Nadere informatie

Landgoed de Heihorsten. Plan van Aanpak archeologie.

Landgoed de Heihorsten. Plan van Aanpak archeologie. Landgoed de Heihorsten. Plan van Aanpak archeologie. Inleiding In het kader van de regeling nieuwe landgoederen van de provincie Noord-Brabant worden voorbereidingen getroffen voor de realisatie van het

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel Programma van Maatregelen Auteur: J.A.G. van Rooij (veldwerkleider) Autorisatie: P. Hazen (OE/ERK/Archeoloog/2015/00072) 1 Inleiding Op het terrein van het OPZ in Geel, is een vijftal nieuwe gebouwen gepland,

Nadere informatie

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.

Nadere informatie

Bijlage 11 Archeologisch onderzoek

Bijlage 11 Archeologisch onderzoek Bijlage 11 Archeologisch onderzoek Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701 ontwerp, september 2015 1243 Rapport E. Goossens, TNO-terrrein te, Gemeente. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek

Nadere informatie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS) Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag. Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag. projectnr. 405215.01 revisie 03 25 februari 2016 auteur M. Arkema Opdrachtgever BDP

Nadere informatie

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-verkennend Algemene vragen 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Nadere informatie

De Limfa zat er niet voor niets

De Limfa zat er niet voor niets Veel waterputten gevonden bij archeologisch onderzoek De Limfa zat er niet voor niets HARRY BENSCHOP Tijdens het veldwerk voor het archeologisch onderzoek op het voormalige Limfa-terrein aan de Chaamseweg

Nadere informatie

Tuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218. Tuurke, Tungelroy

Tuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218. Tuurke, Tungelroy Tuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218 Tuurke, Tungelroy Onderstaande betreft een samenvatting van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend

Nadere informatie

Bijlage 5.4: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente Eersel 1

Bijlage 5.4: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente Eersel 1 Bijlage 5.4: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente 1 Duizel (gemeente ) Duizel Onderzoeksmeldings_nr. Jaartal 2004 Coördinaten x 148251,123144663 y 375802,311128871 verbindingszone Kleine

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord

Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Aanvullend Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 355 Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Aanvullend Inventariserend

Nadere informatie

1 Hoe gaan we om met archeologie in de gemeente Oss? U heeft een omgevingsvergunning aangevraagd.voordat we een vergunning kunnen verlenen,

1 Hoe gaan we om met archeologie in de gemeente Oss? U heeft een omgevingsvergunning aangevraagd.voordat we een vergunning kunnen verlenen, Sinds 2010 heeft de gemeente Oss een archeologiebeleid. Vanaf 1 januari 2013 geldt dit voor het gehele grondgebied van de nieuwe gemeente Oss, inclusief Lith dus. Deze brochure is voor iedereen bedoeld

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 R. Jansen, L.G.L. van Hoof Colofon Archol Rapport nummer 41 Verkennend archeologisch onderzoek Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 Uitvoering:

Nadere informatie

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba Archeologienota: Het archeologisch

Nadere informatie

Bijlage 3. Vrijstellingen

Bijlage 3. Vrijstellingen Bijlage 3. Vrijstellingen Terreinen van hoge archeologische waarde: provinciaal monument (AWG categorie 1) De West-Friese Omringdijk is een provinciaal monument. Vergunning verloopt via de provincie Noord-

Nadere informatie

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede) (gem. Ede) Een Inventariserend Veldonderzoek door middel van een veldverkenning en karterend booronderzoek J. Walstra R. van Lil Colofon ADC Rapport 930 (gem. Ede) Een Inventariserend Veldonderzoek door

Nadere informatie

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek verkavelingspatronen, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen. 122 De boringen zijn uitgezet in enkele losse punten en een tweetal raaien langs de oostelijke en noordelijke

Nadere informatie

Archeologische onderzoek in "Het Bosje" Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje (Gemeente Rhenen)

Archeologische onderzoek in Het Bosje Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje (Gemeente Rhenen) Archeologische onderzoek in "Het Bosje" Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje Gemeente Rhenen) L. Meurkens Colofon Archol rapport 84 Archeologische onderzoek

Nadere informatie

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen G. De Nutte, T. Deville en S. Houbrechts ArcheoPro Rapporten 371 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen

Nadere informatie

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109 Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gageldijk GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht Basisrapportage Archeologie 109 www.utrecht.nl Basisrapportage

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. De ruimtelijke structuur is beschreven

Nadere informatie

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Delftse Archeologische Notitie 101 Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Proefsleuvenonderzoek aan de Phoenixstraat 32 te delft Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 101

Nadere informatie

Verslag Inventariserend Veldonderzoek. Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272

Verslag Inventariserend Veldonderzoek. Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272 Verslag Inventariserend Veldonderzoek Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272 Archeologie Deventer RMW-VHMZ Auteur: Edith Haveman Datum: 29-8-2005 0 Project 272,

Nadere informatie

Archeologische MonumentenZorg

Archeologische MonumentenZorg Provincie NoordBrabant Archeologische MonumentenZorg 1. EINDOORDEEL ADVIES Onderwerp Waalwijk, Sprang, Plangebied Aansluiting Bevrijdingsweg, N261 locatie B te Sprang, N261 archeologisch onderzoek. Aan

Nadere informatie

Een verkennend archeologisch onderzoek te Rosmalen - Varkenshoek

Een verkennend archeologisch onderzoek te Rosmalen - Varkenshoek A Provincie Noord-Brabant Een verkennend archeologisch onderzoek te Rosmalen - Varkenshoek R. Jansen, C.R.C. Schamp ArchottV Archeologische Rapporten Maaskant LLadci Provincie Noord-Brabant Een verkennend

Nadere informatie

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle

Nadere informatie

Monumentenhuis Brabant bv

Monumentenhuis Brabant bv Beoordeling en advies archeologische onderzoeksrapporten Monumentenhuis Brabant bv Titel rapport Dongen, Plangebied Laagstraat 30 Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) Soort

Nadere informatie

Advies Archeologische Monumentenzorg 2015-nr. 71

Advies Archeologische Monumentenzorg 2015-nr. 71 Advies Archeologische Monumentenzorg 2015-nr. 71 Beoordeling van een archeologisch rapport en conceptbestemmingsplan Aan: Gemeente Reusel- De Mierden Dhr. N. Arts Postbus 11 5540 AA Reusel Datum: 10-7-2015

Nadere informatie

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen dr. H.A. Hiddink senior-archeoloog VUhbs, Amsterdam cursus Weerterlogie, 17-02-2016 Geologie - hooggelegen rug in Roerdalslenk

Nadere informatie

Gemeente Bernheze Plangebied Ter Weer te Heeswijk-Dinther

Gemeente Bernheze Plangebied Ter Weer te Heeswijk-Dinther Gemeente Bernheze Plangebied Ter Weer te Heeswijk-Dinther Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) BAAC Rapport V-13.0195 september 2013 Auteur: W.A. Bergman Status: concept Inventariserend veldonderzoek

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Oosterdijk 54, Oosterdijk, gemeente Enkhuizen Adviesnummer: 16078 Opsteller: F.C. Schinning (archeoloog) & C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum: 09-05-2016

Nadere informatie

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg door: Paul Lammeretz Tungelroy, 01-07-2017 Het is algemeen bekend dat vanaf het onstaan van de eerste landbouw in deze streken de bewoning

Nadere informatie

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2013-05/11Z Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch

Nadere informatie

Programma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

Programma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe Programma van Eisen Locatie Putten, Hoge Einderweg 19 Projectnaam Hoge Einderweg 19 Plaats binnen archeologisch proces 0 Archeologische begeleiding (AB) onder het protocol opgraven Opsteller Naam, adres,

Nadere informatie

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen Quickscan Archeologie Bedrijfsunits te Deil Opdrachtgever: Van Es architecten Hazenberg AMZ-publicaties 2009-12 Auteur Datum Versie Status dr. W.K. Vos 24 juli 2009 1.1 Definitief Contactgegevens Hazenberg

Nadere informatie

Monumentenhuis Brabant bv

Monumentenhuis Brabant bv Beoordeling en advies archeologische onderzoeksrapporten Monumentenhuis Brabant bv Titel rapport Soort onderzoek Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase Natuurbegraafplaats op Landgoed De Utrecht

Nadere informatie

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen G. De Nutte en T. Deville ArcheoPro Rapporten 224 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Programma van Maatregelen

Nadere informatie

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol. Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg Archol A. Porreij-Lyklema 313 Archol Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische

Nadere informatie

Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen)

Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen) Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen) Projectcode: 2017G95 september 2017 ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN voorafgaand: verslag van resultaten bureauonderzoek (2017B373), verslag van resultaten

Nadere informatie

Projectnummer: C Opgesteld door: Ons kenmerk: : Kopieën aan:

Projectnummer: C Opgesteld door: Ons kenmerk: : Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Zendmastweg 19 Postbus 63 9400 AB Assen Tel 0592 392 111 Fax 0592 353 112 www.arcadis.nl Onderwerp Werkprotocol archeologie uitvoering Groote Diep Assen, 16 mei 2013 Van drs I.E.

Nadere informatie

ARC HAEO LOG I CAL SOLUTIONS

ARC HAEO LOG I CAL SOLUTIONS ARC HAEO LOG I CAL SOLUTIONS Nota bij de onderzoeksresultaten van de archeologische begeleiding van werken te Antwerpen-Wilrijk, Boomsesteenweg (lkea) - FASE 1 (tussentijds verslag 14/04/11) Nick Van Liefferinge

Nadere informatie

BAAC do 17/09/ :37Update: do 17/09/ :12 Gianni Paelinck, Pieterjan Huyghebaert, Joost Van Liefferinge Persinfo

BAAC do 17/09/ :37Update: do 17/09/ :12 Gianni Paelinck, Pieterjan Huyghebaert, Joost Van Liefferinge Persinfo Unieke Romeinse villa blootgelegd in Dilbeek BAAC do 17/09/2015-09:37Update: do 17/09/2015-12:12 Gianni Paelinck, Pieterjan Huyghebaert, Joost Van Liefferinge Persinfo In de Vlaams-Brabantse gemeente Dilbeek

Nadere informatie

Proefsleuvenonderzoek Berlicum, Beekveld (gemeente Sint-Michielsgestel)

Proefsleuvenonderzoek Berlicum, Beekveld (gemeente Sint-Michielsgestel) Proefsleuvenonderzoek Berlicum, Beekveld (gemeente Sint-Michielsgestel) Evaluatieverslag drs. M.E. Veenstra Administratieve gegevens Provincie: Noord-Brabant Gemeente: Sint-Michielsgestel Plaats: Berlicum

Nadere informatie

Archeologie Rosheuvel, Eersel Beoordeling onderzoeken en concept selectiebesluit

Archeologie Rosheuvel, Eersel Beoordeling onderzoeken en concept selectiebesluit Archeologie Rosheuvel, Eersel Beoordeling onderzoeken en concept selectiebesluit Archeologie Rosheuvel, Eersel In opdracht van Opgesteld door Auteur Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA Eersel SRE Milieudienst

Nadere informatie

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. In de vroege zomer van 2017 heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte

Nadere informatie

Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen)

Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen) Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen) Evaluatierapport L. Meurkens (veldwerkleider) Gemeente: Rhenen Plaats: Elst Toponiem: Het Bosje Coördinaten: 1699 / 40 Opdrachtgever: Gemeente Rhenen

Nadere informatie

Quickscan Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg (gem. Peel en Maas) Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas

Quickscan Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg (gem. Peel en Maas) Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas Pagina 1 van 7 Projectnummer: P11155 Datum: 5 augustus 2011 Plan: bouwplan voor de uitbreiding van een varkensbedrijf op het

Nadere informatie

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden. Document: Archeologische Quickscan (versie 2) Plangebied: Westeinde 310a, Berkhout, gemeente Koggenland Adviesnummer: 15034 Opsteller: J.T. Verduin & C.M. Soonius (senior-archeoloog) Datum: 10-07-2015

Nadere informatie

Archeologisch Onderzoek Uitbreiding Bestemmingsplan De Poel II, Goes, Vindplaats 10: een geactualiseerd overzicht. J. Ras

Archeologisch Onderzoek Uitbreiding Bestemmingsplan De Poel II, Goes, Vindplaats 10: een geactualiseerd overzicht. J. Ras Archeologisch Onderzoek Uitbreiding Bestemmingsplan De Poel II, Goes, Vindplaats 10: een geactualiseerd overzicht J. Ras Archeologisch Onderzoek Uitbreiding Bestemmingsplan De Poel II, Goes, Vindplaats

Nadere informatie

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen Laagland Archeologie Rapport 38 Advies Bouwlocatie Oranjestraat 10-14 te Tubbergen, gem. Tubbergen December, 2016 Versie 1.0 (concept) In opdracht van: SOM= 7 Colofon Laagland Archeologie Rapport 38 Auteur:

Nadere informatie

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: SAB Plangebied: Plangebied Plantageweg 35 Datum: 13 februari 2015 Opsteller PvA: Autorisatie: Projectcode:

Nadere informatie

30 sept 2014 65848 OU2010006

30 sept 2014 65848 OU2010006 Verkennend archeologisch booronderzoek Grolseweg 19 te Beltrum, gemeente Berkelland (GE) Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Berkelland datum: zaaknr: nr: 30 sept 2014 65848 OU2010006

Nadere informatie

Quickscan en veldcheck Archeologie Veldhoven-Oude Kerkstraat 42 (Plan Schippershof) versie 2 definitief

Quickscan en veldcheck Archeologie Veldhoven-Oude Kerkstraat 42 (Plan Schippershof) versie 2 definitief Quickscan en veldcheck. versie 2 definitief met aanvulling veldcheck datum 28-09-09 Opsteller: Aanvrager: drs. M. van der Weele en F.P. Kortlang, ArchAeO, Eindhoven Schippers Milieutechniek (contactpersoon

Nadere informatie

Een bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek.

Een bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek. Een bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek. henk hiddink Zuidnederlandse Archeologische Notities 93 Amsterdam 2007 Archeologisch Centrum Vrije

Nadere informatie

Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32. Dinsdag

Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32. Dinsdag Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32 Dinsdag 20.2.2007 Aanwezig: gemeente Groningen: Gert Kortekaas en Marcel Verkerk Fam. Scholten (eigenaren) Cor Holstein (architect) Doel van het vooronderzoek:

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BIJ ARCHEOLOGIENOTA 2016-055 PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN J. CLAESEN, B. VAN GENECHTEN & G. VERBEELEN DECEMBER 2016 PROJECTCODE BUREAUONDERZOEK 2016K461

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie