De dienstenvaste- inrichting en haar winstbepaling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De dienstenvaste- inrichting en haar winstbepaling"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar De dienstenvaste- inrichting en haar winstbepaling Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Daan Verbeurgt (studentennr ) Promotor: Prof. dr. S. Van Crombrugge Commissaris: Dhr. F. De Clercq

2

3 Woord vooraf Voorliggende masterproef kwam tot stand bij het behalen van het diploma Master in de rechten en vormt het sluitstuk van mijn rechtenopleiding aan de Universiteit te Gent. Dit voorwoord biedt mij de gelegenheid bij uitstek om enkele mensen te bedanken. Ten eerste gaat mijn dank uit naar professor dr. S. Van Crombrugge voor het aanreiken van de titel van deze thesis. De winstbepaling van de dienstenvaste- inrichting is een uitdagend onderwerp, met een grote praktische relevantie. Daarnaast wens ik hem ook te bedanken voor de begeleiding bij het schrijven van dit werkstuk. Vervolgens bedank ik mijn ouders en mijn vriendin. Zowel voor hun jarenlange steun tijdens mijn opleiding als voor hun concrete hulp bij het vervolledigen van mijn eindwerk. last but not least, bedank ik mijn vrienden, voor de ontspannende momenten die de afgelopen vijf jaar tot een onvergetelijke tijd maakten. Tot slot wil ik de lezer veel plezier toewensen bij het lezen van deze thesis. Daan Verbeurgt, 17 mei 2016

4

5 Table of Contents Woord vooraf... I Inleiding Het basisprincipe van de internationale ondernemingsfiscaliteit principe Uitoefening van de ondernemingsactiviteit in het buitenland Belastingsoevereiniteit en territorialiteit: Rex Imperator est in regno suo Internationale dubbele belasting Maatregelen tegen dubbele belasting Het OESO- Modelverdrag Ondernemingswinst Waar komt dit principe vandaan? Inleiding De maatschappelijke achtergrond De tweede industriële revolutie De huidige situatie De ontwikkeling van het begrip vaste inrichting De eerste sporen in Pruisen Aanloop naar het eerste modelverdrag De Volkenbond en De Groep Economen De technische experten the group of technical experts : ontwerp modelverdrag Volkenbond De intrede van de vaste inrichting in de schoot van de Volkenbond The World Conference Het ontwerpverdrag van

6 Mexico 1943 & Londen Mexico 1943: De eerste erkenning van de noden van de ontwikkelingslanden Londen 1946: op elke actie volgt een reactie De OESO De achtergrond Het Modelverdrag Een voorbeeld Internationale ondernemersfiscaliteit ten opzichte van diensten Inleiding Pre Probleemstelling : working party no : verandering commentaar modelverdrag: de intrede van de dienstenvaste- inrichting Het precieze probleem van de belasting van diensten Waarom vallen diensten niet onder basisregel vaste inrichting? Kunnen de problemen opgevangen worden op basis van de bestaande teksten? Klassieke voorwaarden vaste inrichting De onderneming moet bestaan De bestaansvereiste Toepassing op verstrekken van diensten Er moet een inrichting zijn De plaats Place of business Wat als de place of business ook het object van de activiteit is?... 24

7 Toepassing op het verstrekken van diensten De onderneming moet haar activiteit uitoefenen op deze plaats Activiteit vereist Toepassing op diensten De onderneming moet kunnen beschikken over de inrichting Tekstuele analyse: van ambigu begrip naar conditio sine qua non Principe Tendens tot minder belang aan de controlevereiste De relativiteit van de controlevereiste Feitelijk gebruiksrecht De ondergang van de beschikkingsvereiste? Toepassing op diensten Permanent establishment: uiteenzetting van het begrip permanent De temporele vastheid De termijn Concrete invulling naar analogie van de vaste inrichting voor bouw- en constructiewerken? Wanneer is een onderneming voldoende permanent aanwezig? De intentie Het feitelijk gebruik Specifieke problemen bij het verstrekken van diensten Geografische vastheid Principe Specifieke problemen bij het verstrekken van diensten Oplossen op basis van de bestaande teksten De versoepeling van de geografische permanentie... 38

8 De vaste plaats waarop de kern van de activiteit wordt uitgeoefend: the base theory Het bepaald gebied waarbinnen de kern van de activiteit wordt uitgeoefend: the spatial delimitation approach Coherent whole commercially and geographically Nadruk op de commercial coherence Conclusie fixed place en de dienstenvaste- inrichting Oplossing op basis van bestaande teksten: conclusie Voordelen flexibele benadering geografische link met grondgebied De dienstenvaste- inrichting: Inleiding OESO commentaar Het begrip dienst Algemeen Verdragsrechtelijke interpretatie Commentaar Inleiding Principes in de commentaar De geografische band De minimumaanwezigheid De netto belastbare basis Activiteiten te behoeve van een derde Voorbeelden in de commentaar Conclusie: begrip diensten Het begrip dienstenvaste- inrichting De geografische band... 56

9 Belasting op nettobasis De drempel tot de dienstenvaste- inrichting , a) the key worker test Toepassingsvoorwaarden subparagraaf a) Aanwezigheidstest voor a) De bruto- opbrengstentest voor a) De relevantie van de 50% bruto- opbrengstentest in beide gevallen Ratio subparagraaf a) Ratio , b) The large project test Voorwaarden (1) Verrichten van diensten door een onderneming Voor grote ondernemingen Voor zelfstandige dienstenverrichters (2) Eén project of verbonden projecten Kritiek op onderscheid sub a & b De dienstenvaste- inrichting in het WIB De verantwoording van de versoepeling Inleiding Identificatie van de versoepeling Verantwoording van de versoepeling Argumenten contra Argumenten pro Conclusie Kritiek op het facultatief alternatief De winstbepaling van de dienstenvaste- inrichting... 73

10 5.1. Inleiding Gelijkenissen tussen de dienstenvaste- inrichting en de afhankelijke vertegenwoordiger De afhankelijke vertegenwoordiger Vergelijking artikel 5(5) OMV & paragraaf van de commentaar op artikel 5 OMV Gelijkenissen Gevolgen Conclusie Winsttoerekening: Inleiding Principe Art 7(2) OMV Interpretatieprobleem Oplossing: The Authorised OECD Approach Report: attribution of profits Authorised OECD Approach: inleiding Analogie Guidelines Probleem Oplossing The Authorised OECD Approach: 2 stappen Stap 1: De VI zien als afzonderlijke en onafhankelijke onderneming De vaste inrichting is geen afzonderlijke juridische entiteit Oplossing: Aanpassen Functional & factual analysis met significant people functions 84 Oplossing Functionele & Feitelijke analyse Significant people functions... 85

11 Stap 1 en de afhankelijke vertegenwoordiger Stap 1 en de dienstenvaste- inrichting Inhoud stap Dubbel doel van de functionele analyse Functions: Wat zijn de activiteiten van de vaste inrichting? Toepassing op afhankelijke vertegenwoordiger Toepassing op dienstenvaste- inrichting Rekening houdend met risico s en activa Toewijzing risico s Toegepast op de afhankelijke vertegenwoordiger Toegepast op de dienstenvaste- inrichting Verdeling van de eigendom activa Toepassing op afhankelijke vertegenwoordiger Toepassing op de dienstenvaste- inrichting: Toekenning eigen vermogen of free capital Toegepast op de fictieve vaste inrichtingen Stap Toerekening kosten Inleiding Principe OMV Probleem in België: artikel 237 WIB Strijdig met het Modelverdrag Bijkomend probleem: het Europese recht Kostentoerekening in de verdragscontext Inleiding Principe kostentoerekening aan de vaste inrichting

12 Toegepast op de dienstenvaste- inrichting Conclusie: winstbepaling van de dienstenvaste- inrichting Bibliografie Rechtsleer Verdragen en Rapporten Internationale Organisaties Rechtspraak

13 Inleiding In deze thesis gaan we na hoe de winst van een dienstenvaste- inrichting moet bepaald worden. De dienstenvaste- inrichting valt als vaste inrichting onder het basisprincipe van de internationale ondernemersfiscaliteit. In het eerste deel zetten we dit principe uiteen en plaatsen we het in haar historische context. De dienstenvaste- inrichting tracht een oplossing te bieden op de lacune ten opzichte van de belasting van diensten in het OESO- modelverdrag. Eerst wordt het precieze probleem besproken bij de toepassing van de gewone regels. Daarna kijken we of dit probleem kan worden opgelost door een soepele invulling van deze gewone regels. In het derde deel gaan we dieper in op het principe van de dienstenvaste- inrichting. Hiervoor definiëren we het begrip diensten en kijken we naar de voorwaarden die de commentaar stelt aan de dienstenvaste- inrichting. Het facultatief alternatief wordt gezien als een versoepeling van het basisprincipe van de internationale ondernemersfiscaliteit. Ze laat de bronstaat toe bepaalde gevallen te belasten waar ze dit onder de normale regels niet zou mogen. We gaan de verantwoording van bovenstaande versoepeling na. Ten slotte concentreren we ons op de winstbepaling van de dienstenvaste- inrichting. 1

14 2

15 1. Het basisprincipe van de internationale ondernemingsfiscaliteit 1.1. principe Uitoefening van de ondernemingsactiviteit in het buitenland 1. Als een onderneming haar activiteiten wenst uit te breiden naar het buitenland, kan ze dat op verschillende manieren doen. Enerzijds kan ze vanuit de woonstaat haar activiteiten op het buitenland richten, anderzijds kan ze er voor kiezen zich in de bronstaat te vestigen. De onderneming krijgt dan een multinationaal karakter. Als de vestiging over een eigen rechtspersoonlijkheid beschikt, spreken we over verbonden ondernemingen. Verschillende verbonden ondernemingen maken een vennootschapsgroep uit. De vestiging moet niet per se over een eigen, onafhankelijke rechtspersoonlijkheid beschikken. Het is perfect mogelijk dat een onderneming op een min of meer vaste wijze in de bronstaat aanwezig is met een inrichting. 2. Een onderneming die actief is in meerdere staten, komt onvermijdelijk in aanraking met de fiscale regels van verschillende staten. Door de principiële soevereiniteit inzake belastingen kunnen hieruit dubbele belastingen volgen. Het hoeft geen uitleg dat dubbele belastingen niet bevorderlijk zijn voor de internationale handel. Hieronder wordt eerst het soevereiniteitsprincipe uiteengezet, daarna volgt het begrip dubbele belasting en het verband tussen beide concepten. Ten slotte wordt gekeken hoe staten deze dubbele belasting proberen op te vangen Belastingsoevereiniteit en territorialiteit: Rex Imperator est in regno suo 1 3. Elke staat is soeverein, dit impliceert dat elke staat vrij is zijn eigen rechtsorde in te richten. 2 De soevereiniteit wordt beperkt door het territorialiteitsprincipe. Een staat is heer en meester, maar enkel op haar eigen grondgebied. Het fiscaal recht, als onderdeel van de 1 Decretale van Paus innocentius III 2 J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Handboek Belgisch publiekrecht, Brugge, Die Keure, 2010 p

16 nationale rechtsorde vormt daar geen uitzondering op. Elke staat is dus vrij een eigen belastingsysteem te ontwikkelen. De keerzijde van de medaille is dat de soevereiniteit van elke staat stopt waar deze van een andere staat begint. Een staat kan maar belastingen heffen zo ver haar kanonnen schieten. Volgens de in België aangenomen klassieke visie worden staten in de uitoefening van het soevereiniteit beperkt door de noodzaak de soevereiniteit van andere staten te eerbiedigen. 3 Een modernere visie meent dat de soevereiniteit van andere staten op zich geen beperking inhoudt om rechtsregels op te stellen en in te voeren. De echte beperking komt voort uit de onmogelijkheid om deze regels af te dwingen buiten het eigen grondgebied Beperkt door de soevereiniteit van de andere staten, kan een staat enkel belasting heffen wanneer er een band bestaat tussen het voorwerp waarop de belasting betrekking heeft en het territorium van de betrokken staat. Deze band kan zowel personeel band met het subject van de belasting als zakelijk band met het object van de belasting van aard zijn. De personele band bestaat als een natuurlijke of rechtspersoon zijn fiscale woonplaats in de betrokken staat heeft. De lokalisatie op het grondgebied van inkomsten, materiële of rechtshandelingen die het voorwerp van de belasting uitmaken, wijst op een zakelijke band. In het Belgische fiscale recht vinden we beide aanknopingspunten terug. De personele band wordt gevat door het domiciliebeginsel, de zakelijke band door het bronbeginsel. Het domiciliebeginsel omvat alle inkomsten, waar ook ter wereld door inwoners verworven. Het bronbeginsel omvat deze inkomsten die hun bron vinden in de betrokken staat, onafhankelijk van de woonplaats van de begunstigde. 5 Uit het naast elkaar bestaan van het territorialiteitsprincipe en de soevereiniteit van de verschillende staten volgt onherroepelijk een dubbele belasting voor inkomsten met een grensoverschrijdende component. 3 S. VAN CROMBRUGGE, De grondregels van het Belgisch fiscaal recht, Antwerpen, Biblio, 2014, p S. VAN CROMBRUGGE, Inleiding tot het internationaal fiscaal recht, onuitgegeven, 2015, p. 3 5 S. VAN CROMBRUGGE, De grondregels van het Belgisch fiscaal recht, Antwerpen, Biblio, 2014, p. 52 4

17 Internationale dubbele belasting 5. Men definieert een internationale dubbele belasting als een belasting, opgelegd door twee verschillende landen, op eenzelfde inkomen in hoofde van één belastingplichtige. 6 Fiscaal gezien moet aan drie voorwaarden voldaan zijn om van internationale dubbele belasting te kunnen spreken. Ten eerste moeten twee verschillende staten een belasting heffen. Het gaat daarnaast enkel om belastingen op eenzelfde belastbaar feit. Ten slotte spreekt men enkel over een internationale dubbele belasting als de belasting twee maal dezelfde persoon treft. 7 Als twee verschillende staten eenzelfde inkomen belasten, in hoofde van verschillende personen, spreekt men van een economisch dubbele belasting. Dat is het geval als een onderneming dividenden uitkeert aan haar aandeelhouders. De onderneming keert de in haar hoofde belaste winst uit als dividend, aan haar aandeelhouders. Deze aandeelhouders zullen op dit inkomen nogmaals belast worden. 6. Zoals hierboven uiteengezet, volgt de internationale dubbele belasting uit het naast elkaar bestaan van verschillende nationale wetgevingen en de dubbele invulling van het territorialiteitsprincipe. Een staat zal als woonstaat onbeperkt bevoegd zijn belastingen te heffen op alle inkomsten van zijn inwoners. Daarnaast is een staat ook beperkt bevoegd om inkomsten die niet- inwoners op zijn grondgebied verwerven, te belasten Toegepast op een ondernemer die zijn onderneming exploiteert door middel van een vaste inrichting, wordt het probleem duidelijk. Een ondernemer woont in staat R en haalt inkomsten uit zijn activiteit in staat S. Hij maakt daarvoor gebruik van een vaste inrichting. Staat S zal belastingen heffen op de door de vaste inrichting behaalde inkomsten, deze vinden immers hun bron op het grondgebied van staat S. Staat R zal de ondernemer/inwoner belasten op zijn wereldwinst. De winst die in de vaste inrichting gegenereerd is, maakt integraal deel uit van de wereldwinst van de ondernemer. Een vaste 6 M. PIRES, International juridical double taxation of income, International, Kluwer Law and Taxation, 1989 p ; IFA, Key Practical Issues to Eliminate Double Taxation of Business Income, in Cahiers de droit fiscal international, vol. 96b, Online Books IBFD, 2002, p S. VAN CROMBRUGGE, Inleiding tot het internationaal fiscaal recht, onuitgegeven, 2015, p T. WUSTENBERGHS, Heffingsbevoegdheid bij grensoverschrijdende ondernemingswinst: De vaste inrichting op de helling, Gent, Larcier 2005, p

18 inrichting is geen afgescheiden entiteit waardoor de ondernemer tweemaal belast zal worden op dezelfde winst Maatregelen tegen dubbele belasting 8. Het is duidelijk dat de dubbele belasting van eenzelfde handeling de potentiële winst in gevaar brengt. Dubbele belastingen zijn daarom nefast voor de internationale handel. Landen zien dat gelukkig in en nemen maatregelen. Deze maatregelen kunnen eenzijdig of wederkerig zijn. De eenzijdige maatregelen bestaan uit nationale regelingen waarbij een staat de gevolgen van dubbele belastingen probeert te verzachten door zelf geheel of gedeeltelijk van de heffing af te zien. Het gevaar is dat andere staten hiervan gebruik zullen maken. De terugtredende staat wordt dan een melkkoe. 9 Daarnaast kunnen landen ook bilaterale verdragen sluiten. 9. Men zegt dat bilaterale belastingverdragen de belastingbevoegdheid toewijzen. Deze terminologie is onnauwkeurig. De bevoegdheid tot het heffen van belastingen volgt uit de staatssoevereiniteit en niet uit een verdrag. In verdragen komen staten overeen hun eigen bevoegdheid te beperken.10 Het is beter te stellen dat een verdrag de bevoegdheid overlaat. Een staat kan de betrokken inkomsten effectief belasten als het verdrag de bevoegdheid overlaat en als in een internrechtelijke kapstok is voorzien. Een dubbelbelastingverdrag op zich schept geen bevoegdheden voor een staat Het OESO- Modelverdrag 10. De meeste bilaterale belastingverdragen, gesloten door ontwikkelde landen, volgen het OESO- Modelverdrag. Dit verdrag dient als leidraad bij de bilaterale onderhandelingen en geeft de consensus over de billijke verdeling van de heffingsbevoegdheid van de ontwikkelde landen weer. Het Modelverdrag zelf heeft geen bindende kracht. Enkel de concrete bilaterale verdragen zijn bindend voor de staten. Een bilateraal verdrag zelf is geen bron van belastingen. Enkel als het intern recht van de betrokken staat in een mogelijkheid tot belasten voorziet, kan een staat effectief belastingen heffen. 9 S. VAN CROMBRUGGE, Inleiding tot het Internationaal fiscaal recht, onuitgegeven, p S. VAN CROMBRUGGE, Inleiding tot het Internationaal fiscaal recht, onuitgegeven, p. 88 6

19 Ondernemingswinst 11. Het doel van deze masterproef is de winstbepaling van de dienstenvaste- inrichting te bespreken. De dienstenvaste- inrichting is een vaste inrichting en haar winst ressorteert onder de ondernemingswinst. Hieronder volgt een bespreking van de verdragsprincipes rond de belasting van de internationale ondernemingswinst. 12. Het OESO- Modelverdrag stelt in artikel 7 paragraaf 1 dat winsten van een onderneming van een contracterende staat enkel in de woonstaat van de ondernemer belastbaar zijn, tenzij de onderneming haar activiteiten in een andere contracterende staat ontplooit door middel van een vaste inrichting. Indien een onderneming haar activiteiten exploiteert door middel van een vaste inrichting in de bronstaat, zullen de winsten die toe te rekenen zijn aan de vaste inrichting, in overeenstemming met artikel 7 paragraaf 2 OMV worden belast in de staat waarin deze vaste inrichting gelegen is Hieruit volgt het algemene principe van de internationale ondernemersfiscaliteit. Een onderneming wordt enkel door de woonstaat op haar winst belast, ongeacht waar ter wereld ze deze behaalt, voor zover haar winsten niet worden verwezenlijkt door bemiddeling van een vaste inrichting in de bronstaat. De winsten die wel worden opgebracht door bemiddeling van een vaste inrichting in de bronstaat zijn in de bronstaat belastbaar. De woonstaat zal van de belasting van deze winsten moeten afzien. 14. Het Modelverdrag geeft een duidelijke voorkeur aan de woonstaat bij de verdeling van de heffingsbevoegdheid. Dit houdt in dat winsten die een onderneming in het buitenland behaalt, daar, volgens het Modelverdrag, niet kunnen worden belast zolang ze niet toe te rekenen zijn aan een vaste inrichting Waar komt dit principe vandaan? Inleiding 15. Hieronder wordt de herkomst van het begrip vaste inrichting onderzocht. Om de draagwijdte en betekenis van een principe te begrijpen, is het belangrijk na te gaan hoe het principe gevormd is doorheen de tijd. Met rechtsregels probeert men vaak een antwoord te bieden op een bestaand maatschappelijk vraagstuk. Een rechtsregel kan je niet ten volle 11 Article 7, OECD Model Tax Convention on Income and on Capital 7

20 begrijpen zonder de context. Daarom wordt eerst het maatschappelijk klimaat geschetst waarin de vaste inrichting ontstaan is. Vervolgens gaan we na hoe de economische realiteit veranderd is en welke impact dit heeft op de regels rond de vaste inrichting De maatschappelijke achtergrond De tweede industriële revolutie 16. De eerste sporen van de vaste inrichting vindt men in de tweede helft van de 19 e eeuw, niet toevallig tijdens de tweede industriële revolutie. Technologische ontwikkelingen maakten massaproductie en bandwerk mogelijk. De nood aan grondstoffen werd opgevangen door een vooruitgang in de transportmiddelen. Houten schepen werden vervangen door metalen exemplaren en spoorwegen zorgden voor een snel vervoer op het land. Hierdoor nam de internationale handel toe. Een eerste toename in handel vindt men tussen wat we anachronistisch de derde wereld kunnen noemen en de ontwikkelde landen van toen. Als tweede was er een toename in internationale handel tussen de destijds ontwikkelde landen te merken De stand van de technologie beperkte de mobiliteit van machines en andere uitrustingsgoederen. Het zwaartepunt van de opkomende handel lag op het produceren van goederen. Men ging er van uit dat arbeidskrachten slechts mobiel waren binnen de woonstaat en niet tussen verschillende staten. De transportsector was de enige vermeldenswaardige, mobiele industrie. Hiervoor werden aparte verdragen gesloten. Daardoor gelden nu nog aparte regels voor de transportsector Het begrip vaste inrichting ontstond in een tijd waar productiefactoren vrij immobiel waren. De toenmalige internationale handel veronderstelde zo goed als altijd dat een onderneming over een vaste inrichting beschikte in de bronstaat. Omdat het feitelijk niet mogelijk was actief te zijn in een bronstaat zonder een grote mate van vastheid, ontstonden niet veel problemen over de beweeglijkheid van vaste inrichtingen. 12 A. SKAAR, Permanent Establishment: Erosion of a tax treaty principle, Deventer, Kluwer, 1991, p Article 8, OECD Model Tax Convention on Income and on Capital 8

21 De huidige situatie 19. De huidige situatie wordt gekenmerkt door een toegenomen mobiliteit. Ten eerste zijn de transportkosten verder gedaald. Daarnaast kenden de communicatiemogelijkheden een enorme groei door de opkomst van het internet. 14 Al deze tendensen kaderen in het groter geheel van de globalisering, de wereld wordt een global village. 20. De nadruk van de internationale handel verschoof van het produceren van goederen naar het aanbieden van diensten. Kenmerkend voor diensten is dat deze kunnen worden verstrekt zonder dat de verstrekker over een vaste inrichting, in de traditionele zin van het woord, dient te beschikken in het land van de verstrekking. De immobiliteit van de productiefactoren in de klassieke economische visie heeft plaats geruimd voor mobiliteit. De principes van de internationale fiscaliteit zijn als het ware hun fundering kwijt. Hoe de praktijk gereageerd heeft op de discrepantie tussen de klassieke interpretatie van de vaste inrichting en de economische realiteit komt later aan bod De ontwikkeling van het begrip vaste inrichting De eerste sporen in Pruisen 21. De eerste tekenen van de vaste inrichting situeren zich niet in een fiscale context maar in een verzameling wetten die de industrie moesten regelen. De term waaruit later de vaste inrichting zou voortkomen luidde: Betriebsstätte en betekent letterlijk plaats van het bedrijf. 15 De term maakte zijn intrede in het fiscale recht als middel tegen dubbele belastingen. Verschillende Pruisische gemeenten hadden een vorm van fiscale autonomie. Een ondernemer die woonde in de ene gemeente, maar zijn activiteiten ontplooide in een andere gemeente was principieel belastbaar in de gemeente waar hij een stehendes Gewerbe had. Dat wil zoveel zeggen als een staande of vaste plaats van handel. De toepassingscriteria werden verder ontwikkeld en uitgewerkt door enerzijds een dubbelbelastingverdrag tussen Pruisen en Saksen en anderzijds door de rechtspraak. Een 14 M. WICHMANN, The Taxation of Services: Is the Permanent Establishment the Appropriate Threshold?, in Bulletin for Fiscal Documentation (Volume 58), No 5, International Bureau for Fiscal Documentation, 2004, p A. SKAAR, Permanent Establishment: Erosion of a tax treaty principle, Deventer, Kluwer, 1991, p.72 9

22 stehendes Gewerbe vereiste ten eerste een vaste locatie in de andere staat. Daarenboven moest de onderneming de intentie hebben haar activiteit uit te oefenen op die plaats De echte doorbraak van het begrip vaste inrichting was het gevolg van de Duitse Double Taxation Act in De huidige kernelementen waren reeds aanwezig Aanloop naar het eerste modelverdrag 23. Vanuit de zakenwereld ontstond de Internationale Kamer van Koophandel. Zij vertegenwoordigde de belangen van ondernemers uit de privésector. In de nasleep van de 1 e wereldoorlog verhoogden de landen hun belastingen om de heropbouw te financieren. Dubbele belastingen werden een groeiend probleem. De Internationale Kamer van Koophandel verzocht de Volkenbond om het probleem te onderzoeken. De Volkenbond en De Groep Economen 24. De Volkenbond gaf een groep experten (The Group of Economists) de opdracht de algemene principes van de internationale belasting op te lijsten. Het resultaat was een rapport in De groep schoof de woonstaatbelasting als principe naar voor. Staten moesten afzien van belasting ten opzichte van alle niet- inwoners die inkomsten halen op het grondgebied van de staat als bronstaat. In de ogen van de experten was dit zowel vanuit theoretisch als vanuit praktisch oogpunt het meest passende principe. 18 De Internationale Kamer van Koophandel sloot zich bij deze visie aan. De technische experten the group of technical experts 25. Na de uiteenzetting van het grote kader, verzocht de Volkenbond een groep van fiscale experten te voorzien in een praktische invulling. Het resultaat van de werkzaamheden was een rapport in Het rapport lag in het verlengde van de vooropgestelde principes. Verder merkten de experten op dat dit rapport brak met het verleden. Voor allerlei inkomsten stapte men van een bronstaatprincipe over naar een woonstaatprincipe. Volgens de groep zouden ontwikkelingslanden, die de facto kapitaal importeerden, niet met de 16 T. WUSTENBERGHS, Heffingsbevoegdheid bij grensoverschrijdende ondernemingswinst: De vaste inrichting op de helling, Gent, Larcier 2005, p League of Nations, Report on Double Taxation submitted to the Financial Committee Economic and Financial Commission Report by the Experts on Double Taxation, A. SKAAR, Permanent Establishment: Erosion of a tax treaty principle, Deventer, Kluwer, 1991, p League of Nations, double taxation and tax evasion, technical experts,

23 nieuwe principes akkoord gaan. Hierdoor zouden ze moeten afzien van de belasting op allerlei inkomsten. Het basisprincipe gold ook voor ondernemingswinst, ook hier werd de voorkeur aan de woonstaat gegeven. Bij uitzondering was de bronstaat bevoegd als de onderneming haar winsten behaalde door middel van een afdeling, agent of inrichting. Dit lijkt sterk op een eerste poging om de vaste inrichting te incorporeren : ontwerp modelverdrag Volkenbond De intrede van de vaste inrichting in de schoot van de Volkenbond 26. De Volkenbond bracht in 1927 haar eerste ontwerpverdrag uit met betrekking tot dubbele belastingen. 21 Het was gebaseerd op de werkzaamheden van het Comité van Technische Experten, een groep deskundigen die grotendeels bestond uit de vorige Group of Technical Experts en werd aangevuld met vertegenwoordigers van landen en uit de Internationale Kamer van Koophandel. 27. Artikel 5 van het ontwerpverdrag was van toepassing op industriële, commerciële of agrarische ondernemingen en liet de mogelijkheid tot belasten aan de bronstaat als de onderneming een vaste inrichting had in de deze staat. 22 Artikel 5(2) omvatte een omschrijving. The real centers of management, affiliated companies, branches, factories, agencies, warehouses, offices, depots, shall be regarded as permanent establishments. The fact that an undertaking has business dealings with a foreign country through a bonafide agent of independent status (broker, commission agent, etc) shall not be held to mean that the undertaking in question has a permanent establishment in that country Het was de eerste keer dat de term permanent establishment werd gebruikt door de Volkenbond. 24 In tegenstelling tot het eerdere Duitse recht in 1909, omvatte het 20 T. WUSTENBERGHS, Heffingsbevoegdheid bij grensoverschrijdende ondernemingswinst: De vaste inrichting op de helling, Gent, Larcier 2005, p League of Nations, double taxation and tax evasion, committee of technical experts, Art. 5, League of Nations, double taxation and tax evasion, committee of technical experts, Art. 5(2), League of Nations, double taxation and tax evasion, committee of technical experts, J. SCHAFFNER, How fixed is a permanent establishment? The Netherlands, Kluwer Law International, 2013, p

24 ontwerp in 1927 geen algemene omschrijving. Enkel een niet- exhaustieve lijst van voorbeelden. In de praktijk bleek het ontwerp weinig invloed te hebben The World Conference 29. Niet alle landen bleken even tevreden met het ontwerpverdrag. De verschillende nationale fiscale stelsels waren te verschillend om onder eenzelfde model te kunnen vallen. De Volkenbond gaf gehoor aan deze verzuchtingen en organiseerde een World Conference waarop vertegenwoordigers van 27 staten aanwezig waren. Het initiatief was een slag in het water. De verschillende vertegenwoordigers waren onvoldoende bekend met elkaars fiscale systemen en de terminologie in het ontwerpverdrag van 1927 om tot een constructieve oplossing te komen Men kwam tot het inzicht dat één enkel verdrag de klus niet kon klaren. De World Conference riep 2 nieuwe modelverdragen in het leven en paste het bestaande ontwerp aan. De drie verdragen stonden naast elkaar en deelden een uniforme illustratieve opsomming van mogelijke vaste inrichtingen. De verbonden onderneming werd niet langer opgenomen in de illustratieve lijst, maar verdere wijzigingen naar de vaste inrichting bleven uit. Het ontwerpverdrag van De definitie van de vaste inrichting werd op twee plaatsen aangepast. Ten eerste omvatte de nieuwe definitie de afhankelijke vertegenwoordiger. Het onderscheid tussen de afhankelijke en de onafhankelijke vertegenwoordiger bestond al in de praktijk. Vervolgens sloot het ontwerp de verbonden onderneming expliciet uit van het begrip vaste inrichting. De omschrijving in het ontwerp van 1933 onderging geen ingrijpende wijzigingen tot Mexico 1943 & Londen De tweede wereldoorlog verhinderde de werking van het fiscale comité. Om een volledige stopzetting te vermijden, werd een subcomité zonder de strijdende naties 25 A. SKAAR, Permanent Establishment: Erosion of a tax treaty principle, Deventer, Kluwer, 1991, p A. SKAAR, Permanent Establishment: Erosion of a tax treaty principle, Deventer, Kluwer, 1991, p T. WUSTENBERGHS, Heffingsbevoegdheid bij grensoverschrijdende ondernemingswinst: De vaste inrichting op de helling, Gent, Larcier 2005, p

25 opgericht. Dit subcomité bestond voor het eerst overwegend uit ontwikkelingslanden. Dit had een duidelijke impact op de werkzaamheden. Mexico 1943: De eerste erkenning van de noden van de ontwikkelingslanden 33. Nu de meeste ontwikkelde landen in een oorlog verwikkeld waren hadden de ontwikkelingslanden meer speelruimte in het Fiscaal Comité. In 1943 kwamen de staten, die niet in de oorlog betrokken waren, samen in Mexico. In Mexico werd een nieuw model 28 opgesteld waarbij het zwaartepunt van de bevoegdheden, op het vlak van belastingen, naar de bronstaat geschoven werd. Opbrengsten waren belastbaar waar ze gerealiseerd werden. Een vaste inrichting in de bronstaat was niet langer nodig vooraleer deze staat om tot belasting kon over gaan. Een inrichting bewees wel dat een opbrengst haar bron vond in de bronstaat. Deze verschuiving is logisch als men de deelnemende landen bekijkt. Door de afwezigheid van de kemphanen, in feite het gros van de ontwikkelde landen, hadden de ontwikkelingslanden een grotere beslissingsmacht. Een bronstaatbelasting bracht voor hen grotere fiscale inkomsten met zich mee. Londen 1946: op elke actie volgt een reactie 34. De oorlog behoorde tot het verleden en het fiscaal comité kwam weer in zijn geheel samen. Het voltallige Fiscale Comité kwam bijeen in Londen en maakte van de gelegenheid gebruik om het Modelverdrag van Mexico te herbekijken. Het is niet verwonderlijk dat het zwaartepunt teruggeschoven werd van de bronstaat naar de woonstaat. De vaste inrichting werd weer een voorwaarde waaraan de aanwezigheid in de bronstaat moest voldoen om tot belastingbevoegdheid van de bronstaat te leiden. 35. De ontwikkelde landen gaven verschillende redenen voor deze ommezwaai. Ten eerste meenden ze dat de voorkeur voor de woonstaat consistent was met de traditionele visie van de ontwikkelde staten. Daarnaast vonden ze het moeilijk om als bronstaat een onderneming te belasten als die niet aan de criteria van de vaste inrichting voldeed. Volgens 13

26 verschillende auteurs zijn dit drogredenen. Volgens hen dient de verschuiving ter vrijwaring van de fiscale inkomsten van de ontwikkelde landen De OESO De achtergrond 36. Na het afscheid van de Volkenbond in 1946 nam het Fiscaal Comité van de OEES de werkzaamheden van het vroegere Fiscaal Comité over. De eenvormigheid van principes, definities en regels behoorde tot de doelstellingen van de nieuwe organisatie. Het nieuwe Fiscale Comité kreeg in 1958 de opdracht een Modelverdrag op te stellen. In de daarop volgende jaren publiceerde het 4 rapporten met betrekking tot het vermijden van dubbele belasting. Uit deze rapporten volgde een 25- tal artikels die de basis vormden voor de latere modelverdragen. In de hervorming van 1961 veranderde het schip van naam; de OESO was geboren. In 1963 publiceerde de OESO haar Draft Double Taxation Convention on Income and Capital. Vanaf 1963 ligt de nadruk op het aanpassen van de principes aan de toegenomen internationale handel en de nieuwe vormen van deze handel. Een eerste aanpassing volgde in Vanaf 1977 is de verdragsdefinitie van de vaste inrichting niet veranderd. De OESO speelt op de maatschappelijke noden in via de commentaar op het Modelverdrag. 30 Het Modelverdrag 37. Artikel 7, paragraaf 1 OMV bevat het principe. Het stelt dat winsten van een onderneming in een contracterende staat enkel in de woonstaat belastbaar zijn tenzij de onderneming haar activiteiten ontplooit in een andere contracterende staat dit is de bronstaat door middel van een vaste inrichting. In dat geval mogen de inkomsten, voor zover ze toerekenbaar zijn aan die vaste inrichting, in de bronstaat worden belast. 38. Artikel 7, paragraaf 2 OMV rekent de winst toe aan de vaste inrichting op basis van de winst die de vaste inrichting zou maken als zij een onafhankelijke onderneming was die zich 29 B. BLACKET, Memorandum on double taxation, league of nations, League of Nations, 1921 p. 22; T. WUSTENBERGHS, Heffingsbevoegdheid bij grensoverschrijdende ondernemingswinst: De vaste inrichting op de helling, Gent, Larcier 2005, p T. WUSTENBERGHS, Heffingsbevoegdheid bij grensoverschrijdende ondernemingswinst: De vaste inrichting op de helling, Gent, Larcier 2005, p

27 bezig zou houden met dezelfde of gelijkaardige activiteiten onder dezelfde of gelijkaardige omstandigheden. 39. In de commentaar valt te lezen dat de winsttoerekening dient te gebeuren op basis van afzonderlijke boekhoudingen, als deze er zijn. De commentaar houdt ook rekening met aanpassingen van de boekhoudingen als deze niet conform het arm s length principe opgesteld zijn. 40. De tekst van artikel 7 OMV is tot 2010 grotendeels onveranderd gebleven. Om het artikel aan de veranderde economische realiteit aan te passen, werd het in 2010 gewijzigd In de praktijk heersten grote verschillen in de interpretatie van artikel 7 OMV van het Modelverdrag. Dit kon leiden tot een dubbele belasting of een dubbele niet- belasting. Om hieraan te remediëren, volgde een herziening van het artikel. 42. Het bestaande verdelingsprincipe werd overgenomen. Het geeft de internationale consensus weer dat, tot een onderneming een vaste inrichting heeft in een bepaalde staat, deze onderneming niet kan worden geacht voldoende deel te nemen aan het economische leven van die staat, zodat een belasting in de bronstaat niet gerechtvaardigd is Het grote doel van het Modelverdrag is te voorzien in een billijke verdeling van de heffingsbevoegdheid, zodat er zo weinig mogelijk grensoverschrijdende situaties dubbel worden belast. Het is echter niet voldoende dat twee landen dezelfde verdelingsprincipes hanteren. Om dubbele belastingen effectief te vermijden, is daarnaast een uniformiteit in de toerekening vereist. Een voorbeeld 44. Stel dat een ondernemer zijn activiteit gedeeltelijk uitoefent in de bronstaat en daar over een vaste inrichting beschikt. Dan wordt, volgens het principe van de internationale ondernemersfiscaliteit, alle winst die de ondernemer door middel van deze inrichting behaalt, belast in de bronstaat. Het principe verliest haar nut het vermijden van internationale dubbele belasting als de bronstaat en de woonstaat de aan de inrichting toe te rekenen winst verschillend invullen. Als de ondernemer een totale wereldwinst van Artikel 7, nr. 11 Commentary on the Articles of the OECD Model Tax Convention on Income and on Capital 15

28 realiseert en de bronstaat 70 toerekent aan de vaste inrichting, terwijl de woonstaat slechts 30 toerekent aan de vaste inrichting, wordt de ondernemer op 40 dubbel belast. De bronstaat en de woonstaat zullen immers 70 belasten. De woonstaat zal geen winst willen vrijstellen waarvan zij vindt dat ze toerekenbaar is aan het hoofdhuis. 45. De grootste interpretatieverschillen vinden plaats bij het toewijzen van de winst. Om dat te verhelpen, ontwikkelde de OESO een Authorised OECD Approach (AOA). 32 Deze opvatting bestaat uit twee stappen. De eerste stap heeft als doel de vaste inrichting te zien als een afzonderlijke en onafhankelijke onderneming, met eigen taken, eigen activa, eigen risico s en eigen handelingen met het hoofdhuis of derden. Daarna volgt de tweede stap. Hier wordt winst van de bij hypothese onafhankelijke onderneming vastgesteld. Er wordt gekeken naar de winst die onafhankelijke ondernemingen in concreto gemaakt zouden hebben. Op de toerekening van de winst en de Authorised OECD Approach wordt later ingegaan Internationale ondernemersfiscaliteit ten opzichte van diensten Inleiding Pre De relevante artikels voor de belasting van diensten in het OESO- Modelverdrag stammen uit een tijd waarin het grensoverschrijdend verstrekken van diensten van ondergeschikt belang was in de wereldhandel. 33 Op enkele uitzonderingen na, zoals entertainment- en bouwdiensten, lag de nadruk op de handel in goederen. Het verstrekken van diensten over de grenzen heen werd aantrekkelijker nadat de communicatiemiddelen goedkoper en efficiënter werden. De groei in het grensoverschrijdend verstrekken van diensten overstijgt sinds 1980 de groei in andere grensoverschrijdende handel OECD, 2010 Report on the attribution of profits to permanent establishments, 22 juli 2010, p B. J. ARNOLD, The Taxation of Income From Services under Tax Treaties, clearing up the mess, Bulletin for International Taxation (Volume 65) No 2, 2011 p.1 34 A. MATTO, R.M. STERN EN G. ZANINI, a Handbook of International Trade in Services, Oxford, University Press, 2008, p. X 16

29 Probleemstelling 47. Het verstrekken van diensten valt, bij gebrek aan specifieke regels, onder de algemene regels van de ondernemingswinst. Artikel 14 OMV had betrekking op zelfstandige diensten door individuen, maar werd verwijderd als gevolg van het rapport: Issues related to Article 14 of the Model Tax Convention. 35 De betrokken inkomsten vallen nu allemaal onder artikel 7 OMV. Indien een onderneming winsten haalt uit het verstrekken van diensten in het buitenland, kan de bronstaat enkel deze winsten belasten die toerekenbaar zijn aan een vaste inrichting op zijn grondgebied. Het traditionele begrip vaste inrichting is ontworpen in een tijd waar de grensoverschrijdende activiteiten voornamelijk immobiel waren binnen de bronstaat. Een onderneming kon niet voldoende actief zijn in de bronstaat om belastingheffing door deze staat te rechtvaardigen zonder daar over een vaste plaats te beschikken. De vaste plaats waarop een buitenlandse onderneming actief was in de bronstaat was het perfecte aanknopingspunt voor de vaste inrichting. Kenmerkend voor het verstrekken van diensten is de grote mate van beweeglijkheid. Het begrip vaste inrichting, in de traditionele opvatting, is bijgevolg niet aangepast aan het verstrekken van diensten. Daardoor is het mogelijk dat een onderneming een substantieel deel van haar winsten haalt uit het verstrekken van diensten in de bronstaat zonder daar over een vaste inrichting te beschikken. De bronstaat kan dus onmogelijk de winsten uit het verstrekken diensten belasten. Enkele landen waren hier niet mee opgezet en vroegen de OESO om een onderzoek : working party no Sommige landen konden deze lacune niet aanvaarden. Ook binnen de rechtsleer ontstond de visie dat de fixed place of business de vaste plaats waar een buitenlandse onderneming actief is in de bronstaat niet het beste aanknopingspunt was voor de belasting op inkomsten uit het verstrekken van diensten. 36 Om de problematiek te 35 J.W.J. DE KORT, Why Article 14 (independent professional services) was deleted from the OECD model tax convention, Intertax no.3, 2001, p B. J. ARNOLD, J. SASSEVILLE EN ERIC ZOLT, Summary of the proceedings of an invitational seminar on the taxation of business profits under tax treaties, Bulletin for International Fiscal Documentation, 5 (2003), p

30 onderzoeken en eventueel een oplossing te voorzien, werd een werkgroep aangesteld binnen het Comité voor Fiscale Zaken. 49. Deze werkgroep moest, ten eerste, de toen geldende allocatie van de heffingsbevoegdheid voor diensten analyseren. Daarnaast moest hij, rekening houdend met de verzuchtingen van sommige leden, aanbevelingen doen over een geschiktere verdeling van de bevoegdheid. De werkzaamheden resulteerden in 2006 in het rapport the tax treaty treatment of services: proposed commentary changes 37. Het rapport leidde tot een wijziging van de commentaar bij het Modelverdrag in : verandering commentaar modelverdrag: de intrede van de dienstenvaste- inrichting 50. Op basis van de werkzaamheden van werkgroep nr. 1 wijzigde de OESO de commentaar bij het Modelverdrag. De OESO achtte een wijziging van het artikel 5 OMV zelf niet aan de orde. De ratio is te vinden in de gewijzigde commentaar en zal hieronder uiteengezet worden. Er valt op te merken dat sommige auteurs de rechtvaardiging niet overtuigend vinden De OESO wijzigt enkel de commentaar en laat het artikel zelf ongemoeid. 40 Ze haalt onder andere het gevaar van de niet- naleving en de administratieve moeilijkheden aan, als redenen waarom de dienstenvaste- inrichting louter deel uitmaakt van de commentaar en niet van artikel 5 OMV zelf De dienstenvaste- inrichting wordt door het verdrag geacht te bestaan voor belastingheffing. Hierdoor bestaat de kans dat ze internrechtelijk niet aan een boekhoudverplichting onderworpen is. Omdat de boekhouding het beginpunt van de winsttoewijzing is, valt de voornaamste basis voor de toewijzing van de winst weg. Dit creëert extra moeilijkheden voor de bronstaat. De literatuur wijst er op dat het gevaar van 37 OECD, The Tax Treaty Treatment of Services: Proposed Commentary Changes, OECD, the 2008 update to the OECD model tax convention, geraadpleegd op: 39 H. PIJL, The OECD Services Permanent Establishment alternative, European taxation, IBFD, 2008, p De techniek van het facultatief alternatief wordt de OESO niet door iedereen in dank afgenomen zie vb: C.A. DUNAHOO, G.D. SPRAGUE, 2008 OECD Model : changes to the Commentary on Article 5 regarding the treatment of services : more choices, less clarity, Bulletin for international taxation Vol. 63 (2009), no. 5/6, Amsterdam, p Artikel 5, nr Commentary on the Articles of the OECD Model Tax Convention on Income and on Capital 18

31 niet naleving niet exclusief is aan de dienstenvaste- inrichting. Zo is ze in een vergelijkbare mate inherent aan de vaste inrichtingen in artikels 5(3) en 5(5) OMV Daarnaast wijst de OESO op de specifieke moeilijkheid bij de winstbepaling van de dienstenvaste- inrichting. 43 De vraag wordt gesteld hoe winsten kunnen worden toegerekend aan een inrichting die slechts wordt geacht te bestaan. Volgens de eerste stap van de AOA wordt een vaste inrichting hypothetisch als een onafhankelijke onderneming gezien. Wordt het niet bijna absurd om een vaste inrichting die slechts wordt geacht te bestaan daarenboven als hypothetisch onafhankelijk te beschouwen? Volgens H. PIJL rechtvaardigen deze argumenten het niet- wijzigen van het verdrag zelf niet. Hij ziet twee achterliggende verklaringen. Als eerste zou volgens hem de echte reden gezocht moeten worden in het feit dat sommige landen tegen een uitbreiding van de bevoegdheid van de bronstaat zijn. Landen die meer diensten exporteren dan importeren, zouden zo hun opbrengsten uit belastingen zien dalen. Dat de dienstenvaste- inrichting slechts in de commentaar staat en geen deel uitmaakt van het verdrag zelf, zou de onderhandelingspositie van deze landen bij het sluiten van bilaterale verdragen versterken Vervolgens is de OESO van mening dat het verlagen van de drempel van het begrip vaste inrichting als aanknopingspunt voor de bevoegdheid tot belasten door de bronstaat, zijn grens bereikt heeft We kunnen besluiten dat de OESO voorziet in een facultatief alternatief voor staten die in een specifieke bevoegdheidsverdeling voor inkomsten uit het grensoverschrijdend verstrekken van diensten willen voorzien, maar dat niet alle staten daar even happig op zijn. 42 H. PIJL, The OECD Services Permanent Establishment alternative, European taxation, IBFD, 2008, p Artikel 5, nr Commentary on the Articles of the OECD Model Tax Convention on Income and on Capital 44 C. PANAYI, Recent developments regarding the OECD Model Convention and EC Law, European taxation, IBFD, 2007, p H. PIJL, The OECD Services Permanent Establishment alternative, European taxation, IBFD, 2008, p H. PIJL, The OECD Services Permanent Establishment alternative, European taxation, IBFD, 2008, p

32 2. Het precieze probleem van de belasting van diensten 2.1 Waarom vallen diensten niet onder basisregel vaste inrichting? 57. Het traditionele begrip van de vaste inrichting is een kind van haar tijd. De klassieke toepassingsvoorwaarden zijn erop gericht om het vervaardigen en de verkoop van goederen in de bronstaat te omvatten. Dit waren de voornaamste wijzen van grensoverschrijdende handel ten tijde van het opstellen van het traditionele begrip vaste inrichting Door de technologische vooruitgang in communicatie en infrastructuur werd het aanbieden van diensten over de grenzen heen aantrekkelijker. Het zwaartepunt van de internationale handel verschoof. De toegenomen mobiliteit bracht de mogelijkheid met zich mee om diensten te verstrekken over de grenzen heen, zonder over een traditionele vaste inrichting te beschikken in de bronstaat. 48 Daarnaast ging de opkomst van het internet gepaard met een mogelijkheid tot virtuele aanwezigheid in de bronstaat. De traditionele invulling van de principes omvatte ook deze nieuwe vorm van handel niet. 59. Uit de bilaterale verdragen, gesloten volgens het Modelverdrag, volgt dat enkel de woonstaat belastingen kan heffen op de ondernemingswinst, tenzij deze wordt behaald door een vaste inrichting in de bronstaat. Sommige landen konden zich, gezien de geëvolueerde handel, niet langer verzoenen met deze exclusieve woonstaatheffing op de inkomsten uit diensten op het grondgebied van de bronstaat. De ontevredenheid was het grootst bij de landen met een grote import van diensten. Dit zijn meestal ontwikkelingslanden die voor hun ontwikkeling een beroep doen op de knowhow van ontwikkelde landen. Hiertegen stonden de landen met een grote export in diensten die hun fiscale opbrengsten wilden vrijwaren. 60. In een poging beide kampen te verzoenen, reikte de OESO een tussenoplossing aan. In het Modelverdrag zelf werd geen bepaling voorzien die een extra bevoegdheid aan de bronstaat toekent. Dat was het gevolg van de druk door de ontwikkelde landen. In de commentaren op het Modelverdrag werd voorzien in een facultatief alternatief. Dat is de 47 B.J. ARNOLD, Threshold requirement for taxing business profits under tax treaties, IBFD, 2003, p M. WICHMANN, The Taxation of Services: Is the Permanent Establishment the Appropriate Threshold? in Bulletin for Fiscal Documentation (Volume 58), No 5, IBFD, 2004, p

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 C(2018) 1650 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 21.3.2018 betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid NL NL AANBEVELING VAN

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar Het Nieuwe Artikel 7 OESO-Modelverdrag

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar Het Nieuwe Artikel 7 OESO-Modelverdrag Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Het Nieuwe Artikel 7 OESO-Modelverdrag Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Elise Gonnissen (studentennr.

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Bibliografie 1. Voorwoord 13. De auteurs 17

INHOUDSTAFEL. Bibliografie 1. Voorwoord 13. De auteurs 17 Bibliografie 1 Voorwoord 13 De auteurs 17 Artikel 1 Algemene reikwijdte 19 1. Inleiding 21 2. Algemene reikwijdte (paragraaf 1) 21 3. Relatie met de interne wetgeving van en andere overeenkomsten afgesloten

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Faculteit Rechtsgeleerdheid Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-13 De toerekening van activa, risico's en kapitaal aan vaste inrichtingen in het OESO-rapport "The attribution of profits to permanent establishments" en onder

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting.

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting. Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting. TOELICHTING De kaaimantaks is een doorkijkbelasting in de personen- en de rechtspersonenbelasting waarbij inkomsten ontvangen door een juridische

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. 1. Algemeen systeem. De wet voorziet in diverse gedetailleerde

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

HET NIEUWE ARTIKEL 7 OESO-MODELVERDRAG

HET NIEUWE ARTIKEL 7 OESO-MODELVERDRAG Faculteit Rechtsgeleerdheid HET NIEUWE ARTIKEL 7 OESO-MODELVERDRAG Masterproef van de opleiding Master in de fiscaliteit Academiejaar 2011-12 Ingediend door: BOLLEN Pieter DE RIDDER Johan DE SMET Karen

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING... 1

INHOUD. Voorwoord... v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING... 1 INHOUD Voorwoord................................................................. v HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INLEIDING.................................................... 1 1. Oorzaak van internationale dubbele

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Source principle Threshold principle Base erosion principle Enforcement principle Toetsing van deze princ

Source principle Threshold principle Base erosion principle Enforcement principle Toetsing van deze princ Inhoudstafel Lijst van gebruikte afkortingen 11 Voorwoord 13 Inleiding 15 1. Artikel 16 OESO-Modelverdrag 15 2. Artikel 16 Belgische belastingverdragen 17 3. Probleemstelling 19 3.1. Ratio legis van artikel

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten..... 7 Wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats Wat is de Common Reporting Standard (CRS)? De Nederlandse overheid werkt met veel landen samen om belastingontduiking

Nadere informatie

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Inhoud Voorwoord 9 Lijst van afkortingen 11 1 Het verdragsbeleid op hoofdlijnen 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Kerninzet 14 1.2.1 Hoofddoelen

Nadere informatie

Toerekening van winst aan vaste inrichtingen bijzonder aandacht bij overdracht van een actiefbestanddeel

Toerekening van winst aan vaste inrichtingen bijzonder aandacht bij overdracht van een actiefbestanddeel Toerekening van winst aan vaste inrichtingen bijzonder aandacht bij overdracht van een actiefbestanddeel INLEIDING 1. Artikel 7 (Ondernemingswinst) van het modelverdrag van de OESO tot het vermijden van

Nadere informatie

Beëindigingsvergoeding toegekend aan werknemers : nieuwe OESOcommentaar

Beëindigingsvergoeding toegekend aan werknemers : nieuwe OESOcommentaar Beëindigingsvergoeding toegekend aan werknemers : nieuwe OESOcommentaar Auteur: Daan Buylaert Editie: Fiscoloog Internationaal 370 p. 1 Publicatiedatum: 30 september 2014 De OESO-Raad keurde op 15 juli

Nadere informatie

Het anti-belastingontwijkingspakket van de Europese Commissie bestaat uit:

Het anti-belastingontwijkingspakket van de Europese Commissie bestaat uit: De nieuwe Europese Anti-Belastingontwijking richtlijn Op 17 juni 2016 werd de nieuwe Europese richtlijn, die belastingontwijking door multinationals moet helpen bestrijden, gestemd door de Europese ministers

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Bronbelasting terug van weggeweest

Bronbelasting terug van weggeweest Bronbelasting terug van weggeweest Een verschuiving van woonland naar bronland heffing: Europese en bilaterale ontwikkelingen en de invloed op huidige structuren Heico Reinoud, Jurjen Bevers en Mounia

Nadere informatie

De 30-dagenregeling: Revisited

De 30-dagenregeling: Revisited De 30-dagenregeling: Revisited Anna Gunn Inhoud 1. Achtergrond 2. De 30-dagenregeling (oud) 3. De 30-dagenregeling (nieuw) 4. Bevindingen 1. ACHTERGROND 1 De Nederlandse maritieme zones Maritieme zones:

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Algemene administratie van de FISCALITEIT. Inkomstenbelastingen

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Algemene administratie van de FISCALITEIT. Inkomstenbelastingen Model van formulier zoals bedoeld in artikel 321/2, WIB92 Opgave 275 CBC 1/3 Benaming: Ondernemingsnummer:.. Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Landenrapport Inkomstenbelastingen

Nadere informatie

Dubbelbelastingverdragen en fiscus

Dubbelbelastingverdragen en fiscus Dubbelbelastingverdragen en fiscus Marc Vandendijk Advocaat-vennoot Vandendijk & Partners Advocaten An De Reymaeker Advocaat-vennoot Vandendijk & Partners Advocaten Bart Coel Advocaat Vandendijk & Partners

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Vertaling C-176/15-1 Zaak C-176/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 april 2015 Verwijzende rechter: Tribunal de première instance

Nadere informatie

DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR PROGRAMMA BOEK. webinar maandag 18 september Dr. Dick Molenaar

DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR PROGRAMMA BOEK. webinar maandag 18 september Dr. Dick Molenaar DUBBELBELASTINGVERDRAGEN EN DE KUNSTENAAR webinar maandag 18 september 2017 Dr. Dick Molenaar PROGRAMMA 1. Inleiding 2. Woonplaats 3. Recht om belasting te heffen / OESO Modelverdrag 4. Belgische dubbelbelastingverdragen

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN DECREET MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN DECREET MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting Dit instemmingsdecreet heeft betrekking op de goedkeuring van het dubbelbelastingverdrag en het bijhorende protocol tussen

Nadere informatie

EXAMENCONTRACT VOOR HET VERWERVEN VAN EEN DIPLOMA

EXAMENCONTRACT VOOR HET VERWERVEN VAN EEN DIPLOMA EXAMENCONTRACT VOOR HET VERWERVEN VAN EEN DIPLOMA TUSSEN DE ONDERGETEKENDEN, De Vrije Universiteit Brussel met zetel te 1050 Brussel, Pleinlaan 2, die rechtspersoonlijkheid geniet bij wet van 28 mei 1970

Nadere informatie

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende : VERTALING Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst en tot opheffing van het Protocol tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot

Nadere informatie

BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties.

BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties. ADVIES Nr 29 / 1997 van 5 november 1997 O. Ref. : 10 / A / 1997 / 014 BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties. De Commissie voor

Nadere informatie

De gevolgen van de wijziging van het OESO-modelverdrag voor de kapitalisering van de vaste inrichting

De gevolgen van de wijziging van het OESO-modelverdrag voor de kapitalisering van de vaste inrichting ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Masterscriptie De gevolgen van de wijziging van het OESO-modelverdrag voor de kapitalisering van de vaste inrichting Naam: Jurre Moormann Studierichting:

Nadere informatie

Een verkenning van de grondslagen van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht

Een verkenning van de grondslagen van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht Een verkenning van de van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht Prof. dr. Anne Van de Vijver 17 november 2015 Overzicht Inleiding - Probleemstelling: dubbele belasting - Rechtstheoretisch

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting Dubbelbelastingverdragen (DBV) zijn de verdragen waarin twee staten of uitzonderlijk meer dan twee staten afspreken hoe zij de

Nadere informatie

E-commerce & fiscaliteit: tijd om het vaste inrichting begrip uit te breiden?

E-commerce & fiscaliteit: tijd om het vaste inrichting begrip uit te breiden? E-commerce & fiscaliteit: tijd om het vaste inrichting begrip uit te breiden? Door: M.L.E. Kamp MSc. Post-Master Europees en Internationaal Belastingrecht Augustus 2014 Samenvatting Door de komst van e-commerce

Nadere informatie

TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING

TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE EN DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN VAN HET ONTGAAN VAN BELASTING

Nadere informatie

GRENSOVERSCHRIJDENDE VERLIESVERREKENING

GRENSOVERSCHRIJDENDE VERLIESVERREKENING Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-2013 GRENSOVERSCHRIJDENDE VERLIESVERREKENING Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Laurens D Hoore (studentennr.

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van PM; Gelet op artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nadere informatie

Van Commissionaire naar LRD?

Van Commissionaire naar LRD? Van Commissionaire naar LRD? Internationale jurisprudentie en bewegingen in het OESO commentaar over het begrip vaste inrichting (Quo Vadis?) Mirko Marinc, Michiel Bijloo, Jan Willem Gerritsen Agenda Introductie

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN Motivering bij het uitwerken van de vuistregels Door het K.B. van 6 juni 2010 is de Belgische Corporate Governance Code 2009 dè referentiecode geworden voor

Nadere informatie

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor

Nadere informatie

TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN

TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN I. Inleiding De Europese Commissie lanceerde op 28 januari 2016 haar voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken

Nadere informatie

CIRCULAIRE. AOIF nr. 24/2009. Brussel, 9 mei 2009

CIRCULAIRE. AOIF nr. 24/2009. Brussel, 9 mei 2009 CIRCULAIRE AOIF nr. 24/2009 Federale Overheidsdienst FINANCIEN Administratie Van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit Centrale diensten Directie I/5A Ci.RH.241/598.219 ONDERWERP : Inkomstenbelastingen

Nadere informatie

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 5 december 2017 (OR. en) 15445/17 FISC 346 ECOFIN 1092 RESULTAAT BESPREKINGEN van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 15175/17 Betreft:

Nadere informatie

Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen.

Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen. Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen. Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Fiscale Zaken Besluit van 15 januari 2011, nr. IFZ2010/457 M, Staatscourant

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden 1 I. Sociale verzekeringen Inleiding Zeevarenden vormen een bijzondere categorie werknemers binnen het internationale transport. Het vaststellen

Nadere informatie

The Big Bang. Fiscale en Juridische Aspecten bij de Conversie van een Entiteitenstructuur naar een Branchstructuur.

The Big Bang. Fiscale en Juridische Aspecten bij de Conversie van een Entiteitenstructuur naar een Branchstructuur. The Big Bang Fiscale en Juridische Aspecten bij de Conversie van een Entiteitenstructuur naar een Branchstructuur John Paans en Wouter Paardekooper, Baker & McKenzie Arthur Pleijsier, Medtronic Programma

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES NR. 2 VAN 15 SEPTEMBER 2003

COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES NR. 2 VAN 15 SEPTEMBER 2003 COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES NR. 2 VAN 15 SEPTEMBER 2003 INVENTARIS VAN DE VRAGEN BETREFFENDE TITEL II, HOOFDSTUK I, AFDELING 4 VAN DE PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Richtsnoeren. Richtsnoeren met betrekking tot centrale begrippen van de AIFMD 13.08.2013 ESMA/2013/611

Richtsnoeren. Richtsnoeren met betrekking tot centrale begrippen van de AIFMD 13.08.2013 ESMA/2013/611 Richtsnoeren Richtsnoeren met betrekking tot centrale begrippen van de AIFMD 13.08.2013 ESMA/2013/611 Datum: 13.08.2013 ESMA/2013/611 Inhoud I. Toepassingsgebied 3 II. Definities 3 III. Doel 4 IV. Naleving

Nadere informatie

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Op 29 mei 2017 is een aanpassing van de EU-richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking aangenomen, zodat deze richtlijn zich (ook) richt tegen hybridemismatches

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (Uittreksel)........................ 5 Wet van 24 december 2002 tot wijziging van

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Nieuwsbrief Rijksdienst voor Sociale zekerheid Directie Internationale Betrekkingen www.rsz.fgov.be Onderwerp Interimakkoorden en Europese Overeenkomst inzake Sociale Zekerheid: achterhaald?

Nadere informatie

Human Resources Sixco Policy

Human Resources Sixco Policy 1. Inleiding Wanneer u België verlaat naar aanleiding van een tewerkstelling in het buitenland, is het belangrijk om na te gaan of u na uw vertrek uit België belastbaar blijft in België en of u bij voortduur

Nadere informatie

Renteaftrekbeperkingen:

Renteaftrekbeperkingen: Renteaftrekbeperkingen: Beperkt door fiscale verdragen en EU recht? Fred de Hosson & Ruben de Wit Inleiding Geen planning tool maar verdedigingsargumenten Onzekerheden zijn nog groot Supranationaal recht

Nadere informatie

TETRALERT FISCALITEIT HYBRIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (PPL), KUNSTMATIGE CONSTRUCTIES EN EINDE VAN DE DBI-AFTREK

TETRALERT FISCALITEIT HYBRIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (PPL), KUNSTMATIGE CONSTRUCTIES EN EINDE VAN DE DBI-AFTREK TETRALERT FISCALITEIT HYBRIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (PPL), KUNSTMATIGE CONSTRUCTIES EN EINDE VAN DE DBI-AFTREK I. INLEIDING De Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016

Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016 Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016 Op 12 april 2012 is een nieuw belastingverdrag ondertekend tussen Nederland en Duitsland (hierna: nieuw verdrag).

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

Inbreng in een Belgische vennootschap door een niet-europese vennootschap van haar Belgische vaste inrichting (filialisering) (art.

Inbreng in een Belgische vennootschap door een niet-europese vennootschap van haar Belgische vaste inrichting (filialisering) (art. 350 HOOFDSTUK 1 Inbreng in een Belgische vennootschap door een niet-europese vennootschap van haar Belgische vaste inrichting (filialisering) (art. 231, 3 WIB 1992) AFDELING 1 Begripsomschrijving en situatieschets

Nadere informatie

EXAM & VAT. Michel De Bisschop ESA Executive Director

EXAM & VAT. Michel De Bisschop ESA Executive Director EXAM & VAT Michel De Bisschop ESA Executive Director VAT EU Directives on VAT VAT = interpretation Differences from country to country Exam organiser based in Belgium EXAM Exempted of VAT? Belgian VAT

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen. Deel 2. Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. zie afzonderlijk Boekdeel I

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen. Deel 2. Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. zie afzonderlijk Boekdeel I Boekdeel I zie afzonderlijk Boekdeel I Algemene inhoudstafel Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten................. 5 Wet

Nadere informatie

Het belastingrecht BES. Perspectief bedrijfsleven

Het belastingrecht BES. Perspectief bedrijfsleven Page 1 Het belastingrecht BES Perspectief bedrijfsleven Handelsmissie Aruba Bonaire 2012 mr. Zuleika S. Lasten 6 juli 2012 Doel fiscaal stelsel BES Vereenvoudiging Lage tarieven en verbreding grondslag

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1375 27 januari 2011 Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen 15 januari 2011 Nr. IFZ2010/457M

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de interne markt: praktijkvoorbeelden van gevallen van dubbele belastingheffing Identificatie van de belanghebbende voor

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 --------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 7, 3

Nadere informatie

Rente-aftrekbeperkingen in internationale context. Fred de Hosson

Rente-aftrekbeperkingen in internationale context. Fred de Hosson Rente-aftrekbeperkingen in internationale context Fred de Hosson >>Ahead of Tax 2010 Rente-aftrekbeperkingen Nu: - thin cap regeling: art. 10d Vpb; - anti-uitholling: art. 10a Vpb; - fraus legisrechtspraak

Nadere informatie

Interne rente tussen hoofdhuis en vaste inrichting

Interne rente tussen hoofdhuis en vaste inrichting Interne rente tussen hoofdhuis en vaste inrichting Door: Melvin Willems Michiel de Ruyterstraat 28 5224 GZ Den Bosch Telefoonnummer: 06-19057054 Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 121766

Nadere informatie

VAN REYBROUCK, Geert. De Belgische fiscaliteit en parafiscaliteit in een Europees kader

VAN REYBROUCK, Geert. De Belgische fiscaliteit en parafiscaliteit in een Europees kader VAN REYBROUCK, Geert. De Belgische fiscaliteit en parafiscaliteit in een Europees kader Documentatieblad, Brussel, FOD Financiën, LXe jaargang, nr. 5, juli-augustus 2000, pp.39-238 Samenvatting In deel

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Afstudeerscriptie ter afsluiting van de studie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg.

Afstudeerscriptie ter afsluiting van de studie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg. De toenemende zelfstandigheid van vermogenstoerekening aan de vaste inrichting volgens de Nederlandse regelgeving in vergelijking met het OESO rapport The attribution of profits to permanent establishments

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Academiejaar 2009-2010 samenvatting syllabus - Jeroen De Mets 1

Inkomstenbelasting. Academiejaar 2009-2010 samenvatting syllabus - Jeroen De Mets 1 Inkomstenbelasting Academiejaar 2009-2010 samenvatting syllabus - Jeroen De Mets 1 1. Inleiding A. Begrippen Definitie fiscaal recht 1 Algemeen begrip van de belasting Definitie Cassatie (+gemeenschappen/gewesten)

Nadere informatie

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het Protocol tot wijziging

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4.

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4. Samenvatting 1. Inleiding Belastingverdragen dienen ertoe om op basis van wederkerigheid zowel dubbele belastingheffing als zogenoemde heffingslacunes te vermijden. In 1987 1, 1996 2 en 1998 3 zijn notities

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting Dit instemmingsdecreet heeft betrekking op de goedkeuring van het dubbelbelastingverdrag en het bijhorende protocol tussen België en Canada.

Nadere informatie

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122.

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122. de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 35 88 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Mededeling Brussel, 2 juni 2017 Kenmerk: NBB_2017_18 uw correspondent:

Nadere informatie

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoud 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 14 Kennisvragen hoofdstuk 1 15 2 De bronnen van

Nadere informatie

De strik van Di Rupo of de strop van Rajoy

De strik van Di Rupo of de strop van Rajoy De strik van Di Rupo of de strop van Rajoy Dany De Decker Francisco Javier Cócera Vlaamse dag 24 november 2012 1 (c) 2012 Baker Tilly Belgium Agenda Inleiding (wat maakt onze situatie zo speciaal?) Waar

Nadere informatie

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21 xi Voorwoord bij de Reeks Grondslagen van het Fiscaal Recht. i Préface à la Collection Fondements de Droit Fiscal iii Woord vooraf v Avant-propos vii Dankwoord ix Afkortingen 1 Deel I Inleiding 7 Hoofdstuk

Nadere informatie

Spotlights - juni 2014

Spotlights - juni 2014 Spotlights - juni 2014 De fairness tax, eindelijk (wat) verduidelijking Met ingang van aanslagjaar 2014 zijn de zogenaamde "grote" vennootschappen onderworpen aan een nieuwe belasting, de "fairness tax".

Nadere informatie

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie:

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: Respect voor staatssoevereiniteit versus bescherming van mensenrechten? PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in

Nadere informatie

Fairness Tax lijst van nog hangende problemen

Fairness Tax lijst van nog hangende problemen Fairness Tax lijst van nog hangende problemen De problemen die rijzen door de wet van 30 juli 2013 kunnen in 4 categorieën worden gerangschikt: - gewenste bevestigingen - gewenste verduidelijkingen - gewenste

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I

Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I Deze leidraad heeft tot doel om studenten uitleg te geven bij het opmaken van hun onderzoeksvoorstel voor de masterscriptie. Er wordt

Nadere informatie

PROTOCOL AANVULLEND PROTOCOL

PROTOCOL AANVULLEND PROTOCOL PROTOCOL TUSS HET KONINKRIJK BELGIË DE REPUBLIEK OOSTRIJK AANVULLD PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREKOMST TOT HET VERMIJD VAN DUBBELE BELASTING TOT REGELING VAN SOMMIGE ANDERE AANGELEGHED INZAKE BELASTING

Nadere informatie

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Aan de hand van bepaalde transacties wordt binnen groepen van vennootschappen soms gepoogd om winsten te verschuiven naar de vennootschappen

Nadere informatie