Algemeen ALGEMEEN INNOVATIES BOTSING SPUITEN GEREEDSCHAP BG0A - BG0B - BG0D - BG0G - KG0A - KG0B - KG0D - KG0G EDITION NEERLANDAISE NOVEMBER 2000

Transcriptie

1 Algemeen ALGEMEEN INNOVATIES BOTSING SPUITEN GEREEDSCHAP BG0A - BG0B - BG0D - BG0G - KG0A - KG0B - KG0D - KG0G NOVEMBER 2000 EDITION NEERLANDAISE De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit document werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht. RENAULT 2000 Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault. Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault.

2 Algemeen Inhoud Blz. 01 GEGEVENS Afmetingen 01-1 Motor - Koppeling - Versnellingsbak 01-2 Identificatie 01-3 Hefmiddelen 01-5 Slepen 01-9 Overzicht van de onderdelen INNOVATIES Reparatiemethodes 02-1 Nieuwe methodes 02-4 Structuur 02-5 Veiligheid van de passagiers 02-6 Parkeerhulp 02-9 Openen van de portieren BOTSING Diagnose 03-1 Combinaties van botsingen 03-4 Op richtbank plaatsen SPUITEN Werkzaamheden GEREEDSCHAP Reparatiebank 05-1

3 101 GEGEVENS 01 Afmetingen In meters * onbelast 01-1

4 101 GEGEVENS 01 Motor - Koppeling - Versnellingsbak Motor Type auto Type Inhoud (cm 3 ) Type koppeling Type versnellingsbak XG0A K4M CPOE 3500 JH3 XG0B F4P CPOE 4400 JR5 XG0G F9Q PK6 XG0D L7X SU1 XG0A XG0B K4M F4P DP0 IDENTIFICATIE VAN DE AUTO Voorbeeld: BG0A B : Type carrosserie (hatchback) G : Projectcode 0A : Motoraanduiding 01-2

5 GEGEVENS 01 Identificatie PLAATS VAN HET TYPEPLAATJE VAN DE AUTO N.B. bij het vervangen van de complete carrosserie of van het structuurdeel waarop het plaatje is gelijmd, kan bij de importeur een nieuw plaatje worden besteld. 1 Typenummer van de auto en chassisnummer Deze informatie staat ook bij (B). 2 Max. toegelaten totaalgewicht 3 Max. toegelaten treingewicht (auto met aanhangwagen) 4 Max. toegelaten gewicht gemeten onder de vooras 5 Max. toegelaten gewicht gemeten onder de achteras 6 Technische gegevens van de auto 7 Lakcode 8 Uitrustingsniveau 9 Type van de auto 10Stoelbekledingscode 11 Aanvullende uitrustingscode 12 Fabricagenummer 13 Interieurbekledingscode 01-3

6 GEGEVENS Identificatie 01 INGESLAGEN IN DE CARROSSERIE Bij het vervangen van de complete carrosserie moet het nummer, overeenkomstig het wettelijke voorschrift, worden ingeslagen. 01-4

7 GEGEVENS 01 Hefmiddelen GARAGEKRIK - BOKKEN Veiligheidsteken: deze werkzaamheden vragen extra zorg. ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Cha Cha of Cha Vulblok voor garagekrik Dop voor garagekrik Let op dat met een garagekrik altijd de juiste blokken worden gebruikt. De auto mag beslist niet worden opgekrikt onder de voorste wieldraagarmen of onder de achtertrein Afhankelijk van het type garagekrik gebruikt u dop Cha of Cha in combinatie met het blok Cha BOKKEN Bokken mogen alleen onder de volgende plaatsen gezet worden: ofwel onder de versterkte kriksteunpunten, ofwel onder de blokjes achter deze versterkingen. Voor het plaatsen van de bokken aan de achterkant moet de auto aan de zijkanten omhoog worden gebracht. Krik de voor- of achterkant op met gebruikmaking van de kriksteunpunten van de auto. GARAGEKRIK AAN DE ZIJKANT Gebruik het blok Cha Plaats de krik onder de drempelkoker onder het voorportier. Zorg dat de carrosserierand correct in de groef van het blok valt. 01-5

8 GEGEVENS Hefmiddelen 01 HEFBRUG DIE ONDER DE CARROSSERIE AANGRIJPT VOOR VEILIGHEIDSMAATREGELEN Er moet op een aantal zaken worden gelet: 1 - BIJ HET UITBOUWEN VAN ORGANEN Gebruik in principe geen tweekolomshefbrug maar een vierkolomshefbrug voor het uitbouwen van zware organen. Indien toch een tweekoloms hefbrug wordt gebruikt moet u de armen laten aangrijpen onder de kriksteunpunten van de auto. ACHTER Deze steunen mogen UITSLUITEND geplaatst worden onder de kriksteunpunten van de auto. 01-6

9 GEGEVENS Hefmiddelen BIJ HET UITBOUWEN - INBOUWEN VAN ZWARE ORGANEN LET OP: bij het uitbouwen van zware delen met een tweekolomshefbrug moet de carrosserie altijd onlosmakelijk met de armen van de hefbrug zijn verbonden. Voor uw veiligheid en die van anderen, moet u als de auto op een tweekolomshefbrug staat, altijd op de balans van de auto letten. BENODIGD GEREEDSCHAP Spanriemen: lang 10 meter, breed 25 mm. SODICAM levert deze spanriemen onder bestelnummer: Bij het uitbouwen van de zware organen (zoals het uitbouwen van de aandrijfgroep, achteras of brandstoftank enz.) en afhankelijk van: de belading van de auto, zijn lengte, de plaats van de hefbrugarmen, kan de auto uit balans raken. Om deze reden, is het verplicht om de armen van de hefrug aan de carrosserie vast te maken met behulp van een spanriem rondom of door het interieur van de auto. Dit soort spanriemen mag (om veiligheidsredenen) uitsluitend gebruikt worden voor het blokkeren van een auto aan een tweekolomshefbrug, en beslist niet voor andere doeleinden. Gebruik alleen spanriemen die in goede staat verkeren en die schoon zijn (zodat interieur of carrosserie niet beschadigt of vuil wordt). Zet de riem niet te strak vast om de auto niet te beschadigen (bescherm de dorpels indien nodig). 01-7

10 GEGEVENS Hefmiddelen 01 AANBRENGEN VAN DE VEILIGHEIDSRIEMEN Als u de riem op de volgende wijze aanbrengt kan er zonder belemmering onder de auto worden gewerkt. Breng de riem aan aan de voorkant of aan de achterkant van de auto als er massaverplaatsing plaatsvindt. Controleer de riem voor ieder gebruik. De armen van de hefbrug grijpen aan onder de kriksteunpunten van de auto. Breng de auto enkele centimeters omhoog. Bescherm het interieur van de auto (stoelen enz.). Voer de riem aan een kant onder een arm van de hefbrug en daarna naar de andere kant van de auto en terug, breng de beschermstukken aan om de carrosserie of de bekleding niet te beschadigen. Zet de riem niet te strak vast. Hieronder ziet u als voorbeeld hoe een auto aan de voorkant is vastgezet. 01-8

11 GEGEVENS 01 Slepen HOUD U BIJ HET SLEPEN ALTIJD AAN DE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN M.B.T. HET SLEPEN. DE AUTO MAG NOOIT GESLEEPT WORDEN AAN DE AANDRIJFASSEN. De sleepogen kunnen alleen gebruikt worden voor het slepen over de weg. De sleepogen mogen nooit gebruikt worden voor het direct of indirect optakelen van de auto of om deze bijv. uit een greppel te trekken. VOOR ACHTER 01-9

12 GEGEVENS 01 OMSCHRIJVING OMSCHRIJVING MAAT X MAAT Y MAAT Z DIAMETER HELLING % A Achterste bevestiging van het subframe voor G ; M12 0 B1 Richtpunt achtertrein B2 Voorste bevestiging achtertrein G ; M12 0 C Voorste bevestiging van het subframe voor (Gat) 92, ,5 7 C 1 Voorste bevestiging van het subframe voor (Pen) 65, C 2 Voorste bevestiging van het subframe voor (Pen) , E Bovenste bevestiging schokdemper achter ; M12 4 F Bovenste bevestiging schokdemper voor F1 Bovenste steun schokdemper voor F2 Bovenste steun schokdemper voor F3 Bovenste steun schokdemper voor G Achterste richtpunt langsbalk voor H Voorste richtpunt langsbalk voor x 20 0 J Achterste richtpunt langsbalk achter x 20 0 K Richtpunt bevestiging front ; M100 K 1 Voorste dwarsbalk (bevestiging front) M8 90 K 2 Voorste dwarsbalk (bevestiging front) M8 90 L Achterste dwarsbalk (achterpaneel) M Richtpunt onder centrale bodemplaat x P 1 Motorbevestiging M8 0 P 2 Motorbevestiging M8 0 Q1 Bevestiging bak -244,5 410, ; M12 0 Q2 Bevestiging bak -111,5 399, ; M12 0 R Aanvullende bevestiging motor (trekstang) ; M12 0 A en B = referentie bodemplaat 01-10

13 GEGEVENS 01 Overzicht van de onderdelen BODEMPLAAT 1 Voorste dwarsbalk (41 A) 2 Versterking van bevestiging voorste dwarsbalk (41 B) 3 Bevestiging bovenste dwarsbalk voor (41 F) 4 Voorste langsbalk (41 E) 5 Afsluitplaat voorste langsbalk (41 C) 6 Voorste zijdwarsbalk (41 D) 7 Zijdwarsbalk voor (41 I) 8 Halve voorunit (41 H) 9 Voorste langsbalk middelste deel (41 J) 10Versterking bevestiging subframe (41 M) 11 Achterste dwarsbalk onder voorstoel (41 R) 12 Achterste dwarsbalk onder voorstoel (41 S) 13 Voorste langsbalk achterste deel (41 K) 14 Voorste dwarsbalk bodemplaat achter (41 T) 15 Achterunit (41 Z) 16 Afsluitplaat voorste dwarsbalk bodemplaat achter (41 U) 17 Bodemplaat achter voorste deel (41 V) 18 Dwarsbalk onder bodemplaat achter (41 W) 19 Achterste bodemplaat (41 AA) 20Afsluitplaat zijkant langsbalk achter (41 X) 21 Langsbalk achter (41 Z) 22 Versterking middelste bodemplaat (41Q) 23 Zijkant middelste bodemplaat (41 O) 24 Tunnel (41 P) 25 Tunnelversterking (41 L) 26 Versterking bevestiging subframe (41 N) 27 Steun accubak (41 G) 28 Steun middelste bevestiging schildbumper (41 A) 01-11

14 GEGEVENS 01 Overzicht van de onderdelen BOVENBOUW 1 Voorste zijscherm (42-A) 2 Bovenste dwarsbalk voorzijde (42 B) 3 Wielkuip voorste deel (42 F) 4 Steun bevestiging zijkant schildbumper (42 C) 5 Voorstijlversterking (42 E) 6 Bovenste deel voorstijlversterking (42 D) 7 Wielkuip (42 G) 8 Wielkuip achterste deel (42 H) 9 Grondplaat bevestiging koppelreactiestang motor (42 J) 10Bovenste versterking wielkuip (42 I) 11 Schutbordkast compleet (42 K) 12 Voorste deel zijwand (43 G) 13 Achterste zijscherm (44-A) 14 Voorstijl (43 A) 15 Dorpel (43 I) 16 Bovenkant zijwand (43 H) 17 Steun buitenste portierrubber voor (43 A) 18 Steun buitenste portierrubber achter (44 A) 19 Versterking middenstijl (43 F) 21 Voorruitstijlversterking (43 C) 22 Middenstijlverdubbeling (43 E) 23 Middelste dwarsbalk dakpaneel (45 C) 24 Voorste dakdwarsbalk (45 B) 25 Achterste dakdwarsbalk (45 D) 26 Bovenste versterking zijwand achter (44 G) 27 Versterking voorstijl (43 B) 28 Achterlichtsteun (44 L) 29 Achterpaneel compleet (44 K) 30Dorpelversterking (43 J) 31 Binnenste wielkuip achter (44 H) 32 Buitenste wielkuip achter (44 D) 33 Verlengstuk binnenste wielkuip achter (44 J) 34 Verlengstuk onder buitenste wielkuip achter (44 I) 35 Versterking zijwand achter (44 F) 36 Onderste versterking zijwand achter (43 E) 37 Regengoot boven (44 C) 38 Regengoot onder (44 B) 39 Dakpaneel (45 A) 40Afsluitplaat dorpel (43 K) 41 Middenstijl (43 D) 01-12

15 GEGEVENS Overzicht van de onderdelen 01 PORTIEREN - KLEPPEN 1 Motorkap (48 A) 2 Voorportier (47 A) 3 Voorportierpaneel (47 C) 4 Achterportierpaneel (47 D) 5 Achterportier (47 B) 6 Achterklep (48 B) 7 Tankdopklep (47 E) 01-13

16 GEGEVENS Overzicht van de onderdelen 01 BIJZONDERHEDEN BREAK 1 Dorpel (43 I) 2 Bovenkant zijwand (43 H) 3 geen 4 Voorste deel zijwand (43 G) 5 Onderste versterking achterste stijl (44 S) 6 Achterste zijscherm (44 A) 7 geen 8 Buitenste wielkuip achter (44 D) 9 Binnenste wielkuip achter (44 H) 10Verdubbeling zijwand achter (44 O) 11 Versterking daklangsdrager achter (44 N) 12 Dakpaneel (45 A) 13 Daktoog (45 C) 14 Achterste dakdwarsbalk (45 D) 15 Bovenste versterking zijwand achter (44 G) 16 Tankdopklep (47 E) 17 Versterking achterlichtsteun (44 M) 18 Achterlichtsteun (44 L) 19 Achterklep (48 B) 20Dwarsbalk steun stootblok (44 P) 21 Achterpaneel (44Q) 22 Achterste dwarsbalk (44 R) 23 Afsluitplaat achterste stijl (44 T) 24 Achterportier (47 B) 25 Achterportierpaneel (47 D) 01-14

17 GEGEVENS 01 Overzicht van de onderdelen Een aantal delen van de constructie is vervaardigd van staal met een zeer hoge elasticiteitslimiet THLE (zie de paragraaf "overzicht van de onderdelen"). BIJZONDERHEDEN STAALPLAAT THLE. Zoals de naam al aangeeft, is dit staal bijzonder hard en elastisch, waardoor speciale stans- en reparatietechnieken nodig zijn - het kan iet met de conventionele carrosserierichtapparatuur hersteld worden. (LET OP: het is niet toegestaan het staal voor het richten te verwarmen, omdat door de warmte de structuur van het materiaal wordt aangetast). Dit betekent dat beschadigde delen altijd vervangen moeten worden, ofwel in hun geheel, of gedeeltelijk. Voor het losmaken van de puntlassen op dit soort staal, wordt het gebruik van "HSS"-puntlasboortjes geadviseerd, gebruik anders slijpschijven of frezen van wolfraamstaal. Voor wat het lassen betreft: bij het MAG-lassen gelden er geen speciale bijzonderheden, bij het puntlassen zijn de afstelparameters (stroom en aandrukking) dezelfde als bij het lassen van staalplaat "HLE"( hoge elasticiteitslimiet) op voorwaarde dat de plaatdelen perfect op elkaar aansluiten. De auto is ook opgebouwd uit structuurelementen van "LASER-gelast" plaatwerk van verschillende diktes en materialen, bijvoorbeeld de voorste langsbalk: Deel A: plaat HLE XE 280P dikte 1,8 mm Deel B: plaat THLE HE 450M dikte 1,8 mm Deel C: plaat HLE XE 280P dikte 1,5 mm Deel D: plaat THLE HE 450M dikte 2,5 mm Als in de gedetailleerde beschrijvingen van de methodes, twee plaatdiktes voor een zelfde onderdeel staan vermeld, betekent dit dat het onderdeel is opgebouwd uit twee op elkaar gelaste platen. De overeenkomst van de diktes wordt aangegeven van de buitenkant van het onderdeel naar het interieur van de auto (richting van de botsing)

18 GEGEVENS Overzicht van de onderdelen 01 PLAAT MET EEN HOGE EN ZEER HOGE ELASTICITEITSLIMIET 1 Voorste dwarsbalk (41 A) 2 Versterking van bevestiging voorste dwarsbalk (41 B) 3 Bevestiging bovenste dwarsbalk voor (41 F) 4 Voorste langsbalk (41 E) 5 Afsluitplaat voorste langsbalk (41 C) 6 Voorste zijdwarsbalk (41 D) 7 Zijdwarsbalk voor (41 I) 8 Halve voorunit (41 H) 9 Voorste langsbalk middelste deel (41 J) 10Versterking bevestiging subframe (41 M) 11 Voorste langsbalk achterste deel (41 K) 12 Voorste dwarsbalk bodemplaat achter (41 T) achter (41 U) 13 Dwarsbalk onder bodemplaat achter (41 W) 14 Langsbalk achter (41 Z) 15 Versterking middelste bodemplaat (41Q) 16 Versterking bevestiging subframe (41 N) 17 Wielkuip voorste deel (42 F) 18 Bovenste deel voorstijlversterking (42 D) 19 Wielkuip (42 G) 20Bovenste versterking wielkuip (42 I) 21 Middenstijlverdubbeling (43 E) 22 Bovenste versterking zijwand achter (44 G) 23 Dorpelversterking (43 J) 24 Afsluitplaat dorpel (43 K) 25 Langsbalk achter compleet (41 Y) 01-16

19 102 INNOVATIES 02 Reparatiemethodes HEMELBEKLEDING Onderste bevestigingspootjes De hemelbekleding is niet langer vastgelijmd maar wordt aan de zijkanten op zijn plaats gehouden door de handgrepen, aan de voorkant door de bevestigingen van de zonnekleppen en aan de achterkant met twee klemmetjes. Hiervoor moet altijd de bekleding van de zijwand worden uitgebouwd. BEKLEDING PORTIERPANELEN De handgreep voor het openen van binnenuit, het luidsprekerrooster, de kaartenbak en het rolgordijn bij de porfieren achter, vormen een geheel met de bekleding. Zij houden ook lucht en water tegen. KOPLAMPEN De bevestigingspootjes van de koplampen zijn te repareren met een set uit het magazijn, op voorwaarde dat er geen materiaal ontbreekt, het betreft alleen scheurtjes. Houd het reparatiepootje op zijn plaats, doorboor het en zet het vast met een popnagel 5 x 11. METHODE onderdeelnummer van de reparatieset: bevestigingspootjes koplamp rechts ( ) bevestigingspootjes koplamp links ( ) Bovenste bevestigingspootjes 02-1

20 INNOVATIES Reparatiemethodes 02 KOELRADIATEUR VAN DE MOTOR De onderste bevestigingspennen van de radiateur kunnen worden gerepareerd als zij bij een botsing zijn gescheurd, op voorwaarde dat de radiateur bij de botsing niet is geraakt of is vervormd waardoor later lekkage zou kunnen ontstaan. Bij twijfel is het raadzaam de radiateur te vervangen. METHODE schuur de onderkant van de radiateur vlak, markeer het middelpunt van de oude pen, boor een gat van 8,5, monteer de reparatieset, bestaande uit een bout H 8 x 35, een plaatring 8 x 30, en een moer voor eenmalige montage. 02-2

21 INNOVATIES Reparatiemethodes 02 PLAATS VAN DE REKENEENHEDEN IN DE AUTO LET OP Vóór het lassen: de massakabel van de accu losnemen, de elektr(on)ische componenten (rekeneenheden...) die door de warmte en de lasstroom kunnen beschadigen, losmaken of verwijderen uit de reparatiezone. 1 Rekeneenheid ABS 2 Rekeneenheid inspuitsysteem 3 Accu 4 Rekeneenheid automatische transmissie (afhankelijk van de uitvoering) 5 RENAULT-kaartlezer 6 Centrale communicatie eenheid 7 Bedieningspaneel airconditioning 8 Autoradio en navigatiesysteem 9 Display op instrumentenpaneel 10Ruithefmotors sneltoets multiplex 11 Spraakmaker 12 Opname elementen zij-airbag 13 Rekeneenheid airbag 14 Instrumentenpaneel (luxe uitvoering) 15 Elektrische stuurkolomgrendel 16 Huis met hulporganen interieur (UCH) 17 Rekeneenheid xenonlampen 18 Memory systeem bestuurdersstoel 19 Rekeneenheid parkeerhulp 20CD-wisselaar 02-3

22 INNOVATIES 02 Nieuwe methodes ACCU UITBOUWEN Voordat u de accu losmaakt, steekt u de Renault-kaart in de lezer tot het aanzetten van het contact. Trek de kaart terug in de stand "accessoires", de stuurkolom is nu ontgrendeld. Maak de massakabel van de accu los. Voor het verwijderen van de accu, verwijdert u de sierkappen en draait u de bevestiging (A) los. INBOUWEN Bij het inbouwen van de accu of iedere keer nadat deze is los geweest, kan het nodig zijn een aantal eenvoudige inlezingen uit te voeren, zonder diagnoseapparaat, om de auto goed te kunnen laten werken: klokje op tijd zetten, invoeren van de viercijferige code van de autoradio (met de afstandsbediening bij het stuurwiel), initialiseren van de ruitbedieningen met sneltoets, de ruiten geheel sluiten, de ruiten sluiten schoksgewijs tot de bovenste aanslag, laat de ruiten zakken tot de onderste aanslag, de motors zijn geinitialiseerd, initialiseren van de motor van het open dak, zet u de schakelaar van het open dak in de stand maximaal kantelen, druk lang op de schakelaar, het open dak kantelt tot het maximum en zakt daarna enkele centimeters, laat de schakelaar los, druk opnieuw op de schakelaar, houd de schakelaar ingedrukt, het dak schuift open en weer dicht, de motor is geinitialiseerd. 02-4

23 INNOVATIES 02 Structuur Een aantal delen van de constructie is vervaardigd van staal met een zeer hoge elasticiteitslimiet THLE (zie de paragraaf "overzicht van de onderdelen"). BIJZONDERHEDEN STAALPLAAT THLE. Zoals de naam al aangeeft, is dit staal bijzonder hard en elastisch, waardoor speciale stans- en reparatietechnieken nodig zijn - het kan iet met de conventionele carrosserierichtapparatuur hersteld worden. (LET OP: het is niet toegestaan het staal voor het richten te verwarmen, omdat door de warmte de structuur van het materiaal wordt aangetast). Dit betekent dat beschadigde delen altijd vervangen moeten worden, ofwel in hun geheel, of gedeeltelijk. Voor het losmaken van de puntlassen op dit soort staal, wordt het gebruik van "HSS"-puntlasboortjes geadviseerd, gebruik anders slijpschijven of frezen van wolfraamstaal. Voor wat het lassen betreft: bij het MAG-lassen gelden er geen speciale bijzonderheden, bij het puntlassen zijn de afstelparameters (stroom en aandrukking) dezelfde als bij het lassen van staalplaat "HLE" (hoge elasticiteitslimiet) op voorwaarde dat de plaatdelen perfect op elkaar aansluiten. De auto is ook opgebouwd uit structuurelementen van "LASER-gelast" plaatwerk van verschillende diktes en materialen, bijvoorbeeld de voorste langsbalk: Deel A: plaat HLE XE 280P dikte 1,8 mm Deel B: plaat THLE HE 450M dikte 1,8 mm Deel C: plaat HLE XE 280P dikte 1,5 mm Deel D: plaat THLE HE 450M dikte 2,5 mm Als in de gedetailleerde beschrijvingen van de methodes, twee plaatdiktes voor een zelfde onderdeel staan vermeld, betekent dit dat het onderdeel is opgebouwd uit twee op elkaar gelaste platen. De overeenkomst van de diktes wordt aangegeven van de buitenkant van het onderdeel naar het interieur van de auto (richting van de botsing). 02-5

24 INNOVATIES 02 Veiligheid van de passagiers De auto heeft een compleet SRP systeem voor de passieve veiligheid (SRP = Spannings Reductie Programma) dat bestaat uit: een frontale airbag voor de bestuurder met een SRP-airbag met twee volumes, een frontale airbag voor de passagier met een SRP-airbag met twee volumes, gordelspanners voor en achter, speciale SRP-autogordel voor, een rekeneenheid (75-polig), twee crash sensors in de middenstijl links en rechte, zij-airbags die de borstkas beschermen van de inzittenden van de voorstoelen, zijruitairbags die het hoofd beschermen van de inzittenden van de voorstoelen en achter, zij-airbags (afhankelijk van de uitvoering) die de borstkas beschermen van de inzittenden van de achterste zitplaatsen. LET OP: Bij dit systeem (frontale SRP-airbags) zijn de functies van de gordel en de airbag met elkaar verbonden. De SRP-functie van de veiligheidsgordel wordt anders afgesteld indien het wordt ingebouwd in combinatie met een SRP-airbag (controleer ALTIJD zorgvuldig het bestelnummer van ieder onderdeel voordat het wordt vervangen). Het is streng verboden SRP-autogordels te monteren op een plaats zonder airbag of de airbag los te maken. Opmerking: bepaalde stekkers een nieuw type grendelsysteem. U moet altijd de grendel losmaken voordat u de stekker uitbouwt en bij het monteren controleren of hij goed op zijn plaats zit. 02-6

25 INNOVATIES Veiligheid van de passagiers 02 Werkzaamheden aan de systemen van de airbag en de gordelspanners mogen alleen worden uitgevoerd door speciaal hiervoor opgeleid personeel. Het betreft hier aanvullende veiligheidsvoorzieningen. Bij een voldoende zware aanrijding: Worden bestuurder en passagier in hun stoelen gehouden door de veiligheidsgordels. Treden de gordelspanners (voor en achter) in werking die de autogordels strak trekken tegen het lichaam van de inzittenden. Zorgt het SRP-systeem voor een vermindering van de kracht van de gordel over het lichaam. De airbags blazen zich op: in het stuurwiel zodat het hoofd van de bestuurder wordt beschermd, in het dashboard zodat het hoofd van de voorpassagier wordt beschermd N.B.: de frontale airbags hebben twee ontstekers om het volume van de airbags aan te passen afhankelijk van de ernst van de botsing en de stand van de bestuurdersstoel. 02-7

26 INNOVATIES Veiligheid van de passagiers 02 Bij een voldoende zware aanrijding tegen de zijkant: de borstkas zij-airbag voor, in de voorstoel aan de kant van de botsing blaast zich op naast het portier om de borstkas van de inzittende van de voorstoel te beschermen. Afhankelijk van de uitvoering: de borstkas zij-airbag achter, in de zijwand achter aan de kant van de botsing blaast zich op naast het portier om de borstkas van de inzittende achter te beschermen. De zijruitairbag aan de kant van de botsing blaast zich op naast het portier om het hoofd van de inzittenden voor en achter te beschermen. LET OP: Plaats geen hoezen over de voorstoelen. Plaats geen voorwerpen in het ontplooiingsgebied van de airbag. Bij werkzaamheden aan de onderrand van de carrosserie van de auto (bij het opname element zij-airbag, aan de carrosserie, aan het oprolmechanisme van de autogordel enz.), moet de rekeneenheid van de airbags met het diagnoseapparaat worden vergrendeld en moet u het contact uitzetten. Voor de bijzonderheden van verwijderen en weer aanbrengen van de bekleding van de stoel, moet u het hoofdstuk carrosserie raadplegen. 02-8

27 INNOVATIES 02 Parkeerhulp Afhankelijk van de uitvoering heeft de auto een systeem dat de bestuurder, tijdens het achteruit rijden, waarschuwt als er zich een obstakel achter de auto bevindt (paaltje, andere auto...) WERKING Het systeem bestaat uit: vier ultrasoon sensors in de schildbumper achter, een zelfstandige rekeneenheid (met een diagnosefunctie), een zoemer. Bij het inschakelen van de achteruit, komt het systeem automatisch in werking (te horen aan een kort geluidssignaal bij het inschakelen). De ultrasoonsensors in de schildbumper achter meten de afstand tussen de auto en een eventueel obstakel. De frequentie van het geluidssignaal ia afhankelijk van de afstand: de waarschuwing begint zodra het obstakel zich op ongeveer 150 centimeter van de schildbumper bevindt, en wordt bij ongeveer 25 centimeter van de auto een continu signaal. OPMERKING: voor een goede werking van het systeem, moeten de ultrasoon sensors schoon zijn, als het systeem een storing detecteert, klinkt gedurende ongeveer vijf secondes een geluidssignaal, bij hevige regenval of bij het gebruik van een fietsdrager, is de detectie door de sensor onbetrouwbaar. 1 Sensors 2 Rekeneenheid 3 Zoemer N.B.: voor informatie over de reparatiemethodes, raadpleegt u hoofdstuk 55 voor de schildbumpers of 87 voor de elektrische organen. 02-9

28 INNOVATIES 02 Openen van de portieren Als optie heeft de auto een systeem voor het openen van de portieren zonder sleutel, dat bestaat uit: het huis met hulporganen interieur. een ongecodeerde kaartlezer (ontvanger radiosignalen en transponder), een drukknop voor het starten en stilzetten van de motor, de stuurkolomgrendel voor de mechanische blokkering van het stuurwiel, motors voor het vergrendelen/ontgrendelen van de portieren, de afstandsbedieningskaarten met twee of drie knoppen (handsfree uitvoering), twee speciale ontvangantennes (communicatie) van de kaart-sleutel met handsfree uitvoering (afhankelijk van de uitvoering), speciale portierhandgrepen voor de handsfree optie (afhankelijk van de uitvoering), specifieke portiersloten voor de functie extra portiervergrendeling (afhankelijk van de uitvoering),

29 INNOVATIES Openen van de portieren 02 BESCHRIJVING VAN HET SYSTEEM In de fabriek worden twee RENAULT-kaarten aan de auto toegewezen. Afhankelijk van het uitrustingsniveau heeft de auto: twee RENAULT-kaarten met twee knoppen (zonder handsfree systeem) met: een gecodeerde chip zonder batterijtje voor de bediening van de startvergrendeling (raadpleeg hoofdstuk 82), een FM-afstandsbediening voor het vergrendelen of het ontgrendelen van de portieren. twee RENAULT-kaarten waarvan een met handsfree systeem (drie knoppen). Met dit systeem kunnen de portieren worden geopend zonder de afstandsbediening te bedienen. (Het is niet mogelijk meer dan één handsfree afstandsbediening per auto te gebruiken, zie hoofdstuk "RENAULT-kaart handsfree") De code van het radiosignaal dat deze RENAULTkaarten uitzenden is continu variabel om een eventueel kopiëren tegen te gaan OPMERKINGEN: Elke RENAULT-kaart heeft een noodsleutel waarmee de auto geopend kan worden als de afstandsbediening niet werkt (voor het bestellen van een extra sleutel, moet het veiligheidscodenummer worden opgegeven). Bij dit systeem, verloopt de synchronisatie van de afstandsbedieningen automatisch. De afstandsbediening wordt alleen gebruikt voor het vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en is geheel onafhankelijk van de startvergrendeling. N.B.: het huis met hulporganen interieur kan vier verschillende codes verwerken (4 RENAULT-kaarten maximum)

30 INNOVATIES Openen van de portieren 02 WERKING: AANZETTEN VAN HET CONTACT EN STARTEN De RENAULT-kaartlezer heeft twee standen: de stand "+ hulporganen" of "+ accessoires" via het hulporganenrelais (als de RENAULT-kaart ongeveer halverwege in de lezer is gestoken). deze stand voedt: de radio, de ruitbediening, de kachelventilateur, de elektrische stoelen. Als de accu van de auto onvoldoende is geladen, kan de stuurkolomgrendel niet ontgrendelen. De auto kan niet worden aangeduwd. STARTVERGRENDELING VIA TRANSPONDER Via de startvergrendeling met een transponder in de RENAULT-kaart kan de stuurkolom worden ontgrendeld, het contact worden aangezet en het starten van de motor worden vrijgegeven. De RENAULT-kaart wordt herkend door de ontvanger in de kaartlezer als de kaart wordt ingevoerd (zie hoofdstuk 82: startvergrendeling). N.B.: de voeding van het hulporganenrelais wordt onderbroken tijdens het starten. Wanneer vergeten wordt de RENAULT-kaart uit de lezer te halen, wordt de voeding van het hulporganenrelais uitgeschakeld na enkele secondes. de stand "+ na contact". In deze stand kan de motor worden gestart met de drukknop. Het relais + na contact krijgt voeding zodra de RENAULT-kaart geheel in de lezer is geschoven, als de kaart wordt herkend door het huis met hulporganen interieur en als de stuurkolom elektrisch is ontgrendeld. De voeding van de relais wordt uitgeschakeld na het drukken op de knop "START" om de motor stil te zetten, als de rijsnelheid nul is (zie hoofdstuk startknop). de startknop voedt de startmotor tot de informatie "draaiende motor" wordt ontvangen. Als de motor niet aanslaat, wordt de voeding van de startmotor onderbroken na een variabele tijdsduur. Voordat het starten van de motor wordt vrijgegeven, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan (zie hoofdstuk startknop). N.B.: de RENAULT-kaart is in de lezer vergrendeld zolang de motor draait. Hij wordt ontgrendeld als de motor stilstaat, en de rijsnelheid bijna nul of afwezig is

31 INNOVATIES Openen van de portieren 02 WERKING VAN DE EENVOUDIGE AFSTANDSBEDIENING (ZONDER HANDSFREE SYSTEEM) Het systeem functioneert met behulp van: een RENAULT`-kaart (A), een in de RENAULT-kaartlezer (B) ingebouwde ontvanger voor radiosignalen, een elektronisch besturingscircuit in het huis met hulporganen interieur (C), een startknop (D), de portiersloten, een controlelampje voor de gesloten portieren, de knipperlichten van de auto, de rekeneenheid van het inspuitsysteem (E), de contacten van het rempedaal en het koppelingspedaal (F) en de stand "neutraal" van de versnellingsbak, de elektrische stuurkolomgrendel (G)

32 INNOVATIES Openen van de portieren 02 De eenvoudige RENAULT-kaart heeft twee knoppen: een knop voor de vergrendeling (1), een knop voor de vergrendeling (2). N.B.: het knipperen van de alarmknipperlichten bij het gebruik van de afstandsbediening wordt aangestuurd door het huis met hulporganen interieur (zie hoofdstuk knipperlichten) Om de portieren te vergrendelen, drukt u op de knop "sluiten". Het vergrendelen van de portieren met behulp van de afstandsbediening is zichtbaar door het twee maal oplichten van de alarmknipperlichten (als alle portieren goed gesloten zijn). Het rode vergrendelingslampje brandt. Als een of meerdere portieren slecht gesloten zijn, lichten de alarmknipperlichten niet op bij het vergrendelen met de afstandsbediening. Om de portieren te ontgrendelen, drukt u op de knop "openen". Het ontgrendelen van de portieren is zichtbaar door het een keer oplichten van de alarmknipperlichten OPMERKINGEN: De werking van de schakelaar van de centrale portiervergrendeling wordt uitgeschakeld als de portieren vergrendeld zijn met de afstandsbediening. Sommige uitvoeringen (met rechts stuur) zijn uitgerust met de functie "extra portiervergrendeling" die de portieren zo vergrendelt dat zij niet van binnenuit kunnen worden geopend. Om de auto extra te vergrendelen, drukt u twee keer achter elkaar of een keer lang op de knop "sluiten" (1). Deze functie gebruikt speciale portierslotmotors. Auto's met rechts stuur kunnen zijn voorzien van de functie openen "bestuurdersportier alleen". deze functie zorgt ervoor dat bij een keer kort drukken op de RENAULT-kaart alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld. Om alle portieren te ontgrendelen moet twee keer achter worden gedrukt. Bij auto's met ruitbediening met sneltoets of elektrisch open dak, kunnen met een lange druk op de knop "sluiten" (1) alle portierruiten en het dak worden gesloten (als deze zijn geïnitialiseerd)

33 INNOVATIES Openen van de portieren 02 WERKING VAN DE AFSTANDSBEDIENING MET HANDSFREE SYSTEEM Het systeem functioneert met behulp van: een handsfree RENAULT-kaart (A), een kaartlezer (B), een elektronisch besturingscircuit in het huis met hulporganen interieur (C), een startknop (D), de rekeneenheid van het inspuitsysteem (E), de contacten van het rempedaal en het koppelingspedaal (F) en de stand "neutraal" van de versnellingsbak, de elektrische stuurkolomgrendel (G), aanwezigheidssensors in iedere portierhandgreep (H), een controlelampje voor de gesloten portieren, de knipperlichten van de auto, twee speciale antennes voor de handsfree functie (I), specifieke portiersloten (J) voor de functie extra portiervergrendeling, de claxon (K)

34 INNOVATIES Openen van de portieren 02 De RENAULT-kaart met handsfree functie heeft drie knoppen: een knop voor het sluiten (1). Met deze knop worden de portieren vergrendeld en kan de "handsfree" functie worden uitgeschakeld. een knop voor het openen (2). Met deze knop worden de portieren ontgrendeld en kan de "handsfree" functie worden uitgeschakeld. een knop voor het vergrendelen en inschakelen van de handsfree functie (3). Om de portieren te vergrendelen met het handsfree systeem (druk op knop (3) als de handsfree functie niet actief is): sluit de portieren en de achterklep, loop met de RENAULT-kaart weg van de auto. Zodra het huis met hulporganen interieur via de antennes geen contact meer heeft met de kaart vergrendelen de portieren en de achterklep. Het vergrendelen van de portieren via de afstandsbediening kan zichtbaar zijn aangegeven worden door het knipperen van de alarmknipperlichten, een geluidssignaal en het oplichten van het rode waarschuwingslampje. Als een of meerdere portieren slecht gesloten zijn, lichten de alarmknipperlichten niet op bij het vergrendelen met de afstandsbediening. N.B.: een druk op de knop "sluiten" of "openen" van de RENAULT-kaart schakelt de handsfree functie uit. De "handsfree" RENAULT-kaart werkt dan als een "eenvoudige" RENAULT-kaart. Een druk op de knop "auto" van de RENAULT-kaart activeert het systeem weer na ongeveer 10 secondes. LET OP: de vergrendeling via de handsfree functie kan worden geblokkeerd met de diagnoseapparaten OPMERKING: Deze afstandsbediening kan worden gebruikt zonder het handsfree systeem als deze functie is uitgeschakeld met de knoppen (1) en (2). De werking is in dat geval als van een eenvoudige afstandsbediening

35 INNOVATIES Openen van de portieren 02 Om de portieren te ontgrendelen met het handsfree systeem (druk op knop (3) als de handsfree functie niet actief is): nader de auto, zodat de RENAULT-kaart binnen het communicatiebereik komt van het huis met hulporganen interieur, steek uw hand achter een van de portierhandgrepen of open de achterklep, de aanwezigheidssensors in de handgrepen activeren het ondervragen van de "handsfree" kaart door de auto. Als de kaart wordt herkend, ontgrendelt de auto. Het ontgrendelen ziet u aan het oplichten van de knipperlichten. VOEDING VAN DE RENAULT-KAART De afstandsbedieningen van de RENAULT-kaarten worden gevoed door een batterijtje. De toestand van het batterijtje blijkt uit het branden van het lampje (1) voor de handsfree functie van de RENAULT-kaart met drie knoppen heeft deze kaart een accumulator. Deze laadt op als de RENAULT-kaart in de lezer zit. Na twintig minuten opladen, is de de accumulator voldoende opgeladen om een dag te overbruggen. Voor een correcte oplading is vierentwintig uur nodig. Deze accumulator is niet demonteerbaar. De transponder, van de startvergrendeling in de RENAULT-kaart, heeft geen elektrische voeding. N.B.: het knipperen van de alarmknipperlichten bij het gebruik van de afstandsbediening wordt aangestuurd door het huis met hulporganen interieur (zie hoofdstuk knipperlichten)

36 INNOVATIES Openen van de portieren 02 Om het ontgrendelen en het vergrendelen te kunnen controleren, stuurt het huis met hulporganen interieur alle knipperlichten aan. Druk op de RENAULT -kaart Effect op de sloten Werking van de richtingaanwijzers Werking van de zijknipperlichten Werking van de claxon 1 korte druk vergrendeling van de portieren 2 knipperingen 2 knipperingen - 2 korte drukken extra portiervergrendeling snel knipperen snel knipperen - Sluiten 1 lange druk**** sluiten van de ruiten en het open dak* 2 knipperingen snel knipperen - handsfree functie portiervergrendeling 2 knipperingen vast branden gedurende ongeveer 10 secondes 1 signaal 1 korte druk Ontgrendelen van de portieren of het bestuurdersportier** 1 keer knipperen 1 keer knipperen - Openen 2 korte drukken ontgrendelen van de portieren** handsfree functie ontgrendelen van de portieren of het bestuurdersportier** 1 keer knipperen 1 keer knipperen - * Voor deze functie, moet de auto ruitbediening met sneltoets en open dak met afknijpbeveiliging hebben. ** Auto's met rechts stuur kunnen zijn voorzien van de functie openen "bestuurdersportier alleen". Deze functie zorgt ervoor dat bij een keer kort drukken op de RENAULT-kaart alleen het bestuurdersportier en de achterklep worden ontgrendeld. *** Ontgrendelen van de portieren van een auto met de functie openen "bestuurdersportier alleen". **** Bij bepaalde uitvoeringen "rechts stuur", wordt deze functie voorafgegaan door de "extra portiervergrendeling". Beperkte werking Bij de opdracht vergrendelen: indien het bestuurdersportier geopend is, kunnen de portieren niet vergrendeld worden, als de achterklep of een portier geopend is werken de richtingaanwijzers en zijknipperlichten niet

37 103 BOTSING 03 Diagnose Zelfs al lijkt de auto maar licht beschadigd, toch moet u voordat de carrosserie wordt gerepareerd, een aantal controles uitvoeren: CONTROLE OP HET OOG Eerst kijkt u naar de bevestigingspunten van de mechanische organen en naar de delen die bestemd zijn om bij een aanrijding te vervormen zodat u kunt zien of hier kreukels zichtbaar zijn. CONTROLE MET DE MEETSTAAF De controle op het oog kan worden aangevuld door een controle met de meetstaaf waarmee u, door het vergelijken van de symmetrisch gelegen meetpunten, kunt bepalen of bepaalde delen zijn vervormd. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de paragraaf over het gebruik van de richtbank. CONTROLE VAN DE HOEKEN VAN DE VOOR- EN ACHTERTREIN Allen deze controle kan uitwijzen of door de aanrijding een vervorming is ontstaan waardoor het weggedrag van de auto zal worden beïnvloed. Belangrijk: Bij een ernstige schade mag u niet vergeten ook de onderdelen van de voor- en achtertrein te controleren omdat ook deze vervormd kunnen zijn. In principe mag geen enkel gelast onderdeel van de carrosserie worden vervangen zonder dat nauwkeurig is gecontroleerd of de onderbouw niet door de aanrijding is vervormd. Chronologische volgorde van de controles: Aanrijding aan de VOORZIJDE: 1: G-A1'=G'-A1 2: A1'-H=A1H' Aanrijding aan de ACHTERZIJDE: 1: G-B1'=G'-B1 2: B1'-J=B1-J' 03-1

38 BOTSING Diagnose 03 MEETPUNTEN Punt G Referentiepunt voor controle van de punten (A1) en (B1). Punt H Voorste uiteinde van voorste langsbalk. Punt A1 Referentie carrosserie voorzijde. Punt B1 Richtpunt voor de montage van de achtertrein. 03-2

39 BOTSING Diagnose 03 Punt J Achterste uiteinde achterste langsbalk N.B.: De gaten onder de carrosserie zijn met plastic doppen afgesloten om de holle ruimtes af te dichten. Voor het uitvoeren van de metingen, moeten de doppen van bepaalde controlepunten worden verwijderd. Als een dop is beschadigd, moet hij worden vervangen. 03-3

40 BOTSING 03 Combinaties van schades Combinaties van onderdelen afhankelijk van de botsing Zonder plaatwerkzaamheden Basiswerkzaamheden Aanvullende werkzaamheden 1 e graad Aanvullende werkzaamheden 2 e graad aanrijding tegen de voorkant schildbumper motorkap onderste dwarsbalk voorzijde bovenste dwarsbalk voorzijde motorkap bovenste dwarsbalk voorzijde zijscherm motorkap bovenste dwarsbalk voorzijde aanrijding tegen de zijkant voorportier voorscherm achterportier voorportier achterportier aanrijding tegen de achterkant achterportier schildbumper achterklep achterklep Met plaatwerkzaamheden Basiswerkzaamheden Aanvullende werkzaamheden 1 e graad Aanvullende werkzaamheden 2 e graad aanrijding tegen de voorkant voorste zijdwarsbalk afsluitplaat voorste langsbalk steun bovenste dwarsbalk voorzijde halve voorunit voorstijlversterking met versterking bovenste deel voorstijlversterking voorste deel langsbalk steun bovenste dwarsbalk voorzijde wielkuip schutbordkast aanrijding tegen de zijkant voorportierpaneel voorstijl met versterking achterportierpaneel middenstijl met versterking voorste deel zijwand met versterkingen dorpel voorstijlversterking versterking voorruitstijl verdubbeling middenstijl dorpelverdubbeling met versterking dakpaneel schutbordkast schutbord voorste zijdwarsbalk achterste deel voorste langsbalk zij-bodemplaat tunnel tunnelversterking dwarsbalk dakpaneel aanrijding tegen de achterkant zijkant achter zijscherm buitenste wielkuip achterlichtsteun regengoot verlengstuk versterking achter achterpaneel bodemplaat achter zijscherm achterlichtsteun regengoot verlengstuk versterking binnenste wielkuip langsbalk compleet bodemplaat achter compleet langsbalk achter bodemplaat achter compleet 03-4

41 BOTSING Combinaties van schades 03 1: VOOR 2: MIDDEN 3: ZIJKANT ACHTER 4: ACHTER 03-5

42 BOTSING Combinaties van schades 03 AANRIJDING TEGEN DE VOORKANT BASISWERKZAAMHEDEN AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN EERSTE GRAAD 03-6

43 BOTSING Combinaties van schades 03 AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN TWEEDE GRAAD AANRIJDING TEGEN ZIJKANT BASISWERKZAAMHEDEN AANRIJDING ZIJKANT AA doorsnijding voorstijl BB doorsnijding dorpel onder portier CC doorsnijding dorpel centrale deel DD doorsnijding middenstijl 03-7

44 BOTSING Combinaties van schades 03 AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN EERSTE GRAAD AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN TWEEDE GRAAD 03-8

45 BOTSING Combinaties van schades 03 AANRIJDING ZIJKANT ACHTER BASISWERKZAAMHEDEN AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN EERSTE GRAAD AANRIJDING ZIJKANT ACHTER 03-9

46 BOTSING Combinaties van schades 03 AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN TWEEDE GRAAD AANRIJDING TEGEN DE ACHTERKANT BASISWERKZAAMHEDEN 03-10

47 BOTSING Combinaties van schades 03 AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN EERSTE GRAAD AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN TWEEDE GRAAD 03-11

48 BOTSING Combinaties van schades 03 BIJZONDERHEDEN BREAK AANRIJDING ZIJKANT ACHTER BASISWERKZAAMHEDEN AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN EERSTE GRAAD AANRIJDING ZIJKANT ACHTER 03-12

49 BOTSING Combinaties van schades 03 AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN TWEEDE GRAAD AANRIJDING TEGEN DE ACHTERKANT BASISWERKZAAMHEDEN 03-13

50 BOTSING Combinaties van schades 03 AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN EERSTE GRAAD AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN TWEEDE GRAAD 03-14

51 BOTSING 03 Op richtbank plaatsen ONDERDELEN WAARBIJ DE RICHTBANK NODIG IS 03-15

52 BOTSING Op richtbank plaatsen BELANGRIJKSTE REFERENTIEPUNTEN BIJ HET PLAATSEN OP DE RICHTBANK A ACHTERSTE BEVESTIGINGSPUNT VAN HET VOORTREIN-SUBFRAME Dit is het belangrijkste referentiepunt aan de voorkant. 2. Organen voor ingebouwd : Het kaliber bedekt de bevestigingsbout van het subframe. 1 - Organen voor uitgebouwd N.B.: het gat aan de linkerzijde is rond, het gat aan de rechterzijde is een sleufgat. Bij het vervangen van de achterste steun van het subframe, wordt dit referentiepunt tijdelijk vervangen door het punt (M), op het centrale deel van de voorste langsbalk, waarbij het punt (A) dient als richtpunt voor het vervangen onderdeel. twee gevallen zijn mogelijk : 1 - als de auto alleen aan de achterzijde is beschadigd hoeft alleen de voorzijde op deze manier op de richtbank te worden geplaatst. 2 - als het een lichte schade betreft zonder uitbouwen van het voortreinsubframe. Bij twijfel over de vervorming van een van de referentiepunten van de carrosserie, verdient het aanbeveling twee extra punten te gebruiken om de juiste stand te bevestigen 03-16

53 BOTSING Op richtbank plaatsen 03 B VOORSTE BEVESTIGINGSPUNT VAN HET ACHTERTREIN-SUBFRAME Dit is het belangrijkste referentiepunt aan de achterkant. met of zonder mechanische organen De bevestiging van de achtertrein steunt op het kaliber, dat gecentreerd is in het richtgat voor het monteren van het subframe. Bij het vervangen van de complete langsbalk of de bodemplaat achter, wordt dit referentiepunt vervangen door het punt (G), op het achterste deel van de voorste langsbalk, waarbij het punt (B) dient als richtpunt voor het vervangen onderdeel

54 BOTSING Op richtbank plaatsen AANVULLENDE REFERENTIEPUNTEN BIJ HET PLAATSEN OP DE RICHTBANK Dit zijn de aanvullende tijdelijke referentiepunten indien de hoofd-referentiepunten veranderd zijn door een aanrijding. Op deze punten kan de auto extra worden ondersteund, als aanvulling op het hoofdreferentiepunt aan de beschadigde zijde van de auto. Dit punt is niet geschikt voor het zeer nauwkeurig richten van de carrosserie. BELANGRIJK: Deze punten mogen uitsluitend worden gebruikt in de hiervoor aangegeven gevallen. Het heeft geen zin deze punten te gebruiken indien de hoofd-referentiepunten (A en B) intact zijn. Als aanvullende referentie kunnen ook de controlepunten van de uiteinden van de voorste of achterste langsbalken worden gebruikt. U gebruikt de punten aan de niet-beschadigde zijde. M. RICHTPUNT ONDER BODEMPLAAT VOOR (middelste gedeelte voorste langsbalk) G. ACHTERSTE UITEINDE VOORSTE LANGSBALK Het punt M dient ook als richtpunt voor het vervangen onderdeel. Dit punt dient ook als referentiepunt bij het vervangen van het achterste gedeelte van de voorste langsbalk

55 BOTSING Op richtbank plaatsen RICHTPUNTEN BIJ HET MONTEREN VAN NIEUWE ONDERDELEN F. BOVENSTE BEVESTIGINGSPUNT SCHOKDEMPER VOOR E. BEVESTIGINGSPUNT SCHOKDEMPER ACHTER De schokdempertoren steunt op het kaliber, dat gecentreerd is in de bevestigingspunten van de schokdemper. Dit kaliber wordt gebruikt bij het vervangen van: de wielkuip, een halve voorunit, Het kaliber is gecentreerd en vastgezet in de as van de schokdemper Dit kaliber wordt gebruikt bij het vervangen van: de binnenste wielkuip achter, Ook te gebruiken voor het herstellen van de carrosserie

56 BOTSING Op richtbank plaatsen RICHTPUNTEN BIJ HET MONTEREN VAN NIEUWE ONDERDELEN (vervolg) C. VOORSTE SUBFRAMEBEVESTIGING Organen voor uitgebouwd De richtpunten (1) aan de voorzijde van het subframe steunen op het kaliber dat kan worden vastgezet in het bevestigingsgat van het subframe (C). Dit kaliber wordt gebruikt bij het vervangen van: een voorste langsbalk gedeeltelijk of compleet, een halve voorunit

57 BOTSING Op richtbank plaatsen 03 P. BEVESTIGING MOTOR Q. BEVESTIGING VERSNELLINGSBAK Het kaliber wordt geplaatst over de motorsteun, gecentreerd in de bevestigingsgaten van de steun. Het wordt gebruikt met uitgebouwde organen voor het vervangen van een halve voorunit. Het kaliber komt onder de baksteun en wordt gecentreerd in de bevestigingsgaten van de beschermplaat. Het wordt gebruikt met uitgebouwde organen voor het vervangen van een halve voorunit

58 BOTSING Op richtbank plaatsen 03 R. BEVESTIGING TREKSTANG MOTOR Het kaliber komt in de gaffel van de trekstang, en wordt in plaats van de stang erin vastgezet. Het wordt gebruikt voor het correct plaatsen van de gaffel van de trekstang

59 BOTSING Op richtbank plaatsen 03 J. UITEINDE LANGSBALK ACHTER L. DWARSBALK ACHTERPANEEL De langsbalk steunt op dit kaliber dat in het richtgat is gecentreerd. Te gebruiken met mechanische organen op hun plaats : voor het in lijn brengen van de langsbalk, De dwarsbalk van het achterpaneel steunt verticaal op het kaliber, dat wordt gecentreerd in de ponsgaten voor de bevestiging van de trekhaak. Wordt gebruikt bij het vervangen van het achterpaneel met of zonder ingebouwde organen. Het wordt ook gebruik met uitgebouwde organen, onder dezelfde omstandigheden, voor het vervangen van de langsbalk

60 104 SPUITEN 04 Werkzaamheden I - VERVANGEN VAN EEN DEMONTEERBAAR ZICHTBAAR STRUCTUURONDERDEEL IN DE CARROSSERIEKLEUR Betreffende onderdelen: Bescherming van het nieuwe onderdeel: aard van de plaat en kataforese als in de fabriek Spuitwerkzaamheden voor de zichtbare delen (bijvoorbeeld: buitenkant en instap van een portier): De zichtbare delen met P 400 droog (of nat met P 800) schuren en de uithoeken met grijs schuurblok afwerken De binnenvlakken schuren met rood schuurblok Tweecomponenten grondlak aanbrengen op alle te spuiten vlakken (binnen en buiten) Grondlak op de zichtbare delen met P 400 droog (of nat met P 800) schuren en de uithoeken met grijs schuurblok afwerken (bijvoorbeeld: buitenvlak en instap bij een zijscherm achter) De andere delen met P 400 droog opruwen Indien nodig antisteenslagproduct en overspuitbare afdichtkit aanbrengen. Zichtbare delen in kleur en vernis spuiten. Bescherming van ontoegankelijke inwendige delen (bijvoorbeeld: binnenvlak of holle ruimte): Was voor holle ruimtes inspuiten Holle ruimtes afdichten met doppen als in de fabriek 04-1

61 SPUITEN Werkzaamheden 04 II - VERVANGEN VAN EEN GELAST ZICHTBAAR STRUCTUURONDERDEEL IN DE CARROSSERIEKLEUR Betreffende onderdelen: Bescherming van het nieuwe onderdeel: aard van de plaat en kataforese als in de fabriek Spuitwerkzaamheden voor de zichtbare delen: Na gladslijpen van de las en afwerking van de welving van de tegen elkaar gelaste delen (bijvoorbeeld: verbindingsdelen aan de bovenkant en aan de onderkant bij een zijscherm achter): De zichtbare delen met P 400 droog (of nat met P 800) schuren en de uithoeken met grijs schuurblok afwerken De andere vlakken schuren met rood schuurblok Hechtende anticorrosie primer aanbrengen op alle bereikbare voor het lassen blank gemaakte plaatdelen Afdekkende tweecomponenten grondlak aanbrengen op alle voor het lassen blank gemaakte plaatdelen (laszones) "Vervolg" tweecomponenten grondlak aanbrengen op alle te spuiten vlakken (binnen en buiten) Na het drogen, een gidslaag voor het schuren aanbrengen op de grondlak Grondlak op de zichtbare delen met P 400 droog (of nat met P 800) schuren en de uithoeken met grijs schuurblok afwerken (bijvoorbeeld: buitenvlak en instap bij een zijscherm achter) De andere delen met P 400 droog opruwen Indien nodig overspuitbare afdichtkit en antisteenslagproduct aanbrengen. Zichtbare delen in kleur en vernis spuiten. Bescherming van ontoegankelijke inwendige delen (bijvoorbeeld: binnenvlak of holle ruimte): Was voor holle ruimtes inspuiten Holle ruimtes afdichten met doppen als in de fabriek. 04-2

62 SPUITEN Werkzaamheden 04 III - VERVANGEN VAN EEN GELAST ZICHTBAAR STRUCTUURONDERDEEL NIET IN DE CARROSSERIEKLEUR Betreffende onderdelen: Bodemplaat en langsbalken onder de carrosserie Afhankelijk van het te behandelen gedeelte kunnen deze onderdelen tot twee verschillende categorieën behoren. Bescherming van het nieuwe onderdeel: aard van de plaat en kataforese als in de fabriek Spuitwerkzaamheden: Hechtende anticorrosie primer aanbrengen op alle bereikbare voor het lassen blank gemaakte plaatdelen Tweecomponenten grondlak aanbrengen op de voor het lassen blank gemaakte plaatdelen Grondlak droog schuren met rood schuurblok Indien nodig overspuitbare afdichtkit en antisteenslagproduct aanbrengen. Beschermingsproduct aanbrengen onder de carrosserie op de zichtbare delen (type P2) Bescherming van de ontoegankelijke inwendige delen: Was voor holle ruimtes inspuiten Holle ruimtes afdichten met doppen als in de fabriek. 04-3

63 SPUITEN Werkzaamheden 04 IV - VERVANGEN VAN EEN GELAST NIET ZICHTBAAR STRUCTUURONDERDEEL EN NIET IN DE CARROSSERIEKLEUR Betreffende onderdelen: Afhankelijk van het te behandelen gedeelte kunnen deze onderdelen tot twee verschillende categorieën behoren. Bescherming van het nieuwe onderdeel: aard van de plaat en kataforese als in de fabriek Spuitwerkzaamheden: Hechtende anticorrosie primer aanbrengen op alle bereikbare voor het lassen blank gemaakte plaatdelen Tweecomponenten grondlak aanbrengen op deze plaatdelen Grondlak droog schuren met rood schuurblok Indien nodig overspuitbare afdichtkit en antisteenslagproduct aanbrengen. Bescherming van ontoegankelijke delen (bijvoorbeeld: binnenvlak of holle ruimte): Was voor holle ruimtes inspuiten Holle ruimtes afdichten met doppen als in de fabriek. 04-4

64 SPUITEN Werkzaamheden 04 V - REPARATIE VAN EEN DEMONTEERBAAR ZICHTBAAR STRUCTUURONDERDEEL IN DE CARROSSERIEKLEUR Betreffende onderdelen: alle onderdelen in de kleur van de carrosserie (Demonteerbaar of gelast) Spuitwerkzaamheden voor de zichtbare delen: Na afwerking van de welving van de gerepareerde zones: Met P 400 droog (of nat met P 800) dof schuren en uithoeken afwerken met grijs schuurblok van alle te spuiten delen. Hechtende anticorrosie primer aanbrengen op alle blank gemaakte plaatdelen Afdekkende tweecomponenten grondlak aanbrengen op de delen waar de oorspronkelijk lak is verdwenen Een gidslaag voor het schuren aanbrengen op het del met grondlak. Grondlak schuren en totaal te spuiten deel opruwen met P 400 droog (of P 800 nat) Indien nodig antisteenslagproduct aanbrengen. Lakken en vernis spuiten Bescherming van ontoegankelijke inwendige delen (alleen als de plaat roodheet is geweest, bijvoorbeeld: oplassen van nagels voor het uitdeuken met een slagtrekker): Was voor holle ruimtes inspuiten Holle ruimtes afdichten met doppen als in de fabriek. VI - OVERSPUITEN VAN EEN DEMONTEERBAAR ZICHTBAAR STRUCTUURONDERDEEL IN DE CARROSSERIEKLEUR Betreffende onderdelen: alle onderdelen in de kleur van de carrosserie (Demonteerbaar of gelast) Spuitwerkzaamheden voor de zichtbare delen: Met P 400 droog (of nat met P 800) dof schuren en uithoeken afwerken met grijs schuurblok van alle te spuiten delen. Lakken en vernis spuiten 04-5

65 105 GEREEDSCHAP 05 Richtbank Celette kaart 05-1

66 GEREEDSCHAP Richtbank 05 Blackhawk kaart 05-2

67 GEREEDSCHAP Richtbank 05 BLACKHAWK CELETTE Leveranciersdelen Speciale koppen voor Systeem MS Te bestellen bij de importeur Leveranciersdelen Speciale koppen voor Systeem MZ Te bestellen bij de importeur. Leveranciersnummer: REN Aanvulling op basismontage REN Leveranciersnummer: Aanvulling bij de montage 05-3