BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN"

Transcriptie

1 BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JULI 2004 volgnr: 3.2; bijgewerkt tot juli 2004

2 Hoofdstuk Onderwerp Bladzijde 1.1 Inleiding Wijzigingen t.o.v. vorige versies 4 2. Uitgangspunten van dit rapport 5 3. Opbouw van dit rapport 5 4. Toelichting op de berekening van de beslagvrije voet volgens artikel 475 D Rv Lid 1 sub A Lid 1 sub B Lid 1 sub C Lid Lid Lid Lid 5 sub A Lid 5 sub B De woonkosten De huursubsidie Toerekening van de huursubsidiebedragen en huursubsidienormen De servicekosten Eigen woning 12 5 Niet-wettelijke correcties, het nominale bedrag Reserveringstoeslag 5% WWB-norm Arbeidstoeslag van 5% WWB-norm Woonkosten boven de maximale huursubsidie Eigen risico ziektekostenverzekering Nominale premie Auto- en reiskosten Kosten kinderopvang Studiekosten Alimentatie Overige correcties Het inkomen Loon uit arbeid Belastingteruggaven Nabestaanden- en (half)wezenuitkering Alimentatie Inkomsten door onderverhuur en kostgangers Zalmsnip en bijzondere bijstand Kinderbijslag Tegemoetkoming in studiekosten minderjarigen en studiefinanciering Huursubsidie Pleegkindvergoeding Het vakantiegeld Vakantiebonnen Persoonsgebonden budget Wisselende inkomsten Herberekening Onderhoud van de methode 22 Bijlage 1: relevante wetsartikelen Pagina 2

3 Artikel 475 D 23 Wet werk en bijstand 24 Huursubsidiewet 27 Uitvoeringsregeling loonbelasting Bijlage 2: tabel verhoging vtlb 29 Pagina 3

4 TP PT 1.1 inleiding Wanneer op een natuurlijk persoon de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) van toepassing wordt, valt in beginsel al het inkomen boven de beslagvrije voet in de boedel. Voor de invoering van de WSNP bestond bij vele rechtbanken reeds de praktijk dat boven het bedrag van de beslagvrije voet een extra bedrag vrij werd gelaten. Deze praktijk is onder de WSNP voortgezet. Artikel 295 lid 2 en lid 3 Fw. bepaalt nu dat de schuldenaar van periodieke inkomsten mag behouden de beslagvrije voet en een door de rechter-commissaris vast te stellen nominaal bedrag. Of en zo ja hoe dit nominaal bedrag wordt vastgesteld, is overgelaten aan het beleid van de rechter-commissaris. Iedere rechtbank kan hieraan eigen invulling geven en dat gebeurde in het recente verleden dan ook. Daarnaast is ondanks de gedetailleerde wettelijke bepalingen verre van duidelijk hoe de beslagvrije voet berekend moet worden. Gevolg is rechtsongelijkheid, onduidelijkheid bij betrokken instanties (schuldhulpverleners, bewindvoerders, kredietbanken) en tijdrovende berekeningen. Op de Recofa- (de werkgroep Rechters-commissarissen in faillissementen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak) studiedag van 22 mei 2000 is door alle rechtbanken uitgesproken dat bovenstaande situatie onwenselijk is en dat landelijk voor eenzelfde, eenduidige aanpak gekozen zou moeten worden. Een inventarisatie van de (vele uiteenlopende) meningen leverde op dat een dergelijk aanpak gebaseerd zou moeten zijn op het wettelijk systeem van artikel 475d Rv. en zo mogelijk zou moeten aansluiten op de berekeningsmethode van de NVVK (Nederlandse Vereniging van Kredietbanken). Voordeel van dit laatste zou zijn dat overeenstemming bereikt wordt tussen de berekening in het minnelijk traject en in het wettelijk traject van de schuldsanering. Als uitvloeisel van deze studiedag is door de Recofa een werkgroep ingesteld met als opdracht te 1 komen met een landelijk toe te passen systeem, aansluitend bij de NVVK-methodeTP PT. De werkgroep heeft personele en financiële bijstand gevraagd en gekregen van de Raad voor Rechtsbijstand (buro WSNP) te s-hertogenbosch. Het buro WSNP levert de secretaris en financiert de ontwikkeling en onderhoud van de software. De werkgroep kan voorts gebruik maken van de expertise van het Nibud en de ervaringen van de NVVK-leden. Deze gezamenlijke inspanningen hebben geresulteerd in dit rapport. De werkgroep ontvangt bovendien hulp van een testgroep bestaande uit gerechtssecretarissen en bewindvoerders. Zij zijn een belangrijke steun bij het testen van de bij dit rapport behorende software. De methode wordt thans gevolgd door vrijwel alle rechtbanken en door de instellingen die lid zijn van de NVVK. De methode wordt ook steeds meer gevolgd wanneer bij beslaglegging de beslagvrije voet berekend moet worden. Zowel de deurwaarder als de beslagene hebben aan de methode een eenduidig en relatief eenvoudig instrument om vast te stellen welk bedrag aan de beslagene gelaten moet worden. De werkgroep stelt zich thans ten doel de methode steeds tijdig te actualiseren aan gewijzigde normen, wettelijke bepalingen en inzichten. Bij dat alles is het streven een goede balans te houden tussen enerzijds verfijning van het systeem en anderzijds werkbaarheid, alsook ruimte te laten voor maatwerk. Een actuele versie van het rapport is te vinden op en op WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN VORIGE VERSIES In dit rapport zijn geen inhoudelijke wijzigingen opgenomen. De navolgende publicaties zijn verwerkt: Herziening normen en bedragen Wet werk en bijstand per 1 juni 2004 (Staatscourant 118 van 24 juni 2004); Besluit van 15 juni 2004, houdende de aanpassing van de bedragen, genoemd in de artikelen 1 De werkgroep bestaat thans uit I.R. von Burg (secretaris), juridisch medewerker bij de Raad voor Rechtsbijstand te s-hertogenbosch, drs. A. Luten, wetenschappelijk medewerker bij het Nibud te Utrecht, J. Tingen, adjunct directeur GKB Drenthe, mr. P.G.J. de Heij, rechter-commissaris te Dordrecht, mr. M.P. de Valk, rechter-commissaris te Den Bosch, mr. W.H. Westhuis, rechter-commissaris te Zutphen en mr W. Schoorlemmer (voorzitter) rechter-commissaris te Den Bosch. Pagina 4

5 17, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Huursubsidiewet, voor het subsidiejaar 2004/2005 (Staatsblad ); Besluit van 30 juni 2004, houdende wijziging van de Huursubsidiewet (verhoging van het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft) (Staatsblad ). 2. UITGANGSPUNTEN VAN DIT RAPPORT Uitgangspunt is geweest te komen met een berekeningswijze die in 95% van de zich voordoende gevallen tot een snel en eenduidig antwoord zou leiden. Er zullen zich altijd zeer specifieke omstandigheden voor blijven doen, die vragen om maatwerk. Voor die situaties dient dit rapport slechts als basis. Een tweede uitgangspunt betreft de wijze waarop wordt bepaald wat van het inkomen in de boedel valt en welk deel daarbuiten blijft. De wet schrijft voor dat van het inkomen van de schuldenaar buiten bereik van de boedel blijft de beslagvrije voet en dat de rechter-commissaris dit bedrag met een nominaal bedrag kan verhogen. Hieruit volgt dat indien en zolang de rechter-commissaris geen beschikking heeft afgegeven, slechts de beslagvrije voet buiten de boedel blijft. Hieruit volgt bovendien dat de rechter-commissaris wel een vrij te laten bedrag kan bepalen (dus wat van het inkomen behouden kan worden) maar geen boedelbijdrage kan vaststellen (dat wat maandelijks betaald moet worden aan de boedel). De Recofa heeft ervoor gekozen de schuldenaar een duidelijke hoofdregel voor ogen te stellen: al hetgeen aan inkomen verworven wordt, onder welke vlag dan ook, wordt aan de boedel afgedragen voor zover het vtlb wordt overschreden. Hieruit vloeit voort dat ook alle van de werkgever of anderszins verkregen vergoedingen aan de boedel moeten worden afgedragen. Voor zover tegenover deze vergoedingen reële kosten staan, wordt voor die kosten een correctie op het vtlb toegepast. Op deze wijze wordt voorkomen dat al te creatief wordt omgesprongen met vergoedingen en een stuk verkapt inkomen buiten bereik van de boedel blijft. Dit uitgangspunt is alleen daar niet gevolgd, waar de wet zelf aftrek van vergoedingen op bepaalde kostenposten voorschrijft (bijvoorbeeld huursubsidie). Voorts zal door de schuldenaar in ieder geval het salaris van de bewindvoerder betaald moeten worden, voor zover het inkomen dat hem gelaten wordt daarmee niet komt onder de beslagvrije voet. De schuldenaar zal met andere woorden tenminste een bedrag moeten afdragen ter hoogte van het salaris van de bewindvoerder, ook al is het inkomen lager dan het vtlb. Deze verplichting bestaat alleen dan niet, indien en voor zover het resterende inkomen met deze minimale afdracht lager zou zijn dan de beslagvrije voet. Indien de schuldenaar niet in staat is het salaris te betalen, kan soms beroep worden gedaan op bijzondere bijstand. Dat dient in dat geval te worden onderzocht. Tot slot heeft de Recofa met het oog op de aantallen zaken tot uitgangspunt genomen dat berekeningen van het vtlb snel gemaakt moeten kunnen worden. Ter ondersteuning van dit uitgangspunt wordt bij dit rapport gevoegd een Excel-model, waarmee het bedrag van het vtlb eenvoudig kan worden berekend. De berekeningsmethode is voorts opgenomen in de door bewindvoerders gebruikte Opus.D software. 3. OPBOUW VAN DIT RAPPORT In het vervolg van dit rapport wordt eerst aandacht besteed aan de berekening van de beslagvrije voet. Met betrekking tot de wijze waarop deze berekend moet worden, rijzen vele vragen. De Recofa heeft getracht daarop een antwoord te geven, maar realiseert zich dat er meer wegen zijn die naar Rome leiden. Het gaat er echter niet zozeer om dat gekozen wordt voor een bepaalde oplossing maar dat steeds en door alle betrokkenen gekozen wordt voor dezelfde oplossing. Na toelichting van de beslagvrije voet, volgt bespreking van de niet door de wet voorgeschreven correcties, resulterende in het door de rechter-commissaris vast te stellen nominale bedrag van artikel 295 lid 3 Fw. Al het inkomen boven het aldus vastgestelde vtlb moet worden afgedragen aan de boedel. Of iets al dan niet als inkomen gezien moet worden, wordt vervolgens besproken. Dit rapport sluit af met de problematiek van wisselende inkomsten, herberekening van het vtlb, en Pagina 5

6 onderhoud van de methode. De wetsartikelen waarnaar dit rapport verwijst zijn opgenomen als bijlage. 4. TOELICHTING OP DE BEREKENING VAN DE BESLAGVRIJE VOET VOLGENS ARTIKEL 475D RV. 4.1 LID 1 SUB A 1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar of ouder zijn doch jonger dan 65 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel c, respectievelijk artikel 22, onderdeel c en d, van die wet; Onder a wordt verwezen naar echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand. Hieronder vallen dus naast echtgenoten en geregistreerde partners ook ongehuwd/ongeregistreerd samenwonenden, samenwonende broers, vriendinnen etc., steeds voor zover een gezamenlijke huishouding bestaat en sprake is van wederzijdse verzorging. Woningdelers (zonder gezamenlijke huishouding) en onderhuurders vallen er dus niet onder. Uitzondering is verder de persoon die een gezamenlijke huishouding voert met een bloedverwant in de eerste graad (bij voorbeeld moeder en zoon). Zij worden niet als echtgenoten aangemerkt. De toepasselijke bijstandsnorm bedraagt thans maandelijks 1098,84 en 52,98 aan vakantiegeld. Indien de schuldenaar aanspraak maakt op deze norm zal hij desgevraagd aannemelijk moeten maken dat een gezamenlijke huishouding met wederzijdse verzorging bestaat. Als op beide echtgenoten de WSNP van toepassing is en er bestaat gemeenschap van goederen, dan kan volstaan worden met één berekening. In dat geval worden de inkomsten van beide partners bij elkaar opgeteld. Bestaat geen gemeenschap van goederen en de WSNP is van toepassing op beide partners, dan zal voor iedere echtgenoot een afzonderlijke berekening gemaakt moeten worden. Het gedeelte van het inkomen boven het vtlb valt immers in verschillende vermogens. In deze gevallen geldt voor beiden als uitgangspunt van de berekening de toepasselijke bijstandsnorm voor paren. Wel moet zoals aangegeven in lid 3 het uiteindelijk bepaalde vtlb van partner A in mindering worden gebracht op de voor partner B geldende beslagvrije voet en moet omgekeerd het voor partner B bepaalde vtlb in mindering worden gebracht op de beslagvrije voet van partner A. 4.2 LID 1 SUB B 1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand die 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn: 1. indien het periodieke inkomen bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van dat inkomen inclusief de vakantie-aanspraak, doch ten minste 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand en ten hoogste 90 procent van die norm nadat deze eerst is verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid, van die wet; 2. indien het periodieke inkomen niet bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand; Het inkomen zal in het algemeen bekend zijn. Voor de alleenstaande en alleenstaande ouder (zie artikel 4 Wet werk en bijstand) wordt dus uitgegaan van 90% van het feitelijk inkomen, met een minimum van 90% van de norm van artikel 21 Wet werk en bijstand en met een maximum van 90% van die norm na verhoging met het in artikel 25 lid 2 Wet werk en bijstand genoemde bedrag (toeslag). De thans geldende normbedragen zijn: -voor een alleenstaande> dan 21 en < 65 jaar maandelijks minimaal 549,42 en 26,49 aan vakantiegeld; het maximumbedrag is 769,18 en 37,09 aan vakantiegeld; Pagina 6

7 -alleenstaande ouder> dan 21 en < 65 jaar maandelijks minimaal 769,18 en 37,09 aan vakantiegeld; het maximumbedrag is 988,95 en 47,68 aan vakantiegeld. Het nettobedrag van het vakantiegeld zal niet eenvoudig vast te stellen zijn. De Recofa adviseert gemakshalve uit te gaan van het in de bijstandsnorm begrepen vakantiegeld (thans 4,6 % 2, artikel 19 Wet werk en bijstand). Voorbeeld 1: De schuldenaar (30 jaar) ontvangt maandelijks van de fiscus uitbetaling van de algemene heffingskorting ad 130,-. Overig inkomen ontbreekt. Dit inkomen ligt onder het minimale normbedrag. De beslagvrije voet bedraagt dus 90% * ( 549, ,49) = 518,32. Voorbeeld 2: Dezelfde schuldenaar heeft een inkomen van maandelijks 600,-. Inclusief vakantiegeld bedraagt het inkomen per maand 627,60. Dit bedrag is hoger dan het minimale normbedrag en lager dan het maximale normbedrag. De beslagvrije voet bedraagt dus 90% * 627,60 = 564,84. Voorbeeld 3: De schuldenaar heeft nu een inkomen van 1100,- netto per maand. Dit inkomen ligt boven het maximale normbedrag. De beslagvrije voet bedraagt dus 90% * ( 769, ,09) = 725,64. Let op: dit laatste bedrag geldt ook indien de schuldenaar zijn woonkosten e.d. kan delen met een ander. In dit geval behoudt de schuldenaar dus meer dan de toepasselijke bijstandsnorm, die in dit geval het minimale normbedrag zou zijn. In een dergelijk geval behoudt de schuldenaar in vergelijking met een bijstandsgerechtigde een aanmerkelijk hoger bedrag. Dit kan rechtvaardigen de duur van de regeling te verlengen. 4.3 LID 1 SUB C 1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: c. een alleenstaande van 65 jaar of ouder en een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder: negentig procent van de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet. De thans geldende norm bedraagt maandelijks 822,14 en 39,64 aan vakantietoeslag voor een alleenstaande van 65 jaar of ouder. Voor een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder 1040,86 en 50,19 aan vakantietoeslag. 4.4 LID 2 2. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen die beiden jonger zijn dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand; b. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand; c. een alleenstaande jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand; d. een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand; e. echtgenoten of geregistreerde partners die beiden jonger zijn dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand; f. echtgenoten of geregistreerde partners waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand. Het tweede lid betreft de in de WSNP weinig voorkomende schuldenaren jonger dan 21 jaar. Toepassing van bovenstaande normen kan in voorkomend geval leiden tot een zeer gering vtlb. In schrijnende gevallen kan de rechter-commissaris een bijzondere correctie toepassen. 2 Bron: Nederlandse Staatscourant 118 van 24 juni 2004 Pagina 7

8 4.5 LID 3 3. Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand samen met de schuldenaar zou kunnen toekomen. Het inkomen van de echtgenoot/partner die niet in de schuldsaneringsregeling zit wordt afgetrokken van het volgens lid 1 of lid 2 bepaalde bedrag (de beslagvrije voet voor echtgenoten/partners) tot maximaal de helft van dat bedrag. Indien de partner van de fiscus de algemene heffingskorting ontvangt, wordt dat bedrag begrepen onder het inkomen van die partner. Is bekend dat deze echtgenoot/partner inkomen heeft, maar niet hoe hoog het inkomen is, dan wordt maximaal afgetrokken. Het is dan aan de schuldenaar in de WSNP om aan te tonen dat de aftrek te hoog is. Het maandelijkse inkomen van de partner moet verhoogd worden met de vakantietoeslag. Dit laatste zal vaak niet eenvoudig zijn vast te stellen. Daarom wordt uitgegaan van de in de bijstandsnorm begrepen vakantietoeslag. Dit percentage bedraagt thans 4,6 %. Indien de echtgenoot of partner ook in de schuldsaneringsregeling zit en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan moet het vrije inkomen, dus het vtlb, over en weer worden afgetrokken, ook hier tot maximaal de helft van het volgens lid 1 of lid 2 bepaalde bedrag. Dit leidt tot een cirkelberekening omdat de hoogte van het vtlb van partner A afhankelijk is van de hoogte van het vtlb van partner B en omgekeerd het vtlb van partner B niet kan worden berekend zonder het vtlb van partner A te kennen. Met de hand is deze berekening vrijwel niet te maken: de uitkomst kan slechts benaderd worden door een groot aantal keren het vtlb van A te berekenen, met de uitkomst het vtlb van B te berekenen, aan de hand van die uitkomst een herberekening te maken van het vtlb van A enzovoorts. De bij dit rapport behorende software voert deze herhalingsberekening uit, waardoor een praktisch gesproken exacte benadering wordt bereikt. Let op dat artikel 3 Wet werk en bijstand aan het begrip echtgenoot een zeer ruime strekking geeft. Daaronder valt ieder die met de schuldenaar een gemeenschappelijke huishouding voert met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad. Dus wel bij voorbeeld samenlevende broer en zuster, niet moeder en zoon. 4.6 LID 4 4. Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging dan wel verpleging. De beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derden van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Wet werk en bijstand. De definitie van het begrip "inrichting" staat vermeld in artikel 1 sub g van de Wet werk en bijstand. Het moet gaan om een voorziening waarbij niet alleen slaapgelegenheid wordt geboden, maar ook de mogelijkheid bestaat van professionele begeleiding en hulpverlening gedurende meer dan de helft van ieder etmaal. Sociale pensions, opvang dak- en thuislozen, blijf-van-mijn-lijf-huizen zullen doorgaans niet onder de noemer van inrichting te brengen zijn. De bijstandsnorm, genoemd in artikel 23 Wet werk en bijstand bedraagt thans 250,85 inclusief vakantietoeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders en 390,21 inclusief vakantietoeslag voor gehuwden. Dit laatste bedrag is alleen van toepassing indien beide echtgenoten in de inrichting zijn opgenomen. Is slechts een van beiden opgenomen en woont de ander buiten de inrichting, dan gelden zij beiden als alleenstaande (of alleenstaande ouder indien een van de partners de zorg voor kinderen heeft). In dat geval worden twee berekeningen gemaakt voor iedere partner afzonderlijk. Vergelijk artikel 3 lid 2 onder b en 23 lid 2 Wet werk en bijstand. 4.7 LID 5 SUB A 5. De beslagvrije voet wordt verhoogd met: a. de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt; Pagina 8

9 Blijkens de wettekst worden alle betaalde ziektekostenpremies in aanmerking genomen, ook vrijwillig gesloten aanvullende verzekeringen. De beslagvrije voet wordt verhoogd met het volledige bedrag van de premie. Het is echter redelijk een correctie toe te passen voor de reeds in de bijstandsnorm verdisconteerde nominale premie. Dit wordt in een later stadium van de berekening gedaan (zie 5.5). De wet spreekt over een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering. Die verzekering zal vaak ook de ziektekosten van een partner en/of kinderen dekken. Bestaat tussen de partners geen gemeenschap van goederen, dan zullen de kosten van de verzekering over beide partners verdeeld moet worden. Dit gebeurt aan de hand van de hierna onder uiteen te zetten formule. Indien beide partners premie betalen voor een ziektekostenverzekering, wordt uitsluitend de door de schuldenaar betaalde premie in aanmerking genomen en vindt geen verdeling plaats. 4.8 LID 5 SUB B 5. De beslagvrije voet wordt verhoogd met: b. de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten verminderd met ontvangen huursubsidie, een bijzondere bijdrage in de huurlasten op grond van artikel 26b van de Huursubsidiewet, of woonkostentoeslag, voor zover de woonkosten, na deze vermindering, meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Huursubsidiewet, met dien verstande dat de verhoging van de beslagvrije voet niet meer bedraagt dan het huursubsidiebedrag waarop de schuldenaar, uitgaande van de laagste inkomenscategorie, krachtens artikel 21 van de Huursubsidiewet ten hoogste aanspraak heeft. Bij het in mindering te brengen bedrag wordt een bijdrage als bedoeld in artikel 21, eerste lid, onderdeel d, of onderdeel e, en een daarmee overeenkomende ophoging op grond van de Wet werk en bijstand buiten beschouwing gelaten DE WOONKOSTEN Wat moet worden verstaan onder 'de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten'? Hier kunnen zich verschillende situaties voordoen. Woont de schuldenaar alleen of met een partner, op wie al dan niet eveneens de WSNP van toepassing is en met wie hij in gemeenschap van goederen is gehuwd of geregistreerd, dan worden de woonkosten volledig in aanmerking genomen. Woont de schuldenaar samen met een echtgenoot of geregistreerde partner met wie geen gemeenschap van goederen bestaat (en op wie al dan niet eveneens de WSNP van toepassing is), dan rijst de vraag welk gedeelte van de woonkosten voor rekening van wie komt. Redelijk is om dan de woonkosten naar rato van inkomen te verdelen over beide partners overeenkomstig de volgende formule: A: inkomen van de schuldenaar B: inkomen van de partner C: de woonkosten A * C A + B Voorbeeld: De gezamenlijke huur is 375,-. Het inkomen van de WSNP schuldenaar is 1200,-. Het inkomen van de partner die niet in de Wsnp zit is 400,-. De voor rekening van de WSNP partner komende woonkosten worden dan berekend als volgt: Pagina 9

10 1200 *375 = 281, Het voorgaande geldt ongeacht de feitelijke verdeling tussen de partners. Indien de partner niet bijdraagt in de woonkosten, zal hij of zij dat alsnog moeten gaan doen. Is bekend dat de partner inkomen heeft, maar niet hoe hoog dat inkomen is, dan wordt geen verhoging van de beslagvrije voet toegekend op grond van de hoogte van de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten. Het is immers aan de schuldenaar zijn aanspraak op de verhoging aannemelijk te maken. Hij zal daartoe inzicht moeten geven in alle relevante omstandigheden, waaronder het inkomen van de partner. Deze situatie zal zich kunnen voordoen indien de schuldsaneringsregeling niet op de partner van toepassing is. Deelt de schuldenaar een woning met een ander die geen partner is in de zin van de Wet werk en bijstand, dan draagt die ander de helft van de woonkosten. Is sprake van een bij de schuldenaar inwonende kostganger of onderhuurder, dan worden de woonkosten geheel gedragen door de schuldenaar. Hetgeen door de kostganger of onderhuurder wordt betaald, wordt aangemerkt als inkomen van de schuldenaar (zie hierna punt 6.5). Is de schuldenaar zelf kostganger, dan wordt als woonkosten aangemerkt het voor kost en inwoning betaalde bedrag minus een forfaitair bedrag dat in de prijs begrepen is voor voeding, energie en afschrijving van meubilair e.d. Dit bedrag is te stellen op 7,36 per dag (zie hierna punt 6.5). De schuldenaar die samenwoont met een (minderjarig of meerderjarig) kind met eigen inkomsten geldt als alleenstaande. Het kind komt immers niet ten laste van de ouder en deze is dus volgens de definitie van artikel 4 Wet werk en bijstand niet als alleenstaande ouder aan te merken. Het is niet reëel er zonder meer vanuit te gaan dat een deel van de woonkosten ten laste van het kind komt. Vaak zal het kind beperkt gebruik van de woning hebben, te weten slechts een eigen kamer en gedeeld gebruik van toilet, badkamer en keuken. De positie van het kind is meer te vergelijken met die van een kostganger. Er wordt daarom vanuit gegaan dat in deze situatie de schuldenaar alle woonkosten draagt. Ontvangt de schuldenaar van het kind een vergoeding voor kost en/of inwoning, dan wordt dat gelijkgesteld met hetgeen door een kostganger wordt betaald (zie 6.5). Wordt geen vergoeding ontvangen, dan kan daarover in het schuldsaneringsplan een bepaling worden opgenomen. In geval de ouder bij het kind/schuldenaar inwoont, wordt op gelijke wijze gehandeld (kind/schuldenaar draagt alle woonlasten) DE HUURSUBSIDIE Van de woonkosten moet worden afgetrokken de feitelijk ontvangen huursubsidie. De aldus berekende woonkosten leiden alleen tot verhoging van de beslagvrije voet indien zij uitkomen boven het drempelbedrag van artikel 17 lid 2 Huursubsidiewet. Dat bedrag is thans 177,79 als sprake is van een eenpersoonsouderenhuishouden (zie artikel 2 Huursubsidiewet), 175,98 als sprake is van een meerpersoonsouderenhuishouden en overigens 191,61. De verhoging van de beslagvrije voet bedraagt in beginsel niet meer dan de maximum huursubsidie. Vergelijk hiervoor artikel 20 en 21 Huursubsidiewet. Indien de verhoging van de beslagvrije voet uitstijgt boven de maximale huursubsidie zal het soms reëel of zelfs noodzakelijk met dat meerdere rekening te houden. Gedacht kan worden aan de situatie dat de schuldenaar gelet op zijn inkomen niet voor goedkopere woonruimte in aanmerking komt of dat, wanneer goedkopere woonruimte wél beschikbaar is, de schuldenaar enige tijd gegund wordt voor oriëntatie en verhuizing. Ook kan voorkomen dat is toegestaan dat de schuldenaar de woning behoudt met verlenging van de duur van de regeling. In die gevallen dient Pagina 10

11 voor het bedrag dat uitstijgt boven de maximale huursubsidie een nadere correctie te worden toegepast (zie hierna punt 5.3). Tot slot moet nog rekening gehouden worden met de in de artikel 21 lid 1 onder d Huursubsidiewet opgenomen koopkrachttoeslagen, waarvan de hoogte afhankelijk is van de gezinssamenstelling (aantal kinderen). Deze bedragen moeten op de ontvangen huursubsidie in mindering worden gebracht. Een en ander resulteert in de formule in geval van huur: verhoging = voor rekening komen woonkosten - ontvangen huursubsidie + toeslag - ondergrens huursubsidie en in geval van een koopwoning: verhoging = voor rekening komen woonkosten - ondergrens huursubsidie waarbij verhoging <= maximale huursubsidie. Voor het uiteindelijke resultaat van bovenstaande berekening maakt het dus geen verschil of de schuldenaar huursubsidie ontvangt of niet. Alle netto woonkosten boven de ondergrens van de huursubsidie worden immers in alle gevallen gecorrigeerd tot het bedrag van de maximale huursubsidie TOEREKENING VAN DE HUURSUBSIDIEBEDRAGEN EN HUURSUBSIDIENORMEN De onder uiteengezette berekening levert geen problemen op indien de schuldenaar alleen woont. Woont de schuldenaar samen met een echtgenoot / partner en er bestaat gemeenschap van goederen, dan is de berekening eveneens eenvoudig te maken omdat slechts één berekening gemaakt behoeft te worden. Wat echter te doen indien de schuldenaar samenwoont met een echtgenoot of partner, met wie geen gemeenschap van goederen bestaat en op wie al dan niet eveneens de WSNP van toepassing is? In die situatie dient voor de schuldenaar en/of de partner een individuele berekening gemaakt te worden terwijl de Huursubsidiewet uitgaat van het huishouden. Dit verschil in benadering leidt al direct tot problemen bij beantwoording van de vraag of huursubsidie wordt ontvangen. In het algemeen zullen de schuldenaar en de partner beide huurder zijn, ofwel omdat zij beiden de huurovereenkomst getekend hebben, ofwel op grond van de wet (art. 7:266 B.W.). Beiden zijn dan aansprakelijk voor betaling van de huur. Voor ieder individueel moet bij de berekening van de beslagvrije voet rekening gehouden worden met de woonkosten. De toe te kennen huursubsidie is echter gebaseerd op het gezamenlijk inkomen van de huurder en medebewoners (artikel 3 lid 1 Huursubsidiewet). De subsidie wordt slechts uitbetaald aan één van beiden (artikel 7 lid 2 Huursubsidiewet). Artikel 475d Rv. kan niet bedoeld zijn voor te schrijven dat de verkregen huursubsidie alleen bij de partner die de betaling (min of meer toevallig) feitelijk ontvangt in aanmerking wordt genomen. Een ander probleem doet zich voor met het drempelbedrag van artikel 17 lid 2 Huursubsidiewet: de normhuur. De Huursubsidiewet acht dit bedrag aan huur voor een- of meerpersoonshuishoudens met een inkomen op of onder de bijstandsnorm in redelijkheid te dragen. Het bedrag blijft dan ook voor rekening van de huurder (artikel 16 lid 1 Huursubsidiewet). Deze gedachte is door artikel 475d Rv. kennelijk overgenomen. Wordt nu voor beide partners de beslagvrije voet berekend, dan lijkt het dat de aan hen toe te rekenen woonkosten in beide berekeningen over het drempelbedrag moeten komen alvorens de partners in aanmerking komen voor verhoging van de beslagvrije voet. Dit zou kunnen resulteren in niet-gecorrigeerde woonkosten ter hoogte van tweemaal de normhuur. Voorbeeld: A en B zijn gehuwd buiten gemeenschap van goederen. Beiden zijn toegelaten tot de regeling. Pagina 11

12 Zij leven van een bijstandsuitkering. De huur bedraagt 320, waarvan wordt toegerekend aan A en B elk 160. Dit laatste bedrag is lager dan het drempelbedrag van 191,61. Er vindt dus geen correctie plaats. Deze problemen worden opgelost door niet alleen de woonkosten met de onder beschreven formule over beide partners te verdelen, maar ook de ontvangen huursubsidie, het drempelbedrag en de maximale huursubsidie. Het komt er praktisch gesproken op neer dat in gevallen als deze (dus waarin gescheiden vermogens bestaan) op de gebruikelijke wijze de verhoging van de beslagvrije voet wordt berekend, waarna deze verhoging met toepassing van de formule over beide partners wordt verdeeld DE SERVICEKOSTEN Tot de woonkosten behoren ook servicekosten. Voor het begrip servicekosten wordt aangesloten bij artikel 5 lid 3 Huursubsidiewet. De Huursubsidiewet gaat uit van maximaal 48,00 per maand aan servicekosten in totaal met afzonderlijke maxima voor onderdelen van de servicekosten. Die nadere eis wordt niet in aanmerking genomen. Zodra sprake is van servicekosten wordt met een bedrag van maximaal 48,00 per maand rekening gehouden EIGEN WONING Woont de schuldenaar in een eigen woning, dan worden als woonkosten aangemerkt betaalde hypotheekrente, erfpacht en overige kosten. Aflossingen op een bestaande hypothecaire lening vormen uiteraard geen woonkosten. Het gaat dan om vermogensvorming. Hetzelfde geldt voor premie van een kapitaalsverzekering. Slechts in het geval dat de vermogensvorming de boedel ten goede komt (bijvoorbeeld omdat de woning binnen de regeling verkocht omdat er overwaarde is) is er reden ook rekening te houden met betaalde aflossingen of premies van een kapitaalsverzekering. Met betrekking tot de overige kosten kan gedacht worden aan premie opstalverzekering, eigenaarsdeel OZB, polder- en waterschapslasten en klein onderhoud. Volgens berekening van het Nibud (juni 2004) kan hiervoor een forfaitair bedrag worden aangehouden van 65,00 per maand. Uitgangspunt is dat in het merendeel van de gevallen de woning binnen de termijn van de regeling verkocht zal worden. Met groot onderhoud (dat in het algemeen zal kunnen worden uitgesteld) is daarom bij de bepaling van het forfaitaire bedrag geen rekening gehouden. Betaling van hypotheekrente levert in het algemeen een fiscaal voordeel op. Voor zover de schuldenaar de rente betaalt, dient dit voordeel steeds te worden beschouwd als inkomen en wordt het hier niet in mindering op de woonkosten gebracht. Het verdient aanbeveling erop toe te zien dat de schuldenaar om voorlopige teruggave verzoekt, zodat het fiscale voordeel maandelijks wordt verkregen. Indien zowel op de schuldenaar als de partner de WSNP van toepassing is en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan dient het fiscale voordeel over beide boedels te worden verdeeld. Het fiscale voordeel wordt genoten door de partner die de rente feitelijk betaalt. Ook de andere partner draagt echter een deel van de woonkosten. Het fiscale voordeel wordt daarom met toepassing van de in beschreven formule verdeeld over beide boedels. Deze verdeling vindt plaats op het tijdstip dat het voordeel daadwerkelijk in de boedel van de rente betalende partner vloeit. Voorbeeld: Partner A draagt volgens deze methode 80% van de woonkosten, partner B 20%. De hypotheekrente wordt feitelijke door A betaald. Op aangifte wordt in mei volgend op het jaar waarin de rente betaald is door de fiscus aan A 2000 belasting terugbetaald. Dit bedrag wordt aan de boedel van A afgedragen. Na ontvangst maakt de bewindvoerder 400,- over naar de boedel van B. Betaalt niet de schuldenaar de hypotheekrente maar een partner op wie de regeling niet van toepassing is en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan kan de bewindvoerder uiteraard niet beschikken over het inkomen van de partner. Verdeling van het fiscale voordeel Pagina 12

13 zoals hiervoor beschreven is dus niet uitvoerbaar. Het kan uiteraard niet zo zijn dat (een deel van) de hypotheekrente als woonkosten van de schuldenaar worden aangemerkt, terwijl de teruggave wordt gevraagd door de partner. In die situatie dient het fiscale voordeel te worden geschat en in mindering te worden gebracht op de woonkosten. 5. NIET- WETTELIJKE CORRECTIES, HET NOMINALE BEDRAG 5.1 RESERVERINGSTOESLAG 5 % WWB NORM Bovenop de beslagvrije voet (90% van de bijstandsnorm) wordt een toeslag toegekend van 5% van de toepasselijke bijstandsnorm. Deze toeslag is bedoeld om te kunnen reserveren voor grotere uitgaven (wasmachine, niet-verzekerde tandartskosten e.d.). De toeslag wordt berekend over het bedrag dat resteert na aftrek wegens inkomen van de echtgenoot / partner overeenkomstig lid 3 van artikel 475d Rv. Bij alleenstaanden en alleenstaande ouders gaat het dus om 5% van de volle bijstandsnorm. Aftrek van inkomen van een echtgenoot / partner is hier uiteraard niet aan de orde. Heeft de schuldenaar een echtgenoot / partner en er bestaat gemeenschap van goederen, dan wordt één berekening gemaakt en is aftrek dus eveneens niet aan de orde. In het geval de schuldenaar een echtgenoot / partner heeft en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan wordt op deze wijze de toeslag verdeeld over beide partners (indien op beiden de regeling van toepassing is) of slechts gedeeltelijk aan de schuldenaar toegekend (indien de regeling slechts op een van hen van toepassing is). Verdeling of toedeling kan er toe leiden dat de toeslag voor de schuldenaar en de partner geheel of gedeeltelijk verloren gaat in die zin dat niet wordt bereikt dat zij gezamenlijk beschikken over 95% van de bijstandsnorm. In die situatie wordt het deel van de toeslag zonodig overgeheveld naar de andere partner tot een verhoging van maximaal 5% van de bijstandsnorm. Voorbeeld: Op de man is de regeling van toepassing. Hij is buiten gemeenschap van goederen gehuwd. Ook op zijn echtgenoot is de regeling van toepassing. De man heeft een inkomen van 1500 (inclusief vakantiegeld) per maand. De vrouw ontvangt maandelijks van de fiscus 130. Dit laatste bedrag ligt ruimschoots onder de voor de vrouw geldende beslagvrije voet. Verdeling van de toeslag leidt nu tot een verhoging van het vtlb van de man met 45,33 (90% * 1151,82 minus 130, over het resultaat 5%) en dat van de vrouw met 25,92 (90% * 1151,82 / 2, over het resultaat 5%). Het vrij besteedbare inkomen (beslagvrije voet + nominaal bedrag) van de man komt daarmee op 951,97. Gezamenlijk hebben zij een vrij besteedbaar inkomen van 1081,97. Dit is 12,26 minder dan 95% van de bijstandsnorm (circa 1094,23). De verhoging van de vrouw wordt nu opgeteld bij de man tot een verhoging van maximaal 5% van de bijstandnorm (5% van 1151,82, dus 57,59). Zijn vtlb bedraagt dan 964,23, dat van de vrouw 130, in totaal 1094,23. Is de schuldenaar opgenomen in een inrichting, dan bedraagt de verhoging 1/6 van de voor hem geldende bijstandsnorm van artikel 23 Wet werk en bijstand. 5.2 ARBEIDSTOESLAG VAN 5% WWB NORM Schuldenaren met een inkomen uit arbeid krijgen een toeslag van nog eens 5% van de toepasselijke bijstandsnorm extra. Zij krijgen dus 100% van de bijstandsnorm. Deze toeslag is bedoeld als forfaitaire vergoeding voor beroepskosten. Voor het verkrijgen van de toeslag dient tenminste 18 uur arbeid per week te worden verricht. Werken beide echtgenoten/partners, dan wordt de toeslag toch maar éénmaal toegekend. Bij kortdurend ziekteverzuim blijft de toeslag gehandhaafd. De 5% verhoging wordt toegekend aan de alleenstaande, alleenstaande ouder en echtgenoten / partners, tussen wie gemeenschap van goederen bestaat. Is de WSNP van toepassing op beide echtgenoten / partners en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan wordt de toeslag toegekend aan de echtgenoot / partner die inkomen uit arbeid heeft. Indien beide echtgenoten / partners inkomen uit arbeid hebben wordt de toeslag over beiden verdeeld (ieder 2,5%). Ook hier vindt overheveling plaats indien de toeslag verloren dreigt te gaan Pagina 13

14 (vergelijk hiervoor onder 5.1). Indien doordat beide echtgenoten / partners werken een substantieel hogere bijdrage aan de boedel wordt betaald kan de rechter-commissaris bepalen dat zij beiden een toeslag van 5% ontvangen. In geval geen gemeenschap van goederen bestaat en slechts op één van de echtgenoten / partners is de WSNP van toepassing, dan wordt de volle 5% toeslag aan deze partner toegekend (indien deze partner althans arbeid verricht), zonder rekening te houden met eventuele vermindering van de beslagvrije voet overeenkomstig het derde lid van artikel 475d Rv. 5.3 WOONKOSTEN BOVEN DE MAXIMALE HUURSUBSIDIE Zie hiervoor punt 4.8. Indien wordt toegestaan dat de schuldenaar de in beginsel te dure woning (al dan niet tijdelijk) blijft bewonen, dient te worden bezien of tijdelijk extra wordt gecorrigeerd voor woonkosten voor zover die uitstijgen boven de maximale huursubsidie. 5.4 EIGEN RISICO ZIEKTEKOSTENVERZEKERING Een hoog eigen risico voor particuliere ziektekostenverzekeringen gaat samen met een lagere premie. Daar staat tegenover de mogelijk zelf te dragen ziektekosten. Om die reden wordt voor eigen risico gecorrigeerd. Het eigen risico wordt omgerekend naar maandbasis. De correctie bedraagt 60% daarvan. 5.5 NOMINALE PREMIE De nominale premie is het bedrag dat verplicht verzekerden dienen te betalen aan het ziekenfonds. Dit bedrag is in de bijstandsnorm verdisconteerd. 3 Omdat 475d Rv. de beslagvrije voet verhoogt met alle betaalde premie voor een ziektekostenverzekering, lijkt het billijk de nominale premie op de beslagvrije voet in mindering te brengen (tot maximaal het bedrag van de verhoging). Gebeurt dit niet, dan wordt de schuldenaar voor dit deel van de premie dubbel gecompenseerd. Het gaat hier dus om een negatieve correctie. Gezien de algemene toeslag van 5% zal deze correctie echter niet tot effect hebben dat het eindresultaat minder dan de beslagvrije voet is. De correctie is daarom toelaatbaar. Indien de door de schuldenaar betaalde premie tussen beide partners wordt verdeeld (zie hiervoor 4.7) dan wordt de in mindering te brengen nominale premie op gelijke wijze verdeeld. 5.6 AUTO- EN REISKOSTEN Allereerst dient te worden beoordeeld of het gebruik van de auto strikt noodzakelijk is voor verwerving van het inkomen. Tot een afstand van 10 km kan worden gefietst. Een bromfiets kan daarna een goedkoop alternatief zijn. Ook openbaar vervoer mogelijkheden moeten nauwgezet onderzocht worden. Is de auto noodzakelijk, dan wordt voor kosten (inclusief benzinekosten) een forfaitair bedrag van 147,00 per maand aangehouden. Dit bedrag komt als gemiddelde uit berekeningen van Consumentenbond en ANWB. Boven de km per jaar wordt uitgegaan van 0,125 per kilometer voor alle gereden kilometers, inclusief de eerste Het gaat hier uiteraard alleen om vervoer dat voor het verwerven van het inkomen noodzakelijk is. Privé-gereden kilometers moeten uit het vrij te laten bedrag worden betaald. Is de auto door de werkgever geleased en aan de schuldenaar ter beschikking gesteld, dan moet in beginsel rekening worden gehouden met een fiscale bijtelling bij het inkomen. Deze is echter 0% als het aantal gereden privé-kilometers lager is dan 500 kilometer per jaar. Aangezien de schuldenaar privé-kilometers uit het vtlb moet betalen, hoeft de boedel met de fiscale bijtelling geen rekening te houden. Indien de schuldenaar zelf least, zal het vrijwel altijd goedkoper zijn de lease te beëindigen en in plaats daarvan een oude (maar APK-gekeurde) auto te nemen. Tegemoetkomingen van de werkgever worden niet op deze correctiepost in mindering gebracht, maar aangemerkt als inkomen. Met een door de werkgever betaalde reiskostenvergoeding wordt op dezelfde wijze gehandeld: de reële reiskosten worden bij de beslagvrije voet opgeteld, de betaalde vergoeding geldt als inkomen. Bovenstaande regeling kan ook worden toegepast indien met het gebruik om andere redenen dan 3 Het bedrag verschilt per ziekenfonds. Volgens opgave van College voor zorgverzekeringen (december 2003) bedraagt de gemiddelde premie thans 25,39 per maand per volwassene. Pagina 14

15 ter verwerving van inkomen rekening wordt gehouden (bij voorbeeld vervoer gehandicapte schuldenaar). 5.7 KOSTEN KINDEROPVANG De reële kosten van kinderopvang, noodzakelijk voor het verwerven van inkomsten, worden volledig gecorrigeerd. Een eventuele tegemoetkoming van de werkgever wordt gezien als inkomen. Leidt de kinderopvang tot teruggave van belasting, dan vloeit deze teruggave in de boedel. Indien beide partners werken en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan zullen beiden een deel van de kosten van kinderopvang moeten dragen. Het aandeel van de partners wordt op dezelfde wijze berekend als het aandeel in de woonkosten (zie hiervoor onder 4.8.1). Dit geldt zowel in het geval dat op beide partners de WSNP van toepassing is als in de situatie dat slechts een van hen in de WSNP zit. Fiscale consequenties worden opgelost zoals hiervoor onder is beschreven voor betaling van hypotheekrente. 5.8 STUDIEKOSTEN Onderscheiden moeten worden studiekosten van de schuldenaar en studiekosten van de kinderen van de schuldenaar. De studiekosten van de schuldenaar zelf worden uitsluitend vergoed wanneer de rechtercommissaris daarmee heeft ingestemd. Reden daarvoor kan zijn dat met het afronden van de studie op korte termijn voor de boedel voordeel te behalen is. Kinderen van 18 jaar of ouder op MBO, HBO of universiteit hebben recht op studiefinanciering. De Wet Studiefinanciering 2000 (WSF) roept, naast de onderhoudsverplichtingen die zijn vastgelegd in de artikelen 1:392 en 1:395a BW, geen zelfstandige verplichtingen van ouders jegens kinderen in het leven. De WSF geeft studerende kinderen recht op een basisbeurs. Verder kunnen deze studenten onder omstandigheden aanspraak maken op een aanvullende beurs. De hoogte daarvan is afhankelijk van het ouderlijk inkomen. De WSF bevat een berekeningsmethode van die ouderlijke bijdrage. Indien ouders de veronderstelde bijdrage niet voldoen, is deze rechtens niet afdwingbaar. Het gevolg van het niet betalen door de ouders is (behoudens de uitzonderingsbepaling van artikel 3.14 WSF), dat het studerende kind geen aanvullende beurs krijgt, maar dat het alleen een aanvullende lening kan afsluiten. In de schuldsanering kan zich de situatie voordoen dat de ouder(s)/schuldena(a)r(en) op grond van hun inkomen wel draagkracht hebben in de zin van de WSF, maar feitelijk niet in staat zijn de veronderstelde ouderbijdrage uit het vltb te voldoen. Het is aanvaardbaar dat studerende kinderen in die omstandigheden een aanvullende lening sluiten, of moeten gaan bijverdienen, om te kunnen studeren. Er is geen grond de boedel deze kosten te laten dragen. Voor de veronderstelde ouderbijdrage wordt dus geen correctie gegeven. Kinderen onder de 18 jaar in het HBO of universitair onderwijs hebben ook recht op studiefinanciering. Deze groep hoeft dus evenmin te worden gecorrigeerd. In schrijnende gevallen kan natuurlijk worden afgeweken van deze regel. Voor kinderen onder 18 jaar op overige onderwijsinstellingen wordt wel gecorrigeerd. Deze categorie kinderen kunnen slechts een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in hun studiekosten verkrijgen en hebben niet de mogelijkheid een lening te sluiten. Voor kinderen van ouders, die een hoger belastbaar inkomen hebben dan zou de schuldsaneringsituatie er zonder correctiemogelijkheid toe leiden dat deze kinderen hun schoolopleiding zouden moeten afbreken. In het kort: studenten met studiefinanciering geen correctie kinderen >= 18 jaar VO wel correctie kinderen < 18 jaar VO wel correctie schuldenaar zelf alleen corrigeren als het uiteindelijk ten gunste van de boedel komt. Pagina 15

16 De correctie is gelijk aan de maximale wettelijke tegemoetkoming in de studiekosten waarop een bijstandsgerechtigde aanspraak kan maken. Deze tegemoetkoming is weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen per maand Leeftijd Voortgezet onderwijs onderbouw Voortgezet onderwijs bovenbouw Middelbaar beroepsonderwijs Kinderen < 16 jaar 46,59 52,88 78,05 Kinderen 16 en 17 jaar * 124,29 130,88 156,05 Kinderen >= 18 jaar, 124,29 130,88 peildatum is 31-7 voorafgaand aan het schooljaar. MBO-ers hebben het eerste kwartaal nadat ze 18 zijn geworden recht op studiefinanciering. De daadwerkelijk door de schuldenaar ontvangen tegemoetkomingen in de studiekosten worden op het te corrigeren bedrag in mindering gebracht. Boven een belastbaar inkomen van ,00 (inkomen voor 2000) neemt de tegemoetkoming af naarmate het inkomen hoger wordt. De indeling onderbouw en bovenbouw is per schooltype als volgt: Indeling voortgezet onderwijs naar schooltype en onderbouw / bovenbouw Onderbouw voorbereidend middelbaar beroeps onderwijs klassen 1 (vmbo) en 2 hoger algemeen vormend onderwijs (havo) klassen 1, 2 en 3 voorbereidend wetenschappelijk onderwijs klassen 1, 2 (vwo) en 3 bovenbouw klassen 3 en 4 klassen 4, 5 klassen 4, 5 en 6 Toepassing van deze correctie kan onder omstandigheden ertoe leiden dat de termijn van de schuldsaneringsregeling wordt verlengd. Voor kinderen in het basisonderwijs vindt geen correctie plaats. Indien beide partners werken en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan zullen beiden een deel van de studiekosten moeten dragen. Het aandeel van de partners wordt op dezelfde wijze berekend als het aandeel in de woonkosten (zie hiervoor onder 4.8.1). Dit geldt zowel in het geval dat op beide partners de WSNP van toepassing is als in de situatie dat slechts een van hen in de WSNP zit. 5.9 ALIMENTATIE Het beleid met betrekking tot bestaande alimentatieverplichtingen bij toepassing van de WSNP behoeft afstemming met de rechters die over het al dan niet opleggen van die verplichtingen oordelen. Voorkomen moet worden dat de schuldenaar gemangeld wordt tussen uiteenlopende opvattingen van de rechters-commissarissen en de familierechters. Deze afstemming heeft in november 2001 plaatsgevonden en heeft geleid tot de volgende vuistregels. De schuldenaar dient te verzoeken zijn alimentatieverplichtingen op nihil te stellen. Indien geen nihilstelling wordt verkregen wordt vooralsnog gecorrigeerd voor zover zou blijken dat naar het oordeel van de alimentatierechter alimentatie betaald moet worden, anders dan uit het vtlb. Indien de alimentatierechter van oordeel is dat de alimentatie uit het vtlb kan worden betaald, wordt dus niet gecorrigeerd. Voorts is wenselijk dat overleg plaatsvindt met het LBIO om ervoor te zorgen dat het invorderingsbeleid van het LBIO zoveel mogelijk spoort met het te ontwikkelen rechterlijk beleid. Dit overleg is in gang gezet maar heeft nog niet tot resultaten geleid. Pagina 16

17 5.10 OVERIGE CORRECTIES De bijstandsuitkering voorziet in de directe levensbehoefte. Hiervan moeten dus ook de huishoudelijke uitgaven kunnen betalen. Alleen in extreme gevallen kunnen huishoudelijke uitgaven gecorrigeerd kunnen worden. Dat zal waarschijnlijk alleen het geval zijn indien de saniet of één van de gezinsleden een kostenverhogend dieet heeft. Voor diëten geldt dat via de Awbz of bijzondere bijstand een vergoeding mogelijk is. Als de kosten noodzakelijk zijn en er geen vergoeding kan worden verkregen dan kan een correctie worden toegepast. Daarbij kan worden aangesloten bij de forfaitaire bedragen van de belastingdienst. Een handicap kan extra kosten met zich meebrengen, bijvoorbeeld de kosten van thuiszorg, die redelijkerwijs niet uit het vtlb kunnen worden betaald. In die situaties kan een correctie worden opgevoerd. Ook hier geldt, dat het om noodzakelijke kosten moet gaan waarin niet door middel van een andere regeling wordt voorzien. Als een vergoeding mogelijk is, maar er een eigen bijdrage wordt geheven, dan kan voor die eigen bijdrage gecorrigeerd worden. Veel allochtonen boeken regelmatig een bedrag over naar familie in het moederland. Deze betalingen zullen ten laste moeten blijven van het vtlb. Ook voor een kerkelijke bijdrage geldt dat geen correctie plaatsvindt. Een bijzondere correctie kan worden toegepast voor uitzonderlijk hoge kosten van gas, water en elektriciteit en gemeentelijke heffingen (zuiveringschaplasten, waterschapslasten, hoogheemraadschaplasten, reinigingsrechten of afvalstoffenheffing, rioolrecht en gebruikersdeel onroerende-zaakbelasting). Daartoe kan aanleiding bestaan indien die kosten door bijzondere, door de schuldenaar aannemelijk te maken omstandigheden, ongebruikelijk hoog zijn. Redenen kunnen bijvoorbeeld zijn de staat van onderhoud van de woning, langdurige ziekte, of relatief hoge gemeentelijke lasten. Hierbij worden op maandbasis de navolgende, jaarlijks vast te stellen, drempelbedragen gehanteerd. Drempelbedragen voor energie en heffingen vastgesteld, op maandbasis (Nibud 2004) voor: - alleenstaanden 163,00 - éénoudergezinnen 200,00 - gezinnen 233,00 Deze bedragen worden als richtsnoer gehanteerd aldus, dat indien de door de schuldenaar te betalen bedragen gelijk of lager zijn dan de forfaitaire bedragen in ieder geval geen correctie wordt toegepast. Voor kosten verbonden aan budgetbeheer, budgetbegeleiding en bewindvoering wordt niet gecorrigeerd. Deze kosten dient de schuldenaar uit het vtlb te voldoen. Dat geldt ook in de situatie dat de schuldenaar daartoe in het kader van de schuldsaneringsregeling verplicht is (vergelijk art. 310 Fw.) De rechter-commissaris kan ook in andere zeer bijzondere gevallen, indien hij daartoe aanleiding ziet, rekening houden met bijzondere kostenposten. 6. HET INKOMEN Alle inkomsten boven het vrij te laten bedrag dienen te worden afgedragen aan de boedel. Het gaat om het inkomen van de perso(o)n(en) in de Wsnp. Uitzondering op deze regel is het inkomen van de echtgenoot/geregistreerd partner. Dat inkomen valt alleen in de boedel indien enige gemeenschap van goederen bestaat 4. 4 Dat kan dus ook zijn een gemeenschap van winst en verlies of van vruchten en inkomsten. Zie artikelen Pagina 17

18 Voor het begrip inkomen geldt als uitgangspunt de definitie van artikel 32 van de Wet werk en bijstand. Verschillende wetten noemen nog voorbeelden van inkomsten die niet beslagen kunnen worden. Deze inkomsten vallen niet in de boedel (vergelijk artikel 475a lid 1 Rv.). De meest voorkomende gevallen worden hierna aangegeven. Samengevat komt het neer op de navolgende tabel. WEL INKOMEN: loon uit arbeid dertiende maand overwerkvergoedingen winstdelings- en provisieregelingen fooien door werkgever betaalde onkostenvergoedingen ingehouden bijdragen aan personeelsvereniging inhoudingen voor spaarloon uitkeringen en pensioenen nabestaandenuitkering halfwezenuitkering vakantiegeld vakantiebonnen belastingteruggaven Alimentatie inkomsten door onderverhuur en kostgangers of inwonende kinderen Zalmsnip zak- en kleedgeld PGB voorzover bestemd voor door de schuldenaar verleende zorg GEEN INKOMEN: Wezenuitkering Bijzondere bijstand Kinderbijslag Studiefinanciering Uitkeringen op grond van de Wet tegemoetkoming studiekosten Huursubsidie Pleegkindvergoeding Vangnetregeling Woonkostentoeslag 6.1 LOON UIT ARBEID Hieronder valt ook vakantiegeld (zie punt 6.11), een dertiende maand, overwerkvergoedingen 5, winstdelings- en provisieregelingen en fooien. Ook alle door de werkgever betaalde vergoedingen worden tot het inkomen gerekend. Voor zover deze vergoedingen reëel zijn, wordt daarmee rekening gehouden bij de op de beslagvrije voet aan te brengen correcties (zie onder andere punt 5.6). Let op inhoudingen op de loonstrook. Bijdragen aan de personeelsvereniging of inhoudingen voor een Foster Parents kind, inhoudingen voor spaarloon e.d. maken deel uit van het inkomen. De spaarloonregeling zal in het algemeen worden stopgezet. Wil de schuldenaar deze toch voortzetten (te betalen uit het vrij te laten bedrag), dan kan dat. Wel zal het reeds opgebouwde saldo (eventueel na aftrek van fiscale lasten) in de boedel moeten vloeien. 6.2 BELASTINGTERUGGAVEN Teruggaven van als voorheffing betaalde belasting vormen inkomen. Indien de belastingplichtige geen of een zeer gering inkomen heeft, kunnen de algemene heffingskorting en de kinderkorting leiden tot betaling door de fiscus. Ook dit is als inkomen aan te merken. Bij de aanvraag van een bijstandsuitkering wordt voor de bepaling van de hoogte van het inkomen van de aanvrager de kinderkorting buiten beschouwing gelaten op grond van artikel 31 lid 2 onder b Wet werk en bijstand. Nu niet blijkt dat aanspraken op grond van deze korting niet vatbaar zijn voor beslag, wordt het bedrag bij de berekening van het vtlb wel in aanmerking genomen en dus bij het inkomen opgeteld. Het verdient aanbeveling erop toe te zien dat de schuldenaar voorlopige teruggave verzoekt zodat de belastingteruggave maandelijks verkregen kan worden lid 6 jo. 22 Fw. De rechter-commissaris kan in zeer bijzondere gevallen aanleiding zien een deel van de overwerkvergoeding aan de schuldenaar te laten. In dat geval zal een bijzondere correctie opgenomen moeten worden. Pagina 18

19 6.3 NABESTAANDEN- EN (HALF)WEZENUITKERING De nabestaandenuitkering die de echtgenoot/partner van een overleden verzekerde op grond van artikel 14 van de Algemene nabestaandenwet ontvangt is als verzekeringsuitkering vatbaar voor beslag en wordt als inkomen in aanmerking genomen. Dit geldt ook voor de halfwezenuitkering, waarop de nabestaande (ouder of verzorger) van een halfwees krachtens artikel 22 van de Algemene nabestaandenwet recht heeft. Deze uitkering valt dus in de boedel. Het recht op een wezenuitkering op grond van artikel 26 van de Algemene nabestaandenwet berust bij de wees zelf, niet bij zijn wettelijk vertegenwoordiger. De wezenuitkering behoort dus niet tot het inkomen van de wettelijk vertegenwoordiger indien deze zich in een schuldsaneringssituatie bevindt. 6.4 ALIMENTATIE Zowel de door de schuldenaar zelf ontvangen alimentatie als die voor door hem verzorgde kinderen valt in de boedel. Vergelijk ook hiervoor onder INKOMSTEN DOOR ONDERVERHUUR EN KOSTGANGERS Hetgeen door de onderhuurder wordt betaald, wordt geheel als inkomen aangemerkt. Daartegenover staat dat bij de berekening van de beslagvrije voet ervan wordt uitgegaan dat de schuldenaar de woonkosten alleen te dragen heeft. In geval van een kostganger dienen van hetgeen wordt betaald de reële kosten die de schuldenaar heeft voor het verschaffen van voedsel te worden afgetrokken. Het restant is dan het bedrag dat de kostganger betaalt voor onderdak, gas, licht en water etc. Volgens artikel 11 lid 1 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 kan als norm voor ontbijt, lunch en diner worden uitgegaan van 6,00 per dag. Daarnaast moet rekening worden gehouden met extra energielasten, afschrijving van meubilair e.d. Deze kosten kunnen worden gesteld op een bedrag van 1,36 per dag. In totaal kunnen de kosten derhalve worden gesteld op 7,36 per dag. Als de kostganger in het weekeinde afwezig is, wordt dus gecorrigeerd voor vijf dagen per week. Wanneer er meerdere kostgangers aanwezig zijn waarvoor 7,36 per dag mag worden vrijgelaten van het kostgeld, is het totale vrij te laten bedrag aan kostgeld hoog ten opzichte van de werkelijke kosten. Er zijn immers schaalvoordelen die maken dat het voor meerdere kostgangers tegelijk goedkoper is. Voor een tweede kostganger wordt daarom 80% van dat bedrag genomen, voor een derde en volgende kostganger 70%. Deze percentages zijn berekend met behulp van de uitgaven aan voeding van de Budgetonderzoeken van het CBS. 6.6 ZALMSNIP EN BIJZONDERE BIJSTAND Indien de schuldenaar de zogenaamde Zalmsnip feitelijk ontvangt, wordt dat bedrag aangemerkt als inkomen. Het gaat hier om niet-periodieke inkomsten, die (dus) in de boedel vallen. Vaak wordt de Zalmsnip echter verrekend met gemeentelijke heffingen. Bijzondere bijstand, verstrekt ter compensatie van specifieke noodzakelijke kosten (bv. aanschaf van een wasmachine), wordt vrijgelaten. Volgens artikel 46 lid 2 Wet werk en bijstand is deze bijstand niet vatbaar voor beslag. 6.7 KINDERBIJSLAG Beslag op kinderbijslag is niet toegelaten (zie artikel 23 Algemene kinderbijslagwet). Kinderbijslag valt dus niet in de boedel. 6.8 TEGEMOETKOMING IN STUDIEKOSTEN MINDERJARIGEN EN STUDIEFINANCIERING Uitkeringen op grond van de Wet tegemoetkoming studiekosten zijn niet voor beslag vatbaar (artikel 76 lid 1) en vallen dus niet in de boedel. De tegemoetkoming wordt in mindering gebracht op de onder 5.8 vermelde correctiepost. Ontvangt de schuldenaar zelf studiefinanciering, dan valt ook dat niet in de boedel (Wet op de studiefinanciering 2000 artikel 11.3). Pagina 19

20 6.9 HUURSUBSIDIE Artikel 475d Rv. houdt bij de bepaling van de woonkosten rekening met ontvangen huursubsidie. Om die reden kan de vergoeding door de schuldenaar worden behouden. Artikel 32 Huursubsidiewet verbiedt bovendien beslag op huursubsidie PLEEGKINDVERGOEDING Voor het onderhouden van een pleegkind wordt soms een vergoeding verkregen. Het gaat om een bedrag van ten hoogste 501 per maand. Gelet op de bijzondere aard deze uitkering dient deze uitkering ongemoeid te worden gelaten. Tegenover deze vergoeding staan immers ook reële kosten van het pleegkind. TABEL: Pleegvergoedingen (januari 2002): leeftijd bedrag per maand 0 tot en met 8 jaar 419,00 9 tot en met 11 jaar 423,00 12 tot en met 15 jaar 462,00 16 tot en met 17 jaar 513,00 18 tot en met 20 jaar 518, HET VAKANTIEGELD Artikel 475d Rv. verwijst naar de bijstandsnorm. In deze norm is begrepen 4,8% vakantiegeld. Dit vakantiegeld wordt op het maandelijks te verstrekken bedrag aan bijstand ingehouden en jaarlijks in juni uitgekeerd (vgl. art. 19 en 45 lid 1 Wet werk en bijstand). Dit betekent dat indien voor de berekening van de beslagvrije voet 95% of 100% van de norm wordt genomen, het vrij te laten bedrag mede het vakantiegeld omvat. Het in mei/juni te ontvangen vakantiegeld valt in dat geval geheel in de boedel. Deze werkwijze heeft nadelen. De ervaring leert dat de meeste schuldenaren het prettig vinden éénmaal per jaar een extra bedrag te krijgen, ook al betekent dit dat zij maandelijks minder ontvangen. Voor schuldenaren die daadwerkelijk bijstand hebben, geldt bij deze werkwijze bovendien dat het vtlb wordt vastgesteld op een hoger bedrag dan zij maandelijks ontvangen en dat bij ontvangst van het vakantiegeld een herberekening zou moeten plaatsvinden door verdeling van het vakantiegeld over de voorgaande maanden, waarna het aldus gevonden inkomen wordt verminderd met het vtlb. Dit is bewerkelijk en leidt tot vragen en fouten. Het in de bijstandsnorm begrepen bedrag aan vakantiegeld wordt daarom bij de berekening van het vtlb maandelijks gereserveerd. Bij uitkering van het vakantiegeld kan dan door de schuldenaar worden behouden 95% of 100% van het vakantiegeld volgens de toepasselijke bijstandsnorm. Deze werkwijze sluit geheel aan bij de Wet werk en bijstand. De voorgestelde werkwijze kan worden gevolgd, tenzij het aldus berekende vtlb onder de beslagvrije voet zou komen. Dat geval zal zich echter zelden voordoen, zeker gezien de algemene toeslag van 5% bovenop de beslagvrije voet VAKANTIEBONNEN Van oudsher kennen bepaalde bedrijfstakken (metaal, bouw) een vakantiebonnensysteem (thans zijn er geen fysieke bonnen meer; er vindt registratie plaats via een rekeningbeheersysteem). Het systeem komt er hierop neer dat de werkgever verplicht is om de werknemer behalve het verdiende loon over een bepaalde periode ook een bon van bepaalde waarde te verstrekken. De werknemer kan die bon dan vervolgens bij bepaalde fondsen inwisselen in ruil voor (doorgaans) vakantiegeld en loon tijdens de vakantiedagen. Ten aanzien van de vakantiegeld-component heeft de schuldenaar in beginsel recht op 100% van de bijstandsnorm van het vakantiegeld, het overige komt de boedel toe. Ten aanzien van het loongerelateerde deel van de vakantiebonnen-uitkering heeft de schuldenaar recht op het vrij te laten inkomen over de periode waarvoor de uitkering bedoeld is als vervanger van het reguliere loon. De bewindvoerder kan aan de hand van de loonstroken zien op welke periode het loongerelateerde deel ziet. Praktisch gezien komt het erop neer dat indien uitbetaling van Pagina 20

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JANUARI 2005 volgnr: 2005.1; bijgewerkt tot januari

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JANUARI 2003 volgnr: 2.1.1; bijgewerkt tot januari

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JANUARI 2006 volgnr: 2006.1; bijgewerkt tot januari

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JANUARI 2007 volgnr: 2007.1; bijgewerkt tot januari

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JULI 2005 VERSIE 2 AANPASSING IN VERSIE 2: In

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JULI 2006 volgnr: 2006.2; bijgewerkt tot juli

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2015 Volgnummer: 2015:2; bijgewerkt tot 1 juli 2015

Nadere informatie

1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:

1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Huidige (02-12-2015) geldende tekst Artikel 475d a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar of

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2014 Volgnummer: 2014:2; bijgewerkt tot 1 juli 2014

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2015 Volgnummer: 2015:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2008 Volgnummer: 2008:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet

Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet www.involon.nl Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet 1.1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, art. 475c t/m artikel 475g 2 1.2 Tekst art. 475d Rv. en bijbehorende

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2010 Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2011 Volgnummer: 2011:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2009 Volgnummer: 2009:2; bijgewerkt tot 1 juli 2009

Nadere informatie

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 Algemene toelichting Tot 1 januari 1996 gold voor de bijstandsverlening een uiterst gedifferentieerde normensystematiek.

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede gelet op artikel 22a, vierde lid, sub c en d en artikel 33 vierde lid, van de Participatiewet, alsmede artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2009 Volgnummer: 2009:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2012 Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2012 Volgnummer: 2012:1 bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014

BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014 BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014 P = partner = 21/65 jaar of ouder = jonger dan 21/65 jaar BV = beslagvrije voet PAAR, ECHTGENOTEN OF GEREGISTREERDE PARTNERS en 65 jaar met/zonder

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2016 Volgnummer: 2016:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2017 Volgnummer: 2017:2:2; bijgewerkt tot 1 juli 2017

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2017 Volgnummer: 2017:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2013 Volgnummer: 2013:2; bijgewerkt tot 1 juli 2013

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333 Rapport Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat gerechtsdeurwaarders B. te Arnhem, bij het derdenbeslag op haar uitkering onder het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2014 Volgnummer: 2014:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand Concept-raadsbesluit, no. De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake verordeningen Wet Werk en Bijstand (Gem. blad Afd. A, no. ); gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van

Nadere informatie

Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003

Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003 Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar inkomen 1. Algemeen Vooraf Ouders betalen de hoogste ouderbijdrage, tenzij zij kunnen aantonen dat het gezamenlijke belastbaar huishoudinkomen

Nadere informatie

VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW.

VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW. VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW. Datum: 26-03-2014 Insolventienummer 05/13/591 R Volgnummer 2 Algemene gegevens Naam schuldenaar (Voorheen) handelende onder de naam De heer H. Oenema Geboortedatum

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

Vtlb-rapport. Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Vtlb-rapport Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2007 Volgnummer: 2007:2; bijgewerkt

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). Nummer: Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De Gemeenteraad van Haaksbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING

Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING Algemeen Op grond van artikel 35 WWB heeft men recht op bijzondere bijstand voor zover men niet beschikt over de middelen

Nadere informatie

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Algemene toelichting De gemeenteraad dient op grond van artikel 8 eerste lid onder c juncto artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als

Nadere informatie

Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet Olst-Wijhe

Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet Olst-Wijhe Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet, 29 april 2015 doc. nr.: 15.016337 Vastgesteld door het college op 30 juni 2015 Publicatie in het Gemeenteblad op 9 juli 2015 Inwerkingtreding op de dag na

Nadere informatie

Toelichting bij de verordening. Algemeen

Toelichting bij de verordening. Algemeen Toelichting bij de verordening Algemeen Het Rijk heeft per 1 januari jl. de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) samengevoegd tot een nieuwe Wet werk en bijstand. Net zoals

Nadere informatie

Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet 2015 Tiel. Het college van burgemeester en wethouders van Tiel,

Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet 2015 Tiel. Het college van burgemeester en wethouders van Tiel, Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet 2015 Tiel Het college van burgemeester en wethouders van Tiel, gelet op - de artikelen 27 en 33, vierde lid van de Participatiewet - artikel 4:81 van de Algemene

Nadere informatie

Toelichting. Kwijtschelding lokale belastingen

Toelichting. Kwijtschelding lokale belastingen Toelichting Kwijtschelding lokale belastingen 2016 U krijgt dit formulier omdat u kwijtschelding wilt aanvragen. Sabewa Zeeland heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de gemeente Noord-Beveland

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2016 Volgnummer: 2016:2; bijgewerkt tot 1 juli 2016

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A De raad van de gemeente Diemen; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], met overneming van de daarin

Nadere informatie

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand RV dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Op 1 januari 2004 treedt de Wet werk en bijstand (Wwb) in werking. De gemeente moet op die datum op grond van artikel 8 van de Wwb een verordening toeslagen en verlagingen

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); 2012, no. 45 De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); Gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB CVDR Officiële uitgave van Smallingerland. Nr. CVDR58228_1 21 november 2018 GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB Burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland besluiten; gelet op het

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Artikel 1 Begripsomschrijving 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht) Beleidsregel verlagen uitkering in verband met de woonsituatie, inkomsten uit commerciële verhuur en schoolverlaters Participatiewet RDWI Het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme

Nadere informatie

Naam Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente Nijmegen (2013)

Naam Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente Nijmegen (2013) Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2013 / 114 Naam Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente Nijmegen (2013) Publicatiedatum 20 november 2013 Opmerkingen - Vaststelling

Nadere informatie

Uit de toelichting op het aangenomen amendement blijkt dat met woonkosten, naast huur, ook gedoeld wordt op kosten eigen woning.

Uit de toelichting op het aangenomen amendement blijkt dat met woonkosten, naast huur, ook gedoeld wordt op kosten eigen woning. Parlementaire geschiedenis Verhoging beslagvrije voet met woonkosten (art. 475d lid 5 onder b Rv) Belangrijke passages 1 Van 1 april 1991 tot 1 januari 1996 1 Van 1 januari 1996 tot 29 juni 1996 6 Van

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB-2

Toeslagenverordening WWB-2 Toeslagenverordening WWB-2 Officiële titel Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Winsum citeertitel Toeslagenverordening WWB Wettelijke grondslag Artikel 30 WWB Datum aanmaak april 2010 De

Nadere informatie

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket per 1 juli 2015 Vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken op 25 april 2015. 1. INLEIDING/ALGEMEEN

Nadere informatie

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2018 1 Inhoudsopgave 1 Algemeen 5 1.1 Inleiding

Nadere informatie

GEMEENTE SOEST. Komt u in aanmerking voor kwijtschelding? U leest het in deze brochure.

GEMEENTE SOEST. Komt u in aanmerking voor kwijtschelding? U leest het in deze brochure. GEMEENTE SOEST Kwijts c he ldin g van ge m e e nte l i j k e bela s ti Komt u in aanmerking voor kwijtschelding? U leest het in deze brochure. ng e n 1 2 3 Voor wie is deze brochure? Heeft u een minimuminkomen

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 CVDR Officiële uitgave van Delft. Nr. CVDR226482_1 3 oktober 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Delft; Gelezen het voorstel van het college van 4 september 2012;

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 16-12-2014 Gelet op artikel 27 en 28 van de Participatiewet; vast te stellen de volgende beleidsregel: BESLUIT BELEIDSREGEL NORMVERLAGINGEN

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden.

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden. Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen

Nadere informatie

- Intrekking van publicatie GB2010-058 op 7 april 2011. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042

- Intrekking van publicatie GB2010-058 op 7 april 2011. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042 Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2011 / 042 Naam Beleidsregels bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand (2011) Publicatiedatum 6 april 2011 Opmerkingen - Vaststelling van de beleidsregels

Nadere informatie

B&W-nr.:06.0700 d.d. 06-06-2006. Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand

B&W-nr.:06.0700 d.d. 06-06-2006. Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand Raadsaanbiedingsformulier Rv nr. Opsteller Naam: Piet Minderhoud B&W.nr.: 06.0700 Dienst: SOZA Telefoon: 516 7393 Verantwoordelijk portef.houder: Sociale Zaken B&W-besluit d.d: 6 juni 2006 en Cultuur Meningsvormend

Nadere informatie

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie Nieuwe richtlijn kinderalimentatie maart 2013 mr T.G. Gijtenbeek De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Verordening eigen bijdrage Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang gemeente s- Hertogenbosch 2014.

Verordening eigen bijdrage Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang gemeente s- Hertogenbosch 2014. Verordening eigen bijdrage Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang gemeente s- Hertogenbosch 2014. Gelet op: De Wet maatschappelijke ondersteuning, Staatsblad 2006 nr. 351, Artikel 1, lid 1 aanhef en

Nadere informatie

Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015

Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015 Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015 Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn; Gelet op artikel 22a, 27 en artikel 28 van de Participatiewet, artikel 5 van de

Nadere informatie

Vergadering van : 24 april 2012. Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Vergadering van : 24 april 2012. Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012 Raadsbesluit Vergadering van : 24 april 2012 Agendanummer : 11b Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012 Programma : Met elkaar voor elkaar / R. Dijksterhuis De raad van de gemeente DANTUMADIEL;

Nadere informatie

Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank

Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank 1. Inleiding/Algemeen Kom ik in aanmerking voor een vakantie? Misschien heeft u net als veel andere inwoners van Nederland

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Apeldoorn; gelezen het voorstel van het college d.d.., nr...; gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB Algemene toelichting De Wwb kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 De raad van de gemeente Geldermalsen, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2012, nummer

Nadere informatie

RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007

RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007 RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007 Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Onderzoek 4 Bevindingen 5 Achtergrond 5 SAMENVATTING Rapportnummer: 2007/0333 De gerechtsdeurwaarder

Nadere informatie

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren CVDR Officiële uitgave van Zevenaar. Nr. CVDR40449_1 21 maart 2017 nr 12.17 Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Zevenaar; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Aanpassing richtlijn kinderalimentatie

Aanpassing richtlijn kinderalimentatie Aanpassing richtlijn kinderalimentatie Werkgroep alimentatienormen 16 november 2012 Aanpassing richtlijn kinderalimentatie Stap 1: netto besteedbare inkomen Voor alimentatiedoeleinden is het netto inkomen,voorzien

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De raad van de gemeente Houten; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 4 september 2012; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; BESLUIT: vast te stellen

Nadere informatie

GEMEENTE SCHERPENZEEL

GEMEENTE SCHERPENZEEL GEMEENTE SCHERPENZEEL Beleidsregels bijzondere bijstand HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

Nadere informatie

Studiedag NVVK Update Vrij te laten bedrag 2016

Studiedag NVVK Update Vrij te laten bedrag 2016 Studiedag NVVK 8.11.2016 Update Vrij te laten bedrag 2016 Karen Stoffels-Montfoort project medewerker NVVK, docent, stafmedewerker Bureau WSNP, bewindvoerder WSNP 2003-heden RECOFA rekencie vtlb (namens

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013; CVDR Officiële uitgave van Epe. Nr. CVDR321263_1 4 juli 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 DE RAAD DER GEMEENTE EPE gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november

Nadere informatie

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); 2013, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2018 1 Inhoudsopgave 1 Algemeen 5 1.1 Inleiding 5 1.2

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A)

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) Lente-akkoord Per 1 januari 2012 zijn de regels van de WWB aangescherpt. Onderdeel van deze aanscherping was de invoering van de zogenaamde huishoudinkomenstoets.

Nadere informatie

b e s l u i t: Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2008

b e s l u i t: Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2008 Agendapunt x 2008 BESLUITEN Nr. x (1) De Raad der gemeente Leiderdorp; Gelezen de voorstellen van burgemeester en wethouders van 8 en 29 april 2008 Gezien het advies van de raadscommissie 1 Bestuur en

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr. 83091. Beleidsregels Kostendelersnorm 2015

GEMEENTEBLAD. Nr. 83091. Beleidsregels Kostendelersnorm 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Uden. Nr. 83091 10 september 2015 Beleidsregels Kostendelersnorm 2015 Gemeenteblad, College van gemeente Uden, 10 september 2015, nr. 2015-53 Het college van

Nadere informatie

A. In artikel 1.1.2. wordt na de tekst bij het tweede gedachtestreepje ingevoegd: - echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 3 Wwb;

A. In artikel 1.1.2. wordt na de tekst bij het tweede gedachtestreepje ingevoegd: - echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 3 Wwb; Wijziging Leidraad Invordering 2008 Belastingdienst/Centrum voor Proces- en productontwikkeling, Sector Ontwerp, procesketen Inning Besluit van 11 februari 2009, nr. CPP2008/2552M, Stcrt. nr. 38 De staatssecretaris

Nadere informatie

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN CVDR Officiële uitgave van Dantumadiel. Nr. CVDR339050_1 12 juni 2018 Toeslagenverordening WWB 2012 Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

Nadere informatie

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder a. de wet: de Wet werk en

Nadere informatie

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden;

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden; Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden; b e s l u i t : vast te stellen de beleidsregels verlagen bijstandsnorm Gemeenschappelijke Regeling De Bevelanden 2015.

Nadere informatie

Verzoek Kwijtschelding van belasting en/of premie Voor particulieren

Verzoek Kwijtschelding van belasting en/of premie Voor particulieren 12345 Verzoek Kwijtschelding van belasting en/of premie Voor particulieren Gebruiksaanwijzing Met dit formulier kunt u kwijtschelding vragen van belasting, premie volksverzekeringen en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering

Nadere informatie

Aanpassing richtlijn kinderalimentatie

Aanpassing richtlijn kinderalimentatie Aanpassing richtlijn kinderalimentatie Opmerkingen vooraf: - de richtlijn is niet aangepast aan de nieuwe regelgeving met ingang van 1 januari 2013. - de nieuwe regelgeving per 1 januari 2013 is wel verwerkt

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2002, nr. 55/02; b e s l u i t : VERORDENING ALGEMENE BIJSTANDWET 2002

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2002, nr. 55/02; b e s l u i t : VERORDENING ALGEMENE BIJSTANDWET 2002 De raad van de gemeente Oegstgeest; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2002, nr. 55/02; b e s l u i t : vast te stellen de VERORDENING ALGEMENE BIJSTANDWET 2002 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Commerciële relatie en commerciële prijs 2. Hoofdstuk III Inkomstenkorting bij huur of kostganger 3

Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Commerciële relatie en commerciële prijs 2. Hoofdstuk III Inkomstenkorting bij huur of kostganger 3 Beleidsregels Kostendelersnorm 2015 Betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, - gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Checklist huisbezoek

Checklist huisbezoek 1. Informatie-inwinning NAW-GEGEVENS EN GEZINSSITUATIE Namen: Geboortedatum Burgerlijk stand: GAG GHV GP SW A * Schuldenaar 1: Kostgangers/inwonenden: J / N Schuldenaar 2: Meetelkind(eren): J / N Aantal:

Nadere informatie

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012.

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012. De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 juli 2012; gelet op de artikelen 8, 1 e lid, onder d, 2 e lid, onder b en 36 van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Maasbree Officiële naam regeling Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Citeertitel

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2011 Volgnummer: 2011:2; bijgewerkt tot 1 juli 2011

Nadere informatie

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen

Nadere informatie

Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket

Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket per 1 januari 2017 Vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken op 19 november 2016. 1. INLEIDING

Nadere informatie

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Algemeen 1. Inleiding Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie