Handleiding voor indieners van projectvoorstellen voor de call groene warmte, restwarmte en biomethaan

Transcriptie

1 / handleiding Handleiding voor indieners van projectvoorstellen voor de call groene warmte, restwarmte en biomethaan INHOUD 1 PROJECTIDEE Is mijn projectidee uitgesloten omdat het al groenestroomcertificaten of warmte-krachtcertificaten heeft gekregen of kan krijgen? Gebruik van voedingsgewassen voor de productie van biomethaan Uitbreiding van een warmtenet Afvalverbrandingsinstallaties FORMULIER PRINCIPE-AANVRAAG INVULLEN Meerdere indieners Investeringskosten en de in aanmerking komende kosten Safety margins en contingency en overheadkosten Backupinstallatie Referentie-installatie IRR-berekening Restwarmte voor een nieuw gebruik Afnemers worden niet gelijktijding aangesloten op het Warmtenet Andere steunmaatregelen UITVOERING PROJECT NA DE PRINCIPIËLE GOEDKEURING EN UITBETALING VAN SCHIJF 1 EN Uitbetaling schijf Uitbetaling schijf Wat moet je doen als het project wijzigt? Hoeveel mag het project wijzigen na goedkeuring? Wat als de eigenaar van de installatie wijzigt? Project annuleren INDIENEN VAN DE DEFINITIEVE AANVRAAG EN UITBETALING VAN SCHIJF Uitbetaling schijf Wat moet in het keuringsverslag staan? Economisch aantoonbare vraag OPVOLGING VAN HET PROJECT NA DE DEFINITIEVE GOEDKEURING Jaarlijkse meetgegevens doorgeven

2 Dit document geeft een toelichting bij de calls groene warmte, restwarmte en biomethaan. Deze toelichting is een hulp voor het beter begrijpen van de voorwaarden uit het Energiebesluit van 19 november 2010, Titel VII, Hoofdstuk IV, V, VI, en VII (hierna: Energiebesluit) en het ministerieel besluit van 13 januari 2017 houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttige-groenewarmteinstallaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa en uit aardwarmte uit de diepe ondergrond, installaties voor de benutting van restwarmte en installaties voor de productie van biomethaan (hierna: ministerieel besluit). De voorwaarden uit het Energiebesluit en het ministerieel besluit kunnen nooit ontkracht worden door dit document. Dit document heeft geen enkele regelgevende functie. 1 PROJECTIDEE 1.1 Is mijn projectidee uitgesloten omdat het al groenestroomcertificaten of warmtekrachtcertificaten heeft gekregen of kan krijgen? Binnen de calls groene warmte wordt geen steun gegeven aan installaties waaraan groenestroomcertificaten of warmte-krachtcertificaten werden toegekend of kunnen worden aan toegekend. Dit principe garandeert dat aan een installatie geen dubbele steun wordt toegekend. Indien een installatie kan opgedeeld worden in een deel dat volledig zelfstandig functioneert als groenestroominstallatie of als warmte-krachtkoppeling en een deel dat volledig zelfstandig groene warmte opwekt of biomethaan produceert zonder elektriciteitsproductie, dan kunnen deze laatste investeringen wel in beschouwing worden genomen. Indien de aanvraag een warmtenet omvat, dan kan het gedeelte van het warmtenet dat gevoed wordt met een WKK die warmte-krachtcertificaten heeft gekregen of kan krijgen, niet gesteund worden. De steun voor het warmtenet wordt pro rata de geïnjecteerde warmte op jaarbasis van respectievelijk de in aanmerking komende warmtebronnen en de warmte van de WKK toegekend. 1.2 Gebruik van voedingsgewassen voor de productie van biomethaan Het VEA geeft steun voor de productie van biomethaan aan 2 soorten projecten: 1 de productie van biomethaan met injectie in het aardgasnet; 2 de productie van biomethaan zonder injectie in het aardgasnet en met een directe toepassing als transportbrandstof. Het tweede type van project, nl. de productie van biomethaan zonder injectie en met toepassing als transportbrandstof, heeft als extra voorwaarde dat het biomethaan niet afkomstig mag zijn uit voedingsgewassen. Dit is een voorwaarde die opgelegd is door de Europese regelgeving via de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Het VEA heeft aan de Europese Commissie gevraagd hoe deze voorwaarde moet toegepast worden. Het antwoord van de Europese Commissie luidt als volgt: de niet-eetbare delen van een voedingsgewas die als landbouwresidu worden beschouwd komen wel in aanmerking voor de steun; indien een mix van voedingsgewassen en niet-voedingsgewassen gebruikt wordt, dan mag er pro rata steun worden toegekend. pagina 2 van 7 Handleiding calls groene warmte, restwarmte, biomethaan

3 1.3 Uitbreiding van een warmtenet De warmtenetten in Vlaanderen evolueren van warmtenetten gevoed door 1 bron, naar complexere warmtenetten die gevoed worden door verschillende bronnen. Bestaande warmtenetten worden verlengd en nieuwe warmtebronnen worden aangesloten. Een uitbreiding van een warmtenet komt ook in aanmerking voor steun. Het is dus niet omdat het eerste gedeelte al steun heeft ontvangen dat een uitbreiding geen steun meer kan ontvangen. Belangrijk is wel dat de uitbreiding altijd als afzonderlijk deel in aanmerking komt voor de steun en dat het altijd gaat over de invulling van een bijkomende economisch aantoonbare warmtevraag. 1.4 Warmtetoepassing van bestaande afvalverbrandingsinstallaties Restwarmte afkomstig van een bestaande afvalverbrandingsinstallatie komt in aanmerking voor steun onder de call voor benutting van restwarmte. Restwarmte die gerecupereerd wordt uit het proces voor elektriciteitsproductie komt niet in aanmerking. 2 FORMULIER PRINCIPE-AANVRAAG INVULLEN 2.1 Meerdere indieners. Je kan een steunaanvraag indienen met meerdere indieners. Jullie dienen dan gezamenlijk 1 formulier in. Bij de steunaanvraag wordt een lijst gevoegd met de naam van alle indieners, het adres van alle indieners en de taakverdeling tussen de indieners. De steun wordt uitbetaald op 1 rekeningnummer. Indien je een projectvoorstel hebt waarvan een deel in aanmerking komt voor ecologiesteun of strategische ecologiesteun en een deel in aanmerking komt binnen de calls groene warmte, dan neem je voor toelichting over de verdere werkwijze contact op met het Agentschap Innoveren en Ondernemen of met het Vlaams Energieagentschap. 2.2 Investeringskosten en de in aanmerking komende kosten In het aanvraagformulier geeft u een gedetailleerde berekening van de investeringskosten van uw installatie. De kosten moeten voldoende opgedeeld zijn per kostenpost (per type investering en voor welk delen van de installatie). De in aanmerking komende kosten zijn gelijk aan de investeringskosten waarvan de kosten van een referentie-installatie worden afgetrokken SAFETY MARGINS EN CONTINGENCY EN OVERHEADKOSTEN Binnen de in aanmerking komende kosten mag er een percentage onvoorziene kosten (inclusief overheadkosten) worden ingerekend. Dit percentage is beperkt tot 5% van de in aanmerking komende kosten BACKUPINSTALLATIE De backupinstallatie komt niet in aanmerking voor steun. De kosten van de backupinstallatie mogen dus niet meegerekend worden in de in aanmerking komende kosten REFERENTIE-INSTALLATIE De referentieinstallatie verschilt per type project. Nuttige groene warmte uit biomassa Nuttige groene warmte uit aardwarmte Productie van warmte Productie van stoom Productie van koude Hoogrendementsketel op aardgas Stoomketel op aardgas Elektrisch aangedreven compressiekoelmachine Handleiding calls groene warmte, restwarmte, biomethaan pagina 3 van 7

4 Benutting van restwarmte Productie van biomethaan Er is geen referentie-installatie. De investeringskosten = de in aanmerking komende kosten. De referentie-installatie moet hetzelfde vermogen hebben als de ingevulde warmtevraag. Indien de warmtevraag verspreid is over verschillende kleinere warmtevragen (zoals bij een warmtenet), dan is het toegestaan om als referentie-installatie één grote centrale installatie te nemen. De referentie-installatie moet altijd berekend zijn op het totale warmtenet waarvoor steun wordt aangevraagd IRR-BEREKENING Er worden geen projecten gesteund met een interne opbrengstvoet (IRR) van 15% of meer. Om dit aan te tonen moet de projectindiener een elektronisch rekenblad met de IRR-berekening toevoegen aan de steunaanvraag. Het VEA legt geen standaardrekenblad op. Het ingediende elektronische rekenblad moet wel de functie bevatten om de achterliggende formules zichtbaar te maken voor het VEA en moet leesbaar zijn in MS Excel RESTWARMTE VOOR EEN NIEUW GEBRUIK Stel dat de restwarmte die je wilt gebruiken al gebruikt wordt voor een andere toepassing en dat de nieuwe toepassing een hogere efficiëntie heeft. Ook voor dergelijke projecten kan steun aangevraagd worden. Aangezien het hier niet om een volledig nieuwe benutting van de restwarmte gaat, wordt enkel de bijkomende benutting van de restwarmte gesteund. De in aanmerking komende kosten moeten dan worden gecorrigeerd met volgende correctiefactor: Correctiefactor=1 η huidig valorisatieproces η nieuw valorisatieproces waarbij: η huidig valorisatieproces: het rendement van het huidig valorisatieproces van de restwarmte rekening houdend met de omrekeningsfactor naar primaire energie; η nieuw valorisatieproces: het rendement van het nieuwe valorisatieproces van de restwarmte rekening houdend met de omrekeningsfactor naar primaire energie. Indien de restwarmte in de huidige toestand onbenut is, dan is de correctiefactor 1. De omrekeningsfactor naar primaire energie is 1 voor aardgas en stookolie en 2,5 voor elektriciteit AFNEMERS WORDEN NIET GELIJKTIJDIG AANGESLOTEN OP HET WARMTENET Stel dat je een warmtenet aanlegt naar een nieuwe woonwijk. De woonwijk wordt in fasen gebouwd. Pas na de laatste fase zijn alle huizen aangesloten. Mag je dan al steun aanvragen voor het volledige warmtenet? Er is 4 jaar na de datum van de principebeslissing de tijd om de gebruikers aan te sluiten. Enkel de gerealiseerde kosten na 4 jaar worden gesteund. Binnen de EPB-regelgeving moet binnen de 5 jaar na de eerste bouwvergunning van een eerste aangesloten gebouw alle gebouwen aangesloten zijn. De controle of pagina 4 van 7 Handleiding calls groene warmte, restwarmte, biomethaan

5 het volledige gesteunde warmtenet aangesloten is, gebeurt in het kader van de EPB-regelgeving. De referentie-installatie moet berekend zijn op de aansluiting van alle verbruikers ANDERE STEUNMAATREGELEN Voor de juiste berekening van het percentage steun op de in aanmerking komende kosten moeten eerst andere steunmaatregelen aangevraagd worden. De meest voorkomende steunmaatregelen die voor de investeringen kunnen in aanmerking komen zijn: Strategische ecologiesteun of ecologiepremie plus: (niet cumuleerbaar met de steun van de call groene warmte, restwarmte en biomethaan) Subsidie bedrijventerreinen: Warmtepomppremie van de netbeheerders: Aangezien de ingediende projectvoorstellen binnen de call groene warmte sterk kunnen verschillen, kan het VEA geen volledige lijst geven van mogelijke steunmaatregelen. Voorbeeld: Neem een project waarbij laagwaardige restwarmte wordt opgewaardeerd d.m.v. een warmtepomp. De in aanmerking komende kosten van het project bedragen euro. De projectindiener heeft euro steun nodig. De warmtepomp komt in aanmerking voor steun van euro van de netbeheerder. In aanmerking komende Steun van de Gevraagde steun in de Berekening kosten netbeheerder call restwarmte steunpercentage euro euro euro ( )/ = 20% NIET: / = 12% 3 UITVOERING PROJECT NA DE PRINCIPIËLE GOEDKEURING EN UITBETALING VAN SCHIJF 1 EN Uitbetaling schijf 1 De eerste schijf van 30% van de toegekende steun wordt ten vroegste 30 dagen na de goedkeuring tot toekenning van steun door het VEA uitbetaald. Om deze steun te ontvangen moet de projectindiener de uitbetaling aanvragen en bewijzen dat de bouw van de installatie gestart is. De bouw van de installatie wordt aangetoond met een factuur. Facturen voor kosten voor ontwerp, engineering of vergunningsaanvragen gelden niet als bewijs van de start van de bouw van de installatie. 3.2 Uitbetaling schijf 2 De uitbetaling van de tweede schijf van 30% van de toegekende steun kan worden aangevraagd zodra 60% van de investering zijn uitgevoerd. Dit wordt aangetoond aan de hand van de facturen. Ook deze schijf moet door de projectindiener aangevraagd worden Handleiding calls groene warmte, restwarmte, biomethaan pagina 5 van 7

6 3.3 Wat moet je doen als het project wijzigt? Elke wijziging moet aan het VEA gemeld worden via aan aangetekend schrijven. Het VEA moet expliciet de wijziging goedkeuren. Als een wijziging niet wordt goedgekeurd door het VEA, dan kan de projectindiener: - het project uitvoeren zoals in het oorspronkelijke projectvoorstel; - een nieuwe wijziging voorleggen aan het VEA; - het project annuleren. 3.4 Hoeveel mag het project wijzigen na goedkeuring? Elke wijziging is sterk afhankelijk van het soort ingediende project. Het VEA buigt zich over elke voorgestelde wijziging. Een project moet altijd blijven voldoen aan de voorwaarden uit het Energiebesluit. Er zijn 4 technologieën waarvoor steun aangevraagd kan worden: - groene warmte uit biomassa; - groene warmte uit de diepe ondergrond; - restwarmte; - productie van biomethaan. Elke technologie wordt in het Energiebesluit, Titel VII beschreven in een ander hoofdstuk. De toekenning van de steun gebeurt ook binnen de respectievelijke hoofdstukken. Het is dus niet mogelijk om als wijziging een technologiewijziging voor te stellen. 3.5 Wat als de eigenaar van de installatie wijzigt? Als de installatie van eigenaar wisselt, dan wordt deze overdracht aan ons gemeld met een officiële notariële akte waar duidelijk in vermeld staat dat de rechten en plichten van de installatie worden overgedragen. 3.6 Project annuleren De projectindiener moet in geval van annulatie zijn project onmiddellijk via een aangetekend schrijven annuleren bij het VEA. Het project komt dan niet langer in aanmerking voor steun. 4 INDIENEN VAN DE DEFINITIEVE AANVRAAG EN UITBETALING VAN SCHIJF Uitbetaling schijf 3 De laatste schijf van uitbetaling bedraagt 40% van de toegekende steun. De projectindiener kan deze schijf aanvragen als de volledige installatie gebouwd is. De aanvraag voor uitbetaling gaat tezamen met de indiening van een definitieve steunaanvraag. De definitieve steunaanvraag bevat een volledig keuringsverslag opgemaakt door een geaccrediteerde keuringsinstantie; een technische beschrijving van de installatie as built; een energiestroomschema van de installatie as built (met aanduiding van alle meetinstrumenten en aanwezige warmtekracht- of groenestroominstallaties); een bewijs dat de installatie tegemoet komt aan een economisch aantoonbare vraag; een beschrijving van de energiebronnen die aangewend zullen worden; een kopie van de verleende vergunningen. pagina 6 van 7 Handleiding calls groene warmte, restwarmte, biomethaan

7 4.2 Wat moet in het keuringsverslag staan? Om de laatste schijf van 40% van de toegekende steun te kunnen aanvragen, moet een keuringsverslag opgemaakt worden door een geaccrediteerde keuringsinstantie. Het keuringsverslag moet minstens volgende zaken bevatten: de metingen gebeuren met de voorgeschreven meetapparatuur (permanente meting, zo kort mogelijk bij de plaats van aanwending, voorbij de noodkoeler of het buffervat, volgens internationale en nationale normen, geldig ijkcertificaat van bevoegde instantie per meetinstrument) alle meterstanden; datum van ingebruikname; gebruikte energiebron. 4.3 Economisch aantoonbare vraag Ofwel wordt de geproduceerde of benutte warmte gebruikt voor een nieuwe warmtevraag, ofwel voor een bestaande warmtevraag. In het geval van een nieuwe warmtevraag, wordt een beschrijving van het proces met een aanvaardbare berekening van de benodigde warmte gevraagd. In het geval van een bestaande warmtevraag wordt een factuur die de huidige invulling van de warmtevraag aantoont, gevraagd. 5 OPVOLGING VAN HET PROJECT NA DE DEFINITIEVE GOEDKEURING 5.1 Jaarlijkse meetgegevens doorgeven Gedurende 10 jaar na de ingebruikname van de installatie wordt door het VEA jaarlijks gevraagd om de geproduceerde nuttige groene warmte, het geproduceerde biomethaan of de benutte restwarmtedoor te geven. Dit zal gebeuren via de bevraging voor de opmaak van de jaarlijkse energiebalans door het VITO, behalve voor de ontbrekende gegevens Handleiding calls groene warmte, restwarmte, biomethaan pagina 7 van 7