Melding Activiteiten besluit Milieubeheer + OBM

Transcriptie

1 Melding Activiteiten besluit Milieubeheer + OBM Aanvrager: Maatschap de Hollander t Noorden TC SMILDE

2 INHOUDSOPGAVE Uitwerking van de Melding Activiteitenbesluit + Omgevingsbeperkte Milieutoets (OBM) voor de veehouderij van Maatschap de Hollander, gelegen aan t Noorden 4 te Smilde. GEGEVENS AANVRAGER... 3 GEGEVENS INRICHTING ALGEMEEN BESTAANDE VERGUNNINGEN/MELDINGEN VERGUNDE VEEBEZETTING AANGEVRAAGDE VEEBEZETTING ACTIVITEITENBESLUIT (BARIM) IPPC-RICHTLIJN BESLUIT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE BEOORDELING GEUR BEOORDELING AMMONIAK FIJN STOF (PM10 EN PM 2,5) GELUID ENERGIE WATER KOELINSTALLATIE OPSLAG GROND- EN HULPSTOFFEN AFVALSTOFFEN MEST RUWVOER BODEM OVERIGE VERGUNNINGEN EN/OF MELDINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN NADERE GEGEVENS BIJLAGEN BIJLAGE 1 PLATTEGRONDTEKENING BIJLAGE 2 UITDRAAI V-STACKS BEREKENING BIJLAGE 3 BESCHIKKING NBW VERGUNNING D.D. 1 JULI BIJLAGE 4 UITDRAAI ISL3A (2015) BEREKENING Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 2

3 Gemeente: Midden-Drenthe MELDING ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER + OBM GEGEVENS AANVRAGER Naam van de aanvrager De heer J. de Hollander Adres t Noorden 4 Postcode 9422 TC Plaats SMILDE Telefoon Telefax - GEGEVENS INRICHTING Naam inrichting Maatschap de Hollander Adres t Noorden 4 Postcode 9422 TC Plaats SMILDE Kadastrale ligging: Gemeente Smilde Sectie H Nummers 2201 en 2330 Contactpersoon De heer J. de Hollander (eigenaar veehouderij) Mevr. S. Kool (VanWestreenen adviseurs) Telefoon Telefax Aard van de inrichting Veehouderij (vleeseenden) Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 3

4 1. ALGEMEEN 1a. Korte beschrijving activiteiten Het in werking hebben van een veehouderij met de volgende activiteiten: Het houden van vleeseenden; Het opslaan van: o Veevoeder o Vaste mest in stal o Medicijnen ten behoeve van de diergezondheid o Dieselolie in lekbak met handpomp o Medicijnen ter preventie van dierziekten o Reinigings- / en bestrijdingsmiddelen voor de bestrijding van onkruid en ongedierte o Strooisel Het in gebruik hebben van: o Stalruimte voor het houden van vleeseenden o Diverse bergingen en opslagen o Opslag/ werkplaats en werktuigenberging; o Een was-/ spoelplaats; o Bedrijfswoning + garage. 1b. Korte beschrijving wijzigingen (in hoofdlijnen) Het doorvoeren van wijzigingen in veebezetting: o Het vergroten van de dieraantallen in stallen C en D; Het actualiseren van de melding/ OBM; Het optimaliseren van de bedrijfsvoering. 2. BESTAANDE VERGUNNINGEN/MELDINGEN Soort vergunning Datum Nummer Revisievergunning Wm OBM / Melding Activiteitenbesluit Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 4

5 3. VERGUNDE VEEBEZETTING Voor de veehouderij gelegen aan t Noorden 4 te Smilde is op 4 september 2015 Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets verleend. Op grond van deze vergunning mag binnen de inrichting de volgende veebezetting worden gehouden: Stal Omschrijving diercategorie Diercat. RAV Aantal dieren NH 3 / dier Totaal kg NH 3 OU/ dier Totaal OU PM10/ dier Totaal PM10 C = D = E = Vleeseenden - overige huisvestingssystemen G , ,0 0, , ,0 TOTAAL 4.305, , ,0 Ammoniakemissiefactoren op basis van de geldende Regeling ammoniak en veehouderij Geuremissiefactor in odour units op basis van de gelende Regeling geurhinder en veehouderij Fijn stofemissie (g PM10/ dier/ jaar), volgens emissielijst op rijksoverheid.nl 4. AANGEVRAAGDE VEEBEZETTING In de onderstaande tabel is de gevraagde / gewenste veebezetting weergegeven. Een plattegrondtekening van de gewenste bedrijfsopzet is als bijlage 1 aan deze aanvraag toegevoegd. Stal Omschrijving diercategorie Diercat. RAV Aantal dieren NH 3 / dier Totaal kg NH 3 OU/ dier Totaal OU PM10/ dier Totaal PM10 C = D = E = Vleeseenden - overige huisvestingssystemen G , ,0 0, , TOTAAL 4.620, , Ammoniakemissiefactoren op basis van de geldende Regeling ammoniak en veehouderij Geuremissiefactor in odour units op basis van de gelende Regeling geurhinder en veehouderij Fijn stofemissie (g PM10/ dier/ jaar), volgens emissielijst op rijksoverheid.nl Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 5

6 5. ACTIVITEITENBESLUIT (BARIM) Op 1 januari 2013 is het Besluit Algemene Regels inrichtingen Milieubeheer, of terwijl het Activiteitenbesluit in werking getreden. In het besluit zijn algemene regels opgenomen voor bedrijven die onder de Wm vallen en voorheen een milieuvergunning nodig hadden. Het Activiteitenbesluit maakt onderscheid tussen 3 categorieën bedrijven; type A, B en C. Type A bedrijven moeten zich houden aan de regels van het Activiteitenbesluit maar zijn niet meldingsplichtig ten aanzien van hun activiteiten. Type B bedrijven zijn wel meldingsplichtig ten aanzien van hun activiteiten. Voor type C bedrijven geldt dat zij (voor het onderdeel milieu) nog steeds een omgevingsvergunning moeten aanvragen. De vergunningsplicht (type C bedrijven) blijft gelden voor bedrijven met meer dan 1 : IPPC bedrijf: 750 zeugen (Rav. cat. D 1.2 en D 1.3); IPPC bedrijf: vleesvarkens (Rav. cat. D 3); IPPC bedrijf: stuks pluimvee (Rav. cat. E 3 t/ m E 5); 200 melkrundvee en zoogkoeien (Rav. cat. A 1 en A 2); 340 stuks vrouwelijk jongvee (Rav. cat. A3) of totaal meer dan 340 stuks vrouwelijk jongvee en melkkoeien; stuks kippen, kalkoenen, eenden & parelhoenders (Rav. cat. E, F, G en J). In de gewenste bedrijfssituatie wordt de grens van vleeseenden niet overschreden, er is hierdoor sprake van een type B inrichting. Een OBM is nodig voor het aspect MeR-beoordeling en luchtkwaliteit. 6. IPPC-RICHTLIJN Op 24 september 1996 is de Europese Richtlijn 96/61 EG, aangeduid als de IPPC-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding, van kracht geworden Op grond van deze richtlijn dient bij vergunningverlening een zo hoog mogelijk niveau van bescherming voor het gehele milieu te worden bereikt. In bijlage 1 van de IPPCrichtlijn zijn, ingevolge artikel 1, categorieën van industriële activiteiten met bijbehorende drempelwaarden weergegeven waarop de richtlijn betrekking heeft. Categorie 6.6 van deze bijlage omschrijft installaties voor intensieve pluimvee- en varkensbedrijven met meer dan: plaatsen voor pluimvee plaatsen voor vleesvarkens 750 plaatsen voor zeugen De gevraagde vergunning omvat een wijziging van een veehouderij. De IPPC-richtlijn is echter niet van toepassing op een veehouderij waar binnen maximaal van vleeseenden worden gehouden. Onderhavige veehouderij valt hierdoor niet onder de werkingssfeer van de IPPC-richtlijn. 1 Omwille de relevantie zijn niet alle diercategorieën genoemd uit het Barim. Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 6

7 7. BESLUIT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE In het Besluit milieueffectrapportage (hierna Besluit m.e.r.) is in onderdeel C van de bijlage onder categorie 14 opgenomen wanneer voor de activiteit het fokken, mesten of houden van dieren een plicht tot het opstellen van een milieueffectrapport geldt. Dit is het geval bij het oprichten en/ of uitbreiden en/of wijzigen van een installatie met meer dan: stuks mesthoenders (Rav cat. E 3 t/ m E 5); stuks hennen (Rav cat. E 1 en E 2); stuks mestvarkens (Rav cat. D 3) of 900 stuks zeugen (Rav cat. D 1.2 en D 1.3). Verder is in onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. onder categorie 14 opgenomen dat, in de aangegeven situaties, een milieueffectrapport moet worden opgesteld wanneer de voorgenomen activiteit leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Dit geldt voor het oprichten en/ of uitbreiden en / of wijzigen van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren 2 met meer dan: stuks pluimvee (Rav cat. E, F, G, en J); 2000 stuks mestvarkens (Rav cat. D 3); 750 zeugen (Rav cat. D 1.2, D 1.3 en D 3 voor zover het opfokzeugen betreft); gespeende biggen (Rav cat. D 1.1); pelsdieren (Rav cat. H 1 t/m H 3); voedsters of vlees- en opfokkonijnen tot dekleeftijd (Rav cat. I 1 en I 2). In de aangevraagde situatie worden de, in de onderdelen C en D van de bijlage van het Besluit m.e.r., genoemde dieraantallen niet overschreden. Hierdoor is de m.e.r.-plicht dan wel de m.e.r.-beoordeling niet van toepassing op onderhavige veehouderij. 2 Omwille de relevantie zijn niet alle diercategorieën welke genoemd worden in onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. onder categorie 14 opgesomd. Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 7

8 8. BEOORDELING GEUR Onderhavige veehouderij ligt in het buitengebied van Smilde/ gemeente Midden-Drenthe. Het bedrijf is hierdoor gelegen in een zogenaamd concentratiegebied c.q. Reconstructiegebied. De gemeente Midden- Drenthe heeft een geurverordening vastgesteld welke op 2 april 2011 in werking is getreden. Op grond van de geurverordening bedraagt de normstelling ter plaatse van een woning in het buitengebied (buiten bebouwde kom) 14 OUE/m3. De Wet geurhinder en veehouderij maakt onderscheidt tussen dieren met en zonder geuremissiefactoren. Voor dieren zonder geuremissiefactoren (zoals paarden) gelden vaste afstanden, die moeten worden aangehouden tot geurgevoelige objecten. Voor dieren met omrekeningsfactoren (zoals vleeseenden) wordt door middel van het verspreidingsmodel V-Stacks de geuremissie uit de veehouderij omgerekend naar geurbelasting op de geurgevoelige objecten in de omgeving van de veehouderij. 8a. Diercategorieën met geuremissiefactoren In de gewenste situatie bedraagt de geuremissie ,0 OUE. Uit een beoordeling op grond van het verspreidingsmodel V-Stacks blijkt dat in de gewenste situatie ter plaatse van de omliggende woningen aan t Noorden 3 en t Noorden 5 wordt voldaan aan de normstelling 14 OUE/m3. Een uitdraai van het verspreidingsmodel V-Stacks is als bijlage 2 aan deze aanvraag toegevoegd. Uitgangspunten V-stack: Stallen C en D: o Mechanische lengte-ventilatie/ totaal berekende diameter: 3,01 m o Hoogte uitstootpunt: 2,4 m o Gemiddelde gebouwhoogte: 4,3 m o Uittreedsnelheid: 0,4 m/s (standaard bij horizontaal, lengte-ventilatie) Stal E: o o o o Mechanische lengte-ventilatie/ totaal berekende diameter: 0,89 m Hoogte uitstootpunt: 2,4 m Gemiddelde gebouwhoogte: 3,8 m Uittreedsnelheid: 0,4 m/s (standaard bij horizontaal, lengte-ventilatie) Ten aanzien van bovenstaande kan nog worden opgemerkt dat ten aanzien van de omliggende bedrijfswoningen behorende bij een veehouderij van derden een vaste minimale afstand van 50 meter in acht moet worden genomen. Aan deze vaste minimale afstand van 50 meter wordt voldaan. 8b. Diercategorieën met vaste afstanden Niet van toepassing. 8c. Cumulatieve stankhinder Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende regeling behoeft geen beoordeling van de cumulatieve stankhinder meer te worden uitgevoerd. Het aspect cumulatieve stankhinder vormt dan ook geen weigeringsgrond voor de gevraagde vergunning. Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 8

9 8d. Gevelafstanden Volgens de Wet geurhinder en veehouderij geldt een minimaal in acht te nemen afstand tussen de dichtstbijzijnde gevel van een stal waarin dieren worden gehouden en de gevel van het dichtstbijzijnde voor stank gevoelige object. Deze afstanden zien er als volgt uit: Categorieën Afstand in acht te nemen Werkelijke afstanden Woning in de bebouwde kom 50 meter >> 50 meter Woning buiten de bebouwde kom 25 meter >> 25 meter Woning behorende bij veehouderij 25 meter >> 25 meter Conclusie: Aan de normering en minimale afstandseisen zoals opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende Regeling / bijlagen wordt voldaan. Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 9

10 9. BEOORDELING AMMONIAK 9a. Wet ammoniak en veehouderij (Wav) Binnen 250 meter van onderhavige inrichting bevindt zich geen zeer kwetsbaar natuurgebied. Het dichtstbijzijnde gebied bevindt zich op ruim meter afstand. De Wet ammoniak en veehouderij is hierdoor op onderhavige veehouderij niet direct van toepassing. De ammoniakemissie afkomstig van onderhavige veehouderij vormt, gelet op het gestelde in de Wet ammoniak en veehouderij, dan ook geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. 9b. Directe ammoniakschade Er zijn in de directe omgeving van de inrichting, voor zover bekend, geen voor ammoniak gevoelige land- en / of tuinbouwgewassen gelegen. Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat, op dergelijke gewassen, directe schade als gevolg van de uitgestoten ammoniak zal plaatsvinden. Aan het gestelde in de Brochure Stallucht en Planten (1981) wordt dan ook voldaan. 9c. Vogel- en Habitatrichtlijn In het kader van Europese regelgeving zijn binnen Nederland Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden aangemeld (VHR-gebieden). Deze gebieden worden ook wel Natura 2000-gebieden genoemd en vallen onder de werkingssfeer van de Natuurbeschermingswet Het college van Gedeputeerde Staten (GS) is bevoegd gezag ten aanzien van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet). Voorlopend op deze aanvraag voor de omgevingsvergunning is een Natuurbeschermingswetvergunning verleend. De beschikking is als bijlage 3 aan deze aanvraag toegevoegd. De Natuurbeschermingswet vormt derhalve geen weigeringsgrond voor het realiseren van de gewenste bedrijfsopzet. 9d. Besluit emissiearme huisvesting veehouderijen Op 25 juni 2015 is het Besluit emissiearme huisvesting gepubliceerd in het Staatsblad (2015, nr. 317). Op 1 augustus 2015 is dit besluit formeel in werking getreden. Vleeseenden De vleeseenden worden gehouden in een traditioneel stalsysteem. Voor het houden van deze diersoort is geen maximale drempelwaarde voor ammoniakemissie vastgesteld, waardoor voor deze dieren een ammoniakemissiefactor geldt die overeenkomt met de factor van een traditionele huisvesting (0,210 kg NH 3 / dierplaats/ jaar). Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 10

11 10. FIJN STOF (PM10 EN PM 2,5) In dit hoofdstuk is de emissie en immissie van fijnstof PM 10 beoordeeld. Voor PM 10 geldt een grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van van 40 μg/m 3. Daarnaast geldt dat de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 μg/m 3 niet vaker dan 35 keer (dagen) per jaar overschreden mag worden. Daarnaast geldt er vanaf 1 januari 2015 voor PM 2,5 (een fractie van PM 10 ) de grenswaarde van 25 μg/m 3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie. Voor de PM 2,5 is verder overigens geen maximaal aantal overschrijdingsdagen vastgesteld. Voor het vaststellen van de PM 2,5- factor (gram per dier/ jaar) moet er bij bronnen in de intensieve veehouderij vanuit worden gegaan dat deze 20 % van de PM 10 -factor bedraagt. In onderstaande tabel is voor het gewenste scenario s de totale jaarlijkse PM 10 -en PM 2,5 -emissie weergeven. Omschrijving Fijnstof Kg PM 10 Kg PM 2,5 vleeseenden - overige huisvestingssystemen 1.848,0 369,6 Jaargemiddelde concentratie PM 10 Zoals hiervoor beschreven geldt voor PM 10 een grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van van 40 μg/m 3. Daarnaast geldt dat de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 μg/m 3 niet vaker dan 35 keer (dagen) per jaar overschreden mag worden. In onderstaande tabel is voor de verschillende scenario s de berekende PM 10 - concentratie weergegeven. De volledige fijn stof berekening is als bijlage 5 toegevoegd. Blootstellings locaties / grenswaarde jaargemiddelde concentratie/ berekende jaargemiddelde Waarde Scenario PM10-emissie t Noorden 3 t Noorden 5 kg PM 10 40μg/m 3 40μg/m 3 gewenst 1.848, Uit de voorgaande tabel blijkt dat op alle beoordelingslocatie voldaan kan worden aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 μg/m 3. Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 11

12 Overschrijdingsdagen 24-uurgemiddelde grenswaarde In onderstaande tabel zijn, voor de verschillende scenario s, het aantal overschrijdingsdagen (maximaal 35 dagen overschrijding van de 24-uur grenswaarde van 50 μg/m 3 ). Blootstellings locaties / grenswaarde jaargemiddelde concentratie/ berekende jaargemiddelde Waarde Scenario PM10-emissie t Noorden 3 t Noorden 5 kg PM dagen 35 dagen gewenst 1.848, Uit voorgaande tabel blijkt dat op alle beoordelingslocaties binnen het aantal overschrijdingsdagen maximaal 9.6 bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan het gestelde in de Wet luchtkwaliteit. Fijnstof PM 2,5 Zoals hiervoor reeds beschreven geldt er vanaf 1 januari 2015 voor PM 2,5 (een kleinere fractie van PM 10 ) de grenswaarde van 25 μg/m 3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie. Voor de PM 2,5 is geen maximaal aantal overschrijdingsdagen vastgesteld. De berekende PM 10 -concentraties op de verschillende beoordelingslocaties liggen maximaal op μg/m 3 (ter hoogte van t Noorden 3). In deze PM 10 -concentratie zit het aandeel PM 2,5 -concentratie verdisconteerd. De PM 2,5 -concentratie is immers de kleine fractie van de berekende totale PM 10 -concentratie. Daarnaast is de PM 2,5 -factor (gram per dier/ jaar) bij agrarische bronnen slechts 20 % van de PM 10 -factor. Nu de berekende totale PM 10 -concentratie op alle beoordelingslocaties maximaal op μg/m 3 bedraagt en de PM 2,5 -concentratie slechts een kleine fractie (20%) van de berekende totale PM 10 -concentratie is, zal de totale PM 2,5 -concentratie ter hoogte van de beoordelingslocaties voor de gewenste situatie aanmerkelijk lager dan 25 μg/m 3 blijven. Daarmee wordt voldaan aan de norm voor PM 2,5. Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 12

13 11. GELUID 11a. Werktijden Zie akoestisch onderzoek Maatschap J. de Hollander. Rapport: (behorende bij de OMB verleend d.d.4 september 2015) 11b. Omschrijving geluid/trillingsbronnen binnen de inrichting Zie akoestisch onderzoek Maatschap J. de Hollander. Rapport: (behorende bij de OMB verleend d.d.4 september 2015) 11c. Welke aan- en afvoerbewegingen vinden er plaats? Zie akoestisch onderzoek Maatschap J. de Hollander. Rapport: (behorende bij de OMB verleend d.d.4 september 2015) 11d. Zijn er ventilatoren op het bedrijf aanwezig? Zie akoestisch onderzoek Maatschap J. de Hollander. Rapport: (behorende bij de OMB verleend d.d.4 september 2015) 11e. Voorzieningen tegen geluidsoverlast Zie akoestisch onderzoek Maatschap J. de Hollander. Rapport: (behorende bij de OMB verleend d.d.4 september 2015) 12. ENERGIE 12a. Algemeen Hebben de aangevraagde wijzigingen invloed op het energieverbruik Ja, door een geringe toename van het aantal dieren, zal er een geringe toename zijn in energieverbruik. 12b. Overzicht energieverbruik per jaar (schatting) Energiebron Verbruik Aardgas 0 m 3 Elektriciteit KWh Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 13

14 13. WATER 13a. Waterverbruik (geschat) Soort water m 3 per jaar Globaal gebruiksdoel Leidingwater m3 Privédoeleinden, drinkwater vee en schoonmaakwerkzaamheden 13b. Bedrijfsafvalwater Verontreinigde stoffen die in het afvalwater kunnen komen: Handeling waarbij afvalwater vrijkomt Afvalstof Opvang afvalwater in Reinigen stallen Stof-, voer, - en mestresten Mestkelder Hemelwater - Bodem/ sloot Bedrijfswoning / sanitaire voorzieningen Afvalwater van huishoudelijke aard Riolering 14. KOELINSTALLATIE Type Aantal koelmedium Hoeveelheid koudemiddel Capaciteit Kadaverkoeling 1 R22 1 liter 1,3 kw 15. OPSLAG GROND- EN HULPSTOFFEN 15a. Opslag vloeibare stoffen Soort Type opslag Inhoud / Hoeveelheid Nummer op tekening Reinigingsmiddelen Cans (werkvoorraad) 25 liter / kg 15 Bestrijdingsmiddelen (ongedierte / onkruid) Divers (werkvoorraad) 25 liter / kg 15 Dieselolie Tank in lekbak (staal / bovengronds /handpomp) liter 12 Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 14

15 15b. Opslag gas Niet van toepassing 15c. Opslag overige stoffen Soort Type opslag Inhoud / Hoeveelheid Nummer op tekening Medicijnen Divers in kast 5 liter / kg 15 Krachtvoer 4 silo s 2 x 10 ton 1 x 11 ton 1 x 8 ton Silo 1 Silo 2 Silo 3 Strooisel Balen 100 ton Gebouw E/F 16. AFVALSTOFFEN 16a. Bedrijfsafvalstoffen Soort afval Wijze van opslag Afvoerfrequentie Inzamelaar / verwerker Kadavers Tonnen / kadaverkoeling Op afroep Rendac Restafval Kliko (240 l) 1 x per 2 weken Erkende verwerker Oud ijzer Bak (gebouw B) 2 x per jaar vereniging=> erkende verwerker Papier Dozen (gebouw B) Maandelijks Erkende verwerker 16b. Gevaarlijke afvalstoffen Soort afval Hoeveelheid per jaar Wijze van opslag Afvoerfrequentie Inzamelaar / verwerker Kapotte lampen 10 stuks Doos (gebouw B) 1 x per jaar Erkende verwerker KCA 40 kg/l Chemobox (gebouw B) 1 x per jaar Erkende verwerker Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 15

16 17. MEST 17a. Opslag mest Soort Hoeveelheid Afgedekt? Vloeibare mest Nvt - Vaste mest * 90 ton Ja * de vaste mest afkomstig uit de eendenstallen wordt na de mestperiode direct uit de stallen verwijderd en m.b.v. containers afgevoerd uit de inrichting (afvoer binnen een week). 17b. Afstanden tussen mestopslag en woningen van derden Afstand in meters Afstand tussen opslag van vloeibare mest Afstand tussen opslag van vaste mest N.v.t. >> 50 meter 18. RUWVOER Niet van toepassing 19. BODEM 19a. Is er een bodem kwaliteitsonderzoek verricht? Nee. 19b. Zijn er bodembeschermende maatregelen getroffen? Ja, Activiteit Maatregel opslag bestrijdingsmiddelen werkvoorraad in dichte kast opslag medicijnen werkvoorraad in dichte kast opslag vaste mest opslag op mestdichte vloer houden van dieren mestdichte vloeren in stallen opslag reinigings- /ontsmettingsmiddelen werkvoorraad in dichte kast opslag bestrijdingsmiddelen werkvoorraad in dichte kast opslag dieselolie tank in lekbak Gelet op bovenstaande zijn voor alle bodembedreigende activiteiten voldoende maatregelen getroffen. Op grond van de Nederlandse Richtlijn Bodemrisico is er hierdoor sprake van een aanvaardbaar verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging. Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 16

17 20. OVERIGE VERGUNNINGEN EN/OF MELDINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN 20a. Bouwvergunning n.v.t. 20b. Sloopvergunning n.v.t. 20c. Waterwet Vinden er lozingen plaats waarvoor een Waterwet-vergunning nodig is? Nee 21. NADERE GEGEVENS Ten aanzien van de aanwezige installaties, het elektrische vermogen en het vermogen van de verbrandingsmotoren wordt verwezen naar de plattegrondtekening; Brandblusmiddelen zijn aanwezig de brandblusmiddelen zijn aangegeven op de plattegrondtekening. Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 17

18 BIJLAGEN BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 PLATTEGRONDTEKENING UITDRAAI V-STACKS BEREKENING BIJLAGE 3 BESCHIKKING NBW VERGUNNING D.D. 1 JULI 2016 BIJLAGE 4 UITDRAAI ISL3A (2015) BEREKENING Melding Activiteitenbesluit + OBM t Noorden 4 te Smilde 18