De betrokkene verzoekt verwijdering van de registratie van bijzonderheidscode 2.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De betrokkene verzoekt verwijdering van de registratie van bijzonderheidscode 2."

Transcriptie

1 Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie nr d.d. 23 januari 2012 te Amsterdam (Mr M.P.P.M. van Vonderen, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, Mr K.D. van Ringen, Mr T.M. Schölvinck). Standpunt van de betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen een registratie door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een doorlopend krediet met contractnummer ******819. De registratie wordt gekenmerkt door een achterstandscodering A en een bijzonderheidscode 2 ((Restant) vordering geheel opeisbaar). De werkelijke einddatum is 6 december De betrokkene erkent dat er in het verleden sprake is geweest van een achterstand in de betaling. De klacht richt zich derhalve tegen de bijzonderheidscode 2 en niet tegen de achterstandscodering A. Voor het aanvragen van een hypotheek heeft de betrokkene via de Hypotheker geïnformeerd welke aflossing gedaan moest worden om een hypotheek te verkrijgen. Uit de BKR-gegevens van 19 januari 2010 en 14 oktober 2010 bleek toen niet dat de betrokkene een bijzonderheidscode 2 had. Om onder de Nationale Hypotheek Garantie te vallen moest het doorlopend krediet bij de deelnemer in zijn geheel worden voldaan. Van dit krediet stond nog EUR 7.569,86 open. Het restantbedrag is op 3 december 2010 door de betrokkene voldaan. Toen betrokkene een huis had gevonden en dit financieel wilde afwikkelen, bleek op 14 januari 2011 dat er naast een achterstandscodering A ook een bijzonderheidscode 2 was geregistreerd door de deelnemer. Hierdoor werd het kopen van het huis onmogelijk voor de betrokkene. De betrokkene verzoekt verwijdering van de registratie van bijzonderheidscode 2. Standpunt van de deelnemer De deelnemer heeft in juni 2003 een lening verstrekt aan de betrokkene ad EUR Er werd alleen rente betaald. De aflossing van het krediet zou geschieden middels een aan deze lening verpandde verzekerings/spaarpolis. In 2005 bleek er een betalingsachterstand op de premiebetaling op de spaarpolis. De spaarpolis is toen geroyeerd en de afkoopwaarde is op de lening gestort als aflossing. Op grond van de contractvoorwaarden wordt op zo een moment ook de aflossingsmethode gewijzigd naar 2% (rente en aflossing) over de limiet. Het termijnbedrag is toen aangepast. De betrokkene diende vanaf dat moment maandelijks EUR 360 te betalen. De eerste maand is dat gebeurd. Vanaf augustus 2005 zijn verschillende incasso s gestorneerd. Op 11 en 27 oktober 2005 heeft de deelnemer brieven gestuurd aan de betrokkene over de betalingsachterstand. Deze achterstand heeft geleid tot de registratie van de achterstandsmelding in november Op 8 november 2005 is het dossier overgedragen aan het incassobureau. In december 2005 komen partijen een betalingsregeling overeen.

2 Pagina 2 van 27 Deze wordt in september 2006 gewijzigd. Tot augustus 2008 worden betalingen ontvangen. Daarna zeer sporadisch. In maart 2010 wordt de betrokkene op de hoogte gebracht van de grote achterstand in de betalingen. In april 2010 wordt de vordering opgeëist tenzij binnen tien dagen het totaal verschuldigde bedrag (ad EUR ,38) in één keer wordt overgemaakt. Hiervan wordt door de betrokkene geen gebruik gemaakt. Op 21 juni 2010 wordt het dossier overgedragen aan het incassobureau. Op 2 augustus 2010 gaat de dagvaarding naar de deurwaarder en op 24 augustus 2010 wordt deze betekend. Als gevolg van het feit dat de vordering uit handen wordt gegeven aan de deurwaarder en is opgeëist, wordt bijzonderheidscode 2 geplaatst. Door administratieve redenen wordt door de deelnemer pas medio november en na overleg met het BKR - de bijzonderheidscode 2 gemeld met terugwerkende kracht tot augustus Na ontvangst van het vonnis op 14 oktober 2010 wordt een afspraak met de betrokkene gemaakt voor een betalingsregeling. Deze betalingsafspraken is de betrokkene toen nagekomen. De deelnemer is van oordeel dat de aangemelde coderingen terecht zijn. Standpunt BKR Het BKR stelt dat de betrokkene erkent dat de melding van de achterstand correct is, dus dat deze (deel)klacht moet worden afgewezen. Met betrekking tot de bijzonderheidscode 2 stelt het BKR dat zij van de deelnemer heeft vernomen dat medio maart/april 2010 twee brieven aan betrokkene zijn verzonden waaruit blijkt dat de vordering door de deelnemer opeisbaar is gesteld. Naar het oordeel van het BKR is de melding van de achterstand en de registratie van bijzonderheidscode 2 in overeenstemming met de feiten en het Algemeen Reglement BKR. De klacht dient daarom te worden afgewezen. Behandeling ter zitting Ter zitting hebben partijen hun standpunt toegelicht. Op een vraag van de voorzitter aan de betrokkene waarom er zo laat betaald is, antwoordt de betrokkene dat hij een paar keer opgenomen is geweest in het ziekenhuis. De betrokkene heeft dit telefonisch en per gemeld aan de deelnemer. Op een vraag van de Commissie waarom er geen bijzonderheidscode 1 is geregistreerd omdat er een betalingsregeling was afgesproken, moet de deelnemer het antwoord schuldig blijven. Bijzonderheidscode 2 is geregistreerd op 31 augustus 2010, terwijl in het dossier een brief zit van 15 april 2010 waarin de vordering opeisbaar wordt gesteld. Op een vraag van de Commissie waarom bijzonderheidscode 2 toen niet geregistreerd is, antwoordt de deelnemer dat zij registreert op het moment dat de vordering daadwerkelijk wordt overgedragen. In dit geval had de vordering eerder gemeld moeten worden, maar de deelnemer wacht daar vaak mee omdat men vaak alsnog betaalt. Het

3 Pagina 3 van 27 BKR bevestigt dat bijzonderheidscode 2 gemeld moet worden op de datum waarop de vordering opeisbaar is gesteld. De betrokkene vult aan dat hij alles altijd netjes betaald heeft. Er zijn geen andere negatieve registraties. De betrokkene heeft de indruk dat bijzonderheidscode 2 gemeld is, nadat betrokkene het restantbedrag had voldaan. Het BKR merkt op dat aan de praktisch laatste aflossingdatum kredietverstrekkers kunnen zien dat er betaald is. De beoordeling of er wel of niet een krediet wordt verleend is dan aan de kredietverlener zelf. De deelnemer stelt dat zij erachter kwam omdat de achterstandscodering A er vijf jaar stond en de zaak dan op de schoningssignaleringslijst komt. Beoordeling van het geschil Uit de stukken, de afgelegde verklaringen, voor zover wederzijds erkend, althans niet of onvoldoende betwist, en het overigens ter zitting verhandelde, is het volgende komen vast te staan. De betrokkene maakt bezwaar tegen een registratie door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een doorlopend krediet met contractnummer ******819. De registratie wordt gekenmerkt door een achterstandscodering A en een bijzonderheidscode 2 ((Restant) vordering geheel opeisbaar). De werkelijke einddatum is 6 december De betrokkene erkent dat er in het verleden sprake is geweest van een achterstand in de betaling, derhalve richt de klacht zich niet tegen de achterstandscodering A, maar alleen tegen de bijzonderheidscode 2. De betrokkene heeft in juni 2003 een krediet afgesloten bij de deelnemer. In 2005 zijn achterstanden in de aflossing ontstaan wat heeft geresulteerd in de registratie van een achterstandscodering in november Voorts is het termijnbedrag aangepast naar EUR 360 per maand. Het dossier is overgedragen aan een incassobureau en in december 2005 is er een betalingsregeling getroffen. Tot augustus 2008 wordt de betalingsregeling (redelijk goed) nagekomen, daarna zeer sporadisch wat leidt tot wederom een achterstand in de betalingen. Op 15 april 2010 wordt per brief de openstaande vordering opeisbaar gesteld tenzij binnen tien dagen het totaal verschuldigde bedrag (ad EUR ,38) in één keer wordt overgemaakt. Hieraan wordt door de betrokkene niet voldaan. In juni 2010 is het dossier eerst overgedragen aan een incassobureau en vervolgens in augustus 2010 aan een deurwaarder en is de betrokkene gedagvaard. In oktober 2010 is er vonnis gewezen en vervolgens zijn partijen alsnog een betalingsregeling overeengekomen. Het vonnis is door partijen niet overgelegd. Op

4 Pagina 4 van 27 6 december 2010 is de openstaande vordering door de betrokkene geheel voldaan. In november 2010 heeft de deelnemer de bijzonderheidscode 2 gemeld met terugwerkende kracht tot 31 augustus Een bijzonderheidscode 2 dient door de deelnemer verplicht te worden geplaatst als de vordering geheel opeisbaar is gesteld. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 31 augustus In het dossier bevindt zich een brief d.d. 15 april 2010 waarin de vordering opeisbaar wordt gesteld, echter de deelnemer heeft ter zitting aangegeven dat zij normaliter een bijzonderheidscode 2 registreert op het moment dat de vordering daadwerkelijk wordt overgedragen aan een incassobureau danwel deurwaarder, zodat de betrokkene nog de gelegenheid heeft om de vordering alsnog te voldoen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de deelnemer niet aannemelijk gemaakt, noch met stukken aangetoond dat dit op of omstreeks 31 augustus 2010 ook daadwerkelijk is gebeurd. Het feit dat er op 24 augustus 2010 een dagvaarding is uitgebracht is naar het oordeel van de Commissie niet voldoende om de bijzonderheidscode 2 op die datum te rechtvaardigen. Bovendien blijkt uit de stukken dat de deelnemer de vordering reeds in november 2005 opeisbaar heeft gesteld en heeft overgedragen aan een incassobureau. Indien de lijn van de deelnemer zou worden gevolgd, had de bijzonderheidscode 2 reeds in november 2005 geregistreerd moeten zijn. De registratie dient een getrouw beeld te geven van de feitelijke gang van zaken. Foutieve registraties dienen vermeden te worden. Van belang is dat andere deelnemers van het CKI zich op de hoogte moeten kunnen stellen van het betalingsgedrag van betrokkene op het moment van een kredietaanvraag. Dat is nu niet het geval. De Commissie is van oordeel dat de deelnemer de regels voor het registreren van de bijzonderheidscoderingen niet correct heeft toegepast. Nu het voor de Commissie op grond van de overgelegde stukken in het dossier niet mogelijk is vast te stellen op welke datum de vordering daadwerkelijk opeisbaar is gesteld, en op welke datum bijzonderheidscode 2 geregistreerd had moeten worden is de Commissie van oordeel dat de bijzonderheidscode 2 in dit specifieke geval dient te worden verwijderd. De beslissing De Commissie, in aanmerking genomen de toepasselijke reglementen, beslist dat de klacht van de betrokkene gegrond is. De deelnemer dient de bijzonderheidscode 2 te verwijderen. Voorts beslist de Commissie gezien de gegrondheid van de klacht, conform het bepaalde in artikel 9 lid 2 van het Reglement Geschillencommissie BKR, tot terugbetaling van de door de betrokkene betaalde bijdrage ad. EUR 22,50.

5 Pagina 5 van 27 Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr d.d. 23 januari 2012 te Amsterdam (Mr M.P.P.M. van Vonderen, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, Mr K.D. van Ringen, Mr T.M. Schölvinck). Standpunt van de betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen een registratie door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een doorlopend krediet met contractnummer ******989. De registratie wordt gekenmerkt door bijzonderheidscode 3 (bedrag van 250 euro of meer is afgeboekt). De werkelijke einddatum is 27 mei De betrokkene heeft in 1999 een doorlopend krediet afgesloten bij de deelnemer voor een bedrag ad EUR (NLG ). Aflossingen hebben conform afspraak plaatsgevonden. In de periode juli 2004 tot juli 2007 is betrokkene in gebreke gebleven ten aanzien van de betalingen omdat hij in detentie heeft gezeten. De deelnemer is op 3 december 2004 schriftelijk op de hoogte gebracht van de detentie. Toentertijd was onduidelijk hoelang de periode van de detentie zou gaan duren. Op 13 januari 2005 heeft de penitentiaire inrichting waar de betrokkene verbleef de deelnemer telefonisch verzocht de vordering tijdens het verblijf in detentie te bevriezen. De betrokkene stelt dat de deelnemer heeft toegezegd de betalingsverplichting op te schorten. Desondanks heeft de deelnemer op 14 januari 2005 bijzonderheidscode 3 geregistreerd. De betrokkene is het niet eens met deze registratie omdat de deelnemer op de hoogte was van de persoonlijke situatie van de betrokkene en de betalingsverplichting heeft opgeschort tot aan het ontslag uit detentie. Standpunt van de deelnemer De deelnemer stelt dat toen zij (in december 2004/januari 2005) op de hoogte was gesteld van het feit dat de betrokkene in detentie verbleef, zij aan de penitentiaire inrichting heeft medegedeeld dat zij het intern zou afwikkelen en dat de betrokkene contact dient op te nemen nadat hij zou zijn vrijgelaten. De laatste betaling aan de deelnemer ad EUR 294,96 dateerde van 20 juli Gedurende een half jaar waren geen betalingen meer ontvangen en er was ook niet bekend wanneer weer betaald zou gaan worden. De deelnemer stelt dat dit haar geen andere keus liet dan akkoord te gaan met opschorting van de betalingsverplichting. Tijdens de detentieperiode heeft de deelnemer geen incasso activiteiten uitgevoerd. Wel is het beleid van de deelnemer om in dit soort gevallen de vordering administratief af te boeken omdat hij op dat moment niet verhaalbaar was. Deze afboeking wordt bij het BKR geregistreerd met bijzonderheidscode 3. Voor deze codering is geen vooraankondiging voor BKRregistratie noodzakelijk. Voorts stelt de deelnemer dat de betrokkene in 2007 is vrijgekomen en pas in april 2010 contact met haar heeft opgenomen. In mei 2010 is uiteindelijk het restant saldo ad EUR 969,52 door de betrokkene voldaan.

6 Pagina 6 van 27 Standpunt BKR Het BKR stelt dat zij op basis van de beschikbare stukken in het dossier niet heeft kunnen vaststellen dat de deelnemer heeft ingestemd met het opschorten van de betalingsverplichting gedurende de detentie van de betrokkene. Het contactoverzicht geeft alleen aan, dat betrokkene zijn maandelijkse termijnbetalingen weer zal hervatten na beëindiging van de detentie. Het BKR heeft vastgesteld dat de laatste betaling van betrokkene heeft plaatsgevonden op 20 juli Nadien heeft er geen betaling meer plaatsgevonden. Pas op 24 mei 2010 heeft de betrokkene de volledige schuld voldaan. Ondanks dat de detentie reeds in 2007 is beëindigd en op de betrokkene de verplichting rustte om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen, heeft betrokkene pas in 2010 het verschuldigde bedrag voldaan. Gezien de lange periode van non-betaling vanaf 20 juli 2004 tot het moment van registratie van bijzonderheidscode 3 op 14 januari 2005 acht BKR de registratie hiervan juist en in overeenstemming met het Algemeen Reglement. Behandeling ter zitting Ter zitting hebben partijen hun standpunt toegelicht. Op een vraag van de voorzitter aan de deelnemer waarom bijzonderheidscode 3 is geregistreerd, antwoordt de deelnemer dat op het moment dat bekend is dat de vordering niet binnen een redelijke termijn geïncasseerd kan worden en er voor de deelnemer een verlies optreedt, de vordering wel blijft bestaan maar boekhoudkundig moet worden afgeboekt. De betrokkene had al een half jaar in detentie gezeten en er was niet bekend wanneer hij vrij zou komen. De penitentiaire inrichting heeft dit aan de deelnemer laten weten. De betrokkene verklaart dat hij zelf om de betalingsopschorting heeft verzocht omdat hij tijdens zijn detentie geen geld had. Dit verzoek heeft hij ook aan de belastingdienst gedaan. Een mevrouw van de penitentiaire inrichting heeft contact voor hem opgenomen met de deelnemer. Daarna heeft de betrokkene die mevrouw niet meer gezien of gesproken. Deze mevrouw werkt daar ook niet meer volgens de betrokkene. Op een vraag van de voorzitter waarom de betrokkene niet direct actie heeft genomen nadat hij vrijkwam in 2007, antwoordt de betrokkene dat hij destijds een zware tijd doormaakte. Hij had een nieuwe baan, zijn vriendin had medische zorg nodig en zijn vriendin is bevallen van een tweeling. Voorts is vorig jaar zijn moeder overleden. Toen betrokkene een huis wilde kopen kwam hij erachter dat hij een BKR registratie had. Op een vraag van de commissie aan de deelnemer waarom de deelnemer niet heeft gecheckt wanneer de detentieperiode voorbij was, antwoordt de deelnemer dat zij derde partijen inschakelt om te zien of een vordering alsnog geïncasseerd kan worden. Dat gebeurt om de 3 jaar. Het laatste contact dateert

7 Pagina 7 van 27 uit 2005 en in 2008 is door een incassobureau geprobeerd de vordering te incasseren. De deelnemer vermoedt dat de betrokkene op dat moment niet bereikbaar was. Toen is de vordering weer teruggekomen bij de deelnemer. De deelnemer stelt dat zij niet zo nadrukkelijk heeft ingestemd met de opschorting. Een medewerker van de penitentiaire inrichting heeft contact opgenomen met de mededeling dat meneer niet kan betalen en verzocht om bevriezing van de vordering. Omdat de deelnemer geen betaling op korte termijn verwachtte, heeft zij het verlies genomen en een bijzonderheidscode 3 geregistreerd. Op een vraag van de commissie waarom er geen achterstandscodering is gemeld toen betrokkene een betalingsachterstand had, antwoordt de deelnemer dat er wel een A en een H heeft gestaan maar dat deze verwijderd is omdat de deelnemer niet kon aantonen dat de vooraankondiging voor BKRregistratie was verzonden. De betrokkene vult aan dat hij altijd op hetzelfde adres heeft gewoond en het daarom vreemd is dat hij niet bereikbaar was. Toen de betrokkene erachter kwam dat hij een registratie had, heeft hij direct contact opgenomen met de deelnemer en direct betaald. Op een vraag van de commissie wanneer een bijzonderheidscode 3 kan worden geregistreerd, antwoordt het BKR dat er twee smaken zijn voor de bijzonderheidscode 3: -interne afboeking maar vordering blijft bestaan; -interne afboeking en betaling van de vordering tegen finale kwijting, dan volgt code 3 plus werkelijke einddatum. Beoordeling van het geschil Uit de stukken, de afgelegde verklaringen, voor zover wederzijds erkend, althans niet of onvoldoende betwist, en het overigens ter zitting verhandelde, is het volgende komen vast te staan. De betrokkene maakt bezwaar tegen een registratie door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een doorlopend krediet met contractnummer ******989. De registratie wordt gekenmerkt door bijzonderheidscode 3 (bedrag van 250 euro of meer is afgeboekt) met als datum 16 januari Betrokkene heeft in 1999 een doorlopend krediet afgesloten bij de deelnemer. Vanaf juli 2004 heeft de betrokkene niet meer voldaan aan zijn betalingsverplichtingen. Dit had te maken met het feit dat hij vanaf dat moment in detentie zat. Begin december 2004 heeft de betrokkene de deelnemer hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en gemeld dat hij daarom (tijdelijk) niet meer kon voldoen aan zijn betalingsverlichtingen. Aangezien betrokkene geen reactie op zijn brief heeft ontvangen heeft een medewerker van de penitentiaire inrichting op verzoek van betrokkene op 13 januari 2005

8 Pagina 8 van 27 telefonisch contact gezocht met de deelnemer. Tijdens dit gesprek is verzocht om de vordering gedurende de detentie te bevriezen. De deelnemer stelt dat zij hiermee akkoord is gegaan, omdat zij geen andere keus had. De deelnemer heeft gesteld, dat het in dit soort gevallen haar beleid is om de vordering administratief af te boeken, wat heeft geleid tot registratie van bijzonderheidscode 3 op 16 januari In 2010 heeft de betrokkene vervolgens alsnog een betalingsregeling getroffen en is de gehele vordering voldaan. Na algehele voldoening heeft de deelnemer een einddatum geplaatst d.d. 27 mei 2010, wat betekent dat het krediet is beëindigd. Op 16 januari 2005 heeft de deelnemer een bijzonderheidscode 3 (bedrag van 250 euro of meer is afgeboekt) geplaatst in het CKI. Op dat moment heeft de deelnemer geen werkelijke einddatum geplaatst. Dit betekent dat de deelnemer weliswaar een bedrag (intern) heeft afgeboekt, maar nog wel probeert de vordering te incasseren. De vraag die aan de Commissie voorligt is of de deelnemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat (een gedeelte van) de vordering in januari 2005 intern is afgeboekt. Naar het oordeel van de Commissie is dit niet het geval. Het enkele - overigens niet onderbouwde - feit dat de deelnemer heeft aangegeven dat het beleid is dat bij detentie van een klant de vordering direct intern wordt afgeboekt is naar het oordeel van de Commissie hiervoor niet voldoende. Zo was op het moment van afboeking in januari 2005 nog niet duidelijk hoelang de detentie zou gaan duren en kon de deelnemer er op voorhand niet van uit gaan dat de betrokkene niet op korte termijn alsnog aan zijn betalingsverplichting zou kunnen voldoen. Dat achteraf blijkt dat op korte termijn niet is voldaan aan deze betalingsverplichting maakt naar het oordeel van de Commissie de registratie van de bijzonderheidscodering 3 in januari 2005 nog niet gerechtvaardigd. De Commissie is derhalve van oordeel dat de bijzonderheidscodering 3 dient te worden verwijderd. De beslissing De Commissie, in aanmerking genomen de toepasselijke reglementen, beslist dat de klacht van de betrokkene gegrond is. De deelnemer dient de bijzonderheidscode 3 te verwijderen. Voorts beslist de Commissie gezien de gegrondheid van de klacht, conform het bepaalde in artikel 9 lid 2 van het Reglement Geschillencommissie BKR, tot terugbetaling van de door betrokkene betaalde bijdrage ad. EUR 22,50.

9 Pagina 9 van 27 Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr d.d. 26 maart 2012 te Amsterdam (Prof. Mr J.J.C. Kabel, Mr M.P.P.M. van Vonderen, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, Mr T.M. Schölvinck). Standpunt van de betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen registraties door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een hypotheek met contractnummer ******744 en de registratie van een overige obligo met contractnummer ******482. Beide registraties worden gekenmerkt door een achterstandscodering A op 7 augustus 2008 en een herstelmelding H op 21 augustus De werkelijke einddatum van de hypotheek is 1 september 2008 en de werkelijke einddatum van de overige obligo is 10 oktober De betrokkene is het niet eens met de coderingen. De betrokkene stelt in zijn klaagschrift dat de registraties zijn gedaan door de deelnemer op het moment dat het huis waar de hypotheek en de bijbehorende obligo betrekking op had reeds was verkocht. De correspondentie van de deelnemer heeft hem niet bereikt omdat het huis leegstond en er geen brievenbus meer was. De betrokkene vordert in eerste instantie een materiële schadevergoeding van EUR 400, maar legt geen stukken ten bewijze hiervan over. Op het acceptatieformulier wordt geen bedrag ingevuld aan schadevergoeding. Standpunt van de deelnemer De deelnemer legt onder andere twee mutatieoverzichten over en kopieën van correspondentie. Naar de mening van de deelnemer is duidelijk dat er ten tijde van de automatische achterstandscodering een achterstand van vier maandtermijnen bestond. Voorts is de registratie vooraf helder gecommuniceerd met de betrokkene. Standpunt BKR Het BKR stelt dat de klacht niet ontvankelijk is. De betrokkene is per 24 november 2010 door de deelnemer ervan op de hoogte gebracht dat zij geen gevolg zal geven aan het verzoek van betrokkene tot verwijdering van de registratie. Betrokkene dient pas op 10 november 2011 de klacht in bij de Geschillencommissie. Conform het Reglement Geschillencommissie BKR dient de betrokkene niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht. Voorts stelt het BKR dat de deelnemer op 5 juni 2008 de vereiste vooraankondiging achterstandsmelding aan betrokkene heeft verzonden. Deze brief heeft de betrokkene als bijlage bij zijn klachtbrief gevoegd, derhalve is de stelling van betrokkene dat hij de brief nimmer heeft ontvangen onjuist.

10 Pagina 10 van 27 De deelnemer heeft de achterstandscodering op de hypotheek gemeld op 7 augustus Op dat moment bestond er al een achterstand van meer dan vier maanden. De deelnemer heeft de betrokkene zelfs meer tijd gegund om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen alvorens tot melding over te gaan. Na het voldoen van de achterstand heeft de deelnemer een herstelmelding gedaan en na beëindiging van de overeenkomst een praktische laatste aflossingdatum gemeld. Op de betaalrekening is eveneens de achterstandscodering gemeld op 7 augustus De betrokkene had op dat moment een achterstand van meer dan vier maanden met een totaalbedrag van meer dan EUR 500. Ook ten aanzien van deze rekening heeft de deelnemer de betrokkene meer tijd gegund om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Na het voldoen van de achterstand heeft de deelnemer een herstelmelding gedaan en na beëindiging van de overeenkomst een praktische laatste aflossingdatum gemeld. Het BKR is van mening dat de handelwijze van de deelnemer geheel in overeenstemming is met het Algemeen Reglement. Voorts stelt het BKR dat de opmerking van de betrokkene dat de deelnemer bekend was met de verkoop van de woning en dat de registratie heeft plaatsgevonden na de verkoop, niet ter zake dienend is. Betrokkene heeft immers voor de verkoop van de woning niet aan zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de hypothecaire geldlening en betaalrekening voldaan. De betrokkene vordert schadevergoeding maar heeft geen bewijs aangeleverd ten aanzien van de door hem geleden schade. De vordering tot schadevergoeding dient daarom te worden afgewezen. Behandeling ter zitting Ter zitting hebben de deelnemer en het BKR hun standpunt toegelicht. De voorzitter begint met de mededeling dat de betrokkene - na telefonische navraag door het secretariaat - heeft meegedeeld verhinderd te zijn door verblijf in het buitenland. Derhalve blijft het aantal punten dat zal worden besproken beperkt omdat de betrokkene niet aanwezig is om mondeling verweer te voeren. Deze punten zijn als volgt: - ontvankelijkheid Commissie; - de A is geregistreerd nadat de betrokkene heeft betaald en het huis is verkocht; - de vordering is opeisbaar gesteld per brief d.d. 5 juni Dit is niet geregistreerd met code 2; - Het lijkt erop dat de deelnemer in de brief aan de notaris akkoord is gegaan met betaling per 1 augustus Staat hiermee vast dat de deelnemer akkoord gaat met latere betaling?

11 Pagina 11 van 27 Het BKR heeft opgemerkt dat de betrokkene op 24 november 2010 op de hoogte was dat de deelnemer de klacht had afgewezen. Vervolgens dient de betrokkene in november 2011 de klacht in. Reglementair gezien zou de klacht dan niet ontvankelijk zijn. De voorzitter merkt op dat er wel verkeer is geweest tussen de betrokkene en de deelnemer na 24 november De deelnemer heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de ontvankelijkheid. Op een vraag van de voorzitter waarom de A wordt geregistreerd op 7 augustus 2008 op beide contracten terwijl de woning op dat moment verkocht was, antwoordt de deelnemer dat dit twee verschillende trajecten zijn. Het ene traject is de verkoop van de woning, de andere de betalingsachterstand. Achterstanden worden via een automatisch systeem gemeld. In dit geval na vier maanden betalingsachterstand. De betrokkene is daarover geïnformeerd. De registratie in het CKI vond plaats voordat de deelnemer het bedrag van de notaris had ontvangen. De vraag is wanneer er precies vier maanden achterstand was. Er zijn betalingsproblemen vanaf 1 februari 2008, maar er komt nog wel geld binnen. Betalingen gaan naar de oudst vervallen termijn. De deelnemer is bij de registratie uitgegaan van 1 april Op 26 mei 2008 is de vooraankondiging gestuurd aan de betrokkene. De deelnemer zegt dat er ook een vooraankondiging is geweest op 28 april Deze zit echter niet in het dossier. Wel een brief van 5 juni 2008 met daarin de vooraankondiging en een opeisbaarstelling. Dan wordt het huis verkocht. Op 6 augustus 2008 vindt de overdracht plaats en wordt de hypotheek betaald aan de notaris. De deelnemer stelt dat het bedrag op 11 augustus 2008 van de notaris is ontvangen en dat de achterstandsmelding is gedaan op 7 augustus De voorzitter merkt op dat het vanuit het perspectief van de betrokkene vreemd is, omdat hij op 6 augustus heeft betaald. Op een vraag van de Commissie, antwoordt de deelnemer dat vanaf 31 maart 2008 de achterstand begint met EUR 50,94. De maandtermijn was EUR 433,34. De achterstand loopt dan op tot EUR 2.692,20 op 30 juli De achterstand is geregistreerd op 7 augustus 2008 en de betaling kwam bij de bank binnen op 11 augustus Het is een geautomatiseerd proces. De deelnemer kijkt naar de datum waarop de deelnemer het geld ontvangt en niet de notaris. De Commissie stelt dat er geregistreerd had kunnen worden op 1 augustus 2008 (vier maanden) en dat het is gebeurd op 7 augustus Op een vraag van de Commissie naar de herstelmelding en de werkelijke einddatum, antwoordt de deelnemer dat op het moment dat de hypotheek wordt afgelost, het geld van de tussenrekening naar de rekening van de hypotheek gaat. Dan wordt het saldo op nul gezet, wordt de hypotheek beëindigd en er wordt royement verleend. Op dat moment wordt er een melding gedaan naar het BKR. Daar gaat ook weer wat tijd overheen.

12 Pagina 12 van 27 Op een vraag van de Commissie waarom de einddatum van de overige obligo 10 oktober 2008 is en niet gelijk is aan de einddatum van de hypotheek, antwoordt de deelnemer dat het twee verschillende producten betreft. Ook al is er gelijk betaald dan kan dat verschillend beëindigd worden. Voorts kan een betaalrekening nog doorlopen en dient de betrokkene de rekening zelf op te zeggen. Op de constatering van de voorzitter dat er geregistreerd is op basis van de overschrijding van een termijn van één week of tien dagen, maar dat er wel vier maanden achterstand was, antwoordt de deelnemer bevestigend. Beoordeling van het geschil Het BKR heeft opgemerkt dat de betrokkene er op 24 november 2010 op de hoogte van was dat de deelnemer de klacht had afgewezen en de klacht pas in november 2011 bij de Commissie heeft ingediend. Op grond van het reglement zou de klacht dan niet ontvankelijk zijn. De deelnemer heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de ontvankelijkheid. Derhalve oordeelt de Commissie dat de klacht ontvankelijk is. Uit de stukken, de afgelegde verklaringen, voor zover wederzijds erkend, althans niet of onvoldoende betwist, en het overigens ter zitting verhandelde, is het volgende komen vast te staan. De betrokkene maakt bezwaar tegen registraties door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een hypotheek met contractnummer ******744 en de registratie van een overige obligo met contractnummer ******482. Beide registraties worden gekenmerkt door een achterstandscodering A op 7 augustus 2008 en een herstelmelding H op 21 augustus De werkelijke einddatum van de hypotheek is 1 september 2008 en de werkelijke einddatum van de overige obligo is 10 oktober Op grond van het Algemeen Reglement BKR dient de deelnemer bij een hypothecair krediet een achterstand van 120 dagen na de vervaldatum te registeren. Bij de overige obligo is dit vier maanden. Uit het door de deelnemer overgelegde mutatieoverzicht en hetgeen ter zitting door de deelnemer is bevestigd hebben de achterstandscoderingen betrekking op een achterstand in betalingen vanaf 1 april Dit betekent dat voor het eerst per 1 augustus 2008 een voor registratie vatbare achterstand was ontstaan. Door het administratieve systeem van de deelnemer is dit echter niet direct op 1 augustus maar op 7 augustus 2008 in het CKI van het BKR geregistreerd. Deze termijn komt de Commissie niet onredelijk voor. Derhalve is de Commissie van oordeel dat de registratie van de achterstandscoderingen in beginsel correct is en in overeenstemming is met de feiten. Echter, zijn er bijzondere omstandigheden die dienen meegewogen te worden in de uiteindelijke beslissing van de Commissie.

13 Pagina 13 van 27 - Op 6 augustus 2008 heeft het transport plaatsgevonden van het woonhuis waar het hypothecair krediet betrekking op had. De betrokkene heeft op dat moment de schuld ingelost. De notaris dient zorg te dragen voor verdere betaling aan de deelnemer. Door het administratieve systeem van zowel de notaris als de deelnemer is dit bedrag echter pas op 11 augustus 2008 door de deelnemer ontvangen. Dit heeft de deelnemer met datum 21 augustus 2008 gemeld met een herstelmelding. De achterstandscoderingen zijn op 7 augustus 2008 geregistreerd. Hierdoor is het begrijpelijk dat de indruk is ontstaan bij de betrokkene dat de registratie heeft plaatsgevonden nadat de vordering is betaald. - Alvorens de deelnemer overgaat tot het melden van een achterstandscodering dient zij de betrokkene daarvoor te waarschuwen zodat de betrokkene nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. Uit het dossier volgt weliswaar dat de deelnemer in de achterstandsperiode diverse vooraankondigingen (in mei en juni) heeft gestuurd, maar blijkt tevens dat er na het versturen van de vooraankondiging contact is geweest over de aflossing van het krediet. Indien de deelnemer echter op dat moment goedkeuring heeft verleend voor de opgelopen registreerbare achterstand, zal er geen registratie plaatsvinden in het CKI. - De brief van de deelnemer aan de notaris d.d. 25 juli 2008 betreft de algehele aflossing van de hypothecaire lening. Hierin wordt een opsomming gegeven van het totale verschuldigde bedrag en wordt vermeld dat betaling dient te geschieden vóór 1 augustus Echter staat er ook dat er bij betaling na deze datum EUR 13,26 per dag aan rentebetaling wordt bijgeteld. De Commissie is van mening dat dit zou kunnen impliceren dat de deelnemer goedkeuring heeft gegeven voor een latere aflossing van het krediet. Immers, zij geeft al aan wat de gevolgen zijn van latere aflossing. Daarbij volgt uit deze brief in ieder geval dat de deelnemer bekend was met de transportdatum en met het aflossen van het krediet. - Als laatste dient te worden meegenomen dat de deelnemer al op 4 juli 2008 ervan op de hoogte was dat het huis zou worden verkocht. De vraag is of de betrokkene ervan mocht uitgaan dat bij deze verkoop de laatste betalingstermijn van de hypotheek zou worden meegenomen. Indien de betrokkene hiervan uit kon gaan, dan zou er geen sprake zijn geweest van vier maanden achterstand. De Commissie heeft geconstateerd - mede door het behandelde ter zitting - dat er aan beide zijden onduidelijkheden en ruis is ontstaan over de gehanteerde termijnen voor de registraties in het CKI. De Commissie is in dergelijke gevallen van mening dat de balans dient door te slaan in het voordeel van de betrokkene. Derhalve is de Commissie alles overwegende van oordeel dat de registraties weliswaar in beginsel juist zijn maar dat er voldoende bijzondere omstandigheden zijn die meegewogen dienen te worden en die rechtvaardigen dat op basis van de overgelegde stukken de registraties van de achterstandscoderingen en herstelcoderingen dienen te worden verwijderd. Hierbij speelt mede een rol dat de betrokkene geen andere negatieve registraties heeft.

14 Pagina 14 van 27 De gevorderde schadevergoeding wijst de Commissie af omdat deze niet is gespecificeerd en onderbouwd met stukken en ook overigens niet is vast komen te staan. De beslissing De Commissie, in aanmerking genomen de toepasselijke reglementen, beslist dat de klacht van de betrokkene gegrond is. De deelnemer dient de registraties op beide contracten te verwijderen. Voorts beslist de Commissie gezien de gegrondheid van de klacht, conform het bepaalde in artikel 9 lid 2 van het Reglement Geschillencommissie BKR, tot terugbetaling van de door betrokkene betaalde bijdrage ad. EUR 22,50.

15 Pagina 15 van 27 Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr d.d. 26 maart 2012 te Amsterdam (Prof. Mr J.J.C. Kabel, Mr M.P.P.M. van Vonderen, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, Mr T.M. Schölvinck). Standpunt van de betrokkene De betrokkenen maken beide bezwaar tegen een registratie door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een doorlopend krediet met contractnummer ******054. De registratie worden gekenmerkt door een bijzonderheidscode 3 (bedrag van 250 euro of meer is afgeboekt) op 5 april De werkelijke einddatum is eveneens 5 april De betrokkenen zijn het niet eens met deze codering. De betrokkenen hadden een ondernemersrekening bij de deelnemer. De onderneming was een Vennootschap onder firma (V.o.f.). Per 1 januari 2008 zijn betrokkenen uit de V.o.f. getreden. De zaak is overgedragen aan de overgebleven twee vennoten. Per 1 januari 2009 is de V.o.f. failliet gegaan. Voor de restantschuld ad EUR werden de betrokkenen door de deelnemer persoonlijk aansprakelijk gesteld. De deelnemer heeft de betrokkenen echter nimmer aangeschreven over betalingsachterstanden op hun privé-adres. Pas bij brief d.d. 18 januari 2010 van het incassobureau werden betrokkenen gesommeerd binnen zeven werkdagen het openstaande bedrag ad EUR over te maken. Doordat de deelnemer de betrokkenen al had geregistreerd met een achterstandscodering konden de betrokkenen de financiering van de vordering niet meer in orde maken. De betrokkenen stellen dat als de deelnemer hen eerder op hun privé-adres had aangeschreven, zij de vordering hadden kunnen betalen. Zonder de A-codering hadden zij bijvoorbeeld een tweede hypotheek kunnen nemen op hun woonhuis. De betrokkenen verzoeken verwijdering van bijzonderheidscode 3. Standpunt van de deelnemer De deelnemer bevestigt dat het gaat om een ondernemersrekening. Het gaat om een tweetal voormalige vennoten van een V.o.f. Namens de deelnemer heeft het incassobureau tegen betaling van EUR finale kwijting verleend. Hoewel voor het registreren van bijzonderheidscode 3 geen vooraankondiging is vereist, heeft de deelnemer deze wel verzonden naar het bij de deelnemer bekende adres. De betrokkenen hebben hun uittreden uit de V.o.f. niet aan de deelnemer gemeld, zoals ook is erkend. De deelnemer is niet bereid tot verwijdering van bijzonderheidscode 3. Standpunt BKR Het BKR stelt dat de deelnemer niet verplicht is een vooraankondiging achterstandsmelding te sturen bij registratie van bijzonderheidscode 3. Bij brief d.d. 22 april 2010 heeft de deelnemer aan betrokkenen finale kwijting verleend en bijzonderheidscode 3 voorzien van een praktisch laatste

16 Pagina 16 van 27 einddatum 15 juni 2010, zijnde de datum waarop finale kwijting is verleend. De registratie is daarmee geheel in overeenstemming met de feiten en conform het Algemeen Reglement BKR. Het BKR acht de klacht ongegrond. Behandeling ter zitting Ter zitting hebben partijen hun standpunt toegelicht. De voorzitter geeft een korte samenvatting van de klacht. Het betreft een ondernemersrekening. Het gaat om een V.o.f. waarin particulieren hoofdelijk aansprakelijk zijn. Uit het dossier blijkt niet dat dit ook is gebeurd. De V.o.f. bestond uit vier vennoten. De twee betrokkenen zijn eruit gestapt. De betrokkenen stellen dat als zij waren geïnformeerd over de achterstand, zij dit financieel hadden kunnen regelen en er geen achterstand meer was geweest. Op een vraag van de voorzitter aan de deelnemer waarom de betrokkenen niet (particulier) aansprakelijk zijn gesteld kan de vertegenwoordiger van de deelnemer niet antwoorden. Hij stelt dat je als vennoot persoonlijk verantwoordelijk bent voor betaling van het krediet aan de deelnemer en indien je uit een vennootschap terugtreedt, je contact dient op te nemen met de bank over het krediet. Dat hebben de betrokkenen niet gedaan. Uiteindelijk is er een schikking getroffen en is er finale kwijting verleend. De deelnemer heeft op dat moment een bedrag afgeboekt. Dat dient te worden gemeld in het CKI met een bijzonderheidscode 3 en een werkelijke einddatum. Bij finale kwijting is de werkelijke einddatum gelijk aan de datum van bijzonderheidscode 3 zodat andere deelnemers aan het CKI kunnen zien dat er weliswaar een achterstand is geweest maar dat deze is ingelopen. De betrokkenen vullen aan dat zij de achterstand hadden kunnen betalen door de overwaarde van het huis op te nemen maar toen bleken betrokkenen al geregistreerd met een achterstandscodering waardoor zij geen extra lening meer konden krijgen. De vooraankondiging hebben betrokkenen niet ontvangen, deze is naar het adres van de onderneming gestuurd. Op een vraag van de Commissie wat de reden is geweest voor de deelnemer om de achterstandscodering op 8 januari 2010 te verwijderen, kan de vertegenwoordiger van de deelnemer niet antwoorden. Hij gaat slechts over het laatste traject, de schikking tegen finale kwijting. Op een vraag van de Commissie of er een bekrachtiging van de notulen is van de uittreding uit de V.o.f. of een bekrachtiging van de andere vennoten waaruit blijkt dat zij de schuld zouden overnemen, antwoorden de betrokkenen dat die er niet is. Wel is de uittreding geregistreerd bij de KvK. Bij het uittreden bleek dat betrokkenen zo n euro tegoed hadden van de andere vennoten, maar deze konden dat niet betalen. De betrokkenen hebben de overige vennoten de ruimte gegeven om dat geld

17 Pagina 17 van 27 te verdienen. Hierover is geen overleg geweest met de deelnemer. De betrokkenen wilden het onderling met de andere vennoten regelen. Op een vraag van de Commissie of de achterstand door de andere vennoten is betaald, antwoordt de deelnemer dat er een bedrag uit de schuldsanering is gekomen, maar dat dit lager is dan euro. Het privé-adres van betrokkenen was bekend bij de deelnemer, dit wordt niet door de deelnemer ontkend. Direct na sluiting van de zitting is er bij de commissieleden onduidelijkheid ontstaan over de kredietsoort van het contract in het CKI. Bij de stukken in het dossier bevindt zich een BKR-overzicht d.d. 1 maart 2010 waarop het contract vermeld staat als Overige obligo met een achterstandscodering A op 8 januari Op het overzicht d.d. 14 december 2011 is de kredietsoort gewijzigd naar Doorlopend krediet, is de achterstandscodering verwijderd en staat er alleen nog een bijzonderheidscode 3. Het contractnummer is hetzelfde. Partijen zijn opnieuw naar binnen gevraagd en de zitting is hervat. Op een vraag van de voorzitter waarom de kredietsoort is gewijzigd van overige obligo - waarvoor geldt dat er eerst een achterstandscodering moet zijn gemeld alvorens een bijzonderheidscode kan worden gemeld - in doorlopend krediet, kan de vertegenwoordiger van de deelnemer niet antwoorden. Hij werkt alleen met doorlopend krediet en is niet bekend met de andere kredietsoort. Beoordeling van het geschil De Commissie betreurt het feit dat zij ter zitting geen volledige informatie heeft kunnen inwinnen bij de deelnemer. De deelnemer werd vertegenwoordigd door het incassobureau (een dochteronderneming van de deelnemer) die alleen betrokken is geweest bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst in april 2011 en geen inlichtingen heeft kunnen verschaffen over de periode daarvoor. Uit de stukken, de afgelegde verklaringen, voor zover wederzijds erkend, althans niet of onvoldoende betwist, en het overigens ter zitting verhandelde, is het volgende komen vast te staan. De betrokkene maakt bezwaar tegen een registratie door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een doorlopend krediet met contractnummer ******054. De registratie worden gekenmerkt door een bijzonderheidscode 3 (bedrag van 250 euro of meer is afgeboekt) op 5 april De werkelijke einddatum is eveneens 5 april 2011.

18 Pagina 18 van 27 Bijzonderheidscode 3 betekent dat er door de deelnemer een bedrag van EUR 250 of meer is afgeboekt. Na betaling van een bepaald bedrag is aan de betrokkenen finale kwijting verleend voor het overige. De deelnemer heeft het restant afgeboekt. Derhalve is de deelnemer verplicht op grond van de reglementen van het BKR een bijzonderheidscode 3 te registreren. Aangezien de deelnemer finale kwijting heeft verleend, heeft de deelnemer tevens een einddatum geregistreerd. Dit is conform de reglementen. De betrokkenen hadden samen met twee andere vennoten een V.o.f., een bloemenzaak. Per 1 januari 2008 zijn de betrokkenen uit de V.o.f. gestapt en is de zaak overgedragen aan de andere twee vennoten. Van de uittreding hebben de vennoten de bank niet ingelicht. De V.o.f. is op 1 januari 2009 failliet gegaan. Er was op dat moment een schuld van EUR De (mondelinge) afspraak was dat de andere vennoten dit zouden aflossen. Dit is echter niet gebeurd. Op 18 januari 2010 ontvingen de betrokkenen ineens een aanmaning van het incassobureau op hun privé-adres dat binnen 7 dagen het krediet ad EUR afgelost diende te worden. Betrokkenen stellen dat zij voordien nimmer correspondentie hebben ontvangen van de deelnemer. Alle correspondentie ging naar het (oude) adres van de onderneming. Uiteindelijk is er een schikking getroffen tussen de betrokkenen en de deelnemer tegen finale kwijting. Dit is door de deelnemer in het CKI geregistreerd met een bijzonderheidscode 3 en een werkelijke einddatum op 5 april De betrokkenen stellen dat indien de deelnemer hen eerder had aangeschreven, zij het gehele bedrag hadden kunnen betalen. De betrokkenen stellen dat zij geen waarschuwing van de deelnemer hebben ontvangen, waarin staat dat bij uitblijven van betaling zij zouden worden geregistreerd bij het BKR. De deelnemer stelt dat het alleen een bijzonderheidscode 3 betreft en dat daar geen vooraankondiging voor is vereist. Zij heeft echter wel een vooraankondiging gestuurd naar het adres van de onderneming. De betrokkenen hebben de deelnemer nimmer ervan op de hoogte gesteld dat zij uit de V.o.f. zijn getreden. De deelnemer heeft in haar correspondentie wel aangegeven dat er een bijzonderheidscode 3 zou worden geregistreerd. Het is in beginsel juist dat voor de registratie van een bijzonderheidscode 3 geen zogenaamde vooraankondiging is vereist. Uit het door de betrokkenen overgelegde BKR-overzicht d.d. 1 maart 2010 blijkt dat het contract staat geregistreerd als kredietsoort Overige obligo met een achterstandscodering A op 8 januari Uit het overzicht d.d. 14 december 2011 volgt echter dat de kredietsoort gewijzigd is van Overige obligo naar Doorlopend krediet en staat er alleen nog een bijzonderheidscode 3. De vertegenwoordiger van de deelnemer heeft deze wijziging van kredietsoort niet kunnen verklaren anders dan dat doorlopend krediet de enige kredietsoort is waarmee hij bekend is. Dit is voor de Commissie niet voldoende om deze wijziging te verklaren. De Commissie gaat er derhalve vanuit dat het de kredietsoort overige obligo betreft en is van oordeel dat de registratie op basis van deze kredietsoort beoordeeld dient te worden.

19 Pagina 19 van 27 Met betrekking tot de registratie van bijzonderheidscoderingen bij een overige obligo geldt het volgende. Volgens het Algemeen Reglement artikel 27 lid 2 geldt voor overige obligo s dat de bijzonderheidscodes 1 t/m 5 enkel vermeld dienen te worden na voorafgaande melding van een achterstandscodering. Omdat er thans geen achterstandscodering meer staat geregistreerd, dient ook de bijzonderheidscode 3 verwijderd te worden. Dit maakt dat de overige omstandigheden die zijn aangevoerd niet nader behoeven te worden behandeld door de Commissie, zoals ondermeer de vraag onder welke voorwaarden een ondernemingsrekening geregistreerd kan worden in het CKI. De beslissing De Commissie, in aanmerking genomen de toepasselijke reglementen, beslist dat de klacht van de betrokkene gegrond is. De deelnemer dient de kredietsoort te herstellen in overige obligo en de registratie van de bijzonderheidscode 3 te verwijderen. Voorts beslist de Commissie gezien de gegrondheid van de klacht, conform het bepaalde in artikel 9 lid 2 van het Reglement Geschillencommissie BKR, tot terugbetaling van de door betrokkene betaalde bijdrage ad. EUR 22,50.

20 Pagina 20 van 27 Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr d.d. 14 mei 2012 te Amsterdam (Prof. Mr J.J.C. Kabel, Mr M.P.P.M. van Vonderen, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, Mr T.M. Schölvinck). Standpunt van de betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen een registratie door de deelnemer. Het betreft specifiek de registratie van een overige obligo met contractnummer *************030. De registratie wordt gekenmerkt door een achterstandscodering A op 21 september 2009 en een bijzonderheidscode 3 (bedrag van 250 euro of meer is afgeboekt) op 8 februari De werkelijke einddatum is 4 april De betrokkene stelt in zijn klachtschrift dat het geschil met de deelnemer is ontstaan naar aanleiding van een geschil met een cruisemaatschappij over de betaling van de rekening na afloop van een cruise van Miami naar Rome in april/mei De regel voor bestedingen aan boord was dat de boardingpass moest worden gebruikt voor betaling. Het personeel volstond echter met het vragen naar het kamernummer en het plaatsen van een handtekening. Twee dagen voor aankomst in Rome heeft betrokkene gevraagd om een overzicht van de openstaande rekening. Op het overzicht stonden diverse bestedingen die betrokkene niet had gedaan. De betrokkene heeft kopieën van de bonnetjes gevraagd, maar nooit gekregen. Om toch van boord te kunnen gaan, moest de betrokkene de rekening voldoen. Direct na het verlaten van het schip heeft de betrokkene telefonisch contact opgenomen met de creditcard maatschappij om de kaart te laten blokkeren. Binnen enkele dagen heeft betrokkene toen een nieuwe kaart ontvangen. Op 21 mei 2008 heeft de betrokkene een rekeningoverzicht van de deelnemer ontvangen waarop (toch) het volledige bedrag ad EUR 4.740,96 in rekening was gebracht. De betrokkene heeft vervolgens op 27 mei 2008, 26 juni 2008 en 16 juli 2008 aangetekende brieven aan de deelnemer verstuurd met het verzoek om opheldering. De betrokkene ontving daarop geen reactie. De betrokkene zegt op 17 oktober 2008 het lidmaatschap bij de deelnemer op. Op 6 november 2008 ontvangt de betrokkene bericht dat de deelnemer met de cruisemaatschappij is overeengekomen dat een bedrag ad EUR 956,31 wordt gecrediteerd. Er resteert een bedrag ad EUR 3.784,65. Vervolgens hoort de betrokkene niets meer van de deelnemer tot 13 mei 2009, waarop de betrokkene een laatste aanmaning ontvangt. De betrokkene stelt nooit eerder betalingsherinneringen te hebben ontvangen. In juli 2010 krijgt de betrokkene bericht dat er beslag is gelegd op zijn AOW door een deurwaarder. De betrokkene stelt dat hij nimmer een lening heeft gehad, altijd contant heeft betaald en

1. Behandeling van het geschil 2. Standpunt van de betrokkene

1. Behandeling van het geschil 2. Standpunt van de betrokkene Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 14.12 d.d. 5 januari 2015 te Amsterdam (Prof. Mr J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mevrouw Mr K.D. van Ringen, Mr A.H.

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 16.13 d.d. 21 december 2016 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. K.D. van Ringen, mr. A.H.

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 17.17 d.d. 8 januari 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. C.P. Bleeker, mr. A.H. Beekhuizen,

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. 2. Standpunt van de betrokkene

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. 2. Standpunt van de betrokkene Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.35 d.d. 15 oktober 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

De deelnemer heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht.

De deelnemer heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.46 d.d. 13 december 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen). 1. Behandeling

Nadere informatie

Op eensluidend verzoek van partijen heeft de Commissie besloten tot schriftelijke afdoening van het geschil (artikel 13 lid 2 Reglement).

Op eensluidend verzoek van partijen heeft de Commissie besloten tot schriftelijke afdoening van het geschil (artikel 13 lid 2 Reglement). Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.02 d.d. 21 februari 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. H.M. Patijn, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 16.07 d.d. 3 augustus 2016 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. K.D. van Ringen, mr. A.H.

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 17.05 d.d. 13 april 2017 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. H.M. Patijn, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 16.08 d.d. 3 augustus 2016 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. K.D. van Ringen, mr. A.H.

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.09 d.d. 10 april 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. H.M. Patijn, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.36 d.d. 15 oktober 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.08 d.d. 12 april 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen). 1. Behandeling

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.43 d.d. 13 december 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen). 1. Behandeling

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.16 d.d. 17 mei 2018 te Amsterdam (mr. H.M. Patijn, mr. C.P. Bleeker, A.C. Juffermans, mr. A.H. Beekhuizen). 1. Behandeling van het

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.04 d.d. 8 april 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.38 d.d. 19 november 2018 te Amsterdam (mr. H.M. Patijn, mr. C.P. Bleeker, A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. 2. Standpunt van de betrokkene

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. 2. Standpunt van de betrokkene Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.34 d.d. 15 oktober 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.06 d.d. 19 maart 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen). 1. Behandeling

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.23 d.d. 12 juni 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 17.08 d.d. 6 juli 2017 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. H.M. Patijn, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.44 d.d. 2 januari 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen). 1. Behandeling

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.03 d.d. 26 maart 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

1. Behandeling van het geschil

1. Behandeling van het geschil Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.12 d.d. 20 mei 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. C.P. Bleeker en A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

De betrokkene is niet verschenen. De deelnemer heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht.

De betrokkene is niet verschenen. De deelnemer heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.39 d.d. 19 november 2018 te Amsterdam (mr. H.M. Patijn, mr. C.P. Bleeker, A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunt (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.14 d.d. 11 juni 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. C.P. Bleeker en A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Op eensluidend verzoek van partijen heeft de Commissie besloten tot schriftelijke afdoening van het geschil (artikel 13 lid 2 Reglement).

Op eensluidend verzoek van partijen heeft de Commissie besloten tot schriftelijke afdoening van het geschil (artikel 13 lid 2 Reglement). Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.20 d.d. 18 mei 2018 te Amsterdam (mr. H.M. Patijn, mr. C.P. Bleeker, A.C. Juffermans, mr. A.H. Beekhuizen). 1. Behandeling van het

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-338 d.d. 23 september 2014 (mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. J.W.H. Offerhaus en mr. S.M.J. Korthuis-Becks, leden en mr. E.C. Aarts,

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 17.15 d.d. 8 januari 2018 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. C.P. Bleeker, mr. A.H. Beekhuizen,

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 17.10 d.d. 23 oktober 2017 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. H.M. Patijn, mr. A.H. Beekhuizen).

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.40 d.d. 19 november 2018 te Amsterdam (mr. H.M. Patijn, mr. C.P. Bleeker, A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Op de zitting is de deelnemer niet verschenen. De betrokkene heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht.

Op de zitting is de deelnemer niet verschenen. De betrokkene heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.41 d.d. 19 november 2018 te Amsterdam (mr. H.M. Patijn, mr. C.P. Bleeker, A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. A.C.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. A.C. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-295 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. A.C. Bek, secretaris) Klacht ontvangen op : 20 november 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.11 d.d. 20 mei 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. C.P. Bleeker en A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.05 d.d. 26 maart 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, mr. H.M. Patijn, A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.37 d.d. 19 november 2018 te Amsterdam (mr. H.M. Patijn, mr. C.P. Bleeker, A.C. Juffermans). 1. Behandeling van het geschil Partijen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-651 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris) Klacht ontvangen op : 24 januari 2018 Ingediend door : Consument Tegen :

Nadere informatie

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-373 d.d. 13 december 2013 (mr. R.J. Paris, voorzitter, terwijl mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Samenvatting Consument heeft drie betaalrekeningen

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 148 d.d. 10 augustus 2010 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. J.W.H. Offerhaus) 1. Procedure De Commissie beslist

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet

Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet Doorlopend Krediet 1 1. Begrippen Kredietnemer: Kredietgever: Krediet: Kredietlimiet: De natuurlijke persoon of personen aan wie de kredietgever een lening heeft

Nadere informatie

de naamloze vennootschap Achmea Hypotheekbank N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap Achmea Hypotheekbank N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-236 d.d. 18 juli 2013 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. A.P. Luitingh en mr. J.Th. de Wit, leden, en mr. F. Faes, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 109 d.d. 4 november 2009 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr J.W.H. Offerhaus en mr J.Th. de Wit) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 18.15 d.d. 17 mei 2018 te Amsterdam (mr. H.M. Patijn, mr. C.P. Bleeker, A.C. Juffermans, mr. A.H. Beekhuizen). 1. Behandeling van het

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-322 d.d. 13 november 2012 (mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. A.P. Luitingh en mr. J. Th. de Wit, leden en mevrouw mr. I.M.M. Vermeer,

Nadere informatie

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5 RAPPORT 2007/0087, NATIONALE OMBUDSMAN, 8 MEI 2007 Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5 SAMENVATTING Verzoeker was in 1988 door de kantonrechter veroordeeld

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-740 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 20 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Nut en noodzaak van het BKR in de praktijk: een overzicht in vogelvlucht

Nut en noodzaak van het BKR in de praktijk: een overzicht in vogelvlucht Nut en noodzaak van het BKR in de praktijk: een overzicht in vogelvlucht MR. A.C.D. EvERs De teugels rond de hypotheekverstrekking zijn de laatste jaren flink aangetrokken. Zo is de bank bij iedere hypotheekaanvraag

Nadere informatie

de besloten vennootschap ABN AMRO Hypotheken Groep B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap ABN AMRO Hypotheken Groep B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-276 d.d. 17 september 2013 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mevrouw mr. J.W.M. Lenting en mevrouw mr. A.M.T. Wigger, leden en mevrouw mr. I.M.M.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-729 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen Datum

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-592 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris) Klacht ontvangen op : 19 oktober 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-160 d.d. 22 mei 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.L.Hendrikse en mr. E.M. Dil-Stork, leden, en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 153 d.d. 23 augustus 2010 (mr. V. van den Brink, voorzitter, en de heren G.J.P. Okkema en prof. drs. A.D. Bac RA) 1. Procedure De Commissie

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 16 juni 2016 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 16 juni 2016 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-265 d.d. 16 juni 2016 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris) Samenvatting Consument en zijn echtgenote hebben bij

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-237 d.d. 18 juli 2013 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. A.P. Luitingh en mr. J.Th. de Wit, leden, en mr. F. Faes, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-400 d.d. 5 november 2014 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. A.P. Luitingh en mr. drs. S.F. van Merwijk leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-109 d.d. 4 april 2012 (mr. R.J. Paris, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mevrouw mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. B.C. Donker, secretaris)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087 Rapport Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat gerechtsdeurwaarder X te Y de Groningse Kredietbank niet op de hoogte heeft gebracht van de rente die verzoeker over

Nadere informatie

Samenvatting. Consument,

Samenvatting. Consument, Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-164 d.d. 28 mei 2013 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mevrouw mr. J.J. Guijt, secretaris) Samenvatting Adviesrelatie. Consument heeft

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-384 d.d. 23 oktober 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Assurantie Advies Commissaris B.V., gevestigd te Amstelveen, hierna te noemen Aangeslotene,

Samenvatting. Consument, tegen. Assurantie Advies Commissaris B.V., gevestigd te Amstelveen, hierna te noemen Aangeslotene, Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-178 d.d. 29 april 2014 (prof. mr. E.H. Hondius, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mevrouw mr. L.T.A. van

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-579 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen Datum

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wehkamp Finance B.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wehkamp Finance B.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-62 d.d. 27 februari 2013 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf, mr. J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. M. Nijland,

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Freo Doorlopend Krediet

Algemene Voorwaarden Freo Doorlopend Krediet Algemene Voorwaarden Freo Doorlopend Krediet 1. Begrippen Kredietnemer Kredietgever Krediet Kredietlimiet Jaarlijks kostenpercentage Totaal te betalen bedrag De natuurlijke persoon of personen aan wie

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-029 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. A.P Luitingh, leden en mr. D.W.Y. Sie, secretaris) Klachten ontvangen op : 29 november

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-117 d.d.11 april 2012 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en drs. A. Adriaansen, leden en mr. B.C. Donker als secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (door prof. mr. Hendrikse, voorzitter en mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (door prof. mr. Hendrikse, voorzitter en mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-066 (door prof. mr. Hendrikse, voorzitter en mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Klacht ontvangen op : 30 december 2014 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-248 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 17 juli 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A vertegenwoordigd door B, beiden te C, tegen Avéro Achmea Zorgverzekeringen N.V. te Utrecht en Achmea Zorgverzekeringen N.V. te Zeist Zaak : Premie, betalingsachterstand,

Nadere informatie

ALTIJD OPNEMEN Naam contractant 1 Naam contractant 2 Adres en huisnummer Postcode XX PLAATS

ALTIJD OPNEMEN Naam contractant 1 Naam contractant 2 Adres en huisnummer Postcode XX PLAATS ALTIJD OPNEMEN Naam contractant 1 Naam contractant 2 Adres en huisnummer Postcode XX PLAATS onze referentie: P [nummer] betreft: toekenning compensatie voor overkreditering datum: [datum invullen] Geachte

Nadere informatie

NIBC Bank N.V., gevestigd te s-gravenhage, hierna te noemen Aangeslotene.

NIBC Bank N.V., gevestigd te s-gravenhage, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-371 d.d. 13 december 2013 (mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden, met de behandelend secretaris)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 september 2012. Rapportnummer: 2012/149

Rapport. Datum: 13 september 2012. Rapportnummer: 2012/149 Rapport Rapport over een klacht over UVIT Zorgkantoor te Eindhoven. Bestuursorgaan: de Raad van Bestuur van UVIT Zorgverzekeraar te Arnhem. UVIT zorgverzekeraar is vanaf 1 januari 2012 verder gegaan onder

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-116 d.d.5 april 2012 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. J.Th. de Wit en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mevrouw mr. I.M.M. Vermeer,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 66 d.d. 29 maart 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en mr. J.W.H. Offerhaus) Samenvatting Op basis van de feitelijke

Nadere informatie

de naamloze vennootschap WestlandUtrecht Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap WestlandUtrecht Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-092 d.d. 19 maart 2015 (mr. R.J. Paris, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mr. F. Faes, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-572 (mr. R.J. Paris, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse, mr. W.H.G.A. Filott mpf, drs. L.B. Lauwaars en drs. J.W. Janse, leden en mr.

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-094 d.d. 19 maart 2015 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. F. Faes, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mevrouw mr. A.M.T Wigger, voorzitter en mevrouw mr. A.C.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mevrouw mr. A.M.T Wigger, voorzitter en mevrouw mr. A.C. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-768 (mevrouw mr. A.M.T Wigger, voorzitter en mevrouw mr. A.C. Bek, secretaris) Klacht ontvangen op : 1 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

: Achmea Bank N.V., h.o.d.n. Staalbankiers, gevestigd te Den Haag, verder te noemen de Bank

: Achmea Bank N.V., h.o.d.n. Staalbankiers, gevestigd te Den Haag, verder te noemen de Bank Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-612 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. S.J.W. Holtrop en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 31 augustus

Nadere informatie

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-252 d.d. 30 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw M.M.C. Oyen, secretaris) Samenvatting De Commissie stelt vast dat de verzekering

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november 2012. Rapportnummer: 2012/190

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november 2012. Rapportnummer: 2012/190 Rapport Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november 2012 Rapportnummer: 2012/190 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het CAK hem in het kader van zijn eigen bijdrage Zorg met Verblijf lange

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-536 (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 februari 2017 Ingediend door : Consument Tegen :

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-359 d.d. 28 december 2011 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. P.M. Arnoldus-Smit en mr. J.W.H. Offerhaus, leden, en mr.

Nadere informatie

1.2 De Bank heeft een op 18 augustus 2017 gedateerd verweerschrift ingediend.

1.2 De Bank heeft een op 18 augustus 2017 gedateerd verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-004 d.d. 11 januari 2018 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. J.B.M.M. Wuisman, leden, en mr. H.C. Dobbelaar-ten Cate,

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei 2012. Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei 2012. Rapportnummer: 2012/078 Rapport Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen Datum: 10 mei 2012 Rapportnummer: 2012/078 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het College voor zorgverzekeringen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-218 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 28 juli 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Wat doet BKR voor mij?

Wat doet BKR voor mij? Wat doet BKR voor mij? bkr.nl Vrijwel iedereen die een krediet heeft, is bekend bij BKR. Is dat erg? Integendeel! Een registratie bij BKR heeft voornamelijk voordelen. Wij leggen u graag uit wat BKR voor

Nadere informatie

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-295 d.d. 25 oktober 2013 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mevrouw mr. L.T.A.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-870 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 mei 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Averus Classic. Deze algemene voorwaarden zijn onderdeel van uw kredietovereenkomst.

Algemene voorwaarden Averus Classic. Deze algemene voorwaarden zijn onderdeel van uw kredietovereenkomst. Algemene voorwaarden Averus Classic Deze algemene voorwaarden zijn onderdeel van uw kredietovereenkomst. Versie 3.0 September 2014 Inhoudsopgave Definities... 3 Algemeen... 4 Artikel 1. Huurkoop... 4 Artikel

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B versus C te D Zaak : Premie Zaaknummer : 2008.01808 Zittingsdatum : 25 maart 2009 1/6 Zaak: 2008.01808 (Premie) Geschillencommissie Zorgverzekeringen (prof. mr.

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : Mevrouw A te B tegen VGZ Zorgverzekeraar N.V. te Arnhem Zaak : Aanvullende ziektekostenverzekering, beëindiging Zaaknummer : 201801576 Zittingsdatum : 6 februari 2019

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op: 21 april 2015 Ingesteld door: Consument

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-151 d.d. 11 mei 2012 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mevrouw. mr. J.W.M. Lenting, leden, met de heer

Nadere informatie

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober 2014. Rapportnummer: 2014 /139. 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober 2014. Rapportnummer: 2014 /139. 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Publicatiedatum: 15 oktober 2014 Rapportnummer: 2014 /139 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Een onderzoek naar de titel op grond waarvan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging. Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging. Nadat klagers hun opdracht tot dienstverlening bij verkoop van hun woning resp. perceel grond hadden ingetrokken, is onenigheid ontstaan over de door hun

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

: American Express Services Europe Limited, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Amex

: American Express Services Europe Limited, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Amex Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2015-323 (mrs. B.F. Keulen, voorzitter, P.A. Offers en J.S.W. Holtrop en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 februari 2015

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BMW Group Financial Services B.V., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BMW Group Financial Services B.V., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-310 d.d. 20 augustus 2014 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-580 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 augustus 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-569 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 17 augustus 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie