Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat"

Transcriptie

1 Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat Annelore VAN HECKE VIVES, KU Leuven 165

2 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Tekst afgesloten eind januari

3 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat Inhoudsopgave 1 Inleiding Het Europese begrotingskader Het nationale begrotingskader Het regionale begrotingskader Verticale coördinatie van de begrotingsinspanningen Divergentie van begrotingstrajecten of divergentie van de begrotingsinspanningen Uiteenlopende dynamiek centrale en decentrale overheidsfinanciën De zesde staatshervorming: een oplossing? Herfinanciering federale overheid d.m.v. schulddecentralisatie Verdeelsleutels versus regionale begrotingsregels Besluit Bijlage Bibliografie

4 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal

5 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat De recente versterkingen van het Stabiliteits- en Groeipact (sgp) dwingen de Europese lidstaten tot een grotere budgettaire discipline. In principe worden enkel centrale overheden onderworpen aan de nieuwe Six-Pack, Two-Pack en Begrotingspact maatregelen. Onrechtstreeks echter, via de interne vertaling van deze nieuwe begrotingsnormen naar regionale en lokale overheden, zullen ook deze laatsten met strengere budgetbeperkingen geconfronteerd worden. Dit artikel gaat dieper in op de specifieke rol van decentrale overheden in de nationale en Europese begrotingspolitiek en de verticale coördinatie van begrotingsinspanningen in België. 169

6 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal Inleiding De nieuwe Europese begrotingsregels, ingevoerd als een reactie op de recente staatsschuldencrisis, hebben tot doel het functioneren van de Economische en Monetaire Unie (emu) te bevorderen door de verantwoordelijkheid van de lidstaten met betrekking tot hun openbare financiën aan te scherpen. De nieuwe spelregels worden opgelegd aan de centrale overheden van de lidstaten, met de vermelding dat deze moeten zorgen voor de consistente toepassing ervan op hun verschillende deeloverheden. In federale staten vormt de interne budgettaire coördinatie van begrotingsinspanningen echter een bijzondere uitdaging, die als het ware een soort intern stabiliteitspact vergt. Het betrekken van subnationale overheden bij de nationale begrotingssanering is belangrijk, niet alleen omdat iedere overheid zijn steentje moet bijdragen, maar ook omwille van ongunstige spillover effecten tussen overheden in een federale staat: onverantwoorde regionale beslissingen beïnvloeden immers ook de federale financiën. Zo jaagt een hogere schuld bij regionale en lokale overheden ook de federale interestvoet de hoogte in (1). Het is echter geen gemakkelijke opdracht: subnationale overheden voelen zich vaak minder verantwoordelijk voor de nationale financiën en zijn meer geneigd om hun begrotingen te laten ontsporen wanneer ze geconfronteerd worden met common pool en moral hazard (moreel risico) problemen (2). Decentrale overheden worden vaak grotendeels gefinancierd via federale dotaties die beschouwd worden als een common pool : de voordelen van overheidsuitgaven komen integraal ten goede aan de regionale overheid en haar kiespubliek, terwijl de kosten gespreid worden over de nationale gemeenschap. Daardoor zijn regionale en lokale overheden meer geneigd om hun uitgaven te laten escaleren. Daarnaast veronderstellen decentrale overheden vaak dat de federale overheid hen te hulp zal schieten wanneer hun financiën ontsporen en de schuld te hoog oploopt, het zogenaamde bailout scenario. Deze veronderstelling is terecht: een federale overheid kan het zich vaak niet permitteren om een regio failliet te laten gaan omwille van bovenvermelde spillover- en andere effecten. Daardoor gedragen decentrale overheden zich onverantwoordelijk; ze nemen budgettaire risico s, aangezien de eventuele negatieve gevolgen door een derde partij gedragen worden (probleem van moreel risico). Deze bijdrage gaat dieper in op de interne budgettaire coördinatie van begrotingsinspanningen in de context van de Belgische federale staat. Sectie 2 geeft een kort overzicht van de nieuwe Europese regelgeving, terwijl secties 3 en 4 het nationale en regionale begrotingskader in België bekijken. De verticale verdeling van begrotingsinspanningen en de daarmee gepaard gaande problemen komen aan bod in sectie 5. Sectie 6 bekijkt de pro s en contra s van verdeelsleutels versus begrotingsnormen, en formuleert een aantal beleidsaanbevelingen. Sectie 7 besluit. 1 Cf. Van Hecke, A. (2012), Verticale schuldexternaliteiten in EMU landen, VIVES Briefing, Augustus Zie bijvoorbeeld Rodden (2006), Eyraud et al. (2011) en Escolano, J. et al. (2012). 170

7 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat 2 Het Europese begrotingskader Europa oefent reeds lange tijd een invloed uit op het Belgische begrotingsbeleid via het Groei- en Stabiliteitspact van 1997 (3). De opgelegde regels omvatten de bekende 3 % deficit en 60 % schuldgraad normen, m.a.w. lidstaten kunnen tot de orde geroepen worden wanneer hun nominaal tekort groter is dan 3 % van hun bruto binnenlands product (bbp) en/of wanneer ze een schuldgraad hebben van meer dan 60 % van het bbp. Preventief dienen Europese lidstaten een middellange termijndoelstelling voor het begrotingssaldo na te streven, alsook jaarlijks een stabiliteitsprogramma in te dienen bij de Europese Commissie. Naar aanleiding van de Europese schuldencrisis werd het begrotingskader van de Europese Unie (eu) sinds 2011 aangepast en versterkt. De Six-Pack maatregelen omvatten vijf verordeningen die momenteel reeds van kracht zijn en één richtlijn die de lidstaten dienen om te zetten in nationale wetgeving uiterlijk tegen eind De belangrijkste bepalingen met betrekking tot het begrotingsbeleid van de lidstaten omvatten een saldocriterium, een uitgavennorm, een schuldcriterium en voorschriften m.b.t. de nationale begrotingskaders. Saldocriterium Om de houdbaarheid van haar overheidsfinanciën te waarborgen en voldoende marge in te bouwen ten opzichte van de 3 % deficit norm, dient elke lidstaat een middellange termijndoelstelling of medium term objective (mto) vast te leggen. Voor België is deze mto vastgelegd op een structureel begrotingsoverschot van 0,5 % van het bbp. Een mto van begrotingsevenwicht werd onvoldoende geacht omwille van bijkomende financiële noden voor de Belgische schuldafbouw en de vergrijzingsproblematiek. Voor landen met een lage schuldgraad en voldoende houdbaarheid van de overheidsfinanciën kan een mto negatief zijn. Hiermee drukt men de wenselijkheid uit om voldoende budgettaire ruimte te laten voor investeringen wanneer het risico op budgettaire ontsporing van de lidstaat klein is. Belangrijk is dat er niet alleen een doelstelling vooropgesteld wordt, maar dat nu ook de weg ernaartoe concreet gestalte krijgt. Een lidstaat die zijn mto nog niet bereikt heeft, moet zijn structureel saldo jaarlijks met 0,5 procentpunt verbeteren. Voor lidstaten met een schuldgraad van meer dan 60 % van het bbp (waaronder België) bedraagt de inspanning 0,75 procentpunt. Een afwijking van deze percentages met 0,5 % van bbp op jaarbasis of gemiddeld 0,25 % over twee opeenvolgende jaren kunnen sancties met zich meebrengen. Sancties vanwege de Europese Commissie worden nu sneller opgelegd aangezien de Raad van de eu geacht wordt ermee in te stemmen tenzij hij deze via omgekeerde gekwalificeerde meerderheid verwerpt. 3 De regels die hierin opgenomen werden, vinden hun oorsprong in de toetredingsvoorwaarden vervat in het verdrag van Maastricht (1991) naar aanleiding van de oprichting van een Europese Economische en Monetaire Unie (EMU). 171

8 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Uitgavennorm Om na te gaan of een lidstaat voldoende inspanningen doet om zijn mto te bereiken of te behouden, wordt een referentiepercentage voor de groei van de primaire overheidsuitgaven ingevoerd. De referentiegroei of benchmark komt overeen met de potentiële groei van de economie op middellange termijn en mag niet overschreden worden. Schuldcriterium Het schuldcriterium wordt operationeel gemaakt en krijgt daardoor meer gewicht in het geheel van begrotingsnormen. Waar voorheen in vage termen gesteld werd dat een te hoge schuldgraad in voldoende mate moest afnemen, en de 60% norm in een bevredigend tempo moest benaderen, wordt het traject van schuldafbouw nu concreet vastgelegd aan de hand van een formule. Over een termijn van drie jaar dient een gemiddelde jaarlijkse schuldafbouw van één twintigste van de kloof met de 60 % norm gerealiseerd te worden. Voorschriften begrotingskaders Nieuwe voorschriften m.b.t. de nationale begrotingskaders omvatten een aantal bepalingen m.b.t. het verschaffen van begrotingsstatistieken, macro-economische prognoses en begrotings- en meerjarenramingen aan de Europese Commissie. Verder moeten lidstaten ook zelf cijfermatige begrotingsregels invoeren om de naleving van de Europese normen te bevorderen. Daarnaast wordt melding gemaakt van een consequente toepassing van het begrotingskader op de verschillende deelentiteiten van de lidstaten. Deze voorschriften maken deel uit van de Europese richtlijn, waardoor de lidstaten nog de tijd hebben tot eind 2013 om deze om te zetten in eigen wetgeving, hoewel verschillende Eurolanden zich politiek geëngageerd hebben om dit reeds in 2012 te doen. Naast de doorgevoerde Six-Pack hervormingen, ligt er nog heel wat nieuwe Europese regelgeving ter goedkeuring voor bij de Europese lidstaten. Het ontwerpverdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de emu, kort het zogenaamde Fiscal Compact of Begrotingspact, beoogt een bijkomende verhoogde stabiliteit van de overheidsfinanciën. Het verplicht lidstaten om een aantal begrotingsregels te verankeren in hun nationale wetgeving. De gouden regel stelt dat de begroting in evenwicht moet zijn of een overschot moet vertonen. Een deficitaire mto van maximaal 1% van het bbp is enkel mogelijk bij lage schuldgraad en wanneer de risico s met betrekking tot de houdbaarheid van de overheidsfinanciën gering zijn. Ten slotte is er nog een Two-Pack van twee ontwerpverordeningen in de maak, dat enerzijds een verscherpt toezicht instelt voor de eurolanden en anderzijds het budgettair toezicht op eurolanden in financiële moeilijkheden versterkt. 172

9 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat 3 Het nationale begrotingskader De nieuwe Europese verplichtingen binden in principe enkel de centrale overheden van de lidstaten. Echter, zoals Europa afhankelijk is van de individuele inspanningen van haar lidstaten, zo is een federale staat afhankelijk van de prestaties van haar deeloverheden. Coördinatie van de verschillende begrotingstrajecten van de federale, regionale en lokale overheden is dan ook een must met het oog op het behalen van nationale doelstellingen. De verdeling van begrotingsinspanningen tussen de verschillende deeloverheden in België, zoals gespecifieerd in de jaarlijkse Stabiliteitsprogramma s die ingediend worden bij de Europese Commissie, is gebaseerd op ( samenwerkings) akkoorden, al dan niet formeel bekrachtigd, tussen de federale regering en de gewest- en gemeenschapsregeringen. Deze worden opgemaakt in de schoot van de Interministeriële Conferentie voor Financiën en Begroting en het Overlegcomité Federale Regering Gewest- en Gemeenschapsregeringen, en zijn gewoonlijk gebaseerd op de aanbevelingen van de Hoge Raad van Financiën. De afspraken in deze akkoorden hebben de status van begrotingsnorm zonder bindend karakter; dat wil zeggen dat er geen penalisatie voorzien is. Wat de naleving betreft doet men een beroep op de politieke verantwoordelijkheid of welwillendheid van de overheden in kwestie. In België vormt het opleggen van begrotingsinspanningen aan regionale overheden een grotere uitdaging dan in andere federale landen, aangezien er in de Belgische federale staat geen hiërarchisch verband bestaat tussen het centrale en het regionale overheidsniveau. Beide niveaus worden door de grondwet als gelijkwaardig of nevengeschikt omschreven. Ze zijn soeverein ten opzichte van elkaar, dat wil zeggen dat de federale regering geen zeggenschap heeft over regionale aangelegenheden en omgekeerd. Ter vergelijking, de Spaanse regering kan een uitgavenplafond opleggen aan haar Comunidades Autónomas of autonome regio s en de Duitse federale regering kan een Schuldenbremse of schuldenrem van toepassing op de Länder inschrijven in haar grondwet; in België ligt zoiets moeilijker. Het ondergeschikte verband is er wel in de relatie tussen de gemeenschappen en gewesten (g&g) en de lokale overheden. Regio s kunnen lokale overheden tot de orde roepen en budgettaire regels opleggen m.b.t. lokale financiën. De g&g zijn wel onderworpen aan toezicht en opvolging door de Hoge Raad van Financiën (hrf). De hrf stelt jaarlijks een advies op over de financieringsbehoeften van de verschillende overheden en heeft de mogelijkheid om de leningscapaciteit van een gemeenschap of gewest te beperken, o.a. om een structurele ontsporing van de financieringsbehoeften te voorkomen (cf. Bijzondere Financieringswet van 1989). De hrf ziet voor zichzelf ook de rol weggelegd van onafhankelijk nationaal controleorgaan dat toezicht moet houden op de naleving van de Gouden Regel van het Europese Begro- 173

10 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 tingspact (cf. hrf, Advies maart 2012). Zowel in haar huidige constellatie van overlegorgaan met vertegenwoordiging van de verschillende overheden (naar analogie met de Duitse Stabilitätsrat), als bij haar nieuwe taak als onafhankelijke toezichthoudende instantie, blijft er voor haar in het kader van de intern- Belgische coördinatie van de saneringsinspanningen m.b.t. de Europese begrotingsnormering wellicht een belangrijke rol weggelegd. Ook Europa erkent de noodzaak tot coördinatie van de begrotingstrajecten tussen de verschillende deeloverheden binnen haar lidstaten, maar laat de concrete uitwerking over aan de discretie van de emu-landen zelf. In haar Six-Pack richtlijn (cf. hoger), wijdt ze een hoofdstuk aan het alomvattend toepassingsgebied van de begrotingskaders. Art.12 van deze richtlijn stelt dat lidstaten erop moeten toezien dat alle maatregelen die zij nemen in het kader van de Europese begrotingsnormen consequent op alle subsectoren van de overheid worden toegepast. Art 13 zegt dat alle subsectoren van de overheid consequent moeten worden meegenomen in de begrotingsplanning, de landen-specifieke cijfermatige begrotingsregels, en dat passende coördinatiemechanismen moeten vastgesteld worden om hiervoor te zorgen. De budgettaire verantwoordelijkheden van de deelsectoren moeten duidelijk vastgelegd worden. 174

11 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat 4 Het regionale begrotingskader De Belgische gemeenschappen en gewesten (g&g) zijn in principe dus (nog) niet onderworpen aan het Europese begrotingskader, noch bindend gehouden tot het naleven van nationale verplichtingen. In de praktijk zullen de g&g wel indirect geconfronteerd worden met de nieuwe Europese regelgeving, die nationaal tot uitvoering gebracht zal moeten worden. Zo wijst de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (serv, 2012) op de indirecte effecten die de regio s, en in het bijzonder Vlaanderen, kunnen ondervinden van de nieuwe Europese regelgeving. In het kader van de Belgische verplichtingen zullen de g&g bijvoorbeeld een meerjarenraming (4) moeten opstellen, waarbij hun macro-economische hypotheses beter afgestemd dienen te worden met de federale overheid. Verder is het aan te raden ook regionaal een begrotingsregel in overeenstemming met het sgp in te voeren en het huidige nominale begrotingspad te vervangen door structurele cijfers (d.w.z. gezuiverd van eenmalige maatregelen en conjunctuurinvloeden) in lijn met de structurele normen die de Europese Commissie oplegt. Deze aangehaalde effecten op de regionale begrotingen hebben voornamelijk betrekking op nieuwe administratieve verplichtingen en zeggen weinig tot niets over de concrete begrotingsinspanningen die de g&g zullen moeten leveren in de context van de Belgische saneringsinspanningen. Aan dit laatste besteden we dan ook extra aandacht in deze bijdrage. Het is niet ondenkbaar dat Europa haar vage wetgeving m.b.t. een passend coördinatiemechanisme en duidelijke verantwoordelijkheden voor de deelsectoren in de toekomst meer zal concretiseren m.b.t. de verdeling van saneringsinspanningen over de verschillende deeloverheden in een federale staat. Voorlopig zijn de vereiste bijdragen van decentrale overheden tot de nationale begroting echter een interne aangelegenheid van de lidstaten. In het volgende deel gaan we dieper in op de verticale coördinatie van de budgettaire inspanningen in België. 4 Indien een regio al een eigen meerjarenbegroting opstelt, moet deze aangepast worden zodat ze coherent is met deze van de federale overheid. De afwijking van deze meerjarenbegroting zal ook verantwoord moeten worden. 175

12 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal Verticale coördinatie van de begrotingsinspanningen De literatuur m.b.t. de coördinatie van besparingsoperaties tussen de verschillende overheidsniveaus is beperkt en weinig concreet; ze kan gereduceerd worden tot een aantal algemene aanbevelingen ter zake. Zo wijst Allain-Dupré (2011) op een aantal problemen. Enerzijds is er het gevaar van het steeds doorschuiven van door te voeren besparingen naar een lager overheidsniveau ( waterval-effect), eventueel via het verminderen van t ransfers vanwege de meer centrale overheid. Daarnaast doet vrijbuitersgedrag zich voor wanneer overheden zolang mogelijk wachten met besparen totdat andere overheden noodgedwongen in de bres springen. Dit uitputtingsslag-scenario kan de gezamenlijke consolidatie-strategie fundamenteel ondergraven. Een derde valkuil bestaat erin dat men dezelfde besparingen oplegt aan overheden die fundamenteel verschillend zijn; eenvormige besparingen zijn niet de beste optie voor overheden met verschillende budgettaire en economische uitdagingen. Ten slotte is in het kader van de sanering van de overheidsfinanciën ook coördinatie nodig m.b.t. het design en de implementatie van investeringsstrategieën; het terugdringen van tekorten gebeurt immers niet alleen door passieve maatregelen ( besparingen), maar ook door een actieve politiek van groeibevorderende maatregelen (investeringen). Schelkle en Mabbett (2007) geven aan dat de steeds verdere decentralisatie van overheidsfinanciën in emu landen sinds de jaren 80 niet bevorderlijk was m.b.t. de coördinatie van consolidatie-inspanningen, zeker niet omwille van de toename van de vertical gap of financieringskloof ; er werden meer uitgavenbevoegdheden gedecentraliseerd dan inkomensbevoegdheden, waardoor de dotatiefinanciering van decentrale overheden toenam. Mede door de druk op centrale overheden om aan de oorspronkelijke emu regels te beantwoorden, werden er evenwel nationale stabiliteitspacten ingevoerd, bijvoorbeeld in Oostenrijk en Italië in 1999, en begrotingsregels opgelegd aan lokale en regionale overheden, bijvoorbeeld in Finland en Spanje in De literatuur gaat echter niet in op de problematiek van de concrete toewijzing en onderlinge verdeling van saneringsinspanningen. Deze bijdrage gaat hier dan ook dieper op in aan de hand van de Belgische situatie. De Belgische begrotingsinspanningen worden verticaal verdeeld over de verschillende overheidsniveaus op basis van onderlinge afspraken (cf. infra). De hrf geeft hieromtrent, in het kader van zijn adviserende taak zoals geformuleerd in de Bijzondere Financieringswet (bfw), jaarlijks een aanzet in het rapport van zijn afdeling Financieringsbehoeften van de overheid. Klassiek deelt men de overheden hierbij op in Entiteit I (federale overheid en sociale zekerheid) en Entiteit II (gemeenschappen & gewesten en lokale overheden). Een drietal potentiële verdeelsleutels van de budgettaire inspanningen (waarbij een 176

13 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat inspanning gezien wordt als een afwijking van het scenario van ongewijzigd beleid in structurele termen), worden in de hrf-rapporten vermeld. Deze verdeelcriteria kijken enkel naar de begrotingsruimte van de verschillende overheden en staan los van de responsabilisering van deze overheden m.b.t. de totstandkoming van het overheidstekort (5). Criterium van begrotingsevenwicht voor beide Entiteiten in 2015: in 2009 raamde men de verdeling van de inspanningen over de periode op ongeveer 80% voor Entiteit I en 20 % voor Entiteit II. Verdeelsleutel op basis van het aandeel van elke Entiteit in de finale primaire uitgaven: ongeveer 65 % van de inspanningen vallen dan ten laste van Entiteit I en 35 % ten laste van Entiteit II (onder de huidige bfw). Gemengde sleutel op basis van het aandeel in de primaire uitgaven en in de fiscale capaciteit, waarbij fiscale capaciteit betrekking heeft op de budgetten waarover de g&g op autonome wijze beschikken: deze verdeling resulteert in een 76/24-verhouding (6) van saneringsinspanningen ten laste van respectievelijk Entiteit I en Entiteit II. Een vierde verdeelsleutel op basis van enkel de fiscale capaciteit (verhouding inspanningen ongeveer 88/12) werd eveneens vermeld, maar niet weerhouden. De aanbevolen verdeelsleutel door de hrf is deze op basis van het aandeel van elke Entiteit in de finale primaire uitgaven. Deze keuze lijkt plausibel vanuit het standpunt dat besparingen in België, gezien de reeds erg hoge belastingdruk, voornamelijk door uitgavenreducties zullen moeten gerealiseerd worden. De uitgavensleutel werd overgenomen in de budgettaire akkoorden tussen de federale regering en de deelgebieden m.b.t. de jaren 2009 tot 2012, en dus ook in de Belgische Stabiliteitsprogramma s. Op het Overlegcomité van 16/09/2009 werd echter gestipuleerd dat de aanname van deze sleutels voor de periode niet kan ingeroepen worden als precedent voor de periode Divergentie van begrotingstrajecten. Het doortrekken van deze formule na 2012 blijkt inderdaad niet wenselijk. Daar waar de toepassing van de 65/35 verdeelsleutel in het licht van de zware saneringen in de jaren onmiddellijk na de economische en financiële crisis ( ) geen enkel probleem stelde, leidt ze bij verdere toepassing tot 2015 tot een onhoudbare asymmetrie van begrotingstrajecten. Tabel 1 geeft aan wat er zou gebeuren indien de 65/35 verdeling van de begrotingsinspanningen doorgetrokken wordt tot Cf. HRF, Advies van maart Men benadrukt tevens de moeilijkheid om zo n responsabilisering in de totstandkoming van het overheidstekort te ramen: De respectieve tekorten zijn onbetrouwbare indicatoren aangezien de deelgebieden grotendeels gefinancierd worden door federale dotaties die hun budgettaire beperkingen beïnvloeden en anderzijds staan ze slechts in geringe mate bloot aan vergrijzingsuitgaven en de cyclische component van de uitgaven (werkloosheid). 6 Verdeelsleutels op basis van cijfers 2009 en onder het stelsel van de huidige BFW. 177

14 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Tabel 1: Illustratief scenario voor de verdeling van de budgettaire consolidatie-inspanningen volgens verdeelsleutel 65 %-35 % (in % van het BBP) Gezamenlijke overheid -2,7-2,15-0,9 0,0 Entiteit I -2,4-2,1-1,5-1,0 Entiteit II -0,4 0,2 0,6 1,0 Bron: HRF rapport maart 2012 De begrotingstrajecten van Entiteit I en Entiteit II divergeren sterk. Zo zal Entiteit I in 2015 een tekort van 1 % van het bbp boeken, terwijl Entiteit II symmetrisch daarmee een overschot van 1 % van het bbp realiseert. Dit conflicteert met het principe van budgettaire houdbaarheid op elk overheidsniveau: Entiteit I stapelt de tekorten op terwijl Entiteit II progressief stijgende begrotingsoverschotten moet realiseren. Het principe van budgettaire houdbaarheid op elk overheidsniveau houdt geen pleidooi voor identieke begrotingstrajecten of voor het aanhouden van evenwichtsbegrotingen. Het kan nuttig zijn om overschotten te boeken met het oog op de prefinanciering van vergrijzingsuitgaven of om een hoge schuldratio af te bouwen. Daarnaast kunnen deficits verantwoord worden wanneer daar groei-ondersteunende overheidsinvesteringen tegenover staan (7). Rekening houdend met het feit dat, omwille van hun bevoegdheden, regionale en lokale overheden het merendeel van de productieve investeringen op zich nemen, en de federale overheid de historische Belgische schuldenlast en de vergrijzingskosten torst, zou de omgekeerde situatie met een begrotingsoverschot bij Entiteit I wenselijker zijn. Ook de hrf geeft aan dat het hanteren van begrotingsoverschotten op het niveau van Entiteit II niet raadzaam is, aangezien (i) de kwestie van prefinanciering van uitgaven zich niet stelt op decentraal niveau en (ii) dit weinig coherent is met de principes van het budgettair federalisme, die de decentralisatie van publieke goederenvoorziening aanmoedigen met het oog op een betere toewijzing van collectieve goederen en diensten. Dit is des te meer het geval naarmate de uitgaven voor o&o en de investeringen in menselijk kapitaal zoals onderwijs ( growth enhancing ) sterk gelokaliseerd zijn bij Entiteit II. 5.2 of divergentie van de begrotingsinspanningen Daarom werd er in het Belgische Stabiliteitsprogramma van april 2012 toch geopteerd voor een alternatief scenario, nl. een traject met terugkeer naar een begrotingsevenwicht (of toch bijna) in 2015 voor beide Entiteiten, zoals geïllustreerd in Tabel 2. 7 Op voorwaarde dat de betreffende overheid weinig schulden heeft en het risico op ontsporing van haar financiën klein is. 178

15 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat Tabel 2: Vorderingensaldo per Entiteit (in % van het BBP Gezamenlijke overheid -2,8-2,15-1,1 0,0 Entiteit I -2,4-2,15-1,2-0,1 Entiteit II -0,4 0,0 0,1 0,1 Bron: Stabiliteitsprogramma België, april 2012 Dit scenario komt bijna volledig overeen met het normatieve (aangeraden) traject van de hrf (zie bijlage) (8), waarvoor deze laatste de gevolgen voor de relatieve inspanningen van beide Entiteiten becijferde. Daartoe berekent men enerzijds de jaarlijkse structurele verbetering van het saldo (bijkomende inspanning in % van het bbp) in het normatieve traject, en anderzijds vergelijkt men de structurele primaire saldi van het normatieve traject met deze van het traject bij ongewijzigd beleid. Cumulatief over de periode bedraagt de vereiste verbetering van het finale structurele saldo 2,3 % van het bbp voor Entiteit I t.o.v. slechts 0,1 % van het bbp voor Entiteit II. De primaire structurele inspanning t.o.v. het scenario bij ongewijzigd beleid bedraagt cumulatief over dezelfde periode 2,7 % van het bbp voor Entiteit I t.o.v. 0,2 % van het bbp voor Entiteit II. Entiteit II levert volgens deze laatste maatstaf dus ongeveer 7 % van de totale inspanning. Wanneer we het Belgische traject vergelijken met de ingediende stabiliteitsprogramma s van de andere federale Europese landen (zie Tabel 4 in bijlage), dan stellen we vast dat Entiteit II ook in Duitsland, Oostenrijk en Spanje relatief gemakkelijker lijkt terug te keren naar een begroting in evenwicht in vergelijking met Entiteit I (9). Nochtans blijken de relatieve inspanningen van Entiteit II t.o.v. Entiteit I in 2014 en 2015 het laagst in België, zoals afgeleid uit Tabel 5 in bijlage, die de jaarlijkse verandering in het vorderingensaldo weergeeft (10). 5.3 Uiteenlopende dynamiek centrale en decentrale overheidsfinanciën Om een houdbaar begrotingstraject voor elke Entiteit (in casu het scenario van terugkeer van elke Entiteit naar een evenwicht in 2015) te verzoenen met een evenwichtige verdeling van de begrotingsinspanningen (65/35 uitgavencriterium) 8 Wijzigingen Stabiliteitsprogramma t.o.v. HRF normatief traject enkel ten nadele van Entiteit I. 9 Entiteit I werd berekend als de som van de centrale overheid en sociale zekerheid (ESA codes S1311 en S1314 in de stabiliteitsprogramma s van de lidstaten), Entiteit II is de som van regionale en lokale overheden (ESA codes S1312 en S1313). 10 Merk op dat de verschillen ook verklaard kunnen worden door de variabele graad van decentralisatie in de verschillende federaties (OECD cijfers m.b.t. decentralisatie van de uitgaven (regionale en lokale uitgaven t.o.v. totale overheidsuitgaven in 2011) zijn de volgende: 30,9% in Oostenrijk, 36,8% in België, 38,7% in Duitsland en 46,3% in Spanje) en dat deze cijfers slechts een partieel beeld geven, aangezien de cijfers geen structurele primaire inspanningen weergeven. 179

16 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 in België, moet de onderliggende oorzaak van het probleem bekeken worden. De kern van het probleem is de uiteenlopende dynamiek tussen de saldi van Entiteit I en deze van Entiteit II in het benchmark scenario van ongewijzigd beleid en ongewijzigde institutionele context. Zoals aangegeven door de hrf vloeit deze divergentie van overheidsfinanciën niet voort uit een asymmetrisch begrotingsbeleid, maar uit een ongelijke verdeling van de lasten in de Belgische federatie. Voorlopig abstractie makend van het (beperkte) effect van de zesde staatshervorming, die uitgebreid aan bod komt in sectie 5.4, kunnen we stellen dat het Belgische federaliseringproces van vijf staatshervormingen niet geleid heeft tot een stabiele staatsstructuur: uitgavenbevoegdheden en activa werden overgedragen, financieringsverantwoordelijkheden en passiva (de historische staatsschuld) bleven federaal behouden. Daarnaast berust ook het probleem van de vergrijzing en de daarmee gepaard gaande toenemende sociale zekerheidsuitgaven volledig bij de centrale overheid. Het rapport van de Studiecommissie voor de Vergrijzing van 2011 (11) raamt de bijkomende inspanningen die geleverd moeten worden door Entiteit I om de kosten van de vergrijzing op te vangen op 0,9 % van het bbp over de periode , en op 4,7 % over de periode Voor Entiteit II bedragen deze bijkomende kosten nul (bij ongewijzigde financieringswet). Daarnaast wordt meer dan 90 % van de Belgische schuld gedragen door de federale overheid. De strengere Europese verplichtingen m.b.t. de afbouw van deze schuld, ten belope van 1/20 ste van het verschil met de 60 % norm, wegen dus ook voornamelijk op deze Entiteit. Ten slotte draagt Entiteit I ook nagenoeg het volledige risico op stijgende interestvoeten, alsook het merendeel van het risico op tegenvallende belastingen (dotatiefinanciering g&g) en conjuncturele uitgavenstijgingen (werkloosheidsuitkeringen). 5.4 De zesde staatshervorming: een oplossing? Hoe kan deze situatie rechtgetrokken worden? De hrf rekende (en rekent hiervoor nog steeds) op de komende zesde staatshervorming, en met name de hervorming van de Bijzondere Financieringswet (bfw) die de middelenvoorziening van de gemeenschappen en gewesten regelt. Zijn rapport van maart 2011 benadrukte de nood aan een staatshervorming Deze duidelijke asymmetrie weerspiegelt eens te meer : het onaangepast geworden kenmerk van de huidige financieringsmechanismen en van de begrotingsstructuren van het Belgisch fiscaal federalisme in een gecombineerde context van de toenemende druk van vergrijzingsgebonden uitgaven, van de vereiste sterke globale saneringsinspanningen en de vermindering van de schuldgraad tegen Het rapport van oktober 2012 maakt geen opdeling per Entiteit gezien de wettelijke concretisering van de bevoegdheidsoverdrachten uit het Regeerakkoord van december 2011 voorlopig ontbreekt. 180

17 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat en bevatte duidelijke waarschuwingen aan het adres van de onderhandelaars: Eens te meer toont dit aan dat het in elk staatshervormingsproject en in de financieringsmechanismen van de deelgebieden gevaarlijk zou zijn om deze laatste los te koppelen van de problematiek van de saneringen tegen 2015 en van de evenwichtige verdeling van de begrotingsinspanningen tussen de Entiteiten en overheidsniveaus. Een hervorming die de fiscale capaciteit (in ruime zin) van Entiteit I nog meer verzwakt zou een oorzaak van financiële en sociale verzwakking kunnen zijn die de welvaart van het geheel en van de samenstellende delen van ons federaal systeem duur zou komen te staan. Bedoeling is dat een rechtmatige verdeling van de begrotingsinspanningen gerealiseerd wordt door de overdracht van lasten van Entiteit I naar Entiteit II. Hierbij kan het bedrag van het centrale tekort/decentrale overschot van 1 % van het bbp uit Tabel 1 geïnterpreteerd worden als de maximale omvang waartoe de overdracht van financiële lasten tussen beide Entiteiten zou kunnen oplopen tot 2015 (12). De saneringslast die in het uiteindelijke Institutioneel Akkoord voor de zesde Staatshervorming doorgeschoven wordt naar de gemeenschappen en gewesten is echter beperkt. In dit kader verwijst men meestal naar de oorspronkelijke onderfinanciering van de overgedragen arbeidsmarktmiddelen en de gedeeltelijke koppeling aan de groei van de overgedragen middelen m.b.t. arbeidsmarktbeleid, kinderbijslag, gezondheidszorg en ouderenzorg (13). Toch brengen deze maatregelen niet de noodzakelijke verbetering van de federale financiën teweeg (14). Enerzijds wordt de onderfinanciering van arbeidsmarktmiddelen initieel volledig gecompenseerd door de overgangssokkel die tot doel heeft de neutraliteit van de nieuwe financieringswet t.o.v. de oude BFW te garanderen. Deze overgangscompensatie wordt slechts langzaam afgebouwd: gedurende een periode van tien jaar wordt het bedrag nominaal constant gehouden, daarna wordt het lineair afgebouwd over het daaropvolgende decennium. Daarnaast is de slechts gedeeltelijke koppeling van bepaalde middelen aan de economische groei bedoeld als compensatie voor de veronderstelde elasticiteitsbonus (15), waarvan de gewesten zouden profiteren omwille van hun bijkomende fiscale autonomie in de personenbelasting. Verschillende politici en academici hebben echter hun twijfels bij de realisatie 12 Zie HRF, Advies De arbeidsmarktmiddelen worden slechts voor 90% overgedragen, en zijn slechts gekoppeld aan 70% van de reële economische groei. Ook de middelen voor gezondheidszorg en ouderenzorg evolueren niet welvaartsvast over de tijd, in die zin dat ze maar voor 82,5% gekoppeld zijn aan de reële economische groei per capita (ouderenzorg ook aan het aantal +80-jarigen). De middelen voor de kinderbijslag worden enkel gekoppeld aan de inflatie en aan het aantal -18 jarigen. 14 Voor een meer uitgebreide analyse van de nieuwe financieringswet, zie Heremans en Van Hecke (2012). 15 De inkomsten uit de personenbelasting worden verondersteld meer dan evenredig te evolueren met de groei van het BBP. 181

18 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 van deze elasticiteitsbonus (16), wat in dit opzicht dus niet noodzakelijk een slechte zaak is. De winst van de federale overheid bij het eventuele uitblijven van de elasticiteitsbonus voor g&g wordt geraamd op 120 miljoen euro in 2015 (Algoed en Denil, 2013). De enige duidelijke overdracht van lasten van Entiteit I naar Entiteit II is dan ook de nieuwe responsabiliseringsbijdrage van de regio s m.b.t. de pensioenen van hun statutaire ambtenaren, ten belope van zo n 105 miljoen euro in 2012 (1,6 miljard in 2030). De serv concludeert dan ook terecht in zijn Advies bij de Vlaamse begroting 2013: voor Vlaanderen zou het effect van de nieuwe bfw, mede door het overgangsmechanisme, t.e.m zelfs verwaarloosbaar zijn. Kortom, op basis van het Institutioneel Akkoord zoals het nu voorligt, lijkt een overdracht van lasten die 1 % van het bbp benadert tegen 2015 erg onwaarschijnlijk. De convergentie van budgettaire vooruitzichten en trajecten dus evenzeer. Art van het Vlinderakkoord laat nog wel een opening voor beperkte wijzigingen in het kader van deze problematiek: Het politieke akkoord over de bfw zal moeten worden afgerond na afloop van de discussie over de sanering van de overheidsfinanciën die België tegen 2015 terug in een budgettair evenwicht moet brengen. Na deze discussie zullen bepaalde variabelen van de bfw zoals de referentiebedragen voor de overdrachten en hun evolutieparameters definitief moeten worden bijgesteld, zonder de genoemde mechanismen en nadere regels van de fiscale autonomie van de Gewesten en de correcte financiering van de Brusselse instellingen te wijzigen De hrf benadrukt dan ook dat de modaliteiten van de bijdragen van de deelgebieden tot de begrotingssanering moeten worden geconcretiseerd door de tekst van de bfw af te ronden en in dit kader bepaalde variabelen ervan aan te passen, zoals de referentiebedragen voor de overdrachten en hun evolutieparameters. Maar ook een aanpassing van referentiebedragen en evolutieparameters zal wellicht geen grote verschuivingen in de middelenvoorziening van beide Entiteiten teweeg brengen. In afwachting, zolang het nieuwe institutionele kader nog niet van kracht is, raadt de hrf de federale overheid aan om haar uitgaven m.b.t. de zogenaamde usurperende bevoegdheden te stoppen, wat een besparing van zo n 300 miljoen euro in 2013 inhoudt. 5.5 Herfinanciering federale overheid d.m.v. schulddecentralisatie Het probleem van sterk divergerende financiën tussen de verschillende overheidsniveaus zal niet opgelost worden door hier en daar te schuiven met budgetten en een aantal evolutieparameters te wijzigen; hiervoor is een duurzame institutionele hervorming nodig. Daarnaast neemt het probleem van 16 Zie bijvoorbeeld Algoed et al. (2013). 182

19 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat de budgettaire houdbaarheid op het federale niveau nog toe door een ander aspect van de komende staatshervorming: de overdracht van fiscale autonomie en budgetten voor de financiering van de nieuwe regionale bevoegdheden tast de financieringsbasis van de federale overheid aan. Door haar afgenomen budgettaire manoeuvreerruimte, bv. om de schuld terug te betalen, neemt bovendien haar kredietrisico toe, wat de interestvoet op de Belgische overheidsschuld de hoogte in kan jagen. Een oplossing bestaat erin een deel van de historische federale staatsschuld toe te wijzen aan de regio s. Als men fiscale autonomie overdraagt aan de regio s, kan men ook een deel van de schuld, die met deze middelen dient terugbetaald te worden, regionaliseren. Dit werkt responsabiliserend voor de regio s, is transparant (inspanning is niet afhankelijk van de realisatie van één of andere elasticiteitsbonus) en duurzaam (geen ad hoc maatregel, moeilijk herroepbaar). Daarnaast delen de regio s ook in het risico op stijgende rentevoeten. Het is ook een meer coherente oplossing voor een divergerend financieel traject in die zin dat besparingen minder losgekoppeld worden van de Entiteit waar het begrotingsprobleem zich bevindt (in vergelijking met het scenario van de onderfinanciering van regionale bevoegdheden). Vaak raadt men een dergelijke operatie af omdat het onrust op financiële markten zou kunnen teweegbrengen en/of de globale rentekosten kan doen toenemen omwille van het hogere kredietrisico van regionale t.o.v. centrale overheden. Dit is echter enkel het geval wanneer men ondoordacht te werk gaat en federale schuldtitels zonder meer omzet in regionale effecten. Het is daarom meer aangewezen om te werken via een gemeenschappelijk amortisatiefonds, of een soort schuldagentschap, waarin een deel van de historische federale schuld ondergebracht kan worden. De staatswaarborg blijft dan behouden of de regio s kunnen solidair verantwoordelijk zijn (d.w.z. iedere regio staat afzonderlijk borg voor het geheel van de schuld). De dienst van de schuld m.n. interestlasten en aflossingen wordt in dat geval verdeeld over de regio s a rato van een vastgelegde verdeelsleutel. Dit scenario kende reeds succes bij de overdracht van schulden bij de regionalisering van het nationale huisvestingsbeleid in België via het Amortisatiefonds van de Leningen voor de Sociale Huisvesting (alesh). Voor een meer uitgebreide studie m.b.t. schuldregionalisering verwijzen wij naar Heremans en Van Hecke (2010). Het Federaal Planbureau (Saintrain, 2010) geeft aan dat, in het kader van de houdbaarheid van de federale financiën bij een nieuwe staatshervorming, naast de overdracht van een deel van het tekort ook de overdracht van de (huidige of impliciete) schuld verdedigbaar lijkt. Dit echter enkel om de houdbaarheidskloof van de federale overheid bij een nieuwe staatshervorming niet te verslechteren, en niet om de reeds bestaande divergentie van begrotingstrajecten recht te trekken. Op die manier zouden de deelgebieden een deel van de federale overheidsschuld moeten overnemen, ten belope van 7,6 % van het bbp per miljard euro overgedragen bevoegdheden (Saintrain, 2010). 183

20 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Voor een gepaste verdeling van de saneringsinspanningen is het rechttrekken van het bestaande verticaal onevenwicht in de Belgische staat via een duurzame staatshervorming prioritair. Dit gaat verder dan het voorstel van het Federaal Planbureau dat enkel het niet verslechteren van de huidige toestand bij een nieuwe staatshervorming bepleit. 184

21 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat 6 Verdeelsleutels versus regionale begrotingsregels Pas na het herstellen van het verticaal evenwicht in de Belgische staat, kan men nadenken over een gepast coördinatie- of verdelingsmechanisme m.b.t. de nationale begrotingsinspanningen. Het vastleggen van een specifieke verdeelsleutel en de hieraan gekoppelde prestaties, zoals toegepast in België tijdens de jaren , is slechts één manier om begrotingsinspanningen te coördineren, het opleggen van regionale begrotingsregels en -normen is een andere. Het hanteren van een verdeelsleutel die de jaarlijkse bijdragen van de verschillende overheidsniveaus vastlegt, heeft als voordeel dat de doelstellingen duidelijk zijn en de prestaties voorspelbaar. Het kent echter ook belangrijke nadelen. Ten eerste geeft het opleggen van jaarlijkse prestaties aan beide Entiteiten weinig flexibiliteit m.b.t. het eigen management van de openbare financiën. De Belgische samenwerkingsakkoorden voorzien soms wel dat een afwijking van een overheid in het ene jaar gecompenseerd kan worden door een tegenovergestelde afwijking in het volgende jaar, maar feit blijft dat overheden beknot worden in de autonome aanwending van hun beleidsbudgetten. Het is een eerder centralistische manier om het behalen van de vereiste Belgische begrotingscijfers te verzekeren. Dit komt in extremis tot uiting in een scenario waarbij bepaald wordt dat de ene overheid het tekort van een andere overheid moet opvangen, wat in het Belgische systeem geen uitzondering is. Het behalen van een nationale target in een federale staat met zelfstandige deeloverheden zou een bottom-up proces moeten zijn, waarbij het nationale cijfer de som is van het autonome traject van geresponsabiliseerde deeloverheden. Ten tweede vergt de verdeling van budgettaire inspanningen ook een correcte berekening van deze inspanningen, wat niet altijd een evidente zaak is. Hiertoe vergelijkt men een na te streven (ook wel normatief) traject met het traject bij ongewijzigd beleid. Het benchmark scenario van ongewijzigd beleid kan echter reeds recurrente besparingen bevatten die regio s in het verleden doorvoerden, waardoor de inspanning voor bijkomende besparingen groter is. Een opgelegde begrotingsbijdrage reflecteert op die manier niet noodzakelijk de begrotingsinspanning van een Entiteit. Daarom heeft een overheid ook geen incentief meer om betere prestaties te leveren dan afgesproken, wanneer deze extra s geïncorporeerd worden in het scenario van ongewijzigd beleid bij de herziening of uitbreiding van de opgelegde trajecten. Dit kan eventueel opgevangen worden door zich bij de toewijzing van de inspanningen ook g edeeltelijk te baseren op een exogene norm, die niet gebaseerd is op historische prestaties. 185

22 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Ten slotte is de keuze van een gepaste verdeelsleutel niet eenvoudig. De hrf opteert bijvoorbeeld voor een verdeelsleutel op basis van de decentralisatie van de uitgaven (65/35 regel). Hierbij verdeelt men de inspanningen gelijk over de Entiteiten, gecorrigeerd voor de capaciteit tot saneren (of de relatieve uitgavenbevoegdheden). Deze one size fits all politiek is misschien toepasbaar bij een horizontale verdeling van inspanningen tussen gelijksoortige overheden met dezelfde bevoegdheden, maar moeilijker te verantwoorden bij een verticale verdeling tussen een centraal en decentraal overheidsniveau. Entiteit I heeft andere inkomsten- en uitgavenbevoegdheden dan Entiteit II en in die zin zijn deze overheden verticaal moeilijk vergelijkbaar. Zo kan een besparing in de sociale zekerheid misschien efficiënter zijn dan een besparing op uitgaven m.b.t. infrastructuur of openbare werken, wat regionale bevoegdheden zijn. Regionale en lokale overheden hebben vaak de hefbomen voor economische groei in handen, wanneer ze bevoegd zijn voor innovatie, infrastructuur en onderwijs (investeringen in menselijk kapitaal), en zouden in dit opzicht misschien minder moeten besparen. De efficiëntie van een besparing hangt dan ook af van de opportuniteitskost van het niet uitgegeven geld: een niet gedane investering kan zwaarder doorwegen (ook m.b.t. het halen van toekomstige begrotingsdoelstellingen) dan een verminderde uitkering. Een goede verdeelsleutel dient daarom een gepaste afweging te maken van de principes van gelijkheid en efficiëntie. Een alternatief voor het hanteren van een verdeelsleutel en vastgelegde prestaties is het gebruik van begrotingsregels zoals een saldonorm om het nationale beleid te coördineren. Hierbij kan men zich inspireren op het Europese model, en aan elke overheid een mto of middellange termijn doelstelling opleggen, afhankelijk van haar profiel. De federale overheid dient dan bijvoorbeeld een mto na te streven die het begrotingsevenwicht overschrijdt, omwille van de prefinanciering van verwachte vergrijzingskosten. Een regio mag een tekort boeken op haar begroting om productieve investeringen te financieren, op voorwaarde dat haar financiën gezond en houdbaar zijn op lange termijn, naar analogie met de Europese bepalingen voor MTOs van lidstaten. Zoals eerder besproken, komt dit de efficiëntie van besparingen ten goede. Bovendien beschikken de verschillende overheden over meer flexibiliteit m.b.t. het gevolgde traject van hun overheidsfinanciën: er is geen absolute jaarlijkse bijdrage vastgelegd. Daartegenover staat dat de mto en de vereisten m.b.t. de weg ernaartoe wel een rem zetten op de vrijheid van overheden. Ten slotte geeft zo n mto betere incentieven aan overheden om beter te doen dan de norm, aangezien dat geen gevolgen heeft voor toekomstige verplichtingen: een mto is quasi-exogeen en staat los van historische prestaties. Naar Europees voorbeeld kan men ook opteren voor een uitgavennorm of schuldnorm voor de verschillende deeloverheden. Hierbij dient men echter rekening te houden met de specificiteit van de verschillende overheden. Zo zullen regio s met een beperkte fiscale autonomie het moeilijker hebben om schuld af te bouwen dan een federale overheid, en dient een uitgavennorm voor regionale overheden rekening te houden met de dynamiek van hun inkomsten, die onder meer afhangt van de evolutie van hun dotatiefinanciering. 186

23 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat Het hanteren van begrotingsregels en -normen voor de verticale budgettaire coördinatie binnen een lidstaat ligt in de lijn van de Europese aanbevelingen m.b.t. het meenemen van alle subsectoren van de overheid m.b.t. de landen-specifieke cijfermatige begrotingsregels (17). 17 Het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie stelde: De cijfermatige begrotingsregels zijn van toepassing op alle subsectoren van de overheid. Het amendement van de Europese Centrale Bank (ECB) voegde daaraan toe: Er worden cijfermatige begrotingsregels ontwikkeld en ingevoerd om te verzekeren dat de begrotingsdoelen alle subsectoren van de overheid bestrijken en in de pas lopen met de verplichtingen van lidstaten in het kader van het stabiliteits- en groeipact. Deze formulering van de tekst werd echter niet weerhouden in de uiteindelijke wetgeving (zie art. 12 EU richtlijn geformuleerd in sectie 3). Cf

24 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal Besluit De intern-belgische coördinatie van de opgelegde begrotingsinspanningen in het kader van de nieuwe Europese regelgeving is geen evidente zaak. Ten eerste heeft de centrale overheid in België geen zeggenschap over haar gemeenschappen en gewesten, die nevengeschikte overheden zijn. Daarnaast laat de sterk uiteenlopende dynamiek tussen de saldi van Entiteit I en deze van Entiteit II (bij ongewijzigd beleid en ongewijzigde institutionele context) geen evenwichtige verdeling van de inspanningen over beide Entiteiten toe. In het normatieve hrf-scenario van terugkeer naar een begrotingsevenwicht van beide Entiteiten in 2015, draagt Entiteit II minder dan 10 % van de totale saneringslast over de periode Het is niet aangewezen dit verticale onevenwicht recht te trekken door het aanpassen van de verdeelsleutels m.b.t. de saneringsinspanningen van de verschillende overheden. Dit zou resulteren in een opeenstapeling van tekorten bij Entiteit I en progressief stijgende begrotingsoverschotten bij Entiteit II, wat conflicteert met het principe van budgettaire houdbaarheid op elk overheidsniveau. De zesde staatshervorming is een gemiste kans om dit onevenwicht opnieuw recht te trekken: de genomen maatregelen brengen niet de noodzakelijke overdracht van lasten van Entiteit I naar Entiteit II teweeg. De hervorming heeft in het beste geval (d.w.z. bij het uitblijven van een elasticiteitsbonus voor de regio s) Entiteit I niet verder verzwakt, maar zeker ook niet fundamenteel versterkt. Een meer duurzame institutionele hervorming blijft dus aan de orde. In dit kader is een regionalisering van een deel van de historische federale schuldenberg een oplossing om de lasten voor de centrale overheid te verlichten. De financiering sbasis die noodzakelijk is om de schuld terug te betalen, wordt bij elke staatshervorming meer en meer doorgeschoven naar de g&g. Het is logisch dat de regionale overheden dan ook een deel van de dienst van de schuld overnemen. Dit werkt responsabiliserend voor de gemeenschappen en gewesten, en is een transparante en duurzame manier om het verticale evenwicht in de Belgische federatie te herstellen. Een dergelijke operatie dient wel zorgvuldig gepland te worden, en kan geïnspireerd worden op succesvolle voorbeelden uit het verleden. Het rechttrekken van het verticale onevenwicht in de Belgische staat is prioritair; pas daarna kan men beginnen nadenken over een gepaste verdeling van de saneringsinspanningen. Het hanteren van een ad hoc verdeling of een verdeelsleutel die de jaarlijkse bijdragen van de verschillende overheden vastlegt, zoals toegepast in België tijdens de voorbije jaren, is een vrij centralistische manier om de begrotingsinspanningen te coördineren. Het geeft beide Entiteiten weinig flexibiliteit m.b.t. het eigen beheer van de openbare financiën en het vergt een correcte berekening van geleverde inspanningen. Ook de keuze van een geschikte verdeelsleutel is niet evident. Het hanteren van begrotingsregels zoals een saldonorm, uitgavennorm of schuldnorm bij de verticale coördinatie van begrotingsinspanningen ligt in de lijn van de Europese aanbevelingen ter zake. Naar Europees model kan men aan elke overheid een mto of middellange 188

Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING:

Hoge Raad van Financiën, afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid PERSMEDEDELING: Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING: Advies Begrotingstraject voor het Stabiliteitsprogramma 2012-2015 Dit Advies is het eerste van de nieuw samengestelde

Nadere informatie

VIVES Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat. Annelore Van Hecke

VIVES Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een federale staat. Annelore Van Hecke Naamsestraat 61 bus 3550 B-3000 Leuven BELGIUM Tel. +32 16 326661 vives@kuleuven.be VIVES 2013 BELEIDSPAPER 16 Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van begrotingsinspanningen binnen een

Nadere informatie

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN SYNTHESE EN AANBEVELINGEN Dit Advies van de Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid kadert in de voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma 2019-2022 dat eind april 2019 moet worden overgemaakt

Nadere informatie

Themanummer Beschouwingen bij de hervorming van de Bijzondere Financieringswet

Themanummer Beschouwingen bij de hervorming van de Bijzondere Financieringswet Themanummer Beschouwingen bij de hervorming van de Bijzondere Financieringswet Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Inleiding bij het themanummer

Nadere informatie

Evaluatie van begroting 2013

Evaluatie van begroting 2013 Evaluatie van begroting 2013 Toelichting Vlaams Parlement 29 januari 2013 Inhoudstafel 2 Initiële begroting 2013 Moeilijke begrotingsopmaak Welke keuzes werden gemaakt Eenmalige factoren Evaluatie door

Nadere informatie

Advies begrotingstraject voor het Stabiliteitsprogramma

Advies begrotingstraject voor het Stabiliteitsprogramma Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 72e jaargang, nr. 1, 1e kwartaal 2012 Advies begrotingstraject voor het Stabiliteitsprogramma 2012-2015 HOGE RAAD VAN FINANCIËN Afdeling Financieringsbehoeften

Nadere informatie

Voorstelling van het verslag van maart 2015 van de HOGE RAAD VOOR FINANCIËN AFDELING "FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID"

Voorstelling van het verslag van maart 2015 van de HOGE RAAD VOOR FINANCIËN AFDELING FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID Voorstelling van het verslag van maart 2015 van de HOGE RAAD VOOR FINANCIËN AFDELING "FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID" Evolutie van het Europese wetgevende kader De "Six Pack" Preventief gedeelte:

Nadere informatie

Begrotingstraject ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma synthese

Begrotingstraject ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma synthese Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 74 ste jaargang, nr. 1, 1 ste kwartaal 2014 Begrotingstraject ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma 2014-2017 - synthese HOGE RAAD

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 911 final 2013/0396 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË NL NL 2013/0396 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

Het Europees kader inzake begrotingstoezicht

Het Europees kader inzake begrotingstoezicht Het Europees kader inzake begrotingstoezicht Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Wim Melyn Patrick Bisciari Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën Structuur van de uiteenzetting Belang van

Nadere informatie

De 6 de staatshervorming en de Bijzondere Financieringswet: een evaluatie

De 6 de staatshervorming en de Bijzondere Financieringswet: een evaluatie Seminarie 4 december 2013 De 6 de staatshervorming en de Bijzondere Financieringswet: een evaluatie André Decoster & Willem Sas (*) CES - KULeuven (*) met dank aan Koen Algoed, Benoît Bayenet, Anton Delbarre,

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 910 final 2013/0397 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland NL NL 2013/0397 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

Begrotingstraject ter voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma synthese

Begrotingstraject ter voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma synthese Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 75 ste jaargang, nr. 1, 1 ste kwartaal 2015 Begrotingstraject ter voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma 2015-2018 - synthese HOGE RAAD

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.11.2018 C(2018) 8011 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 21.11.2018 over het ontwerpbegrotingsplan van België {SWD(2018) 511 final} NL NL ALGEMENE OVERWEGINGEN ADVIES VAN DE

Nadere informatie

België scoorde in blessuretijd: de cijfers

België scoorde in blessuretijd: de cijfers De verheerlijking van lopende zaken tegen het licht gehouden 2 juni 2013 Tijdens de jaren 2010 en 2011 was er in België geen volwaardige federale regering. In 2012 leverde België wel de nodige structurele

Nadere informatie

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Stefan Van Parys Bruno Eugène INTERN Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën

Nadere informatie

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN SYNTHESE EN AANBEVELINGEN Dit Advies van de Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid kadert in de voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma 2017-2020 dat eind april 2017 moet worden overgemaakt

Nadere informatie

STAATSHERVORMINGEN en FINANCIËLE STRUBBELINGEN... Een toevallig koppel??

STAATSHERVORMINGEN en FINANCIËLE STRUBBELINGEN... Een toevallig koppel?? STAATSHERVORMINGEN en FINANCIËLE STRUBBELINGEN... Een toevallig koppel?? 3 X 5 jaar nadenken over de eerste, kleine Stappen Bijzondere Commissie voorde Hervormingvan de Belgische Instellingen Politieke

Nadere informatie

ADVIES BEGROTINGSTRAJECT TER VOORBEREIDING VAN HET STABILITEITSPROGRAMMA HOGE RAAD VAN FINANCIEN

ADVIES BEGROTINGSTRAJECT TER VOORBEREIDING VAN HET STABILITEITSPROGRAMMA HOGE RAAD VAN FINANCIEN HOGE RAAD VAN FINANCIEN AFDELING «FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID» ADVIES BEGROTINGSTRAJECT TER VOORBEREIDING VAN HET STABILITEITSPROGRAMMA 2013-2016 MAART 2013 1 De Leden van de Afdeling: J. SMETS,

Nadere informatie

HOGE RAAD VAN FINANCIEN AFDELING «FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID»

HOGE RAAD VAN FINANCIEN AFDELING «FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID» HOGE RAAD VAN FINANCIEN AFDELING «FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID» Principes van de Afdeling betreffende haar evaluatieopdracht ingevolge het Samenwerkingsakkoord van 13 december 2013 en bepaling

Nadere informatie

Advies over de begroting 2018

Advies over de begroting 2018 Advies over de begroting 2018 Hans Maertens, ondervoorzitter SERV Erwin Eysackers, studiedienst SERV 12 juli 2017 Overzicht 2 Gunstig macro-economisch klimaat Belgische overheidsfinanciën onvoldoende verbeterd

Nadere informatie

Waar staan we? Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? 30 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË. Inhoud van de lezing

Waar staan we? Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? 30 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË. Inhoud van de lezing UNIVERSITEIT DERDE LEEFTIJD LEUVEN 3 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË Inhoud van de lezing Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? Prof. André Decoster Centrum voor Economische

Nadere informatie

Vereisten Europese Unie m.b.t. begrotingstrajecten lidstaten en toepassing op België

Vereisten Europese Unie m.b.t. begrotingstrajecten lidstaten en toepassing op België Vereisten Europese Unie m.b.t. begrotingstrajecten lidstaten en toepassing op België Gert De Smet Bernard Remy 2 I. Inleiding Overzicht II. Overzicht vereisten EU op budgettair en macro-economisch vlak

Nadere informatie

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN SYNTHESE EN AANBEVELINGEN In dit advies van de Afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid van de Hoge Raad van Financiën (hierna: de Afdeling) worden de recente budgettaire evoluties besproken. Vooraleer

Nadere informatie

Bijwerking van het advies van maart 2011 ten gevolge van de gewijzigde economische context

Bijwerking van het advies van maart 2011 ten gevolge van de gewijzigde economische context Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 71e jaargang, nr. 3, 3e kwartaal 2011 Bijwerking van het advies van maart 2011 ten gevolge van de gewijzigde economische context HOGE RAAD VAN

Nadere informatie

Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: K. Algoed D.

Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: K. Algoed D. Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: 2007-2030 K. Algoed D. Heremans KULeuven 18 December 2008 Algemeen secretariaat Steunpunt beleidsrelevant

Nadere informatie

Begrotingstraject ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma

Begrotingstraject ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 73e jaargang, nr. 1, 1e kwartaal 2013 Begrotingstraject ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma 2013-2016 HOGE RAAD VAN FINANCIËN Afdeling

Nadere informatie

Advies. Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap

Advies. Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap Brussel, 16 juni 2009 160609_Begrotingsadvies 2009_ tussentijds Advies Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap 2009 2014 Inleiding Volgens de gebruikelijke procedure brengt

Nadere informatie

Focus op de financiën van de gefedereerde entiteiten

Focus op de financiën van de gefedereerde entiteiten Sessie 2: Opmaak van de regionale economische middellangetermijnprojecties Focus op de financiën van de gefedereerde entiteiten Vincent Frogneux, FPB 20 november 2018 Overzicht Historiek Economische en

Nadere informatie

gemakkelijk heeft om een sluitende begroting voor te leggen. Zijn voorzitter,

gemakkelijk heeft om een sluitende begroting voor te leggen. Zijn voorzitter, 1 De begrotingstekorten liggen in Wallonië en Brussel Dus moeten ze daar opgelost worden Waarom die domme uitdagingen? In Knack van 24 augustus 2011 zei Guy Vanhengel (open-vld), minister van uit de hand

Nadere informatie

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen In deze bijlage wordt uiteengezet waarom en op welke wijze de huidige methodiek uit het Stabiliteit en Groei

Nadere informatie

Voor welke uitdagingen plaatst de vergrijzing ons?

Voor welke uitdagingen plaatst de vergrijzing ons? Voor welke uitdagingen plaatst de vergrijzing ons? Réunion du groupe de travail 1 de la Conférence nationale des pensions, 25 février 2009 Henri BOGAERT I. LANGETERMIJNVOORUITZICHTEN I.1. Demografische

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2013 COM(2013) 382 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanmaning van België om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt

Nadere informatie

75 jaar Hoge Raad van Financiën

75 jaar Hoge Raad van Financiën Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 70e jaargang, nr. 4, 4e kwartaal 2010 75 jaar Hoge Raad van Financiën Rudi VANDER VENNET Gewoon hoogleraar Universiteit Gent Vice-voorzitter

Nadere informatie

MINISTER GEENS ONTVANGT ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR FINANCIEN OVER DE RECENTE BUDGETTAIRE EVOLUTIES

MINISTER GEENS ONTVANGT ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR FINANCIEN OVER DE RECENTE BUDGETTAIRE EVOLUTIES Federale Overheidsdienst FINANCIEN Brussel, 8 november 2013 De Minister van Financiën Persbericht MINISTER GEENS ONTVANGT ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR FINANCIEN OVER DE RECENTE BUDGETTAIRE EVOLUTIES Minister

Nadere informatie

De zesde staatshervorming en de

De zesde staatshervorming en de ITINERA INSTITUTE Samenvatting De zesde staatshervorming en de financiering van de deelstaten in België 2012/01 13 11 2012 MENSEN WELVAART BESCHERMING Huidige principes van de financieringswet Op dit moment

Nadere informatie

Glossarium. Begroting

Glossarium. Begroting 1. Glossarium Begroting Verwachte uitgaven die nodig zijn voor de behoeften van de Staat of van andere overheden voor een bepaalde periode en raming van de ontvangsten om die uitgaven te dekken. Wet tot

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen Korte Voorhout 7 2511 CW

Nadere informatie

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN HET EU-KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID Teneinde de stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie te waarborgen, moet het kader voor het vermijden van onhoudbare overheidsfinanciën solide zijn. Eind

Nadere informatie

HOGE RAAD VAN FINANCIEN

HOGE RAAD VAN FINANCIEN HOGE RAAD VAN FINANCIEN AFDELING «FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID» ADVIES RECENTE BUDGETTAIRE EVOLUTIES EN BEOORDELING ERVAN TEN OPZICHTE VAN HET STABILITEITSPROGRAMMA NOVEMBER 2013 De Leden van

Nadere informatie

September 2014 Vooruitzichten inzake de financiën van de gemeenschappen en de gewesten

September 2014 Vooruitzichten inzake de financiën van de gemeenschappen en de gewesten Vooruitzichten inzake de financiën van de gemeenschappen en de gewesten P. Bisciari W. Melyn L. Van Meensel (*) Inleiding De zesde staatshervorming die begin dit jaar op wetgevend vlak werd afgerond zette

Nadere informatie

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Europa in crisis George Gelauff Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Opzet Baten en kosten van Europa Banken en overheden Muntunie en schulden Conclusie 2 Europa in crisis Europa veruit

Nadere informatie

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN HET EU-KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID Teneinde de stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie te waarborgen, moet het kader voor het vermijden van onhoudbare overheidsfinanciën solide zijn. Eind

Nadere informatie

Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: e versie

Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: e versie Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: 2007-2030 2 e versie K. Algoed D. Heremans KULeuven 16 Januari 2009 Algemeen secretariaat Steunpunt

Nadere informatie

Economisch Tijdschrift. September 2014

Economisch Tijdschrift. September 2014 Economisch Tijdschrift September 214 Nationale Bank van België Alle rechten voorbehouden. De gehele of gedeeltelijke vermenigvuldiging van deze publicatie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden

Nadere informatie

EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID

EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID De staatsschuldencrisis die de Economische en Monetaire Unie momenteel op haar grondvesten doet schudden, is het pijnlijke bewijs dat het roer van het begrotingsbeleid

Nadere informatie

Overheidsschuld < 60% van het bruto binnenlands product (BBP) Overheidstekort (zogenaamde vorderingensaldo) < 3% van het BBP

Overheidsschuld < 60% van het bruto binnenlands product (BBP) Overheidstekort (zogenaamde vorderingensaldo) < 3% van het BBP ESR 95 EN DE LOKALE BESTUREN Directiecomité VVSG 28.9.2009 DC 2009_128 1. Stabiliteitspact en ESR 95 Om toe te treden tot de eurozone op 1.1.1999 moesten de landen voldoen aan een aantal economische criteria.

Nadere informatie

Begrotingstrajecten op korte en middellange termijn voor het aangepaste Stabiliteitsprogramma Synthese

Begrotingstrajecten op korte en middellange termijn voor het aangepaste Stabiliteitsprogramma Synthese Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 69e jaargang, nr. 3, 3e kwartaal 2009 Begrotingstrajecten op korte en middellange termijn voor het aangepaste Stabiliteitsprogramma 2009-2012

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei A D V I E S Nr. 1.559 ----------------------------- Zitting van dinsdag 2 mei 2006 ---------------------------------------- Generatiepact - Financiering gezondheidszorg x x x 2.162/6-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

Recente geschiedenis van de Belgische overheidsfinanciën

Recente geschiedenis van de Belgische overheidsfinanciën Recente geschiedenis van de Belgische overheidsfinanciën Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Luc Van Meensel Patrick Bisciari Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën DS.16.08.374_NL Structuur

Nadere informatie

Budgettaire saldi en verklarende factoren

Budgettaire saldi en verklarende factoren SYNTHESE In dit Advies van de Afdeling Financieringsbehoeften worden de budgettaire resultaten van de diverse overheden tot en met 2013 getoetst aan de vastgelegde doelstellingen in het Stabiliteitsprogramma

Nadere informatie

Commentaar bij de uiteenzetting van Luc Coene

Commentaar bij de uiteenzetting van Luc Coene Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 70e jaargang, nr. 4, 4e kwartaal 2010 Commentaar bij de uiteenzetting van Luc Coene Paul VAN ROMPUY Professor Emeritus Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Schema 1 Overzicht van het Belgische begrotingskader

Schema 1 Overzicht van het Belgische begrotingskader SYNTHESE Dit Advies van de Hoge Raad van Financiën, Afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid (hierna: de Afdeling) bestaat uit twee delen. In Deel I ( Evaluatie van het Samenwerkingsakkoord van

Nadere informatie

EU fiscale controle en investeringen. Thomas BERNHEIM

EU fiscale controle en investeringen. Thomas BERNHEIM EU fiscale controle en investeringen Thomas BERNHEIM Overzicht Het EU kader voor economische hervormingen De investeringsuitdagingen voor België Flexibiliteit in de fiscale regels van het SGP Bemerkingen

Nadere informatie

Vlaams ontwerpbegrotingsplan

Vlaams ontwerpbegrotingsplan ingediend op 33 (20152016) Nr. 1 6 oktober 2015 (20152016) Vlaams ontwerpbegrotingsplan Bijdrage van de Vlaamse Regering aan het ontwerpbegrotingsplan, bedoeld in artikel 6 van verordening (EU) nr. 473/2013

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË. {SWD(2013) 606 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË. {SWD(2013) 606 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 C(2013) 8005 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 15.11.2013 betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË {SWD(2013) 606 final} NL NL ADVIES VAN DE COMMISSIE van

Nadere informatie

De rol van de afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid in het licht van de budgettaire uitdagingen

De rol van de afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid in het licht van de budgettaire uitdagingen Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 70e jaargang, nr. 4, 4e kwartaal 2010 De rol van de afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid in het licht van de budgettaire uitdagingen

Nadere informatie

P E R S B E R I C H T. De jaarlijkse conjunctuurnota van DEXIA noteert een recordgroei van de investeringen met 6,6%

P E R S B E R I C H T. De jaarlijkse conjunctuurnota van DEXIA noteert een recordgroei van de investeringen met 6,6% P E R S B E R I C H T Dexia N.V., Rogierplein 11, B-1210 Brussel / 1, Passerelle des Reflets, Paris-La Défense 2, F-92919 La Défense Cedex Rekeningnr. : 068-2113620-17 - RPR Brussel BTW BE 0458.548.296.

Nadere informatie

Voorstel van resolutie

Voorstel van resolutie stuk ingediend op 351 (2009-2010) Nr. 1 2 februari 2010 (2009-2010) Voorstel van resolutie van de heren Dirk Van Mechelen, Sven Gatz en Sas van Rouveroij betreffende de aanwending van een deel van de meerwaarde

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief LBC-NVK en ACV West-Vlaanderen, lezingen over de toekomst van onze sociale zekerheid Kortrijk, 9 november 2017 Jan Smets, Gouverneur

Nadere informatie

Recente budgettaire evoluties en beoordeling ervan ten opzichte van het Stabiliteitsprogramma

Recente budgettaire evoluties en beoordeling ervan ten opzichte van het Stabiliteitsprogramma Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 73e jaargang, nr. 3, 3e kwartaal 2013 Recente budgettaire evoluties en beoordeling ervan ten opzichte van het Stabiliteitsprogramma HOGE RAAD

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en) 10793/16 ECOFIN 675 UEM 261 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD waarbij wordt vastgesteld dat Spanje geen effectief

Nadere informatie

REKENHOF. Onderzoek van de begroting 2016 van de Vlaamse Gemeenschap

REKENHOF. Onderzoek van de begroting 2016 van de Vlaamse Gemeenschap REKENHOF Onderzoek van de begroting 2016 van de Vlaamse Gemeenschap Vlaams Parlement, Commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting 17 november 2015 1. Normnaleving 1. Normnaleving Doelstellingen overheden

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.5.2017 COM(2017) 530 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Nadere informatie

SYNTHESE. Budgettaire evoluties van de Gezamenlijke Overheid

SYNTHESE. Budgettaire evoluties van de Gezamenlijke Overheid SYNTHESE Budgettaire evoluties van de Gezamenlijke Overheid Het vorderingensaldo van de Gezamenlijke Overheid is in 2014 met 0,3 procentpunt bbp verslechterd tot 3,2% bbp en overschreed bijgevolg tijdelijk

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.6.2016 COM(2016) 414 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD met de beoordeling zoals vereist op grond van artikel 24, lid 3, en artikel 120,

Nadere informatie

Recente budgettaire evoluties en beoordeling ervan ten opzichte van de Stabiliteitsprogramma s (oktober 2012)

Recente budgettaire evoluties en beoordeling ervan ten opzichte van de Stabiliteitsprogramma s (oktober 2012) Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 72e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2012 Recente budgettaire evoluties en beoordeling ervan ten opzichte van de Stabiliteitsprogramma s (oktober

Nadere informatie

Themanummer De financiën van de lokale overheden: evoluties en uitdagingen

Themanummer De financiën van de lokale overheden: evoluties en uitdagingen Themanummer De financiën van de lokale overheden: evoluties en uitdagingen Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 73e jaargang, nr. 4, 4e kwartaal 2013 Inleiding op het themanummer

Nadere informatie

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN SYNTHESE EN AANBEVELINGEN In dit advies van de Afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid van de Hoge Raad van Financiën (hierna: de Afdeling) worden de recente budgettaire evoluties besproken. Vooraleer

Nadere informatie

Europese begrotingsregels en Vlaamse lokale besturen Jan Leroy, VVSG. Werkgroep centrumsteden-financiën Europese Raad, Brussel, 11 juni 2013

Europese begrotingsregels en Vlaamse lokale besturen Jan Leroy, VVSG. Werkgroep centrumsteden-financiën Europese Raad, Brussel, 11 juni 2013 Europese begrotingsregels en Vlaamse lokale besturen Jan Leroy, VVSG Werkgroep centrumsteden-financiën Europese Raad, Brussel, 11 juni 2013 Inhoud Europese begrotingsregels De complexe Belgische overheid

Nadere informatie

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis Jan Smets 29ste Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres, Gent, 19 november 2010 DS.10.09.340 Het Europees

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van BELGIË

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van BELGIË EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.11.2014 C(2014) 8800 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 28.11.2014 betreffende het ontwerpbegrotingsplan van BELGIË NL NL ADVIES VAN DE COMMISSIE van 28.11.2014 betreffende

Nadere informatie

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Vergrijzing Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Robert Petit Het departement Research van Dexia heeft een bijzonder interessante studie gepubliceerd voor de gemeentelijke beleidsvoerders die

Nadere informatie

SYNTHESE. Budgettaire realisaties van de Gezamenlijke Overheid 1

SYNTHESE. Budgettaire realisaties van de Gezamenlijke Overheid 1 SYNTHESE Budgettaire realisaties van de Gezamenlijke Overheid 1 Het vorderingensaldo dat de Gezamenlijke Overheid in 2015 realiseerde bedroeg -2,6% bbp. Dit is een verbetering van 0,5 procentpunt bbp ten

Nadere informatie

De overheid geeft (te)veel uit? Weet u hoeveel

De overheid geeft (te)veel uit? Weet u hoeveel Page 1 of 6 Gepubliceerd op DeWereldMorgen.be (http://www.dewereldmorgen.be) De overheid geeft (te)veel uit? Weet u hoeveel en aan wat? door Phi-Rana di, 2013-11-12 15:45 Phi-Rana Er wordt vaak gezegd

Nadere informatie

CPB Achtergronddocument

CPB Achtergronddocument CPB Achtergronddocument Tekortreductie in internationaal perspectief Erik Floor 3 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Tekortreducerende maatregelen 5 3 Tekortreducering 7 3.1 Overheidsuitgaven 8 3.2 Overheidsinkomsten

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over het ontwerp van koninklijk besluit tot organisatie

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

Verslag van de afdeling Financieringsbehoeften van de overheid

Verslag van de afdeling Financieringsbehoeften van de overheid 1. 2. La Vice-première Ministre 3. Ministre du Budget et de la Protection la consommation 1. 2. Le Vice-premier Ministre 3. Ministre des Finances Brussel, 15 maart 2007 Verslag van de afdeling Financieringsbehoeften

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 739 definitief.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 739 definitief. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 juni 2010 (29.06) (OR. en) 11311/10 ECOFIN 392 UEM 223 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van het Wijzigingsprotocol tot modernisering van het Verdrag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 416 Wet inzake houdbare financiën van de collectieve sector (Wet houdbare overheidsfinanciën) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Overheid en economie

Overheid en economie Overheid en economie Overheid en economie Het aandeel van de overheid in de economie, de overheid als actor en de overheid op regionaal niveau, een verkenning Inleiding Het begrip economische groei komt

Nadere informatie

Herziening van het Belgisch budgettair federalisme: vragen omtrent de budgettaire houdbaarheid en omtrent budgettair beleid en economische cyclus

Herziening van het Belgisch budgettair federalisme: vragen omtrent de budgettaire houdbaarheid en omtrent budgettair beleid en economische cyclus Federaal Planbureau Kunstlaan 47-49, 1000 Brussel http://www.plan.be WORKING PAPER 23-10 Herziening van het Belgisch budgettair federalisme: vragen omtrent de budgettaire houdbaarheid en omtrent budgettair

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017 Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017 DE WERELD EN EUROPA IN 2017: De economische groei versnelde Het monetaire beleid bleef ondersteunend...

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Aan de langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven, gepresenteerd in het achtste jaarverslag van de Studiecommissie

Nadere informatie

Europees Stabiliteit en GroeiPact verdrukt

Europees Stabiliteit en GroeiPact verdrukt Europees Stabiliteit en GroeiPact verdrukt Vereniging van Nederlandse Gemeenten investeringen gemeenten Jan van der Lei, 6 december 2016 Nieuwegein EMU-saldo is mutatie financieel Vereniging van Nederlandse

Nadere informatie

BIJLAGE. Landbijlage BELGIË. (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE

BIJLAGE. Landbijlage BELGIË. (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2017) XXX draft ANNEX 2 BIJLAGE Landbijlage BELGIË (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE ingediend in het kader van artikel

Nadere informatie

Beknopte commentaar bij de uiteenzettingen van C. Valenduc en G. Nicodème

Beknopte commentaar bij de uiteenzettingen van C. Valenduc en G. Nicodème Beknopte commentaar bij de uiteenzettingen van C. Valenduc en G. Nicodème BIOF - studiedag 16 september 211 Luc Van Meensel Research Department DS.11.9.361 Voornaamste bevindingen van Christian Valenduc

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.4.2016 COM(2016) 214 final 2012/0011 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking

Nadere informatie

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone Eurogroep 1. Economische situatie in de eurozone Toelichting: De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de economische situatie in de eurozone. De groei van de economie lijkt verder aan te trekken terwijl

Nadere informatie

Variant voor verdeling toegestane tekort tussen Rijk en lokale overheid Op verzoek van het Ministerie van Financiën

Variant voor verdeling toegestane tekort tussen Rijk en lokale overheid Op verzoek van het Ministerie van Financiën CPB Notitie 10 oktober 2012 Variant voor verdeling toegestane tekort tussen Rijk en lokale Op verzoek van het Ministerie van Financiën Aan: Overleg Ministerie van Financien en lokale overheden Centraal

Nadere informatie

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Voorjaarsprognose 2012-13: naar een licht herstel Brussel, 11 mei 2012 Na de productiekrimp eind 2011 wordt de EU-economie nu geacht in een milde recessie te verkeren.

Nadere informatie

Raad voor Economische en Financiële Zaken. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld maart 2017

Raad voor Economische en Financiële Zaken. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld maart 2017 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld maart 2017 De vaste commissie voor Financiën

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie