Aansluitmodule voor Schakelbord / Schakelpaneel

Transcriptie

1 Aansluitmodule voor Schakelbord / Schakelpaneel Omschrijving : Voor aansluiting van het Schakelbord aan Uhlenbrock Digitaalsysteme. Geschikt voor alle digitale centralen met LocoNet-aansluiting (bv. Intellibox, TwinCenter, Daisy ) De Switch-Control heeft 10 Ingangen voor het aansluiten van toetsen en 10 Uitgangen voor gloeilampen of Lichtdiodes met voorschakelweerstanden. De toetsen of lampen kunnen apart aangesloten worden, of deel van een schakelbord (bv. Heki en s.e.s) zijn. Aansluiting Verbindt de Switch-Control met de bijgevoegde LocoNet-kabel met de LocoNet T of LocoNet B uitgang van de Intellibox of het TwinCenter, of met een LocoNet-bus van het Daisy-systeem. Sluit aan de twee 16 V klemmen een trafo (12V- 16V) aan, bv. de Uhlenbrock VA trafo. De hiervoor gebruikte trafo mag meerdere Switch-Control of andere gebruikers van de modelbaan van spanning voorzien, maar NIET elektrisch met het spoorsysteem of de digitalcentrale verbonden zijn (bv. huis- of straatverlichting) Belangrijk: De trafo mag niet gebruikt worden om, de Intellibox, het TwinCenter of een Booster (Power2, Power 3, Power 6, TwinBooster) van stroom te voorzien. De toetsen van het schakelbord worden met een pool aan de module-ingang 1 tot 10 aangesloten en met de andere pool tevens aan de retouringang voor de toetsen met de omschrijving Masse (Massa, nulleiding) De lampen worden met een pool aan de Lampen-uitgang 1 tot 10 aangesloten, en met de andere pool aan de aansluiting + van de module. De voltage van de gebruikte lampen zou met de uitgangsspanning van de aangesloten trafo overeenkomen. Worden lichtdiodes gebruikt, moet men een voorschakelweerstand van 1,5 KOhm gebruiken. Belangrijk is dat de min-pool (kathode) van de lichtdiodes met de Lamp-uitgang verbonden wordt. 1

2 Functie : Wordt een toets gedrukt, dan wordt ook een opdracht uitgezonden. Hiermee kunnen wissels of signalen geschakeld, of Rijwegen geactiveerd worden, die in de Intellibox, TwinCenter of de IB-Switch opgeslagen zijn. De Switch-Control kan ook een opdracht uitzenden, als twee toetsen achter elkaar gedrukt worden. Hiermee kan een Schakelbord/paneel met Start- / Eindtoetsen zoals in het voorbeeld uitgerust worden. De module bewaakt alle schakelopdrachten van het digitale systeem en kan, als een bepaalde opdracht uitgezonden wordt, een aangesloten Lamp in of uitschakelen. De lamp kan door een opdracht voor het schakelen van magneetartikelen of door digitale terugmelding beïnvloed worden. Hiermee bestaat de mogelijkheid dat aangesloten lampen voor de weergave van wisselstanden, railbezetmelding of van hele Rijwegen benut worden. De aangesloten toetsen of lampen wordt via de programmering van de module een functie toegewezen. Met behulp van het programmeer-menu van de intellibox kan dit bij het lopende bedrijf gebeuren. Enkel-Toetsen, en Start - / Eindtoetsencombinatie : De Switch-Control kan met volgende opdrachten bewerkstelligen: 1. Een bepaalde magneetartikel in positie rood schakelen. 2. Een bepaalde magneetartikel in positie groen schakelen. 3. Een terugmelding vrij met een bepaalde terugmeldadres creëren. de terugmelding wordt voor het schakelen van de rijweg van de IB-Switch benodigd. 4. Een terugmelding bezet met een bepaalde terugmeldadres creëren. 5. Een bepaalde magneet artikel in een positie omkeren = Eindtoetsbediening. De opdrachten 1 tot 5 kunnen door het bedienen van de enkele toetsen geactiveerde worden om wissel en signalen, en Rijwegen te activeren. Meestal worden bij Schakelborden/panelen vaak alleen Start - / Eindtoetsen gebruikt om hele Rijwegen te schakelen. Een Start - /Eindtoetsencombinatie wordt gekozen, als eerst de Starttoets gedrukt en vastgehouden wordt, en aansluitend bij ingedrukter Starttoets de Eindtoets ingedrukt wordt. Zijn alle toetsen bekrachtigt zo kan via de moduleprogrammering van de Switch-Control de opdrachten 1 tot 4 uit de bovenste lijst activeren. Functie van de Lampen ; De Switch-Control kan door volgende opdrachten van het digitale systeem een lamp-uitgang in of uitschakelen: 1. Een bepaalde magneetartikel schakelt naar positie rood 2. Een bepaalde magneetartikel schakelt naar positie groen 3. Een bepaalde terugmelder meldt vrij 4. Een bepaalde terugmelder meldt bezet 5. een bepaalde toets of toetsencombinatie van de Switch-Controle is ingedrukt Fabrieksinstelling : De toetsen van de Ingang 1 en 2 schakelen het magneetartikel met het adres 1. Toets 1 schakelt de magneetartikel in positie rood of rond. Toets 2 schakelt de magneetartikel in positie groen of rechtdoor. De lampen aan de uitgang 1 en 2 geven de stand van de magneetartikel weer. De lamp aan uitgang 1 geeft de positie rood aan De lamp aan uitgang 2 geeft de positie groen aan. De volgende toets-ingangen en lampuitgangen zijn de magneetartikeladressen 2 tot 5 toegewezen, hierop volgend heeft dan de In-/Uitgang 3 en 4 met magneetartikeladres 2, de In-/Uitgang 5 en 6 met magneetartikeladres 3, de In-/Uitgang 7 en 8 met magneetartikeladres 4, en de In-/Uitgang 9 en 10 met magneetartikeladres 5 welke dan bezet zijn. 2

3 Programmering: Om bij een druk op de toets het gewenste commando van de module uit te laten zenden, moet de module geprogrammeerd worden. Er zijn twee verschillende mogelijkheden: Bij de eenvoudige programmering wordt het toetsenpaar 1 / 2 een magneetartikeladres voor het schakelen toegewezen, en de lampenuitgangen 1 / 2 ter bewaking hiervan. De volgende toetsenpaaren krijgen automatisch de opeenvolgende magneetartikeladressen. Verdere instellingen kan men niet doen. Met de Intellibox, vanaf softwareversie 1.3, is de individuele programmering van alle LocoNet-CV s van de module mogelijk. Alle reeds beschreven bedrijfsmogelijkheden laten zich daarmee in willekeurige combinaties benutten. Aan het einde van de beschrijving zijn gebruiksvoorbeelden voor gangbare situaties te vinden. Eenvoudige programmering : Hiermee kan de module zo geconfigureerd worden, dat tevens twee toetsen en twee lampen voor het schakelen of bewaken vaan een magneetartikel gebruikt worden. Bi elkaar kunnen dus in deze bedrijsmode met de Switch-Control 5 magneetartikel geschakeld en bewaakt worden. Volgorde van de programmering : De Switch-Control met het LocoNet verbinden De module van de trafo loskoppelen De Toets, welke aan Ingang 1 is aangesloten, ingedrukt houden De module met de trafo verbinden De aan Uitgang 1 aangesloten Lamp knippert, de toets kan worden losgelaten. Het toetsenpaar aan de Ingangen 1 en 2 een magneetartikel toewijzen. Hiervoor, middels een andere, aan het LocoNet aangesloten apparaat (Intellibox, Ib-Control, TwinCenter, TwinControl, Daisy handregelaar of IB-Switch) het magneetartikeladres schakelen. Wil men bv. het magneetartikel met adres 10 via het toetsenpaar 1 en 2 schakelen, moet nu de magneetartikel 10 met een willekeurige ander apparaat geschakeld worden. De lamp aan uitgang 1 gaat uit en de programmering is beëindigt. Is het magneetartikel met adres X (in het voorbeeld 10) tijdens de programeervoorgang geschakeld dan is de module als volgt geconfigureerd : Magneetartikeladres Keuze met Algemeen Voorbeeld Toets Lamp x 10 1 en 2 1 en 2 x en 4 3 en 4 x en 6 5 en 6 x en 8 7 en 8 x en 10 9 en 10 3

4 Programmering via het programmeer-menu van de Intellibox : Programmering via de Intellibox is vanaf Softwareversie 1.3 mogelijk Alle module instellingen worden door de programmering van LocoNet-Configuratievariabelen (LNCV) gedaan. De betekenis van de LNCV zijn in hoofdstuk Beschrijving van de LocoNet-Configuratie-Variabelen te vinden. Eerste oproep van een Switch-Control voor programmering van het moduleadres Iedere Switch-Control heeft een uniek moduleadres nodig waarmee het kan worden opgeroepen. Een nieuw moduul heeft de moduleadres 0. Men moet dit als eerste veranderen om fouten en conflicten met anderen modulen te voorkomen. De gewenste waarde programmeert men in LNCV 0, deze ligt tussen 1 en 2047 Programmering van de LocoNet-Configuratie-Variabelen (LNCV) Verbind de module met het LocoNet en de trafo Druk op de Intellibox achter elkaar op [menu] en [mode] om in het Basismenu te komen. Blader naar het menu-punt LocoNet Prog. Ga naar het Onder-menu van LocoNet Prog met de toets Geef het artikelnummer van de module (hier 63400) in, en druk op Geef het moduleadres is (nieuwe module = 0 ) en druk op. Weergave op het display : In de bovenste regel wordt het artikelnummer en de geldige moduleadres getoond. In de onderste regel staat het kengetal vaan de LNCV (hier de 0 voor het moduleadres) en de geldige waarde ( 0 ) Geef bij de cursorpositie het kengetal van de LNCV in welke geprogrammeerd moet worden. Druk op de toets De Intellibox leest de Cv uit. De waarde wordt rechts in de onderste regel van het display weergegeven. Ga met de toets naar rechts en geef de gewenste waarde voor de LNCV via de cijfertoetsen in. Druk op om de waarde te programmeren. Beschrijving van de LocoNet-Configuratie-Variabelen (LNCV s) De module wordt met zogenaamde LocoNet-Configuratie-Variabelen (LNCV) geprogrammeerd. Deze LNCV s worden via het kengetal opgeroepen en kunnen dan op een bepaalde waarde geprogrammeerd worden De LNCV s 1 tot 6 is een Ingavehulp of dienen voor het wissen van LNCV s. De eigenlijke functies van de module wordt via de LNCV s 10 tot 29 en 100 tot 199 bepaald. 4

5 LNCV Functie 0 Moduleadres 1 5 Programmeerhulp bij het gebruik van Schakelen van magneetartikelen 6 Schrijven en Wissen van LNCV s Lamp-uitgangen inschakelen Lamp-uitgangen uitschakelen Programmeren van Enkele Toetsen en Toets combinaties Het Moduladres - LNCV 0 Iedere module heeft voor de programmering een moduleadres nodig waarmee de centrale het moduul kan identificeren. Het geldige adresbereik is Schakelen van magneetartikelen LNCV 1-5 Deze LNCV s configureren de module voor het schakelen van magneetartikelen. Deze programmering houdt in dat tevens twee toetsen en twee lampen voor het schakelen of bewaken van magneetartikelen benut worden. Hiervoor geldt: LNCV Toetsingangen Lampuitgangen 1 1=rood, 2=groen 1=rood, 2=groen 2 3=rood, 4=groen 3=rood, 4=groen 3 5=rood, 6=groen 5=rood, 6=groen 4 7=rood, 8=groen 7=rood, 8=groen 5 9=rood, 10=groen 9=rood, 10=groen De waarde van de LNCV is het magneetartikeladres (1-2048) welke geschakeld fo bewaakt moet worden. Attentie: De LNCV s 1-5 zijn voor programmeerhulp. Worden voor of na de programmering van de LNCV s 1-5 andere LNCV s in het bereik groter als 9 verandert zo kan hierdoor de programmering weer verandert worden. De verandering is: Tip: Men kan voor de programmering van de module de gehele data wissen, als men de LNCV 6 op de waarde 11 programmeert. 5

6 Betekenis bij LNCV = 6 : Waarde 1-10 : Waarde 11 : Wist alle geprogrammeerde functies voor deze toets-nummers en alle toets-combinaties in welke de toets voorkomt Wist alle Data, behalve het moduleadres. Waarde 1AAAA* : Configureert de module zo, dat tevens twee toets- en twee lampen voor het schakelen / bewaken van een magneetartikel gebruikt worden. In deze bedrijfs-mode kunnen tot 5 magneetartikel geschakeld en bewaakt worden. Geschreven wordt het adres, welke de toets- / lampenpaar 1 / 2 moet schakelen of bewaken bv voor het adres 10. De toets- lampenpaare 3 /4 tot 9 /10 krijgen automatisch de navolgende magneetartikeladressen. Waarde 2AAAA* : Configureert de module zo, dat tevens een toets voor het veranderen van een magneetartikel en een lamp ter bewaking van het magneetartikel gebruikt wordt. In deze bedrijfs-mode kunnen 10 magneetartikel geschakeld en bewaakt worden. De toetsen/lampen 2 tot 10 krijgen automatisch de navolgende magneetartikeladressen. * ) Geldige Waarde voor AAAA zijn magneetartikeladressen Lamp-uitgang inschakelen : De LNCV s 10 tot 19 bevatten getallencodes voor de gebeurtenissen die de Lamp-uitgangen 1-10 inschakelen. De module kan op 5 verschillende gebeurtenissen reageren. Voor de gebeurtenis E = 0-3 ziet de programmering als volgt uit: 6

7 Attentie: Het nummer wat voor Lamp 10 ingegeven moet worden is 0. Voorlopende nullen worden bij de adresingave niet weergegeven. Beschrijving van de Gebeurtenissen : E = 0 Lamp-uitgang inschakelen, als het magneetartikel in positie rood geschakeld wordt. E = 1 Lamp-uitgang inschakelen, als het magneetartikel in positie groen geschakeld wordt. E = 2 Lamp-uitgang inschakelen, als de terugmelder vrij meldt. E = 3 Lamp-uitgang inschakelen, als de terugmelder bezet meldt. Moet een lamp ingeschakeld worden als een toets- of toetsencombinatie gedrukt wordt, is de gebeurtenis-code E = 4 te gebruiken, en de programmering ziet er als volgt uit: Attentie: Als nummer voor de toets 10 moet 0 ingegeven worden. Voorbeeld: De lamp nummer 2 moet ingeschakeld worden, als de terugmelder met het adres 1055 bezet meldt. LNCV 12 = De lamp nummer 9 moet ingeschakeld worden, als op toets 7 gedrukt wordt. LNCV 19 = 1774 Lamp-uitgang uitschakelen : De LNCV s bevatten getal-codes voor gebeurtenissen, welke de Lamp-uitgangen 1 tot 10 uitschakelen. De module kan op 5 verschillende gebeurtenissen reageren. Voor de gebeurtenis E = 0-3 ziet de programmering als volgt uit: Attentie: Het nummer wat voor Lamp 10 ingegeven moet worden is 0. Voorlopende nullen worden bij de adresingave niet weergegeven. Beschrijving van de Gebeurtenissen : E = 0 Lamp-uitgang uitschakelen, als het magneetartikel in positie rood geschakeld wordt. E = 1 Lamp-uitgang uitschakelen, als het magneetartikel in positie groen geschakeld wordt. E = 2 Lamp-uitgang uitschakelen, als de terugmelder vrij meldt. E = 3 Lamp-uitgang uitschakelen, als de terugmelder bezet meldt. Moet een lamp uitgeschakeld worden als een toets- of toetsencombinatie gedrukt wordt, is de gebeurtenis-code E = 4 te gebruiken, en de programmering ziet er als volgt uit: Attentie: Als nummer voor de toets 10 moet 0 ingegeven worden. 7

8 Voorbeeld: De Lamp nummer 2 moet uitgeschakeld worden, als de terugmelder met het adres 1055 vrij meldt. LNCV 22 = De Lamp nummer 9 moet uitgeschakeld worden als de toets 7 gedrukt wordt. LNCV 29 = 1774 Toetsen-functies LNCV 100 tot 199: De LNCV 100 tot 199 bevatten opdrachten, die bij het indrukken van een Enkele-toets of een Start-/Eindtoetsencombinatie van de module uitgezonden moet worden. Kengetal en waarde van de LNCV hebben het volgende formaat : In het Kengetal van de LNCV (1SZ) is de gewenste Toets-combinatie versleutelt. Hier is de Tiental-positie de sleutel voor de Start-toets (van 1 voor toets 1, tot 0 voor toets 10) en het enkel-getal de sleutel voor de Eind-toets. Zijn deze posities gelijk, zo krijgt de LNCV het commando voor het gebruik van Enkele-toetsen. Attentie: Als nummer voor de toets 10 moet 0 ingegeven worden. Als waarde voor de LNCV (AAAAC) wordt eerst het adres van het magneetartikel ingegeven, welke met de gekozen toets- of toetsencombinatie geschakeld moet worden. AAAA = Adreswaarde Attentie: Voorlopende nullen worden niet weergegeven Het commando C bepaald welke actie uitgevoerd wordt. 0 = Het magneetartikel met de adres AAAA wordt in positie rood geschakeld. 1 = Het magneetartikel met de adres AAAA wordt in positie groen geschakeld. 2 = Het Terugmeld-commando vrij met het adres AAAA wordt verzonden. 3 = Het Terugmeld-commando bezet met het adres AAAA wordt verzonden. 4 = Het magneetartikel met het adres AAAA wordt tevens in een andere positie gebracht. Voorbeeld: LNCV 100 ontvangt het commando voor een enkele-druk voor toets 10. LNCV 144 ontvangt het commando voor een enkele-druk voor toets 4. LNCV 137 ontvangt het commando voor de toets-combinatie met als Start-toets 3 en Eind-toets 7. 8

9 Gebruiksvoorbeelden : 1.) Wissels met een Toetsenpaar schakelen Het meest voorkomende gebruik is, dat met een Toetsenpaar een magneetartikel geschakeld moet worden, en derhalve twee Lamp-uitgangen het magneetartikel bewaken moeten. De Switch-Control heeft hiervoor 5 In- Uitgangen voor toetsen/lampenpaare ter beschikking. 1. Een mogelijkheid is via de boven beschreven Eenvoudige Programmering. 2. Programmeren via de Intellibox Hiervoor moet in de LNCV 6 de waarde 1AAAA geprogrammeerd worden. AAAA staat voor het gewenste magneetartikeladres welke het toetsenpaar aan de toets-ingangen 1 en 2, of, het lampenpaar aan de Lamp-uitgangen 1 en 2 toegewezen krijgt. Voorbeeld: Toets 1 en 2 schakelen magneetartikel 10, toets 3 en 4 schakelen magneetartikel 11, etc. tot toets 9 en 10 magneetartikel 14 schakelen. Tip: Wis eerst met LNCV 6 = 11 alle data. 2.) Wissels met een Toets schakelen. In deze configuratie kunnen met de Switch-Control tot 10 magneetartikel geschakeld worden. De Lamp, welke nu een magneetartikel toegewezen is, brand, als het magneetartikel de positie rood heeft. Voor deze configuratie moet de LNCV 6 op de waarde 2AAAA geprogrammeerd worden. AAAA staat hier voor het gewenste magneetartikeladres welke toets 1 en lamp 1 toegewezen wordt. Voorbeeld: Toets 1 schakelt magneetartikel 37, toets 2 schakelt magneetartikel 38, etc., tot toets 10 deze schakelt magneetartikel 46. Tip: Wis eerst met LNCV 6 = 11 alle data. 3.) De Railbezetmelding (terugmelding) weergeven: Lamp 3 moet voor het spoorgedeelte, welke van de terugmelder 87 bewaakt wordt, de railbezetmelding weergeven. De LNCV s 13 en 23 moeten hiervoor geprogrammeerd worden. Voorbeeld: Een bezet terugmeldadres 87 schakelt lamp 3 in Terugmeldadres 87 vrij schakelt de Lamp uit 9

10 4.) Een magneetartikel door twee Lampen bewaken : Twee Lamp-uitgangen worden gebruikt om een magneetartikel te bewaken, het adres van het magneetartikel is bv De Lampen in het schakelbord/paneel die hiervoor de weergave gebruikt worden zijn bv. aan de Lamp-uitgangen 8 en 9 aangesloten. Lamp 8 geeft positie rood aan, en 9 geeft groen aan. De bewaking wordt door de volgende moduleprogammering bereikt: Magneetartikeladres 1157 op rood schakelt Lamp 8 in Magneetartikeladres 1157 op groen schakelt Lamp 8 uit Magneetartikeladres 1157 op groen schakelt Lamp 9 in Magneetartikeladres 1157 op rood schakelt Lampe9 uit 5.) Een Enkele-toets moet een Rijweg van de Intellibox activeren. De, in de Intellibox opgeslagen Rijwegen kunnen door magneetartikel-commando s van ieder aan het LocoNet aangesloten apparaten geactiveerd worden. Hiervoor geldt: Magneetartikeladres 2001 rood schakelt Rijweg 1 Groep 1 Magneetartikeladres 2001 groen schakelt Rijweg 2 Groep 1 Magneetartikeladres 2002 rood schakelt Rijweg 3 Groep 1 Magneetartikeladres 2002 groen schakelt Rijweg 4 Groep 1 etc. tot 2024 Magneetartikeladres 2024 groen schakelt Rijweg 16 Groep 3 Een, op het Switch-control aangesloten toets, moet een Rijweg van de Intellibox of het TwinCenter activeren. De toets van het Schakelbord/paneel is bv. aan de ingang 5 van de module aangesloten, en moet de Rijweg 4 van Groep 1 activeren. Volgende programmering is noodzakelijk: Toets 5 schakelt magneetartikeladres 2002 op groen 10 De gewenste schakelopdrachten van de Rijweg moeten in Groep 1 in Rijweg 4 staan.

11 6.) De Start Eindtoets-combinatie moeten Rijwegen van de Intellibox activeren. Meerdere toetsen moeten verschillende combinaties als Start- Eindtoetsen van verschillende Rijwegen van de Intellibox activeren. De Tekening boven laat een eenvoudige Stations-situatie met twee sporen zien. De wissels en signalen van het station worden via Rijwegen gestuurd. De schakelopdrachten voor het schakelen van de magneetartikel moeten in de betreffende Rijwegen 1 tot 4 uit Groep 1 in de Intellibox staan. De Rijwegen moeten via Start- Eind-toetsen-combinaties geactiveerd worden. De toetsen T1 tot T4 zijn aan de ingangen 1 tot 4 van de module aangesloten. Hiervoor geldt: a.) Wordt eerst toets 1 als start-toets, en dan toets 2 als Eind-toets ingedrukt, dan moet Rijweg 1 uit Groep 1 van de Intellibox, de Trein-inrit van A uit, naar spoor 1 vrijgeven. b.) Wordt eerst toets 1 als start-toets, en dan toets 3 als Eind-toets ingedrukt, dan moet Rijweg 2 uit Groep 1 van de Intellibox, de Trein-inrit van A uit, naar spoor 2 vrijgeven. c.) Wordt eerst toets 2 als start-toets, en dan toets 1 als Eind-toets ingedrukt, dan moet Rijweg 3 uit Groep 1 van de Intellibox, de Trein-uitrit van spoor 1 naar A vrijgeven. d.) Wordt eerst toets 3 als start-toets, en dan toets 1 als Eind-toets ingedrukt, dan moet Rijweg 4 uit Groep 1 van de Intellibox, de Trein-uitrit van spoor 2 naar A vrijgeven. De bijhorende Moduleprogrammering: Start-toets 1 en Eind-toets 2 schakelen magneetartikeladres 2001 rood en hiermee de Rijweg 1 uit Groep 1 van de Intellibox. Start-toets 1 en Eind-toets 3 schakelen magneetartikeladres 2001 groen en hiermee de Rijweg 2 uit Groep 1 van de Intellibox. Start-toets 2 en Eind-toets 1 schakelen magneetartikeladres 2002 rood en hiermee de Rijweg 3 uit Groep 1 van de Intellibox. 11

12 Start-toets 3 en Eind-toets 1 schakelen magneetartikeladres 2002 groen en hiermee de Rijweg 4 uit Groep 1 van de Intellibox. 7.) Een Enkele-toets moet een Rijweg van de IB-Switch activeren De schakel-opdrachten voor de Rijweg in de Ib-Switch worden in een van de 40 Rijwegen geprogrammeerd. De rode toets van deze rijweg van de Ib-switch wordt een terugmeldadres toegewezen bv. adres 21 en de toestand bezet. (Voor het programmeren van rijwegen gebruikt u het handboek van de IB-Switch) De Toets van het schakelbord/paneel is bv. aan de Ingang 6 van de module aangesloten. Om nu met deze toets de rijweg van de IB-Switch te activeren is volgende programmering nodig: Toets 6 zendt voor het terugmeldadres 21 de toestand bezet uit 8.) Start Eindtoetsen-combinaties moeten Rijwegen van de IB-Switch activeren. Het onder 6.) gebruikte voorbeeld zal samen met de IB-Switch gebruikt worden. De schakel-opdrachten van de 4 gewenste Rijwegen worden bij de IB-Switch voor 4 Toetsenpaaren geprogrammeerd Voor de tevens rode toetsen van het toetsenpaar (rijweg activeren) worden 4 terugmeldadressen voor activering toegewezen. In het voorbeeld worden de terugmeldadressen 501 tot 504 gebruikt, en telkens de toestand bezet. Om de rijwegen volgens 6.) voor stations -in, en, uitrit te gebruiken is volgende programmering nodig : Start-toets 1 en Eind-toets 2 zenden terugmeldadres 501 bezet uit, en activeren hiermee rijweg 1 Start-toets 1 en Eind-toets 3 zenden terugmeldadres 502 bezet uit, en activeren hiermee rijweg 2 Start-toets 2 en Eind-toets 1 zenden terugmeldadres 503 bezet uit, en activeren hiermee rijweg 3 12

13 Start-toets 3 en Eind-toets 1 zenden terugmeldadres 504 bezet uit, en activeren hiermee rijweg 4 9.) Een geprogrammeerde Rijweg laten zien : Om een geprogrammeerde rijweg van het schakelbord/paneel te laten zien, kan een Magneetartikelcommando gebruikt worden, welke geen magneetartikel op de baan schakelt, maar alleen een Lamp-uitgang van de Switch-Control activeert, bv. : Zoals in de tekening boven weergegeven, moeten de rijwegen 1-3 dor de lampen L1 tot L3 in het schakelplan/paneel als geprogrammeerd aangegeven worden. De lampen zijn aan de uitgangen 1 tot 3 aan de Switch-Control aangesloten. Verder geldt, door het programmeren van een rijweg, dat de andere lampen uitgaan. Volgende programmering is nodig : Magneetartikeladres 200 op rood schakelt lamp 1 in. Magneetartikeladres 210 op rood schakelt lamp 1 uit Magneetartikeladres 201 op rood schakelt lamp 2 in Magneetartikeladres 210 op rood schakelt lamp 2 uit Magneetartikeladres 202 op rood schakelt lamp 3 in 13

14 Magneetartikeladres 210 op rood schakelt lamp 3 uit Voor de Rijwegen 1 tot 3 worden volgende schakelopdrachten opgenomen: Rijweg 1 Magneetartikel 210 rood en 200 rood Rijweg 2 Magneetartikel 210 rood en 201 rood Rijweg 3 Magneetartikel 210 rood en 202 rood Door de opdracht Magneetartikel 210 rood voor iedere Rijweg worden vooreerst alle lampen L1 tot L3 uitgeschakeld, alvorens met de navolgende opdracht de lamp welke bij de Rijweg hoort wordt ingeschakeld. Tips en Trucks : 1.) Een extra Lamp om de positie groen weer te geven Worden vlg. voorbeeld 2 magneetartikel door 1 toets geschakeld en door 1 Lamp-uitgang bewaakt, dan wordt de Lamp-uitgang alleen geactiveerd, als het magneetartikel in positie rood staat. Met de volgende schakeling kan een tweede lamp ingeschakeld worden, als de Lamp-uitgang van de module niet actief is. 2.) Een lamp voor weergave van meerdere Rijwegen gebruiken Moeten meerdere Rijwegen in een schakelplan/paneel met een belichte rijweg weergegeven worden, kan het gebeuren dat bepaalde delen van rijwegen in meerdere rijwegen voorkomen. Activeert een rijweg enkel een lamp-uitgang, zo moeten in dit geval bepaalde weergave-lampen van meerderen uitgangen afwisselend activeert worden. Voorbeeldplan: In het bovenste voorbeeld moeten volgende rijwegen gebruikt worden: Rijweg 1 (van A naar C) activeert Lamp-uitgang 1 Rijweg 2 (van B naar C) activeert Lamp-uitgang 2 Rijweg 3 (van A naar D) activeert Lamp-uitgang 3 Rijweg 4 (van B naar D) activeert Lamp-uitgang 4 14

15 Voor de schakelbord/paneel belichting kan volgende Dioden-matrix gebruikt worden : Als Dioden kunnen bv. 1N4001 (Artikel Nr ) gebruikt worden. 15