Geschillenregelingen in de CAO. Master scriptie Sociaal Recht en Sociale Politiek. Eugenie Goffin juni 2010
|
|
- Roeland van Dam
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Geschillenregelingen in de CAO Master scriptie Sociaal Recht en Sociale Politiek Eugenie Goffin juni 2010 Examencommissie Mr. A.D.M. van Rijs Mr. dr. J. van Drongelen
2 Voorwoord Toen ik aan deze scriptie begon, was ik niet bekend met het onderwerp geschillenregeling in de cao. Hierdoor was het een uitdaging om me te verdiepen in dit onderwerp. Daarnaast was het meewerken aan het onderzoek naar geschillenregelingen in de cao een heel nieuwe en bijzondere ervaring voor mij. Niet alleen heb ik ervaring opgedaan met het opstellen van enquêtes en het houden van interviews, het heeft mij ook laten kennis maken met de dagelijkse praktijk van werkgevers- en werknemersorganisaties. Ik wil Wissenraet van Spaendonck bedanken voor deze mogelijkheid als ook voor de ondersteuning en begeleiding. In het bijzonder bedank ik Serge Sonke, Danielle Mares en Giel Schikhof voor hun begeleiding. Verder bedank ik dhr. van Rijs voor zijn begeleiding bij het schrijven van de scriptie. Mijn dank gaat ook uit naar dhr. van Drongelen voor het plaatsnemen in de examencommissie. Tenslotte gaat de grootste dank uit naar mijn ouders. Zij hebben mij tijdens mijn hele studie onvoorwaardelijk gesteund. Eugenie Goffin 23 juni 2010
3 Inhoudsopgave 1 Theoretisch kader cao-recht Inleiding De totstandkoming van cao Deelnemers aan de cao-onderhandelingen Vormvereisten De gebondenheid aan cao Werkzaam bij een georganiseerde werkgever Werkzaam bij ongeorganiseerde werkgever Gebondenheid op grond van Wet avv Inhoud cao Cao-geschillenregelingen in theorie Inleiding Achtergrond geschillenregelingen Geldigheid geschillenregelingen Gebondenheid aan geschillenregelingen Procedures in geschillenregelingen Arbitrage Bindend advies Fundamentele beginselen van procesrecht Vereiste van schriftelijke procedureregels Beginsel van hoor en wederhoor Motiveringsbeginsel Beginsel van redelijke termijn Beginsel van openbaarheid Decisiebeginsel Beginselen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid Conclusie Cao-geschillenregelingen in praktijk Inleiding Onderzoekswijze Algemeen Aanwezigheid van geschillenregelingen Onderwerpen geschillenregelingen Wie kan een geschil indienen bij de geschillencommissie? Nieuwe geschillenregelingen Voor- en nadelen geschillenregelingen... 40
4 3.4 Inrichting geschillenprocedures Het reglement Samenstelling geschillencommissie Wraking geschillencommissie Procedure bij de geschillencommissie Openbaarheid van hoorzittingen Wijze van beslissen door de geschillencommissie Uitspraak van de geschillencommissie Motivering Openbaarheid van uitspraken Nazorg Gang naar de civiele rechter Evaluatie Gebruik geschillenregelingen Welke soort geschillen worden het meeste ingediend? Factoren van invloed op gebruik Alternatief voor de rechterlijke macht Conclusie Conclusies en aanbevelingen Inleiding Kwaliteit geschillenprocedures Fundamentele beginselen van procesrecht Nazorg Evaluatie Gebruik geschillenregelingen Bekendheid van geschillenregelingen Locatie geschillencommissie Financiële consequentie uitspraak geschillencommissie Conclusie Literatuurlijst Artikelen Boeken Jurisprudentie Krantenartikelen Rapporten Wetgeving... 93
5 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht 5 1 Theoretisch kader cao-recht 1.1 Inleiding Tegenwoordig is de collectieve arbeidsovereenkomst, de cao, een onmisbaar onderdeel van het arbeidsrecht. Op de meerderheid van arbeidsverhoudingen tussen werknemers en werkgevers is een cao van toepassing. 1 Uit cijfers van de arbeidsinspectie blijkt dat in % van de werknemers te maken had met een cao. 2 Zowel de erkenning van het recht op vereniging bij de herziening van de Grondwet in als het opheffen van het verbod op het gebruik van collectief verenigen als pressiemiddel in bevorderden het collectief onderhandelen over arbeidsvoorwaarden tussen werknemers en werkgevers. 5 Als gevolg van deze ontwikkelingen hadden de werknemers niet alleen de vrijheid verkregen om zich te verenigen waardoor zij ten opzichte van de werkgever een sterkere positie kregen. Als collectief is het immers makkelijker om te strijden voor betere arbeidsvoorwaarden. 6 Bovendien konden zij hun positie kracht bij kunnen zetten door de dreiging van een werkstaking. 7 Dit betekende het begin van het gebruik van cao s als rechtsbron voor arbeidsvoorwaarden: in 1984 werd in Amsterdam een cao voor diamantbewerkers. 8 Pas in 1914 werd een cao op landelijk niveau gesloten. 9 Ondanks het feit dat na 1894 steeds meer cao s werden gesloten tussen werknemersorganisaties en werkgevers, duurde het tot de Wet op Arbeidsovereenkomst van 1907 voordat er een begin werd gemaakt met een wettelijke regeling voor de cao. 10 In de literatuur wordt dit beschouwd als een summiere regeling omdat deze is beperkt tot één wetsartikel. 11 Alleen artikel 1637n BW had betrekking op de cao. 12 Het heeft echter nog 20 jaar geduurd voordat een uitgebreidere wettelijke regeling voor de cao tot stand kwam. Op 24 december 1927 werd de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wet cao) aangenomen. 13 De Wet cao wordt gezien als een regeling waarin de beperkte regeling van artikel 1 Brochure Stichting van de Arbeid 2004, voorwoord. 2 Nagelkerke 2008, p Fase & van Drongelen 2004, p. 19; Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 282; van der Meulen 2000, p Fase & van Drongelen 2004, p. 19; Loonstra & Zondag 2008, p Fase & van Drongelen 2004, p. 20; Loonstra & Zondag 2008, p Loonstra & Zondag 2008, p Fase & van Drongelen 2004, p. 20; Loonstra & Zondag 2008, p. 580; Peer 2008, p Peer 2008, p. 11; Fase & van Drongelen 2004, p Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 283; Peer 2008, p. 11; Brochure Stichting van de Arbeid 2004, p Loonstra & Zondag 2008, p. 581 en 585; Koning 1987, p. 100; Peer 2008, p Jacobs 2005, p Fase & van Drongelen 2004, p. 24; Loonstra & Zondag 2008, p. 585; Olbers 1988, p. 211 Koning 1987, p Loonstra & Zondag 2008, p. 585; Jacobs 2005, p. 105.
6 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht n BW en de in de praktijk ontwikkelde rechtsnormen met betrekking tot de cao zijn samengevoegd. 14 Tien jaar later, in 1937, werd de volgende stap in de ontwikkeling van het wettelijk kader van het cao-recht genomen. Op 25 mei 1937 kwam de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet avv) tot stand. 15 Het doel van de Wet avv is ervoor te zorgen dat het effect van de Wet cao niet teniet wordt gedaan. 16 Op grond van deze wet kan de minister van sociale zaken en werkgelegenheid een cao, op verzoek van de caopartijen, verbindend verklaren voor een hele bedrijfstak. 17 Hierdoor geldt de cao niet alleen voor de werknemers in dienst bij gebonden werkgevers maar ook voor werknemers in dienst bij ongebonden werkgevers. 18 De cao is materiële wetgeving voor de hele bedrijfstak geworden. 19 Een werkgever kan zich dus niet meer aan de werking van de cao onttrekken. De langzame ontwikkeling van het wettelijk kader van het cao-recht reflecteert de moeilijkheid die bestond om de bijzondere rechtsfiguur cao te plaatsen binnen het bestaande overeenkomstenrecht van het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw aan. 20 Niet alleen in de politiek maar in de literatuur heeft een jarenlange discussie over de plaats van rechtsfiguur cao binnen het recht. 21 De uitkomst van deze jarenlange discussie; de Wet cao en de Wet avv, aangevuld met de verplichting opgenomen in artikel 4 van de Wet op de loonvorming van 1970, bepalen echter tot op de dag van vandaag het wettelijk kader van het cao-recht De totstandkoming van cao Ik zal in deze paragraaf een korte beschrijving geven van de totstandkoming van de cao. Als eerste zal ik aandacht besteden aan de vraag: wie kan deelnemen aan de onderhandelingen over een cao? Om te kunnen bepalen wie kan deelnemen aan de onderhandelingen bekijk als eerste ik de voorwaarden die in de Wet cao voor cao-partijen zijn opgenomen. Vervolgens zal ik ook aandacht besteden aan het beginsel van contractsvrijheid en het recht op toelating tot de cao-onderhandelingen. Deze onderwerpen spelen beide een rol in het bepalen welke partijen deelnemen aan de cao- 14 Koning 1987, p. 105; Fase 1980, p. 123; Fase & van Drongelen 2004, p Loonstra & Zondag 2008, p Jacobs 2005, p Koning 1987, p. 107; Brochure Stichting van de Arbeid 2004, p Jacobs 2005, p Loonstra & Zondag 2008, p. 613; Fase & van Drongelen 2004, p. 140; Jacobs 2005, p Loonstra & Zondag 2008, p. 581; Fase & van Drongelen 2004, p. 22; Koning 1987, p Peer 2008, p. 10; voor een uitgebreide bespreking van de juridische en politieke discussie verwijs ik naar Koning 1987, p , Fase & van Drongelen 2004, p en Loonstra & Zondag 2008, p Jacobs 2005, p ; Peer 2008, p. 12.
7 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht 7 onderhandelingen. 23 Nadat ik aandacht heb besteed aan de deelnemers aan de cao-onderhandelingen, zal ik de vormvereisten bespreken die in de wet aan de cao worden gesteld Deelnemers aan de cao-onderhandelingen De vereisten in de Wet cao Zoals in de inleiding aangegeven, maakt de Wet cao deel uit van het wettelijk kader van het caorecht. 24 In deze wet worden de belangrijkste wettelijke vereisten voor de totstandkoming van een cao gegeven. Zo wordt in artikel 1 lid 1 Wet cao de volgende definitie van een cao gegeven: Onder collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan de overeenkomst aangegaan door een of meer werkgevers of een of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werkgevers en een of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werknemers, waarbij voornamelijk of uitsluitend worden geregeld arbeidsvoorwaarden, bij arbeidsovereenkomsten in acht te nemen. 25 Aan het aangaan van een cao gaat echter een lang onderhandelingsproces vooraf. 26 De cao is het resultaat van de onderhandelingen tussen een werkgever of werkgeversvereniging, aan de ene kant, en een of meer werkgeversverenigingen. 27 De verdere bespreking zal ik beperken tot de werknemers- en werkgeversvereniging als cao-partijen. De positie van een afzonderlijke werkgever als cao-partij is namelijk niet problematisch. Uit de hierboven weergegeven definitie van artikel 1 lid 1 Wet cao blijkt dat een werknemers- of werkgeversvereniging die wil deelnemen aan de onderhandelingen voor een cao moeten beschikken over volledige rechtsbevoegdheid. 28 Met volledige rechtsbevoegdheid wordt bedoeld dat de werknemers- of werkgeversvereniging als eenheid rechten en plichten moet kunnen bezitten 29 en waarvan de statuten zijn vastgelegd in een notariële akte. 30 De tweede voorwaarde die door de Wet cao aan een werknemer- of werkgeversvereniging als caopartij wordt gesteld, is dat in de statuten van de vereniging de bevoegdheid tot het sluiten van cao s expliciet is geregeld. 31 Deze voorwaarde is te vinden in artikel 2 Wet cao. 32 Iedere werknemers- of werkgeversvereniging die aan de voorwaarden van artikel 1 lid 1 en artikel 2 Wet cao voldoet, mag op grond van de Wet cao deelnemen aan de onderhandelingen over een cao Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 282; Schutte 1998, p Peer 2008, p. 12; Jacobs 2005, p. 106; Loonstra & Zondag 2008, p Artikel 1 lid 1 Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst; Rojer 2005, p Peer 2008, p Schutte 1998, p. 7; Fase & van Drongelen 2004, p. 20; Brochure Stichting van de Arbeid 2004, p Rojer 2005, p. 23; Schutte 1998, p. 20; Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 282 en 284; Jacobs 2005, p Rojer 2005, p Loonstra & Zondag 2008, p Jacobs 2005, p. 118; Rojer 2005, p. 36; Schutte 1998, p Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 282; Rojer 2005, p. 36.
8 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht Contractsvrijheid Zoals hierboven beschreven, heeft de werknemersvereniging, door het voldoen aan de voorwaarden van artikel 1 lid 1 en artikel 2 Wet cao, op grond van de Wet cao de bevoegdheid tot het deelnemen aan de cao-onderhandelingen verkregen. 34 Een werkgeversvereniging, die voldoet aan de voorwaarden gesteld in de Wet cao, heeft namelijk gewoon toegang tot het onderhandelingsproces; als partij aan de verenigingskant is deze vereniging namelijk niet afhankelijk van de keuze van de tegenpartij om toegelaten te worden. Maar of een werknemersvereniging daadwerkelijk zal deelnemen aan de caoonderhandelingen hangt daartegen wel af van de keuze van de tegenpartij: de werkgever of werkgeversvereniging. 35 In het cao-recht geldt, net als in het algemene overeenkomstenrecht, ook het beginsel van contractsvrijheid. 36 Dit beginsel houdt in dat de werkgevers(verenigingen) en werknemersverenigingen zelf mogen bepalen met wie zij gaan onderhandelen over een cao. 37 De wet schrijft niet voor welke partijen met elkaar moeten onderhandelen. 38 In de praktijk zal het toch vooral de werkgeverskant zijn, die gebruik maakt van de contractsvrijheid om te bepalen met welke werknemersvereniging zij gaan onderhandelen Het recht op toelating tot de cao-onderhandelingen Zoals hierboven aangegeven, is contractsvrijheid het uitgangspunt binnen het cao-recht. 40 Daarom is er nergens in de wet een afdwingbaar recht op toelating tot cao-onderhandelingen voor de werknemersverenigingen opgenomen. 41 De Hoge Raad heeft echter toch een uitzondering op de hoofdregel, het beginsel van contractsvrijheid, geformuleerd. 42 Een werknemersvereniging die representatief is, heeft volgens de Hoge Raad, in beginsel, recht op toegang tot de cao-onderhandelingen. 43 Maar wanneer een werknemersvereniging als representatief moet worden beschouwd, niet vastgelegd; de Wet cao zwijgt over de representativiteit van een werknemersvereniging. 44 In het geval van onderhandelingen voor een nieuwe cao heeft de Hoge Raad bepaald dat een representatieve werknemersvereniging toegang tot de onderhandelingen kan afdwingen als de belangen van haar leden niet of onvoldoende 33 Rojer 2005, p. 29; Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 282; Jacobs 2005, p. 118; Brochure Stichting van de Arbeid 2004, p Rojer 2005, p. 29; Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 282; Jacobs 2005, p Loonstra & Zondag 2008, p. 592; Schutte 1998, p Loonstra & Zondag 2008, p. 592; Rojer 2005, p. 30; Jacobs 2005, p. 173; Grapperhaus & Veenstra 2007, p Schutte 1998, p. 19; Loonstra & Zondag 2008, p Grapperhaus & Veenstra 2007, p Grapperhaus & Veenstra 2007, p Loonstra & Zondag 2008, p. 592 en 603; Rojer 2005, p. 30; Jacobs 2005, p Schutte 1998, p. 19 en 23; Grapperhaus & Veenstra 2007, p Loonstra & Zondag 2008, p Jaspers 2008, p. 340; Loonstra & Zondag 2008, p. 594; Grapperhaus & Veenstra 2007, p Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 284.
9 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht 9 vertegenwoordigd worden door de andere deelnemende werknemersverenigingen. 45 Van het recht op toegang voor de werknemersvereniging mag in deze situatie alleen worden afgeweken als zwaarwegende belangen zich tegen deelname verzetten. 46 Deelname aan de onderhandelingen voor een lopende cao is moeilijker af te dwingen door een representatieve werknemersvereniging. 47 Als de andere deelnemers kunnen bewijzen dat de gerechtvaardigde verwachting bestaat dat door deelname van de representatieve werknemersvereniging geen overeenstemming zal worden bereikt, hoeft de representatieve werknemersvereniging niet worden toegelaten. 48 Met andere woorden, er wordt geen recht op toelating toegekend aan de representatieve werknemersvereniging als verwacht wordt dat haar aanwezigheid de onderhandelingen zal verstoren Vormvereisten Als werkgever met de werknemersverenigingen, die hij zelf heeft uitgekozen of hun recht op toelating hebben afgedwongen op grond van hun representativiteit, tot overeenstemming is gekomen, wordt een cao afgesloten. Deze cao is echter pas geldig als aan de voorwaarden van artikel 3 Wet cao en artikel 4 Wet LV is voldaan. 50 Artikel 3 Wet cao schrijft voor dat de cao moet zijn aangegaan bij onderhandse of authentieke akte. 51 Dit betekent dat een cao schriftelijk moet zijn opgesteld. 52 Een mondelinge cao is daardoor niet geldig. 53 Daarnaast vereist artikel 4 Wet LV dat de cao wordt gemeld aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 54 Pas na aanmelding van de cao heeft deze rechtskracht. 55 Het vereiste van aanmelding bij de minister is in een uitspraak van de Hoge Raad als constitutief vereiste bevestigd De gebondenheid aan cao Of een individuele arbeidsovereenkomst wordt genormeerd door een cao, is afhankelijk van de positie van de individuele werkgever. Bepalend is of de werkgever georganiseerd is. Met andere woorden of de werkgever zelf partij is bij de cao of lid is van een cao-partij. Is dit het geval, dan wordt de 45 Grapperhaus & Veenstra 2007, p. 286; Loonstra & Zondag, p. 593; Rojer 2005, p Grapperhaus & Veenstra 2007, p Loonstra & Zondag 2008, p Loonstra & Zondag 2008, p. 594; Grapperhaus & Veenstra 2007, p Loonstra & Zondag 2008, p. 594; Grapperhaus & Veenstra 2007, p Jacobs 2005, p Rojer 2005, p. 37; Loonstra & Zondag 2008, p Jacobs 2005, p Fase & van Drongelen 2004, p Rojer 2005, p. 165; Verheugt 2007, p. 450; Jacobs 2005, p Jacobs 2005, p. 107; Rojer 2005, p. 166; Loonstra & Zondag 2008, p Jacobs 2005, p. 107; Loonstra & Zondag 2008, p. 599.
10 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht 10 gebondenheid van de werkgever en de werknemer geregeld door de Wet cao. 57 Door Jacobs wordt dit de gebondenheid ex lege genoemd. 58 Is de werkgever niet georganiseerd dan zijn de werkgever en werknemer op grond van de wet niet gebonden aan de cao. De gebondenheid aan de cao kan in deze situatie alleen ontstaan als gevolg van een incorporatiebeding in de individuele arbeidsovereenkomst of als gevolg van gebruik. 59 Jacobs noemt dit de gebondenheid ex contractu. 60 Ik zal in deze paragraaf deze verschillende manieren van gebondenheid aan een cao bespreken. Hierbij bespreek ik ook de rechtsgevolgen van de verschillende manieren van gebondenheid. De rechtsgevolgen van de cao voor een individuele arbeidsovereenkomst is namelijk afhankelijk van de manier waarop de gebondenheid is ontstaan; ex lege of ex contractu Werkzaam bij een georganiseerde werkgever Ik zal nu eerst de situaties bespreken waarin een werknemer op grond van de wet is gebonden aan de cao. De werknemer kan alleen gebonden worden door de cao op grond van de Wet cao als de werkgever zelf georganiseerd is. 62 Er moet hier echter wel onderscheid gemaakt worden tussen de situatie waarin de werknemer zelf ook georganiseerd is en de situatie waarin hij niet of anders georganiseerd is Artikel 9, 12 en 13 Wet cao Wanneer niet alleen de werkgever maar ook de werknemer lid is van een vereniging die partij was bij de cao dan is er sprake van een ideale situatie met betrekking tot de gebondenheid door de cao. 64 Artikel 9 lid 1 Wet cao bepaalt namelijk dat in dat geval de georganiseerde werkgever en georganiseerde werknemer gebonden worden door de cao. 65 Er wordt echter als voorwaarde gesteld dat de individuele arbeidsovereenkomst tussen de georganiseerde werkgever en georganiseerde werknemer onder de werkingssfeer van de cao valt. 66 Als aan beide voorwaarden van artikel 9 lid 1 Wet cao is voldaan, werkt de cao dwingend door in de individuele arbeidsovereenkomst tussen de georganiseerde werkgever en de georganiseerde werknemer. 67 Artikel 12 en 13 Wet cao regelen de dwingende doorwerking van de cao op de 57 Jacobs 2005, p Jacobs 2005, p Jacobs 2005, p Jacobs 2005, p Jacobs 2005, p ; Loonstra & Zondag 2008, p Fase & van Drongelen 2004, p Loonstra & Zondag 2008, p. 603; Fase & van Drongelen 2004, p Jacobs 2005, p. 122; Brochure Stichting van de Arbeid 2004, p Loonstra & Zondag 2008, p. 603; Rojer 2005, p. 41; Koning 1987, p. 87; Jacobs 2005, p. 121; Olbers 1988, p Jacobs 2005, p. 111; Loonstra & Zondag 2008, p Loonstra & Zondag 2008, p. 604; Schutte 1998, p. 40; Jacobs 2005, p en 121.
11 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht 11 individuele arbeidsovereenkomst. 68 Op grond van artikel 12 Wet cao is iedere bepaling in de individuele arbeidsovereenkomst die strijdig is met de cao nietig. 69 Artikel 12 regelt ook het rechtsgevolg van deze nietigheid: de strijdige bepaling wordt van rechtswege vervangen door een bepaling van de cao. 70 Daarnaast regelt artikel 13 Wet cao de aanvullende werking van de cao. 71 Dit betekent dat voor onderwerpen waarover in de individuele arbeidsovereenkomst niets is geregeld de bepalingen van de cao gelden. 72 De cao vult de leemtes in de individuele arbeidsovereenkomsten op. 73 De georganiseerde werknemer kan een beroep doen op artikel 12 en 13 Wet cao om de werkgever tot nakoming van de cao te dwingen Artikel 14 Wet cao Artikel 9 lid 1 Wet cao is niet van toepassing op de arbeidsrelatie tussen de georganiseerde werkgever en ongeorganiseerde werknemer. Met andere woorden, op grond van dit artikel is de cao niet van toepassing op de individuele arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en werknemer. 75 Omdat de wetgever deze situatie niet wenselijk vond ten opzichte van de concurrentiepositie van de georganiseerde werknemer is in de Wet cao artikel 14 opgenomen. 76 Dit artikel verplicht de georganiseerde werkgever om de georganiseerde en ongeorganiseerde werknemers gelijk te behandelen. Dit betekent dat de georganiseerde werkgever ook de cao moet toepassen op de individuele arbeidsovereenkomst met een ongeorganiseerde werknemer. 77 Deze werknemers worden de artikel 14-werknemers genoemd. 78 Alleen de bepalingen van de cao die betrekking hebben op de arbeidsvoorwaarden vallen onder de verplichting van artikel 14 Wet cao. 79 Omdat artikel 14 Wet cao een verplichting voor de georganiseerde werkgever inhoudt en geen recht voor de ongeorganiseerde werknemer, kan een artikel 14-werknemer geen rechten ontlenen aan deze bepaling. 80 Bij niet-nakoming van artikel 14 door de werkgever, kunnen alleen de andere caopartijen, op grond van artikel 15 Wet cao, schadevergoeding eisen Schutte 1998, p. 40; Verheugt 2007, p ; Koning 1987, p. 89; Olbers 1988, p. 218; Jacobs 2005, p. 110; Loonstra & Zondag 2008, p Rojer 2005, p. 44; Jacobs 2005, p. 110; Fase & van Drongelen 2004, p. 86; Loonstra & Zondag 2008, p Loonstra & Zondag 2008, p. 604; Fase & van Drongelen 2004, p Loonstra & Zondag 2008, p. 604; Jacobs 2005, p Rojer 2005, p. 46; Loonstra & Zondag 2008, p. 604; Fase & van Drongelen 2004, p Fase & van Drongelen 2004, p. 90; Jacobs 2005, p. 111 en Loonstra & Zondag 2008, p. 604; Fase & van Drongelen 2004, p Loonstra & Zondag 2008, p. 603; Koning 1987, p Loonstra & Zondag 2008, p. 608; Jacobs 2005, p. 125; Schutte 1998, p. 42; Fase & van Drongelen 2004, p. 92; Olbers 1988, p Koning 1987, p. 89; Jacobs 2005, p. 123; Loonstra & Zondag 2008, p. 608; Schutte 1998, p Schutte 1998, p Fase & van Drongelen 2004, p. 95; Schutte 1998, p. 93; Jacobs 2005, p. 123; HR 17 januari 2003, LJN AF0136, r.o Fase & van Drongelen 2004, p. 94; Jaspers 2008, p. 336; Schutte 1998, p. 42; Olbers 1988, p Koning 1987, p. 106; Jacobs 2005, p. 125.Verheugt 2007, p. 449; Olbers 1988, p. 219.
12 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht Werkzaam bij ongeorganiseerde werkgever Nadat ik de gebondenheid door de cao op grond van de wet, zal ik nu de gebondenheid door de cao als gevolg is van een vrijwillige keuze door de ongeorganiseerde werkgever bespreken 82 ; de gebondenheid ex contractu. 83 Ik zal aandacht besteden aan de gebondenheid op grond van het incorporatiebeding en gebondenheid op grond van gebruik Incorporatiebeding Door een incorporatiebeding op te nemen in de individuele arbeidsovereenkomst, verplicht de werkgever zich tegenover de werknemer om een bepaalde cao toe te passen op hun arbeidsverhouding. 84 Omdat de werkgever het incorporatiebeding in iedere individuele arbeidsovereenkomst opneemt, heeft dit als gevolg dat ook een artikel 14-werknemer dit incorporatiebeding in zijn of haar individuele arbeidsovereenkomst heeft staan. 85 In dat geval is de verplichting van artikel 14 Wet cao komen te vervallen voor de georganiseerde werkgever: het incorporatiebeding maakt artikel 14 Wet cao overbodig. 86 De gebondenheid door de cao op grond van een incorporatiebeding brengt echter niet met zich mee dat een werknemer een beroep kan doen op de Wet cao voor de naleving van de cao door de werkgever. 87 De werknemer kan naleving van de cao alleen vorderen op grond van de individuele arbeidsovereenkomst Gebruik Naast de keuze voor een incorporatiebeding heeft de ongeorganiseerde werkgever nog de mogelijkheid om te kiezen voor het gebruik als manier om gebondenheid door de cao te bewerkstelligen. 89 Bij het incorporatiebeding wordt binding aan een cao op een formele manier bewerkstelligd; het beding wordt schriftelijk vastgelegd. 90 Het gebruik is echter een informele manier om binding te realiseren; de praktijk moet uitwijzen dat er inderdaad binding bestaat. Het moet binnen een onderneming gebruikelijk zijn geworden een bepaalde cao toe te passen op de individuele arbeidsovereenkomsten van de werknemers. 91 Dit brengt met zich mee dat een werknemer die nakoming van de cao vordert, moet bewijzen dat het toepassen van de cao inderdaad een vast gebruik is van de werkgever. 92 Wordt dit voldoende 82 Fase & van Drongelen 2004, p Jacobs 2005, p Loonstra & Zondag 2008, p. 609; Jacobs 2005, p. 130; Olbers 1988, p Fase & van Drongelen 2004, p. 97; Schutte 1998, p Fase & van Drongelen 2004, p Jacobs 2005, p. 130; Fase & van Drongelen 2004, p Fase & van Drongelen 2004, p. 99; Schutte 1998, p. 43; Loonstra & Zondag 2008, p Jacobs 2005, p. 132; Jaspers 2008, p. 336; Fase & van Drongelen 2004, p Jacobs 2005, p Jacobs 2005, p. 132; Olbers 1988, p Jacobs 2005, p. 132.
13 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht 13 bewezen door de werknemer dan kan hij op grond van artikel 6:248 BW, redelijkheid en billijkheid, nakoming vorderen Gebondenheid op grond van Wet avv De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan, op verzoek van de cao-partijen, bepalingen van een cao algemeen verbindend verklaren voor een hele bedrijfstak. 94 Voor de werkgevers en werknemers in de bedrijfstak betekent dit dat zij die bepalingen van de cao moeten nakomen. 95 Of zij vóór de algemeenverbindendverklaring ook gebonden waren aan die cao-bepalingen is niet meer relevant. Deze cao-bepalingen zijn materieel recht geworden. 96 De gebondenheid door de algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen wordt genormeerd door artikel 3 Wet avv. 97 Dit artikel is de tegenhanger van artikel 12 en 13 Wet cao. 98 Op grond van artikel 3 lid 1 Wet avv is een bepaling in een individuele arbeidsovereenkomst die in strijd is met een caobepaling nietig. 99 De algemeen verbindend verklaarde cao-bepaling vervangt dan van rechtswege de strijdige bepaling. 100 Lid 3 van artikel 3 Wet avv bepaalt dat algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit de cao een aanvullende werking hebben. 101 Dit houdt in dat deze bepalingen gelden voor onderwerpen waarover in de individuele arbeidsovereenkomst niets geregeld is. 102 In tegenstelling tot de gewone cao kan echter iedere werknemer nakoming van de algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen vorderen op grond van artikel 3 Wet avv. 103 Bij het in rechte vorderen van nakoming speelt geen rol of de werknemer wel of niet georganiseerd is. 1.4 Inhoud cao De vorige pagraaf heeft laten zien op welke wijzen de gebondenheid van werknemers en werkgevers aan de cao tot stand komt. Maar waaraan zijn de werknemers en werkgevers gebonden? Wat staat er in de cao? Uit artikel 1 lid 1 Wet cao volgt dat in de cao voornamelijk of uitsluitend arbeidsvoorwaarden bij arbeidsovereenkomsten in acht te nemen geregeld zijn. 104 Op grond van de wettelijke definitie hoeft 93 Jacobs 2005, p Koning 1987, p. 107; Brochure Stichting van de Arbeid 2004, p Jacobs 2005, p Loonstra & Zondag 2008, p. 613; Fase & van Drongelen 2004, p. 140; Jacobs 2005, p Koning 1987, p. 108; Jacobs 2005, p Koning 1987, p Koning 1987, p Koning 1987, p Loonstra & Zondag 2008, p Fase & van Drongelen 2004, p Jacobs 2005, p Jacobs 2005, p. 141; Koning 1988, p. 177; Rojer 2005, p. 23; Olbers 1988, p. 206; Loonstra & Zondag 2008, p
14 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht 14 de inhoud van de cao niet beperkt te blijven tot arbeidsvoorwaarden. Er bestaat de mogelijkheid om bepalingen over andere onderwerpen in de cao op te nemen. 105 In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen de bepalingen in de cao. 106 De cao-bepalingen worden onderverdeeld in drie groepen: de normatieve, diagonale en obligatoire bepalingen. 107 De wet maakt dit onderscheid tussen de cao-bepalingen echter niet. Hierdoor zijn er geen rechtsgevolgen verbonden aan dit onderscheid. 108 De belangrijkste bepalingen van de cao, de bepalingen over arbeidsvoorwaarden zoals het loon en de arbeidsduur, worden gezien als normatieve bepalingen. 109 De normatieve bepalingen zijn van toepassing op de individuele arbeidsverhouding. 110 Op grond van artikel 12 en 13 Wet cao werken de normatieve bepalingen door in de individuele arbeidsovereenkomsten. 111 Dit heeft tot gevolg dat de, in de derde paragraaf besproken, werknemers en werkgevers in hun arbeidsverhouding gebonden zijn aan deze bepalingen uit de cao. 112 Naast de normatieve bepalingen, de bepalingen over arbeidsvoorwaarden, kan de cao ook diagonale bepalingen bevatten. Deze groep bepalingen heeft betrekking op de verhouding tussen de leden van de ene cao-partij en de andere cao-partij als geheel. 113 De diagonale bepalingen regelen de rechten en verplichtingen tussen de leden van de ene cao-partij en de andere cao-partij als geheel. 114 Tegenwoordig bevatten deze bepalingen vooral verplichtingen van de werkgevers ten behoeve van de vakbonden. 115 Zo wordt de regeling dat de werkgevers jaarlijks een bijdrage levert aan een werkloosheidfonds beschouwd als een diagonale bepaling. 116 De laatste groep cao-bepalingen, de obligatoire bepalingen, regelen de verhouding tussen de caopartijen. 117 Met andere woorden, deze bepalingen gaan over de rechten en verplichtingen die de caopartijen ten opzichte van elkaar hebben. 118 Voor deze scriptie is de groep obligatoire bepalingen belangrijk. In deze scriptie staat namelijk een obligatoire bepaling centraal: de caogeschillenregeling. Deze bepaling houdt voor de cao-partijen de verplichting in een 105 Jacobs 2005, p. 142; Loonstra & Zondag 2008, p Koning 1988, p. 177; Voor een uitgebreide beschrijving van de ontwikkeling van het onderscheid tussen de cao-bepalingen in de literatuur verwijs ik naar Koning Koning 1988, p. 177; Fase & van Drongelen 2004, p. 76; Jacobs 2005, p. 142; Loonstra & Zondag 2008, p Voor een schematische uitwerking van het onderscheid tussen normatieve, diagonale en obligatoire bepalingen verwijs ik naar Koning 1988, p. 176, Fase & van Drongelen 2004, p. 77 en Jacobs 2005, p Koning 1988, p. 177 en 179; Fase & van Drongelen 2004, p. 78; Jacobs 2005, p. 147; Loonstra & Zondag 2008, p Loonstra & Zondag 2008, p. 600; Jacobs 2005, p Fase & van Dongelen 2004, p. 76 en Schutte 1998, p. 62; Fase & van Drongelen 2004, p Jacobs 2005, p. 142; Loonstra & Zondag 2008, p. 600; Fase & van Dongelen 2004, p. 76; Schutte 1998, p Fase & van Drongelen 2004, p Fase & van Drongelen 2004, p. 76 en 99; Loonstra & Zondag 2008, p. 601; Jacobs 2005, p ; Olbers 1988, p Schutte 1998, p. 62; Loonstra & Zondag 2008, p. 601; Fase & van Drongelen 2004, p. 101; Jacobs 2005, p ; Olbers 1988, p Loonstra & Zondag 2008, p Fase & van Drongelen 2004, p. 78; Jacobs 2005, p Fase & van Drongelen 2004, p. 76; Loonstra & Zondag 2008, p. 600.
15 Hoofdstuk 1 Theoretisch kader cao-recht 15 geschillenregeling op te stellen. Het doel van de geschillenregeling is om geschillen binnen de sector niet door de rechter te laten beslissen maar door een eigen geschillencommissie. 119 Daarnaast zijn er enkele obligatoire bepalingen in de Wet cao te vinden. 120 Artikel 4 Wet cao bevat de bekendmakingplicht voor de cao-partijen en in artikel 8 Wet cao is de beïnvloedingsplicht voor de cao-partijen geregeld. 121 Dit hoofdstuk bevat als inleiding een korte uiteenzetting over het cao-recht. Dit hoofdstuk dient als inleiding op het centrale onderwerp van deze scriptie de geschillenregeling in de cao. Voor de bespreking van de geschillenregeling in de cao is het van belang dat de kern van het cao-recht, de collectieve arbeidsovereenkomst helder is. De volgende hoofdstukken gaan over de invulling van de geschillenregelingen in de cao. Allereerst staat in het tweede hoofdstuk de theorie centraal. Dit hoofdstuk schetst een beeld van het theoretisch kader van de cao-geschillenregeling. In de bespreking van het theoretisch kader komt allereerst de achtergrond van de cao-geschillenregelingen aan bod. Daarnaast zijn de geldigheid en gebondenheid aan de cao-geschillenregelingen onderwerpen van het hoofdstuk. Vervolgens bespreek ik het belangrijkste deelonderwerp van dit hoofdstuk: de inrichting van de cao-geschillenregelingen in de theorie. Welke eisen stelt de theorie aan de inrichting van de cao-geschillenregelingen? In de beantwoording van deze vraag nemen de fundamentele beginselen van procesrecht 122 een belangrijke rol in. Vervolgens bekijk in het derde hoofdstuk de praktijk. In de bespreking van de praktijk staat het verrichte onderzoek naar de geschillenregelingen in de cao centraal. Op grond van dit onderzoek wordt de vraag beantwoordt: op welke manier geven de cao-partijen in de praktijk invulling aan de cao-geschillenregeling. Daarnaast wordt gekeken naar het gebruik van de geschillenregelingen. Tenslotte wordt in het vierde hoofdstuk aandacht besteed aan aanbevelingen en conclusies. Eerst wordt in dit de vraag behandeld: In hoeverre verschilt de invulling van de cao-geschillenregeling in de praktijk van de invulling van de cao-geschillenregeling in de theorie? De invulling van de caogeschillenregelingen in de praktijk wordt afgezet tegen de invulling van de cao-geschillenregelingen in de theorie. Hier komen de fundamentele beginselen van procesrecht opnieuw aan bod. Dit zal als grondslag dienen voor conclusies en aanbevelingen om de kwaliteit en gebruik van de caogeschillenregelingen te vergroten. 119 Fase & van Drongelen 2004, p. 84; Jacobs 2005, p. 142; Loonstra & Zondag 2008, p Fase & van Drongelen 2004, p Fase & van Drongelen 2004, p. 78 en Snijders, Ynzonides & Meijer 2002, p. 354.
16 Hoofdstuk 2 Cao-geschillenregelingen in theorie 16 2 Cao-geschillenregelingen in theorie 2.1 Inleiding In het eerste hoofdstuk, waarin het cao-recht is uiteengezet, is opgemerkt dat cao s bepalingen over geschillenregelingen kunnen bevatten. Deze bepalingen worden beschouwd als obligatoire bepalingen. 123 In dit hoofdstuk zal aandacht besteden aan het verschijnsel van geschillenregelingen in cao s. In de tweede paragraaf zal ik ingaan op de achtergrond van geschillenregelingen. Waarom wordt er gekozen voor cao-geschillenregelingen? Vervolgens zal ik kort aandacht besteden aan de geldigheid van de geschillenregelingen in de cao s. Belangrijk hierbij is de beperking van artikel 17 Gw. Hoe verhoudt de cao-geschillenregeling zich tot de beperking van artikel 17 Gw? De vierde paragraaf gaat over de gebondenheid aan de geschillenregelingen in de cao s. Zijn individuele werknemers gebonden aan een geschillenregeling in hun cao? In de vijfde paragraaf wordt de procedure van de cao-geschillenregelingen besproken. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de rechtsfiguren arbitrage en bindend advies. In de zesde paragraaf bespreek ik de minimumeisen waaraan een geschillenprocedure moet voldoen om als behoorlijk te worden beschouwd. 124 In de laatste paragraaf volgt een korte conclusie. 2.2 Achtergrond geschillenregelingen Net als bij andere overeenkomsten kunnen er ook over de naleving van een cao geschillen ontstaan. Omdat men bij een geschil over een cao te maken heeft met een geschil over een burgerlijk recht, is op grond van art 112 GW de burgerlijke rechter bevoegd. 125 In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de bevoegdheid van de burgerlijke rechter om te beslissen in geschillen over burgerlijke rechten verder ingedeeld. De bevoegdheid om te beslissen in geschillen over een cao is, naast onder andere de bevoegdheid om te beslissen in geschillen over huurovereenkomsten en individuele arbeidsovereenkomsten, in artikel 93 Rv toegekend aan de kantonrechter. 126 De positie van de kantonrechter als beslisser in arbeidsgeschillen, waaronder geschillen over cao s, is niet onbetwist. De kantonrechter wordt beschouwd als een generalistische rechter omdat hij niet alleen rechter in eerste aanleg is voor geschillen over cao s maar ook voor veel geschillen op 123 Fase & van Drongelen 2004, p Klijn 1992, p. 146; Polak 1976, p Bax 2000b, p. 520; Schutte 1998, p. 93; HR 9 november 2001, NJ 2001, 692, r.o (concl. A-G Bakels) 126 Verheugt 2007, p. 112; Kruit 2007, p ; Stege, p. 224; Loonstra & Zondag 2008, p. 46; Olbers 1988, p. 220.
17 Hoofdstuk 2 Cao-geschillenregelingen in theorie 17 andere rechtsgebieden. 127 Het verwijt dat de kantonrechter gemaakt wordt, is dat hij door zijn generalistisch karakter niet voldoende kennis heeft van het arbeidsrecht waardoor hij te weinig rekening houdt met de bijzondere kenmerken van het arbeidsrecht. 128 In de literatuur is dit een reden geweest te pleiten voor een gespecialiseerde arbeidsrechter. 129 Op meerdere momenten in de ontwikkeling van het cao-recht, bij de behandeling van de Wet op de Arbeidsovereenkomst, de behandeling van de Wet cao en bij de behandeling van de Wet avv, zijn er in de Tweede Kamer voorstellen ingediend om bedrijfsrechters bevoegd te maken in cao-geschillen. 130 Deze voorstellen hebben echter niet geleid tot een wettelijke regeling van bedrijfsrechters. 131 De cao-partijen hebben al tientallen jaren een eigen methode om de generalistische kantonrechter als beslisser van geschillen over cao s te vermijden: door een geschillenregeling op te nemen in de cao. 132 Dit houdt in dat in de cao-partijen afspreken een geschil over de betreffende cao voor te leggen aan een geschillencommissie. 133 In de geschillencommissie beslissen leden uit de sector, van werkgevers- en werknemerszijde, over de geschillen. 134 De cao-geschillenregelingen passen binnen de trend van zelfregulering. 135 In de cao hebben cao-partijen zelf regels voor hun sector opgesteld. Door middel van de geschillenregelingen zorgen zij ook zelf voor de oplossing van geschillen over de cao, hun eigen regels. 136 Het oplossen van geschillen door commissies bestaande uit vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers is geen nieuwigheid in het arbeidsrecht. In de periode tussen 1897 en 1922 waren er Kamers van Arbeid. 137 De Kamers van Arbeid, bestaande uit werkgevers en werknemers, hadden zowel een geschilbeslechtende als een adviserende rol. 138 Niet alleen de grotere deskundigheid bij de geschillencommissie maar ook de lagere kosten en de makkelijke toegang tot de procedure bij de geschillencommissie worden in de literatuur als redenen genoemd voor het opnemen van een geschillenregeling in de cao. 139 Bovendien speelt, volgens de literatuur, ook een rol dat de cao-partijen niet graag de controle op de toepassing van de cao uit handen willen geven bij de keuze voor een geschillenregeling Kruit 2007, p Loonstra & Zondag 2008, p. 47; Kruit 2007, p. 125 en 127; Stege 2004, p Kruit 2007, p Iest 1991, p en 77; Loonstra & Zondag 2008, p Iest 1991, p en Loonstra & van der Voet 2007, p. 65 en 67; Iest 1991, p Loonstra & Zondag 2008, p. 601; Stege 2004, p Van der Heijden 1984, p. 139 en Groot 2006, p Groot 2006, p. 11 en Iest 1991, p. 73 en Iest 1991, p Loonstra & van der Voet 2007, p. 65 en 67-68; Loonstra & Zondag 2008, p. 47; Stege 2004, p. 223; Iest 1991, p Van der Heijden 1984, p. 210; Loonstra & van der Voet 2007, p. 68; Iest 1991, p. 75.
18 Hoofdstuk 2 Cao-geschillenregelingen in theorie Geldigheid geschillenregelingen Uit het onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gebleken dat in % van de cao s een geschillenregeling bevatte. 141 Een geschillenregeling is dus niet meer weg te denken uit het cao-recht. De bespreking van het onderwerp geschillenregelingen in de cao is echter niet volledig zonder aandacht te besteden aan de beperking van artikel 17 Gw. Staat deze bepaling van de Grondwet een geschillenregeling in de cao niet in de weg? Op grond van dit artikel mag niemand tegen zijn wil de toegang tot de bevoegde rechter worden ontzegd. 142 Dit heeft niet tot gevolg dat alternatieve geschillenbeslechting verboden is, omdat artikel 17 Gw namelijk alleen vereist dat de keuze voor alternatieve geschillenbeslechting vrijwillig is gemaakt. 143 De keuze voor een geschillenregeling in de cao wordt dus niet gehinderd door artikel 17 Gw. Het is immers de wil van de cao-partijen zich te verbinden aan een geschillenregeling Gebondenheid aan geschillenregelingen De cao-partijen, de werknemersverenigingen en de werkgeversverenigingen, zijn, zo werd duidelijk in de vorige paragraaf, zelf gebonden aan een geschillenregeling in de cao. 145 Maar hoe zit het met de individuele werkgevers en werknemers: zijn zij ook gebonden aan de geschillenregeling? Of de individuele werknemers ook gebonden zijn aan de geschillenregeling is afhankelijk van hun positie ten opzichte van de cao. Anders gezegd, op welke manier zij gebonden zijn aan de cao: op grond van artikel 9 lid 1 Wet cao, artikel 14 Wet cao, het incorporatiebeding of de Wet avv. Uit het vorige hoofdstuk is gebleken dat de manier waarop de werknemer gebonden is aan de cao wordt bepaald door de houding van de werkgever ten aanzien van de cao; of de werkgever zich wel of niet heeft gebonden aan de cao. Voor een georganiseerde werknemer die op grond van artikel 9 lid 1 Wet cao gebonden is aan de cao werkt de cao, zoals eerder opgemerkt, op grond van artikel 12 en 13 Wet cao dwingend door in de individuele arbeidsovereenkomst. 146 Ook de geschillenregeling werkt, als onderdeel van de cao, dwingend door in de individuele arbeidsovereenkomst van de georganiseerde werknemer. 147 Met andere woorden, de werknemer moet bij een geschil over de cao gebruik maken van de 141 Rapport Individueel Klachtrecht SZW 2004, p. II. 142 Bax 2000a, p Schutte 1998, p. 93; HR 17 januari 2003, LJN AF0136, r.o. 5 en 12 (concl. A-G Huydecoper); Meijknecht 2002, p Bax 2000a, p. 214; Stege 2004, p. 224; Loonstra & van der Voet 2007, p Loonstra & Zondag 2008, p Loonstra & Zondag 2008, p. 604; Schutte 1998, p. 40; Jacobs 2005, p en 121; Verheugt 2007, p ; Brochure Stichting van de Arbeid 2004, p Loonstra & van der Voet 2007, p ; van der Heijden 1984, p. 145.
19 Hoofdstuk 2 Cao-geschillenregelingen in theorie 19 geschillenregeling in plaats van het geschil voorleggen aan de kantonrechter. 148 De beperking van artikel 17 GW vormt voor hen geen probleem omdat zij lid zijn van de cao-partijen die de geschillenregeling hebben vastgesteld. Er wordt aangenomen dat deze werknemers, door vrijwillig lid te worden van de cao-partij, indirect hebben ingestemd met de geschillenregeling. De georganiseerde werknemers worden immers vertegenwoordigd door de cao-partij. 149 Voor een artikel 14-werknemers is de situatie anders. Voor hen is artikel 17 Gw verwoordt in artikel 14 Wet cao. 150 Deze bepaalt immers dat de verplichting voor de gebonden werkgever om de cao ook toe te passen in de arbeidsverhouding met de ongeorganiseerde werknemer is beperkt tot de cao-bepalingen die de arbeidsvoorwaarden regelen. 151 Daardoor geldt een geschillenregeling voor hen niet. 152 Zou de verplichting van artikel 14 Wet cao niet beperkt zijn tot de arbeidsvoorwaarden, zou in strijd worden gehandeld met artikel 17 Gw. De artikel 14-werknemers zijn immers niet direct of indirect betrokken geweest bij het vaststellen van de cao. 153 Hierdoor hebben zij niet de mogelijkheid gehad om wel of niet in te stemmen met de geschillenregeling. Met andere woorden, het opnemen van de geschillenregeling in de cao vertegenwoordigt niet hun wil. 154 De werknemers die gebonden zijn aan een cao op grond van een incorporatiebeding zijn verplicht gebruik te maken van een geschillenregeling bij een geschil over de cao. 155 De Hoge Raad heeft namelijk geoordeeld dat de werknemers door hun vrijwillige instemming met de toepassing van de cao op de individuele arbeidsovereenkomst, ook impliciet hebben ingestemd met de daarin opgenomen geschillenregeling: een aparte expliciete instemming met de geschillenregeling is niet vereist. 156 De beperking van artikel 17 Gw geldt niet omdat de werknemers vrijwillig gekozen hebben voor toepasselijk verklaren van de cao als geheel op de arbeidsverhouding; zodoende ook de geschillenregeling. 157 Een werknemer die alleen op grond van een algemeenverbindendverklaring gebonden is aan de cao, is niet gebonden aan de geschillenregeling die in de cao is opgenomen. De bepalingen over geschillenregelingen in de cao zijn namelijk, in beginsel, uitgesloten van algemeenverbindendverklaring op grond van artikel 2 Lid 5 sub a Wet avv. 158 Deze beperking heeft net als de beperking van artikel 14 Wet cao het doel een schending van artikel 17 Gw te 148 Loonstra & Zondag 2008, p Bax 2000a p. 216; Schutte 1998, p. 93; Stege 2004, p HR 17 januari 2003, LJN AF0136, r.o. 10 (concl. A-G Huydecoper). 151 Schutte 1998, p. 93; Jacobs 2005, p Fase & van Dongelen 2004, p. 95; HR 17 januari 2003, LJN AF0136, r.o. 3.2; Jacobs 2005, p. 123; van der Heijden 1984, p Schutte 1998, p Stege 2004, p Loonstra & van der Voet 2007, p ; Loonstra & Zondag 2008, p. 49; Jacobs 2005, p HR 17 januari 2003, LJN AF0136, r.o Loonstra & Zondag 2008, p. 609; Fase & van Drongelen 2004, p. 98; Stege 2004, p Stege 2004, p. 224 en 228; Loonstra & Zondag 2008, p. 50; HR 17 januari 2003, LJN AF0136, r.o. 3.2.
20 Hoofdstuk 2 Cao-geschillenregelingen in theorie 20 voorkomen. 159 Door de algemeenverbindendverklaring van cao-bepalingen worden deze immers materiële wetgeving voor de werknemers in de bedrijfstak. 160 De werknemers zijn eraan gebonden ongeacht hun wil. Zou algemeenverbindendverklaring van de bepalingen over geschillenregelingen door de minister wel mogelijk zijn, zouden ook deze bepalingen materiële wetgeving worden waaraan zij gebonden zijn, ongeacht hun wil. 161 Dit zou in strijd zijn met artikel 17 Gw. 162 Door artikel 2 lid 5 sub a Wet avv wordt deze strijdigheid voorkomen. 163 Op het uitgangspunt van verbod tot algemeenverbindendverklaring van cao-geschillenregelingen is een uitzondering mogelijk. De minister kan de cao-geschillenregeling wel algemeen verbindend verklaren als deze voldoet aan bepaalde voorwaarden. 164 Deze voorwaarden zijn te vinden in paragraaf 4.3 sub 3 van het Toetsingskader AVV. 165 Als de cao-geschillenregeling de toetsing van de minister aan deze voorwaarden doorstaat, is algemeenverbindendverklaring van de cao-geschillenregeling toegestaan Procedures in geschillenregelingen Uit eerdere onderzoeken 167 naar geschillenregelingen in cao s is gebleken dat de geschillenregelingen op verschillende manieren zijn opgesteld. 168 Zo kunnen de geschillenregelingen opgesteld zijn als bindend adviesprocedure, arbitrage maar ook als bemiddelingsprocedure of adviesprocedure. 169 Uit deze onderzoeken komt naar voren dat vooral de bindend adviesprocedure en, in mindere mate, de arbitrage als geschillenprocedure worden toegepast in de cao s. 170 Arbitrage en bindend advies worden beide gekwalificeerd als particuliere rechtspraak omdat het geschil bij beide procedures niet wordt beslecht door de rechter maar door een particuliere derde. 171 Als gevolg van onduidelijkheid over de afbakening tussen de begrippen bindend advies en arbitrage, is het moeilijk om een duidelijk onderscheid tussen de bindend adviesprocedure en arbitrage in geschillenprocedures te kunnen maken Loonstra & van der Voet 2007, noot 16 p Loonstra & Zondag 2008, p. 613; Fase & van Drongelen 2004, p. 140; Jacobs 2005, p Loonstra & van der Voet 2007, noot 16 p. 78; Fase & van Drongelen 2004, p. 158; Loonstra & Zondag 2008, p Loonstra & Zondag 2008, p. 50; Fase & van Drongelen 2004, p. 158; Schutte 1998, p Stege 2004, p. 228; HR 17 januari 2003, LJN AF0136 r.o. 10 (concl. A-G Huydecoper). 164 Stege 2004, p. 228; Jacobs 2005, noot 39, p Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring Cao-bepalingen, paragraaf 4.3 sub Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring Cao-bepalingen, paragraaf 4.3 sub 3; Stege 2004, p Van der Heijden 1984, p en ; Loonstra & van der Voet Klijn 1992, p Loonstra & van der Voet 2007, p Loonstra & van der Voet 2007, p. 71; van der Heijden 1984, p Snijders 2002, p. 483; Van der Heijden 1984, p. 143; Polak 1985, p. 749; Hofhuis 1992, p. 11; Groot 2006, p Groot 2006, p. 39; Polak 1985, p. 760; Heemskerk 1983, p. 225.
Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016
Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016 Instanties bij de regulering van de arbeidsovereenkomst Er zijn verschillende instanties bij de regulering van de arbeidsovereenkomst betrokken, zoals de caopartijen
Nadere informatieCAO-recht. Het recht met betrekking tot CAO's en de verbindendverklaring en onverbindendverklaring van bepalingen ervan
CAO-recht Het recht met betrekking tot CAO's en de verbindendverklaring en onverbindendverklaring van bepalingen ervan INHOUDSOPGAVE Voorwoord / 5 Inhoudsopgave / 7 Lijst van afkortingen / 15 1 Inleiding
Nadere informatieCasus 3 Het zal je werk maar zijn
Casus 3 Het zal je werk maar zijn Het CAO-recht is lastig. Veel partijen zijn namelijk bij een CAO betrokken: vakbonden, werkgevers(organisaties), werknemers die lid zijn van een vakbond die aan de CAO
Nadere informatiecao-recht BSA Seminar Wnra
* cao-recht BSA Seminar Wnra 7 november 2017 Peter van Minnen www.petervanminnen.nl peter@petervanminnen.nl 0182-712550 1 Plan van behandeling Systemen collectieve arbeidsvoorwaardenvorming: - huidig -
Nadere informatieCao s en ander (on)gemak. Peter van der Sluis (AWVN) Peter de Waal (PLP) Steven Palm (PLP)
Cao s en ander (on)gemak Peter van der Sluis (AWVN) Peter de Waal (PLP) Steven Palm (PLP) De cao in vogelvlucht Agenda Een actuele zaak: Matrans versus FNV Bondgenoten Wanneer is er eigenlijk sprake van
Nadere informatieCAO S IN DE PRAKTIJK. Het toenemend belang van cao s (en afwijkingen van ¾ dwingend recht.
CAO S IN DE PRAKTIJK Het toenemend belang van cao s (en afwijkingen van ¾ dwingend recht. Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht.nl 23 juni 2015 Cao s in de media Cao s in de media Cao s in de
Nadere informatie1 Reorganisatie: een korte inleiding Inleiding Reorganisaties in de praktijk Opzet boek 18
1 Reorganisatie: een korte inleiding 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Reorganisaties in de praktijk 14 1.3 Opzet boek 18 2 Collectief arbeidsrecht I: Medezeggenschapsrecht 21 2.1 Inleiding 21 2.2 Instellen ondernemingsraad
Nadere informatieFact sheet avv-loze periode ABU-cao
Fact sheet avv-loze periode ABU-cao INLEIDING De CAO voor Uitzendkrachten (hierna nader te noemen de ABU-CAO ) is op dit moment niet algemeen verbindend verklaard. Dit wordt ook wel de avv-loze periode
Nadere informatieCollectief arbeidsrecht
Collectief arbeidsrecht Prof. dr. A.T.J.M. Jacobs KLUWER Deventer - 2003 Woord vooraf Afkortingen v xm 1 Inleiding i 2 Vakverenigingen en vakverenigingsrecht 5 2.1 Vakbonden 5 2.2 Werkgevers 19 2.3 Vakverenigingsrecht
Nadere informatieNiet zo glamorous; Webshops die fashion- en sport artikelen verkopen zonder een cao toe te passen.
Niet zo glamorous; Webshops die fashion- en sport artikelen verkopen zonder een cao toe te passen. Een onderzoek naar de werkingssfeer van cao s in de detailhandel Leïla Bezzah, 10060871 Master Arbeidsrecht
Nadere informatieCollectief arbeidsrecht
Collectief arbeidsrecht Deel 2 Vakverenigingsvrijheid Het recht op collectief onderhandelen Mededingingsrecht Mr. dr. J. van Drongelen Zutphen2009 UITGEVERIJ Inhoudsopgave Afkortingen / 9 Voorwoord /13
Nadere informatieDe geldigheid van het concurrentiebeding
De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54
Nadere informatieCAO & Arbeidsvoorwaardenreglement. Twee soorten cao s
CAO & Arbeidsvoorwaardenreglement Een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken over arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd, bijvoorbeeld over loon, betaling
Nadere informatieGele vakbonden. Naam: Michaël Schukking Datum: juli 2013 Begeleider: mr. N. Jansen Universiteit van Amsterdam
Gele vakbonden Naam: Michaël Schukking Datum: juli 2013 Begeleider: mr. N. Jansen Universiteit van Amsterdam Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1. Het Cao-recht 1.1 Inleiding 4 1.2 Ontstaan van de klassieke
Nadere informatieGeschillenregeling Arbeidsverhoudingen (GRA) 2012
Geschillenregeling Arbeidsverhoudingen (GRA) 2012 De Rabobank heeft een regeling getroffen voor de behandeling van geschillen tussen een medewerker en de bank omtrent de arbeid, de arbeidsomstandigheden
Nadere informatieHet eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden
Het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden Een analyse van de juridische middelen die een werknemer ter beschikking staan teneinde zich met succes rechtens te kunnen verzetten tegen een door hem (de
Nadere informatieJAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure
JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure Aflevering 2011 afl. 5 College Kantonrechter Amsterdam
Nadere informatieHoofdstuk 1. Inleiding 3
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. Inleiding 3 Hoofdstuk 2. Wanneer is sprake van gebondenheid aan de cao waardoor deze doorwerkt in de individuele arbeidsverhoudingen? 6 Paragraaf 2.a. Twee voorwaarden voor doorwerking
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieDe invloed van de organisatiegraad op de rol van de cao.
De invloed van de organisatiegraad op de rol van de cao. Een onderzoek naar de invloed van de lage organisatiegraad op de representativiteit van vakbonden, het draagvlak en de rol van de cao. Naam: E.
Nadere informatieNaam: Evelijn Plantenberg Studentnummer: 10194282 Begeleider: mevr. mr. I. Zaal Master Arbeidsrecht. De rol van de vakbond bij het cao overleg
Naam: Evelijn Plantenberg Studentnummer: 10194282 Begeleider: mevr. mr. I. Zaal Master Arbeidsrecht De rol van de vakbond bij het cao overleg 1 Voorwoord Voor u ligt de scriptie De rol van de vakbond bij
Nadere informatieLezing symposium 13 december mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans
Lezing symposium 13 december 2013 mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans Plaats van arbitrage in ons rechtsbestel Verbetering van buitengerechtelijke procedures. Innovatieagenda MvT wetsvoorstel modernisering arbitragerecht
Nadere informatieBrief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 18 augustus ECWGO/U Lbr: 17/046 CvA/LOGA 17/08 (070)
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad College voor Arbeidszaken Datum 18 augustus 2017 Ons kenmerk ECWGO/U201700540 Lbr: 17/046 CvA/LOGA 17/08 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) - Onderwerp
Nadere informatieWet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming
Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad
Nadere informatieJohan Zwemmer. Payrolling: maatschappelijke functie en juridische vormgeving
Johan Zwemmer Payrolling: maatschappelijke functie en juridische vormgeving Artikel 7:610 lid 1 BW De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst
Nadere informatieAan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer mr. A.J. de Geus Postbus LV DEN HAAG. Geachte heer De Geus,
Aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer mr. A.J. de Geus Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Den Haag : 11 september 2006 Ons kenmerk : S.A.06.069.79 JM/JS Uw Kenmerk : AV/CAM/2006/23317
Nadere informatieDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
pagina: 1 Bijlage 1 Conceptbesluit tot wijziging van het Besluit aanmelding van CAO s en het aanvragen van AVV Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, directie Arbeidsverhoudingen,
Nadere informatie1 Inleiding recht. 1.1 Rechtsgebieden en rechtsbronnen. Inleiding
1 Inleiding recht 1.1 Rechtsgebieden en rechtsbronnen Inleiding Onze samenleving heeft zich de afgelopen vijftig jaar in snel tempo ontwikkeld. De groeiende complexiteit van, onder andere, intermenselijke
Nadere informatieDe cao ontslagcommissie als reorganisatietool. How I learned to stop worrying and love the cao ontslagcommissie? VvA 22 mei 2014 --- D.F.
De cao ontslagcommissie als reorganisatietool How I learned to stop worrying and love the cao ontslagcommissie? VvA 22 mei 2014 --- D.F. Berkhout Inhoud 1. Inleiding: privatisering van het ontslagrecht
Nadere informatieConcurrentiebeding - werknemers
Concurrentiebeding - werknemers Wat is een concurrentiebeding? Een werkgever kan er groot belang bij hebben dat bepaalde werknemers niet bij een (directe) concurrent of als zelfstandige gaan werken. Dit
Nadere informatieLANDSVERORDENING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
LANDSVERORDENING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Lv. van 12 mei 1958, houdende regeling van de collectieve arbeidsovereenkomst; tekst in P.B. 1958, 60, met verbeterblad; inwtr. m.i.v. 1 juli 1958 (P.B.
Nadere informatiemeest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &
meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)
Nadere informatieArbeidsvoorwaarden De OR als (goed) alternatief voor de vakbond?
Arbeidsvoorwaarden De OR als (goed) alternatief voor de vakbond? mr. J.L. (Janka) Sintemaartensdijk 13 december 2018 1 2 Arbeidsvoorwaarden Primair, secundair of tertiair?? 3 1 Partijen Werkgevers Werknemers
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 232 Wijziging van de Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van verordening (EG) nr. 2111/2005 inzake de vaststelling van een
Nadere informatieHet Concurrentiebeding
meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500
Nadere informatieConcurrentiebeding - werkgevers
Concurrentiebeding - werkgevers Waarom een concurrentiebeding opnemen? Met een concurrentiebeding wordt een werknemer beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze
Nadere informatieBestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist
Diplomalijnen Examen Loonadministratie Juridisch Personeel en Organisatie Arbeidsrecht Niveau Vergelijkbaar met mbo 4 Versie 2-0 Geldig vanaf 01-11-2015 Vastgesteld op februari 2014 Vastgesteld door Veronderstelde
Nadere informatieActualiteiten arbeidsrecht. 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag
Actualiteiten arbeidsrecht 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag Wet Arbeid en Zorg: Ouderschapsverlof Dwingend recht Absoluut recht Voorwaarden: 1. er moet sprake zijn van een werknemer die
Nadere informatieWet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra): Aansluitingsovereenkomst VNG en volgerschap Cao Gemeenten
Bijlage bij de CvA-ledenbrief van 31 augustus 2018 Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra): Aansluitingsovereenkomst VNG en volgerschap Cao Gemeenten Inleiding U krijgt deze brief omdat uw organisatie
Nadere informatiede Wet werk en zekerheid Praktische informatie over de nieuwe wet Werk en Zekerheid Deel 1
de Wet werk en zekerheid Praktische informatie over de nieuwe wet Werk en Zekerheid Deel 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 - Proeftijd 4 Hoofdstuk 2 - Concurrentiebeding 6 Hoofdstuk 3 - Aanzegtermijn
Nadere informatieAANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken
AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire vergadering van het Landelijk overleg
Nadere informatieOntwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)
Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nadere informatieWat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?
Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten kan grote gevolgen hebben voor uitzendbureaus die niet
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2017:2911
ECLI:NL:RBNHO:2017:2911 Instantie Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5174409 CV EXPL 16-5682 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieDe rechtspositie van de werknemer in een CAO-loze periode.
Masterthesis De rechtspositie van de werknemer in een CAO-loze periode. De leer van de nawerking. Van: ANR: Instelling: Faculteit: Departement: Geertje Leijten S774832 Universiteit van Tilburg Rechtswetenschappen
Nadere informatieOngelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht
Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht Naar een eenvormig stelsel? Mr.H.JW.AÜ Kluwer - Deventer - 2009 Lijst van gebruikte afkortingen
Nadere informatieAanbeveling schikking en proceskosten Wwz
Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbevelingen ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire
Nadere informatieMasterthesis Arbeidsrecht
Masterthesis Arbeidsrecht Onderzoek naar de versterking/aanpassing van de (rechts)positie van vakbonden bij caoonderhandelingen omwille van de werknemersvertegenwoordiging Auteur Sukriye Cavdarci Administratienummer
Nadere informatieUitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding
proeftijd en concurrentiebeding Antwoord 1 In casu is een arbeidsovereenkomst tussen Gert en Plas tot stand gekomen met een proeftijd van twee maanden. Indien een proeftijd is bedongen conform artikel
Nadere informatieCasus 4 Een dagje ouder
Casus 4 Een dagje ouder CAO s zijn overeenkomsten en hebben daardoor een bepaalde looptijd. Houdt hun werking op als de tijd verstreken is en CAOpartijen (nog) geen nieuwe CAO hebben kunnen afsluiten?
Nadere informatieA.B. 18/85. Onderwerp: Invoering Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra)
A.B. 18/85 Onderwerp: Invoering Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) Noot: Deze notitie betreft een update van de notitie zoals deze in de vergadering van het Dagelijks Bestuur op 12 september
Nadere informatieBINDEND ADVIES PROEFSCHRIFT
BINDEND ADVIES PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR AAN DE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS PROF. MR. S.C.J.J. KORTMANN, VOLGENS BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN
Nadere informatieDe Stichting van de Arbeid. De cao: wat en hoe?
De Stichting van de Arbeid De cao: wat en hoe? september 2010 Colofon De in 1945 opgerichte Stichting van de Arbeid is een (privaatrechtelijk) landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van werkgevers
Nadere informatieDe VNG en de vakbonden hebben de afspraken bekrachtigd. Dat betekent dat de tekst voor de nieuwe Cao Gemeenten vanaf 1 januari geldt.
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 4 maart 2019 Ons kenmerk TAZ/U201900129 Lbr. 19/008 Telefoon 070 373 83 93 Bijlage(n) - College voor Arbeidszaken Onderwerp afspraken Wnra en ledenraadpleging
Nadere informatieVerplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM
Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel
Nadere informatieHet ontslagrecht per 1 juli 2015
Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Noordam Advocatuur mr. dr. A.J. Noordam Het Europese en Nederlandse arbeidsrecht biedt in grote mate bescherming aan de werknemer. Met name het ontslag van werknemers is
Nadere informatieWat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?
Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Vanaf 1 april 2012 is er sprake van een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten. Dit kan grote
Nadere informatieBeleid methodiek (forfaitaire) schadevergoeding SNCU
Beleid methodiek (forfaitaire) schadevergoeding SNCU Achtergrond Vanaf het najaar 2005 vindt door de SNCU in de uitzendbranche controle plaats op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en sinds 2009
Nadere informatieEssentie. 1.1 Inleiding en achtergrond
HOOFDSTUK 1 Essentie 1.1 Inleiding en achtergrond In dit onderzoek staat de arbitrabiliteit van vennootschappelijke besluiten centraal. Vennootschappelijke besluiten zijn de beslissingen genomen door organen
Nadere informatieBestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist
Diplomalijnen Examen Loonadministratie Juridisch Personeel en Organisatie Arbeidsrecht Niveau Vergelijkbaar met mbo 4 Versie 1.0 Geldig vanaf 01-01-2015 Vastgesteld op februari 2014 Vastgesteld door Veronderstelde
Nadere informatieDe Detacheringsrichtlijn
M.S. Houwerzijl De Detacheringsrichtlijn Over de achtergrond, inhoud en implementatie van Richtlijn 96/7l/EG KLUWER Deventer - 2005 Voorwoord Lijst van afkortingen V XIII 1 Introductie 1 1.1 Inleiding
Nadere informatieDEEL III. Het bestuursprocesrecht
DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel
Nadere informatie3.2 Werving en selectie Proeftijd Vereisten geldige proeftijd Gevolgen proeftijd 13
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Soorten overeenkomsten 3 2.1 Persoonlijk verrichten. 3 2.2 Arbeid 4 2.3 Loon 5 2.4 Gezagsverhouding 6 2.5 Feitelijke situatie 7 2.6 Rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst 8
Nadere informatieDe wenselijkheid van een herformulering van art. 27 lid 3 WOR
De wenselijkheid van een herformulering van art. 27 lid 3 WOR Naam student: Kiki Aerts Administratienummer: 626809 Naam scriptiebegeleider: Mr. dr. J. van Drongelen Afstudeerrichting: Master Rechtsgeleerdheid,
Nadere informatieDe rol van de vakbond en ondernemingsraad bij arbeidsvoorwaardenoverleg
Masterscriptie De rol van de vakbond en ondernemingsraad bij arbeidsvoorwaardenoverleg Van representativiteit en toelating tot gebondenheid aan arbeidsvoorwaarden Naam: Stephan van der Kuij Studentnummer:
Nadere informatieDEEL I DE RECHTSMACHT 1
VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke
Nadere informatieLoondoorbetaling na 104 weken ziekte
Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Brief minister Donner Datum 2 februari 2010 Bij brief van 2 juli jl. heeft u gereageerd op mijn brief van 19 december 2008. Uw reactie heeft u inmiddels ook bij brief
Nadere informatieDE WKKGZ- GESCHILLENINSTANTIES
DE WKKGZ- GESCHILLENINSTANTIES MR. BERBER LAARMAN # 1 Het begint met een idee HELP! De vertrouwensbasis van de arts-patiëntrelatie komt in een ander daglicht te staan. De karikaturale Amerikaanse toestanden
Nadere informatieScriptiebegeleider: R.M. Beltzer Student: Marloes Bartels Datum: 6 april Botsende cao s bij een overgang van onderneming.
Scriptiebegeleider: R.M. Beltzer Student: Marloes Bartels Datum: 6 april 2011 Botsende cao s bij een overgang van onderneming. Inhoudsopgave Inleiding p. 3 1. Wanneer is sprake van een overgang van onderneming?
Nadere informatieADR en consument. Een rechtsvergelijkende Studie naar de mogelijkheden van alternatieve geschillenoplossing. Kluwer Deventer. W.A.
ADR en consument Een rechtsvergelijkende Studie naar de mogelijkheden van alternatieve geschillenoplossing W.A. Jacobs Kluwer Deventer 1998 Inhoudsopgave Lijst van afkortingen xv HOOFDSTUK I PLAN VAN BEHANDELING
Nadere informatieHC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde
HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5
Nadere informatieEen korte toelichting bij de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15 januari 1969).
(01-2006) Eerste hulp bij collectieve arbeidsovereenkomsten Een korte toelichting bij de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15 januari
Nadere informatieBestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist
Diplomalijnen Examen Loonadministratie Juridisch Personeel en Organisatie Arbeidsrecht Niveau Vergelijkbaar met mbo 4 Versie 2-1 Geldig vanaf 01-11-2015 Vastgesteld op februari 2014 Vastgesteld door Veronderstelde
Nadere informatieAansluitovereenkomsten en Wnra
Runhart, Carina Van: VNG Verzonden: vrijdag 31 augustus 201814:00 Aan: Sollicitatie Sozawe Onderwerp: Aansluitovereenkomsten en Wnra Bekijk deze nieuwsbrief in uw browser Aansluitovereenkomsten
Nadere informatieHet Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA)
2 Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) De UWV-ontslagprocedure komt alleen in beeld als er een verplichting is om een arbeidsovereenkomst op te zeggen. Als die er niet is, hoeft er ook geen
Nadere informatieBrief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 6 oktober 2017 U Lbr. 17/056 (070)
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 6 oktober 2017 Ons kenmerk TAZ/U201700669 Lbr. 17/056 Telefoon (070) 373 8839 Bijlage(n) - Onderwerp Statutenwijziging inzake vaststelling arbeidsvoorwaarden
Nadere informatieInhoudsopgave. Maklu 7
Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Inhoudsopgave...7 Afkortingen...13 Hoofdstuk 1 Inleiding...15 1.1 Inleiding...15 1.2 Geschiedenis WOR...15 1.3 Spilbegrippen WOR... 17 1.3.1 Onderneming... 17 1.3.2 Ondernemer...
Nadere informatieMASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID
MASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID De (on)toelaatbaarheid van arbeidsvoorwaardenbepalingen voor (schijn)zelfstandigen in de collectieve arbeidsovereenkomst Een juridisch onderzoek naar de vraag of arbeidsvoorwaardenbepalingen
Nadere informatieVerstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008
Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008 Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die op en na 1 januari
Nadere informatieABU leden Een uitzendbureau dat lid is van de ABU ondervindt per 5 november 2017 geen veranderingen als
Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Vanaf 5 november 2017 is er sprake van een onderbreking van de algemeen verbindendverklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten. Dit kan grote
Nadere informatieCAO S IN DE PRAKTIJK. De dag van morgen. Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Veenendaal, 23 juni 2015
CAO S IN DE PRAKTIJK De dag van morgen Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Veenendaal, 23 juni 2015 De dag van gisteren De dag van vandaag In de periode 2004-2014 gemiddeld 700 cao s worden afgesloten, geldend
Nadere informatieInhoud. Deel 1 Toetreding tot de onderneming 16. Inleiding 13
Inhoud Inleiding 13 Deel 1 Toetreding tot de onderneming 16 1 Nieuw personeel: aanstellingsmogelijkheden 19 1.1 Vaste kracht 21 1.2 Tijdelijke kracht 21 1.3 Uitzendkracht 23 1.4 Oproepkracht 24 1.5 Thuiswerker
Nadere informatieJaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017
Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming
Nadere informatieLoonadministratie Associatie Praktijkdiploma Loonadministratie Arbeidsrecht (FAR) MBO+ Vooropleiding:BKL, MPZ; vervolgopleiding: VPS
Examenlijn Diploma Module Niveau Positionering Versie 1.0 Loonadministratie Associatie Praktijkdiploma Loonadministratie Arbeidsrecht (FAR) MBO+ Geldig vanaf 1-9-2012 Vastgesteld op 1-12-2011 Vastgesteld
Nadere informatieOntslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens
Ontslagprocesrecht onder de WWZ Willem Bouwens Hoofdlijnen Redelijke grond ü Art. 669 lid 1: voor opzegging is redelijke grond vereist; ü Herplaatsing binnen redelijke termijn in andere passende functie,
Nadere informatieAmendementen op de Ontwerpverordening op de Raad voor Geschillen. Pagina: 2 3 4 5 6 7-8 9
Amendementen op de Ontwerpverordening op de Raad voor Geschillen 17. Artikel 5, eerste lid 18. Artikel 5, zesde lid 19. Artikelen 8, 24 en 25 20. Artikel 9, tweede lid (nieuw) 21. Artikel 9, vierde lid
Nadere informatie6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding
6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op
Nadere informatieEERSTE HULP BIJ CAO'S
EERSTE HULP BIJ CAO'S Bron: ABVV.be DE BASISVRAGEN ROND CAO S In dit artikel beantwoorden we alle basisvragen rond CAO's. We geven dus eenvoudig weer wat er in de Wet van 5 december 1968 staat over de
Nadere informatieStichting Pensioenfonds voor Dierenartsen. Geschillenregeling
Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen Geschillenregeling Procedure als bedoeld in artikel 28 van het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen(hierna SPD ). Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen
Nadere informatieToekomstbestendigheid van het CAO-recht Vereniging voor Arbeidsrecht 31 maart 2011
Toekomstbestendigheid van het CAO-recht Vereniging voor Arbeidsrecht 31 maart 2011 Prof.mr. Loe Sprengers Staat het CAO-recht op een kruispunt? - CAO: Waardevol bezit - Voor werkgevers: - Dragende kracht
Nadere informatieHoe kun je in de cao en via algemeenverbindendverklaring daarvan de naleving van een cao bevorderen? Een praktische handreiking voor caopartijen.
Hoe kun je in de cao en via algemeenverbindendverklaring daarvan de naleving van een cao bevorderen? Een praktische handreiking voor caopartijen. Inleiding Het doel van deze handreiking is tweeledig. Ten
Nadere informatieBesluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring
(Tekst geldend vanaf: 10-01-2012) Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelet op
Nadere informatiemoodle 2011 hoofdstuk 1 inleiding 2
ARBEIDSRECHT moodle 2011 hoofdstuk 1 inleiding 2 Naar de elektronische omgeving MOODLE Instellingen>wijzigen profiel! 2011 hoofdstuk 1 inleiding 3 wetgeving CODEX http://www.internetcodex.be/sociaalrecht.html
Nadere informatieCOMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013
COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 9 MEI 2013 Herengracht 551 Contactpersoon: 1017 BW Amsterdam Ellen Soerjatin T 020 530 5200 E ellen.soerjatin@steklaw.com
Nadere informatieHet effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom
Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap
Nadere informatie: drs. M.P.C. Gadella-van Gils. Onderwerp: Geschilbeslechting t.b.v. de ontvlechting van de GR UW Samenwerking
1 9 MAART 2018 RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering Datum Raadsvergadering : 19 maart 2018 Zaaknummer : s'sew Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid Evaluatiedatum: :
Nadere informatieNIEUWSBRIEF 21 juni 2011
MR. J.B.H. THIEL Ondernemingsrechtadviseur NIEUWSBRIEF 21 juni 2011 Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting Op 12 mei 2011 heeft de Koningin aan de Tweede Kamer aangeboden 'een voorstel
Nadere informatieMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan partijen betrokken bij de Stichting. Datum 23 april 2013 Betreft Jaarverslag 2012
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Aan partijen betrokken bij de Stichting Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetge ving Afdeling Collectieve
Nadere informatieArbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen
Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober 2016 - Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen I. Opzegging tijdens de proeftijd Algemene opmerkingen De formele aspecten van het proeftijdbeding zijn
Nadere informatie