Raadsvoorstel tot het vaststellen van het reclamebeleid

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Openbare Ruimte, Verkeer 5 Milieu Raadsnummer ZO. R3484. OOI Inboeknummer robstoooro Beslisdatum B&W ra januari 2OIO Dossiernummer ooa.353 Raadsvoorstel tot het vaststellen van het reclamebeleid Inleiding Eindhoven werkt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente. In dat streven spelen reclames of signs een belangrijke rol. Mits verantwoord toegepast hebben reclames en signs een positief effect en dragen ze bij aan de dynamiek, levendigheid en herkenbaarheid van de stad. De gemeente Eindhoven wil met haar reclamebeleid de positieve bijdragen van reclames en signs actief stimuleren. Dat betekent: waar mogelijk ruimte bieden voor innovatie en creativiteit en waar nodig grenzen stellen in de vorm van duidelijke en eenduidige regels. Het reclamebeleid is ontwikkeld met betrokken bedrijfsleven (lichtreclame- en signbedrijven vanuit de vakgroep Lichtreclame van UNETO-VNI) en relevante kennisinstituten. Door deze samenwerking is de kennis van marktpartijen ingebracht. Daarnaast is het reclamebeleid afgestemd en besproken met verschillende belanghebbenden en diverse sectoren binnen de gemeente, zoals Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en Openbare Ruimte, Verkeer en Milieu (ORVM). Het concept Reclamebeleid is gespiegeld aan de wijzigingen van de APV in het kader van Goed Geregeld ÃćâĆňâĂİ 2" oogst. Er is voor het reclamebeleid een tweetal algemene uitgangspunten vastgesteld in verband met de kwaliteit van de regelgeving: de hoeveelheid regels en de regeldruk zo beperkt als mogelijk. Dit heeft onder meer geleid tot het schrappen van de reclamevergunning. Voor reclame is een bouwvergunning vereist wanneer deze groter is dan 0,5 m. Wanneer in het reclamebeleid dus over een vergunning wordt gesproken, betreft het de bouwvergunning; de regels die er worden gesteld dienen eenvoudig en duidelijk te zijn zodat belanghebbenden weten waar ze aan toe zijn. Er worden objectieve criteria gebruikt, eenduidige definities en herkenbare beelden uit de gemeente. In de Welstandsnota, die zijn wettelijke basis vindt in artikel 12, eerste lid van de Woningwet (WW) 2003, is, naast de procedurele en organisatorische componenten, een belangrijke plaats ingeruimd voor welstandscriteria. De welstandscriteria worden door de wetgever uitgewerkt als object- en gebiedsgerichte criteria (artikel 12.a.3 WW). De welstandscriteria zijn concreet beschreven in de Welstandsnota

2 (artikel 12.a. WW). Reclame-uitingen zijn nog niet opgenomen in de objectgerichte criteria. Op verzoek van het bestuur wordt het welstandsbeleid aangevuld met criteria voor reclame-uitingen. Het reclamebeleid vormt de onbrekende schakel. De criteria zijn pas van kracht als het reclamebeleid wordt vastgesteld. Op 2 september 2009 is het concept Reclamebeleid behandeld in de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Naar het oordeel van de commissie gaat het om een "gedegen beleidsnota die het mogelijk maakt de regeldruk te verminderen en tegelijkertijd hoogwaardige toepassingen te stimuleren". De gemaakte kanttekeningen c.q. opmerkingen zijn verwerkt in het eindconcept dat de inspraakprocedure is ingegaan. Om uitvoering te geven aan de Verordening Inspraak en Samenspraak zijn er verschillende werkvormen gehanteerd om mensen te betrekken bij het proces van tot stand koming van het beleidsstuk. Er is een stadsdebat georganiseerd op 15 juni De resultaten van deze avond zijn verwerkt in het eindconcept. Daarnaast is er in het kader van de burgerparticipatie een inspraakprocedure ingesteld van 8 oktober 2009 t/m 18 november 2009; binnen deze periode zijn geen zienswijzen ingediend. Doelstelling Met het reclamebeleid kan de positieve bijdrage van reclames en signs aan de kwaliteit van de openbare ruimte actief gestimuleerd worden. Zoals eerder gesteld is betekent dat: waar mogelijk ruimte bieden voor innovatie en creativiteit en waar nodig grenzen stellen in de vorm van duidelijke en eenduidige regels. De regels dienen hiermee bepaalde algemene beleidspunten, zoals die met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer van burgers en een aangenaam ondernemersklimaat, zeker te stellen. Voorstel 1 ÃćâĆňâĂİ Het reclamebeleid vast te stellen. Hoofdlijnen uit het beleid zijn: de functiegerichte gebiedsindeling voor de stad; de specifieke toetsingscriteria voor het basisgebied; de algemene uitgangspunten voor bijzondere gebieden; gebiedsgerichte handhaving. Het college van burgemeester en wethouders te vragen het reclamebeleid na twee jaar te evalueren en de resultaten voor te leggen aan de gemeenteraad. Argumenten 1.1 De hoeveelheid regels en de regeidrukzo beperkt als mogelijk houden Eerder is de reclamevergunning al geschrapt en opgegaan in de bouwvergunning. De regels die gesteld worden moeten eenvoudig en duidelijk zijn, zodat alle belanghebbenden weten waar ze aan toe zijn. Er waren voorheen nog geen regels voor reclame-uitingen voor de hele gemeente. Zodra het reclamebeleid vastgesteld

3 is zijn deze er wel en ontstaat er een duidelijke situatie voor iedereen. In het reclamebeleid zijn namelijk zo veel als mogelijk objectieve criteria, eenduidige definities en herkenbare beelden gebruikt. Daar waar een beeldkwaliteitplan is opgesteld of waar reclameregels zijn geformuleerd voor een specifiek gebied blijft dat maatgevend. Binnen de beleidsregels bestaan voldoende mogelijkheden voor onder andere inwoners, bedrijven, ondernemers en sportverenigingen om reclame te maken en zich hiermee te profileren. 1.2 De openbare ruimteis van i edereen, dus ook voor deinwoners van de stad en niet alleen reciamemakers Bij het opstellen van het reclamebeleid is rekening gehouden met zoveel mogelijk partijen; waaronder burgers, winkeliers, sportverenigingen en reclamemakers. Hierbij is er aandacht geweest voor de kwaliteit van de openbare ruimte, de uitstraling van winkelcentra en bedrijfsterreinen. Om te voorkomen dat de kwaliteit en uitstraling van het openbaar gebied onevenredig aangetast wordt, is onder andere gesteld dat de reclame-uiting een duidelijke relatie moet hebben met het bedrijf waarop de reclameaanduiding betrekking heeft. Deze uitgangspunten zijn ook van toepassing op het buitengebied. Per type gebied is er dus een onderscheidt aangebracht waarmee de leesbaarheid van de stad voor haar inwoners gehandhaafd, al dan niet versterkt wordt. Daarnaast is door het toepassen van de Inspraakverordening hier rekening mee gehouden. Belanghebbenden, zoals inwoners, bedrijven, ondernemers en sportverenigingen, worden door het vaststellen van het reclamebeleid niet onevenredig in hun belangen geschaad. 7.3 De hoofdlijnen van het reciamebeiei d zijn afgestemd op ander beleid en geoptimaliseerdd om binnen de gehele gemeente goed te functioneren Binnen de structuurvisie is de stad Eindhoven opgedeeld in verschillende gebieden, geordend naar functie/gebruik. Deze indeling is overgenomen voor het reclamebeleid, om zo een goede afstemming te hebben met andere beleidsstukken. Voor het basisgebied zijn specifieke toetsingscriteria opgesteld waarmee een duidelijk toetsingskader ontstaat voor het grootste deel van de stad. Voor de bijzondere gebieden zijn algemene uitgangspunten opgesteld, waarmee meer vrijheid gegeven kan worden aan toekomstige ontwikkelingen. Met de specifieke toetsingscriteria en de algemene uitgangspunten wordt geanticipeerd op toekomstige ontwikkelingen enerzijds, maar ook op het behoudende karakter anderzijds. Met een dergelijke indeling is gebiedsgerichte handhaving de meest werkbare vorm. Op deze wijze worden niet slechts enkele adressen behandeld, maar kunnen hele gebieden geinventariseerd worden, zoals in 2009 het HALgebied (Heezerweg-Aalsterweg-Leenderweg). 1.4 Het reciamebeiei d dient ais toetsi ngskader In artikel 12a, eerste lid van de Woningwet, is geregeld dat in de Welstandsnota beleidsregels worden opgenomen die burgemeester en wethouders toepassen bij hun welstandsbeoordelingen. Deze criteria moeten volgens datzelfde artikel, derde lid, zoveel mogelijk zijn toegesneden op de verschillende bouwwerken (objectge-

4 richte criteria) en hun locatie (gebiedsgerichte criteria). Het reclamebeleid wordt vastgesteld om binnen de gemeentelijke organisatie een toetskader te hebben. 1.5 Het reciamebeieid vormt een gedegen kapstok voor een beiangrij k maatschappeiij k vraagstuk Reclames en signs zijn er in verschillende soorten en maten. Van abri s tot lichtmasten, van raamstickers tot banieren. Ze horen bij een stad en worden over het algemeen gewaardeerd. Reclame en signs kunnen echter ook een negatieve impact op de ruimtelijke kwaliteit hebben, waarbij afbreuk wordt gedaan aan het straatbeeld. Mits verantwoord toegepast hebben reclames en signs een positief effect en dragen ze bij aan de dynamiek, levendigheid en herkenbaarheid van de stad. Het reclamebeleid onderbouwt daar waar mogelijk in heldere taal waar reclameuitingen aan zouden moeten voldoen in Eindhoven, welk belang de stad heeft bij reclame en hoe de stad daarmee omgaat. Hiermee is er een toetsingskader waarmee belanghebbenden weten waar ze aan toe zijn. 1.6 Het functioneren van het reciamebeiei d moet geevaiueerd worden om het functi oneel en doeltreffend te laten blijven De beleidsregels voor het basisgebied zijn opgesteld met als uitgangspunt een zekere duidelijkheid. Uit de praktijk moet blijken of de beleidsregels op een gegeven moment voldoende duidelijk en realistisch zijn, waarbij een ondernemer voldoende mogelijkheden heeft zich te etaleren. De bijzondere gebieden zijn op dit moment ingedeeld op basis van nu actuele informatie. Als er in bepaalde gebieden door economische groei/ontwikkeling veranderingen plaatsvinden, zal onderzocht moeten worden of het beleid nog adequaat is. Tevens staat de techniek niet stil. Wat nu niet mogelijk lijkt kan over een jaar wellicht wel kunnen. Om het reclamebeleid niet dusdanig statisch te maken zal na een bepaalde periode geevalueerd moeten worden of het beleid nog voldoende actueel is. Een redelijke termijn voor een evaluatie voor dergelijk beleid is twee jaar. Kanttekeningen 1.1 In de overgangsfase kunnen er (ogenschijnlijke) tegenstrijdige situaties ontstaan tussen aanvragers In eerste instantie zal vooral ingezet worden op de voorkant van het vergunning verlenen (voorlichting). Systematische handhaving van reclame-uitingen heeft geen prioriteit, waardoor er een vorm van ongelijkheid ontstaat tussen degene die wel en die niet een vergunning aanvragen. Mensen die een vergunning aanvragen en een negatief advies krijgen kunnen zeggen: maar daar mag het wel! 1.2 Het nu voorliggende beleidzet de lijn ui t voorde toekomst; om duidelijk effect te hebben zal het voor een langere periode vast moeten staan Bestemmingsplannen geven de bouwmogelijkheden van mensen aan voor de komende 10 jaar. Er zijn uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld door ontheffingen, maar de hoofdlijn staat vast voor een langere periode. Reclame is echter een zodanig dynamisch onderdeel, dat het zich niet leent voor een dergelijke lange

5 periode. Om aan te sluiten bij de meest actuele ontwikkelingen en om te controleren of het beleid het gewenste effect heeft, zal er eerder geevalueerd moeten worden. Kosten De gebiedsgerichte handhaving maakt structureel onderdeel uit van het reguliere handhavingprogramma (signalering). Aan het voorstel zijn dus geen extra kosten of financiele risico s verbonden. Communicatie Voor het reclamebeleid (nieuw beleid) is de Verordening Inspraak en Samenspraak gevolgd. Naast een stadsdebat heeft het reclamebeleid ook ter inzage gelegen. Tijdens deze ter inzage legging zijn geen zienswijzen ingediend. Na vaststelling van het reclamebeleid zal de nota via internet raadpleegbaar zijn. Daarnaast zal het reclamebeleid als folder uitgebracht worden om het beleid te verduidelijken. Planning en uitvoering Behandeling raadsdossier in B&W: 12 januari Behandeling in de commissie wonen en ruimte: 9 februari Behandeling in de gemeenteraad: 4 maart Evaluatie Het reclamebeleid zal na twee jaar geevalueerd worden. Daarna wordt het beleid waar nodig aangepast. Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: concept folder Reclamebeleid; Reclamebeleid gemeente Eindhoven, januari De bijlagen liggen ter inzage in de leeskamer. Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, A. Brunninkhuis, secretaris.

6 Onteer praadsbeslui t De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 januari 2010; gelet op de wijziging van artikel in de APV in het kader van Goed Geregeld; gelet op artikel 12a van de Woningwet; besluit: 1 het reclamebeleid vast te stellen. Hoofdlijnen uit het beleid zijn: a) de functiegerichte gebiedsindeling voor de stad; b) de specifieke toetsingscriteria voor het basisgebied; c) de algemene uitgangspunten voor bijzondere gebieden; d) gebiedsgerichte handhaving; 2 het college van burgemeester en wethouders te vragen het reclamebeleid na twee jaar te evalueren en de resultaten voor te leggen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van, voorzitter., griffier. LG