Mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk"

Transcriptie

1 Mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk Een onderzoek bij personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen ARTIKEL L. W.M. Bossink, N. Frans en A. A.J. van der Putten 1 Inleiding Personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB) vormen een heterogene doelgroep met beperkingen op meerdere ontwikkelingsgebieden. Overeenkomst tussen alle personen is dat zij vrijwel volledig afhankelijk zijn van anderen voor alle activiteiten van het dagelijks bestaan (Maes, Lambrechts, Hostyn, & Petry, 2007; Vlaskamp, Poppes, & Zijlstra, 2005). Personen met ZEVMB hebben een geschatte ontwikkelingsleeftijd van maximaal 24 maanden (Nakken & Vlaskamp, 2007; Tadema, Vlaskamp, & Ruijssenaars, 2005). Daarnaast zijn er, vanwege de gegeneraliseerde hersenbeschadiging die ten grondslag ligt aan de beperkingen, ook ernstige beperkingen op het gebied van de motoriek (Nakken & Vlaskamp, 2007). De motorische beperking kan bestaan uit ernstige spasticiteit, athetose, ataxie of combinaties van deze aandoeningen (Nakken, 2011), waardoor deze personen niet, of nauwelijks zelfstandig kunnen zitten, staan of zichzelf voortbewegen (Vlaskamp, 1999). Soms lukt het hen, met bijvoorbeeld een looprek of schuivend over de grond om zich binnenshuis zelfstandig stukjes te verplaatsen, maar veelal zitten zij gedurende de gehele dag in een rolstoel. Voor een verplaatsing en het wisselen van houding of positie zijn deze personen volledig afhankelijk van begeleiders (Vlaskamp et al., 2005). Ook het gebruik van armen en handen is bij deze personen overwegend ernstig beperkt. Sommige personen kunnen nog naar materiaal reiken, naar materiaal grijpen en/of materiaal zelfstandig exploreren, anderen kunnen dit nauwelijks. Het reiken naar, grijpen van en exploreren van materiaal wordt vaak extra bemoeilijkt door bijkomende zintuiglijke beperkingen en dan met name visuele beperkingen (Van Splunder, Stilma, Bernsen, Arentz, & Evenhuis, 2003). Beleid & Management Dit onderzoek analyseerde bij 58 personen met (Zeer) Ernstige Verstandelijke en Meervoudige Beperkingen (Z)EVMB, de mate waarin en manier waarop zij motorisch worden geactiveerd. Daarbij werd gekeken naar de relatie met persoonlijke- en contextuele factoren. Het artikel is relevant voor iedereen die betrokken is bij de ondersteuning van mensen met (Z) EVMB. WB ntz nr

2 mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk Personen met ZEVMB kunnen, ondanks hun vele bijkomende beperkingen, wel degelijk motorische vaardigheden verwerven (Barnes & Whinnery, 2002; Houwen, van der Putten, & Vlaskamp, 2014; Van der Putten, Vlaskamp, Reynders, & Nakken, 2005). Het verwerven van motorische vaardigheden blijkt onder andere mogelijk te zijn door het structureel aanbieden van motorische activering, waarbij training een onderdeel wordt van het dagelijks bestaan en ondersteund wordt door alle betrokkenen (Van der Putten et al., 2005). Training in het dagelijks bestaan waarbij gekeken wordt naar wat de persoon met ZEVMB wil en wat hij/zij er aan heeft, maakt de motorische vaardigheid functioneel. Het aanbieden van motorische activering, en daarmee het verwerven van functionele motorische vaardigheden, biedt personen met ZEVMB meer mogelijkheid tot het zelfstandig opdoen van ervaringen en het uitvoeren van regie op eigen bestaan (Lancioni & Reilly, 1998; Reimer & Siemonsma Boom, 2013; Schellingerhout, Smitsman, & Cox, 2005). Naast het verwerven van functionele motorische vaardigheden, gaat motorische activering bij deze doelgroep ook gepaard met positieve effecten op fysieke fitheid, de mate van alertheid en op gedragsen slaapproblemen (Hylkema & Vlaskamp, 2009; Jones et al., 2007; Munde et al., 2012; Ogg-Groenendaal, Hermans, & Claessens, 2014; Waninge, 2011). Al deze positieve effecten dragen bij aan een betere kwaliteit van bestaan voor personen met ZEVMB. Hoewel positieve effecten zijn aangetoond, lijkt het huidige ondersteuningsaanbod weinig activerend te zijn (Van der Putten, Vlaskamp, & Poppes, 2009; Vlaskamp & Nakken, 2008; Vlaskamp, Hiemstra, Wiersma, & Zijlstra, 2007; Zijlstra & Vlaskamp, 2005). Onderzoek toonde aan dat personen met ZEVMB een aanzienlijk aantal lege uren hebben in hun dagelijks leven (Zijlstra & Vlaskamp, 2005) en dat activiteiten die op dagcentra worden aangeboden weinig variëren en zich kenmerken door passiviteit en lichaamsgebondenheid (Vlaskamp et al., 2007). Zo bestaan de meeste aangeboden activiteiten uit televisie kijken, naar muziek luisteren, liggen op een waterbed, of aanwezig zijn bij activiteiten die door de begeleider worden uitgevoerd (bijvoorbeeld aanwezig zijn bij het koken; Vlaskamp et al., 2007). Ook uit een onderzoek naar de doelen die opgesteld worden voor personen met ZEVMB, blijkt dat de ondersteuning zich met name richt op het uitbreiden van kennis over de persoon met ZEVMB en zelden op het gebruik van deze kennis om iemand te activeren (Van der Putten et al., 2009). Daarnaast blijken er voor personen met ZEVMB nauwelijks interventies gericht op motorische activering ingezet te worden binnen de dagelijkse ondersteuning (Vlaskamp & Nakken, 2008). De gevolgen van deze (motorische) inactiviteit voor personen met ZEVMB zijn groot en hebben betrekking op alle domeinen van het menselijk functioneren (Buntinx & Schalock, 2010). Het is daarom van belang dat er meer inzicht komt in de motorische activering van personen met ZEVMB. Voor zover ons bekend, is dit tot op heden onduidelijk. De doelgroep wordt binnen onderzoek naar de fysieke activiteit bij personen met een verstandelijke beperking in het algemeen vaak al in de wervingsfase uitgesloten omdat het idee bestaat dat zij door hun ernstige beperkingen niet 4 ntz nr

3 bossink frans van der putten lichamelijk actief konden zijn óf ze werden verwijderd in de data analyses vanwege een laag aantal participanten (Hilgenkamp, Reis, van Wijck, & Evenhuis, 2012; Robertson et al., 2000). Daarnaast is niet helder of er net als bij personen met een verstandelijke beperking in het algemeen een samenhang bestaat tussen motorische activering en persoonlijke- en contextuele factoren. Doel van dit onderzoek is dan ook inzicht krijgen in de mate en de wijze van motorische activering van personen met ZEVMB binnen de huidige ondersteuning én in de relatie van motorische activering met persoonlijke factoren zoals geslacht en leeftijd (Emerson, 2005; Finlayson et al., 2009; Peterson, Janz, & Lowe, 2008) en contextuele factoren zoals voorziening en dag van de week (Peterson et al., 2008; Robertson et al., 2000). 2 Methode 2.1 Design en participanten Het betrof een cross-sectioneel onderzoek. Gegevens werden verzameld in een periode van vier weken. Een gelegenheidssteekproef van 58 personen met ZEVMB werd geselecteerd binnen vier voorzieningen op basis van de volgende inclusiecriteria (Nakken & Vlaskamp, 2007): - Een (zeer) ernstige verstandelijke beperking: een ontwikkelingsleeftijd van maximaal 24 maanden. - Ernstige of zeer ernstige motorische beperkingen: de persoon kan zich niet of minimaal zelfstandig voortbewegen. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal participanten, geslacht en leeftijd per voorziening. Via de ouder(s) en/of wettelijk vertegenwoordiger(s) van alle participanten is schriftelijke informed consent ontvangen. Alle deelnemende voorzieningen waren 24-uursvoorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een verstandelijke beperking verspreid over Nederland. Over het algemeen gaan de personen met ZEVMB die wonen binnen een van deze voorzieningen doordeweeks naar dagbesteding (doorgaans van 9.00 tot uur; Vlaskamp et al., 2007). 2.2 Motorische activering Binnen dit onderzoek werd een ruime definitie van motorische activering gehanteerd. Alle situaties die werden aangeboden met als doel een beweging bij de participant uit te lokken werden gedefinieerd als een motorische activering (Verheijen & Brussee, 2009). Motorische Tabel 1: Participanten, geslacht, leeftijd en voorziening Participanten Leeftijd (jaar) Voorziening Totaal Mannen Vrouwen Gemiddelde (SD) Range A (15.4) B (13.1) C (12.5) D (10.5) Totaal (13.6) ntz nr

4 mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk activering werd in dit onderzoek onderverdeeld in drie verschillende variabelen namelijk verplaatsing, transfer en motorische activiteit. Bij een verplaatsing veranderde de houding van de participant niet. Een verplaatsing kon plaatsvinden binnen een gebouw (bijvoorbeeld van slaapkamer naar woonkamer of binnen de woonkamer), naar buiten (van de woonkamer naar de tuin) of naar binnen (bijvoorbeeld van de tuin naar het dagcentrum). Een transfer hield in dat er een verplaatsing was waarbij de houding van de participant verandert (bijvoorbeeld van rolstoel naar waterbed). Een motorische activiteit werd gedefinieerd als een activiteit die werd aangeboden met als doel het uitlokken van een beweging bij de participant. Van een aangeboden motorische activiteit werd ook de duur van de motorische activiteit meegenomen als variabele. 2.3 Gegevensverzameling Gegevens werden verzameld met behulp van een voorgestructureerd dagboekschema dat werd ingevuld door begeleiders. In het dagboekschema werden de begintijden van verplaatsingen, transfers en motorische activiteiten genoteerd. Tevens werd de aangeboden motorische activiteit beschreven. Eerste resultaten ten aanzien van de psychometrische kwaliteit geven aan dat het dagboekschema betrouwbaar en valide lijkt te zijn (Van der Putten, Bossink, Frans, Houwen, & Vlaskamp, accepted; Verheijen & Brusse, 2009; Waninge et al., 2013). Om de betrouwbaarheid van de gegevensverzameling te waarborgen, hebben alle betrokken begeleiders vóór het begin van de observatieperiode een geschreven en mondelinge instructie over het gebruik van het dagboekschema gekregen. Daarnaast werd de gehanteerde definitie van motorische activering binnen dit onderzoek uitgelegd aan de begeleiders, om er voor te zorgen dat alle vormen van motorische activering beschreven zouden worden. Begeleiders is gevraagd het dagboekschema in te vullen op tien week- en vier weekenddagen in een periode van vier weken op zowel de woonlocatie als de dagbestedingslocatie. Op weekdagen werd per participant één dagboekschema op wonen en één dagboekschema op dagbesteding ingevuld. Gegevensverzameling vond plaats vanaf het moment dat het ontbijt was afgelopen tot aan de start van het avondeten. Wanneer een participant sondevoeding kreeg, startte de gegevensverzameling op het moment dat de participant aangekleed was. Regelmatig waren onderzoekers op de voorzieningen aanwezig om vragen te beantwoorden, begeleiders te stimuleren de dagboekschema s bij te houden en om te kijken of alle motorische activiteiten juist werden beschreven. 2.4 Analyse Voor de analyses werd eerst per participant het gemiddeld aantal verplaatsingen, transfers en aanbod van motorische activiteit per dag berekend. De duur van de motorische activiteiten werd berekend door de tijd tussen de start van de motorische activiteit en de volgende verplaatsing, transfer of activiteit vast te stellen. Omdat er uiteindelijk een verschillend aantal dagen per participant ingevuld was (Gem. aantal dagen = 11.4, SD = 3.2, range: 4 14 dagen), werd het gemiddelde voor de totale onderzoeksgroep berekend over het gemiddelde van elke afhankelijke variabele per participant. Doordat de metingen bij één en dezelfde participant niet als onafhankelijk van elkaar 6 ntz nr

5 bossink frans van der putten beschouwd konden worden, werd er voor het analyseren van relaties tussen de afhankelijke variabelen en persoonlijke- en contextuele factoren gebruik gemaakt van hiërarchische regressiemodellen (Snijders & Bosker, 2012). Rekening houdend met de verdeling van de gegevens, werd voor de afhankelijke variabelen verplaatsing, transfer en motorische activiteit gebruik gemaakt van een Poisson-model. Bij de afhankelijke variabele verplaatsing werden alleen de verplaatsingen die binnen een gebouw (bijvoorbeeld van woonkamer naar slaapkamer) plaatsvonden meegenomen. De reden hiervoor zal verder worden toegelicht in de discussie. De verdeling van de afhankelijke variabele motorische activiteit bevatte een groot aantal nul waarden waardoor een Poisson-verdeling de data minder goed vertegenwoordigde. De variantie van de motorische activiteit was hierdoor aanzienlijk groter dan het gemiddelde; een verschijnsel wat ook wel overdispersion wordt genoemd (Snijders & Bosker, 2012, blz. 318). Om hiervoor te compenseren werd in dit model een extra parameter opgenomen die deze nul waarden vertegenwoordigt (Bolker, Brooks, Gardner, Lennert, & Minami, 2012). De modellen voor het aantal verplaatsingen en transfers werden berekend voor het aantal waarnemingen per dag. Het model voor het aantal motorische activiteiten werd berekend voor het aantal waarnemingen per dagdeel. Deze beslissing wordt verder toegelicht in de discussie. Om de duur van de aangeboden motorische activiteiten onafhankelijk te analyseren van het aantal genoteerde activiteiten per dag, is de gemiddelde duur per activiteit geanalyseerd voor de dagdelen waarop activiteiten werden aangeboden. We hebben hiervoor gekozen om het effect van het aantal motorische activiteiten te scheiden van de duur van de aangeboden activiteiten. Daarnaast werd om aan de normaliteitsassumptie te voldoen een logaritmische transformatie toegepast op de duur van een motorische activiteit. De volgende verklarende variabelen zijn meegenomen: leeftijd (in jaren), locatie (woongroep vs. dagcentrum), dag van de week (week vs. weekend) en voorziening (voorziening A, B, C of D). Een significant effect (α<.05) wordt vastgesteld indien de regressie coëfficiënt twee maal zo groot is als de standaardmeetfout (zie Snijders & Bosker, 2012, blz ). Deviatie testen werden gebruikt om de model-fit te vergelijken voor alle modellen (Snijders & Bosker, 2012, blz. 97). 3 Resultaten 3.1 Motorische activering Participanten worden tussen het ontbijt en het avondeten gemiddeld 7.7 keer per dag verplaatst (zie Tabel 2). Gemiddeld worden de participanten 3.1 keer verplaatst waarbij hun houding verandert (gedefinieerd als een transfer). Het aantal aangeboden motorische activiteiten varieerde van 0 tot 10 activiteiten tussen het ontbijt en het avondeten en de gemiddelde duur van alle motorische activiteiten gezamenlijk was 45.5 minuten per persoon per dag. Totaal 33 participanten (57%) ontvingen gemiddeld minder dan één motorische activiteit per dag. Totaal vier participanten (7%; participant 5, 13, 34 & 51) ontvingen géén enkele motorische activiteit in de periode waarin zij zijn geobserveerd (respectievelijk 14, 10, 14 en 10 observatiedagen). ntz nr

6 mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk Tabel 2: Resultaten van motorische activering: gemiddeld aantal per participant per dag Gemiddelde Mediaan Range SD Verplaatsingen (aantal) Transfers (aantal) Motorische activiteiten (aantal) Duur van motor activiteiten (minuten) Uit de resultaten blijkt niet alleen dat de variatie ten aanzien van het aantal motorische activiteiten tussen de participanten groot was, maar ook tussen de verschillende observatiedagen. Figuur 1 laat de variatie van aangeboden motorische activiteiten per dag zien van de participanten die gemiddeld meer dan één motorische activiteit per dag aangeboden kregen. 3.3 Relatie met persoonlijke- en contextuele factoren Resultaten van de hiërarchische regressiemodellen worden weergegeven in Tabel 3. Zowel geslacht als dag van de week blijken een significant effect te hebben op het verwachte aantal verplaatsingen. Vrouwen worden vaker verplaatst dan mannen, al blijkt dit verschil minder aanwezig te zijn in het weekend. Over Motorische activiteiten (aantal per dag) Participant Figuur 1. Variatie van de aangeboden motorische activiteiten per dag, alleen participanten met een gemiddeld aantal > 1 zijn meegenomen (n = 25). 8 ntz nr

7 bossink frans van der putten het algemeen geldt dat de participanten vaker doordeweeks dan in het weekend worden verplaatst. Ook het aantal verwachte transfers per participant is gedurende het weekend minder dan doordeweeks. Daarnaast heeft leeftijd een significant negatief effect op het aantal transfers; hoe ouder de persoon is, hoe kleiner de kans wordt dat hem/haar een transfer wordt aangeboden. Beide modellen inclusief verklarende variabelen (M 1 ) verbeteren significant de model fit vergeleken met de modellen zonder verklarende variabelen, respectievelijk χ 2 = 44.6(3), p <.001 en χ 2 = 26.9(2), p <.001. Wat betreft het aantal aangeboden motorische activiteiten blijkt locatie bepalend te zijn; het aantal verwachte motorische activiteiten is op weekdagen 3.9 keer minder op de woonlocatie dan op het dagcentrum, en vermindert 2.9 keer op de weekenddagen in vergelijking met het dagcentrum. Naast locatie heeft leeftijd een significant negatief effect op het aantal aangeboden motorische activiteiten; hoe ouder de persoon is, hoe minder motorische activiteiten hem/haar worden aangeboden. Ook dit model is een significante verbetering ten opzichte van het model zonder verklarende variabelen (M 0 ), χ 2 = 319.5(4), p <.001. Wanneer een activiteit wordt aangeboden is locatie minder bepalend voor de duur van de activiteit. Zoals in Tabel 3 te zien is zijn er geen significante verschillen voor de duur van de activiteit gevonden tussen de woonlocatie en het dagcentrum. Echter, hoe ouder een persoon op de woonlocatie is hoe langer een activiteit wordt aangeboden en hoe minder variatie in aanbod er dus bestaat. Op dagbesteding wordt er voor de duur van de activiteit geen verschil in leeftijd gevonden. Tot slot, biedt voorziening D kortere activiteiten aan in vergelijking met de andere voorzieningen. Het model inclusief deze verklarende variabelen verbetert significant de model fit in vergelijking met het model zonder verklarende variabelen, χ 2 = 57.9(8), p < Conclusie en discussie Het doel van dit onderzoek was inzicht krijgen in de mate en wijze van motorische activering bij personen met ZEVMB in het ondersteuningsaanbod in residentiele voorzieningen. Daarnaast werd gekeken of er persoonlijkeen contextuele factoren van invloed waren op de motorische activering. De resultaten laten zien dat het aantal verplaatsingen, transfers en aangeboden motorische activiteiten in de onderzoeksgroep gering was (gemiddeld respectievelijk 7.7, 3.1 en 1.5 keer). Vier participanten kregen gedurende de observatieperiode zelfs geen enkele motorische activiteit aangeboden, en 57% van de participanten ontvingen gemiddeld minder dan één motorische activiteit per dag. Verplaatsingen werden het meest frequent aangeboden. Echter, het includeren van verplaatsingen als een wijze van motorische activering bij personen met ZEVMB kan ter discussie worden gesteld. De meeste participanten zijn rolstoel gebonden en hebben geringe of geen actieve input gehad bij het uitvoeren van een verplaatsing. Desondanks is er binnen dit onderzoek wel voor gekozen verplaatsingen mee te nemen, omdat een verplaatsing bij personen met ZEVMB mogelijk wel een motorische reactie oproept. Daarnaast geeft het hen de kans om hun omgeving anders te ervaren en om bijvoorbeeld contact te kunnen maken met een begeleider of groepsgenoot. Het aantal verplaatsingen in de be- ntz nr

8 mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk Tabel 3: Multilevel modellen van de motorische activering No. Verplaatsingen No. Transfers No. Motorische activiteiten Log. gemiddelde duur van motorische activiteiten Coëfficiënt (SE) Coëfficiënt (SE) Coëfficiënt (SE) Coëfficiënt (SE) M 0 M 1 M 0 M 1 M 0 M 1 M 0 M 1 Intercept 1.26 (.064) 1.22 (.074) 1.05 (.059) 1.61 (.153) -.84 (.188).78 (.471) 3.55 (.090) 3.40 (.168) Leeftijd -.01 (.004)* -.03 (.013)*.00 (.00) Geslacht (Vrouw).34 (.135)* Dag (Weekenddag) -.19 (.060)* -.21 (.054)* Weekenddag*vrouw -.29 (.111)* Wonen op weekdag (.092)* -.11 (.243) Wonen op weekenddag (.127)*.17 (.304) Voorziening (B) -.10 (.141) Voorziening (C) -.28 (.156) Voorziening (D) -.61 (.198)* Leeftijd*wonen op weekdag.02 (.007)* Leeftijd*wonen op weekenddag.02 (.009)* Zero inflation.04 (.025) Level 2 variantie.20 (.449).18 (.423).16 (.394).13 (.357) 1.79 (1.337) 1.55 (1.243).11 (.331).06 (.251) Level 1 variantie.04 (.197).01 (.090) -2 Log likelihood Noot. M 0 : Basismodel; M 1 : Model met verklarende variabelen. * p<.05 (d.w.z. coëfficiënt is twee keer groter dan de standaard error) 10 ntz nr

9 bossink frans van der putten schrijvende gegevens is ook beïnvloed doordat verplaatsingen naar buiten en naar binnen zijn meegenomen. De meeste participanten gingen op doordeweekse dagen naar een dagcentrum, waardoor de helft van de verplaatsingen op deze dagen al werd uitgevoerd vanwege een praktische reden. Wanneer gekeken wordt naar de spreiding tussen de dagen van de participanten (n = 25) die gemiddeld één of meer motorische activiteiten aangeboden kregen, blijkt het aantal aangeboden motorische activiteiten van de participanten te variëren over de dagen in de observatieperiode (Figuur 1). Dit duidt er op dat het aanbieden van motorische activiteiten geen structureel onderdeel vormt van de dagelijkse ondersteuning. Daarnaast blijken transfers, verplaatsingen en motorische activiteiten allemaal vaker aangeboden te worden op het dagcentrum vergeleken met de woonlocatie. De gemiddelde duur van een activiteit blijkt echter wel korter te zijn op het dagcentrum, wat aangeeft dat er meer variatie in motorische activiteit wordt aangeboden op deze locatie. Op de woonlocatie werd een relatie tussen duur van de activiteiten en leeftijd waargenomen; hoe ouder de participant, hoe langer de gemiddelde duur van de aangeboden activiteit is. Het onderzoek heeft een aantal methodologische kanttekeningen waarmee rekening moet worden gehouden bij het interpreteren van de resultaten. Allereerst is gebruik gemaakt van een dagboekschema, waarbij de eerste resultaten aangeven dat het betrouwbaar en valide lijkt te zijn (Van der Putten et al., accepted; Verheijen & Brussee, 2009; Waninge et al., 2013), maar meer onderzoek naar de psychometrische kwaliteit van dit instrument is zeker nodig. De onderzoekers hebben binnen het huidige onderzoek echter wel verschillende stappen gezet om de betrouwbaarheid en validiteit van het dagboek te vergroten. De gehanteerde definitie van motorische activering werd expliciet uitgelegd aan alle begeleiders en was daarnaast beschreven in het dagboek. Ook bezochten de onderzoekers de voorzieningen regelmatig om de gegevensverzameling te monitoren en om te kijken of de activiteiten op de juiste manier werden beschreven. Temple en Walkley (2003) lieten in onderzoek zien dat het regelmatig bijhouden van activiteit door begeleiders leidt tot bruikbare gegevens over de fysieke activiteit bij personen met een verstandelijke beperking. Zij geven aan dat gegevens verzamelen met een dagboek in plaats van bijvoorbeeld een externe observator meer tijds- en kostenefficiënt is, minder ingrijpend is en leidt tot minder sociaal wenselijk gedrag (Temple & Walkley, 2003). Desondanks moet ook bij de gegevens van het dagboekschema rekening worden gehouden met het feit dat begeleiders zich bewust zijn van het doel van het onderzoek, en het dagboek mogelijk sociaal wenselijk ingevuld hebben. Mocht dit echter het geval zijn dan zou het mogelijk leiden tot een overschatting van motorische activering waarbij de gepresenteerde resultaten nog te rooskleurig zijn. Ten tweede kan een kanttekening worden geplaatst bij het berekenen van de duur van de motorische activiteiten. Deze is bepaald door de tijd te berekenen tussen de start van de motorische activiteit en de volgende verplaatsing, transfer of motorische activiteit. Ook dit geeft een overschatting van de werkelijkheid. Gedetailleerde informatie over de activiteit, bijvoorbeeld de vraag of de ntz nr

10 mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk persoon continu actief was gedurende de activiteit, is binnen de huidige gegevens verzameling niet meegenomen. Ten derde, zoals ook al aangegeven in de methode, verschilt het aantal uren observatie per locatie en dag. Voor het bepalen van de afhankelijke variabelen in de hiërarchische regressiemodellen moest hier dus rekening mee worden gehouden. In eerste instantie werd het aantal transfers per dagdeel meegenomen als afhankelijke variabele om ook het effect van de verschillende locaties (woonlocatie en dagcentrum) voor het aantal transfers te kunnen analyseren. Er bleek alleen een duidelijke samenhang te zijn tussen het aantal transfers en de lengte (aantal uren) van het dagdeel, waardoor het aantal transfers per dag gebruikt moest worden als afhankelijke variabele. Dit maakte het niet mogelijk om de invloed van locatie op het aantal transfers te bekijken. Hetzelfde gold voor het aantal verplaatsingen; ook het aantal verplaatsingen per dag werd meegenomen als afhankelijke variabele. Het aantal motorische activiteiten bleek echter niet samen te hangen met het aantal observatie uren en daarom is het aantal motorische activiteiten per dagdeel als afhankelijke variabele geselecteerd. Ten vierde, de variabele motorische activiteiten liet een grotere variantie zien dan verwacht zou worden op basis van het gebruikte statistische model. Om hiervoor te compenseren werden verschillende methodes onderzocht (Snijders & Bosker, 2010; blz. 318); het model met een extra parameter voor de nul-waarden leidde uiteindelijk tot de grootste stijging van de model fit. Ten vijfde, hoewel de metingen binnen de deelnemende voorzieningen niet geheel onafhankelijk waren, werd voorziening niet als random effect toegevoegd aan de hiërarchische regressiemodellen. Het doel van het onderzoek had namelijk niet specifiek betrekking op de verschillen tussen de voorzieningen. Om wel te kunnen corrigeren voor eventuele verschillen is voorziening meegenomen als verklarende variabele in de hiërarchische regressiemodellen. Alleen bij de duur van motorische activiteiten waren significante verschillen te zien tussen de voorzieningen. Doordat dit onderzoek het eerste lijkt te zijn dat kijkt naar de mate van motorische activering bij personen met ZEVMB, kunnen de resultaten niet worden vergeleken met andere studies. Wel weten we dat personen met een verstandelijke beperking in het algemeen, en personen met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking in het bijzonder, een risicogroep vormen voor een inactieve leefstijl (Emerson, 2005) en dat dit risico toeneemt wanneer er sprake is van een bijkomende motorische beperking (Hilgenkamp et al., 2012; Robertson et al., 2000). Ook een vergelijking met onderzoek bij personen met een verstandelijke beperking in het algemeen is lastig, doordat instrumenten en de daarbij horende normen die worden gebruikt in ander onderzoek niet toepasbaar zijn voor personen met ZEVMB (Waninge et al., 2013). Zo worden bijvoorbeeld stappentellers en hartslagmeters gebruikt om de intensiteit van fysieke activiteit te bepalen (Draheim, Williams, & McCubbin, 2002; Hilgenkamp et al., 2012). Ondanks het ontbreken van een gepaste norm, kan naar onze mening gesteld worden dat personen met ZEVMB in residentiële settingen in (zeer) geringe mate motorisch worden geactiveerd met grote verscheidenheid over en binnen participanten. Personen met ZEVMB kunnen hier- 12 ntz nr

11 bossink frans van der putten door niet profiteren van de positieve effecten op motorische en functionele vaardigheden, communicatie en de geestelijke en lichamelijke gezondheid (Houwen et al., 2014; Jones et al., 2007; Lancioni & Reilly, 1998; Munde et al., 2012; Ogg-Groenendaal et al., 2014; Waninge, 2011); dit terwijl zij al kampen met meerdere beperkingen op verschillende ontwikkelingsdomeinen. Een mogelijke verklaring voor de gevonden motorische inactiviteit, maar ook voor de variatie tussen de participanten en tussen de verschillende geobserveerde dagen binnen één participant, zou gezocht kunnen worden bij de begeleider. Door de hoge mate van afhankelijkheid van personen met ZEVMB zijn begeleiders voor een groot deel verantwoordelijk voor het implementeren van motorische activering in hun dagelijkse routine (Vlaskamp et al., 2005). Het zou kunnen zijn dat sommige begeleiders zich door de ernstige bijkomende (motorische) beperkingen niet kunnen voorstellen dat deze doelgroep geactiveerd kan worden, of dat zij niet weten hoe dat moet (Van der Putten, 2010). Uit onderzoek bij personen met een verstandelijke beperking in het algemeen blijkt ook dat de attitude van een begeleider samenhangt met de mate van fysieke activiteit van personen met een verstandelijke beperking (Martin, McKenzie, Newman, Bowden, & Morris, 2011). Dat er nauwelijks effectieve interventies op motorisch gebied bekend zijn (Vlaskamp & Nakken, 2008), maakt het voor begeleiders ook uitermate lastig om te weten wat wanneer te doen en welke effecten te verwachten zijn (Houwen et al., 2014; Van der Putten, 2010). Er zijn echter de laatste jaren in de praktijk wel diverse (veelbelovende) initiatieven op het gebied van motoriek ontwikkeld, maar wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt in zowel theoretische onderbouwing als in het aantonen van de effectiviteit vrijwel altijd. Inzicht in de attitude van de begeleiders van personen met ZEVMB, de ervaren bevorderende en belemmerende factoren bij het aanbieden van motorische activering en de effecten van de initiatieven is noodzakelijk. Effectstudies van bestaande initiatieven leveren allereerst kennis voor begeleiders op; zo weten zij wanneer wat gedaan zou moeten worden voor welk gewenst effect (bijvoorbeeld het stimuleren van de alertheid, het verbeteren van de gezondheid, etc.). Kennis over deze initiatieven én over de ervaren bevorderende en belemmerende factoren kunnen daarnaast gebruikt worden bij het ontwikkelen en/of implementeren van een bruikbaar model dat de motorische activering bij personen met ZEVMB vergroot. Auteurs Leontien Bossink, MSc., Niek Frans, MSc, & Dr. Annette van der Putten zijn verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, basiseenheid orthopedagogiek van de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Correspondentie-adres: Literatuur Barnes S. B., & Whinnery, K. W. (2002). Effects of functional mobility skills traning for young students with physical disabilities. Council for Expectional Children, 68, Bolker, B., Brooks, M., Gardner, B., Lennert, C., & Minami, M. (2012). Owls example: a zero-inflated, generalized linear mixed model for count data. Verkregen via: modeling/projects/owls/writeup/owls.pdf Draheim, C. C., Williams, D. P., & McCubbin, J. A. (2002). Prevalence of physical inactivity and recom- ntz nr

12 mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk mended physical activity in community-based adults with mental retardation. Mental Retardation, 40, doi: / Emerson, E. (2005). Underweight, obesity and exercise among adults with intellectual disabilities in supported accommodation in Northern England. Journal of Intellectual Disability Research: JIDR, 49, doi: /j x Finlayson, J., Jackson, A., Cooper, S., Morrison, J., Melville, C., Smiley, E., & Mantray, D. (2009). Understanding predictors of low physical activity in adults with intellectual disabilities. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 22, doi: /j x Hilgenkamp, T. I. M., Reis, D., van Wijck, R., & Evenhuis, H. M. (2012). Physical activity levels in older adults with intellectual disabilities are extremely low. Research in Developmental Disabilities, 33, doi: /j.ridd Houwen, S., van der Putten, A. A. J., & Vlaskamp, C. (2014). A systematic review of the effects of motor interventions to improve motor, cognitive, and/ or social functioning in people with severe or profound intellectual disabilities. Research in Developmental Disabilities, 35, doi: /j. ridd Hylkema, T., Petitiaux, W., & Vlaskamp, C. (2011). Utility of staff training on correcting sleep problems in people with intellectual disabilities living in residential settings. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities, 8, doi: /j x Jones, M. C., Walley, R. M., Leech, A., Paterson, M., Common, S., & Metcalf, C. (2007). Behavioral and psychosocial outcomes of a 16-week rebound therapy-based exercise program for people with profound intellectual disabilities. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities, 4, doi: /j x Lancioni, G. E., & Reilly, M. F. O. (1998). A Review of Research on Physical Exercise with People with Severe and Profound Developmental Disabilities, Research in Developmental Disabilities,19, Maes, B., Lambrechts, G., Hostyn, I., & Petry, K. (2007). Quality-enhancing interventions for people with profound intellectual and multiple disabilities: a review of the empirical research literature. Journal of Intellectual & Developmental Disability, 32, doi: / Martin, E., McKenzie, K., Newman, E., Bowden, K., & Morris, P. G. (2011). Care staff intentions to support adults with an intellectual disability to engage in physical activity: An application of the Theory of Planned Behaviour. Research in Developmental Disabilities, 32, ridd Munde, V., Vlaskamp, C., Post, W. J., Ruijssenaars, A. J. J. M., Maes, B., & Nakken, H. (2012). Observing and Influencing Alertness in Individuals With Profound Intellectual and Multiple Disabilities in Multisensory Environments. Journal of Cognitive Education and Psychology,11, Nakken, H., & Vlaskamp, C. (2007). A need for a taxonomy for profound intellectual and multiple disabilities. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities, 4, doi: /j x Nakken, H. ( 2011). Personen met ernstige meervoudige beperkingen: een doelgroepafbakening. In B. Maes, C. Vlaskamp, A. Penne (Red.), Ondersteuning van mensen met ernstige meervoudige beperkingen. Handvatten voor een kwaliteitsvol leven. (p ). Leuven, België: Acco. Ogg-Groenendaal, M., Hermans, H., & Claessens, B. (2014). A systematic review on the effect of exercise interventions on challenging behavior for people with intellectual disabilities. Research in Developmental Disabilities, 35, doi: /j. ridd Peterson, J. J., Janz, K. F., & Lowe, J. B. (2008). Physical activity among adults with intellectual disabilities living in community settings. Preventive Medicine, 47, ypmed Reimer, A., & Siemonsma-Boom, M. (2013). Motoriek en visuele beperkingen. In R. van Empelen, R. Nijhuis-van der Sanden, & A. Hartman (Eds.), Kinderfysiotherapie (pp ). Amsterdam, Nederland: Reed Business Education. Robertson, J., Emerson, E., Gregory, N., Hatton, C., Turner, S., & Kessissoglou, S. (2000). Lifestyle related risk factors for poor health in residential settings for people with intellectual disabilities. Research in Developmental Disabilities, 21, doi: /s (00) Schellingerhout, R., Smitsman, A. W., & Cox, R. F. a. (2005). Evolving patterns of haptic exploration in visually impaired infants. Infant Behavior and Development, 28, infbeh Snijders, T., & Bosker, R. (2012). Multilevel analysis: An introduction to basic and advanced multilevel modeling. 2 nd Edition. London, UK: Sage. Splunder, J. van, Stilma, J. S., Bernsen, R. M. D., Arentz, T. G. M. H. J., & Evenhuis, H. M. (2003). Refractive errors and visual impairment in 900 adults with intellectual disabilities in the Netherlands. Acta Ophthalmologica Scandinavica, 81, ntz nr

13 bossink frans van der putten Tadema, A., Vlaskamp, C., & Ruijssenaars, W. (2005). The development of a checklist of child characteristics for assessment purposes. European Journal of Special Needs Education, 20, org/ / Temple, V. A., & Walkley, J. W. (2003). Physical activity of adults with intellectual disability. Journal of Intellectual & Developmental Disability, 28, doi: / Van der Putten, A. A. J., Vlaskamp, C., Reynders, K., & Nakken, H. (2005). Children with profound intellectual and multiple disabilities : the effects of functional movement activities. Clinical Rehabilitation, 19, doi: / cr899oa Van der Putten, A. A. J., Vlaskamp, C., & Poppes, P. (2009). The content of support of persons with profound intellectual and multiple disabilities : An analysis of the number and content of goals in the educational programmes. Journal of Intellectual & Developmental Disability, 22, doi: / j x Van der Putten, A. A. J. (2010). Ondersteuning in beweging: motorische activering. In B. Maes, C. Vlaskamp, A. Penne (Red.), Ondersteuning van mensen met ernstige meervoudige beperkingen: handvatten voor een kwaliteitsvol leven (pp ). Leuven, België: Acco. Van der Putten, A. A. J., Bossink, L. W. M., Frans, N., Houwen, S., & Vlaskamp, C. (in press). Motor activation in people with profound intellectual and multiple disabilities in daily practice. Journal of Intellectual & Developmental Disability. Verheijen, J. A. T., & Brussee, F. H. P. (2009). Motorische activering: een onderzoek naar de motorische activering van personen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen. Masterthesis, Universiteit van Groningen, Groningen, Nederland. Vlaskamp, C. (1999). Een eigen perspectief. Programma voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen. Assen, Nederland: Koninklijke van Gorcum. Vlaskamp, C., Hiemstra, S.J., Wiersma, L A., & Zijlstra, B. J. H. (2007). Extent, duration, and content of day services activities for persons with profound intellectual and multiple disabilities. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities, 4, Vlaskamp, C., & Nakken, H. (2008). Therapeutic interventions in the Netherlands and Belgium in support of people with profound intellectual and multiple disabilities. Education and Training in Developmental Disabilities, 43, Vlaskamp, C., Poppes, P., & Zijlstra, R. (2005). Een programma van jezelf. Een opvoedingsprogramma voor kinderen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen. Assen, Nederland: Koninklijke van Gorcum. Waninge, A. (2011). Measuring physical fitness in persons with severe or profound intellectual and multiple disabilities (Doctoral dissertation). Verkregen via: files/corporate-files/zorg/zo_kan_het_ook/ Measuringphysicalfitnessscherm.pdf Waninge, A., van der Putten, A. A. J., Stewart, R. E., Steenbergen, B., van Wijck, R., & van der Schans, C. (2013). Heart rate and physical activity patterns in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Journal of Strength and Conditioning Research, 27, Zijlstra, H. P., & Vlaskamp, C. (2005). Leisure provision for persons with profound intellectual and multiple disabilities: quality time or killing time? Journal of Intellectual Disability Research, 49, doi: /j x ntz nr

14 mate en wijze van motorische activering in de dagelijkse praktijk Samenvatting Personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB) hebben door de ernst van hun beperkingen een verhoogd risico op motorische inactiviteit. Dit onderzoek analyseerde de mate waarin en manier waarop personen met ZEVMB in residentiële voorzieningen motorisch worden geactiveerd én de relatie met persoonlijke- en contextuele factoren. Totaal participeerden 58 mensen met ZEVMB. Gegevens over het aantal transfers, verplaatsingen en aantal en duur van motorische activiteiten werden verzameld met een dagboek. Relaties met persoonlijkeen contextuele factoren werden geanalyseerd door middel van hiërarchische regressiemodellen. Het gemiddelde aantal transfers was 3.1 keer per dag (spreiding: 0 9, SD = 1.4), het gemiddelde aantal verplaatsingen was 7.7 keer per dag (spreiding: 2 13, SD = 2.5) en het gemiddelde aantal aangeboden motorische activiteiten was 1.5 per dag (spreiding: 0 10, SD = 1.9). Daarnaast werden relaties met leeftijd, geslacht, locatie en dag van de week gevonden. Personen met ZEVMB blijken in de huidige ondersteuning slechts in geringe mate motorisch te worden geactiveerd. Summary People with profound intellectual and multiple disabilities (PIMD) are at risk of being motorically inactive. This study investigated the degree of motor activation in people with PIMD in daily practice and its relationship to personal and contextual factors. A total of 58 participants with PIMD participated in this study. Data on motor activation were collected by means of a diary. Relationships with personal and contextual factors were analyzed using multilevel analyses. The mean number of transfers was 3.1 times per day (range: 0 9, SD = 1.4), the mean number of relocations was 7.7 times per day (range: 2 13, SD = 2.5), the mean number of motor activities offered was 1.5 per day (range: 0 10, SD = 1.9). Relationships with age, gender, location and day of week were found. Motor activation seems to be a minor part of the support provided to people with PIMD. 16 ntz nr

Onderzoekers: diverse onderzoekers, in binnen- en buitenland onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp, Dr. A. van der Putten & Drs. P.

Onderzoekers: diverse onderzoekers, in binnen- en buitenland onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp, Dr. A. van der Putten & Drs. P. Alle projecten richten zich op personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen en staan onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp en/of Dr. A. van der Putten. Lopende projecten 1.

Nadere informatie

Weten is doen en doen is weten

Weten is doen en doen is weten Dr. Annette van der Putten Department of Special Needs Education and Child Care, University of Groningen, the Netherlands s Heeren Loo Weten is doen en doen is weten Kennis mbt motorische activering bij

Nadere informatie

Bewegen in perspectief Motorische activering bij personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen

Bewegen in perspectief Motorische activering bij personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen Bewegen in perspectief Motorische activering bij personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen Dr. Annette van der Putten Afdeling orthopedagogiek, Rijksuniversiteit Groningen

Nadere informatie

University of Groningen. Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie

University of Groningen. Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie University of Groningen Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the

Nadere informatie

Onderzoek naar leefstijl en gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking

Onderzoek naar leefstijl en gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking Onderzoek naar leefstijl en gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking Dr. Aly Waninge Fysiotherapeut en lector Participatie en gezondheid van mensen met een verstandelijke (en visuele) beperking

Nadere informatie

Gezondheidsraad (1999). Dagbesteding voor mensen met een ernstige meervoudige handicap. Den Haag: Gezondheidsraad.

Gezondheidsraad (1999). Dagbesteding voor mensen met een ernstige meervoudige handicap. Den Haag: Gezondheidsraad. DAGBESTEDING Dagbesteding voor personen met ernstige meervoudige beperkingen is steeds meer en beter uitgewerkt. Dit is een positieve evolutie, gezien het deelnemen aan activiteiten op meerdere manieren

Nadere informatie

Hoofdstuk één is een inleidend hoofdstuk waarin de context van het onderzoek en de onderzoeksvragen worden beschreven.

Hoofdstuk één is een inleidend hoofdstuk waarin de context van het onderzoek en de onderzoeksvragen worden beschreven. Samenvatting In dit proefschrift wordt onderzoek beschreven dat tot doel heeft om in beeld te brengen op welke manier de informele sociale netwerken van mensen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige

Nadere informatie

Healthy Ageing onderzoek naar leefstijl van mensen met een verstandelijke beperking

Healthy Ageing onderzoek naar leefstijl van mensen met een verstandelijke beperking Healthy Ageing onderzoek naar leefstijl van mensen met een verstandelijke beperking Doorwerking in de beroepspraktijk Drs. Hanneke Vochteloo, de Zijlen Dr. Aly Waninge Lectoraat Healthy Ageing, Allied

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Datum 22-06-2015 1 Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Opzet en eerste resultaten Linda Visser Annette van der Putten Gertruud Schalen Bieuwe van der Meulen

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

EMB in het vizier Mensen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen ((Z)EVMB): kennisontwikkeling

EMB in het vizier Mensen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen ((Z)EVMB): kennisontwikkeling EMB in het vizier Mensen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen ((Z)EVMB): kennisontwikkeling Dr. Annette van der Putten, Dr. Jorien Luijkx, Dr. Petra Poppes & Prof. Dr Carla Vlaskamp

Nadere informatie

Dinette van Timmeren Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing

Dinette van Timmeren Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing De noodzaak van evidence based signaleren van somatische gezondheidsproblemen bij mensen met ZEVMB! Reden voor vervolgonderzoek. Dinette van Timmeren Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Signaleren en monitoren van somatische gezondheidsproblemen. Who cares?

Signaleren en monitoren van somatische gezondheidsproblemen. Who cares? EMBToday O2-06-2016 Signaleren en monitoren van somatische gezondheidsproblemen. Who cares? Dinette van Timmeren Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing, Hanzehogeschool Groningen Focus

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen Moving towards independence? Evaluation of the 'Mobility Opportunities Via Education' curriculum with children with profound intellectual and multiple disabilities van der Putten,

Nadere informatie

Isabel DeClerq - 3 de licentie orthopedagogiek 1

Isabel DeClerq - 3 de licentie orthopedagogiek 1 WONEN Mensen met ernstige meervoudige beperkingen wonen meestal in traditionele residentiële voorzieningen. Niettemin pleit men ervoor ook deze mensen meer onder te brengen in kleinschalige settings, huizen

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Beoogde resultaten Literatuuronderzoek naar de bestaande concepten van kwaliteit van leven

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Perpetuum mobile. Voortdurend bewegend bij mensen met ZEVMB

Perpetuum mobile. Voortdurend bewegend bij mensen met ZEVMB Annette van der Putten Aly Waninge Perpetuum mobile Voortdurend bewegend bij mensen met ZEVMB Rijksuniversiteit Groningen, afdeling orthopedagogiek Hanzehogeschool Groningen, lectoraat Participatie en

Nadere informatie

University of Groningen. Who cares? Kamstra, Aafke

University of Groningen. Who cares? Kamstra, Aafke University of Groningen Who cares? Kamstra, Aafke IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Nadere informatie

Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking. Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015

Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking. Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015 Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015 Workshop?! LITERATUUR PILOT CROSS SECTIONELE ONDERZOEK DATAVERZAMELING

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Samenvatting. Moving towards independence? 103

Samenvatting. Moving towards independence? 103 Samenvatting Moving towards independence? 103 In dit proefschrift wordt verslag gedaan van de evaluatie van het bewegingsgerichte Amerikaanse curriculum Mobility Opportunities Via Education (MOVE) bij

Nadere informatie

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Manon krabbenborg, Sandra Boersma, Marielle Beijersbergen & Judith Wolf s.boersma@elg.umcn.nl Homeless youth in the Netherlands Latest estimate:

Nadere informatie

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum Gein, Determinanten van Beweeggedrag Evaluation Study on Exercise Programs in Healthcare Centre Gein, Determinants of Physical Activity Melie

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Kinderen en volwassenen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen: tijd voor een nieuw perspectief

Kinderen en volwassenen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen: tijd voor een nieuw perspectief Kinderen en volwassenen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen: tijd voor een nieuw perspectief De afgelopen weken was er in diverse programma s op de Nederlandse tv en radio aandacht

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Implementatie Gezonde Leefstijl bij mensen met een verstandelijke beperking

Implementatie Gezonde Leefstijl bij mensen met een verstandelijke beperking Implementatie Gezonde Leefstijl bij mensen met een verstandelijke beperking Aly Waninge Fysiotherapeute Koninklijke Visio De Brink Lector Participatie en gezondheid van mensen met een visuele en verstandelijke

Nadere informatie

University of Groningen. On physical functioning after pediatric burns Disseldorp, Laurien Maria

University of Groningen. On physical functioning after pediatric burns Disseldorp, Laurien Maria University of Groningen On physical functioning after pediatric burns Disseldorp, Laurien Maria IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

University of Groningen. Who cares? Kamstra, Aafke

University of Groningen. Who cares? Kamstra, Aafke University of Groningen Who cares? Kamstra, Aafke IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Holwerda, A. (2013). Work outcome in young adults with disabilities Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Holwerda, A. (2013). Work outcome in young adults with disabilities Groningen: s.n. University of Groningen Work outcome in young adults with disabilities Holwerda, Anja IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid Alleen in verbondenheid met de ander kan je mens zijn. Door de ander ontdek

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

EVB+ in beeld! Wat hebben mensen met een EVB+ nodig? Hoe kunnen we (toekomstige) professionals scholen? Hoe doen we inclusief onderzoek?

EVB+ in beeld! Wat hebben mensen met een EVB+ nodig? Hoe kunnen we (toekomstige) professionals scholen? Hoe doen we inclusief onderzoek? Wat hebben mensen met een EVB+ nodig? Kunnen we biofeedback gebruiken? Hoe kunnen we (toekomstige) professionals scholen? EVB+ in beeld! Wat is de invloed van spanning? Hoe doen we inclusief onderzoek?

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Evaluatieonderzoek naar de Effectiviteit van de Zomercursus Plezier op School bij Kinderen met Verschillende Mate van Angstig en Stemmingsverstoord Gedrag en/of Autistische Gedragskenmerken Effect Evaluation

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary 1 Dutch summary * - nederlandse samenvatting Alhoewel cerebrale parese (CP) wordt gezien als een non-progressieve aandoening treden er wel degelijk secundaire complicaties op zoals afname van beweeglijkheid,

Nadere informatie

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende

Nadere informatie

Wat vinden ouders ervan?

Wat vinden ouders ervan? Wat vinden ouders ervan? Een samenvatting van het onderzoek naar de ervaringen van ouders/wettelijk vertegenwoordigers met betrekking tot de geboden zorg bij Nieuw Woelwijck. Jorien Luijkx, MSc. Annet

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor. Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.

Nadere informatie

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions Raymond Hoogendoorn. Primary thesis coordinator: Dr. W. Waterink Secondary thesis coordinator: Dr. P. Verboon April 2009 School

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Maastricht Social Participation Profile (MSPP) Augustus 2013 Review: G.M.J. Mars Eveline van Engelen Invoer : Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Van Waelvelde, De Roubaix A, Steppe L, et al. (2017) Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties.

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

Omgeving in beweging! Leontien Bossink, Aly Waninge & Annette van der Putten Congres Focus op kennis en onderzoek - 22 juni 2015

Omgeving in beweging! Leontien Bossink, Aly Waninge & Annette van der Putten Congres Focus op kennis en onderzoek - 22 juni 2015 Omgeving in beweging! Leontien Bossink, Aly Waninge & Annette van der Putten Congres Focus op kennis en onderzoek - 22 juni 2015 Het is goed voor mijn cliënt/bewoner, ik zie positieve dingen door bewegen

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Het Effect van Actief Plus op de Kwaliteit van Leven bij 50-plussers en de Mediërende. Invloed van Beweeggedrag

Het Effect van Actief Plus op de Kwaliteit van Leven bij 50-plussers en de Mediërende. Invloed van Beweeggedrag Actief Plus en Kwaliteit van Leven 1 Het Effect van Actief Plus op de Kwaliteit van Leven bij 50-plussers en de Mediërende Invloed van Beweeggedrag The Effect of the Actief Plus Intervention on the Quality

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN

FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN ONDERWIJS RESEARCH DAGEN, ROTTERDAM, 26 MEI 2016 CHRISTEL H.D. WOLTERINCK WILMA B. KIPPERS KIM SCHILDKAMP CINDY L. POORTMAN FORMATIEF

Nadere informatie

Effecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1. Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van

Effecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1. Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van Effecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1 Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van Fysieke Activiteit bij Ouderen Main Effects and Mediators of a

Nadere informatie

University of Groningen. Family matters Luijkx, Jorien

University of Groningen. Family matters Luijkx, Jorien University of Groningen Family matters Luijkx, Jorien IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

University of Groningen. Eerste Hulp vaker ter plaatse Verhage, Vera

University of Groningen. Eerste Hulp vaker ter plaatse Verhage, Vera University of Groningen Eerste Hulp vaker ter plaatse Verhage, Vera IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas University of Groningen Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version

Nadere informatie