KKGK - Lerend Netwerk 9 februari 2017 Sanne Feryn

Transcriptie

1 KKGK - Lerend Netwerk 9 februari 2017 Sanne Feryn

2 Programma Deel 1: Wat zijn EF? Deel 2: Zet je EF-bril op Deel 3: Discussie

3 DEEL 1: Wat zijn executieve functies?

4 Wat zijn executieve functies? Wat zijn executieve functies? Hoe kunnen we dit eenvoudig omschrijven? Welke 3 executieve functies kunnen we onderscheiden? Wat houden deze in?

5 Zelfsturing is de mogelijkheid om je emoties, gedachten en gedrag te managen, te monitoren, onder controle te houden, om tot sociaal en doelgericht gedrag te komen in het dagelijkse leven.

6 Executieve functies (EF) Zelfsturing Doelgericht en sociaal gedrag in het dagelijkse leven

7 Executieve functies = hogere controlefuncties in de hersenen die je gedrag sturen

8 Executieve Functies

9 Envelop

10 Executieve Functies

11 Impulscontrole in de klas Lowie kan meteen stoppen met bewegen als de muziek stopt. In de vertelkring roept Amina het antwoord nog voor ze wordt aangeduid om het antwoord te geven. Naïma kan omgaan met een reactie van juf Elise zoals Even wachten, ik kom zo bij jou. Mohammed laat zich tijdens een wiskundig spel vaak afleiden door wat de kleuters in de andere hoeken aan het doen zijn.

12 Impulscontrole Impulscontrole (of inhibitie) houdt in dat je in staat bent om ongepast gedrag, irrelevante prikkels en impulsen te onderdrukken.

13 Impulscontrole Irrelevante of afleidende prikkels Intern: bv. afleidende gedachten, storende emoties, drang om te bewegen, Extern: bv. afleidend gedrag van andere kleuters in de klas, storende geluiden, aantrekkelijk speelgoed,

14 Impulscontrole bij kleuters Experiment: Don t eat the marshmallow!

15 Test je eigen impulscontrole

16 Executieve Functies Voorstelling EF-project

17 Werkgeheugen in de klas Yassir heeft moeite om meerdere instructies na elkaar te onthouden. bv. Ga naar het toilet, neem je jas en ga naar de speelplaats. Jamal weet tijdens het spelen van een gezelschapsspel zeer goed wie er telkens aan de beurt is. Sara blijft tijdens het rollenspel op het piratenschip in haar rol. Wanneer Sofie aan de beurt komt tijdens een kringgesprek, weet ze niet meer wat ze wou vertellen.

18 Werkgeheugen in de kleuterklas Fonemisch bewustzijn en leren lezen vb. /m/ /aa/ /n/ => /maan/

19 Werkgeheugen Het werkgeheugen stelt je in staat om informatie tijdelijk vast te houden, terwijl je tegelijkertijd andere handelingen of bewerkingen uitvoert.

20 Werkgeheugen WERKGEHEUGEN

21 Werkgeheugen Centraal verwerkingssysteem

22 Executieve Functies

23 Cognitieve flexibiliteit Kewan raakt helemaal van streek als er een nieuwe onbekende juf in de klas komt. Als Finn een probleem ondervindt, kan hij gemakkelijk een andere manier bedenken om het probleem op te lossen. Leon kan zich moeilijk inleven in een andere kleuter bij een conflict op de speelplaats. Bram begint meteen met opruimen als juf Ellen het belletje laat rinkelen.

24 Cognitieve flexibiliteit De cognitieve flexibiliteit verwijst naar het vlot kunnen aanpassen en wisselen van regels in nieuwe situaties. Cognitieve flexibiliteit heb je nodig als: de situatie verandert (en jij dus ook iets moet aanpassen). de instructie van de leerkracht verandert. je een andere aanpak moet proberen omdat iets niet lukt of werkt zoals je verwacht had. je iets vanuit een ander standpunt moet bekijken. je je wilt inleven in de ander.

25 Executieve functies Cognitieve flexibiliteit Impulscontrole Werkgeheugen

26 Executieve Functies

27 Hogere-orde-vaardigheden Impulscontrole Werkgeheugen Cognitieve flexibiliteit Redeneren Plannen Probleemoplossend denken

28 Executieve Functies

29 Emotieregulatie = het regelen van je emoties In het Latijn: e-movere = bewegen (van)uit Emoties intrinsieke motivatie

30 Emotieregulatie De kennis die kleuters hebben over hun eigen emoties De strategieën om deze emoties onder controle te houden

31 Warme en koude EF Impulscontrole Koude EF Werkgeheugen Executieve functies (EF) Cognitieve flexibiliteit Warme EF emotieregulatie

32 Warme en koude EF Probeer maar eens 24 tot de tweede uit het hoofd te rekenen als je weet dat je er de hoofdprijs mee kan winnen (werkgeheugen). Blijf maar eens vriendelijk te blijven als de derde telemarketeer in een half uur tijd je opbelt terwijl je letterlijk en figuurlijk aan het koken bent (impulscontrole). Of bedenk een plan om op je bestemming te geraken met je partner die net de GPS om zeep hielp (cognitieve flexibiliteit).

33 Welke EF herken je dit filmpje?

34 Welke EF hebben kleuters nodig bij een kringgesprek? Impulscontrole? Werkgeheugen? Cognitieve flexibiliteit?

35 Welke EF hebben kleuters nodig bij het spelen van een gezelschapsspel? Impulscontrole? Werkgeheugen? Cognitieve flexibiliteit?

36 Welke EF hebben kleuters nodig bij spelletjes met muziekinstrumenten? Impulscontrole? Werkgeheugen? Cognitieve flexibiliteit?

37 Welke EF hebben kleuters nodig bij rollenspel in de themahoek? Impulscontrole? Werkgeheugen? Cognitieve flexibiliteit?

38 Neurologische achtergrond

39 Neurologische achtergrond

40 Executieve functies 3 5 Leeftijd

41 Schoolse vaardigheden (rekenen en leren lezen) Schoolrijpheid (overgang naar 1e leerjaar) Sociaalemotionele ontwikkeling Succes op lange termijn

42 Moffit & al. (2011)

43

44

45

46 EF en SES (sociaal economische status) Kinderen die opgroeien in (kans)armoede, hebben groter risico op zwakkere EF Kinderen die opgroeien in (kans)armoede en in een 1-oudergezin lopen het grootste risico op lage EF. Stressvolle contexten (armoede, verwaarlozing, geweld, ) hebben negatieve invloed op de neurologische ontwikkeling (toxische stress) Belang van een taal- en denkstimulerende omgeving.

47 Toxische stress Toxische stress watch?v=rvwfkcozhjw Draaglijke stress Positieve stress

48 Eerste analyse van HSKT-test NEE JA Kleuterklas Kleuterklas SES Gemiddelde score op 60 1 NEE 6,706 JA 6,054 2 NEE 18,023 JA 11,844 3 NEE 34,450 JA 24,263

49 Goed nieuws! We kunnen de ontwikkeling van EF stimuleren.

50 Kinderen met de grootste risico s, kunnen het meest profiteren van vroege interventie vanaf de kleuterklas.

51 DEEL 2: Zet je EF-bril op

52 Zet je EF-bril op: 3 bouwstenen EF-begeleiding EF-activiteiten EF-organisatie

53 Zet je EF-bril op: 3 bouwstenen FOCUS VANDAAG: EF-begeleiding EF-activiteiten EF-organisatie

54 Scaffolding = stelselmatig afbouwende (verbale) begeleiding Begeleiding van EF / zelfsturing: Externe spraak van leerkracht Externe spraak van kleuter Innerlijke spraak van kleuter

55 Scaffolding EF-begeleiding via doelgerichte interactie = (kansarme) kleuters de woorden geven om zichzelf te sturen

56 De lege EF-bril

57 EF-begeleiding Modelleer en denk luidop Gebruik spiegelspraak Leer de STOP-DENK-DOE-strategie aan Doe alsof je zelf het antwoord niet weet en wacht af Gebruik de daglijn consequent Stimuleer de ontwikkeling van het werkgeheugen Reflecteer samen met de kleuters Begeleid overgangsmomenten Creëer rust

58 EF-begeleiding Modelleer en denk luidop Gebruik spiegelspraak Leer de STOP-DENK-DOE-strategie aan Doe alsof je zelf het antwoord niet weet en wacht af Gebruik de daglijn consequent Stimuleer de ontwikkeling van het werkgeheugen Doe aan spelplanning en reflecteer samen met de kleuters Begeleid overgangsmomenten Creëer rust

59 De lege EF-bril Leer de STOP-DENK- DOEstrategie aan

60 Filmfragment experiment Adele Diamond Harvard University

61 STOP-DENK-DOE

62

63 De lege EF-bril Gebruik spiegelspraak

64 Gebruik spiegelspraak Externe spraak innerlijke spraak Spiegelspraak = het beschrijven van wat je ziet gebeuren bij het kind Ik zie dat je bewustwording van eigen gedrag bij de kleuter kleuter stuurt zichzelf in de juiste richting

65 Voorbeeld spiegelspraak Een voorbeeld bij juf Karen in de kring tijdens een brainstorm rond het BC. Kemal rolt over de mat en ligt op zijn rug in het midden van de kring. Juf Karen: Kemal, ik wil dat je op de bank gaat zitten. Kemal reageert niet. Juf Karen: Kemal, zet je recht. Kemal reageert nog steeds niet. Juf Karen: Kemal, ik zie dat je op je rug op de mat ligt. Kemal gaat op de bank zitten.

66 Variaties op spiegelspraak Felix, ik zie dat je zit te wiebelen op de bank. Osman, je bent Evi aan het duwen. Je hebt het precies wat moeilijk om te wachten. Jamal, ik zie dat je rechtstaat. Heb je een vraag? Marie, ik hoor dat je heel wat te vertellen hebt, maar je kan pas vertellen als de knuffel bij jou komt.

67 De lege EF-bril Doe aan spelplanning en reflecteer samen met de kleuters.

68 Spelplanning

69 Reflecteren

70 DEEL 3: Discussie

71 Discussie

72 Contactgegevens