Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen"

Transcriptie

1 Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2012 van de Auditcommissie 31 januari 2013 / rapportnummer

2

3 1. Achtergrond Monitoring en advisering 1.1 Aanleiding Het Rijksprojectbesluit Gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen (hierna het Rijksprojectbesluit) geeft de Nederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM) de mogelijkheid om onder randvoorwaarden aardgas te produceren in het Waddenzeegebied uit de zes velden Moddergat, Nes, Lauwersoog C, Lauwersoog West, Lauwersoog Oost en Vierhuizen Oost. De belangrijkste randvoorwaarde is dat de bodemdaling door de gaswinning samen met de zeespiegelstijging niet meer mag zijn dan 5 of 6 mm/jaar. 1 De andere randvoorwaarde is dat de (dynamische) natuur in en rondom de Waddenzee 2 niet wordt aangetast door bodemdaling als gevolg van de gaswinning. Mocht dit wel het geval zijn dan wordt de gaswinning beperkt of gestopt. Dit is het zogenaamde hand aan de kraan principe. Om te bepalen of aan deze randvoorwaarden wordt voldaan, is in het Rijksprojectbesluit en de Natuurbeschermingswetvergunningen (verder de Nb-wetvergunningen) bepaald dat de bodemdaling en de natuurwaarden moeten worden gemonitord door de NAM. De NAM rapporteert jaarlijks over de monitoring aan de minister van Economische Zaken (EZ). 1.2 Taak Auditcommissie In het Rijksprojectbesluit is bepaald dat de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) als onafhankelijke auditor, onder de naam van Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee verder aangeduid als de Auditcommissie de minister jaarlijks zal adviseren over deze rapportage. De Auditcommissie toetst de wetenschappelijke waarde van de rapportages en de daaruit getrokken conclusies en adviseert daarover aan de betrokken minister. De Auditcommissie adviseert daarbij over de opzet van de monitoring, de monitoringseisen en de resultaten Ontvangen informatie Op 10 mei 2012 heeft de Auditcommissie de rapportage Meet- en Regelcyclus 2011 en de rapportage Integrale beoordeling, Aardgaswinning Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen, NAM, 1 mei 2012 (de samenvattende rapportage) en achterliggende rapporten ontvangen. 4 Het totaal hiervan beschouwt de Auditcommissie als de rapportage 2012 zoals bedoeld in het Rijksprojectbesluit en de Nb-wetvergunningen. De Auditcommissie heeft op 12 september 2012 vragen gesteld over de rapportage Hierop is op 31 oktober 2012 een antwoord van het ministerie van EZ ontvangen. 1 De bodemdalingsnelheid mag, 6-jaarlijks voortschrijdend gemiddeld, samen met de relatieve zeespiegelstijging, niet groter zijn dan 5 mm/jaar en 6 mm/jaar in respectievelijk het kombergingsgebied Zoutkamperlaag en Pinkegat. 2 En daarmee de instandhoudingsdoelstellingen van dit Natura 2000-gebied. 3 Zie bijlage 1 voor de samenstelling van de Auditcommissie en een nadere taakomschrijving. 4 Zie bijlage 2 voor de documenten die de Auditcommissie heeft ontvangen en waar dit advies op is gebaseerd. -1-

4 2. Oordeel over de rapportage in 2011 Het oordeel van de Auditcommissie over de rapportage in 2011 kan worden samengevat in de volgende punten: In de rapportage wordt geconcludeerd dat de bodemdalingsnelheden binnen de toegestane gebruiksruimte blijven. Daarmee wordt aan één van de twee randvoorwaarden voldaan. De Auditcommissie vindt deze conclusie aannemelijk, maar merkt hier wel bij op dat gedurende 2011 de gerealiseerde gasproductie significant hoger was dan voorzien in het vigerende Winningsplan (2006) en zelfs hoger dan in het voorstel voor wijziging van het Winningsplan (2011), waarover de minister nog moet besluiten. Zij wijst er op dat als in de toekomst te realiseren gaswinning de prognoses van toekomstige gaswinning eveneens significant blijft overschrijden geen uitspraken meer gedaan kunnen worden over de toekomstige bodemdalingssnelheid (zie Hoofdstuk 4: Geodetische metingen). Overeenkomstig de verwachting uit de aan het Rijksprojectbesluit ten grondslag liggende Integrale Bodemdalingstudie Waddenzee, zijn uit de resultaten van de zogenaamde signaleringsmetingen geen aanwijzingen naar voren gekomen over trendmatige veranderingen. Dit is de tweede randvoorwaarde die volgt uit de Nb-wetvergunningen. De meetperiode is nog te kort om daarover nu definitieve uitspraken te doen. Hierdoor zijn nog geen conclusies te trekken over mogelijke gevolgen van de bodemdaling door de gaswinning op de natuurwaarden in de Waddenzee en de Lauwersmeer (zie Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6: Signaleringsmetingen). De in 2011 uitgevoerde lidarmetingen - voor het bepalen van plaatareaal en plaathoogte van de droogvallende platen in de Waddenzee - zijn een belangrijke schakel om de samenhang van de resultaten van verschillende onderdelen effectief zichtbaar te maken. De Auditcommissie heeft in 2012 een aantal onvolkomenheden geconstateerd in de meetstrategie en meetresultaten, die de effectiviteit van het hele monitoringsprogramma schaden. De Auditcommissie vindt het belangrijk dat de komende jaren gezocht wordt naar de beste meetstrategie en dat daarbij ook de (statistische) verwerking, analyse en presentatie van de meetresultaten wordt verbeterd. Deze verbeteringen zijn essentieel om plaatareaal en plaathoogte systematisch te monitoren en om daarmee een referentiekader te scheppen voor andere signaleringsmetingen. In 2013 zullen naar verwachting de resultaten van de eerste methodologische evaluatie van het monitoringsprogramma beschikbaar komen. Over de door de NAM opgestelde concept evaluatieopzet heeft de Auditcommissie op 31 januari 2013 een briefadvies uitgebracht, in het onderhavige advies gaat zij daarom beperkt op deze evaluatie in. De wetenschappelijk verantwoorde opzet van de monitoring blijft een belangrijk aandachtspunt. Immers: gebreken in de opzet kunnen later leiden tot problemen bij de interpretatie van de meetresultaten en zijn moeilijk of niet te herstellen. De Auditcommissie heeft de af- -2-

5 gelopen jaren in haar advisering 5 twee hoofdlijnen benadrukt om de wetenschappelijke opzet van het monitoringsprogramma te versterken: het (beter) onderbouwen en optimaliseren van de afzonderlijke onderdelen; het versterken van de samenhang tussen die onderdelen, daarbij rekening houdend met de van belang zijnde effectketens. Indien deze hoofdlijnen onvoldoende aandacht krijgen zal het moeilijk zijn om a) trendbreuken van de natuurwaarden in de Waddenzee en het Lauwersmeer op te merken en b) indien trendbreuken door de monitoring óf door anderen worden aangetoond of gesuggereerd, aannemelijk te maken of deze wel of niet het gevolg zijn van bodemdaling door gaswinning. 6 5 De Auditcommissie verwijst hier naar haar advies van vorig jaar. Dit is het advies van 2011 van 12 april 2012, rapportnummer over het monitoringsjaar Bij de beantwoording van deze vraag is het van belang hoe binnen de vele ruisfactoren een duidelijk signaal kan worden gemeten. De Waddenzee kent van nature een grote dynamiek en staat bloot aan allerlei invloeden die effect kunnen hebben op de natuurwaarden. De bodemdaling wordt gemeten in millimeters, de morfologische processen kunnen jaarlijkse hoogteveranderingen van centimeters of decimeters teweegbrengen. Bovendien is het effect op de natuurwaarden indirect, zie bijvoorbeeld de effectketen: bodemdaling (diepe bodemdaling) => plaatoppervlak / - hoogte (sedimentatie/erosie) => bodemfauna (voedsel) => vogels. -3-

6 3. Kader Het Rijksprojectbesluit en de verleende Nb-wetvergunningen hebben als uitgangspunt dat - binnen de grenzen van de gebruikruimte - sedimentatie de diepe bodemdaling door de gaswinning op termijn neutraliseert en er geen nadelige effecten optreden op de te beschermen natuurwaarden. Aangezien (vergrote) sedimentatie in de Waddenzee ten koste gaat van het kustfundament buiten de Waddenzee, wordt ter bescherming daarvan (extra) zand gesuppleerd. Om zeker te stellen dat geen aantasting van de natuurwaarden van de Waddenzee plaatsvindt, worden geodetische metingen (diepe bodemdaling) uitgevoerd en is voorzien in een uitgebreid monitoringsprogramma van signaleringsmetingen. De signaleringsmetingen dienen om te controleren of er, in tegenstelling tot de verwachting, meetbare nadelige effecten op de natuurwaarden zijn of dreigen te ontstaan. Hierbij is de belangrijke vraag: is er bij een trendmatige verandering in de resultaten van de signaleringsmetingen wel of niet een verband met bodemdaling door gaswinning? De onderlinge samenhang tussen de metingen is in dit verband erg belangrijk. In Box 1 wordt dit aan de hand van twee sterk vereenvoudigde voorbeelden toegelicht. Box 1 Voorbeeldscenario s meetuitkomsten Scenario 1 Gaswinning leidt tot daling van de hoogteligging van platen in de Waddenzee in (een deel van) de kombergingen Pinkegat en Zoutkamperlaag. Dan ontstaan bijvoorbeeld de volgende situaties: De bodemfauna is veranderd en deze blijkt gerelateerd te zijn aan de mate van daling van de platen >> dat wijst op een effect van de gaswinning; De bodemfauna is veranderd, echter deze is niet aan de hoogteligging van de monsterpunten gerelateerd >> dat wijst niet op een effect van de gaswinning; De bodemfauna is niet veranderd, maar de platen dalen wel (door de gaswinning) >> de bodemfauna lijkt niet gevoelig voor de daling van het plaatoppervlak door gaswinning. Scenario 2 Gaswinning leidt niet tot (statistisch) aantoonbare daling van de hoogteligging van platen in de Waddenzee. De volgende situaties kunnen dan ontstaan: De bodemfauna is niet veranderd >> er is niets aan de hand De bodemfauna is veranderd >> deze verandering heeft waarschijnlijk een andere oorzaak. Het is belangrijk alle signaleringsmetingen een plek te geven in een vergelijkbare scenarioanalyse (zoals in Box 1) om samenhang te brengen in het monitoringsprogramma. In het vervolg van dit advies is daarom bij de behandeling van de desbetreffende meting steeds de van toepassing zijnde effectketen weergegeven, waarin vet gedrukt is aangegeven welke plek deze meting inneemt in de keten. Hieronder worden twee voorbeelden gegeven voor de metingen betreffende habitats / voedsel en vogels ). Effectketen Waddenzee I- diepe bodemdaling plaatoppervlak / -hoogte (sedimentatie) habitats / voedsel vogels Effectketen Lauwersmeer II diepe bodemdaling grondwater / peilbeheer vegetatie / voedsel vogels -4-

7 4. Geodetische metingen (diepe bodemdaling) Effectketen Waddenzee I- diepe bodemdaling plaatoppervlak / -hoogte (sedimentatie) habitats / voedsel vogels Effectketen Lauwersmeer II diepe bodemdaling grondwater / peilbeheer vegetatie / voedsel vogels Rapport: Resultaten uitvoering Meet- en Regelcyclus 2011, NAM B.V., 01/05/2012 Het Rijksprojectbesluit geeft aan dat de gaswinning moet worden beperkt of gestopt als de diepe bodemdaling door de gaswinning in combinatie met de relatieve zeespiegelstijging het natuurlijk meegroeivermogen van de Waddenzee overschrijdt, of dreigt te overschrijden. Om te bepalen of nu en in de toekomst binnen de gebruiksruimte 7 (natuurlijk meegroeivermogen minus relatieve zeespiegelstijging) gebleven wordt, zijn de geodetische metingen uitgevoerd. 8 Op basis van deze metingen, de gerealiseerde productiesnelheid van aardgas en de reservoirdrukmetingen worden vervolgens jaarlijks de reservoirsimulatie- en de geomechanische bodemdalingsmodellen geverifieerd en waar nodig bijgesteld. Uit het rapport blijkt dat de berekening van de bodemdalingssnelheid over 2011 conform het "Meet- en regelprotocol" is uitgevoerd en dat binnen de huidige vastgestelde gebruiksruimte gebleven is. Voor de prognose van het verloop na 2011 is in de rapportage al gebruik gemaakt van de winningsgegevens volgens het (ontwerp) gewijzigde winningsplan 2011 waarover de minister nog een besluit moet nemen. Eveneens is al gebruik gemaakt van een herzien zeespiegelstijgingsscenario, dat nog niet is vastgesteld. De prognoses hieruit geven aan dat de bodemdalingsnelheden de gehele winningsperiode (tot 2028) binnen de gebruiksruimte blijven. Op grond van de beschikbare gegevens over 2011 vindt de Auditcommissie het aannemelijk dat de gemiddelde bodemdalingsnelheden in de kombergingen van Pinkegat en Zoutkamperlaag binnen de gebruiksruimten zijn gebleven. De Auditcommissie merkt op dat gedurende 2011 de gerealiseerde gasproductie significant hoger was dan voorzien in het vigerende Winningsplan (2006) en zelfs hoger dan in het gewijzigde Winningsplan (2011). Zij wijst er op dat als de in de toekomst te realiseren gaswinning de prognoses uit het gewijzigde Winningsplan (2011) eveneens significant blijft overschrijden er geen uitspraken meer gedaan kunnen worden over de toekomstige bodemdalingssnelheid. 7 De bodemdalingsnelheid ten gevolge van gaswinning mag, 6-jaarlijks voortschrijdend gemiddeld, samen met de relatieve zeespiegelstijging, niet groter zijn dan 5 mm/jaar in het kombergingsgebied Zoutkamperlaag en niet groter dan 6 mm/jaar in het kombergingsgebied Pinkegat. De Minister van EZ zal de veilige gebruiksruimte voor de periode opnieuw vaststellen, gebruikmakend van nieuwe verwachtingswaarden voor de zeespiegelstijging. 8 Bijvoorbeeld GPS-metingen en waterpassingen, zie verder (de Technische Bijlage bij) het door Staatstoezicht op de mijnen goedgekeurde Meet- en regelprotocol, NAM januari

8 5. Signaleringsmetingen Waddenzee 5.1 Morfologie en sedimentatie Effectketen Waddenzee I- diepe bodemdaling plaatoppervlak / -hoogte (sedimentatie) habitats / voedsel vogels De signaleringsmetingen voor morfologie en sedimentatie (plaatoppervlak en -hoogte) worden gedaan met de volgende methoden: spijkermetingen, luchtfotografie en lodingen. De NAM heeft vanaf 2010 de luchtfotografie door lidar-metingen vervangen. Door lodingen aan te vullen met lidar-metingen worden de oppervlakte en de hoogte van platen in het Waddengebied (de gemeten morfologie) nauwkeuriger vastgesteld en kunnen eventuele trends in sedimentatie en erosie van platen worden bepaald. Op basis hiervan wordt beoordeeld of en zo ja welke invloed de gemeten diepe bodemdaling op de morfologie heeft. Deze metingen vormen daarnaast een belangrijke schakel in de beoordeling van eventuele effecten verder in de keten (habitats, vogels), waarbij de vraag is of er wel of niet een causaal verband is met de diepe bodemdaling door de gaswinning Luchtfotografie en lidar Rapport: Analyse lidar data voor Het Friesche Zeegat, Deltares, april 2012 De luchtfoto s in de westelijke en oostelijke Waddenzee zijn bedoeld om veranderingen in het areaal droogvallende platen gebiedsdekkend te beschrijven. Deze foto s zijn in 2009 en 2010 niet gemaakt. In haar advies van 2010 beoordeelde de Auditcommissie deze luchtfotografie namelijk niet geschikt voor een nauwkeurige bepaling van plaatoppervlakken en veranderingen daarin. De door de Auditcommissie getrokken conclusies worden door de minister onderschreven. 9 De NAM gaf in de integrale rapportage 2010 al aan dat in 2011 en 2012 twee maal per jaar (in voor- en najaar) in plaats van luchtfoto s lidar-opnamen gemaakt zullen worden. Resultaat lidar-metingen De Auditcommissie vindt het positief dat gestart is met deze metingen en heeft dit jaar de tweede rapportage (Deltares, april 2012) beoordeeld. De Auditcommissie constateerde een aantal onvolkomenheden in deze rapportage op het vlak van databewerking, presentatie en de meetstrategie. Zij heeft hierover aan de NAM vragen gesteld. De Auditcommissie concludeert op basis hiervan dat: lidar een goede potentie heeft, maar de potentie blijkbaar nog niet ten volle kan worden benut door bepaalde praktische problemen; in de rapportage over lidar weinig aandacht is voor onderdelen die wel gelukt zijn/mogelijk zijn. De teneur in het rapport en de antwoorden op door de Auditcommis- 9 Brief van de minister van economische zaken, landbouw en innovatie aan de Tweede Kamer, 31 januari 2011, Nr

9 sie gestelde vragen is nu negatief qua toonzetting ( wat gaat er mis, wat kan er niet ) in plaats van dat wordt aangegeven wat wel kan met de huidige datasets en hoe de in te winnen datasets in de toekomst beter bruikbaar gemaakt kunnen worden. Bijvoorbeeld: geef concreet aan hoe en waar verbetering mogelijk is en wat de (mogelijke) randvoorwaarden zijn voor verbetering; het nu al mogelijk is uit bestaande datasets deelgebieden te selecteren en daarvan de veranderingen in de tijd te registreren. Bij de selectie en omgrenzing van deelgebieden moet de vraagstelling leidend zijn. Als dit op schaal van komberging (nog) niet lukt, lukt dit voor kleinere deelgebieden waarschijnlijk wel. Toekomstige te verkrijgen datasets zouden dan dusdanig moeten worden ingewonnen dat deze in ieder geval bruikbaar zijn voor deze deelgebieden. Het voordeel hiervan is ten eerste dat de huidige al ingewonnen datasets optimaal worden gebruikt, en ten tweede dat een tijdreeks voor in ieder geval de deelgebieden langer zal zijn. De deelgebieden kunnen worden opgevat als een steekproef uit de grotere gebieden; er onvoldoende aandacht is voor optimalisatie in de meetstrategie. De Auditcommissie adviseert een strategie te ontwikkelen voor optimaal gebruik van de huidige datasets en aan te geven hoe deze datasets in combinatie met nog te verkrijgen toekomstige datasets beter gebruikt kunnen worden voor enerzijds het bepalen van plaathoogte en plaatareaal en anderzijds de analyse en interpretatie van andere signaleringsmetingen. Betrek hierbij dan ook de onderzoekspartners die informatie (zullen) willen gebruiken voor interpretatie van de signaleringsmetingen; hierbij kan eventueel trade-off in eisen en randvoorwaarden van diverse partijen plaatsvinden om tot optimaal resultaat te komen. De Auditcommissie vindt dat de lidar-metingen de potentie hebben de analysekracht van het totale monitoringsprogramma te versterken. Deze metingen bieden de mogelijkheid relaties te leggen met de overige (biotische) signaleringsmetingen in de effectketen. De meetstrategie, uitwerking en presentatie van de lidar-metingen moeten hier dan wel op afgestemd zijn. De Auditcommissie adviseert om op basis van de hierboven genoemde suggesties de lidardata in het evaluatieproces zodanig te selecteren, bewerken en analyseren dat de ingewonnen (al beschikbare) data zo optimaal mogelijk kan worden gebruikt Spijkermetingen Rapport: Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog, jaar 2011, Natuurcentrum Ameland, februari 2012 Rapport: Integrale beoordeling Waddenzee 2011, NAM, mei 2012 De spijkermetingen hebben tot doel op diverse wadplaten de sedimentatie en/of erosie in de tijd te bepalen. De NAM heeft eerder geconstateerd dat de uitgevoerde spijkermetingen een geringe bruikbaarheid hebben om op de korte termijn lokale dynamiek te kunnen scheiden van het grootschalig lange termijn meegroeivermogen van de wadplaten. Hiervoor is de toepassing van spijkermetingen in principe niet geschikt. De Auditcommissie was het hier mee -7-

10 eens. 10 De Auditcommissie heeft begrepen dat bij de komende evaluatie nader ingegaan zal worden op dit onderdeel Conclusie morfologie en sedimentatie Overeenkomstig de verwachting van de aan het Rijksprojectbesluit ten grondslag liggende Integrale Bodemdalingstudie Waddenzee, zijn uit de resultaten van de morfologie en sedimentatie geen aanwijzingen naar voren gekomen over trendmatige veranderingen. De meetperiode is nog te kort om daarover nu definitieve uitspraken te doen. Hierdoor zijn op dit moment ook nog geen conclusies te trekken over mogelijke gevolgen van de bodemdaling door de gaswinning op de natuurwaarden in de Waddenzee. 5.2 Habitats, bodemdieren en kwelders Waddenzee I- diepe bodemdaling plaatoppervlak / -hoogte (sedimentatie) habitats / voedsel vogels De Nb-wetvergunningen stellen als voorwaarde dat door de gaswinning geen meetbare nadelige effecten ontstaan op de voedselvoorziening en het broedsucces van relevante vogelsoorten en in habitats in Natura 2000-gebieden. 11 Door bodemdaling kunnen veranderingen optreden in het areaal aan (beschermde) habitats. Deze habitats en de daarin aanwezige bodemdieren zijn een belangrijke voedselbron voor wadvogels. Informatie over habitats, bodemdieren en kwelders is daarom noodzakelijk om een relatie te kunnen leggen tussen de morfologie- en sedimentatiemetingen eerder in de effectketen en de mogelijke effecten op wadvogels verder in de keten Habitats en bodemdieren Rapport: Synoptic Intertidal Benthic Survey (SIBES) across the Dutch Wadden Sea Report on data collected from 2008 to 2010, NIOZ, February 2012 Het door het NIOZ uitgevoerde monitoringsprogramma richt zich op het jaarlijks meten van het voorkomen en de dichtheden (aantallen per m 2 ) van bodemdieren, zowel in de ruimte als in de tijd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een gebiedsdekkend 500 meter grid van bemonsteringspunten op droogvallende wadplaten in de gehele Waddenzee. Het rapport geeft een goed beeld van de werkzaamheden over 2008, 2009 en Dit jaar is voor het eerst een samenvattende analyse opgenomen. De Auditcommissie heeft hierover vragen gesteld aan de NAM en kennis genomen van de antwoorden. Uit de samenvattende analyse van het rapport (NIOZ, 2012) blijken enkele bijzonderheden: voor sommige bodemdiersoorten zijn hogere dichtheden aangetroffen in de gebieden waar bodemdaling door gaswinning wordt verwacht, een mogelijke verklaring hiervoor wordt niet gegeven; 10 Zie hiervoor ook het advies van 2009 pagina 13 en 14, het advies van 2010 pagina 9 en het advies van 2011 pagina 9 en Zie voor het volledig overzicht van de te monitoren aspecten artikel 3.2 van de Nb-wetvergunningen. -8-

11 drie jaar achtereen laten dezelfde deelgebieden in de Waddenzee voor enkele diersoorten een sterk afwijkend beeld zien, ook hiervoor wordt geen mogelijke verklaring gegeven. De Auditcommissie vindt het belangrijk dat bij de evaluatie ingegaan wordt op de mogelijke oorzaken van de hierboven genoemde bevindingen (bijvoorbeeld sterke jaar op jaar fluctuaties) en de betekenis hiervan voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen in de onderhavige monitoring. De onderzoekers geven aan dat om de oorzaak te kunnen achterhalen het een grote uitdaging is om onderscheid te maken tussen veranderingen in de bodemfauna die (a) het gevolg zijn van menselijke activiteit en die (b) behoren bij natuurlijke variatie. In dat verband adviseert de Auditcommissie bij de evaluatie ook gegevens over de handmatige kokkelvisserij en over het voorkomen van mossel- en oesterbanken in de analyses te betrekken. Daarnaast wordt aanbevolen in de analysestap, waarbij bodemdalinggebieden vergeleken worden met de rest van de Waddenzee, onderscheid te maken tussen de rest van de oostelijke en de rest van de westelijke Waddenzee. Dit in verband met verschillen tussen deze twee deelgebieden t.a.v. eutrofiëring en de omvang van het oppervlak aan litorale mosselbanken. 12 De Auditcommissie adviseert bij de evaluatie in te gaan op de mogelijke oorzaken van de sterke jaar op jaar fluctuaties en daarbij aan te geven welke andere factoren verstorend zouden kunnen werken, en welke gegevens over deze verstorende factoren beschikbaar zijn dan wel ingewonnen moeten worden ten behoeve van een zinvolle analyse van de bodemdiergegevens in het licht van de onderhavige monitoring. In de rapportage is (nog) niet of maar beperkt ingegaan op eerdere adviezen van de Auditcommissie, namelijk aandacht voor: een koppeling van de uitgevoerde metingen aan bodemdieren met gegevens over hoogteverandering van de platen en sedimenttype; invloed van de monsterperiode op de gevonden dichtheden aan bodemdieren. 13 De Auditcommissie vraagt hier nogmaals aandacht voor. 12 Zie hiervoor bijvoorbeeld: *J.E.E. van Beusekom et al. (2009), Eutrophication. Thematic Report No. 6. In: Marencic, H. & Vlas, J. de (Eds.), Quality Status Report, 2009 WaddenSea Ecosystem No. 25. Common Wadden Sea Secretariat, Wilhelmshaven; *Germany. K. Troost et al. (2012), Ontwikkeling van schelpdierbestanden op droogvallende platen van de Waddenzee, De Levende Natuur 113 (3). 13 Zie ook pagina 11 van het advies van vorig jaar. Bijvoorbeeld het Nonnetje : monstername vond plaats van juni tot in oktober. Het gevolg hiervan voor het vaststellen van dichtheden van het Nonnetje is dat in het begin van de broedvalperiode (juni) de aantallen nieuwgeboren Nonnetjes zullen worden onderschat. In de nazomer zijn alle broedjes zo groot dat ze niet meer gemist worden. Dit pleit er voor in de data analyse van jaar X de jongste jaarklasse (van dat jaar dus) buiten beschouwing te laten. Er is nog een tweede argument om dat te doen. Gedurende de eerste winter die jonge Nonnetjes meemaken vindt migratie plaats van de hogere delen van het wad naar lager gelegen delen. Een herverdeling dus over de Waddenzee. Dus pas ná die eerste winter hebben de Nonnetjes hun definitieve plek gevonden. -9-

12 Eems-Dollard In de rapportage zijn dit jaar ook de gegevens van de Eems-Dollard meegenomen. De bodemfauna van het gebied bovenstrooms van de Eemshaven is - vanwege lagere zoutgehaltes - niet vergelijkbaar met de bodemfauna in de rest van de Waddenzee. 14 De Auditcommissie adviseert daarom de gegevens van de bodemfauna van het gebied bovenstrooms van de Eemshaven niet mee te nemen in de analyse voor de onderhavige monitoring. Conclusie Uit de samenvattende analyse van het NIOZ komen aanwijzingen naar voren over (sterke) veranderingen in de samenstelling van de bodemfauna in de mogelijke bodemdalinggebieden. De meetperiode is echter nog te kort om conclusies te kunnen trekken over trendmatige, aan lokale gaswinning gerelateerde, veranderingen in die bodemfauna Kwelders Waddenzee Rapport: Vegetatie en opslibbing in de Peazemerlannen en het referentiegebied West- Groningen: Jaarrapportage 2011, IMARES, rapportnummer C010/12 januari 2012 Het programma kwelders heeft tot doel in de vasteland kwelders van de Waddenzee de sedimentatie te bepalen evenals de ontwikkeling in de vegetatie te volgen. Door de meetgegevens van de sedimentatie te relateren aan gegevens over de veranderingen in de aanwezige vegetatie kan een eventueel effect van de gaswinning worden vastgesteld. Indien bodemdaling optreedt, en dit niet of onvoldoende door sedimentatie wordt gecompenseerd, is vooral in de lage kwelder een effect te verwachten. De rapportage geeft de uitgevoerde metingen duidelijk weer en laat zien dat gewerkt wordt aan een betrouwbare meetreeks ten behoeve van de evaluatie in Dan zal ingegaan worden op de vraag of en zo ja hoe de natuurlijke sedimentatie zich verhoudt tot de diepe bodemdaling door gaswinning. 5.3 Vogels I- diepe bodemdaling plaatoppervlak / -hoogte (sedimentatie) habitats / voedsel vogels Rapport: Voortgangsrapportage monitoring vogels in de Waddenzee in het kader van de nieuwe gaswinningen over de periode , Sovon-rapport 2012/09 De Nb-wetvergunningen stellen als voorwaarde dat door de gaswinning geen meetbare nadelige effecten ontstaan op de voedselvoorziening van relevante vogelsoorten in de Natura 2000-gebieden. De rapportage bevat de relevante telgegevens betreffende watervogels en 14 De invloed van de zoutgehalte gradiënt in de Eems-Dollard is onder meer gedocumenteerd in de publicatie van T. Ysebaert, P. Meire, J. Coosen & K. Essink (1998), Zonation of intertidal macrobenthos in the estuaries of Schelde and Ems. Aquatic Ecology 32:

13 broedvogels en is van goede kwaliteit. Uit de rapportage blijken voorlopig geen aanwijzingen over nadelige effecten op vogelaantallen (door de gaswinning of andere oorzaken) Watervogels Waddenzee De rapportage over watervogels geeft de uitgevoerde tellingen goed weer en geeft aan dat gewerkt wordt aan een relevante meetreeks. De rapportage concludeert op basis van een nieuwe statistische analyse, waarbij de gebieden van de nieuwe gaswinning vergeleken worden met referentieplots, dat er geen significante effecten op watervogels kunnen worden aangetoond. In het rapport wordt aangegeven dat naar verwachting andere menselijke activiteiten in de Waddenzee (bijvoorbeeld verstoring door recreanten en handmatige kokkelvisserij) sterke ruisfactoren vormen in het onderzoek naar het mogelijke effect van bodemdaling door gaswinning. Er wordt echter niet aangegeven of voldoende relevante gegevens verzameld worden en beschikbaar zijn om in de evaluatie de effecten van de genoemde ruisfactoren te kunnen onderscheiden van die van de bodemdaling door gaswinning. De Auditcommissie adviseert in de komende evaluatie van 2013 informatie over ruisfactoren te presenteren en te gebruiken voor een adequate analyse Broedvogels Waddenzee De rapportage over broedvogels geeft de uitgevoerde tellingen en nesthoogtemetingen goed weer en geeft aan dat gewerkt wordt aan een relevante meetreeks. De rapportage concludeert op basis van een nieuwe statistische analyse dat er in de gebieden met nieuwe gaswinning geen significante effecten op broedvogelaantallen kunnen worden aangetoond. Een gedetailleerdere analyse van de verspreidingsgegevens van broedvogels op de kwelders zal plaats vinden in Dit levert inzicht in het overstromingsrisico voor vogelnesten in relatie tot bodemdaling, zoals ook is gebeurd in de bodemdalingstudie op Ameland. 15 De Auditcommissie adviseert bij de evaluatie in 2013 het overstromingsrisico van vogelnesten van op kwelders broedende vogels te controleren en te bekijken of een vergelijking met de resultaten uit de bodemdalingstudie Ameland relevant is voor de onderhavige monitoring. 15 C. Hallmann & B. J. Ens (2011). Overstromingsrisico en broedsucces van Scholeksters op de kwelder van Ameland en Schiermonnikoog. In: Monitoring effecten van bodemdaling op Ameland-Oost Evaluatie na 23 jaar gaswinning. Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland:

14 6. Signaleringsmetingen Lauwersmeer 6.1 Vegetatie Lauwersmeer II diepe bodemdaling grondwater / peilbeheer vegetatie / voedsel vogels Rapport: Monitoring Effecten van Bodemdaling op vegetatie in de Lauwersmeer. Derde voortgangsrapportage (2011/2012), A&W-rapport 1720, maart 2012 De Nb-wetvergunningen hebben als voorwaarde dat door de gaswinning geen meetbare nadelige effecten ontstaan op de kwaliteit van de relevante vegetatie. Hiertoe zijn aan de hand van zowel gegevens van structuur- en vegetatiekarteringen alsook van gegevens uit diverse meetvakken (de zogenaamde pq s) vegetatieanalyses uitgevoerd in het Lauwersmeer. Inmiddels is het aantal pq s uitgebreid en is er een evenwichtiger verdeling ontstaan over de bodemdalingsklassen of proceszones. Aan dit meetnet is tevens een meetnet van grondwaterstanden en grondwaterkwaliteit gekoppeld. De rapportage geeft aan dat zich zowel in de vegetatie als in de grondwaterstanden en grondwaterkwaliteit geen wezenlijke veranderingen hebben voorgedaan. De rapportage geeft de uitgevoerde metingen duidelijk weer en deze geven aan dat gewerkt wordt aan een betrouwbare meetreeks ten behoeve van de komende evaluatie in 2013 en het leggen van relaties met de andere signaleringsmetingen. 6.2 Vogels II diepe bodemdaling grondwater / peilbeheer vegetatie / voedsel vogels De Nb-wetvergunningen stellen als voorwaarde dat door de gaswinning geen meetbare nadelige effecten ontstaan op de voedselvoorziening en broedsucces van relevante water- en broedvogelsoorten in het Lauwersmeer Watervogels Lauwersmeer Rapport: Watervogels in het Lauwersmeer in 2010/2011, Sovon-inventarisatierapport, 2011/23 De rapportage over watervogels geeft de uitgevoerde tellingen goed weer en geeft aan dat gewerkt wordt aan een relevante meetreeks. De rapportage geeft aan dat een (uitgebreide) evaluatie in 2013 zal plaatsvinden. -12-

15 6.2.2 Broedvogels Lauwersmeer Rapport: Broedvogelmonitoring in het Lauwersmeer in 2011, Sovon-inventarisatierapport, 2011/24 De rapportage geeft een uitgebreid overzicht van de broedvogelmonitoring in het Lauwersmeer. De rapportage gaat niet in op hoe methodisch een verband kan worden gelegd tussen de resultaten van de broedvogelgegevens en de gaswinning. De Auditcommissie adviseerde in haar adviezen van 2010 en 2011 in te gaan op hoe methodisch een verband kan worden gelegd tussen de resultaten van de broedvogelgegevens en de gaswinning. Zij vraagt hier opnieuw aandacht voor bij de evaluatie in De Auditcommissie adviseert daarbij gericht te bekijken of de informatie die verzameld wordt, robuust genoeg is om eventuele effecten van bodemdaling te detecteren (gevoeligheidsanalyse). Houd hierbij rekening met het effect van toekomstige corrigerende (grond)waterpeilaanpassingen. 16 In een rapportage van SOVON uit 2008 (meet- en analyseplan vogelmonitoring Lauwersmeer in relatie tot aardgaswinning; Roodbergen) wordt een overzicht gepresenteerd van de voorgenomen broedvogelmonitoring en analyse. In het rapport wordt tevens gesteld dat het wenselijk is om een poweranalyse uit te voeren omdat er verwacht wordt dat als gevolg van de bodemdaling effecten zeer klein zijn. Een poweranalyse en een focus op soorten waarvoor doelen opgesteld zijn in het kader van Natura 2000, kan een ingang zijn in het evaluatieprogramma. -13-

16

17 Bijlage 1: Samenstelling en taakomschrijving Samenstelling van de Auditcommissie 2012: drs. L.H.J. Verheijen (voorzitter) prof. dr. P.L. de Boer dr. K. Essink dr. F.H. Everts prof. mr. A. Freriks dr. H.R.G.K. Hack dr. C.J. Hemker prof. dr. P. Hoekstra prof. ir. J.J. van der Vuurst de Vries drs. J. van der Winden drs. S.J. Harkema (werkgroepsecretaris) Taak van de Auditcommissie In het Rijksprojectbesluit Gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen (hierna het Rijksprojectbesluit), is bepaald dat de Commissie m.e.r., onder de naam van Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee de minister van EZ (eerder de minister van EL&I en de ministers van EZ en LNV) zal adviseren over de Gaswinning. In deze bijlage is aangegeven hoe de Auditcommissie haar taak heeft opgevat en waarop dit gebaseerd is. Rijksprojectbesluit De uitgangspunten voor de taak en werkwijze van de Auditcommisie zijn vastgelegd in het Rijksprojectbesluit (zie hieronder). Uit de bepalingen en de toelichting daarop volgt dat de Auditcommissie: onafhankelijk is; jaarlijks de rapportage en de onderliggende gegevens van de NAM toetst; haar eerste advies over de nulmeting uitbrengt; de wetenschappelijke waarde van de rapportage beoordeelt; toetst op basis van de vastgestelde grenzen en de overige beschikbare studies en informatie; daarbij bijzondere aandacht besteedt aan trendmatige ontwikkelingen, cumulatie en ontwikkelingen in aangrenzende gebieden; zelf geen metingen verricht. Verzoek om eerste advies De minister van EZ heeft per brief op 30 januari 2007 de Auditcommissie verzocht om voor de eerste keer te adviseren over de monitoring van de gaswinning. Bij de taak die voor de Auditcommissie in het Rijksprojectbesluit is geformuleerd, heeft de minister specifiek aan de Auditcommissie gevraagd in haar advies de beschikbare nulmetingen te toetsen en te beoordelen op de wetenschappelijke waarde daarvan: zijn er voldoende meetlatten vastgelegd om alle mogelijke parameters (biotisch en abiotisch) die door de gaswinning mogelijk worden beïnvloed, te toetsen; zijn de meetresultaten van de 0-situatie goed vastgelegd; zijn de gebruikte meetinstrumenten/technieken adequaat; zijn deze instrumenten goed beschreven?

18 Uitleg van de Auditcommissie Het doel van het hand aan de kraan besluit is om bij overschrijding van de grens van de bodemdaling én bij (twijfel over de) (dreigende) aantasting van de natuurwaarden in de Natura 2000-gebieden, de gaswinning te verminderen of stop te zetten. Uit voorgaande studies zoals de Integrale bodemdalingstudie Waddenzee uit 1998 blijkt dat met een bodemdaling van minder dan 5 à 6 mm/jaar (de vastgestelde grenzen) er geen gevolgen te verwachten zijn op de natuurwaarden uit te Waddenzee. Monitoring en de controle van deze monitoring door de Auditcommissie is bedoeld om te na te gaan of deze verwachting juist is. De monitoring controleert in eerste instantie de bodemdaling (sturingsparameter). De som van de (extra) bodemdaling en de zeespiegelstijging mag de waarde van 5 à 6 mm/jaar niet overschrijden. Als dat wel gebeurt moet door het bevoegd gezag worden ingegrepen. Naast de bodemdaling worden de morfologische veranderingen en de gevolgen voor natuurwaarden gemonitord (signaleringsparameters). De natuurwaarden mogen niet aangetast worden door de gaswinning. Monitoringsprogramma In een monitoringsprogramma moet duidelijk gemaakt worden hoe (op termijn) met de monitoringsresultaten bepaald kan worden of er als gevolg van de gaswinning negatieve gevolgen optreden voor de Natura 2000-gebieden. De opzet van het monitoringsprogramma moet dan ook zodanig zijn dat causale verbanden kunnen worden gelegd of aannemelijk gemaakt. Voor inzicht in de mogelijke effecten van bodemdaling dient bij het opstellen van het monitoringsprogramma de volgende opzet gehanteerd te worden: 1. Wat is nodig? Dit betreft een analyse van de noodzakelijke onderdelen in het monitoringprogramma. Relevant zijn parameters die een oorzakelijk verband kunnen hebben met de bodemdaling. Er zijn in het Waddengebied veel natuurwaarden aanwezig. De gaswinning zal alleen effect hebben op die natuurwaarden die afhankelijk zijn van (droogvallende)wadplaten. Met behulp van een ketenanalyse wordt een selectie van te monitoren parameters gemaakt. Op basis van de beoogde representativiteit en nauwkeurigheid wordt bepaald: aantal/locatie meetpunten, frequentie, meetmethodiek enz. (of andersom). Om een vergelijking te kunnen maken met niet door de gaswinning beïnvloede gebieden, worden referentiegebieden aangeduid of wordt met een gestratificeerde meetopzet gewerkt; 2. Wat is er al? De geselecteerde parameters worden (deels) in bestaande monitoringsprogramma s gemonitord. Selecteer welke onderdelen van bestaande monitoringprogramma s gebruikt kunnen worden; 3. Wat is extra nodig? Dit betreft een beschrijving van aanvullende meetprogramma s voor parameters indien de reeds bestaande monitoringsprogramma s ontoereikend mochten blijken. Jaarlijkse rapportage NAM Jaarlijks analyseert de NAM de monitoringsgegevens en trekt conclusies m.b.t. het al of niet vóórkomen van effecten van de gaswinning. Daarbij gaat het om: het al of niet overschrijden van de meegroeigrens (5 resp. 6 mm/jaar); bepalen of signaleringsmetingen (afwijkingen van de natuurlijke variatie of trends) in vergelijking met referentiemetingen zijn toe te schrijven aan de gaswinning of niet.

19 De Auditcommissie toetst de wetenschappelijke waarde van de rapportages en de daaruit getrokken conclusies en adviseert daarover aan de minister van EZ. De Auditcommissie adviseert daarbij over de opzet van de monitoring, de monitoringseisen en de resultaten van de monitoring. Taak van Auditcommissie uit het Rijksprojectbesluit: In artikel 2.3 Winningsfase, lid 6 en 7 staat: 6 Deze rapportages en de onderliggende gegevens worden door de minister van EZ en de Minister van LNV onverwijld en integraal ter advies aan de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee gestuurd. 7 Naast het regulier toezicht zal de Commissie m.e.r. onder de naam Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee, de rol van onafhankelijk auditor vervullen. In de toelichting op het Rijksprojectbesluit wordt op blz de PKB Waddenzee aangehaald: een onafhankelijke instantie adviseert het bevoegd gezag over de opzet, uitvoering en beleidsconsequenties van een adequate monitoring van alle relevante effecten en ontwikkelingen, zodat indien nodig door het bevoegd gezag kan worden ingegrepen volgens het hand aan de kraan principe. Onder de kop Monitoring wordt aangegeven: In alle gevallen moet monitoring plaatsvinden volgens vooraf vastgestelde en controleerbare procedures. Hierbij moeten de meetgegevens helder en eenduidig zijn en moeten de meetgegevens goed ontsloten worden. en op blz 21: De onafhankelijke commissie heeft als functie om op cruciale momenten in het proces audits uit te voeren en het bevoegd gezag te adviseren, namelijk: bij het formuleren van de monitoringseisen en bij de resultaten van de monitoring. In de toelichting op het Rijksprojectbesluit (blz 33) is aangegeven dat de taak is: om de door de NAM jaarlijks opgeleverde rapportages te toetsen en te beoordelen op de wetenschappelijke waarde daarvan op basis van de vastgestelde grenzen en de overige beschikbare studies en informatie. Bij de audit moet bijzondere aandacht worden besteed aan de trendmatige ontwikkelingen, cumulatie en ontwikkelingen in aangrenzende gebieden. De Auditcommissie heeft uitdrukkelijk niet de taak van concrete metingen te verrichten. Verder staat aangegeven dat: Op basis van de beschikbare informatie stelt de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee jaarlijks een advies op naar aanleiding van deze rapportage. Het eerste advies van de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee betreft de nulmetingen die de NAM moet uitvoeren op grond van artikel 4 van het besluit tot instemming met het winningsplan en op grond van artikel 2.4 van de Nb wet vergunningen Waddenzee en Lauwersmeer: locaties Lauwersoog, Moddergat en Vierhuizen. Het advies van de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee wordt uitgebracht aan de Minister van Economische Zaken en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het advies is niet bindend, echter van dit advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken. Het advies van de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee is openbaar nadat de bewindslieden hun reactie hebben gegeven naar aanleiding van het advies.

20 BIJLAGE 2: betrokken documenten 1. Integrale beoordeling gaswinning Waddenzee Aardgaswinning Waddenzee vanaf locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen, NAM B.V., mei 2012; 2. Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen. Resultaten uitvoering Meet- en Regelcyclus 2011, NAM B.V., 1 mei 2012; 3. Gaswinning Moddergat/Lauwersoog/Vierhuizen: technische bijlage (bijlage 3) bij het geactualiseerde Meet- en Regelprotocol d.d. 1 april 2012, NAM B.V., 1 april 2012; 4. Advies actualisering beleidsscenario zeespiegelstijging voor bepaling gebruiksruimte voor gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen, TNO, 22 juni 2011; 5. Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat. Monitoring effect bodemdaling door gaswinning, Deltares, april 2012; 6. Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog, Natuur Centrum Ameland, februari 2012; 7. Synoptic Intertidal Benthic Survey SIBES Across The Dutch Wadden Sea. Report on data collected from 2008 to 2010, NIOZ Royal Netherlands Institute for Sea Research, februari 2012; 8. Voortgangsrapportage monitoring vogels in de Waddenzee in het kader van de nieuwe gaswinningen over de periode ; SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2012; 9. Vegetatie en opslibbing in de Peazemerlannen en het referentiegebied west-groningen: Jaarrapportage 2011, Imares Wageningen UR, 2012; 10. Monitoring effecten van bodemdaling op vegetatie in de Lauwersmeer. Vijfde voortgangsrapportage (2011/2012), A&W Ecologisch onderzoek i.s.m. Buijs Hydro-ecologisch Onderzoek & Advies, 1 maart 2012, rapport 1720; 11. Watervogels in het Lauwersmeer in 2010/2011, SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2011/23; 12. Broedvogelmonitoring in het Lauwersmeer in 2011, SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2011/24.

21

22

23

24 Advies 2012 van de Auditcommissie Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen ISBN:

25 Ministerie van Economische Zaken Directoraat-generaal voor Energie, Telecom en Mededinging Directie Energiemarkt t.a.v. dhr. drs. P. Jongerius Postbus EK DEN HAAG uw kenmerk - uw brief - ons kenmerk /Ha/hb behandeld door drs. S.J. Harkema telefoonnummer (030) Datum: 31 januari 2013 Onderwerp: Advies over opzet evaluatie monitoring gaswinning Waddenzee Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Geachte heer Jongerius, De Commissie voor de milieueffectrapportage adviseert vanaf 2007 jaarlijks als Auditcommissie over de monitoring van de gaswinning onder de Waddenzee op de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen. U heeft ons tijdens het overleg d.d. 20 september 2012 en per brief op 18 oktober 2012 verzocht te adviseren over de opzet van de eerste evaluatie van deze monitoring. Bijgaand ons advies hierover. Achtergrond De aardgaswinning onder Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen gaat volgens het hand aan de kraanprincipe. Dit betekent dat aardgaswinning toegestaan is, maar verminderd of gestopt wordt bij teveel bodemdaling en/of aantasting van de natuur in en rond de Waddenzee. Hiervoor laat de NAM een uitgebreid monitoringsprogramma uitvoeren door verschillende instituten en bedrijven. Eventuele aantasting van natuur zal waarneembaar zijn op basis van langjarige meetreeksen. Indien trendbreuken in deze meetreeksen door de monitoring óf door anderen worden aangetoond of aanwijzingen hiervoor naar voren komen, moet door de NAM aannemelijk gemaakt worden dat er geen verband is met de bodemdaling door gaswinning. Als dit niet aannemelijk gemaakt kan worden kan door het bevoegd gezag het hand aan de kraan principe in werking worden gesteld. In het Rijksprojectbesluit en de Natuurbeschermingswetvergunningen is vastgelegd dat het monitoringsprogramma geëvalueerd moet worden. Deze brief is een reactie van de AuditCommisie op de door de NAM beoogde opzet van deze evaluatie. 1 1 De AuditCie heeft hiertoe kennis genomen van diverse conceptrapporten van de NAM hierover.

26 Hoofdpunten advies Samenhang en afstemming meetprogramma s Bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen is het noodzakelijk dat meetprogramma s goed op elkaar aansluiten en elkaar versterken. Hierdoor neemt de zeggingskracht van de meetprogramma s toe. De samenhang is de afgelopen vijf jaar verbeterd, bijvoorbeeld door het toevoegen van zogenaamde Lidarmetingen die plaatoppervlak en hoogte meten. Hierdoor wordt het mogelijk verbanden tussen meetprogramma s te leggen. De Auditcommissie adviseert dit verder te verbeteren en de samenhang en afstemming tussen de meetprogramma s centraal te zetten bij het formuleren van de evaluatievragen voor de monitoring. Sturende rol proces In dit verband is coördinatie van en afstemming tussen de betrokken wetenschappers een belangrijke randvoorwaarde die voor verbetering vatbaar is. De opzet van het onderzoek sluit niet altijd aan op de voorliggende onderzoeksvragen. Ook stemmen de wetenschappers hun meetprogramma s niet onderling af. Om dit te verbeteren is een sturende rol essentieel. Focus Op dit moment wordt erg veel informatie verzameld. Het is niet altijd duidelijk of deze informatie nodig en bruikbaar is en of het adequate informatie betreft. De Auditcommissie adviseert daarom meer focus in de monitoring aan te brengen door bij de evaluatie: 1) te onderbouwen welk gedeelte van de meetprogramma s voor de onderzoeksvragen in deze monitoring zinvol is en welk gedeelte niet; 2) aan te geven welke meetnauwkeurigheid nodig en haalbaar is; 3) aan te geven welke verbeteringen worden voorgesteld wanneer de bruikbaarheid of de uitvoerbaarheid van metingen te kort schiet. In de bijlage bij deze brief gaat de Auditcommissie in meer detail in op haar advies. De Auditcommissie hoopt met deze brief een constructieve bijdrage te leveren aan de evaluatie van de monitoring en de monitoring als geheel. Mocht u nog vragen hebben en/of behoefte hebben aan een toelichting dan is de Auditcommissie uiteraard bereid deze te geven. Met vriendelijke groet, drs. L.H.J. Verheijen Voorzitter van de Auditcommissie Bijlage: Advies over opzet 1 e evaluatie monitoringsprogramma gaswinning Waddenzee

27 Advies over de opzet van de 1e evaluatie van het monitoringsprogramma gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen (bijlage bij brief ) 0. Inleiding De AuditCommissie heeft van de NAM conceptdocumenten ontvangen met daarin het concept voor de 1 e evaluatieopzet van het lopende monitoringsprogramma. De AuditCommissie ondersteunt de benadering in deze documenten om een zoveel mogelijk kwantitatieve beoordeling na te streven. De afgelopen 5 jaar heeft de AuditCommissie vooral aandacht gevraagd voor een wetenschappelijk verantwoorde opzet van de monitoring. Immers: gebreken in de opzet kunnen later leiden tot problemen bij de interpretatie van de meetresultaten en zijn moeilijk of niet te herstellen. De AuditCommissie heeft de afgelopen jaren in haar advisering daarom twee hoofdlijnen benadrukt om de wetenschappelijke opzet van het monitoringsprogramma te versterken: het (beter) onderbouwen en optimaliseren van de afzonderlijke onderdelen; het versterken van de samenhang tussen die onderdelen, daarbij rekening houdend met de van belang zijnde effectketens. 1 In de concept evaluatieaanpak van de NAM en de daarbij behorende evaluatiematrix komen deze hoofdlijnen naar de mening van de AuditCommissie nog onvoldoende terug. Zij vindt het daarom belangrijk dat een betere samenhang, afstemming en focus in het monitoringsprogramma wordt aangebracht. In deze bijlage doet zij daarvoor voorstellen. Na lezing van de voorgestelde concept evaluatieopzet constateert de AuditCommissie dat deze ingestoken lijkt te zijn vanuit de gedachte: Wat hebben we nu aan gegevens en wat kunnen we daarmee nu al zeggen over bijvoorbeeld de effecten van bodemdaling? Daarmee wordt de evaluatiestap van de methodologie van het monitoringsprogramma naar mening van de AuditCommissie overgeslagen. Ook de vraag: Heeft het monitoringsprogramma als geheel voldoende analysekracht om uitspraken te kunnen doen over het al dan niet toepassen van het hand aan de kraan principe? wordt daarmee niet beantwoord. In de brief van de minister van EL&I aan de Tweede Kamer d.d. 25 juni 2012 (kenmerk: DGETM-EM / ) wordt ook gesproken over een methodologische evaluatie van het meet- en regelprotocol en het monitoringsprogramma over de afgelopen zes jaar. De AuditCommissie adviseert daarom de volgende stappen op te nemen in de evaluatie(opzet): Stap 1, Voer eerst een methodologische evaluatie uit; Stap 2, Beantwoord daarna de vraag Heeft het monitoringsprogramma als geheel voldoende analysekracht om uitspraken te kunnen doen over het al dan niet toepassen van het hand aan de kraan principe? Gebruik hierbij scenarioanalyses waar nodig, indien (nog) geen 1 Bijvoorbeeld de effectketen: bodemdaling (diepe bodemdaling door gaswinning) => plaatoppervlak / -hoogte (sedimentatie/erosie) => bodemfauna (voedsel) => vogels. 1

28 geschikte onderzoeksgegevens voorhanden zijn. Mocht de analysekracht tekort schieten ga dan in op de noodzakelijke verbeteringen. Welk aanvullend onderzoek en/of data(analyse) is nodig? Uitleg scenarioanalyses Het ligt voor de hand dat door de korte termijn van de monitoring sinds de aanvang van de gaswinning nog geen duidelijke effecten van bodemdaling en daarmee samenhangende signaleringsparameters te verwachten zijn, waardoor nog geen antwoord op de hierboven bij stap 2 genoemde vraag verkregen kan worden. Voer dan een aantal scenarioanalyses uit over een effectketen (zie figuur 1). Enkele voorbeelden van dergelijke scenarioanalyses zijn gegeven in Box 1 op pagina 5 in het Advies 2011 van de AuditCommissie. Deze scenarioanalyses zijn ook een test op interne samenhang in en afstemming tussen de diverse signaleringsmetingen in het monitoringsprogramma. Ontstaat er een eenduidig beeld als de resultaten van de afzonderlijke onderzoeken binnen de effectketens (zie figuur 1) worden gecombineerd en zo mogelijk gecorreleerd? Zo niet, welke verklaringen kunnen hiervoor worden gegeven? Leeswijzer Deze bijlage beschrijft in meer detail suggesties voor verbetering van de evaluatieopzet van de monitoring en de fundamentele evaluatievragen die hiermee samenhangen. De AuditCommissie adviseert in de evaluatie de relevante effectketens en de rangorde daarin duidelijk in beeld te brengen (zie ook figuur 1). Hierna gaat zij in meer detail in op de hierboven vermelde 2 stappen. Stap 1 Methodologische evaluatie Eerste hoofdvraag voor de evaluatie is: Is de gekozen methodiek van monitoring en gegevensanalyse geschikt om uitspraken te kunnen doen over het al dan of niet toepassen van het hand aan de kraan principe? Beantwoord hiertoe de volgende vragen: 1) Zijn de meest relevante parameters daadwerkelijk gemeten of zijn er (nog) belangrijke omissies? Is elke gemeten parameter daadwerkelijk van belang of kunnen er in de toekomst mogelijk ook metingen of waarnemingen worden geschrapt om een goede focus in het programma te houden? 2) Is de kwaliteit van de gemeten parameters voldoende voor een betrouwbare en representatieve kwantitatieve analyse en interpretatie van de gegevens? 3) Zijn de databestanden van verschillende parameters onderling voldoende coherent en consistent om effectketens te kunnen onderzoeken? 1.1 Methodologische evaluatie meet- en regelprotocol Subvragen hierbij zijn voor de geodetische metingen: Gegevensverzameling a) Meting diepe bodemdaling: - Is de spreiding van de GPS-peilmerken in het Waddengebied adequaat? - Is de frequentie van de vlakdekkende metingen adequaat? - Is er afgeweken van het oorspronkelijke Meetplan? b) Modellering reservoirgedrag: 2

29 - Is de frequentie van de metingen van de gasproductie van de individuele velden adequaat? - Is de monitoring van de waterproductie van individuele velden adequaat? - Is de monitoring van de FTHP (Flowing Tubing Head Pressure) voldoende representatief voor de reservoirdruk? - Is de reservoirdruk in situ gemeten met downhole pressure build-up surveys en betrokken bij de modellering van het reservoirgedrag? - Zijn er drukgegevens beschikbaar gekomen door het boren van nieuwe putten (Nes-veld), en zijn die betrokken bij de modellering van het reservoirgedrag? Meetopzet en analyse - Welke problemen/complicaties hebben zich voorgedaan bij de uitvoering van de Meet-& Regelcyclus? Denk hierbij bijvoorbeeld aan de modelontwikkelingen die respectievelijk de bodemdaling van de diepe ondergrond en het reservoirgedrag beschrijven. Besteed ook aandacht aan de geodetische analyse van bodemdalingsmetingen. Betrek (kritische) reacties van andere partijen in dit kader, die de voorspellende waarde van deze modellen ter discussie stellen. 2 - Is de betrouwbaarheid van de gekozen bodemdalingsmodellen aanvaardbaar op basis van de meet- en modelresultaten van de afgelopen jaren? De AuditCommissie denkt hierbij bijvoorbeeld aan de discrepantie tussen de continue GPS-metingen op locatie Anjum en de gemodelleerde waarden, inclusief de onzekerheidsbandbreedte. - Is - gegeven de vérstrekkende consequenties van aquiferresponse op de diepe bodemdaling - de huidige meetopzet adequaat om tijdig vast te kunnen stellen of aquiferdepletie optreedt (zowel op grond van geodetische metingen als van reservoirgedrag)? Ga hierbij in op de vraag of voldoende gewaarborgd is dat bij plotselinge doorbraak (collapse) van de barrière tussen aquifer en gasreservoir de maximaal toegestane diepe bodemdaling (gemiddeld per komberging) niet wordt overschreden? 1.2 Methodologische evaluatie monitoringsprogramma signaleringsmetingen Subvragen om de onder stap 1 genoemde hoofdvraag te helpen beantwoorden zijn voor de signaleringsmetingen: Gegevensverzameling - Is de beoogde/noodzakelijke frequentie van meten behaald? - Bieden de metingen een representatieve ruimtelijke dekking? - Konden van alle parameters (tijdig) gegevens ingewonnen worden? - Konden alle parameters met de beoogde nauwkeurigheid worden gemeten? - Kon van alle metingen een consistente dataset worden verkregen? - Welke methodologische problemen/complicaties hebben zich voorgedaan bij de gegevensinwinning? Meetopzet en analyse - Hoe is voorzien in referenties of nul-metingen? En hoe goed zijn deze referenties bruikbaar? - Is de ruimtelijke dekking van parameters voldoende, ook gezien de gehanteerde schaal en detailniveaus? 2 Bijvoorbeeld de studie: Bodemdaling Waddenzee , precisie en betrouwbaarheid metingen, Houtenbos, 6 december

30 - Van welke signaleringsparameters levert de verkregen dataset voldoende statistische power en robuuste resultaten op om een eventuele trendbreuk te kunnen detecteren? - Was het mogelijk in de meetnetopzet de benodigde koppelingen tussen de in de effectketens met elkaar samenhangende metingen te leggen? - Welke verbeteringen c.q. aanpassingen in de meetopzet en/of meetmethodiek zijn in afgelopen periode doorgevoerd en waarom? - Welke problemen/complicaties hebben zich voorgedaan bij de gegevensanalyse? Welke oplossingen zijn hier gekozen, en waarom? - Welke andere, externe beïnvloedingsfactoren (ruisfactoren) zijn van belang? Zijn hierover voldoende gegevens beschikbaar (denk aan kokkelvisserij en littorale mossel- en oesterbanken)? 1.3 Consequenties antwoorden voor meetprogramma s en monitoring Indien een bovenstaande evaluatievraag voor een onderdeel van het meetprogramma (gedeeltelijk) negatief wordt beantwoord of nog niet beantwoord kan worden, ligt het voor de hand een oplossing te formuleren en hierbij de gekozen oplossingrichting te onderbouwen. Oplossingen kunnen liggen op verschillende vlakken. Bijvoorbeeld verbeteringen benoemen die in de gegevensverzameling (bv. eerder of beter meten) of de meetopzet (anders meten) moeten worden doorgevoerd of zelfs stoppen met (onderdelen van) bepaalde meetprogramma s en/of een alternatief hanteren. Benodigde wijzigingen in het monitoringsprogramma zouden zo spoedig mogelijk moeten worden doorgevoerd (oorspronkelijk volgens plan voorzien in 2013). 3 Stap 2 Evaluatie en integratie monitoringsprogramma als geheel Stap 2 heeft betrekking op de effectketenbenadering (bijv. plaatdynamiek (sedimentatie/erosie) bodemfauna vogels). Beantwoord hierbij de vraag Heeft het monitoringsprogramma als geheel voldoende analysekracht? Het antwoord op deze vraag kan verkregen worden door na te gaan of over de afgelopen 5 jaar met elkaar samenhangende trends en eventuele trendbreuken zichtbaar te maken zijn via de effectketenbenadering. Gebruik hierbij de eerder genoemde scenarioanalyses waar nodig. Onderzoek hiertoe of er in de signaleringsparameters van de afgelopen 5 jaar trendbreuken zijn die samenhangen met gebieden waar gaswinning plaatsvindt. Indien de meetperiode nog te kort is, gebruik dan de eerder genoemde scenarioanalyses. Meetnetopzet en de gebruikte werkhypotheses en data-analyses zijn de handvatten voor de evaluatie. De evaluatie zal zich vooral moeten toespitsen op de (ruimtelijke) schaal waarvoor een trendbreuk kan worden aangetoond. 4 Voorbeelden van relevante ruimtelijke schalen zijn: kombergingsgebied, dalingskom, wadplaat en kwelder, alsook de deelgebieden in het Lauwersmeergebied. Deze laatste exercities leveren waarschijnlijk de beste aanwijzingen op voor nog ontbrekende of te verbeteren afstemming tussen de afzonderlijke meetprogramma s en voor optimalisatie 3 Bijvoorbeeld Plaathoogte, areaal, overstromingsduur vs droogvalduur en bodemvorming / slibgehalte: De NAM geeft in haar voorstel(len) voor het bepalen van de plaathoogte, areaal, overstromingsduur versus droogvalduur en bodemvorming/slibgehalte) al een goede start. Op pagina 17 en 18 van het EV document (versie 24 september 2012) is een beschrijving van de beperkingen en fundamentele problemen gegeven die optreden in dit deel van het monitoringsprogramma. De vervolgstap in de evaluatie is dan het in beeld brengen van de consequenties van deze beperkingen voor de uitvoering van het monitoring programma na Centrale vraag hierbij is: Kan het programma zo worden aangepast dat een aantal van de min of meer fundamentele problemen die hier worden genoemd beter kunnen worden ondervangen? 4 Bijvoorbeeld: Als een trend(breuk) in vogelaantallen wordt geconstateerd, kan dit dan worden gecorreleerd met een trend(breuk) in de bodemfauna in de Waddenzee in het algemeen? Treedt de verandering in de bodemfauna ook op in dat deel van de droogvallende platen waar die vogelsoort bij voorkeur zijn voedsel zoekt, en is in datzelfde deel van de droogvallende platen ook sprake van een parallelle verandering in de hoogteligging of samenstelling van het sediment? Wijzen alle signalen dezelfde kant op dan wijst dit op een effect van de gaswinning. 4

31 van de afzonderlijke onderdelen van het monitoringsprogramma. Bovendien zal zich gaande weg, via een iteratief proces, uitkristalliseren hoe de integrale evaluatie definitief vorm moet krijgen om tot aannemelijke conclusies te kunnen komen omtrent de onderzoeksvragen. Ga bij de evaluatie - mocht de analysekracht nog niet voldoende zijn - in op de noodzakelijke verbeteringen. Welk aanvullend onderzoek en/of welke aanvullende data analyse is nodig om tot een eenduidig beeld te komen? Welk onderzoek is niet (meer) zinvol? Ook hier zouden benodigde wijzigingen in het monitoringsprogramma zo spoedig mogelijk moeten worden doorgevoerd (oorspronkelijk volgens plan voorzien in 2013). Hotspot-benadering De NAM en de onderzoekers, die bij de monitoring betrokken zijn, hebben in de conceptevaluatiedocumenten een zogenaamde hotspot-benadering voorgesteld. Dit is een benadering waarbij in bepaalde deelgebieden op elkaar afgestemde metingen plaatsvinden en worden geanalyseerd. De resultaten hiervan worden vervolgens vergeleken met vergelijkbare metingen in referentiegebieden (zonder gaswinning). De AuditCommissie vindt dit een kansrijke aanpak om in de evaluatie te onderzoeken. 5 Ga bij deze benadering ook in op de vraag hoeveel hotspots en referentiegebieden nodig zijn om voldoende betrouwbare uitspraken te kunnen doen in het kader van deze monitoring. 5 Een voorbeeld van de hotspotbenadering: "Vogeltrendonderzoeken worden benut om te signaleren of er een negatieve trend is. Via referentiegebieden (kunnen in de Waddenzee liggen of elders in NL) wordt bekeken of de trend in meer gebieden aanwezig is en dus aan andere factoren kan liggen (bijvoorbeeld buiten NL). Als de trend uitsluitend negatief is in en rondom het bodemdalingsgebied kan bekeken worden welke andere parameters van invloed kunnen zijn. Zijn er bijvoorbeeld ook veranderingen opgetreden in plaatarealen, sedimentsamenstelling en/of bodemfauna? Wijzen alle signalen dezelfde kant op dan wijst dit op een effect van de gaswinning. Door gebruik te maken van soorten waar een koppeling gelegd kan worden tussen abiotiek en aantallen (model WEBTICS) zouden deze veranderingen in perspectief geplaatst kunnen worden. 5

32 Evaluatie Rangorde Relevante aspecten Relevante processen Relevante criteria beinvloedings richting Klimaat temperatuurverloop, stormactiviteit, ijsvorming, temperatuurstijging door menselijke activiteit Zee zeewater getijdebeweging, zeestroming sedimentbeweging, (versnelde) zeespiegelstijging geodetische meting jaarlijks Geologie gasreservoirs en en bovenliggende afzettingen gaswinning --> diepe bodemdaling 5 en 6 mm/jaar Geomorfologie platen: areaal en hoogte sedimentatie en erosie dynamiek oppervlak en hoogte Habitat Waterhuishouding droogval duur platen overstromingfrequentie en -diepte instandhoudings doelen* Signalerings meting om de 5 jaar Habitat Bodem Vegetatie zand en slibverhouding vegetatie samenstelling zones: kwelder, duin bodemvorming: slibgehalte vegetatiedynamiek successie/regressie / biomassa instandhoudings doelen* VRsoorten Fauna bodemdier samenstelling vogel samenstelling dynamiek samenstelling populaties / biomassa dynamiek samenstelling populaties instandhoudings doelen* menselijke activiteiten visserij, kustverdediging schelpdiervisserij, vooroeversuppletie Figuur 1, Overzicht van de huidige opzet van het monitoringsprogramma en de samenhang en rangorde in monitoringsaspecten en -processen. De pijl naar beneden laat de (belangrijkste) beïnvloedingsrichting zien die in het monitoringsprogramma wordt onderzocht. Uit figuur 1 zijn de effectketens te herleiden, zoals bijvoorbeeld gaswinning diepe bodemdaling platen (areaal en hoogte) bodemdiersamenstelling vogels. In rood is (ook) de invloed van het menselijk handelen op het systeem weergegeven. Deze kan een belangrijke verklarende variabele zijn. Conform de rangorde van het schema hebben bovenliggende aspecten een overheersende invloed op onderliggende. In andere woorden: het abiotisch systeem heeft een grote invloed op de ecologie door het bepalen van allerlei habitatcondities (hoogteligging, oppervlak, laag- versus hoogenergetisch niveau, samenstelling substraat. Er is ook een terugkoppeling (dunnere pijl omhoog), bijvoorbeeld organismen hebben een zeker vermogen om hun eigen omgevingscondities te beïnvloeden (b.v. mosselbanken die slib invangen en sedimentatie kunnen realiseren) en de invloed van menselijk handelen op het systeem zoals visserij en kustverdediging. *In figuur 1 staan in de kolom relevante criteria instandhoudingsdoelen vermeld. Om te meten of instandhoudingsdoelen van relevante habitats en soorten al dan geen schade van de bodemdaling ondervinden zijn parameters in de kolommen relevante aspecten en processen gepresenteerd die meetbaar zijn voor deze toetsing. Zo is de omvang en kwaliteit van het habitattype H1140A slik en zandplaten (getijdengebied), meetbaar door de omvang van plaatarealen in beeld te brengen. En de draagkracht van het systeem voor vogelsoort Scholekster is te monitoren door eventuele veranderingen in droogval en duur van de platen te kennen en te weten of sedimentatie en erosieprocessen de beschikbaarheid van relevante prooitypen wezenlijk wijzigt. 6

33 31 januari 2013 Commissie voor de milieueffectrapportage Persbericht: Monitoring gaswinning Waddenzee Bodemdaling gaswinning binnen grenzen; focus in monitoring noodzakelijk Uit de rapportage 2012 van de NAM blijkt dat de bodemdaling tot nu toe binnen de grenzen is gebleven. De AuditCommissie vindt dit aannemelijk. Zoals verwacht kan nu nog niets gezegd worden over effecten op natuur. De monitoringsopzet van de gaswinning onder de Waddenzee wordt dit jaar (2013) geëvalueerd. De Auditcommissie adviseert bij de evaluatie te focussen zodat meetprogramma s op elkaar aansluiten en elkaar versterken. Het project De NAM startte in 2007 met winning van aardgas in het Waddenzeegebied volgens het hand aan de kraan principe. Dit betekent dat aardgaswinning toegestaan is, maar gestopt wordt bij teveel bodemdaling of aantasting van de natuur in de Waddenzee. Hiervoor voert de NAM een uitgebreid monitoringsprogramma uit. Oordeel rapportage 2012 Volgens de rapportage 2012 van de NAM blijft de bodemdaling door gaswinning onder de Waddenzee binnen toegestane grenzen. De Auditcommissie vindt deze conclusie aannemelijk. De Auditcommissie merkt hierbij op dat de gasproductie in 2011 veel hoger was dan de prognoses. Indien in de toekomst de daadwerkelijke gaswinning de prognoses significant blijft overschrijden neemt de voorspellende waarde van modellen over de toekomstige bodemdalingsnelheid sterk af. Om zeker te zijn dat geen aantasting van de natuur plaatsvindt is er een uitgebreid monitoringsprogramma in de Waddenzee. Uit de resultaten van deze monitoring zijn nog geen conclusies te trekken over mogelijke gevolgen op natuurwaarden. Dat is volgens verwachting omdat gevolgen pas na meerdere jaren meten waarneembaar kunnen zijn en eenduidige meetreeksen van meerdere jaren nog niet beschikbaar zijn. Advies over evaluatie monitoringsprogramma Op dit moment is het niet altijd duidelijk of de verzamelde informatie binnen de monitoring nodig is en/of het bruikbare informatie betreft, bijvoorbeeld om het hand aan de kraan principe zorgvuldig te hanteren. De Auditcommissie adviseert daarom in de evaluatie meer focus aan te brengen in de meetprogramma s voor plaatoppervlak en -hoogte, sedimentatie, bodemdieren en vogels. Onderbouw beter welk gedeelte van de meetprogramma s voor de onderzoeksvragen in deze monitoring zinvol is en welk gedeelte niet. Zorg er hierbij voor dat meetprogramma s goed op elkaar aansluiten en elkaar versterken, zodat de zeggingskracht van de totale monitoring toeneemt. Auditcommissie en Commissie voor de m.e.r. De Commissie voor de milieueffectrapportage treedt op als onafhankelijke Auditcommissie. De Auditcommissie voor de gaswinning onder de Waddenzee controleert jaarlijks de monitoring. Zij brengt jaarlijks advies uit over de kwaliteit van de monitoring aan de minister van Economische zaken. Informatie over het werk van de Commissie is te vinden op Noot voor de redactie De volledige tekst van het advies is te vinden op de website van de Commissie onder projectnummer Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Veronica ten Holder, tel of mobiel:

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2012 van de Auditcommissie 31 januari 2013 / rapportnummer 2677 133 1. Achtergrond Monitoring

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies van de AuditCommissie over de resultaten van het monitoringsjaar 2013 6 oktober 2014 / rapportnummer

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2010 van de Auditcommissie 26 oktober 2010 / rapportnummer 2390-79 1. Achtergrond Monitoring

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2011 van de Auditcommissie 12 april 2012 / rapportnummer 2543-85 1. Achtergrond Monitoring

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies evaluatie 2007 t/m 2012 en rapportage 2013 van de Auditcommissie 5 maart 2014 / rapportnummer

Nadere informatie

Datum 10 januari 2011 Betreft Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Datum 10 januari 2011 Betreft Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen > Retouradres Postbus 30032 9700 RM Groningen De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Cascadeplein 6 9726 AD Groningen Postbus 30032 9700 RM Groningen www.minlnv.nl

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies van de AuditCommissie over de resultaten van het monitoringsjaar 2014 30 november 2015 / rapportnummer

Nadere informatie

Na lezing van de voorgestelde concept evaluatieopzet constateert de AuditCommissie dat deze ingestoken lijkt te zijn vanuit de gedachte:

Na lezing van de voorgestelde concept evaluatieopzet constateert de AuditCommissie dat deze ingestoken lijkt te zijn vanuit de gedachte: Advies over de opzet van de 1e evaluatie van het monitoringsprogramma gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen (bijlage bij brief 2677-134) 0. Inleiding De AuditCommissie

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2008 van de Auditcommissie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2008 van de Auditcommissie Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2008 van de Auditcommissie 18 november 2008 / rapportnummer 2102-152 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING...

Nadere informatie

Commissie monitoring waddengas 2006

Commissie monitoring waddengas 2006 Commissie monitoring waddengas 2006 Advies en opmerkingen naar aanleiding van rapportages verslag jaar 2008 door de Nederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM) in verband met de gaswinning vanaf de locaties

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies Auditcommissie over de resultaten van het monitoringsjaar 2016 7 december 2017 / projectnummer:

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Besluit. Ministerie van Economische Zaken. Datum 3 0 AUG

Besluit. Ministerie van Economische Zaken. Datum 3 0 AUG 594 AC Den 1-laag Bezuidenhrnitseweg 73 Bezoekad res Directie Energie en Omgeving > Retauradres Postbus 0401 500 6K Den 1-laag Pagina 1 van 6 voor zover hier van belang, beperkingen en voorschriften kan

Nadere informatie

Datum 20 juni 2017 Betreft Reactie op rapport Waddenvereniging De toekomst van de Waddenzee, Een stijgende zeespiegel over een dalende bodem

Datum 20 juni 2017 Betreft Reactie op rapport Waddenvereniging De toekomst van de Waddenzee, Een stijgende zeespiegel over een dalende bodem > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies Audit Commissie over de resultaten van het monitoringsjaar 2015 24 oktober 2016 / projectnummer:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 684 Waddenzeebeleid Nr. 107 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Monitoring aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies Auditcommissie over de resultaten van het monitoringsjaar 2017 11 december 2018 / projectnummer:

Nadere informatie

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens 2 2.1 Aangeleverde gegevens 2 2.2 Verwerking gegevens 3

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens 2 2.1 Aangeleverde gegevens 2 2.2 Verwerking gegevens 3 Herberekening behoefte aan zandsuppletie ter compensatie van bodemdaling door gaswinning uit Waddenzee velden vanaf de mijnbouwlocaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Z.B. Wang Deltares, 2009 Inhoud

Nadere informatie

1 INLEIDING 2 2 RAPPORTAGES INTEGRALE BEOORDELING Inleiding 7

1 INLEIDING 2 2 RAPPORTAGES INTEGRALE BEOORDELING Inleiding 7 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 RAPPORTAGES 2010 5 3 INTEGRALE BEOORDELING 7 3.1 Inleiding 7 3.2 Monitoringgegevens Waddenzee 7 3.2.1 Abiotische gegevens Waddenzee 7 3.2.2 Diepe bodemdaling 8 3.2.3 Hoogteligging,

Nadere informatie

Datum 23 april 2013 Betreft Verzoek brief over de uitbreiding van de gaswinning onder de Waddenzee

Datum 23 april 2013 Betreft Verzoek brief over de uitbreiding van de gaswinning onder de Waddenzee > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Energie, Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2009 van de Auditcommissie

Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2009 van de Auditcommissie Monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies 2009 van de Auditcommissie 30 maart 2010 / rapportnummer 2197-166 INHOUDSOPGAVE 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

INTEGRALE BEOORDELING GASWINNING WADDENZEE 2011

INTEGRALE BEOORDELING GASWINNING WADDENZEE 2011 INTEGRALE BEOORDELING GASWINNING WADDENZEE 2011 Aardgaswinning Waddenzee vanaf locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen mei 2012 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 RAPPORTAGES 2011 5 3 INTEGRALE BEOORDELING

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Monitoring van de aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen

Monitoring van de aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Monitoring van de aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Advies van de Auditcommissie over de opzet van de monitoring en de nulmeting 21 december 2007 /

Nadere informatie

Bedrijfsleven & Natuur een goede LAT-relatie?

Bedrijfsleven & Natuur een goede LAT-relatie? Bedrijfsleven & Natuur een goede LAT-relatie? Pieter van de Water en Jeroen Jansen, Amersfoort 2013 Wat doet de NAM? 4 jaar Opsporen Boren Opruimen Winnen Waar zit dat gas? Nederland heeft één van de grootste

Nadere informatie

Monitoring bodemdaling Ameland. Grote rapportage 2011

Monitoring bodemdaling Ameland. Grote rapportage 2011 Monitoring bodemdaling Ameland Grote rapportage 2011 Voorspellingen Geomorfologie, Wad, Kwelders en Duinen Geschiedenis vanaf 1986 Luchtfoto van centrum bodemdalingsgebied Prognoses Bodemdaling Prediction

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46480 6 september 2016 Wijziging instemmingsbesluit winningsplan zoutwinning Havenmond, Ministerie van Economische Zaken

Nadere informatie

1 INLEIDING 2 2 RAPPORTAGES

1 INLEIDING 2 2 RAPPORTAGES 1 INLEIDING 2 2 RAPPORTAGES 2009 4 3 MONITORING WADDENZEE 6 3.1 Abiotische monitoring Waddenzee 6 3.1.1 Bodemdaling 6 3.1.2 Hoogteligging en oppervlaktes/arealen 8 3.1.3 Sedimentatie 13 3.2 Biotische monitoring

Nadere informatie

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-december 2006

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-december 2006 Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens Tussentijdse rapportage periode september 2003-december 2006 Johan Krol Januari 2007 Inhoudsopgave. Voorlopige trends 3 Inleiding

Nadere informatie

Technische commissie. Datum 25 APR 2017 Tcbb-advies winningsplan Pieterziji-Oost. Geachte Minister,

Technische commissie. Datum 25 APR 2017 Tcbb-advies winningsplan Pieterziji-Oost. Geachte Minister, Postbus Technische commissie > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Techrnsche commissie Aan de Minister van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving Postadres T.a.v. V 20401 Postbus 20401

Nadere informatie

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005 Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005 Johan Krol Oktober 2005 Inhoudsopgave. Conclusies 3 Inleiding

Nadere informatie

UITWERKING LODINGGEGEVENS RWS (4E CYCLUS, INCL. LIDARDATA). NULSITUATIE VOOR DE MODDERGAT, LAUWERSOOG EN VIERHUIZEN WINNINGEN.

UITWERKING LODINGGEGEVENS RWS (4E CYCLUS, INCL. LIDARDATA). NULSITUATIE VOOR DE MODDERGAT, LAUWERSOOG EN VIERHUIZEN WINNINGEN. UITWERKING LODINGGEGEVENS RWS 2003-2008 (4E CYCLUS, INCL. LIDARDATA). NULSITUATIE VOOR DE MODDERGAT, LAUWERSOOG EN VIERHUIZEN WINNINGEN. Mei 2010 Borndiep Pinkegat Eilanderbalg Schild Eems-Dollard Zoutkamperlaag

Nadere informatie

Meegroeivermogentoets Waddenzee

Meegroeivermogentoets Waddenzee RESTRICTED TNO-rapport TNO 2015 R10885 Meegroeivermogentoets Waddenzee Energie Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015 3508 TA Utrecht www.tno.nl T +31 88 866 42 56 F +31 88 866 44 75 Datum 26 juni

Nadere informatie

Het meegroeivermogen van de Westelijke Waddenzee

Het meegroeivermogen van de Westelijke Waddenzee Het meegroeivermogen van de Westelijke Waddenzee Advies aan het ministerie van Economische zaken Geert van Wirdum Met medewerking van: Laura Vonhögen Sytze van Heteren (TNO) Albert Oost Wang Zheng Bas

Nadere informatie

Opzet monitoring zoutwinning Frisia, havenmond Harlingen

Opzet monitoring zoutwinning Frisia, havenmond Harlingen Opzet monitoring zoutwinning Frisia, havenmond Harlingen Advies 2013 van de auditcommissie 4 februari 2014 / rapportnummer 2852 37 1. Conclusies en aanbevelingen Frisia Zout B.V. te Harlingen wil zout

Nadere informatie

Datum 15 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de informatievoorziening over de gasboring in Heerenveen

Datum 15 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de informatievoorziening over de gasboring in Heerenveen > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

STARTDOCUMENT GASWINNING LOCATIES MODDERGAT, LAUWERSOOG EN VIERHUIZEN met toepassing van het hand aan de kraan principe

STARTDOCUMENT GASWINNING LOCATIES MODDERGAT, LAUWERSOOG EN VIERHUIZEN met toepassing van het hand aan de kraan principe STARTDOCUMENT GASWINNING LOCATIES MODDERGAT, LAUWERSOOG EN VIERHUIZEN met toepassing van het hand aan de kraan principe Gaswinning Moddergat Lauwersoog Vierhuizen NAM BV Document nummer : EP200701201533

Nadere informatie

Technische commissie l[jqjgpp (jg^ggjpg

Technische commissie l[jqjgpp (jg^ggjpg 03 l[jqjgpp (jg^ggjpg M cn > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en mgeving T.a.v. Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Postadres Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

2015 Waddenzee. A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit. Onderwerp.

2015 Waddenzee. A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit. Onderwerp. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit Dit formulier dient ervoor om te zorgen dat de aanvraag om Instemming voldoet aan de eisen die de IVIIjntKiuwwet en IVIijnbouwbeslult

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Directie en Biodiversiteit Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB/18096623 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet natuurbescherming...

Nadere informatie

1 INLEIDING 1 2 RAPPORTAGES 2

1 INLEIDING 1 2 RAPPORTAGES 2 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1 2 RAPPORTAGES 2 3 MONITORING WADDENZEE 4 3.1 Abiotische monitoring Waddenzee 4 3.1.1 Bodemdaling 4 3.1.2 Hoogteligging en oppervlaktes/arealen 5 3.1.3 Sedimentatie 8 3.2 Biotische

Nadere informatie

Winning van aardgas in de velden Spijkenisse West, Spijkenisse Oost en Hekelingen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Winning van aardgas in de velden Spijkenisse West, Spijkenisse Oost en Hekelingen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Winning van aardgas in de velden Spijkenisse West, Spijkenisse Oost en Hekelingen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 oktober 2004 / rapportnummer 1385-107 de Minister van Economische Zaken

Nadere informatie

MEMO Analyse van de a.d.h.v. LiDAR gemeten verandering in wadplaathoogte in Pinkegat en Zoutkamperlaag

MEMO Analyse van de a.d.h.v. LiDAR gemeten verandering in wadplaathoogte in Pinkegat en Zoutkamperlaag MEMO Analyse van de a.d.h.v. LiDAR gemeten verandering in wadplaathoogte in Pinkegat en Zoutkamperlaag Versie 2; 30-3-2017, aanvulling op versie 1 (30-12-2016) met meer profielen en vergelijk controlegrids.

Nadere informatie

Analyse LiDAR data voor het Friesche Zeegat (2010-2013) Monitoring effect bodemdaling door gaswinning

Analyse LiDAR data voor het Friesche Zeegat (2010-2013) Monitoring effect bodemdaling door gaswinning Analyse LiDAR data voor het Friesche Zeegat (2010-2013) Monitoring effect bodemdaling door gaswinning Analyse LiDAR data voor het Friesche Zeegat (2010-2013) Monitoring effect bodemdaling door gaswinning

Nadere informatie

Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat. Monitoring effect bodemdaling door gaswinning

Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat. Monitoring effect bodemdaling door gaswinning Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat Monitoring effect bodemdaling door gaswinning Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat Monitoring effect bodemdaling door gaswinning Zheng Bing Wang Katherine

Nadere informatie

De Minister van Economische Zaken is, ingevolge de artikelen 39 en 34, derde lid, Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag.

De Minister van Economische Zaken is, ingevolge de artikelen 39 en 34, derde lid, Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag. Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Betreft 0 4 DEC 2012 Instemming gewijzigd opslagplan Zuidwending Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland. Bodemdalingsstudie

Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland. Bodemdalingsstudie Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland Bodemdalingsstudie 1986-2011 Stuifdijk 1882 Hon Oerd Neerlands Reid Ameland met daling Duinvalleien Stuifdijk 1882 Hon Oerd

Nadere informatie

De Waddenacademie Introductie & De Audits van het Monitoringsprogramma (Effecten) Bodemdaling (door gaswinning) Ameland

De Waddenacademie Introductie & De Audits van het Monitoringsprogramma (Effecten) Bodemdaling (door gaswinning) Ameland De Waddenacademie Introductie & De Audits van het Monitoringsprogramma (Effecten) Bodemdaling (door gaswinning) Ameland De Waddenacademie 30 Juli 2008: Start Waddenacademie-KNAW 1 en 2 December 2008: inauguratie

Nadere informatie

Effecten van bodemdaling door gaswinning op het Waddenzeegebied

Effecten van bodemdaling door gaswinning op het Waddenzeegebied George Wintermans Effecten van bodemdaling door gaswinning op het Waddenzeegebied In het Nederlandse Waddenzeegebied wordt gas gewonnen uit reservoirs op ca 2,5 km diepte. Daardoor is bodemdaling opgetreden.

Nadere informatie

Bijlage 2. NAM- EPE-S-HD december-2005-1 -

Bijlage 2. NAM- EPE-S-HD december-2005-1 - Bijlage 2 Monitoringplan behorend bij de vergunningaanvragen Natuurbeschermingswet 1998 met betrekking tot gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen. 1. Inleiding Dit monitoringplan

Nadere informatie

Gaswinning Noordzee blok K17 Advies inzake het verzoek om ontheffing van de m.e.r.-plicht

Gaswinning Noordzee blok K17 Advies inzake het verzoek om ontheffing van de m.e.r.-plicht Gaswinning Noordzee blok K17 Advies inzake het verzoek om ontheffing van de m.e.r.-plicht 19 juli 2004 / rapportnummer 1437-22 Advies inzake het verzoek om ontheffing van de m.e.r.-plicht Gaswinning Noordzee

Nadere informatie

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag TenneT TSO BV Postbus 718 6800 AS Arnhem Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag Datum: 27 Januari 2015 Plaats: Café De Knyp, De Knipe Inleiding De informatieavond vond plaats in het café De Knyp te De Knipe. De avond werd geopend

Nadere informatie

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar 2009. Johan Krol

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar 2009. Johan Krol Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog jaar 9 Johan Krol Nes, januari 1 Inhoudopgave. 1. Methode pag. Onderzoeksgebieden pag 7.1 Oost-Ameland pag 7. West-Ameland

Nadere informatie

Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat. Monitoring effect bodemdaling door gaswinning

Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat. Monitoring effect bodemdaling door gaswinning Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat Monitoring effect bodemdaling door gaswinning Analyse Lidar data voor Het Friesche Zeegat Monitoring effect bodemdaling door gaswinning Katherine Cronin Zheng

Nadere informatie

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I).

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I). > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Rijkswaterstaat De heer D-J. Zwemmer, Projectmanager Boskalis Postbus 164 6700 AD WAGENINGEN Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/eleni T 070

Nadere informatie

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Zheng Bing Wang, Wim Eysink, Johan Krol, 9 december 2011, Ameland Onderzochte aspecten Noordzeekust Friesche Zeegat en De Hon Waddenzee

Nadere informatie

Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland. Monitoring effecten Bodemdaling

Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland. Monitoring effecten Bodemdaling Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland Monitoring effecten Bodemdaling 1986-2017 1962 gas gevonden 1972 NAM concessie 1973 actie Nameland 1986 begin gaswinning Wadbul

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT:

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Voorwoord 3. Inleiding 4. 1 Bodemdaling 9. 2 Morfologie Wadvogels Kwelder Kweldervogels Duinen 375

Voorwoord 3. Inleiding 4. 1 Bodemdaling 9. 2 Morfologie Wadvogels Kwelder Kweldervogels Duinen 375 Inhoud rapport Voorwoord 3 Inleiding 4 1 Bodemdaling 9 2 Morfologie 26 3 Wadvogels 123 4 Kwelder 185 5 Kweldervogels 329 6 Duinen 375 7 Maatschappelijk gebruik 483 1 2 Voorwoord In 1986 begon de gaswinning

Nadere informatie

CCS Maasvlakte (ROAD-project)

CCS Maasvlakte (ROAD-project) CCS Maasvlakte (ROAD-project) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 maart 2012 / rapportnummer 2479 107 1. Oordeel over het MER Maasvlakte CCS project CV (verder MCP 1 ) wil het Rotterdam Opslag

Nadere informatie

Evaluatierapport Wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog Johan Krol

Evaluatierapport Wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog Johan Krol Evaluatierapport Wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog 2007-2012 Johan Krol Nes, maart 2013 Inhoudopgave. Samenvatting pag 3 1. Methode pag 4 2. Onderzoeksgebieden

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Datum 29 februari 2008 Ons kenmerk D/2008004808

Nadere informatie

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: publieksamenvatting en integrale beoordeling van de monitoringresultaten over 2017

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: publieksamenvatting en integrale beoordeling van de monitoringresultaten over 2017 Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: publieksamenvatting en integrale beoordeling van de monitoringresultaten over 2017 Nederlandse Aardolie maatschappij Assen, mei 2018 1

Nadere informatie

PvA Verbetering beheer Waddenzee

PvA Verbetering beheer Waddenzee PvA Verbetering beheer Waddenzee Coalitie Wadden Natuurlijk maart 2014 De agenda (2014 2018) we gaan zoeken naar meer samenhang we werken alsof we één beheerder zijn we gaan aan de slag met concrete stappen

Nadere informatie

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Resultaten uitvoering Meet- en regelcyclus 2007-2012 NAM B.V.

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Resultaten uitvoering Meet- en regelcyclus 2007-2012 NAM B.V. Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Resultaten uitvoering Meet- en regelcyclus 2007-2012 NAM B.V. EP Document Nummer.: EP201306203527 Owner: UIO/T/DL Revision No.: Status:

Nadere informatie

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar Johan Krol

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar Johan Krol Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog jaar 2008 Johan Krol Nes, januari 2009 Inhoudopgave. 1. Methode pag 3 2. Onderzoeksgebieden pag 6 2.1 Oost-Ameland

Nadere informatie

Nieuwsbrief Kustgenese 2.0

Nieuwsbrief Kustgenese 2.0 April 2017 Een kleine zandmotor in de buitendelta? Planning en producten Kustgenese 2.0 2016 2017 2018 2019 2020 Opstellen Onderzoeksprogramma Uitvoeren Onderzoeks- en monitoringsprogramma Doelen pilot

Nadere informatie

Bestemmingsplan Wijk aan Zee (gemeente Beverwijk)

Bestemmingsplan Wijk aan Zee (gemeente Beverwijk) Bestemmingsplan Wijk aan Zee (gemeente Beverwijk) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 juni 2017 / projectnummer: 3022 1. Advies over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Beverwijk wil

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN De minister van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Omgeving Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596

Nadere informatie

Gaswinning Moddergat, Lauwersoog, Vierhuizen (MLV); Integrale beoordeling monitoring juni 2013 KAFT

Gaswinning Moddergat, Lauwersoog, Vierhuizen (MLV); Integrale beoordeling monitoring juni 2013 KAFT KAFT INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 1 INLEIDING 2 2 RAPPORTEN 5 2.1 Rapporten 2012 5 2.2 Bodemdalingstudies 5 3 INTEGRAAL BEOORDELING 7 3.1 Inleiding 7 3.2 MONITORINGGEGEVENS WADDENZEE 2007-2012 8 3.2.1 Abiotische

Nadere informatie

Waterwinning Engelse Werk te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Waterwinning Engelse Werk te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Waterwinning Engelse Werk te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 mei 2007 / rapportnummer 1357-88 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Waterwinning Engelse Werk te Zwolle Advies

Nadere informatie

Over uw verzoek om een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 berichten wij u als volgt. Procedureel

Over uw verzoek om een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 berichten wij u als volgt. Procedureel College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Delfzijl t.a.v. dhr J.Veldman Postbus 20000 9930 PA Delfzijl Geacht College, Op 15 januari 2015 heeft u ons verzocht om vergunning op grond van art.

Nadere informatie

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: publieksamenvatting en integrale beoordeling van de monitoringresultaten over 2016

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: publieksamenvatting en integrale beoordeling van de monitoringresultaten over 2016 Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: publieksamenvatting en integrale beoordeling van de monitoringresultaten over 2016 Nederlandse Aardolie maatschappij Assen, april 2017

Nadere informatie

Windpark Wieringermeer

Windpark Wieringermeer Windpark Wieringermeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 31 oktober 2014 / rapportnummer 2850 50 1. Oordeel over het aangevulde milieueffectrapport Windkracht Wieringermeer

Nadere informatie

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ)

Nadere informatie

rj, provinsje fryslân provincie fryslân Friese Koers De heer J. Hiemstra Leeuwarden, 27 augustus 2013 Verzonden, 133 SEP. 2013

rj, provinsje fryslân provincie fryslân Friese Koers De heer J. Hiemstra Leeuwarden, 27 augustus 2013 Verzonden, 133 SEP. 2013 provincie fryslân postbus 20120 8900 hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon; (058) 292 59 25 telefax: (058) 292 51 25 1 1 Friese Koers De heer J. Hiemstra www.fryslan.nl provincie@fryslan ni www.twitter.com/provfryslan

Nadere informatie

Hierbij bieden wij u het rapport Recent developments on the Groningen field in 2015 aan (rapportnummer TNO-2015 R10755, dd. 28 mei 2015).

Hierbij bieden wij u het rapport Recent developments on the Groningen field in 2015 aan (rapportnummer TNO-2015 R10755, dd. 28 mei 2015). Retouradres: Postbus 80015, 3508 TA Utrecht Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt T.a.v. de heer P. Jongerius Postbus 20401 2500 EC DEN HAAG 2500EC Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus

Nadere informatie

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar Johan Krol

Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog. jaar Johan Krol Tussenverslag wadsedimentatiemetingen Ameland, Engelsmanplaat, Paesens en Schiermonnikoog jaar 21 Johan Krol Nes, maart 211 Inhoudopgave. 1. Methode pag 2. Onderzoeksgebieden pag 7 2.1 Oost-Ameland pag

Nadere informatie

Ontwikkeling gaswinningsplatforms

Ontwikkeling gaswinningsplatforms Ontwikkeling gaswinningsplatforms K12-K en G14-B Toetsingsadvies over de milieueffectrapporten 20 december 2006 / rapportnummer 1751 en 1750-70 Toetsingsadvies over de milieueffectrapporten Ontwikkeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 656 Wijziging van de Kaderwet EZ-subsidies (aanpassing aan de samenvoeging van de voormalige ministeries van Economische Zaken en van Landbouw,

Nadere informatie

Winning van aardgas in blok E18 van het Nederlandse deel van het continentaal plat, vanaf satellietplatform E18-A

Winning van aardgas in blok E18 van het Nederlandse deel van het continentaal plat, vanaf satellietplatform E18-A Winning van aardgas in blok E18 van het Nederlandse deel van het continentaal plat, vanaf satellietplatform E18-A Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport 15 mei 2008 / rapportnummer 2068-29

Nadere informatie

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen Directie Regionale Zaken Wageningen-IMARES afd. WOT t.a.v. Postbus 77 4400 AB Yerseke uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 06-11-2006 06/IMA 0511 DRZZ 07-567/MT 14-02-2007 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Directie en Biodiversiteit Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 20

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Pilot Stabilisatie Cavernes Twente

Pilot Stabilisatie Cavernes Twente Pilot Stabilisatie Cavernes Twente Tussentijds toetsingsadvies over het milieueffectrapport 2 augustus 2013 / rapportnummer 2655 98 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Sinds 1933 wint AkzoNobel

Nadere informatie

MONITORINGSPLAN HAVENMOND

MONITORINGSPLAN HAVENMOND MONITORINGSPLAN HAVENMOND FRISIA ZOUT BV 22 januari 2013 074907501:A - Definitief C01022.100263.0500 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Meetplan... 3 1.2 Monitoringsplan... 3 2 Monitoringsplan... 5 2.1 Algemeen...

Nadere informatie

DRZZ/

DRZZ/ Directie Regionale Zaken uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 13-02-2009 DRZZ/2009-2069 22-06-2009 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Vergunning Nb-wet uitzaaien uit IRL en VK geïmporteerde scheldpdieren

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 augustus 2013 / rapportnummer 2755 40 1. Oordeel over het MER De gemeente Wageningen wil haar bestemmingsplan voor

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck 2016-2017 Inhoud Voorwoord... 3 Doelstellingen monitor sociaal domein... 3 Meetbare doelstellingen... 4 Rol van raad en college... 4 Visie,

Nadere informatie

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: Integrale beoordeling en samenvatting van de monitoringresultaten over 2015

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: Integrale beoordeling en samenvatting van de monitoringresultaten over 2015 Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen: Integrale beoordeling en samenvatting van de monitoringresultaten over 2015 Nederlandse Aardolie Maatschappij Assen, mei 2016 1 Samenvatting

Nadere informatie

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Resultaten uitvoering Meet- en regelcyclus 2007 NAM B.V.

Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Resultaten uitvoering Meet- en regelcyclus 2007 NAM B.V. Gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Resultaten uitvoering Meet- en regelcyclus 2007 NAM B.V. EP Document Nummer.: EP200803216458 Owner: EPE-T-D Revision No.: Final revision

Nadere informatie

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673 Windpark Fryslân Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport 14 juli 2016 / projectnummer: 2673 1. Oordeel over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport (MER) Windpark

Nadere informatie

Helikopter start- en landingsplaats Eemshaven

Helikopter start- en landingsplaats Eemshaven Helikopter start- en landingsplaats Eemshaven Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 april 2016 / projectnummer: 2935 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Groningen Seaports (GSP) wil

Nadere informatie

Omgevingsvisie provincie Groningen

Omgevingsvisie provincie Groningen Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 24 maart 2016 / projectnummer: 2980 1. Oordeel over de aanvulling op het milieueffectrapport

Nadere informatie