I 236 I Kantonrechter 22 augustus 2011

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "I 236 I Kantonrechter 22 augustus 2011"

Transcriptie

1 Hoewel een min of meer inhoudelijke toetsing van het verjaringsverweer in het kader van een verzoek tot voorlopig getuigenverhoor duidelijk in strijd lijkt te zijn met de rechtspraak van de Hoge Raad, is het wel de praktijk. Kennelijk is het aan verzoeker om aan te tonen dat hij voldoende belang heeft bij zijn verzoek. Mw. mr. J.L. van Schoonhoven, advocaat bij Boer & Van Schoonhoven advocaten te Heerde I 236 I Kantonrechter 22 augustus 2011 (mr. Louwerse; zaaknr.: OV VERZ ) Deelgeschil. Advocaatkosten in arbeidszaak en reïntegratiekosten zijn kosten ter beperking schade in letselzaak. Smartengeld. De werknemer wordt getroffen door twee ongevallen waarvoor de werkgever aansprakelijk is, een in 2007 en een in Het staat vast dat de werkgever na het ongeval van in 2007 reeds in 2008 zonder deugdelijke grond geprobeerd heeft om de arbeidsovereenkomst met verzoeker te beëindigen. Het is evident dat in dat geval de reële mogelijkheid zou hebben bestaan dat verzoeker er (fors) in inkomen op achteruit zou zijn gegaan. De kosten die verzoeker heeft gemaakt ter voorkoming van een onterecht ontslag en de kosten die gemaakt zijn in verband met de reïntegratie zijn daarom in beginsel aan te merken als redelijke kosten ter beperking van schade in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder a. Dat het behoud van de arbeidsovereenkomst met de werkgever uiteindelijk, na het tweede ongeval, afgaande op de stellingen van verzoeker, niet is gelukt, doet aan de vergoedingsplicht niet af. Dat verzoeker zich voorts veelvuldig in verband met het dreigende ontslag tot zijn advocaat heeft gewend is, wat daarvan ook zij, alleszins begrijpelijk en redelijk. Het ging immers om het dreigende verlies van zijn inkomen en daarmee de aantasting van zijn bestaanszekerheid. Dat de buitengerechtelijke kosten in verband met de reïntegratie en de bejegening door de werkgever veel hoger zijn geworden dan normaal gesproken gelet op de erkenning van de aansprakelijkheid in een vroeg stadium en de aard van het letsel verwacht had mogen worden, maakt niet dat deze kosten wat de omvang daarvan betreft onredelijk zijn. Het betreft hier voor een groot deel kosten die gemaakt zijn ter voorkoming van (forse) arbeidsvermogensschade. Kosten deelgeschil toegewezen op basis van E 253 per uur ex 5% kantoorkosten en ex 19% BTW. Smartengeld wordt toegewezen: E ,00 exclusief wettelijke rente voor verlies linker wijsvinger en PTSS tengevolge van eerste ongeval. V, wonende te Rotterdam, verzoeker, gemachtigde: mr. H. Carels, advocaat te Rotterdam, tegen: 1. ASR Schadeverzekering N.V., gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht, 2. United Offshore Services v.o.f., gevestigd te Moerdijk, alsmede haar vennoten: 3. J. Visscher Junior Offshore B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Zevenbergen, 4. Henschel Offshore C.V., gevestigd en kantoorhoudende te Moerdijk, verweersters, gemachtigde: mr. N.M. Jansen, advocaat te Amersfoort. Verzoeker wordt hierna V genoemd, terwijl verweersters gezamenlijk ASR c.s. genoemd zullen worden. 1. Het verloop van het geding 1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken: a. het op 13 april 2011 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met producties 1 tot en met 15; b. het op 24 mei 2011 ter griffie ontvangen verweerschrift, met producties 1 tot en met 3; c. de bij brief van 31 mei 2011 door de gemachtigde van verzoeker toegezonden aanvullende producties 16 en 17; d. de aantekeningen van de mondelinge behandeling welke heeft plaatsgevonden op 1 juni 2011 en de ter gelegenheid van de zitting door mr. Carels overgelegde pleitnotitie; e. de bij brief d.d. 7 juni 2011 door mr. Carels toegezonden urenspecificatie; f. de bij brief d.d. 4 juli 2011 door mr. Jansen verzonden reactie daarop, met een productie; g. de brief van 6 juli 2011 met bijlage van mr. Carels aan de rechtbank; h. de brief van 7 juli 2011 met bijlage van mr. Jansen aan de rechtbank. 1.2 Vervolgens is uitspraak bepaald op heden. 2. Het verzoek 2.1 V heeft de kantonrechter, na wijziging van zijn verzoek, verzocht voor recht te verklaren dat het smartengeld waarop V aanspraak kan maken begroot dient te worden op E ,00 en dat de niet vergoede buitengerechtelijke kosten ten bedrage van E ,00 alsnog als schade aan V vergoed dienen te worden. Voorts heeft V verzocht de kosten die gemoeid zijn met de opstelling en de behandeling van dit verzoekschrift te begroten op E ,21 en verweersters hoofdelijk te veroordelen tot betaling van dit bedrag, alsmede tot betaling van het in debet gestelde vastrecht en de kosten in verband met mogelijke deskundigenberichten. 2.2 ASR c.s. hebben verweer gevoerd tegen de door V geformuleerde verzoeken en hebben verzocht deze verzoeken af te wijzen. 2.3 De kantonrechter zal de stellingen van partijen hierna bespreken. 30

2 3. De beoordeling 3.1 De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten: Op 20 november 2007 is V, geboren op 1 januari 1965, een bedrijfsongeval overkomen bij zijn werkgever United Offshore Services v.o.f. (hierna: United Offshore). Tijdens het aanbrengen van een conserveringsmiddel voor kabels (met benzeen en vet) met een hogedrukspuit is dit middel met veel kracht in aanraking gekomen met de linkerhand. Als gevolg van het ongeval is het grootste deel van de linkerwijsvinger geamputeerd (amputatie ter hoogte van het proximale 1/3 deel van de basisphalanx). Daarnaast is V enige tijd behandeld in verband met psychische klachten die in de behandelende sector onder meer geduid zijn als een posttraumatische stressstoornis. ASR Schadeverzekering NV (hierna: ASR) is de aansprakelijkheidsverzekeraar van United Offshore. Zij heeft erkend dat United Offshore aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. In onderling overleg tussen partijen heeft op 9 juni 2010 een medische expertise plaatsgehad naar de gevolgen van het ongeval voor V door dr. A, als handchirurg verbonden aan het Diakonessenhuis te Zeist. Volgens dr. A is sprake van blijvende klachten en beperkingen (10% blijvende invaliditeit gehele persoon) die met name bestaan uit de onmogelijkheid tot het gebruik van de linkerwijsvinger bij fijn motorische handelingen, de verminderde ondersteuning die betrokkene bij het gebruik van de linkerhand heeft tijdens zijn werkzaamheden en het opgetreden krachtsverlies in de linkerhand. De naar aanleiding van het onderzoek gemaakte rapportage van 21 juni 2010 is als productie 3 bij verzoekschrift overgelegd. V is in verband met het opgelopen letsel tot 2 juni 2008 volledig arbeidsongeschikt geweest. Na overleg tussen partijen is de reïntegratie van V naar passende werkzaamheden bij de eigen werkgever begeleid door de heer D, arbeidsdeskundige. Zijn rapporten zijn als productie 5 bij verzoekschrift overgelegd. Per 10 september 2008 heeft V zijn werkzaamheden bij zijn werkgever nagenoeg volledig hervat. Tussen V en zijn werkgever zijn problemen gerezen over de inzetbaarheid van V, hetgeen onder meer geresulteerd heeft in de mededeling van United Offshore dat V per 10 oktober 2009 wegens dringende redenen ontslagen is. In reactie hierop heeft V zijn werkgever gedagvaard en doorbetaling van loon gevorderd. Hierop is het ontslag door de werkgever ingetrokken. Op 22 juni 2009 heeft het UWV in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter op aanvraag van United Offshore en V een oordeel gegeven over het geschil omtrent de inzetbaarheid van V en de mogelijkheid om hem passende arbeid aan te bieden. In het rapport (productie 6 verzoekschrift) is onder meer vermeld: ( ) Het geheel overziend en in afweging van alle factoren welke een deugdelijke grond kunnen vormen voor de werkgever om het aangepaste eigen werk niet structureel aan te bieden, concludeer ik dat er voor de werkgever hiervoor onvoldoende deugdelijke gronden aanwezig zijn. De werknemer kan ca 85 tot 90% van het eigen werk zonder fysieke belemmeringen uitvoeren en het niet inzetbaar zijn op 1 aspect van het werk is geen verstoring voor het productieproces of de continuïteit van de werkzaamheden, vormt geen verzwaring van de belasting van of verhoogd risico voor de overige medewerkers en is geen aanleiding geweest de dagelijkse praktische werkverdeling te herzien. Het niet kunnen voldoen aan de door de werkgever gewenste situatie van allround inzetbaar zijn is weliswaar een deugdelijke grond, gezien de aard en omvang van het bedrijf, maar is in zijn geheel genomen niet doorslaggevend omdat er ten aanzien van de overige wegingsfactoren geen of geringe aanleiding is tot het stellen van een deugdelijke grond. ( ) Op 30 juni 2010 is V opnieuw het slachtoffer geworden van een bedrijfsongeval als gevolg waarvan hij letsel heeft opgelopen van de rechterhand; V is rechts dominant. Na dit ongeval is V opnieuw uitgevallen voor zijn werk bij United Offshore. Thans wordt hij met behulp van de arbeidsdeskundige [a. deskundige] begeleid naar passende arbeid buiten het bedrijf van United Offshore. ASR heeft eveneens aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het tweede ongeval. In het kader van een door United Offshore afgesloten collectieve ongevallenverzekering, heeft Aegon Schadeverzekering NV een uitkering van E ,70 aan United Offshore betaald. Nadat United Offshore geweigerd had om dit bedrag aan V door te betalen, is door V een procedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter te Bergen op Zoom. Bij vonnis van 16 februari 2011 heeft de kantonrechter United Offshore veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan V, vermeerderd met rente en proceskosten. ASR heeft als voorschot op de buitengerechtelijke kosten E ,13 aan (de advocaat van) V betaald. Verder heeft zij (in ieder geval) een bedrag van E 5.000,00 als voorschot onder algemene titel op de te betalen schadevergoeding betaald. 3.2 V heeft zijn verzoek gebaseerd op de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade, neergelegd in de artikelen 1019w tot en met 1019cc Rv. Hij stelt dat partijen er niet in geslaagd zijn om te geraken tot een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade als gevolg van het ongeval van 20 november 2007 voor zover dit de omvang van het smartengeld betreft en de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van juridische hulp en bijstand. Ter onderbouwing van de immateriële schade heeft V gewezen op het hiervoor genoemde rapport van dr. A en de psychische gevolgen die genoemd zijn in een 31

3 brief van de heer B, klinisch psycholoog/psychotherapeut (productie 4), waarin vermeld is dat een posttraumatische stressstoornis gediagnosticeerd is en V aangeeft dat de behandeling daarvan geholpen heeft maar dat er nog restklachten zijn, zoals bijvoorbeeld vermijding van de plek van het ongeval. Voor de begroting van de psychische schade verwijst hij naar de nrs. 283, 284 en 287 van de bundel Smartengeld, 17e druk Voorts stelt hij, na wijziging van het verzoek, dat hij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW die tot een bedrag van E ,00 (E ,13 E ,13) onbetaald zijn gebleven. Meer in het bijzonder ten aanzien van de kosten die gemaakt zijn in verband met de pogingen van de werkgever om V te ontslaan, stelt hij dat sprake is van redelijke kosten ter beperking van arbeidsvermogensschade. De kosten die gemaakt zijn in verband met de deelgeschilprocedure zijn door V bij brief van 7 juni 2011 begroot op E ,21 (38,9 uur E 253, exclusief 5% kantoorkosten en 19% BTW). 3.3 ASR c.s. hebben de gestelde omvang van de immateriële schade bestreden. Volgens hen dient deze schade gewaardeerd te worden op E , inclusief wettelijke rente. Wat de buitengerechtelijke kosten betreft, hebben ASR c.s. aangevoerd dat deze ten dele verband houden met conflicten met de werkgever en met de doorbetaling van de uitkering uit de ongevallenverzekering, zodat deze niet op ASR c.s. afgewenteld kunnen worden omdat deze, zo begrijpt de kantonrechter, geen direct en rechtstreeks gevolg zijn van het ongeval. Bovendien heeft een groot deel van die werkzaamheden volgens ASR c.s. een procesrechtelijk karakter dan wel hebben die werkzaamheden gediend ter instructie van de zaak, zodat de kosten daarvan niet op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen. Voorts zijn de kosten volgens ASR c.s. niet in redelijkheid gemaakt. Zo is er erg veel tijd besteed aan studie van het dossier en zijn de contacten tussen belangenbehartiger en V zeer veelvuldig en disproportioneel. Het letsel is gering en de gevorderde schade is beperkt tot smartengeld. De pogingen van V om aan het werk te blijven hebben met name geleid tot het opdrijven van de buitengerechtelijke kosten, terwijl al in 2008 duidelijk was dat er een onwerkbare situatie was ontstaan, aldus ASR c.s. ASR c.s. betwisten verder dat het door de belangenbehartiger van V gehanteerde uurtarief van E 253,00 redelijk is nu het hier een relatief eenvoudige letselschadezaak betreft. De gevorderde buitengerechtelijke kosten staan volgens ASR c.s. ook niet in een redelijke verhouding tot de geleden schade: alleen smartengeld. Tot slot betwisten ASR c.s. de redelijkheid van de in het kader van de deelgeschilprocedure gevorderde kostenvergoeding. immateriële schade 3.4 Smartengeld vormt een naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen vergoeding voor het niet in vermogensschade bestaande nadeel dat is geleden door een persoon die als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk letsel heeft opgelopen. Bij de begroting dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden, waaronder in het bijzonder de aard en ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. Tevens dient bij de begroting te worden gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, een en ander met inachtneming van de sinds de betreffende uitspraken opgetreden geldontwaarding. 3.5 Het gaat hier om een ongeval waarbij de werkgever onvoldoende maatregelen heeft getroffen ter bescherming van het letsel dat bij V is ontstaan. De rechtbank gaat uit van de aard en ernst van het letsel zoals beschreven in het hiervoor genoemde rapport van dr. A en in de overgelegde brief van de heer B. Kort gezegd betreft het blijvende letsel een amputatie van de linkerwijsvinger tot een klein stompje, als gevolg waarvan V veel problemen ondervindt bij het gebruik van de linkerhand omdat deze een goede ondersteunende functie mist, met name bij fijn motorische handelingen. Bij belasting en steunen geeft het stompje pijnklachten, terwijl krachtsverlies in de linkerhand is opgetreden. Een en ander geeft hinder bij de uitoefening van zijn werkzaamheden, bij de algemene dagelijkse bezigheden (vasthouden bestek, afwassen en snijden van voedsel) en bij de uitoefening van zijn hobby, het maken van fietsen. Daarnaast is sprake geweest van neuroompijn in verband waarmee V op 16 februari 2009 succesvol geopereerd is. Naar voorts niet weersproken is, is sprake geweest van een posttraumatische stressstoornis in verband waarmee V enige jaren is behandeld maar die ten tijde van het tweede ongeval nog slechts geringe restklachten opleverde. Voorts acht de rechtbank van belang dat, naar ASR erkend hebben, de werkgever van V reeds in 2008 van hem afwilde, naar uit de overgelegde stukken blijkt en naar evenmin voldoende gemotiveerd weersproken is zonder deugdelijke gronden, hetgeen heeft bijgedragen aan het leed dat V als gevolg van het ongeval heeft ondervonden. 3.6 Gelet op hetgeen rechters in enigszins vergelijkbare gevallen hebben toegekend (vgl. voor de amputatie Hof s-hertogenbosch 13 juli 2004, bundel Smartengeld 17e druk, nr. 195 en voor de psychische schade de door V genoemde uitspraken), zal de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking nemende, het smartengeld begroten op E ,00 (exclusief wettelijke rente). Het verzoek zal in zoverre worden toegewezen. buitengerechtelijke kosten 3.7 Artikel 6:96 lid 2 bepaalt dat als vermogensschade mede voor vergoeding in aanmerking komen redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht (a), redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (b) en redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte 32

4 (c), wat de kosten onder b en c betreft, behoudens voor zover in het gegeven geval krachtens artikel 241 Rv. de regels betreffende proceskosten van toepassing zijn. 3.8 Zoals hiervoor is overwogen, staat vast dat United Offshore na het ongeval van 20 november 2007 reeds in 2008 zonder deugdelijke grond geprobeerd heeft om de arbeidsovereenkomst met V te beëindigen. Het is evident dat in dat geval de reële mogelijkheid zou hebben bestaan dat V er (fors) in inkomen op achteruit zou zijn gegaan. De kosten die V heeft gemaakt ter voorkoming van een onterecht ontslag en de kosten die gemaakt zijn in verband met de reïntegratie zijn daarom in beginsel aan te merken als redelijke kosten ter beperking van schade in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder a. Dat het behoud van de arbeidsovereenkomst met United Offshore uiteindelijk, na het tweede ongeval, afgaande op de stellingen van V, niet is gelukt, doet aan de vergoedingsplicht niet af. Dat V zich voorts veelvuldig in verband met het dreigende ontslag tot zijn advocaat heeft gewend is, wat daarvan ook zij, alleszins begrijpelijk en redelijk. Het ging immers om het dreigende verlies van zijn inkomen en daarmee de aantasting van zijn bestaanszekerheid. 3.9 Dat de buitengerechtelijke kosten in verband met de reïntegratie en de bejegening door de werkgever veel hoger zijn geworden dan normaalgesproken gelet op de erkenning van de aansprakelijkheid in een vroeg stadium en de aard van het letsel verwacht had mogen worden, maakt niet dat deze kosten wat de omvang daarvan betreft onredelijk zijn. Zoals hiervoor is overwogen betreft het hier voor een groot deel kosten die gemaakt zijn ter voorkoming van (forse) arbeidsvermogensschade. Voorts is het, anders dan ASR c.s. hebben aangevoerd, voorshands niet zeker of de schade als gevolg van het ongeval van 20 november 2007 zich beperkt tot smartengeld en buitengerechtelijke kosten. Ter zitting heeft V naar voren gebracht dat hij na het ongeval van 30 juni 2010 ongeschikt is geworden voor het verrichten van zijn werkzaamheden bij United Offshore (mede) als gevolg van de reeds sinds het eerdere ongeval bestaande psychische klachten en de bejegening van zijn werkgever na dit ongeval. Niet uit te sluiten is mitsdien dat V (mede) als gevolg van het ongeval van 20 november 2007 alsnog arbeidsvermogensschade zal lijden die als gevolg van dit ongeval moet worden toegerekend. Voor zover ASR c.s. een ander standpunt hebben ingenomen, wordt dit verworpen Anders dan ASR c.s. voorts hebben aangevoerd, is voor het vereiste causale verband tussen de kosten ter voorkoming van arbeidsvermogensschade en het ongeval niet vereist dat deze kosten een direct en rechtstreeks gevolg zijn van het ongeval. Maatgevend is of deze kosten redelijkerwijs als gevolg van het ongeval aan ASR c.s. kunnen worden toegerekend. Bij letselschade wordt ruim toegerekend, in die zin dat ook wat minder directe en rechtstreekse gevolgen die zonder het ongeval niet zouden zijn ontstaan voor rekening komen van de aansprakelijke. Ook schade die het gevolg is van de bejegening door de werkgever dient als een gevolg van het ongeval aan United Offshore te worden toegerekend Aan het recht op vergoeding van de kosten in verband met het dreigende ontslag staat naar het oordeel van de kantonrechter voorts niet in de weg dat deze ten dele zijn gemaakt in verband met het maken van een dagvaarding. Niet weersproken is dat de werkgever als gevolg van de ingezette procedure haar ontslag heeft ingetrokken, zodat het maken van dit processtuk in zoverre schadebeperkend heeft gewerkt. Bovendien zijn de regels betreffende de proceskosten niet toepasselijk nu het gebleven is bij het uitbrengen van een dagvaarding. De in artikel 6:96 lid 2 onder c genoemde uitzondering doet zich hier derhalve niet voor Met ASR c.s. is de kantonrechter van oordeel dat de kosten die gemaakt zijn in verband met de procedure bij de kantonrechter te Bergen op Zoom over de betaling aan V van de door Aegon uitgekeerde som op grond van de ongevallenverzekering, niet op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen. Voor deze kosten geldt immers de hiervoor besproken uitzondering wel, in die zin dat deze kosten begrepen zijn in de door de kantonrechter uitgesproken proceskostenveroordeling. V heeft niet duidelijk gemaakt welke van de door hem gevorderde en in de specificatie genoemde kosten betrekking hebben op de werkzaamheden of verschotten in verband met de ongevallenverzekering. Hij zal daartoe alsnog in de gelegenheid gesteld worden, waarna ASR c.s. daarop zullen kunnen reageren ASR c.s. hebben er bij brief van 4 juli 2011 op gewezen dat volgens de door V overgelegde specificatie ook reeds in 2010 werkzaamheden vermeld zijn in verband met een deelgeschil (24 en 27 september 2010 en 6 oktober 2010). Uit de specificatie blijkt dat daarmee 9,48 uur gemoeid is geweest. Nu V stelt de werkzaamheden in verband met deze deelgeschilprocedure in een afzonderlijke specificatie te hebben opgenomen, zijn de buitengerechtelijke kosten in zoverre onvoldoende onderbouwd en komen deze niet voor vergoeding in aanmerking ASR c.s. hebben er verder nog op gewezen dat in oktober 2009 en in september 2010 werkzaamheden in de specificatie zijn opgenomen die bestaan in het maken van processtukken, waarvan niet zonder meer duidelijk is in verband waarmee deze stukken zijn gemaakt. V zal in de gelegenheid gesteld worden om zich hierover gemotiveerd uit te laten. ASR c.s. zullen hierop kunnen reageren Afgezien van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat ASR c.s. de redelijkheid van de verrichte werkzaamheden en de redelijkheid van de daarmee gemoeide tijd onvoldoende gemotiveerd betwist hebben. Bij brief van 7 juni 2011 heeft V een specificatie overgelegd van de door zijn advocaat verzonden declara- 33

5 ties naar aard van de verrichte werkzaamheden en de daarmee gemoeide tijd. Deze specificatie voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Mede gelet op de toelichting daarop en de uitgebreide correspondentie die is gevoerd tussen ASR en de advocaat van V, alsmede tussen de ingeschakelde arbeidsdeskundige en partijen, moeten ASR c.s. geacht worden voldoende inzicht te hebben in de verrichte werkzaamheden. Voor zover ASR c.s. een ander standpunt hebben ingenomen, wordt dit verworpen. Van ASR c.s. mocht worden verwacht dat zij hun betwisting toespitsten op specifieke posten en daarbij zouden aangeven waarom het verrichten van bepaalde werkzaamheden onredelijk was of waarom bepaalde werkzaamheden te veel tijd hebben gekost. De betwisting door ASR c.s. in meer algemene termen voldoet niet aan die eis Tussen partijen is niet in geschil dat de buitengerechtelijke kosten door ASR op basis van een uurtarief van E 253,00 excl. 5% kantoorkosten en BTW vergoed zijn en dat dit uurtarief in de onderhandelingen tussen partijen voorafgaande aan dit deelgeschil geen onderwerp van discussie is geweest. Weliswaar is de aansprakelijkheid door ASR zonder veel discussie erkend en is er weinig discussie mogelijk over het handletsel en de beperkingen als gevolg daarvan, maar dit maakt deze zaak daarmee nog niet eenvoudig, zoals ASR c.s. hebben aangevoerd. Zoals hiervoor is besproken, hebben zich in deze zaak arbeidsdeskundige aspecten voorgedaan die de moeilijkheidsgraad van de letselschadezaak hebben vergroot. Bovendien was sprake van psychisch letsel en is niet uit te sluiten dat dit letsel zal leiden tot arbeidsvermogensschade. Gelet op een en ander en nu de advocaat van V zich heeft gespecialiseerd in de behandeling van zaken als de onderhavige, acht de rechtbank het gehanteerde uurtarief niet onredelijk Tussen partijen is in geschil of ASR al dan niet, naast een op 30 juli 2009 betaald voorschot van E 5.000,00, op 26 augustus 2008 een voorschot onder algemene titel van E 5.000,00 aan V heeft voldaan. ASR stelt dat zij dit voorschot heeft betaald en heeft bij brief van 7 juli 2011 een kopie overgelegd van een betaalopdracht. V heeft hierop nog niet kunnen reageren. Hij zal daartoe in de gelegenheid gesteld worden. kosten deelgeschilprocedure 3.18 V heeft verzocht zijn kosten te begroten in de zin van artikel 1019aa lid 1 Rv en heeft verzocht ASR c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling daarvan. Bij brief van 7 juni 2011 heeft hij een specificatie overgelegd van de werkzaamheden die verricht zijn in verband met de deelgeschilprocedure. Uit dat overzicht blijkt dat 38,9 uur in verband met de deelgeschilprocedure is gewerkt Volgens ASR c.s. is de tijd die in verband met de werkzaamheden voor de deelgeschilprocedure gemoeid is geweest buitensporig, gelet op de eenvoudige aard van de letselschadezaak. Zij verwijst naar andere deelgeschilprocedures, waarin de rechter een veel lager bedrag redelijk geacht heeft. ASR c.s. hebben verder bezwaar gemaakt tegen toewijzing van het verzoek voor zover dit ziet op een veroordeling in kosten in verband met mogelijke deskundigenberichten Bij de begroting van deze kosten dient de kantonrechter de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen. Tussen partijen is niet in geschil dat de gespecificeerde werkzaamheden in verband met de deelgeschilprocedure verricht zijn en dat daarmee de in het overzicht vermelde tijd gemoeid is geweest. Het standpunt dat de kosten in verband met de deelgeschilprocedure buitensporig zijn is, anders dan met de hiervoor reeds besproken stellingen, niet nader toegelicht. Daarmee hebben ASR c.s. de redelijkheid van de gespecificeerde kosten onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hij daarover hiervoor overwogen heeft. Nu tegen een hoofdelijke veroordeling geen verweer is gevoerd, zal de kantonrechter de kosten van de deelgeschilprocedure begroten conform de overgelegde specificatie en verweersters hoofdelijk veroordelen tot betaling van het begrote bedrag en het griffierecht. Voor zover het verzoek tot veroordeling ziet op kosten in verband met mogelijke deskundigenberichten zal dit worden afgewezen, nu deskundigenberichten niet hebben plaatsgehad Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden. 4. De beslissing De kantonrechter: bepaalt dat V zich binnen twee weken na heden, bij brief, te richten aan de griffie van de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, zal kunnen uitlaten als genoemd onder 3.12, 3.14 en 3.17 van deze beschikking en bepaalt dat ASR c.s. daarop binnen twee weken na ontvangst van de brief van V zullen kunnen reageren; houdt iedere verdere beslissing aan. I 237 I Noot Inleiding Het deelgeschil heeft betrekking op twee onderwerpen: het smartengeld en de kosten rechtsbijstand. Ik beperk mij in deze noot tot het onderdeel kosten rechtsbijstand omdat de uitspraak op dat onderdeel het meest opvallend is. Het gaat in deze uitspraak om een werknemer die letsel opliep als gevolg van een arbeidsongeval. Na een periode volledig arbeidsongeschikt te zijn, reïntegreert de werknemer nagenoeg volledig. In verband met problemen over de inzetbaarheid van de werknemer wordt de werknemer vervolgens wegens dringende redenen ontslagen, waarop de werknemer de werkgever heeft gedagvaard en doorbetaling van het loon vordert. De werkgever trekt vervolgens het ontslag weer in. Het geschil over 34

6 de inzetbaarheid en de mogelijkheid om passende arbeid aan te bieden duurt echter voort. In deze deelgeschilprocedure verzoekt de werknemer de rechter een oordeel te geven over de hoogte van het smartengeld en te beslissen of de gemaakte kosten ter voorkoming van ontslag en ter bevordering van de reïntegratie onder artikel 6:96 lid 2 sub a BW vallen. Kortom; zijn de buitengerechtelijke kosten die gemaakt zijn als gevolg van de houding van de werkgever redelijkerwijs als gevolg van het ongeval toerekenbaar? Kosten rechtsbijstand arbeidszaak De rechter geeft aan dat het evident is dat, nu de werkgever zonder deugdelijke grond geprobeerd heeft om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te beëindigen, de reële mogelijkheid zou hebben bestaan dat verzoeker er (fors) in inkomen op achteruit zou zijn gegaan. De kosten die verzoeker heeft gemaakt ter voorkoming van een onterecht ontslag en de kosten die gemaakt zijn in verband met de reïntegratie zijn daarom in beginsel aan te merken als redelijke kosten ter beperking van schade in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder a. Tevens bepaalt de rechter dat het al dan niet behouden van de arbeidsovereenkomst niet af doet aan de vergoedingsplicht. Dat de totale buitengerechtelijke kosten in verband met de reïntegratie en de bejegening door de werkgever veel hoger zijn geworden dan normaal gesproken verwacht had mogen worden, maakt niet dat deze kosten wat de omvang daarvan betreft onredelijk zijn. Het betreft kosten die gemaakt zijn ter voorkoming van (forse) arbeidsvermogensschade. Tot slot merkt de rechter op dat het niet vereist is dat deze kosten een direct en rechtstreeks gevolg zijn van het ongeval. Maatgevend is volgens de rechtbank of deze kosten redelijkerwijs als gevolg van het ongeval aan de werkgever kunnen worden toegerekend. Ook de kosten van de dagvaarding in de arbeidszaak worden gezien als kosten die voor vergoeding in aanmerking komen op basis van art. 6:96 lid 2 aanhef en onder a BW, nu de werkgever naar aanleiding van het uitbrengen van de dagvaarding het ontslag heeft ingetrokken. De uitzondering van art. 6:96 lid 2 onder c doet zich niet voor volgens de rechtbank, omdat het niet tot een procedure is gekomen. Dat is anders met betrekking tot de procedure die tussen partijen is gevoerd over de ongevallenverzekering. Die kosten vallen wel onder het regime van de proceskosten (art. 241 Rv.). Uitspraak Hof Den Haag 17 maart 2009: kosten rechtsbijstand in een WAO-procedure Een uitspraak die verwant is aan deze uitspraak van de rechtbank Breda is de uitspraak van het Hof Den Haag van 17 maart Deze uitspraak is gepubliceerd in Letsel & Schade met een noot van J. Wildeboer. 2 In deze uitspraak ging het om de gemaakte kosten in verband met een WAO-procedure. In eerste aanleg werd door de rechter geoordeeld dat deze kosten vallen onder de reikwijdte van artikel 6:96 lid 2 sub a BW en dan ook vergoed dienen te worden door de aansprakelijke partij. In hoger beroep oordeelde het gerechtshof echter dat deze kosten niet onder de reikwijdte van artikel 6:96 lid 2 sub a BW vallen. Als argument daarvoor noemde het hof dat er geen sprake was van schadebeperking, maar van schadeverplaatsing. Het aanvragen en trachten te behouden van een WAO-uitkering door een als gevolg van een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt geraakte werknemer jegens de aansprakelijke werkgever zou geen schadebeperking inhouden: de werknemer beperkt hiermee niet de schade maar wentelt deze af op een andere partij, namelijk het UWV. Aangezien het UWV regres kan nemen op de verzekeraar wordt de schade niet beperkt, maar slechts verplaatst. 3 Hierdoor ontvalt volgens het hof art. 6:96 lid 2 sub a BW als grondslag voor de vordering. Op grond van artikel 6:98 BW kunnen volgens het hof de kosten van rechtsbijstand van de werknemer echter alsnog voor vergoeding in aanmerking komen. Deze kosten staan namelijk volgens het gerechtshof in zodanig verband met het arbeidsongeval dat zij kunnen worden toegerekend als een te vergoeden schadepost. Artikel 6:98 BW bepaalt immers dat voor vergoeding in aanmerking komt schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend LJN: BI2136 L&S 2009 nr. 2 p. 63 ev. Artikel 99 WIA regelt het regresrecht van onder andere het UWV. Op basis van dit artikel bestaat voor het UWV een grond om de gemaakte kosten jegens de aansprakelijke partij te verhalen. Het hof verwijst in dit verband naar HR 11 juli 2003, NJ 2005, 50 (Bravenboer/London). De Hoge Raad oordeelde dat in een geval waarin nog niet in rechte is komen vast te staan dat schade is geleden, artikel 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW geen grondslag biedt voor een verplichting tot vergoeding van kosten die worden gemaakt om vast te stellen of als gevolg van een gebeurtenis schade is geleden en, zo ja, of daarvoor iemand aansprakelijk kan worden gehouden. Omdat degene die aansprakelijk is binnen de grenzen van artikel 6:98 BW aansprakelijk is voor alle schade die de benadeelde als gevolg van die gebeurtenis heeft geleden, kunnen de (redelijke) kosten ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid ook voor vergoeding in aanmerking komen wanneer uiteindelijk niet komt vast te staan dat schade is geleden. 35

7 Wildeboer plaatst in zijn noot onder deze uitspraak kanttekeningen bij de overweging van het hof dat met een WAO-uitkering de schade niet beperkt zou worden. 5 Of het UWV regres pleegt en in welke mate, en of dat regres succes heeft, valt in de praktijk nog maar te bezien. Vaak komt het niet tot (volledige) schadeverplaatsing. Daar kan nog aan worden toegevoegd de beperking van verhaal voor de in artikel 6:197 BW genoemde aansprakelijkheidsgronden. Artikel 6:96 lid 2 sub a BW Om op grond van art. 6:96 lid 2 sub a BW aanspraak te kunnen maken op vergoeding van gemaakte kosten is niet vereist dat de schade door de maatregelen daadwerkelijk is voorkomen of beperkt en evenmin dat de kosten uiteindelijk lager uitvallen dan de schade. 6 Uiteraard geldt wel de (dubbele) redelijkheidstoets en zal met name de vraag gesteld dienen te worden of het redelijk is dat de kosten zijn gemaakt en of de hoogte van deze kosten redelijk is. Het moet gaan om maatregelen die, in het licht van alle omstandigheden, verantwoord waren. 7 Van belang is dat het gaat om (redelijke) kosten die, gelet op het verband tussen de (verwachte) gebeurtenis en de genomen maatregelen, als een gevolg van die gebeurtenis kunnen worden beschouwd. Vaste leer is dat bij letselschade ruim wordt toegerekend, in die zin dat ook wat minder directe en rechtstreekse gevolgen die zonder het ongeval niet zouden zijn ontstaan voor rekening komen van de aansprakelijke partij. 8 Keirse acht het volstrekt onredelijk om de kosten die de benadeelde maakte ter voorkoming of beperking van schade, in de regel voor rekening van de benadeelde te laten. Tegenover de schadebeperkingsplicht van de benadeelde staat de plicht van de aansprakelijke partij de daaraan verbonden kosten te vergoeden. Ook zonder de wettelijke bepaling van artikel 6:96 lid 2 sub a BW zou daarover volgens Keirse nauwelijks twijfel mogelijk zijn. 9 Uiteraard geldt wel de dubbele redelijkheidstoets. Conclusie De Rechtbank Breda oordeelt dat de kosten ter voorkoming van een onterecht ontslag en de kosten in verband met de reïntegratie als redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade in de zin van art. 6:96 lid 2 sub a BW voor vergoeding in aanmerking komen. Dat lijkt mij een correct oordeel en bovendien belangrijk voor de letselschadepraktijk. In de praktijk komt het immers regelmatig voor dat er bij letselschade problemen ontstaan in de arbeidsrelatie. Een slachtoffer is er in deze gevallen bij gebaat om juridische rechtsbijstand te ontvangen van een kundige belangenbehartiger teneinde een onterecht ontslag te voorkomen of het slachtoffer zo goed mogelijk te reïntegreren in zijn oude dan wel in een passende functie. Uiteindelijk zal dit ook voor de aansprakelijke partij gunstig zijn. Een onterecht ontslag of niet optimaal verlopen reïntegratietraject leidt immers tot een hogere schade. Mw.mr. R.W. Smit, werkzaam bij SAP Letselschade Advocaten I 238 I Rechtbank Roermond 7 september 2011 (mr. J.M.P. Drijkoningen, mr. J.M.E. Derks en mr. N.J.J. Derks-Voncken; LJN BU2864, zaaknr.: 99846/HA ZA ) Aansprakelijkheid van producent asbest op grond van onrechtmatige daad voor mesothelioom bij werknemer, die met de door de producent geproduceerde asbest werkte. Art. 6:162 BW. 1. Vast is komen te staan dat eiser in de periode van 1978 tot 1992 bij zijn werkgever is blootgesteld aan asbest. Aangezien hij op 27 februari 2008 zijn werkgever aansprakelijk heeft gesteld, is de verjaring tijdig gestuit. De dertigjarige termijn ex art. 3:310 lid 2 BW jo. art. 6:175 BW is van toepassing, en niet zoals de producent stelt de twintigjarige termijn ex art. 3:310 lid 1 BW. 2. Omdat de blootstelling zo lang geleden is aangevangen, dienen aan het bewijs van de blootstelling niet al te zware eisen worden gesteld. Op grond van de getuigenverklaring oordeelt de rechtbank dat de blootstelling heeft plaatsgevonden. 3. Of Eternit bekend kon zijn met het feit dat blootstelling aan asbest mesothelioom kan veroorzaken, is aan de orde geweest in HR 25 november 2005, LJN: AT8782 in de zaak Horsting/Eternit, en in Hof Arnhem 5 juni 2006, LJN: BA6364. Uit die uitspraken vloeit voort dat de conclusie gerechtvaardigd is dat al eind jaren 60/begin jaren 70 in wetenschappelijke en maatschappelijke kringen waartoe ook Eternit behoort het besef was doorgedrongen dat blootstelling aan wit (chrysotiel) en bruin (amosiet) asbest de ziekte mesothelioom kan veroorzaken. Deze kennis had bij Eternit in die jaren tot het besef moeten leiden dat het grootschalig en ongecontroleerd aan L&S 2009 nr. 2 p. 63 ev. MvA II, Parl. Gesch. 6 p Gedacht kan worden aan aspecten als: was er voldoende dreiging van een dergelijke gebeurtenis; was er een redelijke verhouding tussen de omvang van de te verwachten kosten van de maatregelen en de hoogte van de als gevolg van de gebeurtenis te verwachten schade; hoe groot was het risico dat kosten en/of schade (veel) hoger zouden uitvallen dan verwacht. MvA II,Parl. Gesch. 6, p HR 8 februari 1989, NJ 1989, 751 (ABP/Stuyvenberg) A.L.M. Keirse; Schadebeperkingsplicht. Over eigen schuld aan de omvang van de schade, (diss. 2003) p

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [BETROKKENE] en [VERZEKERAAR] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [BETROKKENE] en [VERZEKERAAR] genoemd worden. beschikking RECHTBANK ROTTERDAM Team handel zaaknummer / rekestnummer: C/10/423356 / HA RK 13-304 Beschikking van in de zaak van [BETROKKENE], wonende te Rotterdam, verzoeker, advocaat mr. P. Meijer, tegen'

Nadere informatie

schikking AFSCHRIFT RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Handelsrecht Middelburg zaaknummer / rekestnummer: C/02/308975 / HA RK 15-232

schikking AFSCHRIFT RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Handelsrecht Middelburg zaaknummer / rekestnummer: C/02/308975 / HA RK 15-232 schikking AFSCHRIFT RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Handelsrecht Middelburg zaaknummer / rekestnummer: C/02/308975 / HA RK 15-232 Beschikking van 15 maart 2016 in de zaak van [VERZOEKER], wonende te Terneuzen,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:4523

ECLI:NL:RBAMS:2016:4523 ECLI:NL:RBAMS:2016:4523 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 14-07-2016 Datum publicatie 19-07-2016 Zaaknummer EA VERZ 16-542 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691. beschikking ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in

Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691. beschikking ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691 beschikking RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-2969 uitspraak: 21

Nadere informatie

Beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Almelo op het verzoek van:

Beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Almelo op het verzoek van: Beschikking RECHTBANK ALMELO Sector civiel recht zaaknummer: 128288 / HA RK 12-36 datum beschikking: 18 juli 2012 (Im) Beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Almelo op het verzoek van: Bertha

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:4759

ECLI:NL:RBMNE:2014:4759 ECLI:NL:RBMNE:2014:4759 Instantie Datum uitspraak 25-06-2014 Datum publicatie 08-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer 2978081 AE VERZ 14-87 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091 ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 04-02-2011 Zaaknummer 119974 - HA ZA 10-474 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBROT:2017:4009 ECLI:NL:RBROT:2017:4009 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23052017 Datum publicatie 30052017 Zaaknummer 5663098 VZ VERZ 17981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

Partijen worden hierna [VERZOEKER] en [VERZEKERAAR] genoemd.

Partijen worden hierna [VERZOEKER] en [VERZEKERAAR] genoemd. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht handelskamer locatie Utrecht zaaknummer / rekestnummer: C1161368625 / HA RK 14-103 Beschikking van in de zaak van [VERZOEKER], wonende te [WOONPLAATS],

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, vertegenwoordigd door de heer C te D, tegen E te F en G te H Zaak : Schadevergoeding, wettelijke rente Zaaknummer : 2012.03079 Zittingsdatum : 11 september

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-10-2016 Datum publicatie 18-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie EA VERZ 16-968/16-1002/16-1126/C104420

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBAMS:2015:3202 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vindplaatsen Uitspraak Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 28-12-2011 Datum publicatie 09-02-2012 Zaaknummer 287601 / HA ZA 10-1263 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 3281182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J. 107289 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. S.L. Knols en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 Instantie Datum uitspraak 16-09-2016 Datum publicatie 08-11-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5223266 \ AO VERZ 16-222 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526 ECLI:NL:RBOBR:2016:1526 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:rbobr:2016:1526 Instantie Rechtbank Oost Brabant Datum uitspraak 09 03 2016 Datum publicatie 04 04 2016 Zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17). SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis in kort geding van 28 november 2014 Kenmerk: SG KG 14/28 De fungerend voorzitter van het Scheidsgerecht, mr. R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem, bijgestaan

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.3113 (088.03) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00

Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00 Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00 Een jongetje van 4 jaar oud wordt door een pitbull terriër in het gezicht en in de arm gebeten. Zijn

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAC:2017:86

ECLI:NL:OGEAC:2017:86 ECLI:NL:OGEAC:2017:86 Instantie Datum uitspraak 04-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer KG 82882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-372 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem. IN NAAM DES Ko"r,,,,'G~ vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Leiden/Gouda Locatie Alphen aan den Rijn TJ Rolnr.: 1258331 \CV EXPL 13-762 Datum: 2juli 2013 Vonnis in de voorziening bij voorraad )( wonende

Nadere informatie

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden.

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden. Rechtbank Amsterdam, 06 juni 2012; de hondenbezitter is aansprakelijk voor de letselschade van een vrouw die tijdens het uitlaten van de hond ten valt komt doordat de hond plotseling hard aan de lijn trok.

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 Datum uitspraak: 23-07-2009 Datum publicatie: 10-08-2009 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Convenant loonregres

Convenant loonregres Overwegingen: Aon pleegt voor werkgevers onder meer loonregres ex. artikel artikel 6:107a BW; Aon is van mening dat er op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW voor de zogenaamde buitengerechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:3629

ECLI:NL:RBNNE:2016:3629 ECLI:NL:RBNNE:2016:3629 Instantie Datum uitspraak 20-07-2016 Datum publicatie 29-07-2016 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 5164243 VV EXPL 16-58 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28-10-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 2277457 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 Instantie Datum uitspraak 27-01-2004 Datum publicatie 20-02-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch C0201298-RO Civiel

Nadere informatie

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2016:996 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 10-02-2016 Zaaknummer 4645281 VV EXPL 15-591 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 191.99 ingediend door: wonende te hierna te noemen 'klaagster', vertegenwoordigd door te tegen: gevestigd te hierna te noemen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1890

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1890 ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1890 Instantie Datum uitspraak 28-02-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 141023 / HA RK 12-66 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 Instantie Datum uitspraak 22-10-2013 Datum publicatie 20-11-2013 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 429507 - CV EXPL 13-2675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146 Rapport Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september 2012 Rapportnummer: 2012/146 2 Klacht Verzoekster, een BV, klaagt erover dat de Huurcommissie te Den Haag haar verzoek

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBLIM:2016:661 ECLI:NL:RBLIM:2016:661 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer 4683113/AZ/15341 27012016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336 ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 03-03-2006 Datum publicatie 28-03-2006 Zaaknummer 301091 VV EXPL 06-37 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/369978 / HL ZA 14-173

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/369978 / HL ZA 14-173 RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad zaaknummer / rolnummer: C/16/369978 / HL ZA 14-173 Vonnis van 25 februari 2015 in de zaak van maatschap [naam maatschap], gevestigd

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., handelend onder de naam [Y],

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., handelend onder de naam [Y], GERECHTSHOF TE AMSTERDAM EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., handelend onder de naam [Y], gevestigd te [plaats],

Nadere informatie

Uitspraak. RECHTBANK BREDA Sector kanton. Locatie Bergen op Zoom. zaak/rolnr.: AZ VERZ beschikking d.d. 22 juli 2009.

Uitspraak. RECHTBANK BREDA Sector kanton. Locatie Bergen op Zoom. zaak/rolnr.: AZ VERZ beschikking d.d. 22 juli 2009. Werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer o.g.v. bedrijfseconomische omstandigheden. Werknemer betoogt dat werkgever bij de reorganisatie het afspiegelingsbeginsel op onjuiste

Nadere informatie

Indicatietarieven in IE-zaken

Indicatietarieven in IE-zaken Indicatietarieven in IE-zaken Versie 1 september 2014 Voorwoord Op 29 april 2004 is de zogenaamde Handhavingsrichtlijn tot stand gekomen (Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres Convenant tussen BSA en Verbond van Verzekeraars Overwegingen: BSA pleegt voor werkgevers (waaronder

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 08-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik Overwegingen: BSA pleegt voor werkgevers (waaronder de overheid) onder meer loonregres ex. artikel 2 Verhaalswet ongevallen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-323 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7057

ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7057 ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7057 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 27-04-2011 Datum publicatie 06-06-2011 Zaaknummer 361619 - HA ZA 10-2611 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. P.A. Offers, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. P.A. Offers, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-212 (mr. P.A. Offers, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 21 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen Datum

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-059 d.d. 23 februari 2015 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en C.E. Polak, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682 ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 18-11-2009 Datum publicatie 08-12-2009 Zaaknummer 376857 / 08-12495 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065 ECLI:NL:RBAMS:2017:2065 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer KK EXPL 17-154 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlage(n); het verweerschrift van Rechtshulpverlener; de repliek van Consument.

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlage(n); het verweerschrift van Rechtshulpverlener; de repliek van Consument. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-716 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. B.F. Keulen, leden en mr.dr.drs. H.M.B. Brouwer, secretaris) Klacht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 142 d.d. 12 juli 2010 (mr. B. Sluijters, voorzitter, mr. drs. M.L. Hendrikse en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018 vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie