PUBLIC GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE EUROPESE UNIE (vervangt doc /99 CONF-CY 48/99)

Transcriptie

1 Conseil UE CONFERENTIE OVER DE TOETREDING TOT DE EUROPESE UNIE - CYPRUS - Brussel, 8 mei 2001 (14.05) (OR. en) CON-CY 15/01 PUBLIC GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE EUROPESE UNIE (vervangt doc /99 CONF-CY 48/99) Hoofdstuk 9: Vervoersbeleid Dit standpunt van de Europese Unie berust op haar algemene standpunt ten aanzien van de toetredingsconferentie met Cyprus (doc. CONF-CY 2/98), en laat de door de toetredingsconferentie goedgekeurde onderhandelingsbeginselen (doc. CONF-CY 6/98) onverlet, meer bepaald: "- een standpunt dat een partij ten aanzien van een hoofdstuk van de onderhandelingen inneemt, loopt geenszins vooruit op het standpunt van die partij ten aanzien van andere hoofstukken; - akkoorden - ook op onderdelen - die tijdens de onderhandelingen worden bereikt ten aanzien van hoofdstukken die achtereenvolgens aan de orde komen, kunnen pas als definitief worden aangemerkt wanneer een algemene overeenstemming is bereikt.". De EU memoreert de verklaring die zij specifiek in verband met de onderhandelingen met Cyprus bij de opening van de conferentie heeft afgelegd, alsook punt 6 van de conclusies van de Raad Algemene Zaken d.d. 5 oktober 1998; in dit verband neemt de EU er nota van dat het verzoek aan de regering van Cyprus om vertegenwoordigers van de Turks-Cypriotische gemeenschap bij de onderhandelingen te betrekken, tot nu toe niet is aanvaard, zodat de conferentie eventueel te gelegener tijd op dit hoofdstuk zal terugkomen. De EU onderstreept dat het van belang is dat Cyprus zowel de Associatieovereenkomst als de specifieke pretoetredingsstrategie eerbiedigt. De EU spoort Cyprus ertoe aan de afstemming van zijn beleid op en de effectieve implementatie van het acquis te bespoedigen. De EU neemt er nota van dat Cyprus in zijn standpunt (CONF-CY 26/99 en CONF-CY 32/00) het op 31 december 1999 onder hoofdstuk 9 geldende acquis aanvaardt en dat Cyprus verklaart het per 1 januari 2003 te zullen kunnen implementeren, zij het dat er voor het inlandvervoer om een overgangsperiode wordt verzocht /01 CON-CY 15/01 1

2 De EU neemt nota van de aanvullende informatie die Cyprus heeft verstrekt (CONF-CY 18/00 en CONF-CY 37/00). Zij stelt vast dat deze extra informatie geen wijziging inhoudt van het standpunt van Cyprus ten aanzien van de overname van het acquis. Horizontale vraagstukken De EU neemt er nota van dat Cyprus aanvaardt om de internationale vervoersovereenkomsten en -verdragen van de EU na te leven. Wat het trans-europees vervoersnetwerk betreft, neemt de EU nota van de verduidelijkingen van Cyprus over de instellingen die het denkt te belasten met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2236/95 met betrekking tot de financiering van de TEN's. Er zullen technische wijzigingen in bijlage I van Beschikking 1692/96/EG moeten worden opgenomen teneinde het definitieve kadernetwerk op het Cypriotische grondgebied vast te stellen op basis van de TINA-conclusies, voordat er projecten van gemeenschappelijk belang worden geïdentificeerd die in aanmerking komen voor steun van de Gemeenschap. Cyprus en de EU zullen daarover vóór de toetreding technisch overleg moeten plegen. Inlandvervoer Wat het wegvervoer betreft, is de EU van oordeel dat de volledige toegang tot de markt van het wegvervoer in de Gemeenschap afhankelijk is van de volledige aanneming en uitvoering van het acquis op dit gebied, met inbegrip van de sociale, technische, fiscale, veiligheids- en milieu-eisen. De EU neemt nota van de door Cyprus verstrekte aanvullende informatie, alsmede van zijn engagement met betrekking tot de openstelling van de markt en de belastingharmonisatie (CONF- CY 18/00). De EU neemt ook nota van de plannen van Cyprus om wetten goed te keuren en instellingen op te zetten op het gebied van sociale wetgeving, technologie, veiligheid en vervoer van gevaarlijke goederen. De EU zal nauwlettend toezien op de verdere ontwikkelingen. Wat belastingharmonisatie betreft, beklemtoont de EU dat Cyprus Richtlijn 99/62/EG zal moeten omzetten veeleer dan Richtlijn 93/89/EG, die inmiddels integraal is vervangen door de nieuwe richtlijn, met dien verstande dat de maximumbelastingtarieven voor voertuigen dezelfde blijven. Op het gebied van de sociale wetgeving neemt de EU nota van het engagement van Cyprus en de door Cyprus verstrekte nadere gegevens over de eisen inzake vakbekwaamheid in het kader van de toegang tot het beroep. De EU beklemtoont dat Cyprus evenveel aandacht moet besteden aan de eis inzake financiële draagkracht. Voorts neemt de EU nota van het feit dat Cyprus op het gebied van veiligheid, technologie en milieu voornemens is om in een later stadium van het proces van omzetting van wetgeving meer bijzonderheden te geven. De EU neemt met name nota van de door Cyprus verstrekte aanvullende informatie over de regeling van toezicht op de technische controles /01 CON-CY 15/01 2

3 Op het gebied van het gecombineerd vervoer neemt de EU nota van de toezeggingen van Cyprus wat betreft de omschrijving van gecombineerd vervoer die in de nieuwe wetgeving wordt overwogen, alsmede wat betreft andere aanverwante maatregelen. Wat overheidssteun en openbaredienstverplichtingen betreft, neemt de EU nota van de door Cyprus verstrekte aanvullende informatie over de voorwaarden voor het compenseren van tekorten die moeten worden gedragen door exploitanten van openbare diensten. Op grond hiervan is de EU ervan overtuigd dat Cyprus geen openbaredienstverplichting oplegt. Wat betreft het verzoek van Cyprus om een overgangsperiode voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3281/85 inzake het controleapparaat (tachograaf) op bestaande voertuigen in het nationaal wegvervoer, is de EU ingenomen met het besluit van Cyprus om zijn verzoek te beperken tot drie jaar in plaats van vijf jaar vanaf de datum van toetreding (CONF-CY 37/00). De EU neemt er voorts nota van dat Cyprus voornemens is de installatie van tachografen op nieuw ingeschreven voertuigen, alsmede op bestaande touringcars en bestaande voertuigen (vrachtwagens) die internationaal vervoer verrichten, per 1 januari 2002 verplicht te maken. De EU herinnert aan haar algemeen onderhandelingsstandpunt dat overgangsmaatregelen uitzonderlijk, beperkt in de tijd en in draagwijdte zijn en dat zij vergezeld gaan van een plan met duidelijk omschreven fasen voor de toepassing van het acquis. Zij mogen geen wijzigingen in de regels of het beleid van de Unie inhouden, de goede werking daarvan verstoren of tot aanzienlijke concurrentievervalsingen leiden. Als gevolg van de geografische ligging van Cyprus en zijn relatief kleine vervoersmarkt (en dus zijn zeer kleine potentiële cabotagemarkt), alsmede de beperkte omvang van het voertuigenpark en de relatief korte overgangsperiode waarom is verzocht, is de EU van oordeel dat de gewenste maatregel geen grote gevolgen zou hebben voor het wegvervoer in de EU, noch voor de mededinging. De EU is zich er ook van bewust dat, in de overgangsperiode van drie jaar, een aantal voertuigen wellicht het einde van hun levensduur bereiken, terwijl bovendien sommige vervoersondernemingen de markt wellicht verlaten wegens de installatiekosten. Op grond van deze overwegingen is de EU van oordeel dat de door Cyprus gevraagde overgangsmaatregel strookt met de bovengenoemde vereisten voor overgangsmaatregelen, en derhalve kan zij haar goedkeuring hechten aan een overgangsperiode tot 31 december 2005, mits de nationale wetgeving terzake een bepaling bevat die luidt dat voertuigen die niet aan de vereisten van Verordening nr. 3281/85 (EEG) beantwoorden, alleen nog voor binnenlands vervoer mogen worden gebruikt. Luchtvervoer De EU is van oordeel dat de volledige overneming en uitvoering van het luchtvervoersacquis, meer bepaald het bereiken van het peil van technische harmonisatie om in aanmerking te komen voor volledig lidmaatschap van de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten (JAA), de volledige toegang tot de communautaire luchtvervoersmarkt en de volledige openstelling van de Cypriotische markt moet mogelijk maken /01 CON-CY 15/01 3

4 De EU neemt er nota van dat Cyprus bevestigt dat het zijn wetgeving geleidelijk in overeenstemming zal brengen met het luchtvervoersacquis en dat het vóór de toetreding de noodzakelijke administratieve structuren zal invoeren, en dat het dat voor sommige kwesties zelfs vroeger zal doen na de bekrachtiging van de overeenkomst betreffende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke luchtvaartruimte (EGLR). In het kader van de onderhandelingen over de EGLRovereenkomst neemt de EU er tevens nota van dat Cyprus zich ertoe heeft verbonden aanzienlijke voortgang te maken op het gebied van het veiligheidstoezicht, zodat het uiterlijk half 2002 zal voldoen aan de voorwaarden voor volledig lidmaatschap van de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten (JAA). Te dien einde moet Cyprus zich maximaal inspannen. De EU neemt nota van de door Cyprus verstrekte gedetailleerde informatie, met name over de nieuwe wet inzake het luchtvervoer, en zal van nabij toezien op de verdere implementatie van het acquis en de versterking van de administratieve capaciteit op dat gebied. Zeevervoer De EU beklemtoont dat de vloot van Cyprus een veiligheidsniveau moet bereiken dat overeenstemt met het huidige EU-gemiddelde, en dat Cyprus de havenstaatcontrole moet uitvoeren op een kwalitatief niveau dat vergelijkbaar is met de praktijk van de EU. De EU neemt er nota van dat Cyprus voornemens is de volledige aanpassing aan het acquis voor 2002 tot stand te brengen. De EU neemt met name nota van de aanneming en uitvoering van een gedetailleerd actieplan voor de aanpassing aan het acquis in de koopvaardijsector. Voorts neemt de EU nota van de voornemens van Cyprus met betrekking tot de instellingen voor de uitvoering van het acquis en de communautaire regels inzake overheidssteun in de sector zeevervoer. Wat de niet-veiligheidsaspecten betreft, neemt de EU nota van de door Cyprus verstrekte opheldering over zijn plannen om de huidige bepalingen inzake verlagingen van de tonnagebelasting voor tewerkstelling van Cypriotische bemanningen te wijzigen, zodat bij de toetreding dezelfde verlagingen worden verleend wanneer het bemannen en het technisch beheer volledig worden uitbesteed aan een scheepsbeheersmaatschappij van de EU met een voldoende bemand kantoor in Cyprus. Wat de overwogen uitbreiding van de tonnagebelastingsregeling betreft, memoreert de EU dat op grond van de werkingssfeer van afdeling 3.1 van de tot het acquis behorende richtsnoeren betreffende overheidssteun voor het zeevervoer, alleen reders die schepen exploiteren voor staatssteun in aanmerking komen, en geen ondernemingen die louter het beheer van schepen verzorgen; alle zaken die buiten die werkingssfeer vallen, ressorteren onder de desbetreffende onderhandelingshoofdstukken /01 CON-CY 15/01 4

5 Wat veiligheid op zee betreft, neemt de EU nota van de inspanningen die Cyprus heeft geleverd in het kader van zijn Actieplan betreffende de harmonisatie van de wetgeving, de versterking van de administratieve structuren en de verbetering van de veiligheidsvoorzieningen van schepen die onder Cypriotische vlag varen. De EU is met name ingenomen met de maatregelen die Cyprus heeft getroffen ter uitvoering van het acquis op het gebied van de met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en de relevante activiteiten van de maritieme instanties, aangezien dit van cruciaal belang is om de toepassing door de vlaggestaat te verbeteren. De EU neemt nota van de maatregelen ter versterking van de administratieve capaciteit, zowel kwantitatief als kwalitatief, en wijst op de vorderingen die op dat gebied zijn gemaakt, alsmede op de plannen voor verdere maatregelen. Op basis van het tijdschema en de inhoud van het actieplan neemt de EU er nota van dat Cyprus zich inspant om het veiligheidsniveau van zijn vloot naar het niveau van de EU te tillen. In dat verband neemt de EU nota van de door Cyprus verstrekte aanvullende informatie (CONF-CY 7/01 en 7/01 ADD 1) aangaande de omzetting en toepassing van Richtlijn 94/57/EG, alsmede van het feit dat Cyprus zich ertoe heeft verbonden de erkenning van alle classificatiebureaus die niet op de EU-lijst van erkende classificatiebureaus staan, vóór 31 december 2002 in te trekken. De EU neemt er voorts nota van dat Cyprus zich ertoe heeft verbonden zijn volledige steun te verlenen aan het standpunt dat de EU in de Internationale Maritieme Organisatie zal innemen op het punt van de verbetering van de veiligheid op zee. Tot slot verzoekt de EU Cyprus alle nodige maatregelen te treffen om het aanhoudingspercentage van vaartuigen onder de vlag van Cyprus geleidelijk te verminderen tot een niveau dat met het EU-gemiddelde overeenstemt. In dat verband neemt de EU nota van Cyprus' engagement om de veiligheidsnormen van de schepen die onder zijn vlag varen, te verbeteren, alsmede van zijn doelstelling de Cypriotische vlag verwijderd te zien van de zwarte lijst van het Memorandum van Overeenstemming van Parijs (CONF-CY 7/01). De EU zal bijzonder nauwlettend toezien op de verdere harmonisatie van nationale wetgeving en de effectieve toepassing ervan in het kader van het Actieplan, zulks teneinde te beoordelen of de genomen maatregelen doeltreffend en houdbaar zijn. De EU verzoekt Cyprus om in navolging van de lidstaten de controle op de classificatiebureaus van nu af aan te verbeteren, volgens de procedures neergelegd in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 20 december * * * Mits Cyprus bovenstaande overwegingen aanvaardt en zijn toezegging om metterdaad de verwachte maatregelen te treffen, bevestigt, meent de EU, in dit stadium, dat over dit hoofdstuk momenteel niet meer behoeft te worden onderhandeld. De EU zal tijdens de hele duur van de onderhandelingen de voortgang die bij de overname en de toepassing van het acquis wordt gemaakt, blijven volgen, met name wat betreft de veiligheid op zee en het aanhoudingspercentage van vaartuigen onder Cypriotische vlag. Bijzondere aandacht moet geschonken worden aan het verband met andere onderhandelingshoofdstukken, zoals vrij verkeer van goederen (met betrekking tot de motorrijtuigenwetgeving), vrij verkeer van personen, vrijheid van dienstverlening, mededinging (antitrustwetgeving), belastingen, sociaal beleid en werkgelegenheid, milieu (emissies en brandstofinhoud). Een uiteindelijke beoordeling van de overeenstemming van de wetgeving en het beleid van Cyprus met het acquis en de uitvoering daarvan kan pas in een latere fase van de onderhandelingen plaatsvinden. Naast alle informatie die de EU voor de onderhandelingen in dit hoofdstuk kan eisen en die aan de Conferentie dient te worden verstrekt, verzoekt de EU Cyprus aan de Associatieraad geregeld gedetailleerde schriftelijke informatie te verstrekken over de vooruitgang bij de overneming en de uitvoering van het acquis /01 CON-CY 15/01 5

6 Gezien het bovenstaande is het mogelijk dat de EU te gelegener tijd op dit hoofdstuk zal terugkomen. Voorts wijst de EU erop dat er tussen 1 januari 2000 en de afsluiting van de onderhandelingen nieuw acquis kan ontstaan. De EU vestigt de aandacht van Cyprus op het belang van de komende ontwikkelingen van het acquis op het gebied van de veiligheid op zee, en in het bijzonder op de uit de pakketten Erika I en Erika II resulterende wetgeving. De EU merkt op dat, mocht er nieuw acquis tot stand komen dat onderhandelingen vergt, de veiligheid op zee nader besproken zal moeten worden en dat dan te gelegener tijd op dit hoofdstuk zal moeten worden teruggekomen om eventueel resterende punten te bespreken /01 CON-CY 15/01 6