Raadsvergadering : 17 december 2012 Agendanr. 14. Beslispunt De "Afstemmingsverordening socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013" vaststellen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Raadsvergadering : 17 december 2012 Agendanr. 14. Beslispunt De "Afstemmingsverordening socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013" vaststellen."

Transcriptie

1 Raadsvergadering : 17 december 2012 Agendanr. 14 Voorstelnr. : R 6928 Onderwerp : Afstemmingsverordening socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013 Stadskanaal, 30 november 2012 Beslispunt De "Afstemmingsverordening socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013" vaststellen. Aan de raad 1. Inleiding Uw raad heeft in de Wet werk en bijstand (WWB), het Besluit bijstand zelfstandigen (Bbz), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) een verantwoordelijkheid met betrekking tot de invulling van de rechten en plichten van bijstandsgerechtigden. Mede gelet op de rechtszekerheid van een bijstandsgerechtigde, moet uw raad het eigen beleid vastleggen in een verordening. Rechten en plichten zijn twee kanten van één medaille. Het recht op bijstand is altijd verbonden met verplichtingen. Een verplichting zonder de mogelijkheid deze te kunnen handhaven heeft weinig effect. In de Afstemmingsverordening zijn richtlijnen opgenomen hoe ons college de bijstand verlaagt door het afstemmen van de bijstand op de gedragingen van de belanghebbenden die blijk geven van het niet of onvoldoende voldoen aan de bij het recht op bijstand behorende verplichtingen. Hierbij wordt ook altijd gekeken naar de individuele omstandigheden van de klant. Net zoals in de huidige verordening, is ook in de nieuwe verordening opgenomen dat bij het ontbreken van verwijtbaarheid geen afstemming volgt. Wetswijzigingen per 1 januari 2012 Sinds de wetswijziging van de WWB per 1 januari 2012 vallen jongeren daar weer onder en is de wet op een aantal punten gewijzigd om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen via werk in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Daarvoor zijn nieuwe verplichtingen opgenomen in de WWB zoals de vier weken zoekperiode en het plan van aanpak voor jongeren. Daarnaast kunnen bijstandsgerechtigden naar vermogen door ons college opgedragen additionele onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden verrichten; de tegenprestatie. Dat betekent dat op basis van de huidige verordening de bijstand niet afgestemd kan worden op gedragingen die leiden tot het niet of onvoldoende nakomen van nieuwe verplichtingen. Wijzigingen ten opzichte van de vigerende verordening Samenvatting op hoofdlijnen van de wijzigingen ten opzichte van de huidige verordening: - Plicht tot arbeidsinschakeling Het aantal categorieën is teruggebracht tot 3 ten opzichte van 6 categorieën in de huidige verordening. Opgemerkt moet worden dat in de huidige verordening de categorieën 2, 3 en 4 qua afstemming gelijk zijn. 1

2 - Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid Als gevolg van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, kan eerder of voor een hoger bedrag dan noodzakelijk, bijstand verleend moeten worden. In de huidige verordening wordt daarvoor een afstemming opgelegd ter hoogte van 20% van het benadeelde bedrag. In het voorliggende voorstel wordt daarentegen uitgegaan van het gedifferentieerd opleggen van een maatregel qua hoogte (20%, 40% en 100%) en steeds gedurende één maand (uitzondering in geval van recidive). - Zeer ernstige gedragingen Ten opzichte van de huidige verordening is gekozen voor een gedifferentieerde afstemming per soort gedraging. De afstemming wordt hoger naarmate de gedraging ernstiger is. Op deze wijze is de gemeente beter toegerust om zeer ernstige gedragingen op maat af te stemmen. - Nieuwe verplichtingen De wetswijziging van de WWB per 1 januari 2012 kent een aantal nieuwe verplichtingen. Voor die nieuwe verplichtingen zijn nieuwe afstemmingen opgenomen in de verordening. - Afstemming IOAW en IOAZ Als gevolg van wetswijziging, is nu afstemming mogelijk van uitkeringen op grond van de IOAW en de IOAZ. Voor de totstandkoming van het voorliggende voorstel is, naast onze eigen expertise en ervaring, gebruikgemaakt van verschillende bronnen, waaronder de modelverordening van Schulinck Beoogd effect Uw raad voldoet aan de opdracht bij verordening regels te stellen met betrekking tot het verlagen van de bijstand (ter zake van het niet of onvoldoende nakomen van de belanghebbende van de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, IOAW en de IOAZ, waardoor er sprake is van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid omtrent het gemeentelijke afstemmingsbeleid. 2. Argumenten 2.1 De wet Artikel 8, eerste lid, onderdeel b van de WWB en artikel 35, eerste lid, onderdeel b van de IOAW en de IOAZ schrijven voor dat uw raad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verlagen van de bijstand. 2.2 Actualisering van de Afstemmingsverordening De afstemmingsverordening is in overeenstemming met de gewijzigde WWB. Hiervoor is een aantal nieuwe bepalingen in de verordening opgenomen waarvoor een afstemming opgelegd kan worden. Voorbeelden daarvan zijn: het door jongeren niet verrichten van aantoonbare inspanningen richting werk of studie tijdens de vier weken zoekperiode of het niet meewerken aan de tegenprestatie. Daarnaast is op grond van deze nieuwe verordening nu ook afstemming mogelijk van uitkeringen op grond van de IOAW en de IOAZ. 3. Draagvlak De verordening is tot stand gekomen met behulp van de afdeling Werk en Inkomen en de afdeling Bedrijfsbureau (juridische zaken en bedrijfsvoering). Voor het standpunt (advies) van het Cliëntenplatform Stadskanaal verwijzen wij u naar het bijgevoegde advies. 4. Aanpak/uitvoering/voortgang 4.1. Communicatie Het besluit wordt bekendgemaakt in de Kanaalstreek. De verordening zal worden geconsolideerd op onze Regelingenbank. 2

3 5. Juridische consequenties De verordening is een Algemeen verbindende voorschrift, hetgeen inhoudt dat het besluit tot vaststelling niet appellabel is. Afgegeven beschikkingen op grond van de verordening zijn besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en naar hun aard wel appellabel. Na vaststelling van de verordening door uw raad, dient de verordening om in werking te treden op de gebruikelijke manier bekendgemaakt te worden in de Kanaalstreek. 6. Kosten, baten en dekking De voorgestelde verordening op zich heeft voor de gemeente geen financiële voor- of nadelen ten opzichte van de huidige Afstemmingsverordening. 7. Standpunt commissie en adviesraad Het Cliëntenplatform Stadskanaal heeft op 13 juni 2012 geadviseerd over de toen voorliggende versie van de Afstemmingsverordening. De reactie is in algemene zin gesteld. Met betrekking tot de inhoudelijke opmerkingen van het Cliëntenplatform Stadskanaal treft u bij dit voorstel een reactienota aan. De reactie geeft geen aanleiding om de verordening aan te passen. Burgemeester en wethouders de heer G.J. van der Zanden secretaris mevrouw B.A.H. Galama burgemeester RHe/ 3

4 Nr. 14 De raad van de gemeente Stadskanaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2012, nr. R 6928; gelet op artikel 8, lid 1, onderdelen b en h, artikel 9a, lid 12, artikel 18 van de Wet werk en bijstand (WWB), het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz), de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ); b e s l u i t : vast te stellen de "Afstemmingsverordening socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013". Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1. De begripsomschrijvingen in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet en de op deze wetten berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: Bbz: het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004; bijstandsnorm: de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de WWB of, voor zover sprake is van een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ, de grondslag van de uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAW respectievelijk artikel 5 van de IOAZ; benadelingsbedrag: de netto-uitkering op grond van de WWB en de bruto uitkering op grond van de IOAW en de IOAZ waarop eerder, langer of tot een hoger bedrag een beroep wordt of is gedaan ten gevolge van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan; college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal; jongere: meerderjarige belanghebbende jonger dan 27 jaar; maand: kalendermaand; maatregel: een op grond van deze verordening opgelegde verlaging; uitkering: algemene bijstand en bijzondere bijstand op grond van de WWB, alsmede een uitkering op grond van de IOAW en de IOAZ. Artikel 2 Verlagen van de uitkering 1. Het college verlaagt de uitkering overeenkomstig deze verordening, als de belanghebbende, voorafgaand aan of tijdens de bijstandsverlening, naar het oordeel van het college, de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, respectievelijk het Bbz, de IOAW en de IOAZ niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, dan wel indien de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan. 1

5 2. Een verlaging wordt afgestemd op: a. De ernst van de gedraging; b. de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en c. de omstandigheden waarin belanghebbende verkeert. Artikel 3 Afzien van maatregel(s) 1. Afzien van maatregel(s): a. het college ziet af van het toepassen van een verlaging indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; b. een verlaging wordt niet opgelegd als de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden. 2. Het college kan geheel of gedeeltelijk afzien van een verlaging indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht. 3. Indien het college afziet van een verlaging op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk op de hoogte gesteld. Artikel 4 Berekeningsgrondslag 1. Een verlaging wordt berekend over de bijstandsnorm. 2. In afwijking van het eerste lid, kan een verlaging ook worden toegepast op bijzondere bijstand indien: a. aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de WWB of b. de verwijtbare gedraging als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening in relatie met het recht van een belanghebbende op bijzondere bijstand, daartoe aanleiding geeft. 3. Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel a, moet in deze verordening "bijstandsnorm" worden gelezen als "bijstandsnorm plus de op grond van artikel 12 van de WWB verleende bijzondere bijstand". 4. Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel b, moet in deze verordening "bijstandsnorm" worden gelezen als "de verleende bijzondere bijstand" of indien het een maandelijkse verstrekking betreft van bijzondere bijstand "de verleende bijzondere bijstand per maand". Artikel 5 Het besluit tot het opleggen van een maatregel In het besluit tot het opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging; de duur van de verlaging; het percentage of het bedrag waarmee de uitkering wordt verlaagd; indien van toepassing; de reden om af te wijken van de standaardmaatregel. Artikel 6 Het horen van de belanghebbende 1. Voordat een verlaging wordt opgelegd, wordt de belanghebbende van dit voornemen in kennis gesteld en wordt hij in de gelegenheid gesteld om binnen een door het college gestelde termijn zijn zienswijze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen. 2. Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien: a. de vereiste spoed zich daartegen verzet; b. de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, daaronder wordt eveneens begrepen het niet reageren op verzoeken binnen de gestelde termijn; c. het horen van de belanghebbende redelijkerwijs niet noodzakelijk is voor de vaststelling van de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en van de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende. Artikel 7 Ingangsdatum en tijdvak verlaging 1. De verlaging wordt toegepast met ingang van de eerstvolgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het toepassen van de verlaging aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm. 2

6 2. In afwijking van het eerste lid kan de verlaging met terugwerkende kracht worden toegepast en de uitkering waarop de belanghebbende sindsdien aanspraak kan maken nog niet is uitbetaald. 3. Als verlaging overeenkomstig het eerste lid niet mogelijk is omdat de bijstandsverlening is beëindigd, dan kan de verlaging met terugwerkende kracht worden toegepast door middel van herziening van de eerder verstrekte uitkering, met dien verstande dat de verlaging niet wordt toegepast op de uitkering die betrekking heeft op een periode voorafgaande aan de gedraging. 4. In afwijking van het eerste lid kan, voor zover het zelfstandigen betreft die een uitkering voor levensonderhoud in de vorm van een geldlening op grond van het Bbz hebben ontvangen, de verlaging met terugwerkende kracht worden betrokken bij de definitieve vaststelling van de bijstand. 5. Een verlaging wordt voor bepaalde tijd opgelegd. Een verlaging die voor een periode van meer dan drie maanden wordt opgelegd, wordt uiterlijk drie maanden nadat deze ten uitvoer is gelegd, heroverwogen. 6. Als een reeds opgelegde verlaging niet of niet geheel kan worden uitgevoerd omdat de uitkering wordt beëindigd en herziening van de verstrekte uitkering is niet (voldoende) mogelijk, dan kan het niet uitgevoerde deel van de verlaging alsnog ten uitvoer worden gelegd, indien de belanghebbende binnen een termijn van twaalf maanden opnieuw recht op uitkering heeft. Hoofdstuk 2 Gedragingen die leiden tot verlaging Artikel 8 Niet nakomen van de plicht tot arbeidsinschakeling, behoud van arbeid en tegenprestatie Gedragingen van een belanghebbende waardoor eerder, langer of tot een hoger bedrag aanspraak wordt gedaan op bijstandsverlening waaronder begrepen gedragingen waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt behouden of één van de verplichtingen op grond van de artikelen 9, 9a, 10a en 44a van de WWB respectievelijk de artikelen 37 en 38 van de IOAW en IOAZ niet of onvoldoende wordt nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën: 1. Categorie één: het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie. 2. Categorie twee: a. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen; b. het niet of onvoldoende gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening waaronder begrepen het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de WWB respectievelijk artikel 36, eerste lid en artikel 37, eerste lid, onderdeel e van de IOAW en de IOAZ, met inbegrip van het verwijtbaar niet of niet tijdig voldoen aan een oproep te verschijnen op een aangegeven tijd, datum en plaats, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening; c. het door de jongere niet of in onvoldoende mate meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de WWB, waaronder begrepen het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en scholing en met inbegrip van het verwijtbaar niet of niet tijdig voldoen aan een oproep om te verschijnen op een aangegeven tijd, datum en plaats, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdig beëindigen van de voorziening (het traject); d. het onvoldoende nakomen van de verplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid of artikel 55 van de WWB voor zover het gaat om een jongere gedurende vier weken na de melding als bedoeld in artikel 43, leden vier en vijf van de WWB; e. het niet of onvoldoende naar vermogen verrichten van de door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden (tegenprestatie) als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c van de WWB en artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de IOAW en de IOAZ; 3

7 f. het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de WWB, respectievelijk artikel 37, eerste lid, onderdeel e van de IOAW en de IOAZ, niet te willen nakomen, hetgeen heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder, bedoeld in artikel 9a, eerste lid van de WWB respectievelijk artikel 38, eerste lid van de IOAW en de IOAZ. 3. Categorie drie: a. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, of algemeen geaccepteerde arbeid waarbij gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de WWB respectievelijk artikel 34, eerste lid, onderdeel a van de IOAW en de IOAZ; b. het niet of onvoldoende gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening waaronder begrepen het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de WWB respectievelijk artikel 36, eerste lid en artikel 37, eerste lid, onderdeel e van de IOAW en de IOAZ, met inbegrip van het verwijtbaar niet of niet tijdig voldoen aan een oproep om te verschijnen op een aangegeven tijd, datum en plaats, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening; c. het door de jongere niet of in onvoldoende mate meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de WWB, waaronder begrepen het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en scholing en met inbegrip van het verwijtbaar niet of niet tijdig voldoen aan een oproep om te verschijnen op een aangegeven tijd, datum en plaats, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdig beëindigen van de voorziening (het traject). Artikel 9 De hoogte en duur van de verlaging 1. Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de verlaging op grond van artikel 8 vastgesteld op: a. 10% verlaging van de bijstandsnorm gedurende één maand bij gedragingen in categorie één; b. 50% verlaging van de bijstandsnorm gedurende één maand bij gedragingen in categorie twee; c. 100% verlaging van de bijstandsnorm gedurende één maand bij gedragingen in categorie drie. 2. Van het opleggen van een verlaging voor gedragingen als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid kan worden afgezien en worden volstaan met een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van één jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven. Artikel 10 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid 1. Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de WWB, artikel 20, tweede lid van de IOAW of artikel 20, eerste lid van de IOAZ anders dan het niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid als bedoeld in artikel 8, derde lid, onder a of b van deze verordening, wordt een verlaging opgelegd die wordt afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag. 2. Onder tekortschietend besef wordt in ieder geval verstaan: a. het op een onverantwoorde wijze besteden van vermogen of vermogensbestanddelen voor zover de noodzaak tot bijstandsverlening redelijkerwijs was te voorzien; b. het verwijtbaar geen beroep (kunnen) doen op een voorliggende voorziening, door deze niet te gelde te maken dan wel weigeren er een beroep op te doen, daaronder eveneens begrepen het doen van een beroep op bijstand omdat een voorliggende voorziening volledig verrekend wordt met een bestuurlijke boete en betrokkene om die reden niet kan voorzien in de kosten van het bestaan; c. het niet voldoen aan een ingevolge artikel 38, eerste lid van het Bbz door het college opgelegde verplichting. 4

8 3. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid of algemeen geaccepteerde arbeid waarbij gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de WWB respectievelijk artikel 34, eerste lid, onderdeel a van de IOAW en de IOAZ. 4. De verlaging als gevolg van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid wordt op de volgende wijze vastgesteld: a. indien geen benadelingsbedrag kan worden vastgesteld of bij een benadelingsbedrag tot 1.000,00: 10% van de bijstandsnorm gedurende één maand; b. bij een benadelingsbedrag van 1.000,00 tot 2.000,00: 20% van de bijstandsnorm gedurende één maand; c. bij een benadelingsbedrag van 2.000,00 tot 4.000,00: 40% van de bijstandsnorm gedurende één maand; d. bij een benadelingsbedrag van 4.000,00 of meer: 100% van de bijstandsnorm gedurende één maand. 5. In afwijking van de voorgaande leden kan de bijzondere bijstand geheel of gedeeltelijk worden geweigerd, indien het beroep op bijzondere bijstand het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. 6. De verlaging als gevolg van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, bestaande uit het niet naar vermogen trachten de mogelijkheden naar uit s rijks kas bekostigd onderwijs te onderzoeken gedurende de termijn, genoemd in artikel 41, vierde lid van de WWB, bedraagt 20% van de bijstandsnorm gedurende één maand. Artikel 11 Niet nakomen nadere verplichtingen tijdens bijstandsverlening Indien aan de belanghebbende één of meerdere verplichtingen als bedoeld in artikel 55 van de WWB zijn opgelegd en deze niet of in onvoldoende mate worden nagekomen, wordt de bijstand verlaagd. De verlaging wordt vastgesteld op: a. 20% van de bijstandsnorm gedurende één maand bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot arbeidsinschakeling; b. 20% van de bijstandsnorm gedurende één maand bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde vorm van bijstand; c. 40% van de bijstandsnorm gedurende één maand bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot vermindering van de bijstand; d. 100% van de bijstandsnorm gedurende één maand bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot beëindiging van de uitkering. Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren en medewerkers, onder omstandigheden die verband houden met de uitvoering van de WWB, de IOAW of de IOAZ, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de WWB, artikel 20, tweede lid van de IOAW of artikel 20, eerste lid van de IOAZ, wordt de uitkering verlaagd. 1. De verlaging wordt in geval van een zeer ernstige misdraging in de vorm van niet fysiek geweld, waaronder begrepen verbaal geweld, discriminatie of intimidatie, vastgesteld op 50% van de bijstandsnorm gedurende één maand. 2. De verlaging wordt in geval van een zeer ernstige misdraging in de vorm van zaakgericht fysiek geweld of mensgericht fysiek geweld, vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm gedurende één maand. 3. Van een zeer ernstige misdraging in de zin van artikel 18, tweede lid van de WWB, artikel 20, tweede lid van de IOAW of artikel 20, eerste lid van de IOAZ, kan alleen sprake zijn als verwijtbaarheid is vastgesteld én dit gedrag in het normale menselijke verkeer onacceptabel is. 4. De directe en indirecte nadelige financiële gevolgen van de gedragingen, als bedoeld in het tweede en derde lid, worden op belanghebbende verhaald. 5

9 5. Van het opleggen van de verlaging bedoeld in het eerste lid kan, indien alleen sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven. Hoofdstuk 3 Recidive en samenloop Artikel 13 Recidive 1. Indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is opgelegd, voor de tweede keer schuldig maakt aan dezelfde verwijtbare gedraging, wordt de duur van de verlaging verdubbeld. 2. Indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is opgelegd, voor de derde keer of vaker schuldig maakt aan dezelfde verwijtbare gedraging, wordt de duur van de verlaging als bedoeld in het eerste lid, bij elke volgende herhaling telkens verlengd met één maand. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid, bedraagt de recidivetermijn voor zeer ernstige misdragingen als bedoeld in artikel 12 van deze verordening, twee jaar. 4. Indien in het kader van dit artikel blijkens verklaringen van de belanghebbende op voorhand ondubbelzinnig vaststaat dat deze de opgelegde verplichting niet zal nakomen, wordt de verlaging als bedoeld in het eerste lid opgelegd voor de duur dat de gedraging niet in overeenstemming is met de verplichting, met inachtneming van de heroverweging binnen drie maanden. 5. Een besluit om op grond van artikel 3, tweede lid van deze verordening, af te zien van het opleggen van een verlaging, wordt gelijkgesteld aan een besluit tot het opleggen van een verlaging. Artikel 14 Samenloop van gedragingen 1. Indien sprake is van één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening genoemde verplichtingen, wordt één verlaging opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging is gesteld. 2. Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in deze verordening genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedragingen, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is. 3. Bij een samenloop van verlagingen waardoor de totale verlaging meer dan 100% van de bijstandsnorm bedraagt, wordt de duur van de periode van de verlaging telkens verlengd met een extra maand totdat de verlaging in de laatste maand van de verlagingsperiode niet méér bedraagt dan 100% van de bijstandsverlening per maand. 4. Indien de totale verlaging meer bedraagt dan 50% van de bijstandsnorm per maand en de duur van de periode van de verlaging is langer dan drie maanden, dan wordt, onverminderd artikel 7, vierde lid van deze verordening, na drie maanden de verlaging (per maand) gewijzigd naar 50% van de bijstandsnorm voor de resterende duur van de verlagingsperiode. Hoofdstuk 4 Blijvende of tijdelijke weigering IOAW/IOAZ Artikel 15 Samenloop bij weigeren uitkering IOAW/IOAZ Indien het college de uitkering op grond van artikel 20, lid 1 van de IOAW of artikel 20, lid 2 van de IOAZ blijvend of tijdelijk weigert en de gedraging die tot deze weigering heeft geleid tevens op grond van deze verordening tot een verlaging zou kunnen leiden, blijft een verlaging ter zake van die gedraging achterwege. 6

10 Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 16 Inwerkingtreding, overgangsrecht, citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari Met de inwerkingtreding wordt de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Stadskanaal, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 augustus 2004, ingetrokken. 3. Voor maatregelen die zijn opgelegd op grond van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Stadskanaal zoals bedoeld in het vorige lid, blijft die verordening van kracht. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: "Afstemmingsverordening socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013". Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 december De raad de heer K. Willems raadsgriffier mevrouw B.A.H. Galama voorzitter RHe/ 7

11 Toelichting bij de Afstemmingsverordening socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013 ALGEMENE TOELICHTING Rechten en plichten in de WWB De gemeenteraad heeft in de WWB, IOAW en de IOAW een verantwoordelijkheid met betrekking tot de invulling van de rechten en plichten van bijstandsgerechtigden. Mede gelet op de rechtszekerheid van een bijstandsgerechtigde, moet de gemeenteraad het eigen beleid vastleggen in een verordening. Voor het verlagen van de uitkering dient de gemeenteraad op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel b van de WWB bij verordening regels te stellen met betrekking tot het afstemmen van de uitkering op de gedragingen van de belanghebbenden die blijk geven van het niet of onvoldoende voldoen aan de bij het recht op uitkering behorende verplichtingen. Rechten en plichten zijn twee kanten van één medaille. Het recht op algemene bijstand is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk te worden van de uitkering. Artikel 18, eerste lid van de WWB spreekt over het afstemmen van bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van een belanghebbende. In deze bepaling wordt benadrukt dat het vaststellen van de hoogte van de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen voor bijstandsgerechtigden maatwerk is. Daarbij moet recht worden gedaan aan de individuele situatie en de persoonlijke omstandigheden van bijstandsgerechtigden. Artikel 18, tweede lid van de WWB legt een directe koppeling tussen de rechten en verplichtingen van bijstandsgerechtigden: het recht op bijstand is altijd verbonden aan verplichtingen. Dit betekent dat de vaststelling van de hoogte en duur van de bijstand niet alleen afhangt van de toepasselijke bijstandsnorm en de beschikbare middelen van de belanghebbende, maar ook van de mate waarin de verplichtingen worden nagekomen. Met ingang van 1 januari 2013 wordt artikel 18a in de WWB van kracht. Dit artikel behelst het opleggen van een bestuurlijke boete als de inlichtingenplicht geschonden wordt. Eveneens wordt het schenden van de inlichtingenplicht voortvloeiende uit de IOAW en IOAZ alsmede het Bbz beboet. Het beboeten is niet opgenomen in deze verordening. De plicht tot beboeten vloeit rechtstreeks voort uit de wet. Wanneer het college tot het oordeel komt dat een bijstandsgerechtigde zijn verplichtingen niet of in onvoldoende mate nakomt, verlaagt het de uitkering (of legt een boete op). Er is dus geen sprake van een bevoegdheid, maar van een verplichting. Alleen wanneer iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, ziet het college af van een dergelijke maatregel. Het college moet niettemin bij de vaststelling rekening houden met de persoonlijke omstandigheden en de individueel vastgestelde verplichtingen. Het college kan dan ook van een maatregel afzien indien het daartoe zeer dringende reden aanwezig acht. Is afgezien wegens het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid, dan is het niet mogelijk om bij toepassing van bepalingen ten aanzien van recidive deze gedraging mee te tellen. Is vanwege de afstemming op grond van artikel 18, eerste lid van de WWB van een maatregel afgezien, dan is daarin geen reden gelegen om de betreffende gedraging buiten beschouwing te laten in geval van recidive. Wordt een verlaging voor een langere duur dan drie maanden opgelegd, dan zal het college de opgelegde verlaging iedere drie maanden aan een heroverweging moeten onderwerpen. Dat volgt uit artikel 18, derde lid van de WWB. Bij een dergelijke heroverweging hoeft niet opnieuw een besluit te worden genomen, waarbij alle feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. 1

12 Het heeft slechts als doel vast te stellen of belanghebbende tussentijds (binnen de periode waarover de verlaging zich uitstrekt) blijk heeft gegeven van een zodanige gedragsverandering of dat sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden, dat aanleiding bestaat de eerder opgelegde verlaging in hoogte of duur bij te stellen (zie CRvB , nr. 10/4882 WWB). Een opgelegde maatregel krachtens de Afstemmingsverordening moet niet gezien worden als een punitieve sanctie, het beoogt leed toe te voegen. Indien een betreffende gedraging ook een strafbaar feit oplevert, kan belanghebbende hier strafrechtelijk voor vervolgd worden. Een maatregel op grond van deze verordening en strafvervolging kunnen niet naast elkaar bestaan als sprake is van hetzelfde rechtsfeit. Het beginsel van "ne bis in idem" staat daaraan in de weg. Weigeren, verlagen in de IOAW en de IOAZ Sinds 1 juli 2010 heeft het college de mogelijkheid een IOAW- of IOAZ-uitkering te weigeren of te verlagen indien een belanghebbende de aan het recht op uitkering verbonden verplichtingen niet of onvoldoende nakomt (artikel 20 van de IOAW en artikel 20 van de IOAZ). De gemeenteraad moet het gemeentelijke beleid vastleggen in een verordening (artikel 35, eerste lid, onderdeel b van de IOAW en artikel 35, eerste lid, onderdeel b van de IOAZ). Voor het opleggen van een bestuurlijke boete wordt in de IOAW en IOAZ vanaf 1 januari 2013 artikel 20a van kracht. Evenals in de WWB behelst dit het opleggen van een boete bij schending van de inlichtingenplicht. Ook het opleggen van een boete voortvloeiende uit de IOAW en IOAZ is niet meer opgenomen in deze verordening nu dit rechtstreeks voortvloeit uit de wet. De relatie met het Bbz Deze verordening is ook van toepassing op de verlening van bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Het gaat hierbij primair om de verlening van algemene bijstand voor het levensonderhoud en de in de jaarnorm opgenomen bijzondere bijstand voor hoge woonkosten en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het begrip jaarnorm staat in artikel 1, onderdeel g, van het Bbz. Deze verordening behoeft hiervoor slechts een geringe aanpassing. Het gaat hierbij om de verplichtingen, opgenomen in artikel 38, tweede lid van het Bbz: De zelfstandige aan wie bijstand wordt verleend is verplicht naar behoren een administratie te voeren en deze op eigen initiatief binnen zes maanden na afloop van het boekjaar waarin bijstand is verleend, aan het college te overleggen. Die plicht geldt ook als de gemeente om de administratie vraagt, bijvoorbeeld om de bedrijfsontwikkeling te beoordelen in het geval verlenging van de uitkeringstermijn aan de orde is. Een verdere aanpassing is niet nodig. Immers, voor zelfstandigen die een uitkering krachtens het Bbz ontvangen of hebben ontvangen, gelden ook de algemene inlichtingplicht en de medewerkingsplicht. Ten aanzien van het niet leveren van de administratie (jaarcijfers) voor de definitieve vaststelling van de verleende uitkering over het betreffende boekjaar, geldt op grond van artikel 45, eerste lid, onderdeel b van het Bbz dat burgemeester en wethouders de bijstand van de zelfstandige terugvorderen voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend als gevolg van het niet nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 38, tweede lid. In artikel 47 van het Bbz is opgenomen dat burgemeester en wethouders kosten van bijstand in de vorm van een geldlening terugvorderen, indien de zelfstandige de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk nakomt. Burgemeester en wethouders zijn onder toepassing van beide artikelen gehouden de geldlening over het betreffende boekjaar geheel van de zelfstandige terug te vorderen, in het geval de hier bedoelde verplichting niet wordt nagekomen. Er is in dat geval in principe geen aanleiding om tevens een sanctie op grond van deze verordening op te leggen: de gehele jaaruitkering wordt immers al teruggevorderd. Het leveren van de jaarcijfers is ook nodig voor vaststelling van het bedrag om niet of de rentereductie, bedoeld in artikel 21 van het Bbz (bedrijfskapitaal aan gevestigde zelfstandigen). 2

13 Als de zelfstandige hiervoor geen jaarcijfers overlegt, kent de gemeente geen bedrag om niet of rentereductie toe. Er is dan ook geen aanleiding voor een sanctie, nog daargelaten dat een verlaging niet op een reeds verstrekte geldlening kan worden geëffectueerd. Ten aanzien van de in hoofdstuk 2 van de verordening opgenomen gedragingen en maatregelen, met betrekking tot de verplichtingen, gericht op het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, geldt voor zelfstandigen en hun partners het volgende: De in de artikelen 9 en 10 van de WWB opgenomen verplichtingen gelden alleen voor de zelfstandige die geschikt is voor het verrichten van arbeid, maar die ten minste zes maanden zijn bedrijf of zelfstandig beroep niet kan uitoefenen (artikel 38, derde lid van het Bbz). De verplichtingen, bedoeld in de artikelen 9 en 10 van de WWB kunnen aan de partner van de zelfstandige worden opgelegd, voor zover die partner tevens rechthebbende is voor de WWB en niet zelf een zelfstandige in de zin van het Bbz is, of fulltime meewerkt in het bedrijf of zelfstandig beroep van de zelfstandige. Uiteraard kan ook bij minder uren rekening worden gehouden met de meewerkuren in het bedrijf of zelfstandig beroep van de zelfstandige. De in de artikelen 10 en 12 opgenomen gedragingen die leiden tot een verlaging (tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en zeer ernstige misdragingen) zijn ook voor het Bbz gedragingen die leiden tot een verlaging. Artikel 18, tweede lid van de WWB is onverkort van toepassing op het Bbz. Uit artikel 38, eerste lid van het Bbz vloeit voort dat de zelfstandige de door burgemeester en wethouders opgelegde verplichtingen, gericht op een doelmatige bedrijfs- of beroepsuitoefening, moet nakomen. Doet hij dat niet of in onvoldoende mate, dan zijn burgemeester en wethouders bevoegd om een verlaging op te leggen, omdat de zelfstandige, door deze verplichting niet of niet voldoende na te komen, blijk heeft gegeven van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de bestaansvoorziening. De gemeente kan bijvoorbeeld een verplichting opleggen, gericht op beperking van de bedrijfskosten (zoals uitzien naar een goedkopere bedrijfsruimte, inruil dure leaseauto voor een goedkopere, stopzetten niet-noodzakelijke abonnementen etc.), op verbetering van de omzet (effectievere acquisitie, verandering brutowinstmarge, verandering openstelling, ontwikkeling internetverkoop etc.), of op vermindering van de privé-uitgaven. Als later blijkt dat de zelfstandige niet (volledig) aan de gestelde verplichtingen heeft voldaan, kan dat leiden tot beëindiging van de bijstand, of voortzetting van de bijstand met een verlaging. Als geen benadelingsbedrag of -periode kan worden vastgesteld - en dat is bij de bijstandsverlening aan zelfstandigen en de daarbij geldende specifieke verplichtingen vaak het geval - dan geldt de verlaging, bedoeld in artikel 10, derde lid, onder a (10% van de bijstandsnorm voor één maand). Wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid kan een beroep op het Bbz worden gedaan. Dan kan eveneens een verlaging aan de orde zijn wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de bestaansvoorziening. Het Bbz 2004 gaat primair uit van de eigen verantwoordelijkheid van de zelfstandige. In dit kader betekent dit dat de zelfstandige zelf verantwoordelijk is voor het afsluiten van een toereikende particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze verzekering wordt beschouwd als een voorliggende voorziening op bijstand. Een zelfstandige die verwijtbaar geen arbeidsongeschiktheidsverzekering of een arbeidsongeschiktheidsverzekering met een te lage dekking of te lange wachttijd heeft afgesloten en die bij ziekte/arbeidsongeschiktheid een beroep doet op bijstand (Bbz), heeft een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de bestaansvoorziening betoond. Een afwijzing van de bijstandsaanvraag op grond van artikel 15, eerste lid van de WWB is echter niet aan de orde, aangezien na het ingaan van de arbeidsongeschiktheid sprake zal zijn van feitelijke onverzekerbaarheid. Er kan dan geen sprake meer zijn van een beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening. Wel kan, als uitkering wordt verleend omdat aan de overige voorwaarden voor het verkrijgen van recht op uitkering is voldaan, een verlaging aan de orde zijn. 3

14 Bij beëindigende ondernemers die een beroep op het Bbz doen, moet worden beoordeeld of de noodzakelijke beëindiging wegens niet-levensvatbaarheid van het bedrijf is veroorzaakt door verwijtbaar gedrag van de zelfstandige (bijvoorbeeld door slechte betalingsmoraliteit, of een onverantwoord hoog uitgavenpatroon). Als daarvan sprake is, is een verlaging wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de bestaansvoorziening aan de orde. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, IOAW, IOAZ, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd. Onder de "bijstandsnorm" (tweede lid, onderdeel e) wordt in deze verordening verstaan de in de situatie van belanghebbende geldende bijstandsnorm. Dit is de toepasselijke norm, vermeerderd met toeslagen en verminderd met verlagingen, alles inclusief vakantietoeslag. Voor zover sprake is van een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ, wordt onder bijstandsnorm verstaan de toepasselijke grondslag als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en artikel 5 van de IOAZ. Artikel 2 Verlagen van de uitkering Eerste lid De WWB, IOAW en IOAZ stellen tegenover het recht op uitkering een aantal verplichtingen. Deze verplichtingen zijn in die wetten zelf alsmede in het Bbz 2004 opgenomen. Het betreffen onder andere de volgende verplichtingen: het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan; de plicht tot arbeidsinschakeling; de medewerkingsplicht, die door het college nodig wordt geacht voor een doelmatige bedrijfsof beroepsuitoefening (artikel 38, eerste lid van het Bbz 2004), alsmede, het naar behoren voeren van een administratie (artikel 38, tweede lid van het Bbz 2004). Als de uitkering wordt verleend aan echtgenoten en daarmee gelijkgestelden, gelden de verplichtingen voor beiden. Tweede lid In het tweede lid is de hoofdregel neergelegd dat de verlaging moet worden afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende. Deze bepaling brengt met zich mee dat bij elke maatregel moet worden nagegaan of, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken uitkeringsgerechtigde, afwijking van de hoogte en de duur van de voorgeschreven standaardverlaging geboden is. Afwijking van de standaardverlaging kan zowel een verzwaring als een matiging betekenen. Dit betekent dat bij de beoordeling of een maatregel moet worden opgelegd, en zo ja welke, telkens de volgende drie stappen moeten worden doorlopen: Stap 1: vaststellen van de ernst van de gedraging (objectieve vaststelling). Stap 2: vaststellen van de verwijtbaarheid (mogelijkheden/onmogelijkheden van het individu alsmede eventuele persoonlijke omstandigheden). Stap 3: vaststellen van de omstandigheden van de belanghebbende (bijzondere sociale en/of medische omstandigheden). De ernst van de gedraging komt tot uitdrukking in het standaardpercentage waarmee de uitkering verlaagd wordt. Voor wat betreft de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid wordt o.a. verwezen naar de toelichting bij artikel 3 (afzien van maatregel). Deze stappenoverweging dient opgenomen te worden in de rapportage en/of het besluit. 4

15 Artikel 3 Afzien van een maatregel(s) Eerste lid: Afzien van maatregel(s) Het afzien van het opleggen van een maatregel "indien elke vorm van verwijtbaarheid" ontbreekt, is overgenomen uit artikel 18, lid 2 van de WWB (respectievelijk artikel 20, lid 3 van de IOAW en artikel 20, lid 3 van de IOAZ). Aangenomen moet worden dat hiervan uitsluitend sprake is bij evidente afwezigheid van verwijtbaarheid (zie CRvB , nr. 99/1857 NABW, LJN AD4887). Het is aan het college te beoordelen of elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt aan het betreffende gedrag. Is vanwege de afwezigheid van elke vorm van verwijtbaarheid afgezien van een maatregel, dan is het niet mogelijk om bij toepassing van recidive deze gedraging mee te tellen (zie artikel 13 van deze verordening). Is vanwege de afstemming op grond van artikel 18, eerste lid van de WWB van een maatregel afgezien, dan is daarin geen reden gelegen om de betreffende gedraging buiten beschouwing te laten in geval van recidive (zie artikel 13, zesde lid van deze verordening). Een andere reden om af te zien van een maatregel is dat de gedraging te lang geleden heeft plaatsgevonden (verjaring). Omwille van de effectiviteit ("lik op stuk") is het nodig dat een verlaging spoedig nadat de gedraging heeft plaatsgehad, wordt opgelegd. Om deze reden regelt het eerste lid, onderdeel b dat het college geen verlaging oplegt voor gedragingen die langer dan één jaar geleden hebben plaatsgevonden. Dit heeft tevens als voordeel dat een bijstandsgerechtigde niet te lang in onzekerheid wordt gehouden over de vraag of de gemeente overgaat tot het opleggen van een maatregel. Voor gedragingen die een schending van de informatieplicht inhouden en als gevolg waarvan ten onrechte uitkering is verleend of een te hoog bedrag aan uitkering is verleend, geldt in deze verordening een verjaringstermijn van vijf jaar. Voor de verjaringstermijn van vijf jaar is aansluiting gezocht bij de algemene vervaltermijn van vijf jaar op grond van het destijds geschrapte artikel 87, eerste lid van de Algemene bijstandswet (vervallen) om aansluiting te zoeken bij de regels van het Burgerlijk Wetboek. In artikel 3:309 van het BW is daarentegen bepaald dat niet meer dan vijf jaar mag zijn verstreken na de dag waarop het college op de hoogte is van het bestaan van zowel de vordering als met de persoon van de schuldenaar bijvoorbeeld na een onderzoek door de sociale recherche. Een verjaringstermijn van vijf jaar is van belang gelet op de ernst van de gedragingen (fraude) en gelet op het feit dat er vaak meer tijd nodig is om de omvang van het benadelingsbedrag vast te kunnen stellen. Tweede en derde lid: Afzien van maatregel in verband met dringende redenen In het tweede lid is geregeld dat kan worden afgezien van het opleggen van een verlaging indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Deze verordening stelt een algemene verplichting tot het opleggen van een maatregel voorop. Uitzonderingen moeten echter mogelijk zijn indien voor de belanghebbende onaanvaardbare consequenties zouden optreden. Uit het woord "dringend" blijkt dat er wel iets heel bijzonders en uitzonderlijks aan de hand moet zijn, wil een afwijking van het algemene principe gerechtvaardigd zijn. Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan dus niet op voorhand worden vastgelegd. Hierbij wordt opgemerkt dat ernstige financiële gevolgen op zichzelf geen reden zijn om van een maatregel af te zien, aangezien dit inherent is aan het opleggen van een maatregel. Het doen van een schriftelijke mededeling dat het college afziet van het opleggen van een verlaging wegens dringende redenen is van belang in verband met eventuele recidive (derde lid van dit artikel). Het opleggen van een verlaging bij recidive is geregeld in de artikelen 13 en 14 van deze verordening. 5

16 Artikel 4 Berekeningsgrondslag Eerste lid: Bijstandsnorm In dit lid is het uitgangspunt vastgelegd dat een verlaging wordt berekend over de bijstandsnorm. Onder de bijstandsnorm wordt verstaan de wettelijke norm, inclusief gemeentelijke toeslag of verlaging en inclusief vakantietoeslag. Bij een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ wordt gekeken naar de grondslag als bedoeld in artikel 5 van de IOAW/IOAZ. Leden 2, 3 en 4: Bijzondere bijstand In het tweede lid, onderdeel a is bepaald dat een verlaging ook kan worden toegepast op de bijzondere bijstand indien aan een belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de WWB. Personen tussen de 18 en 21 jaar ontvangen een lage jongerennorm, die indien noodzakelijk wordt aangevuld door middel van aanvullende bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud. Als een verlaging uitsluitend op de lage jongerennorm wordt opgelegd, zou dit leiden tot rechtsongelijkheid ten opzichte van de 21-jarigen. Daarom is in het derde lid, onderdeel a, geregeld dat de berekeningsgrondslag in dat geval bestaat uit de bijstandsnorm vermeerderd met de verleende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de WWB. Het tweede lid, onderdeel b maakt, in samenhang met het vierde lid, het mogelijk dat het college in incidentele gevallen een verlaging oplegt op de bijzondere bijstand. Er moet dan wel een verband bestaan tussen de gedraging van een belanghebbende en zijn recht op bijzondere bijstand. Dit kan ook zijn een maandelijks verstrekte bijzondere bijstand zoals een woonkostentoeslag, of in geval van een zelfstandige, de bijzondere bijstand voor een arbeidsongeschiktheidspremie. Een verlaging kan uitsluitend worden opgelegd indien daadwerkelijk bijzondere bijstand is verstrekt en de aanvraag bijvoorbeeld niet is afgewezen wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. Aangezien een langdurigheidstoeslag op grond van artikel 5, onderdeel c van de WWB beschouwd wordt als bijzondere bijstand, biedt deze verordening eveneens ruimte om een verlaging toe te passen op een langdurigheidstoeslag. Artikel 5 Het besluit tot het opleggen van een maatregel Het verlagen van uitkering op grond van deze verordening wordt aan betrokkene kenbaar gemaakt door middel van een besluit. Tegen dit besluit kan een belanghebbende bezwaar en beroep aantekenen. In dit artikel is aangegeven wat in het besluit in ieder geval moet worden vermeld. Deze eisen vloeien rechtstreeks voort uit de Awb en dan met name uit het motiveringsvereiste. Het motiveringsvereiste houdt onder andere in dat een besluit kenbaar is en van een deugdelijke motivering is voorzien. Artikel 6 Het horen van de belanghebbende In dit artikel wordt het horen van de belanghebbende voordat tot een maatregel wordt besloten in beginsel voorgeschreven. In Afdeling van de Awb zijn bepalingen opgenomen over het horen van belanghebbenden in het kader van de voorbereiding van een besluit. Een van de uitgangspunten is dat een belanghebbende de gelegenheid wordt geboden zijn zienswijze naar voren te brengen, voordat een belastende beschikking wordt gegeven waar hij zelf niet om heeft gevraagd of wanneer deze is gebaseerd op gegevens die hij zelf niet heeft verstrekt (artikel 4:8 van de Awb). Tweede lid Het tweede lid bevat in de onderdelen a en b een aantal uitzonderingen in de hoorplicht dat ook is genoemd in artikel 4:11 van de Awb. Met de uitzondering dat van horen kan worden afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet, zal zeer terughoudend dienen te worden omgegaan. 6

17 In onderdeel c wordt benoemd dat van het horen kan worden afgezien in situaties waarin belanghebbende nadere informatie is gevraagd en hij die niet heeft gegeven. Meestal zal in deze situaties zijn overgegaan tot opschorting van het recht op bijstand. Een nadrukkelijke opname in deze verordening beoogt te komen tot zorgvuldige besluitvorming waarvan een belangenafweging wordt gedaan tussen het belang van belanghebbende en het belang van de gemeente om naleving te verlangen van de opgelegde verplichtingen. Horen impliceert niet automatisch dat een mondeling contact met belanghebbende plaatsvindt. In veel situaties kan het de voorkeur genieten om belanghebbende schriftelijk in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze op het voornemen tot verlaging van de uitkering kenbaar te laten maken. Deze voorkeur wordt ingegeven vanwege de vastlegging en de praktische invulling. Dat geldt vanzelfsprekend niet voor situaties waarin hierover al mondeling contact met belanghebbende is geweest. Tijdens dat mondelinge contact kan aan hem zijn zienswijze worden gevraagd over de te besluiten verlaging van de bijstand. Zowel in de rapportage als in het besluit dient aandacht te worden besteed aan het feit of belanghebbende van de mogelijkheid zijn zienswijze kenbaar te maken gebruik heeft gemaakt en, zo ja, op welke wijze diens zienswijze in de besluitvorming is betrokken. Artikel 7 Ingangsdatum en tijdvak van de verlaging Verlaging van de uitkering kan in beginsel op twee manieren: 1. door middel van verlaging van de bijstandsverlening in de eerstvolgende maand(en) waarover de bijstand nog niet is uitbetaald; of 2. met terugwerkende kracht, door middel van een herziening van de bijstandsverlening. Eerste lid Een verlaging wordt in principe alleen toegepast op toekomstige, nog niet uitbetaalde, uitkeringen. Verder is in het eerste lid geregeld dat de verlaging uitsluitend over hele kalendermaanden wordt toegepast. Tweede lid Dit lid voorziet in de mogelijkheid om een verlaging, zonder herzieningsbesluit, met terugwerkende kracht op te leggen als het recht op bijstand is opgeschort of indien de betaling geblokkeerd is. In dat geval kan de verlaging, bij herstel van de uitkering, direct geëffectueerd worden. Derde lid Bij gedragingen in het verleden kan een verlaging met terugwerkende kracht opgelegd worden. Uit jurisprudentie van de CRvB blijkt dat dit mogelijk is tot het moment waarop de gedraging plaatsgevonden heeft. Het besluit dat in dat geval wordt genomen, is een bijzondere vorm van herziening van de bijstandsverlening. Het besluit leidt tot teveel verstrekte uitkering. De uitkering die op grond van het besluit teveel is verstrekt, kan met toepassing van artikel 58, lid 1, onderdeel a van de WWB, respectievelijk artikel 25, lid 1 van de IOAW en de IOAZ, worden teruggevorderd. Deze bepaling is als een zogenaamde "kan"-bepaling opgenomen. Wanneer het eerste of tweede lid niet kan worden toegepast, kan in voorkomende gevallen van deze bevoegdheid gebruik worden gemaakt. Vierde lid Bijstand aan zelfstandigen wordt in het boekjaar als renteloze lening verstrekt en na afloop van het betreffende boekjaar wordt de bijstand over dat boekjaar definitief vastgesteld. Dat maakt het mogelijk om een verlaging met terugwerkende kracht toe te passen bij de definitieve vaststelling van de bijstand. 7

18 Vijfde lid Bij verlagingen die een tijdvak van meer dan drie maanden beslaan, moet op grond van artikel 18, derde lid van de WWB het besluit waarbij de verlaging is opgelegd binnen drie maanden worden heroverwogen. In die situatie zal het college de verlaging aan een herbeoordeling moeten onderwerpen. Bij zo n herbeoordeling hoeft niet opnieuw een besluit te worden genomen, waarbij alle relevante feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. Een marginale beoordeling volstaat: het college moet beoordelen of het redelijk is dat de opgelegde verlaging wordt gecontinueerd. Daarbij kan worden gekeken naar de omstandigheden waarin betrokkene verkeert, maar bijvoorbeeld ook of de betreffende persoon nu wel aan zijn verplichtingen voldoet. Zesde lid Het komt voor dat de verlaging niet of niet in zijn geheel kan worden geëffectueerd, omdat de bijstand beëindigd wordt en herziening van de verstrekte uitkering niet (voldoende) mogelijk is. De verlaging wordt in beginsel voor een beperkte en afgebakende periode opgelegd. Betekent dit dat die periode verstrijkt zonder dat de verlaging volledig is geëffectueerd, dan wordt de doelstelling van de verlaging niet gerealiseerd. Om daarin te voorzien is hier bepaald dat als de belanghebbende binnen een termijn van een jaar wederom aanspraak op bijstand krijgt het resterende gedeelte van de verlaging alsnog kan worden toegepast. Het kan dan zowel om algemene als bijzondere bijstand gaan. Wel zij hierbij aangetekend, dat er dan een volledig nieuwe afweging moet plaatsvinden. Het zonder meer alsnog verlagen op grond van een "oud" besluit, is niet mogelijk. Telkens zal de actuele situatie van de belanghebbende betrokken moeten worden bij het besluit om een nog niet geëffectueerde verlaging alsnog in toe te passen. De termijn van twaalf maanden vangt aan op de einddatum van de "oude" uitkering. Hoofdstuk 2 Gedragingen die leiden tot verlaging Artikel 8 Niet nakomen van de plicht tot arbeidsinschakeling, behoud van arbeid en tegenprestatie De gedragingen die verband houden met het niet of onvoldoende medewerking verlenen aan uit de wet voortvloeiende verplichtingen of het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, worden in drie categorieën onderscheiden. Hierbij is de ernst van de gedraging het onderscheidende criterium. Een gedraging wordt ernstiger geacht naarmate de gedraging concretere gevolgen heeft voor het niet verkrijgen of behouden van betaalde arbeid. Dit is in de lijn met het gedachtegoed achter de WWB, de IOAW en IOAZ, waarbij de belanghebbende zelf alles in het werk dient te stellen om zelf in zijn kosten van levensonderhoud te voorzien. De bijstandsgerechtigde die in het kader van de Wet inburgering een inburgeringstraject volgt kan verplicht zijn in het kader van de WWB te voldoen aan de arbeidsverplichtingen. Deze verplichting kan gecombineerd zijn met de verplichting het inburgeringstraject te volgen. Het niet of onvoldoende meewerken aan het inburgeringstraject is een gedraging die leidt tot een verlaging, gelijk aan het niet of onvoldoende uitvoering geven aan de re-integratieverplichting. Dit artikel en artikel 9 van deze verordening moeten in onderlinge samenhang worden gelezen. De verwijtbare gedragingen die zijn genoemd in dit artikel, zijn ondergebracht in categorieën. Aan die categorieën wordt in artikel 8 een gewicht toegekend in de vorm van een verlagingspercentage. De categorieën zijn gerangschikt naar toenemende zwaarte. Eerste categorie (eerste lid) De eerste categorie betreft de verplichting om zich als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in te schrijven en ingeschreven te blijven. Tweede categorie (tweede lid) De tweede categorie betreft de verplichting tot een actieve opstelling op de arbeidsmarkt in de ruimste zin des woords en de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende zelf om voldoende te solliciteren en te voldoen aan een oproep. 8

19 Onderdelen a en b: Algemene verplichtingen arbeidsinschakeling Het gaat hierbij om gedragingen die direct een aanleiding vormen tot een beroep op bijstandsverlening of het zonder noodzaak langer voortduren daarvan. Het gaat om gedragingen die de kansen op arbeidsinschakeling of het kunnen volgen van uit s Rijks kas bekostigd onderwijs volgen verminderen, waaronder het verwijtbaar niet voldoen aan een oproep en het stellen van onredelijke eisen over aanvaardbare arbeid. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: het belemmeren van een bemiddelingspoging door afwijkend gedrag, houding, uiterlijk vertoon en verzorging (kleding, piercings, tatoeages of haardracht), het stellen van irreële eisen of ongebruikelijke werktijden, negatief gedrag bij sollicitaties of intakegesprekken bij onderwijsinstellingen en onvoldoende meewerken aan het (opgesteld) trajectplan of plan van aanpak, waaronder ook sociale activering verplicht kan worden. Het onderdeel b heeft ook betrekking op de situatie waarin met de belanghebbende, in verband met de arbeidsinschakeling, een afspraak is gemaakt, die verwijtbaar niet wordt nagekomen. Onder een oproep voor wordt mede verstaan een oproep van derden met wie het college samenwerkt op het gebied van de uitvoering van de wet, zoals een instelling voor een medische toets. Onderdeel c Het plan van aanpak bevat indien van toepassing de uitwerking van de ondersteuning, de verplichtingen gericht op arbeidsinschakeling en de gevolgen van het niet naleven van die verplichtingen. Belanghebbenden jonger dan 27 jaar zijn verplicht mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de WWB. Dit onderdeel heeft ook betrekking op de situatie waarin met de belanghebbende, in verband met de arbeidsinschakeling en scholing, een afspraak is gemaakt, die verwijtbaar niet wordt nagekomen. Onder een oproep voor wordt mede verstaan een oproep van derden met wie het college samenwerkt op het gebied van de uitvoering van de wet. Onderdeel d In onderdeel d. gaat het om inspanningen van jongeren in de eerste vier weken na de melding. De plicht tot arbeidsinschakeling geldt vanaf de datum van de melding (zie artikel 9, eerste lid van de WWB). Specifiek voor personen jonger dan 27 jaar geldt dat zij worden beoordeeld op hun inspanningen in de eerste vier weken na de melding (artikel 43, leden vier en vijf van de WWB). Is geen enkele inspanning verricht, dan bestaat op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel d van de WWB geen recht op algemene bijstand. Zijn er wel inspanningen verricht, maar naar het oordeel van het college onvoldoende, dan kan het bestuur de uitkering verlagen. Onderdeel e Voor niet pensioengerechtigde personen geldt, dat alle inspanningen van betrokkene en gemeente gericht moeten zijn op arbeidsinschakeling. Voor bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bestaat tevens de plicht om naar vermogen een tegenprestatie te verrichten (artikel 9 van de WWB, artikel 37 van de IOAW en artikel 37 van de IOAZ). Deze tegenprestatie hoeft geen verband te houden met de invulling van de plicht tot arbeidsinschakeling. De tegenprestatie betreft het naar vermogen door het college opgedragen additionele onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. Onder additioneel wordt verstaan werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin zij worden verricht en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Een belangrijk verschil met werkzaamheden die tot de reguliere arbeidsmarkt behoren is dat voor deze werkzaamheden de bereidheid bestaat loon te betalen. Bij werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie is dat niet het geval. 9

20 Onderdeel f Alleenstaande ouders, die de zorg voor een kind hebben dat de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt, worden op verzoek ontheven van de arbeidsplicht. Deze ontheffing ontslaat hen echter niet van de re-integratieplicht. Het college dient de ontheven ouder een re-integratietraject aan te bieden (artikel 9a, zevende lid). Het college stelt daarvoor binnen zes maanden na de ontvangst van het ontheffingsverzoek een plan van aanpak op voor de invulling van de re-integratievoorziening. Als uit houding en gedrag ondubbelzinnig blijkt dat belanghebbende de verplichtingen op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel a van de WWB niet wil nakomen, dan trekt het college deze ontheffing in en volgt verlaging van de uitkering. Van deze verlaging wordt afgezien wanneer iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Derde categorie (derde lid) Onderdelen a en b In de derde categorie betreffen de onderdelen a en b het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, maar ook het door eigen toedoen voorafgaande aan de aanvraag voor de bijstandsverlening niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. Dit, ongeacht of het deeltijdarbeid betreft en ongeacht of het arbeid betreft waarbij gebruikgemaakt wordt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de WWB, respectievelijk artikel 34, eerste lid van de IOAW en de IOAZ. Onderdelen c en d In deze onderdelen gaat het om dezelfde soort gedragingen als bedoeld in de tweede categorie onderdeel b respectievelijk c, echter met het verschil dat de gedraging heeft geleid tot het definitief geen doorgang vinden of voortijdig afbreken van een traject. Artikel 9 De hoogte en duur van de verlaging Eerste lid Zie de toelichting bij artikel 8. Tweede lid Het tweede lid van artikel 9 geeft de mogelijkheid om voor de in artikel 8 genoemde gedragingen van de eerste en tweede categorie in plaats van een verlaging een waarschuwing te geven. Een waarschuwing wordt schriftelijk afgegeven en is vatbaar voor bezwaar en beroep. Artikel 10 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid Eerste en tweede lid Aan de WWB ligt het beginsel ten grondslag dat eenieder in eerste instantie in zijn eigen bestaan(skosten) dient te voorzien. Pas wanneer dat niet mogelijk is, kan men een beroep doen op bijstand. Hoofdregel is dus dat iedereen alles zal moeten doen en nalaten om een beroep op uitkering te voorkomen. Leidt een gedraging ertoe dat belanghebbende eerder, langer of voor een hoger bedrag is aangewezen op bijstand, dan is sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Hiervan is in ieder geval sprake bij de volgende gedragingen als die ertoe leiden dat belanghebbende eerder, langer of voor een hoger bedrag is aangewezen op bijstand: een onverantwoorde besteding van vermogen; geen of een te late aanvraag doen voor een voorliggende voorziening; het niet nakomen van de verplichting tot het instellen van een alimentatievordering. Voor de toepassing van het Bbz wordt verwezen naar de algemene toelichting, onder de kop "De relatie met het Bbz". 10

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 14 augustus 2012; gelet op artikel 8, lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a, lid 12 en artikel 18, lid 1, 2 en 3 van

Nadere informatie

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Arnhem. Nr. 19431 22 februari 2016 Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 Op 15 december 2014 heeft de gemeenteraad de 'Afstemmingsverordening gemeente

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;

Nadere informatie

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 T De raad van de gemeente Noordenveld gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 2013; gelet op artikel 8 eerste lid onder b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 van de Wet werk en

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldebroek Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013; CVDR Officiële uitgave van Gemert-Bakel. Nr. CVDR309242_1 1 mei 2018 Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2013 De raad van de gemeente Gemert-Bakel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; DE RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen b en h, en artikel 18 eerste, tweede en derde lid van

Nadere informatie

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Participatiewet, artikel 35 van de

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HEERENVEEN 2017 De raad van de gemeente Heerenveen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van. 2017; gelet op

Nadere informatie

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015.

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015. CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR346217_1 13 maart 2018 Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015 9 De raad van de gemeente Doesburg gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeenteblad 543 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Voorst November 2014-1 - Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Voorst; gelezen het

Nadere informatie

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 CVDR Officiële uitgave van Gennep. Nr. CVDR305167_1 21 maart 2017 Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 Maatregelen verordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 De Raad

Nadere informatie

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018 CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR612889_1 28 september 2018 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne

Nadere informatie

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Bedum. Nr. 123039 18 december 2015 Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 De raad van de gemeente Bedum; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

1. Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.

1. Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. Algemene toelichting op de Maatregelenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 De regeling in de Wet werk en bijstand Artikel 8, eerste lid, onderdeel b, WWB bevat de opdracht aan de gemeenteraad om een maatregelenbeleid

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180; CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR57328_2 1 juni 2016 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand De raad van de gemeente Leek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 Opmerking [SJ1]: Jaartal aangepast Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT Gemeenteblad nr. 170, 11 december 2014 Nr..a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014, nr. ; gehoord de commissie Samenleving d.d. 26 november

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB

Afstemmingsverordening WWB Afstemmingsverordening WWB Midden-Delfland, juli 2004 1 De Raad van de gemeente Midden-Delfland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2004, nr 2004-10-11;

Nadere informatie

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 CVDR Officiële uitgave van Renkum. Nr. CVDR131167_2 5 december 2017 Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 De raad van de gemeente Renkum, Gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR352018_2 8 november 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Losser, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Zaaknummer. Documentnummer

Zaaknummer. Documentnummer Raadsvergadering 4 december 2014 Zaaknummer 368186 Agendapunt 12 Documentnummer *368195* De raad der gemeente Putten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2014, nr. 368189;

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A; Gemeenteblad van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2014 Nummer: 85 Uitgifte: 29 december 2014 Bekendmaking van het besluit de gemeenteraad d.d. 15 december 2014, nr. 12C, tot vaststelling van Verordening

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013; V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2013 B E S L U I T Registratienummer: 216/3 D E R A A D V A N D E G E M E E N T E B E E M S T E R ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand. Nr. XIII / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 mei 2004, nr. 4B, inzake vaststelling van de Reïntegratieverordening en de Maatregelenverordening;

Nadere informatie

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE MAATREGELENVERORDENING WWB ISD BOLLENSTREEK 2013

TOELICHTING OP DE MAATREGELENVERORDENING WWB ISD BOLLENSTREEK 2013 TOELICHTING OP DE MAATREGELENVERORDENING WWB ISD BOLLENSTREEK 2013 ALGEMEEN De regeling in de Wet werk en bijstand Artikel 8, eerste lid, onderdeel b, WWB bevat de opdracht aan de gemeenteraad om een maatregelenbeleid

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari

Nadere informatie

besluit: vast te stellen de 5e wijziging van de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond.

besluit: vast te stellen de 5e wijziging van de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond. Jaar: 2011 Nummer: 85 Besluit: Gemeenteraad 1 november 2011 Gemeenteblad De raad van de gemeente Helmond; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2011; gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010 Pag.1/5 HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze No.: 03 De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 11 januari 2010, nummer 2010/03; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet,

Nadere informatie

Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013

Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013 Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 Pag.i/5 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB); b. belanghebbende:

Nadere informatie

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR296918_1 13 maart 2018 Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg De raad van de gemeente Doesburg; gehoord de commissie Maatschappelijke

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013

Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013 Verordening Pag. 1/8 Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 CVDR Officiële uitgave van Doetinchem. Nr. CVDR263478_1 17 oktober 2017 AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013

Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013 Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben

Nadere informatie

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 Verordening Participatiewet 2015 De raad der gemeente Bergeijk; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*)

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*) CVDR Officiële uitgave van Dantumadiel. Nr. CVDR75602_1 12 juni 2018 Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*) HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving 1. In deze verordening

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Werkendam

Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Werkendam Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Werkendam De raad van de gemeente Werkendam; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 januari 2013, met overneming van de daarin

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren; De Raad van de gemeente Tiel; gezien het advies van de Commissie Samenleving; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Tiel d.d....; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen

Nadere informatie

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Nissewaard. Nr. 160462 17 november 2016 Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 De raad van de gemeente Nissewaard;

Nadere informatie

Artikelsgewijze Toelichting. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikelsgewijze Toelichting. Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikelsgewijze Toelichting Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen De begrippen die in de verordening worden gebruikt, hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in WWB

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.04353;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.04353; GEMEENTERAAD Onderwerp: Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand 2013 Registratienummer: 13.01891 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

RAADSBESLUIT 13R. 00044

RAADSBESLUIT 13R. 00044 RAADSBESLUIT 13R. 00044 Gemeente Woerden 13R.00044 ^ 359 3 gemeente WOERDEN Agendapunt: 6. H-1 Onderwerp: vaststellen Maatregelenverordening WWB, IOAW, IOAZ 2013 gemeente Woerden De raad van de gemeente

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR31752_3 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht) (gewijzigd n.a.v. de raadsvergadering van 16-12-2014) De raad van de gemeente Houten, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Algemene toelichting Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 gemeente Heerde

Algemene toelichting Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 gemeente Heerde Algemene toelichting Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 gemeente Heerde Rechten en plichten in de WWB De gemeenteraad heeft in de WWB een verantwoordelijkheid met betrekking tot de invulling

Nadere informatie

Gemeente Nieuwegein; Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015

Gemeente Nieuwegein; Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Nieuwegein. Nr. 78804 23 december 2014 Gemeente Nieuwegein; Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015 Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015 De raad

Nadere informatie

Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen.

Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen. Raadsbesluit De raad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand (WWB);

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 CVDR Officiële uitgave van Nieuwegein. Nr. CVDR486442_1 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 De gemeenteraad van Nieuwegein heeft op 22 februari

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad, De Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond wordt op een aantal onderdelen aangepast.

Aan de gemeenteraad, De Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond wordt op een aantal onderdelen aangepast. Raadsvoorstel 93 Vergadering 1 november 2011 Gemeenteraad Onderwerp : 5 e Wijziging Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond B&W vergadering : 6 september 2011 Dienst / afdeling : SE.WI.JZ

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR194664_1. Afstemmingsverordening WWB en IOAW

CVDR. Nr. CVDR194664_1. Afstemmingsverordening WWB en IOAW CVDR Officiële uitgave van Brunssum. Nr. CVDR194664_1 24 oktober 2017 Afstemmingsverordening WWB en IOAW Afstemmingsverordening WWB en IOAW ISD BOL 2012 De raad van de gemeente Brunssum; Gezien het voorstel

Nadere informatie

TOELICHTING. Artikelsgewijze toelichting

TOELICHTING. Artikelsgewijze toelichting TOELICHTING T Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begripsomschrijving De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de WWB, IOAW, IOAZ,

Nadere informatie

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31 Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: 18-12-2014 nr. 31 Burgemeester en wethouders maken bekend dat de gemeenteraad van Huizen in zijn vergadering van 11 december 2014 besloten

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht) gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht) gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; (gewijzigd n.a.v. de raadsvergadering van 16-12-2014) De raad van de gemeente Houten, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en Bbz 2004 gemeente Renkum 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en Bbz 2004 gemeente Renkum 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en Bbz 2004 gemeente Renkum 2015 De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; Gezien het

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ; RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening WWB Asten 2010 1 e wijziging 22 november 2011 11.11.5 De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen No.: 55-II Onderwerp: Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 ---------------------------------------------------------------------- De raad van de gemeente Hattem; gelezen het voorstel van het College,

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2014, nr ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2014, nr ; Nr. 11C De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2014, nr. 14.12.11.; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a en

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004 CVDR Officiële uitgave van Hendrik-Ido-Ambacht. Nr. CVDR114026_1 14 november 2017 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004 De raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB, IOAW, IOAZ 2012 gemeente Montfoort

Maatregelenverordening WWB, IOAW, IOAZ 2012 gemeente Montfoort De raad van de gemeente Montfoort, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2012, gelet op: artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, artikel 8, lid 1, onderdeel

Nadere informatie

gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen d.d. 14 november 2012;

gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen d.d. 14 november 2012; MINUT.C Agendapunt: 8 Nr.: 2012/5658A De raad van de gemeente Slochteren; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012; gezien het advies van het Platform Werk

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Opsterland 2013

Afstemmingsverordening Opsterland 2013 De raad van de gemeente Opsterland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 februari 2013; gelet op artikel 8, lid 1, onderdelen b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 van de Wet werk

Nadere informatie

Gemeente Baarn - Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ. - gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Gemeente Baarn - Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ. - gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Baarn. Nr. 17086 26 februari 2015 Gemeente Baarn - Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Baarn - gelezen het voorstel

Nadere informatie

b e s l u i t : vast te stellen de: Afstemmingsverordening 2016

b e s l u i t : vast te stellen de: Afstemmingsverordening 2016 Gemeenteraad Onderwerp: Besluit tot vaststelling van de Afstemmingsverordening 2016 Volgnummer Dienst/afdeling PWI De raad van de gemeente Oss; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van ;

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Lelystad 2015

Afstemmingsverordening Lelystad 2015 Afstemmingsverordening Lelystad 2015 De raad van de gemeente Lelystad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (.); gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet,

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

BBM gemeente Steenbergen

BBM gemeente Steenbergen De raad van de gemeente Steenbergen; BBM1400783 gemeente Steenbergen overwegende dat de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2013 aanpassing behoeft; gezien het voorstel van het

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-10-2010;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-10-2010; GEMEENTERAAD Onderwerp: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Registratienummer: 10.17785 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-10-2010;

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015 GEMEENTEBLAD Nr. 70113 15 december Officiële uitgave van gemeente Hoogezand-Sappemeer. 2014 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015 Doel: Invulling en concretisering

Nadere informatie

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders.., met overneming van de daarin vermelde motieven;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders.., met overneming van de daarin vermelde motieven; Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 De raad van de gemeente Tiel; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders.., met overneming van de daarin vermelde motieven; gelet op artikel 8 lid 1

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Westerveld 2015 De raad van de gemeente Westerveld gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 147, eerste

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Nr. 13A De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 september 2013, nr. 13.09.13; gelet op artikel 8 eerste lid onder b en h, artikel 9a lid 12 en artikel

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ 2015 Gemeente Oegstgeest

Afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ 2015 Gemeente Oegstgeest GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Oegstgeest. Nr. 80603 31 december 2014 Afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ 2015 Gemeente Oegstgeest De raad van de gemeente Oegstgeest;

Nadere informatie

Afstemmmingsverordening 2015

Afstemmmingsverordening 2015 Afstemmmingsverordening 2015 De raad van de gemeente Borne, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel

Nadere informatie

131 Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 14 Datum :

131 Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 14 Datum : 131 Raadsvoorstel Reg. nr : 0610023 Ag. nr : 14 Onderwerp Vaststelling van de nieuwe Afstemmingsverordening 2006 in het kader van de Wet werk en bijstand. Samenvatting De wijzigingen zijn nodig in verband

Nadere informatie

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1.In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

gemeente Bronckhorst

gemeente Bronckhorst gemeente Bronckhorst Raadsbesluit Behorende bij raadsvoorstel met nummer Z78212\Raad00108/13 De raad van de gemeente Bronckhorst; gelezen het voorstel van het college van b en w van 15 maart 2016 gelet

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Berkelland 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Berkelland 2015 De raad van de gemeente Berkelland ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van. gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [.];

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [.]; De raad van de gemeente [.] ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [.]; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel 18b van de Participatiewet,

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2016

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2016 De raad van de gemeente Zoeterwoude; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 juni 2016; gelet op artikel

Nadere informatie

B&W d.d. 15 juli 2014

B&W d.d. 15 juli 2014 B&W 14.0642 d.d. 15 juli 2014 Onderwerp Vaststellen voor inspraak Concept-Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 Besluiten: 1. Bijgaande concept Afstemmingsverordening Participatiewet,

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2015. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

MAATREGELENVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2015. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; BOB14/019a MAATREGELENVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2015 De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013

Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013 Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013 Algemene toelichting De verordening voorziet in het afstemmingsbeleid voor de IOAW en IOAZ. In deze verordening is er voor gekozen

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE HELMOND

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE HELMOND Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum Terug- Betreft Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Vindplaats inwerking werkende datum datum ondertekening; Voorstel treding kracht ondertekening; bron

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ ISD Bollenstreek 2017

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ ISD Bollenstreek 2017 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ ISD Bollenstreek 2017 De raad van de gemeente ; Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek

Nadere informatie

TOELICHTING MAATREGELVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2011 GEMEENTE DOETINCHEM.

TOELICHTING MAATREGELVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2011 GEMEENTE DOETINCHEM. TOELICHTING MAATREGELVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2011 GEMEENTE DOETINCHEM. HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begrippen Dit artikel bevat de verschillende begripsomschrijvingen. De begrippen

Nadere informatie

Dienstverlening Gemeentestukken 2013/244B

Dienstverlening Gemeentestukken 2013/244B Dienstverlening Gemeentestukken 2013/244B De raad van de gemeente Ridderkerk; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2013, nummer gelet op artikel 8 lid 1 onderdelen

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR212568_2 8 november 2016 AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard,

De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard, De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [NAAM] d.d. [DATUM], gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 108,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Nr. 2014/78 De raad van de gemeente Leeuwarderadeel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Onderwerp: Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Overbetuwe 2013 Ons kenmerk: 12RB000197 Nr. 8 De raad van de gemeente Overbetuwe; gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Model- Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Model- Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Model- Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of [iets] = door gemeente in te vullen, zie bijvoorbeeld artikel 4, eerste lid (variant 1), onderdeel b. - [iets]

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deventer 2016

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deventer 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deventer 2016 De raad van de gemeente Deventer. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2015; gelet op artikel

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013 AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013 De raad van de gemeente Geldermalsen, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 28 mei 2013, nummer 20, met overneming

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOZA 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOZA 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Mook en Middelaar. Nr. 19915 10 maart 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOZA 2015 De raad der gemeente Mook en Middelaar; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet Ioaw, Ioaz, gemeente Zandvoort

Afstemmingsverordening Participatiewet Ioaw, Ioaz, gemeente Zandvoort GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zandvoort. Nr. 4208 15 januari 2015 Participatiewet Ioaw, Ioaz, gemeente Zandvoort 2015 De raad van de gemeente Zandvoort: gelezen het voorstel van het college

Nadere informatie