Personeel op gemeentelijke jeugddiensten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Personeel op gemeentelijke jeugddiensten"

Transcriptie

1 Personeel op gemeentelijke jeugddiensten en in het lokale particuliere jeugdwerk Een exploratief onderzoek van de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Jeugd en Sport November 2004

2 Colofon Kernredactie Kaï Van Nieuwenhove, Marc Ipermans (Vereniging Vlaamse Jeugddiensten) Gerda Van Roelen (afdeling Jeugd en Sport Vlaamse Gemeenschap), Stuurgroep Sep Kindt (VFJ), Eric Kastermans (Uit de marge), Marc Ipermans (VVJ), Noëlla Ottoy (afdeling Jeugd en Sport), Kurt Peeters (Jeugddienst stad Leuven), Rik Gadeyne, Pat Rooseleers (Steunpunt Jeugd) Coördinatie Kaï Van Nieuwenhove Marc Ipermans Illustratie Lien Geeroms Taalcorrectie Tini De Smedt, Anita De Wit Opdrachtgever: afdeling Jeugd en Sport van de Vlaamse Gemeenschap Markiesstraat Brussel Onderzoeksinstantie: Vereniging Vlaamse Jeugddiensten Vijverlaan Wilrijk

3 Woord vooraf Het is reeds een lange traditie dat de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten, in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Jeugd en Sport, het cijferboek gemeentelijk jeugdwerkbeleid schrijft. Dit cijferboek verschijnt driejaarlijks sinds 1993, en in 2005 zal de volgende editie van de persen rollen. Een cijferboek gemeentelijk jeugdwerkbeleid bevat, zoals de naam doet vermoeden, natuurlijk veel cijfers. Deze cijfers geven een zicht op de evolutie van het lokale jeugdwerk over de jaren heen. In dit onderzoek worden reeds een aantal aspecten van het cijferboek op voorhand onder de loep genomen. De Vlaamse Gemeenschap vroeg aan VVJ om een beeld te schetsen van de evolutie en de stand van zaken van personeel op lokale jeugddiensten en in het lokale jeugdwerk. M.b.t. het gedeelte over gemeentelijke jeugddiensten wordt dan ook dankbaar gebruikt gemaakt van de expertise die werd opgebouwd door de verwezenlijking van de eerdere cijferboeken. De gebruikte analyses m.b.t. jeugddiensten werden meer uitgebreid geanalyseerd en aangevuld met kwalitatieve gegevens. Toch blijft dit onderzoek enigszins exploratief. Enerzijds omwille van het feit dat gewerkt werd met voorlopige gegevens, het cijferboek bevat immers juiste gegevens over 308 gemeenten, terwijl in dit onderzoek iets meer dan 232 gemeenten opgenomen werden (alleen al methodologisch is dit een onoverkomelijke zwakte). Anderzijds werd een aanvullende steekproef gedaan in het lokale particuliere jeugdwerk. Het is voor de allereerste keer in Vlaanderen dat lokale jeugdwerkorganisaties op vlak van personeel onder de loep werden genomen. Ondanks het feit dat de uitvoeringsperiode van dit onderzoek vrij beperkt was zijn we er van overtuigd dat dit onderzoek een duidelijk beeld schetst over het personeel dat anno 2004 werkzaam is in het lokale jeugdwerkbeleid. Dit onderzoek zou echter onmogelijk tot een goed einde gebracht zijn zonder de steun van de medewerkers van de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en van de afdeling Jeugd en Sport van de Vlaamse Gemeenschap. Ook de bereidwillige stuurgroepleden die dit onderzoek begeleidden waren een onmisbare bron van inspiratie en informatie. Een welgemeend woord van dank is hier dan ook op zijn plaats. Ook willen we alle jeugddiensten en lokale jeugdwerkers bedanken die bereid waren hun medewerking te verlenen aan dit onderzoek. De warme ontvangst en de overduidelijke inzet binnen het jeugdbeleid maakten het tot een plezier om lokaal af te stappen! November 2004 Kaï Van Nieuwenhove

4 Inhoudsopgave Woord vooraf 4 1. Methoden en verloop Opdrachtgever en doelstellingen Situering van de onderzoeksinstantie Open en communicatieve werkwijze Methodologische referenties Onderdelen van het onderzoek De kerngroep 9 2. Situering De jeugddienst Lokaal jeugdwerk Resultaten personeel in lokale jeugdwerkinitiatieven Taken en titels aanwezigheid van de geslachten Leeftijd van het personeel De juridische werkgever Aantal uren per week Het contract Subsidies Resultaten personeel op lokale jeugddiensten Aantal gemeenten per provincie Aantal gemeenten volgens inwonersklasse Aantal gemeenten volgens typologie Het soort jeugddienst Voltijdse equivalenten Aantal personeelsleden op jeugddiensten Functie van de personeelsleden Statuut van de personeelsleden De verhouding tussen de geslachten De leeftijd van jeugddienstmedewerkers De werkgever De dienst van tewerkstelling De weddeschaal Inhoudelijk takenpakket (uitbreiding) Functioneren op de werkvloer Beknopt Besluit 56 Bibliografie 57

5 1.1. Opdrachtgever en doelstellingen 1. Methoden en verloop Voor de verwezenlijking van dit onderzoeksrapport sloot de Vlaamse Gemeenschap, Markiesstraat 1 te 1000 Brussel, een overeenkomst af met de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en consulenten (VVJ). De volgende opdracht werd gegeven aan de onderzoekers: 1. Het verzamelen van objectieve gegevens over de personeelsevolutie bij de gemeentelijke jeugddiensten en de lokale particuliere en gemeentelijke jeugdwerkinitiatieven. Dit gedeelte omvat het puur kwantitatief turven van aantallen. Hoeveel personen werken er op de lokale jeugddiensten en/of in het lokale jeugdwerk. In de mate van het mogelijke doen we ook beroep op de gegevens en cijfers van vorige cijferboeken en gegevens uit het landelijke jeugdwerk. 2. Het onderzoeken en verklaren van de oorzaken en gevolgen van deze (eventueel) vastgestelde evoluties. De mate van impact van het decreet op het lokale jeugdwerkbeleid, dat in een eerste versie in 1993 gestemd werd, is weliswaar de belangrijkste vraag. Daarnaast worden natuurlijk andere oorzaken en gevolgen uitgebreid in kaart gebracht. 3. Het geven van een overzicht op de opdrachten, functies en structuren die aanwezig zijn binnen de lokale jeugddiensten en het lokale jeugdwerk. Verschillende instanties ontwikkelden reeds abstracte en/of concrete schema s m.b.t. takenpakket, structuur en functie van de lokale jeugddienst. In dit werk zoeken willen we deze zaken verklaren en toelichten vanuit de lokale jeugddienst zelf. We trachten ook, in de mate van het mogelijke, een dergelijk verhaal te ontwikkelen m.b.t de lokale jeugdwerkingen die personeel tewerkstellen Situering van de onderzoeksinstantie Op deze plaats willen we ook even ingaan op de betrokkenheid van de onderzoeksinstantie bij de onderzoeksmaterie. Deze betrokkenheid kan en mag niet ontkend worden: de VVJ is nauw betrokken bij de praktijk van de lokale jeugddiensten. Deze betrokkenheid heeft uiteraard te maken met de basisdoelstelling van de VVJ, namelijk het ondersteunen van de gemeentelijke en stedelijke jeugddiensten, maar heeft zich toch veel breder uitgestrekt. Ook op het niveau van pedagogische en organisatorische invulling speelt de VVJ immers een rol. De VVJ heeft via deelname aan verschillende overlegfora heel wat normatieve referenties mee helpen bepalen. De meeste betrokken actoren kennen de VVJ, niet enkel als actor maar ook vanuit de visie die de VVJ op verschillende aspecten van het gemeentelijk jeugd- en jeugdwerkbeleid ontwikkelde. Daarnaast speelt uiteraard de vertrouwdheid en bekendheid met de meeste dimensies van het onderzoeksonderwerp. Dit was voor de opdrachtgever de belangrijkste indicator om het onderzoek aan de VVJ toe te vertrouwen. Toch moesten en moeten onderzoekers en lezers deze betrokkenheid methodologisch hanteren. De keuze voor de open en communicatieve werkwijze werd mee bepaald door de bekommernis om correct met deze gevoeligheid om te gaan. Binnen het gedeelte situering komt deze betrokkenheid het duidelijkst op de voorgrond te staan. VVJ is enerzijds de onderzoekende instantie, maar anderzijds ook één van de belangrijkste bronnen om tot logische vooraannamen en een beschrijving van de huidige situatie op jeugddiensten te komen Open communicatieve werkwijze

6 Dit onderzoek gebeurt in nauw overleg met de opdrachtgever en de sector. Dit komt onder meer tot uiting door de werking met een stuurgroep en met een kerngroep. Deze beide groepen volgen het proces van het onderzoek van het begin tot het einde. Het nut van deze groepen is meervoudig. Ten eerste gelden zij als objectieve waarnemers die kunnen toezien op het onderzoek, zowel inhoudelijk als methodologisch. Ten tweede wordt specifiek gezocht naar mensen die een zekere betrokkenheid hebben met de doelgroep van het onderzoek, zo kunnen zij tijdig ingrijpen wanneer bepaalde interpretaties discutabel zouden zijn. Tot slot hebben ze ook een rol te vervullen m.b.t. de controle op de neutraliteit van de onderzoekende instantie Methodologische referenties Kwaliteit en kwantiteit Wetenschappelijk onderzoek van zowel sociale als beleidsonderwerpen wordt door de respectieve wetenschappen erg uiteenlopend beschreven, geapprecieerd en getheoretiseerd. Enerzijds is er de historische tendens om, geïnspireerd door de empirie van de exacte wetenschappen, sterk te kwantificeren en via analytische statistiek te streven naar een hoge score op alle eigenschappen die in deze exacte wetenschappen als strikt wetenschappelijk noodzakelijk worden geacht: betrouwbaarheid, validiteit, controle op de kwaliteit van data, interpretaties, Via deze principes lijkt het sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de methoden uit de natuurwetenschappen toe te groeien. Anderzijds zijn er, deels door de recente explosieve groei van methoden en technieken, vele sociale wetenschappers die gedeeltelijk afstand nemen van de sterk gekwantificeerde of statistische benadering en veeleer pleiten voor vormen van kwalitatief onderzoek. In dit pleidooi worden de wetenschappelijke normen niet afgewezen, maar op een sociaalwetenschappelijke wijze hertekend. De belangrijke doelstellingen van de klassieke empirie (bv. probabiliteit, significantie enz.) worden door deze benadering, en toegepast op een sociale context, sterk gerelativeerd. De fundamenteel wetenschappelijke benadering wordt vaak geruild voor vormen van wetenschappelijk praktijkonderzoek. Er is geen verwerping van de kwantitatieve aanpak, wel worden de kwantitatieve instrumenten (de enquêtes) aangevuld met een kwalitatieve gegevensverzameling. Het bovenstaande kadert in de huidige trend waarbij de methodenstrijd tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek overstegen wordt en waar men zoekt om beide manieren in het onderzoek te integreren. Vooral bij beleidsgericht onderzoek is deze aanpak wenselijk. Een historische vaststelling leidt echter niet tot een bepaalde onderzoeksmethode, de onderzoeksvragen doen dit wel. We kunnen in cijfers vaststellen hoeveel personeelsleden er vandaag en gisteren actief zijn op lokale jeugddiensten en in het lokale jeugdwerk. Wanneer we echter op zoek willen gaan naar de redenen van deze evoluties dan zijn cijfergegevens niet wenselijk. Het diepte interview en de case study zijn meer aangewezen, kwalitatieve, methoden Kwalitatief onderzoek Kwalitatief onderzoek vertrekt vanuit een bepaalde kijk op de werkelijkheid. Het handelen van mensen moet begrepen worden vanuit de zin en de betekenis die mensen er aan geven. Om een antwoord te kunnen geven op het takenpakket van de gemeentelijke jeugddiensten en stafmedewerkers binnen lokale organisaties is het kwalitatief interview een aangewezen methode. Het is een methode om data te verzamelen betrefende gezichtspunten die de onderzoeker onbekend zijn. Kenmerkend bij het kwalitatieve interview is de open vraagstelling en de mogelijkheid om flexibel om te gaan met de voorziene vragen (Driessen 1994). Op die manier kon ook voortgebouwd worden op het denkkader en de beleving van de bevraagde jeugddienstmedewerkers en stafleden zelf. In dit concrete onderzoek werd gebruik gemaakt van het half-gestructureerd interview 1. Hierbij legt de onderzoeker een aantal beginvragen vast maar blijft hij, op eigen initiatief, bijkomende vragen stellen tot wanneer hij ervan overtuigd is dat de vraag in haar volle omvang beantwoord werd (Schuylen 2001) Onderdelen van het onderzoek Het onderzoek verliep in verschillende fasen. In een eerste fase werd een beroep gedaan op bestaande literatuur en werd een analyse gemaakt van meningen en feiten die leven binnen diverse organisaties over het profiel van de jeugddienst. Een belangrijke werkgroep was in dit verband de werkgroep van de Vlaamse gemeenschap rond het profiel van de jeugddienst, een 1 Sommige auteurs hebben het in dezelfde context over het semi-gestructureerd interview.

7 werkgroep die oorspronkelijk de naam statuut van de jeugdconsulent mee kreeg en die bestond uit de Vlaamse overheid (Afdeling én kabinet), de Vlaamse Jeugdraad en het Steunpunt jeugd. In een tweede fase werd op de lokale jeugddiensten en in het particuliere jeugdwerk een enquête afgenomen die diende om de tewerkstelling in cijfers te vatten. Voor de bevraging van de gemeentelijke jeugddiensten konden we gebruik maken van de gegevens die verzameld werden via de enquête gemeentelijk jeugdbeleid. Deze gegevens dienen als basis voor het zoekboek en cijferboek gemeentelijk jeugdwerkbeleid dat in 2005 zal verschijnen. Deze gegevens werden ingewacht tegen 1 juli. De ervaring wijst uit dat de respons van deze enquête meestal zeer hoog ligt. De onderzoekers leggen zichzelf ook een respons van 70% voor de jeugddiensten en 30% voor de lokaal aangeschreven jeugdwerkers. Het inzamelen van de gegevens werd deze maal uitbesteed aan jeugdwerknet. Samen met deze organisatie werd de enquête opgesteld en on line geplaatst. De gegevens waarop dit onderzoek stoelt werden ons door jeugdwerknet aangereikt. Jeugdwerknet zamelde de gegevens in en bezorgde deze in een database aan de onderzoeksinstantie. Deze laatste heeft hierdoor enerzijds minder impact op het turven van de gegevens maar anderzijds was deze manier van werken wel de reden dat dit onderzoek op zulks een korte termijn kon uitgevoerd worden. Een derde fase omvatte het afnemen van 40 gesprekken met personeelsleden binnen het lokale jeugdwerk en op de gemeentelijke jeugddiensten. Dit waren gestructureerde diepte interviews die ongeveer één à twee uur in beslag namen De enquête op de lokale jeugddienst In april 2004 werden alle lokale jeugddiensten uitgenodigd om de enquête lokaal jeugdwerkbeleid in te vullen. Zij konden dit digitaal doen via De bevraging was veel ruimer dan enkel de personeelstoestand. De vragen die uit deze enquête werden weerhouden werden opgenomen in de bijlagen van dit onderzoek. Deze enquête verliep niet anoniem, op deze manier konden de onderzoekers niet invullers persoonlijk aanmoedigen en opvolgen op technisch vlak. De verwerking van de gegevens gebeurde natuurlijk wel anoniem de enquête in het lokale jeugdwerk Vraag is hoe we gegevens van het particulier jeugdwerk kunnen verzamelen. Binnen de enquête naar de gemeentebesturen zijn wel enkele vragen opgenomen om te weten te komen in welke gemeenten er particuliere jeugdwerkinitiatieven zijn die kunnen beschikken over beroepskrachten. Deze vraag verstrekt ons echter een cijfer, daardoor weten we nog niet wélke initiatieven dit zijn. De onderzoekers spreken hier dan ook van het meest exploratieve gedeelte van het onderzoek. Er is immers geen lijst voorhanden van lokale organisaties die personeel hebben tewerkgesteld. VVJ vroeg daarom een lijst aan de Vlaamse Gemeenschap van het landelijk jeugdwerk. Dit landelijk jeugdwerk werd dan aangespoord om de gegevens door te spelen van lokale leden (lees: verenigingen) die personeel ter hunner beschikking hebben. Op basis daarvan werden 148 organisaties, voornamelijk jeugdhuizen en doelgroepgerichte werkingen gevonden. 63 (42.57%) daarvan vulden uiteindelijk een korte enquête in, en 15 van hen werden gecontacteerd voor een diepte interview. Ook binnen de enquête op jeugddiensten werd gevraagd of er binnen de gemeente particuliere jeugdwerkorganisaties personeel tewerk stelden. Op basis daarvan vermoeden de onderzoekers dat 497 personen werken in het lokale particuliere jeugdwerk. Onze steekproef bevat 253 personen en dit impliceert dat 50.9% van de vermoede werknemers in onze enquête werd opgenomen. Dit percentage ligt op zich hoger dan het aantal jeugdwerkinitiatieven dat opgenomen werd. Op zich hoeven deze twee zaken natuurlijk niet direct met elkaar in verband gebracht te worden. De kans is immers groot dat de bereidheid en/of mogelijkheid om deze enquête in te vullen hoger ligt naarmate de organisatie groter is. Bovendien is het niet noodzakelijk zo dat jeugddiensten een perfect zicht hebben op de tewerkgestelde personen binnen de particuliere organisaties in hun gemeente. Een aantal doelgroepgerichte werkingen hebben bijvoorbeeld personeelsleden die provinciale of Vlaamse taken op zich nemen. Het kan zijn dat de jeugddienst deze toch als lokale jeugdwerkers ervaart. Het is voor de onderzoekers onmogelijk om te zeggen hoeveel lokale initiatieven er personeel in dienst hebben. In die mate is het ook niet haalbaar om te voorspellen hoe significant onze gegevens zijn. Een belangrijke vooraanname van empirisch onderzoek is dat de zaken bewezen zijn tot wanneer men het tegendeel kan bewijzen of de bewijsvoering kan ontkrachten. Ondanks dit laatste zijn de onderzoekers zich er van bewust hoe exploratief dit onderzoeksgedeelte is. Toch kan het al een aanzet zijn tot verdere analyse en zal getracht worden relevante zaken bloot te leggen.

8 De samenstelling van de interview groep We selecteerden de respondenten voor de interviews op basis van segmentatie. Op basis van een aantal criteria stellen we een zo verscheiden mogelijke steekproef samen. Aselecte steekproeftrekking is hier niet aangewezen aangezien het onderzoek de sociale werkelijkheid wil verkennen en beschrijven. De interviews hebben niet tot doel na te gaan hoeveel mensen hetzelfde zeggen maar wel het blootleggen van problemen, gezichtspunten, ervaringen De uiteindelijke steekproef werd samengesteld via territoriale spreiding en de grootte van de gemeente. De territoriale spreiding is van belang omdat we er van uitgaan dat provincies (provinciebestuur en provinciaal jeugdbeleid) een impact kunnen hebben op het lokale jeugdbeleid. Daarnaast heeft ook de grootte van de gemeente, of beter, het aantal inwoners van een gemeente impact op de grootte, de omvang en het takenpakket van de lokale jeugddienst 2. Het aantal gemeenten dat bij een interview diende betrokken te worden werd door de stuurgroep vastgelegd op 25, het aantal particuliere organisaties op 15. De indeling van gemeentebesturen wordt weergegeven in tabel 1.1., de codes met een kruisje zijn cases waarvan de oorspronkelijk geselecteerde gemeente niet kon deelnemen aan het interview. In deze gevallen betrof het drie maal een chronisch tijdsgebrek van de bevoegde ambtenaar 3, eenmaal een zwangerschapsverlof van de bevoegde ambtenaar en eenmaal een verkeerde communicatie tussen de onderzoeker en de bevoegde ambtenaar. Tabel 1.1. Indeling gemeentebesturen Antwerpen Oost Vl. West Vl Limburg Vl. Brabant < A1 A2 A3 A4* A B1 B2 B3 B4 B C1* C2* C3 C4 C D1 D2 D3 D4* D5 >50000 E1 E2 E3* E4 E5 Voor de indeling van het particuliere jeugdwerk werd geselecteerd volgens provincie en volgens soort jeugdwerkinititiatief. De speelpleinen bleken uiteindelijk te laag in aantal om volwaardig deel uit te maken van het onderzoek. Bij de landelijke koepels voor het speelpleinwerk had men geen weet van particuliere speelpleinen die een beroepskracht tewerk stellen. Om deze reden werd het aantal gereduceerd tot 11, zoals hieronder weergegeven. Tabel 1.2. Indeling particulier jeugdwerk Antwerpen Oost Vl. West Vl Limburg Vl. Brabant Jeugdhuis F1 F2 F3 F4 F5 Doelgroepgerichte werking G1 G2 G3 G4 G5 Speelplein H Afname van de interviews De interviews werden afgenomen in de periode van juli tot september De gesprekken werden direct via de pc genoteerd. De tijdsdruk gaf de onderzoekers niet de mogelijkheid om alle schriftelijke neerslagen terug te koppelen naar de respondent Databewerking Via de methode van beschrijvende analyse werden de interviews verwerkt (Smaling 1992). Bij aanvang van het onderzoek werd een lijst van thema s en subthema s gemaakt die de basis vormden van het interviewschema. De gesprekken werden bij de dataverzameling volledig genoteerd, hierna werden ze samengevat per hoofdthema. Het resultaat is een praktische datamatrix die enerzijds de informatie bevat van de verschillende respondenten en anderzijds de samengevatte informatie van alle respondenten samen m.b.t. één thema. Idealiter hadden we, volgens de Delphi methode (Faché 1989), de respondenten ook uitgebreid betrokken bij deze gegevensverwerking maar dit was niet haalbaar gezien de relatief korte onderzoekstermijn. 2 Het betreft hier een vooraanname. 3 De gesprekken werden afgenomen in de zomermaanden, een doorgaans drukke periode voor jeugddienstmedewerkers.

9 1.6. Validiteit en betrouwbaarheid Betrouwbaarheid en validiteit zijn twee eigenschappen van goed onderzoek. Onder betrouwbaarheid verstaan we de mate waarin de onderzoeksresultaten onafhankelijk zijn van de technische uitvoering. M.a.w. een onderzoek dat op dezelfde onderzoeksvragen gestoeld is maar andere methoden hanteert zou dezelfde uitkomst moeten hebben als het oorspronkelijke onderzoek. Onder validiteit verstaan we de mate waarin de onderzoeksresultaten ons een realistisch beeld weergeven van de bestudeerde werkelijkheid De kerngroep De groepen die hieronder vermeld worden zijn wenselijk omwille van de inhoudelijke bijdragen van de leden van deze groepen enerzijds maar anderzijds was de open en communicatieve werkvorm een basisregel bij de aanvang van het onderzoek. De kerngroep van dit onderzoek werd gevormd door twee afgevaardigden van de opdrachtgever, nl. de afdeling Jeugd en Sport, en door twee onderzoekers vanuit VVJ. De kerngroep volgde de methodologische én de inhoudelijke evolutie van dit onderzoek op. Alle stappen in het onderzoek werden hier besproken en uitgewerkt. Deze kerngroep kwam maandelijks samen en er was veel informeel contact tussen de leden. Samenstelling van de kerngroep: Gerda Van Roelen, AJS Noëlla Ottoy, AJS Kaï Van Nieuwenhove, VVJ Marc Ipermans, VVJ De stuurgroep De stuurgroep van het onderzoek kreeg een belangrijke taak, nl de onderzoeksopdracht verfijnen, m.a.w. welke aspecten van de personeelsevolutie zijn relevant om verder uit te zoeken? Een tweede belangrijke taak was het voeden van het onderzoek met kritische reflectie op het geleverde onderzoekswerk. Voor de stuurgroep werd dan ook gezocht naar mensen met een goede theoretische en/of praktische kennis van het werkveld. Niet enkel kennis van het jeugddienstlandschap was hierbij relevant maar ook kennis van het lokale jeugdwerk. Deze stuurgroep kwam samen op 28 april, 13 juli, 13 september en 13 oktober Samenstelling van de stuurgroep: Gerda Van Roelen, AJS Noëlla Ottoy, AJS Kaï Van Nieuwenhove, VVJ Marc Ipermans, VVJ Sep Kindt (Vlaamse Federatie Jeughuizen) Erik Castermans (Uit De Marge) Pat Rooseleers (Steunpunt Jeugdwerk), Rik Gadeyne als plaatsvervanger Kurt Peeters (Jeugddienst Leuven)

10 2. Situering Jeugddiensten en lokale jeugdwerkinitiatieven zijn twee verschillende soorten van entiteiten, ook al hebben ze gemeenschappelijke raakvlakken. Beide vinden elkaar binnen het jeugdwerk, hetzij als organisator, hetzij als partner. Het is dan ook niet de bedoeling om deze twee met elkaar te vergelijken binnen het opzet van dit onderzoek. Wel staan we stil bij beide vormen afzonderlijk. Hierbij is het belangrijk dat de aandachtige lezer beseft dat we vertrekken van een belangrijke vooraanname, namelijk dat beide entiteiten geworteld zijn in een eigen structuur. Gemeentebesturen en particuliere organisaties hebben immers van elkaar verschillende wetten en regels op vlak van personeelsbeleid en functioneren van het personeel, deze worden in dit onderzoek dus niet met elkaar vergeleken. 2. De jeugddienst Vooraleer we feiten of meningen kunnen formuleren over personeel op lokale jeugddiensten of in het lokale jeugdwerk moeten we natuurlijk weten over wie of wat we het hebben. In dit hoofdstuk staan we dan ook stil bij de begrippen jeugdwerk, jeugddienst en lokaal jeugdbeleid. Deze definities en veronderstellingen halen we uit verschillende publicaties van VVJ, de Vlaamse Jeugdraad en allerhande jeugdwerkkoepels Jeugdbeleid Jeugdbeleid kan beschreven worden als een categoriale vorm van overheidsbeleid. Het begrip beleid duidt op een systematisch benadering, een geïntegreerd geheel van doelen, middelen en methodes waarbij de overheid zich, met een bepaalde timing, richt naar de categorie jeugd. De categorie jeugd wordt begrensd tussen 3 en 25 jaar: een arbitraire maar steeds meer aanvaarde afbakening binnen het jeugdbeleid. Binnen deze categorie kunnen uiteraard verdere subcategorieën aangeduid worden: kinderen (tot 12j), tieners (13 à 15j) en jongeren (vanaf 16j) is de meest gebruikte indeling. In het dagelijkse taalgebruik valt op hoe dikwijls deze begrippen onzorgvuldig door elkaar gebruikt worden, vooral de verwisseling jeugd en jongeren houdt koppig stand. Uiteraard kan men de categorie jeugd nog fijner opdelen via de levensfasen die o.a. in het onderwijs of via de genetische psychologie zijn beschreven. Categoriaal beleid is zeker geen vanzelfsprekendheid. Bij de meeste overheden blijkt de sectorale aanpak sterker vertegenwoordigd. Traditionele voorbeelden van sectoren zijn Cultuur, Sociale zaken, Sport, Het is opvallend dat dikwijls op basis van problemen gekozen wordt een categoriale aanpak: een specifieke bevolkingsgroep met een specifiek probleem: senioren, personen met een handicap, allochtonen en jeugd zijn de meest relevante voorbeelden. Ze werden dan ook vaak de doelgroep van preventiewerkers en dergelijke. De vermenging tussen een sectorale en een categoriale aanpak leidt dikwijls tot beleidsonduidelijkheid, want beide beleidsbenaderingen ontmoeten elkaar op beleidskruispunten. Het verkeer op deze kruispunten is meestal slecht geregeld. Deze visie stelt reeds duidelijk dat een jeugddienst netwerken zal moeten uitbouwen met andere diensten om het gemeentelijke jeugdbeleid te implementeren Expliciet en impliciet jeugdbeleid Een categoriale beleidsbenadering stelt nog een bijkomend probleem, want hebben niet alle overheidsmaatregelen sowieso effect op jeugd? Zo n veralgemening maakt de hanteerbaarheid onmogelijk. Vandaar het onderscheid tussen impliciet en expliciet jeugdbeleid. Met impliciet jeugdbeleid wordt dat beleid bedoeld dat weliswaar effect heeft op de jeugd, maar dat optioneel of intentioneel niet zo bedoeld was. Met expliciet jeugdbeleid worden deze maatregelen bedoeld die door de overheid bewust gericht zijn naar de jeugd of een subgroep van deze categorie. i Verder in deze tekst wordt ook het begrip jeugdwerkbeleid gebruikt. Dit begrip slaat op het geheel van beleidsmaatregelen die zich heel specifiek naar het jeugdwerk richten, in die zin is jeugdwerkbeleid een onderdeel van expliciet jeugdbeleid. Jeugdwerk staat voor het sociaal-cultureel werk met kinderen en 4 Belangrijke bronnen waren de gemeente en het jeugdwerk en de doordenkers, meer info hierover kan je vinden in de bibliografie.

11 jongeren, in de vrije tijd, groepsgericht en onder educatieve begeleiding. Historisch gezien situeert het jeugdwerk zich op het beleidskruispunt tussen jeugd en cultuur. Door de groei van de lokale jeugddiensten en door het decreet op het lokale jeugdwerkbeleid 5 schoof dit jeugdwerk meer in de richting van jeugd als exclusief beleidsdomein. Vaak wordt het jeugdbeleid gesitueerd als een vorm van welzijnsbeleid: welzijn geldt dan als finaliteit van al het overheidsbeleid. Toch wordt het begrip welzijnsbeleid ook gebruikt in een enge betekenis van zorg en bestrijding van het onwelzijn. Volledig verwarrend wordt het begrip jeugd-welzijns-beleid, waarbij de ene een heel ruime en de andere een zeer beperkte interpretatie geeft. Wij willen daarom enerzijds afstand nemen van dit begrip en anderzijds stellen we dat de enge betekenis niet voldoet. Een goed jeugdbeleid, eventueel gesitueerd binnen de vrije tijd, zal een positieve impact hebben op het welzijn van kinderen en jongeren, maar dit is geenszins een expliciet streefdoel. Goed jeugdbeleid is niet preventief of defensief maar optimistisch en offensief. Jeugdbeleid wil uiteraard integraal zijn (werkzaam in alle maatschappelijke geledingen) en tevens geïntegreerd (aansluitend op andere beleidssectoren). In deze visie horen onderwijs, justitie, arbeid en tewerkstelling, enz., heel duidelijk bij het jeugdbeleid. Dit laatste wil natuurlijk niet zeggen dat een jeugddienst al deze terreinen kan coördineren of sturen, maar wel dat hij oog moet hebben voor de evoluties binnen deze vele domeinen Evolutie van de jeugddienst in vogelvlucht Het definiëren van jeugdbeleid kan nog in vrij eenvoudige en eerder theoretische bewoordingen worden uitgelegd. Om een beeld te schetsen van de jeugddienst is het echter noodzakelijk dat we stil staan bij de evolutie van dit begrip en deze functie. De geschiedenis van de lokale jeugddienst is een vrij korte en recente geschiedenis. Dit is ook vrij logisch want pas in 1889 werd de kinderarbeid afgeschaft en in 1914 werd de schoolplicht in het leven geroepen 6. Vanaf toen kon men beginnen spreken over vrije tijd voor kinderen, over vakantie, over jeugdbeleid, Midden van de jaren zeventig maakten de eerste gemeentelijke en stedelijke jeugddiensten hun blijde intrede in het gemeentelijke leven. In tegenstelling tot de centraal gestimuleerde sport- en cultuurdiensten, startten jeugddiensten eerder schoorvoetend. De centrale overheid heeft deze diensten nooit gestimuleerd via loonsubsidie of een andere wijze van honorering. De keuze voor een jeugddienst is dus steeds het resultaat van een plaatselijk prioriteit. Deze keuze bleek dikwijls gekoppeld aan de acties van een stevige jeugdraad, een verlichte schepen of een eerder toevallig jeugdgezind college. Bij aanvang, rond 1975, werd in een tiental gemeenten een ambtenaar vrijgesteld, deze kreeg al snel de benaming jeugdconsulent opgespeld. Tal van factoren bepaalden de verdere evolutie van deze jeugddiensten. Als gemeentediensten dobberden zij zeker mee op de turbulente stroming die het functioneren van de lokale besturen de laatste decennia zo grondig veranderde. Anderzijds ontwikkelden deze jeugddiensten ook een zeer aparte taal en werkveld, wellicht schatplichtig aan hun doelgroep, de jeugd en het jeugdwerk, waarmee zij onmiskenbaar heel wat (goede) eigenschappen delen 7. In de periode van 1983 tot 1992 neemt het aantal zogenaamde agogische krachten (lees: jeugdconsulenten) op jeugddiensten toe met zo n 56%, ofte een stijging van 83 voltijdse equivalenten naar bijna130 (cijferboek 1992). In totaal bezetten zo n 327 medewerkers de lokale jeugddiensten. De grootste groep werknemers zijn anno 1992 de administratieve krachten (158). 5 Decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid. Het eerste decreet op het lokale jeugdwerkbeleid dateert uit Zie o.a. De Gemeente en het Jeugdwerk, editie 2001, uitgegeven door de Katholieke Jeugdraad. Brussel: Katholieke Jeugdraad. 7 Op het veld zien we dan ook dat heel wat jeugdconsulenten stevige jeugdwerkers waren, en nog steeds zijn.

12 1993 is een duidelijk breekpunt in de evolutie. Het cijferboek van 1996 geeft aan dat er in dat jaar zo n 139 gemeentelijke jeugddiensten zijn, die samen 589 personen tewerk stellen, verdeeld over 430 voltijdse equivalenten. Zonder een onweerlegbare significante uitspraak te willen doen is het opmerkelijk dat deze stijging zich manifesteert vanaf het geboortejaar van het decreet op het lokale jeugdwerkbeleid. Dit decreet verplicht de gemeente sinds 2001 ook om een ambtenaar aan de jeugd(raad) toe te wijzen. Dit laatste is eigenlijk al verplicht sinds 1991 via het decreet op de raden voor cultuurbeleid, maar werd in 2001 in een aanpassing van het jeugdwerkdecreet neergeschreven. Dit onderzoeksrapport wil zeker en vast nagaan wat de impact van dit decreet (in 1993) effectief was. Anno 1999 beschikken 291 gemeenten in Vlaanderen over een ambtelijk contactpunt jeugdbeleid volgens het cijferboek van 99. De omschrijving ambtelijk contactpunt bevat de jeugdconsulenten (al dan niet op een autonome jeugddienst tewerkgesteld) en de combinatieambtenaren die ook jeugd in hun pakket zitten hebben. In dat jaar merken we dat 162 gemeenten een jeugdconsulent op een jeugddienst hebben, met andere woorden, er zijn zo n 162 gemeenten die beschikken over een eigen jeugddienst. Sinds de jaren 90 zien we dat een aantal regionale overheden, en VVJ, middelen investeren in intergemeentelijke jeugdconsulenten. Het gaat dan vooral om kleinere gemeenten die nog geen echt ambtelijk aanspreekpunt voor jeugd hadden. In het cijferboek zien we dat slechts 6 van de 308 Vlaamse gemeenten niet beschikt over een ambtelijk aanspreekpunt voor jeugd. De voorgaande cijfers zijn natuurlijk een zeer beknopte situatieschets. In dit onderzoeksrapport zullen we deze cijfers verder ontleden en trachten om de vastgestelde evolutie te ontleden en te verklaren De jeugddienst, inhoudelijk takenpakket In dit gedeelte staan we stil bij het voorkomen van de gemeentelijke jeugddienst, en leggen we ook verbanden met andere tewerkgestelden in het lokale jeugdwerk. Deze beschrijving is op een theoretisch abstract niveau gemaakt. De invulling ervan op het lokale vlak zal enorm gediversifieerd zijn. er bestaat tevens geen wettelijk kader qua taakinvulling van de jeugddienst waar we kunnen op terugvallen. De enige voorziening in het decreet op het lokale jeugd- en jeugdwerkbeleid is dat de gemeente een ambtenaar moet toewijzen ter ondersteuning van de jeugdraad, in theorie hoeft dit zelfs niemand van de jeugddienst te zijn.

13 Schematisch Figuur 2.1. is geen schema van VVJ maar wel een uitbreiding van een bestaand VVJ schema. Een vierde functie werd aan het geheel toegevoegd. Deze vierde functie is het gevolg van een conclusie uit de Vlaamse werkgroep rond het profiel van de jeugddienst. Deze werkgroep bestaat uit afgevaardigden van de afdeling Jeugd en Sport, de Vlaamse Jeugdraad, het steunpunt jeugd, het kabinet van de minister van Jeugd en VVJ. In eerdere VVJ schema s werd het vierde luik niet apart opgenomen omdat dit beschouwd werd als zijnde inherent verbonden met de eerste drie luiken van hetzelfde schema. Functie 1: beleid voor de vrijetijdsbesteding van alle kinderen en jongeren Ondersteunen van het lokale jeugdwerk. Opvolgen en onderhouden JWBP Ruimtebeleid voor jeugd Financiële, materiële en agogische steun aan het jeugdwerk Eigen gemeentelijke jeugdwerkprogramma s (complementair) JWBP Vertegenwoordigen van vrijetijdsbelangen jeugd Organiseren van de inspraak en de communicatie van groepen en verenigingen, ook voor het JWBP (structureel, ook jeugdraad) Functie 2: begeleiding, ondersteuning en organisatie van de inspraak Een gepersonificeerd jeugdinformatiebeleid Ontwikkelen van communicatiesystemen t.a.v. kinderen en jongeren. Functie 3: Ontwikkeling van beleidsnetwerken en integratie van de verschillende voorzieningen Inventaris van lokale en regionale jeugdactoren Functie 4: Het ondersteunen van College van Burgemeester en schepenen bij het voeren van een jeugdbeleid Overleg en planning met actoren betrokken bij het jeugdbeleid. Dit omvat het uitbouwen van netwerken binnen verschillende diensten en sectoren Het bestuur ondersteunen bij het nemen van beslissingen binnen het impliciete Voorbereiden én expliciete jeugdbeleid. van adviezen vanuit jeugd en jeugdwerk en deze gemotiveerd aan het bestuur bezorgen Figuur 2.1. Basisschema jeugddienst, 2004

14 We zullen iets dieper ingaan op de verschillende functies zoals deze in het schema voorkomen. De ovaal die in het bovenste gedeelte werd opgenomen wijst op het gegeven dat de zaken die hieronder vallen inherent deel uitmaken van het JWBP. Met inherent bedoelen we dat deze zaken deel uitmaken van het gemeentelijke jeugdwerkbeleid. In realiteit is het wel zo dat men met het decreet op het lokale jeugdwerkbeleid ook een impuls wil geven naar het brede jeugdbeleid. Dit laatste zou dan ook impliceren dat het hele schema (alle vier de functies) onder deze ovaal zou kunnen geplaatst worden. Functie1: een vrijetijdsbeleid voor kinderen en jongeren. Vrijetijdsbesteding is, zeker sinds de invoering van het decreet voor lokaal jeugdwerkbeleid in 1993, de meest intensieve functie van de gemeentelijke jeugddienst. Vrijetijdsbesteding mag niet herleid worden als een hoop amusante uitjes voor kinderen en jongeren. Het impliceert geïntegreerd beleid naar kinderen en jongeren waarin ook heel wat andere beleidsdomeinen in het gezichtsveld komen (jongereninformatie, hulpverlening, preventie, ). Vrijetijdsbeleid plaatst zich ook niet naast welzijnsbeleid, beide zijn communicerende vaten. Door een goed vrijetijdsaanbod voor alle kinderen jongeren ontstaat er immers meer en beter wel zijn. Deze functie kunnen we opsplitsen in een drietal delen: DEEL 1. Het voorbereiden, onderhouden en uitvoeren van het jeugdwerkbeleidsplan. De jeugddienst zal doorgaans een grote rol spelen bij het uitwerken van een gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan. Vaak zal een medewerker van de jeugddienst de planning intensief opvolgen en de synthese van de vele vergaderingen omzetten in een gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan. De communicatieve planning naar kinderen en jongeren, en de vertaling van de noden en behoeften naar het college toe zal ook vaak tot zijn takenpakket behoren. Kortom, dit gedeelte omvat het coachen van de planning, het onderhouden van de documenten en het uitvoeren van het uiteindelijke beleid. Pragmatisch is dit ten eerste de ondersteuning van het particuliere jeugdwerk. Deze taak is niet enkel historisch gegroeid. Jeugdwerk is de bevoorrechte partner van de jeugddienst. Jeugdwerk is groepsvormend, idealistisch en niet-commercieel georiënteerd. Het jeugdwerk wordt ook gedragen door de jongeren zelf en vormt in die zin een noodzakelijke partner. De ondersteuning van dit jeugdwerk omvat drie luiken: Subsidiëring Het gemeentebestuur zal financiële middelen ter beschikking stellen van het jeugdwerk. Dit kan zowel ondersteuning van de werking betekenen als de ondersteuning van kadervorming, kampen en allerhande projecten. Dienstverlening Een gemeente kan materiële of logistieke ondersteuning bieden aan het jeugdwerk. De meest voorkomende zaken zijn een gemeentelijke uitleendienst voor speelmateriaal en audiovisueel materiaal alsook faciliteiten voor drukwerk en transport. Sinds de invoering van de prioriteit jeugdruimte gaat merkelijk meer aandacht naar het jeugdlokalenbeleid. Meer en meer gemeente investeren ook in administratieve ondersteuning van dit jeugdwerk. Dit kan zowel slaan op de ondersteuning van de werking als op fuiven e.d. Agogische begeleiding Jeugdverenigingen kunnen voor allerhande zaken terecht bij de jeugddienst. Dit omvat ondersteuning bij de organisatie van evenementen, bemiddeling bij problemen, huurgeschillen, ondersteuning bij de vorming, Een tweede luik binnen het gemeentelijke jeugdwerkbeleid omvat het, eventueel, opzetten van eigen programma s, complementair aan het particuliere jeugdwerk. Anno 2004 worden kinderen en jongeren bestookt met een overvloed van nieuwe aanbiedingen, denken we maar aan video en computer. Deze zorgen voor differentiatie binnen het vrijetijdsveld maar er is niet noodzakelijk een aanwezigheid van pedagogische of morele waarden, deze waarden zijn wél aanwezig in het jeugdwerk. Om deze reden kan de jeugdwerkmethodiek gebruikt worden binnen het gemeentebestuur wanneer volgende vaststellingen gelden: Buiten het aanbod van particuliere organisaties (incl. jeugdverenigingen) zijn er op lokaal niveau nog leemtes in het aanbod naar kinderen en jongeren toe.

15 Bepaalde doelgroepen verdienen extra aandacht en hiervoor kunnen doelgroepgerichte initiatieven opgezet worden. Niet alle mogelijke types van jeugdwerk zijn aanwezig, ook het opzetten van ontbrekende types kan als complementair gezien worden. Jeugdverenigingen kunnen, grotendeels omwille van het vrijwillige engagement, maar binnen een beperkt tijdsbestek ageren. Buiten dit tijdsbestek zijn er, binnen het vrijetijdsveld, nog vele initiatieven denkbaar. De hoofdmoot van de gemeentelijke initiatieven situeert zich in de vakantieperiodes. Het gaat dan vooral over speelplein- en grabbelpaswerkingen 8. Ook zien we dat er anno 2004 relatief veel gemeentelijke jeugdcentra zijn. Een gemeentelijk jeugdcentrum is een accommodatie in eigendom of beheer van de gemeente en specifiek ter beschikking gesteld van het jeugdbeleid. Zulks een centrum bevat vele inhouden, waarvan minstens de jeugddienst en een ontmoetingsruimte. DEEL 2. Het vertegenwoordigen van de vrijetijdsbelangen van kinderen en jongeren in verschillende sectoren. Binnen elke gemeentelijke dienst en maatschappelijke sector worden beslissingen genomen die een effect hebben op kinderen en jongeren. De jeugddienst zal, verschillende van gemeente tot gemeente, netwerken (moeten) uitbouwen met milieudiensten, technische diensten, ruimtelijke ordening, DEEL 3: Het voeren van een jeugdruimtebeleid Deze functie doorkruist ook de andere functies. Sinds 2001 is dit echter een aparte prioriteit binnen het jeugdwerkbeleidsplan. De gemeente kan voor deze prioriteit meer subsidies krijgen van de hogere overheid. Binnen deze prioriteit kan het gaan om een zeer brede interpretatie van het jeugdruimtebeleid, er zijn mogelijkheden om te werken aan jeugdwerklokalen, fuifruimte, groene ruimte, openbare ruimten en vele andere invalshoeken. Ook zonder deze prioriteit is het voeren van een goed jeugdruimtebeleid een taak van de gemeente. Functie 2: Communicatie mét en informatie voor de jeugd Deze functie kunnen we opdelen in drie grote gehelen. De eerste twee hebben overigens ook hun plaats in het jeugdwerkbeleidsplan en/of in het decreet op het voeren van een gemeentelijk jeugdwerkbeleid. a. Bevordering en begeleiding van de participatie van verenigingsgroepen op structurele wijze. Traditioneel vinden jeugdverenigingen hun plaats in de gemeentelijke jeugdraad. De gemeente zal deze jeugdraad (decretaal verplicht) ondersteunen. Van de jeugddienst wordt vooral begeleiding en ondersteuning verwacht. De jeugddienst zal dan ook vaak instaan voor secretariaatsopdrachten zoals verslaggeving en verzending. Ook zal de jeugddienst informatie aanleveren over de thema s die op de jeugdraad besproken worden. Logischerwijs zal de jeugddienst een voorsprong verzamelen qua kennis en inzicht in jeugdgerelateerde onderwerpen en zal men deze ten dienste stellen van de jeugdraad en het jeugdwerk. De jeugdraad en de jeugddienst kunnen een nuttige en interessante relatie met elkaar ontwikkelen. Ze kunnen samen thema s op de agenda plaatsen en elkaars werk verlichten. Een jeugddienst kan als coach 9 fungeren voor de gemeentelijke jeugdraad, hiervoor moeten natuurlijk de nodige flexibiliteit en garanties gewaarborgd worden door het gemeentebestuur. Naast deze ondersteuning van de jeugdraad zal de jeugddienst ook andere overlegfora ondersteunen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan overlegfora tussen speelplein en buitenschoolse opvang, over jeugdcultuurprojecten, 8 Voor exacte cijfers verwijzen we naar het cijferboek gemeentelijk jeugdwerkbeleid uit 2002, uitgegeven door VVJ, in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Jeugd en Sport. 9 Deze geeft informatie en advies, zowel inhoudelijk als strategisch

16 b. Ontwikkelen van communicatiesystemen voor individuele kinderen en jongeren. Sinds 2001 dient elke gemeente die aanspraak wenst te maken op Vlaamse middelen inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid te beschikken over een erkende jeugdraad. Voorheen vielen deze jeugdraden onder het decreet op de raden voor cultuurbeleid. In het voorjaar van 2003 heeft de afdeling Jeugd en Sport de gemeentebesturen hierop gecontroleerd en indien nodig aangemaand om zich in orde te stellen. Ondertussen zouden alle gemeentebesturen die aanspraak maken op middelen voor het JWBP voldoen aan deze vereiste. Belangrijk is dat jeugdraden niet enkel meer mogen bestaan uit afgevaardigden uit het jeugdwerk, maar ook open moeten staan voor individuele jongeren. Naast de jeugdraad zien we in veel gemeenten kinderraden of kindergemeenteraden opduiken. Deze raden zullen vaak ook ondersteuning krijgen van de gemeentelijke jeugddienst. Het voorkomen van goed werkende kindergemeenteraden is momenteel nog geen verworven recht binnen een gemeente, om deze reden staan we hier niet uitgebreid bij stil. Wel is het noemenswaardig dat deze kinderraden stilaan hun vaste plaats beginnen te verwerven in verschillende gemeenten, allen volgens een eigen ritme en voorkomen en los van enige aaibaarheidsfactor. Inspraak gaat natuurlijk verder dan de gemeentelijke jeugdraad en kindergemeenteraad. Noodzakelijkerwijs zal de jeugddienst projectmatige inspraak voorzien voor kinderen en jongeren. De jeugddienst zal dit o.a. betrachten door binnen het jeugdbeleid elke fase terug te koppelen naar de betrokkenen 10. Niet enkel jeugdverenigingen, maar ook buurten en informele groepen worden in het proces van communicatieve planning betrokken. c. Gepersonifieerd Jeugdinformatiebeleid Deze expliciete taak van een jeugddienst omvat het verzorgen van informatie en communicatie naar de jeugd toe. Aangezien elk kind uniek is, is jeugdinformatie tweerichtingsverkeer. Naast het aanbod vanuit de gemeente moet de juiste informatie en kennis voorhanden zijn om individuele kinderen en jongeren van de juiste gegevens en kanalen te voorzien. In gemeentelijke JIP s bijvoorbeeld moet iedereen terechtkunnen met vragen over seksualiteit, onderwijs, kinderrechten, Functie 3: Ontwikkelen van beleidsnetwerken en integratie van voorzieningen Het jeugdbeleid is geen afgebakend beleid dat zich richt naar een bepaalde sector. Neen, het is een beleid dat zich richt naar een categorie van mensen. Het is dan ook onmogelijk een breed jeugdbeleid te voeren zonder oog te hebben voor andere diensten en organisaties buiten de jeugddienst. Deze functie is met andere woorden een noodzakelijke voorwaarde wanneer men de andere twee functies tot een goed einde wil brengen. a. Ontwikkelen van beleidsnetwerken Kinderen en jongeren zijn aanwezig in quasi alle mogelijke maatschappelijke omgevingen. Enerzijds zijn er de expliciet voor hen voorziene omgevingen, zoals de schoolomgeving, de vrijetijdsvoorzieningen, Anderzijds komen zij in aanraking met diensten en sectoren die niet exclusief voor hen gecreëerd zijn, zoals openbar vervoer, openbare domeinen, bibliotheken en culturele voorzieningen, Binnen een breed jeugdbeleid zal een jeugddienst dan ook netwerken moeten ontwikkelen met andere diensten en organisaties. Let op, de gedachte dat een jeugddienst netwerken kan uitbouwen binnen alle mogelijke terreinen waar kinderen en jongeren een rol spelen (lees: alle terreinen) is een utopisch streefdoel. Wel zal een gemeentebestuur bepaalde beleidslijnen uittekenen 11 en binnen deze beleidslijnen zal de jeugddienst, of een andere dienst, netwerken moeten uitbouwen teneinde deze beleidslijnen in concrete acties om te zetten. b. Integratie van voorzieningen Er zijn dus vele actoren die een aanbod ontwikkelen naar kinderen en jongeren toe. Een taak voor de jeugddienst kan zijn om deze actoren, en hun informatie, op de juiste plaats te krijgen en hun activiteiten en doelstellingen bekend te 10 Deze terugkoppeling moet, sinds 2001, ook expliciet opgenomen worden in het jeugdwerkbeleidsplan. 11 Bijvoorbeeld: de eventuele doelstelling mobiliteit voorzien tijdens en buiten de schooluren vergt overleg tussen jeugddienst, scholen, vervoersmaatschappijen, mobiliteitsdiensten,.

17 maken. Meer verregaand kan het afstemmen van de verschillende activiteiten van deze actoren op elkaar een taak zijn van de lokale jeugddienst. Dit laatste kan kaderen in verschillende beleidsopties, bijvoorbeeld in een geïntegreerd opvangbeleid 12. Functie 4: Het ondersteunen van het college van burgemeester en schepenen en van het gemeentebestuur bij het voeren van een jeugdbeleid 13 Deze functie kan gezien worden als aparte functie, maar dat ze even goed kan gezien worden als inherent onderdeel van de eerder genoemde functies. Ze illustreert wel de zogenaamde dubbele binding van deze dienst. Enerzijds werkt hij voor het gemeentebestuur en voert hij gemeentelijke jeugdbeleid uit, anderzijds is hij gebonden aan de jeugd en constant op zoek naar vaststellingen binnen het jeugd(werk)veld. Het is niet ondenkbaar dat deze beide bindingen nu en dan met elkaar in conflict komen. a. Het bestuur ondersteunen bij het nemen van beslissingen binnen het expliciete en impliciete jeugdbeleid. De jeugddienst zal voelsprieten hebben binnen het jeugd(werk)veld. Door de eerste drie functies weet hij waarover hij spreekt en kan hij de impact van beslissingen goed inschatten. Het college kan op hem beroep doen om bepaalde beslissingen te toetsen aan de eerder genoemde functies. De jeugddienst is een onderdeel van de gemeentelijke diensten en in die zin werkt hij rechtstreeks voor de gemeente. Hij slaat hierdoor de brug tussen de gemeente en het werkveld. b. Voorbereiden van adviezen vanuit jeugd en jeugdwerk De adviezen vanuit de jeugdraad dienen door het college steeds gemotiveerd beantwoord te worden. Opdat de adviezen van de jeugdraad op een objectieve manier tot bij het college geraken biedt de jeugddienst zijn helpende hand aan. Anderzijds zal de jeugddienst ook vaak betrokken worden bij het gemotiveerde antwoord vanuit het college (zie a.) Een aantal termen Om verwarring te voorkomen definiëren we vooraf enkele begrippen. Een fout of vaag gebruik van deze begrippen leverde in het verleden immers vele discussies op. De voorgaande vogelvlucht had het over ambtelijke contactpunten, agogische krachten, jeugdconsulenten en jeugddiensten. In wat volgt trachten we de verschillende jeugddienst benamingen in een hedendaagse context van elkaar te onderscheiden. De jeugddienst: Hieronder verstaan we anno 2004 de cel binnen het gemeentebestuur die hoofdzakelijk belast is met het gemeentelijk jeugdbeleid. Binnen het organogram van de gemeente wordt deze dienst niet noodzakelijk als dienst beschouwd. Naar de bevolking toe profileert deze dienst zich doorgaans wel als autonoom en zelfstandig. Jeugddienst is overigens de enige term die bruikbaar is voor vrijwel alle Vlaamse gemeenten 14. De term kan zowel voor grote steden met vijftig werknemers, als voor kleine gemeenten met slechts een deeltijdse bevoegdheid voor jeugd, gebruikt worden. Binnen deze dienst ressorteren mogelijks jeugdconsulenten, medewerkers met een programmatorische opdracht, inspraakverzorgers, specialisten, In kleine gemeenten kunnen al deze verschillende titels dan weer op één en dezelfde persoon geplakt worden. De jeugdconsulent: In de praktijk zal men in de kleinere gemeenten (met een beperkt aantal medewerkers) over een jeugdconsulent spreken in plaats van over een jeugddienst. De term heeft echter niets te maken met hiërarchische niveaus e.d. 12 Bvb een opvangbeleid waar speelplein, IBO, sportkampen, elkaar optimaal aanvullen. 13 VVJ hanteert dit schema zonder de vierde functie op te nemen omdat deze vierde functie volgens hen inherent verbonden is aan de andere drie functies. 14 Behalve voor die enkele, kleine, gemeenten die niet beschikken over een ambtenaar of contactpunt voor jeugdzaken

18 In grotere entiteiten zal men de term jeugdconsulent gebruiken wanneer men het heeft over een gespecialiseerd ambtenaar die zich binnen een jeugd-, cultuur- of andere dienst toelegt op het gemeentelijk jeugdbeleid. In kleinere gemeenten zal deze persoon vaak een beleidsvoorbereidende en tegelijk een uitvoerende (vaak programmatorische) taak hebben. De combinatie ambtenaar: deze is vooral nog in een aantal zeer kleine gemeenten terug te vinden (lees: minder dan 9000 inwoners), hij zal meerdere diensten (vb. cultuur-, sport- en jeugddienst) in een en dezelfde persoon herbergen. Wanneer we het hebben over een jeugddienstmedewerker kan het gaan over verschillende personen die op de jeugddienst werken. We maken hierbij geen onderscheid volgens taakinhoud. Het kan dus zowel jeugdconsulenten, medewerkers met een programmatorische opdracht, technische medewerkers of nog andere medewerkers gaan. Naast de hierboven opgesomde functies zijn er natuurlijk nog vele andere functies denkbaar. We denken o.a. aan de jeugddienstmedewerkers met een programmatorische opdracht, of aan de administratieve medewerkers. De onderzoekers gaan hier niet dieper op in omdat dit vrij eenduidige begrippen zijn die minder kans maken op verwarring.

19 2.2. Lokaal Jeugdwerk definitie en beknopte historiek Het decreet van 14 februari 2003 omschrijft jeugdwerk als volgt: Groepsgericht sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doeleinden voor of door de jeugd, die daaraan deelneemt op vrijwillige basis, in de sfeer van vrije tijd, onder educatieve begeleiding en georganiseerd door particuliere jeugdverenigingen, of door gemeentelijke of provinciale openbare besturen. Deze definitie is anno 2004 de meest gangbare omschrijving. Het begrip jeugdwerk legde echter een hele weg af alvorens tot deze hedendaagse invulling te komen. Sinds de uitvinding van het woord schoolvakantie in 1914 wekken kinderen en jongeren die op straat spelen de onrust van vele beleidsvoerders. De eerste kindgerichte initiatieven waren dan ook preventief en beschermend van inslag. Er ontstaat belangstelling voor het spelen van kinderen als typische gedragsvorm. Sportverenigingen, vakantiekampen, jeugdbewegingen en speelpleinen doen hun intrede in Vlaanderen. Kameraadschap, samenhang en solidariteit staan centraal in de manier van werken (Toye 1998 p.3). Tijdens het interbellum zien we dat socialistische en katholieke initiatieven lijnrecht tegenover elkaar staan. De reden waarom deze groeperingen overgingen tot de oprichting van jeugdbewegingen, speelpleinen en andere initiatieven was omdat men kinderen ten allen tijde moest opvoeden tot gemeenschap (Mennicke 1930). Na de oorlog zien we dat preventie en pedagogie aangevuld worden met gezondheid. De door oorlog en ontbering verzwakte kinderen moeten de mogelijkheid krijgen om zich via gezonde activiteiten in de buitenlucht en door gezonde voeding kunnen ontspannen. In deze naoorlogse periode ontstond ook het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn, de voorloper van het huidige Kind en Gezin. Vanuit de Belgische overheid werden in 1937 vakantiekolonies en speelpleinen gesubsidieerd. Vanaf 1961 werden deze werkingen gesubsidieerd door het NILOS (nu BLOSO). Vanaf de jaren 60 raken sport en gezondheid iets meer op de achtergrond. Creativiteit en vrije expressie zijn geen toevallige uitvloeisels van de jaren 60. Kort hierna was er dan ook een heuse groei van subsidiemogelijkheden voor het lokale jeugdwerk. In 1971 kwam er een subsidieregeling voor jongerencentra voor maatschappijvernieuwing. Het experimenteel jeugdwerk kreeg een regeling in 1972 en de jongereninformatie en adviescentra volgden in Daarna werden subsidieregelingen voor kansarme jeugd, opvangcentra voor jongeren en speel-o-theken voor zieke kinderen en kinderen met een handicap in het leven geroepen. Er werden ook regelingen voor jeugdhuizen, jeugdateliers en werkingen voor maatschappelijk achtergestelde jongeren in het leven geroepen. In 1984 krijgen de verenigingen voor vakantiespeelpleinwerk hun eigen decreet met daaraan gekoppelde subsidies. Ook de kampen van de jeugdbewegingen worden via dit decreet gesubsidieerd. In een aantal regio s (vb. provincie Antwerpen) werden kampen van jeugdbewegingen nog extra betoelaagd. Ook verschillende gemeentebesturen gaven in die periode reeds subsidies aan de lokale jeugdbewegingen. Vanaf de jaren 80 zien we dat de lokale groeperingen zich terugtrekken uit de grote ideologische discussies. Er is sindsdien geen echte strijd meer te bespeuren tussen de verschillende ideologische koepels op lokaal niveau. Sinds 1993 stelt Vlaanderen de lokale overheid verantwoordelijk voor het voeren van een jeugdwerkbeleid, er is geen middelenstroom meer tussen de lokale initiatieven en de hogere overheden. De middelen die Vlaanderen voorziet worden doorgestort aan de gemeente, die de middelen moet aanwenden voor het lokale jeugdwerk. Investeringen in personeel (i.c. in een jeugdconsulent) of in eigen infrastructuur zijn hierbij niet subsidieerbaar. De lokale jeugddiensten hebben, sinds de invoering van het decreet op het lokale jeugdwerkbeleid als belangrijke taak natuurlijk het ondersteunen van het jeugdwerk. De jeugddienst zal dan ook minimaal bezig zijn met financiële, logistieke en administratieve ondersteuning van deze jeugdwerkorganisaties 15. Een volledig overzicht geven van de geschiedenis van dit jeugdwerk zou ons te ver leiden. We verwijzen hiervoor graag naar de cijferboeken van VVJ en naar naslagwerken zoals de gemeente en het jeugdwerk, uitgegeven door de Katholieke Jeugdraad in Wel willen we, in het kader van dit onderzoek stil staan bij de tewerkstelling van personeel in dit lokale jeugdwerk. Binnen het jeugdwerk kan men immers een aantal, arbitraire, onderverdelingen maken. Bepaalde jeugdwerksoorten lenen zich blijkbaar 15 We bedoelen niet enkel de jeugdbewegingen, maar ook de andere vormen.

20 gemakkelijker tot het werken met vast personeel dan andere. We lichten de soorten die we in dit onderzoek onderscheiden even toe: De jeugdbeweging Hiermee bedoelen we de initiatieven zoals de lokale Chiro, scouts of vksj/ksa. Het zijn werkingen die doorgaans gedurende een vast moment per week activiteiten aanbieden aan hun leden. Jaarlijks gaan zij ook op kamp in de zomervakantie en vaak wordt er op weekend gegaan met een gedeelte van de ledengroep tijdens het werkjaar. Vanuit de landelijk erkende jeugdwerkkoepels werden geen gegevens doorgegeven van personeelskrachten binnen deze jeugdwerkvorm. De meeste koepels gaven aan dat zij geen weet hadden van personeelsleden binnen deze organisaties op lokaal niveau. Alle jeugdbewegingen werken met vrijwilligers. Deze situeren zich niet enkel binnen de begeleidingsploeg, er zijn vaak ook oud-leiders die een handje toesteken, volwassen begeleiders, klusjesdiensten, De nationale koepels stellen geen nood vast aan personeelsleden voor jeugdbewegingen, tenzij in grote steden, daar zijn er de stadsgroepenwerkers (Antwerpen, Brussel, Gent) die het werken met moeilijke doelgroepen ondersteunen Het jeugdhuis Een jeugdhuis is een combinatie van een plaats (het jeugd-huis) en een inhoudelijke werking. Tijdens verschillende momenten, doorgaans avonden, kunnen jongeren in het jeugdhuis terecht. Enerzijds om met hun vrienden samen te komen en iets te drinken, anderzijds om deel te nemen aan een brede waaier van activiteiten. De Vlaamse Federatie Jeugdhuizen omschrijft de jeugdhuismethodiek als volgt: De jeugdhuismethodiek is het geheel van handelingen door en voor jongeren, georganiseerd vanuit een laagdrempelige ruimte. Alle handelingen vertrekken vanuit de vrije tijd en zijn proces en / of productgericht. In een jeugdhuis ontmoeten jongeren elkaar waardoor ze kansen creëren om hun vrije tijd met activiteiten in te vullen die hun eigenheid weerspiegelen. De aandacht voor permanente vorming van de jongeren is dan een logisch gevolg. Jeugdhuiswerk heeft een belangrijke pedagogische opdracht. Jeugdhuiswerk is groepswerk. Jongeren leren er samenwerken, samen beslissingen nemen en verantwoordelijkheid dragen; het is een oefenterrein voor democratische besluitvorming. Ze verkennen andere smaken, culturen, andere meningen. Ze komen op voor zichzelf en verleggen hun eigen grenzen. De werkvorm biedt jongeren ruimte om te experimenteren, te slagen en te mislukken. Het geeft hen de mogelijkheid om aan eigen cultuurbeleving te doen. Hierdoor kan jeugdhuiswerk de ontplooiing van jongeren positief beïnvloeden. 16 (VFJ 2003) De basis van het jeugdhuis zijn de vele vrijwilligers. Een jeugdhuis kan niet draaien op beroepskrachten alleen. Wel leent deze jeugdwerkvorm tot het werken met vast personeel. Deze personeelsleden zorgen dan meestal voor de administratie en de ondersteuning van de vrijwilligerswerking. Vaak zijn de werkgevers ook vrijwilligers. Niet alle jeugdhuizen werken met beroepskrachten. Vanuit de koepels van de jeugdhuizen (VFJ en JGM 17 ) kregen wij 66 werkingen door die beschikken over beroepskrachten. Op een totaal van 436 jeugdhuizen geeft dit slechts 15,14% De doelgroepgerichte werking Bij deze werkingen tracht men bepaalde groepen 18, die in onze samenleving niet dezelfde kansen hebben als de gemiddelde Vlaming, in het vizier te krijgen. Vaak gaat het om mensen van allochtone afkomst, personen met een handicap, Voor de beschrijving van dit soort werkingen doen we een beroep op de visietekst van Uit De Marge 19. Er bestaan nogal wat theoretische benamingen voor de jongeren en kinderen waar deze werkingen zich op richten, gaande van kansarmen, achtergestelden tot maatschappelijk kwetsbaren. Elk van deze termen legt eigen accenten. De benaming "kansarme jongeren " benadrukt het multi-aspectuele karakter: armoede als een probleem dat zich manifesteert op meerdere, onderling vaak en sterk samenhangende terreinen. 16 Deze defintie plukten we van de website van de VFJ: 17 JeF gaf ons geen gegevens over de jeugdhuizen die bij hen aangesloten waren 18 Met groepen bedoelen we niet noodzakelijk mensen die als groep ageren, het gaat evenzeer over personen die dezelfde eigenschap met elkaar delen. 19 terug te vinden op De tekst is gebaseerd op de theoretische achtergronden zoals prof dr. Walgrave, KU Leuven, deze ontwikkelde.

Statuten Gemeentelijke Jeugdraad Boechout en Vremde (GJR)

Statuten Gemeentelijke Jeugdraad Boechout en Vremde (GJR) Statuten Gemeentelijke Jeugdraad Boechout en Vremde (GJR) Artikel 1 In de gemeente Boechout-Vremde werd een gemeentelijke jeugdraad (GJR) opgericht in uitvoering van het decreet van 24 juli 1991 houdende

Nadere informatie

STATUTEN. Statuten stedelijke jeugdraad Waregem. Gemeenteraad 14 januari Titel I Een inleidende omschrijving

STATUTEN. Statuten stedelijke jeugdraad Waregem. Gemeenteraad 14 januari Titel I Een inleidende omschrijving STATUTEN Gemeenteraad 14 januari 2014 Statuten stedelijke jeugdraad Waregem Titel I Een inleidende omschrijving De stedelijke jeugdraad van Waregem is het parlement waar jongeren, met interesse voor het

Nadere informatie

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid STAPPENPLAN fiche 4 Gericht gegevens verzamelen die je jeugdbeleid richting kunnen geven. Waarover gaat het? Het jeugdbeleid in jouw gemeente is geen blanco blad. Bij de opmaak van een nieuw jeugdbeleidsplan

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken

Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken Hoofdstuk 1: Doel Artikel 1: In de gemeente Alken is een gemeentelijke jeugdraad opgericht in uitvoering van het decreet van 9 juni 1993,

Nadere informatie

Goedgekeurd in gemeenteraad van 31 januari 2013

Goedgekeurd in gemeenteraad van 31 januari 2013 Goedgekeurd in gemeenteraad van 31 januari 2013 Hoofdstuk 1: ERKENNING - ZETEL - DOEL Artikel 1: Het gemeentebestuur van Moorslede bevestigt de erkenning van de gemeentelijke jeugdraad Moorslede in uitvoering

Nadere informatie

Meten is weten, lokaal jeugdbeleid een stukje ontcijferd

Meten is weten, lokaal jeugdbeleid een stukje ontcijferd Meten is weten, lokaal jeugdbeleid een stukje ontcijferd Ilse Holvoet ABC van het lokale jeugdbeleid Opmars van de jeugdconsulent Meten is weten, lokaal jeugdbeleid een stukje ontcijferd cijferboek Tabel

Nadere informatie

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus VJR-20100511 Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus Inleiding De Vlaamse regering wil de lokale sectorale en thematische beleidsplannen, waaronder

Nadere informatie

Titel tekst. van je. je plan. Wat is. richting aan om. groep, enkele

Titel tekst. van je. je plan. Wat is. richting aan om. groep, enkele Titel tekst STAPPENPLAN fiche 1 Terreinverkenning, het fundament van je plan Lokale inkleuring van integrale jeugdbeleid? Vanuit welke visie werken we? De fundamenten van je plan Net zoals een nieuw huis

Nadere informatie

De werking van het gemeentebestuur vanaf 01/01/2013

De werking van het gemeentebestuur vanaf 01/01/2013 De werking van het gemeentebestuur vanaf 01/01/2013 1 Waarom veranderen? Wellicht ken je het lokaal jeugdbeleidsplan wel, het is het plan van een gemeente over hoe ze werk willen maken van jeugdwerk- en

Nadere informatie

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan het diensthoofd vrije tijd.

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan het diensthoofd vrije tijd. Functie Graadnaam: Deskundige Functienaam: Jeugdconsulent Functionele loopbaan: B1-B3 Code: Afdeling: Vrije tijd en welzijn Dienst: Jeugd-en sportdienst Subdienst: FB-09-02-01 Doel van de entiteit De afdeling

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie Vlaamse Ouderenraad vzw 26 augustus 2011 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel VLAAMSE OUDERENRAAD Advies

Nadere informatie

DE VERKENNINGSFASE & DE FUNDAMENTEN VAN EEN JEUGDBELEIDSPLAN DE OPMAAK VAN EEN WERKPLANNING OF EERST EEN STUURGROEP

DE VERKENNINGSFASE & DE FUNDAMENTEN VAN EEN JEUGDBELEIDSPLAN DE OPMAAK VAN EEN WERKPLANNING OF EERST EEN STUURGROEP DE VERKENNINGSFASE & DE FUNDAMENTEN VAN EEN JEUGDBELEIDSPLAN Net zoals een nieuw huis goede fundamenten vereist, heeft een goed plan nood aan een stevige basis. Sterker nog, een goed plan staat of valt

Nadere informatie

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen Opschrift Datum Gewijzigd bij Decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid 6 juli 2012 Decreet van 19 december 2014 houdende

Nadere informatie

Functiebeschrijving: Deskundige Milieu (m/v)

Functiebeschrijving: Deskundige Milieu (m/v) Functiebeschrijving: Deskundige Milieu (m/v) Graad Deskundige (m/v) Functietitel Deskundige Milieu (m/v) Doelstelling van de functie Als Deskundige Milieu adviseert u de milieuvergunningen die op het grondgebied

Nadere informatie

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016 Kwaliteitsvol jeugdwerk Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016 In vogelvlucht Kwaliteitsvol jeugdwerk Toelichting bij de politieke discussie in de EU en het traject van de

Nadere informatie

De provincie Vlaams-Brabant je jeugdbeleid!

De provincie Vlaams-Brabant je jeugdbeleid! De provincie Vlaams-Brabant je jeugdbeleid! De provincie Vlaams-Brabant je jeugdbeleid! Naar een verdieping hoger met je gemeentelijk jeugdbeleid, of een volledige make-over? PROCEDURE Vraag je begeleiding

Nadere informatie

Functieomschrijving: Jeugddienst: consulent. Functieomschrijving: consulent

Functieomschrijving: Jeugddienst: consulent. Functieomschrijving: consulent Functieomschrijving: consulent 1. Graad/ Functietitel Consulent 2. Doel van de functie Dienstverlening en ondersteuningsmaatregelen uitwerken en verbeteren ten gunste van een divers en toegankelijk, plaatselijk

Nadere informatie

Opmaak jeugdbeleidsplan algemene richtlijnen

Opmaak jeugdbeleidsplan algemene richtlijnen Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen Arenbergstraat 9 1000 Brussel T 02 553 42 45 F 02 553 42 39 www.sociaalcultureel.be sociaalcultureel@vlaanderen.be Nota aan het college van burgemeester

Nadere informatie

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 1589 (2011-2012) Nr. 7 27 juni 2012 (2011-2012) Ontwerp van decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid

Nadere informatie

Basistraject lokaal jeugdbeleid

Basistraject lokaal jeugdbeleid Basistraject lokaal jeugdbeleid Inhoud en competenties per basismodule Basismodule Ruimte op 23 september en 23 oktoberi 2014 (Brussel) Kinderen en jongeren mogen er zijn en ruimte innemen, letterlijk:

Nadere informatie

3) onderzoek verrichten naar de culturele behoeften in het werkingsgebied en documentatie en informatie verzamelen over het cultureel leven;

3) onderzoek verrichten naar de culturele behoeften in het werkingsgebied en documentatie en informatie verzamelen over het cultureel leven; GEMEENTELIJKE RAAD VOOR CULTUURBELEID 8755 RUISELEDE Huishoudelijk reglement: In Ruiselede wordt een gemeentelijke raad voor cultuurbeleid opgericht in uitvoering van het decreet van 24 juli 1991 houdende

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Functiebeschrijving. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: deskundige(vrije Tijd, Cultuur)

Functiebeschrijving. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: deskundige(vrije Tijd, Cultuur) Functie Graadnaam: deskundige Functienaam: deskundige jeugd en cultuur Functiefamilie: deskundige Functionele loopbaan: B1-B3 Dienst: Vrije Tijd Subdienst: Cultuur / Jeugd Subdienst: Code: Doel van de

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

JEUGDRAAD JABBEKE. zaterdag 6 juni 2015 jeugdlokalen Vrijetijdscentrum Jabbeke DOCUMENTEN

JEUGDRAAD JABBEKE. zaterdag 6 juni 2015 jeugdlokalen Vrijetijdscentrum Jabbeke DOCUMENTEN JEUGDRAAD JABBEKE zaterdag 6 juni 2015 jeugdlokalen Vrijetijdscentrum Jabbeke DOCUMENTEN STATUTEN GEMEENTELIJKE JEUGDRAAD Artikel 1. Begripsbepaling 1.1. Jeugd : onder jeugd wordt de beleidscategorie verstaan

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE Gelet op de eerdere oprichting van de gemeentelijke Culturele Raad in uitvoering van het decreet van 24 juli 1991 houdende organisatie van het

Nadere informatie

STATUTEN JEUGDRAAD DE HAAN

STATUTEN JEUGDRAAD DE HAAN STATUTEN JEUGDRAAD DE HAAN Hoofdstuk 1 : Benaming, erkenning en doelstelling Titel 1 : benaming en erkenning Art. 1 Art. 2 Onder de benaming Jeugdraad De Haan wordt in De Haan een jeugdraad opgericht.

Nadere informatie

EENVRIJETIJDSBELEIDVOOR KINDERENIN ARMOEDE

EENVRIJETIJDSBELEIDVOOR KINDERENIN ARMOEDE EENVRIJETIJDSBELEIDVOOR KINDERENIN ARMOEDE Vanuit jeugddienstperspectief VVJ Vereniging Vlaamse Jeugddiensten vzw Ossenmarkt 3 2000 Antwerpen T 03 821 06 06 F 03 821 06 09 E info@vvj.be W www.vvj.be Eenvrijetijdsbeleidvoorkinderen

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE JEUGDRAAD OPWIJK

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE JEUGDRAAD OPWIJK HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE JEUGDRAAD OPWIJK In Opwijk wordt een gemeentelijke jeugdraad opgericht in uitvoering van het decreet van 24 juli 1991 houdende de organisatie van het overleg

Nadere informatie

Basistraject lokaal jeugdbeleid

Basistraject lokaal jeugdbeleid Basistraject lokaal jeugdbeleid Inhoud en competenties per basismodule Basismodule Ruimte op 23 september en 23 oktoberi 2014 (Brussel) Kinderen en jongeren mogen er zijn en ruimte innemen, letterlijk:

Nadere informatie

ADVIES op het voorstel van decreet houdende de wijziging van het DAC- decreet

ADVIES op het voorstel van decreet houdende de wijziging van het DAC- decreet ADVIES op het voorstel van decreet houdende de wijziging van het DAC- decreet Het Vlaams parlement vraagt advies aan de Vlaamse Jeugdraad rond de voorgestelde wijzigingen in het DAC-decreet. De wijzigingen

Nadere informatie

VLAAMSERAAD VOORSTEL VAN DECREET. houdende toekenning van weddetoelagen aan gemeentelijke jeugdconsulenten TOELICHTING. Stuk 246 ( ) - Nr.

VLAAMSERAAD VOORSTEL VAN DECREET. houdende toekenning van weddetoelagen aan gemeentelijke jeugdconsulenten TOELICHTING. Stuk 246 ( ) - Nr. Stuk 246 (1988-1989) - Nr. 1 VLAAMSERAAD ZITTING 1988-1989 4 SEPTEMBER 1989 VOORSTEL VAN DECREET - van de heer H. Lauwers - houdende toekenning van weddetoelagen aan gemeentelijke jeugdconsulenten TOELICHTING

Nadere informatie

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname Functie Graadnaam: Deskundige Functienaam: Deskundige Vrije Tijd Functionele loopbaan: B1-B3 Functiegroep: Code: Afdeling: Vrije tijd Dienst: Subdienst: Doel van de entiteit De dienst Vrije tijd coördineert

Nadere informatie

Inhoudstafel INLEIDING...2

Inhoudstafel INLEIDING...2 ontwerp ruimtelijk structuurplan Turnhout Inhoudstabel Inhoudstafel INLEIDING...2 DEEL 1 INFORMATIEF GEDEELTE...8 INLEIDING: ANALYSE VAN DE RUIMTELIJKE CONTEXT...11 HOOFDSTUK I: SITUERING & GESCHIEDENIS...12

Nadere informatie

Advies. Provinciedecreet. meer. en het. worden. 24 april Pagina 1

Advies. Provinciedecreet. meer. en het. worden. 24 april Pagina 1 Advies Algemene Raad i.s.m. Sectorraad Kunsten enn Erfgoed Sectorraad Sociaal-Cultureel Werk 24 april 2013 Voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreett v.z.w.. de Rand

Nadere informatie

Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie

Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie Waarom was dit nodig? Structuur al 25 jaar ongewijzigd: wel steeds uitgebreid en aangebouwd, maar niet consequent, verkokerd Doelstellingen organisatie Modern

Nadere informatie

Structuur geven aan onze seniorenadviesraad

Structuur geven aan onze seniorenadviesraad Seniorenadviesraad Kampenhout 1 Structuur geven aan onze seniorenadviesraad Structureren in 4 stappen : -Oprichting adviesraad - Behoefteonderzoek - Opmaak beleidsplan - Opvolging van het beleid Structureren

Nadere informatie

Reglement werkingssubsidie jeugdwerkinitiatieven

Reglement werkingssubsidie jeugdwerkinitiatieven Reglement werkingssubsidie jeugdwerkinitiatieven Jeugddienst Londerzeel Lijsterstraat 1 1840 Londerzeel Tel.: 052 31 94 62 Fax: 052 30 53 84 jeugd@londerzeel.be Algemeen Artikel 1: Enkel erkende jeugdwerkinitiatieven

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/17/128 BERAADSLAGING NR. 17/058 VAN 4 JULI 2017 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE KRUISPUNTBANK VAN

Nadere informatie

Vlaamse Regering ~~. =

Vlaamse Regering ~~. = VR 2012 0911 DOC.1119/2 Vlaamse Regering ~~. = >>J - n= Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

Dorpsstraat 91 B-9980 SINT-LAUREINS Tel. (09) Fax (09)

Dorpsstraat 91 B-9980 SINT-LAUREINS Tel. (09) Fax (09) Gemeentebestuur Sint-Laureins Dorpsstraat 91 B-9980 SINT-LAUREINS Tel. (09)218 76 40 Fax (09)379 07 77 Reglement inzake betoelaging jeugdwerkverenigingen Art. 1 Toelagen inzake het volgen van kadervorming

Nadere informatie

Gecoördineerde versie van het decreet van 14 februari 2003, zoals gewijzigd. Titel I. Algemene bepalingen

Gecoördineerde versie van het decreet van 14 februari 2003, zoals gewijzigd. Titel I. Algemene bepalingen Decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de decreten van 23 december

Nadere informatie

STRATEGIE EN JEUGD STAD ANTWERPEN

STRATEGIE EN JEUGD STAD ANTWERPEN STRATEGIE EN JEUGD STAD ANTWERPEN De stad Antwerpen Antwerpen = stad + 9 districten Stad : bovenlokale bevoegdheden: ruimtelijk structuurplan, Districten: lokale bevoegdheden: cultuur, sport, jeugd, senioren,

Nadere informatie

Statuten jeugdraad Glabbeek

Statuten jeugdraad Glabbeek Statuten jeugdraad Glabbeek 2018-2025 Algemeen Art 1. In de gemeente Glabbeek wordt een gemeentelijke jeugdraad opgericht in uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en

Nadere informatie

Functiefamilie ET Thematische experten

Functiefamilie ET Thematische experten Functiefamilie ET Thematische experten DOEL Expertise in een materie* en verstrekken aan de administratieve en politieke instanties teneinde hen te ondersteunen bij de besluitvorming en de uitvoering van

Nadere informatie

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

3. Inspraak - Participatie aan het beleid kwaad berokkenen. Vaak is de zorgverlener zich dus niet bewust van de gevolgen van zijn handelingen (vandaar de be tussen haakjes). Voor Vlaanderen bestaat er een Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling.

Nadere informatie

Functiekaart. Dienst: Subdienst:

Functiekaart. Dienst: Subdienst: Functie Graadnaam: Deskundige Functienaam: Projectmedewerker Vrije Tijd Functionele loopbaan: B1-B3 Functiegroep: Code: Afdeling: Vrije tijdszaken Dienst: Subdienst: Doel van de entiteit De afdeling vrije

Nadere informatie

Statuten gemeentelijke cultuurraad

Statuten gemeentelijke cultuurraad G E M E E N T E Hoofdstuk 1 Erkenning. T E R N A T Statuten gemeentelijke cultuurraad Artikel 1 De bestaande gemeentelijke cultuurraad wordt erkend als gemeentelijke adviesraad in uitvoering van het decreet

Nadere informatie

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent www.steunpuntbov.be INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN Ellen Wayenberg & Filip De Rynck Spoor Bestuurlijke

Nadere informatie

functiebenaming : cultuurbeleidscoördinator hoofdafdeling : cultuur en vrije tijd : cultureel centrum, bibliotheek, heemkunde, musea, toerisme

functiebenaming : cultuurbeleidscoördinator hoofdafdeling : cultuur en vrije tijd : cultureel centrum, bibliotheek, heemkunde, musea, toerisme functiebenaming : cultuurbeleidscoördinator hoofdafdeling : cultuur en vrije tijd dienst : cultureel centrum, bibliotheek, heemkunde, musea, toerisme niveau : A weddenschaal : A4a-A4b prestatie : 1/1 bezetting

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/09/049 ADVIES NR 09/10 VAN 2 JUNI 2009 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE

Nadere informatie

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Lokale vrijetijdsmonitor

Lokale vrijetijdsmonitor Lokale vrijetijdsmonitor Toelichting op het lerend netwerk vrijetijdscoördinatoren 22 februari 2018 Situering van het project Inhoud monitor Mijlpalen voor 2018 In een notendop Kernboodschappen Gedeeld

Nadere informatie

STATUTEN CULTUURRAAD

STATUTEN CULTUURRAAD STATUTEN CULTUURRAAD 1. DOELSTELLING Art.1 Het Decreet op het lokaal en geïntegreerd Cultuurbeleid van 12 juli 2001 bepaalt dat de organisatie van advies en inspraak voor het cultuurbeleid een bevoegdheid

Nadere informatie

Functiebeschrijving. Jeugdconsulent(e) Niv. B1-B3 * (M/V)

Functiebeschrijving. Jeugdconsulent(e) Niv. B1-B3 * (M/V) Functiebeschrijving Jeugdconsulent(e) Niv. B1-B3 * (M/V) 1. Functietitel Jeugdconsulent(e). 2. Globaal doel van de functie De jeugddienst heeft tot doel het jeugdbeleid van de gemeente uit te werken, uit

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT STEDELIJKE JEUGDRAAD

HUISHOUDELIJK REGLEMENT STEDELIJKE JEUGDRAAD HUISHOUDELIJK REGLEMENT STEDELIJKE JEUGDRAAD COLOFON Uitgave stadsbestuur Halen, Markt 14, 3545 Halen Ontwerp & realisatie Tekst - stadsbestuur Halen Ontwerp - dienst Communicatie stad Halen Beelden -

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD In Dentergem wordt een gemeentelijke culturele raad opgericht in uitvoering van het dekreet van 24 juli 1991 houdende de organisatie van het overleg en de inspraak

Nadere informatie

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan jeugdconsulent (Vrije tijd - Jeugd)

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan jeugdconsulent (Vrije tijd - Jeugd) Functie Graadnaam: administratief medewerker Functienaam: administratief medewerker Functiefamilie: administratief uitvoerend Functionele loopbaan: C1-C3 Afdeling: Vrije tijd Dienst: Jeugd Subdienst: Code:

Nadere informatie

Functiebeschrijving: Deskundige (m/v)

Functiebeschrijving: Deskundige (m/v) Functiebeschrijving: Deskundige (m/v) Graad Deskundige (m/v) Functietitel Bedrijfseconomisch Deskundige (m/v) Doelstelling van de functie Als bedrijfseconomisch deskundige geeft u mee dagelijkse leiding

Nadere informatie

DE KAARTEN OP TAFEL: EEN DISCUSSIE OP GANG BRENGEN

DE KAARTEN OP TAFEL: EEN DISCUSSIE OP GANG BRENGEN DE KAARTEN OP TAFEL: EEN DISCUSSIE OP GANG BRENGEN 1 2 INHOUDSTAFEL 1. Een open gesprek over de jeugddienst 1.1 Waarom het gesprek aangaan? 1.2 Mogelijkheden tot gesprek 2. De jeugdraad speelt mee! 2.1

Nadere informatie

Bij de voorstelling van het Jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat

Bij de voorstelling van het Jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat Toespraak van Sven Gatz Minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel Bij de voorstelling van het Jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat Brussel, Vlaams Parlement, 19 november 2014 Geachte voorzitter,

Nadere informatie

1.STATUTEN JEUGDRAAD WICHELEN

1.STATUTEN JEUGDRAAD WICHELEN 1.STATUTEN JEUGDRAAD WICHELEN Artikel 1: oprichting en erkenning In uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het

Nadere informatie

Lokaal overleg kinderopvang Kortrijk

Lokaal overleg kinderopvang Kortrijk Lokaal overleg kinderopvang Kortrijk Inleiding: hoe kwam dit memorandum tot stand. Het Lokaal overleg Kinderopvang Kortrijk is een door het stadsbestuur erkende adviesraad. Deze is samengesteld op basis

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK. Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap II

UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK. Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap II UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap II 2DE LICENTIE ORTHOPEDAGOGIEK ACADEMIEJAAR 2001-2002 1.

Nadere informatie

1878 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Voorstel van decreet

1878 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Voorstel van decreet stuk ingediend op 1878 (2012-2013) Nr. 1 18 januari 2013 (2012-2013) Voorstel van decreet van de heer Chokri Mahassine, de dames Tinne Rombouts en Danielle Godderis-T Jonck, de heren Philippe De Coene,

Nadere informatie

De plaats van een instrument in de algemene kwaliteitswerking van een school

De plaats van een instrument in de algemene kwaliteitswerking van een school De plaats van een instrument in de algemene kwaliteitswerking van een school SOK-studiedag 9 juni 2006 Luk Van Canneyt 1 Inleiding: bepalen van de visie op kwaliteit Wat gaan we onderzoeken? Welk referentiekader

Nadere informatie

Prof. Dr. Danny Wildemeersch, Prof. Dr. Maria Bouverne-De Bie, Anja Claeys, Katrijn Vanduffel & Leen Schillemans.

Prof. Dr. Danny Wildemeersch, Prof. Dr. Maria Bouverne-De Bie, Anja Claeys, Katrijn Vanduffel & Leen Schillemans. 1. Referentie Referentie Bouverne-De Bie, M., Wildemeersch, D., Claeys, A., Schillemans, L. & Vanduffel, K. (2002). Onderzoeksrapport Lokaal jeugdbeleid in ontwikkeling. Onuitgegeven onderzoeksrapport,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid

Nadere informatie

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG DE PINTE

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG DE PINTE STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG DE PINTE 1. Oprichting Art 1. Het lokaal overleg kinderopvang is een gemeentelijke adviesraad. Met de oprichting van deze gemeentelijke adviesraad

Nadere informatie

ART. 2. Voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:

ART. 2. Voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder: Opschrift Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector Datum 07.05.2004 HOOFDSTUK I VOORAFGAANDE BEPALINGEN ART. 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Nadere informatie

VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN

VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN ADVIES VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Ten gevolge van de goedkeuring van de bisconceptnota betreffende de organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen,

Nadere informatie

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen BIJLAGE 2 Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen Dit decreet wil onder meer de ontwikkeling van een lokaal ouderenbeleid

Nadere informatie

Gemeentelijke milieuraden: wat met de nieuwe legislatuur?

Gemeentelijke milieuraden: wat met de nieuwe legislatuur? Gemeentelijke milieuraden: wat met de nieuwe legislatuur? Lokale milieuraden zijn een goed instrument om de verschillende belangengroepen, en in het bijzonder de milieubeweging, inspraak te geven bij het

Nadere informatie

Functiebeschrijving. De dienst jeugd staat in voor het beleidsvoorbereidend en - uitvoerend werk inzake jeugd.

Functiebeschrijving. De dienst jeugd staat in voor het beleidsvoorbereidend en - uitvoerend werk inzake jeugd. Functiebeschrijving Functie Graadnaam: jeugdconsulent Functienaam: Functiefamilie: deskundige Functionele loopbaan: B1-B3 Afdeling: Socio-culturele zaken Dienst: Jeugd Subdienst: Code: Doel van de entiteit

Nadere informatie

Jeugdwerker Ninove (M/V)

Jeugdwerker Ninove (M/V) VACATURE vzw LEJO Jeugdwerker Ninove (M/V) Voltijdse betrekking Contract bepaalde duur tot en met 31/12/2015 met kans op verlenging Standplaats: Ninove De samenwerking vzw LEJO en stad Ninove Een onderzoeksrapport

Nadere informatie

Concreet: in kaart brengen van Sterkten, Zwakten, Kansen en Bedreigingen

Concreet: in kaart brengen van Sterkten, Zwakten, Kansen en Bedreigingen INSTRUMENTEN fiche 2 Een handig hulpmiddel voor het maken van een analyse als onderbouw van je jeugdbeleid To SWOT or not to SWOT? Deze fiche verkent kort de mogelijkheden van een SWOT-analyse als methode

Nadere informatie

Vacature coördinator Rungproject

Vacature coördinator Rungproject Vacature coördinator Rungproject 26.06.07 Het Rungproject is een nieuw initiatief dat herstelgerichte hulp biedt aan jongeren in de bijzondere jeugdbijstand die weglopen (overwegen) en hun omgeving. Het

Nadere informatie

Subsidiereglement voor erkende jeugdwerkinitiatieven goedgekeurd door de gemeenteraad op 14 december 2015

Subsidiereglement voor erkende jeugdwerkinitiatieven goedgekeurd door de gemeenteraad op 14 december 2015 Subsidiereglement voor erkende jeugdwerkinitiatieven goedgekeurd door de gemeenteraad op 14 december 2015 Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Binnen de perken van de

Nadere informatie

Belgian Ageing Studies 10 jaar onderzoek door en voor ouderen

Belgian Ageing Studies 10 jaar onderzoek door en voor ouderen Belgian Ageing Studies 10 jaar onderzoek door en voor ouderen Dominique Verté, Nico De Witte, Liesbeth De Donder, Sarah Dury, An-Sofie Smetcoren, Dorien Brosens, Emily Verté, Sofie Van Regenmortel, Deborah

Nadere informatie

JEUGDWERK IN DE GEMEENTE

JEUGDWERK IN DE GEMEENTE JEUGDWERK IN DE GEMEENTE Je eenheid ontvangt van de stad of gemeente een hoop ondersteuning en subsidies. Het gemeentelijk beleid bepaalt welke ondersteuning er voorzien is en welke subsidies verdeeld

Nadere informatie

Het Affligemse JeugdraadFundament

Het Affligemse JeugdraadFundament Het Affligemse JeugdraadFundament Statuten van de gemeentelijke jeugdraad Vastgesteld door de gemeenteraad tijdens de zitting van 11 juni 2013. Benaming en zetel Artikel 1. De jeugdraad van Affligem is

Nadere informatie

Subsidiereglement betreffende de terugbetaling van kadervorming in het jeugdwerk

Subsidiereglement betreffende de terugbetaling van kadervorming in het jeugdwerk Subsidiereglement betreffende de terugbetaling van kadervorming in het jeugdwerk Goedgekeurd in de gemeenteraad van 27 april 2015 Bekendgemaakt op 28 april 2015 Inhoudstafel Artikel 1. Doel... 1 Artikel

Nadere informatie

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout.

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout. ERKENNING EN ZETEL Artikel 1. De gemeentelijke Sportraad wordt erkend als gemeentelijk adviesorgaan in uitvoering van het decreet van 6 juli 2012, zijnde het decreet houdende het stimuleren en subsidiëren

Nadere informatie

Woningmarkt in kaart brengen

Woningmarkt in kaart brengen Woningmarkt in kaart brengen Vlaamse beleidsprioriteit 1 De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod in functie van de woonnoden 1 De woningmarkt in de gemeente in kaart brengen, zowel de

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG & ONDERWIJS GEMEENTE KORTENAKEN

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG & ONDERWIJS GEMEENTE KORTENAKEN STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG & ONDERWIJS GEMEENTE KORTENAKEN 1.OPRICHTING Er wordt te Kortenaken een lokaal overleg kinderopvang en onderwijs opgericht, dat als adviesgevend orgaan wordt erkend.

Nadere informatie

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs Jeugdmonitor Zeeland Werkplan: Startnotitie primair onderwijs 2014 1 VOORWOORD JEUGDMONITOR ZEELAND De Jeugdmonitor Zeeland biedt beleidsmakers voor de Zeeuwse jeugd de mogelijkheid om statistische en

Nadere informatie

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn Functie Graadnaam: coördinator Functienaam: coördinator onderwijs Functionele loopbaan: B1-B3 Code: Afdeling: Samenleving, leven en welzijn Dienst: Burgerzaken, onderwijs en sociale dienst Subdienst: onderwijs

Nadere informatie

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel 1. Identificatiegegevens Functietitel Juridische werkgever

Nadere informatie

Per 1.000 kinderen onder de 3 jaar telde Limburg eind 2008 68 opvangplaatsen minder dan het Vlaamse gemiddelde.

Per 1.000 kinderen onder de 3 jaar telde Limburg eind 2008 68 opvangplaatsen minder dan het Vlaamse gemiddelde. Limburgse kinderopvang misdeeld door huidige Vlaamse Regering. Uit het antwoord vanwege Vlaams minister van Welzijn Heeren op een parlementaire vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Els Robeyns blijkt

Nadere informatie

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002 ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002 Brussel, 13 februari 2002 2. Op 4 januari 2002 vroeg de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden,

Nadere informatie

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking Brussel, 5 juli 2006 050706_Advies_kaderdecreet_Vlaamse_ontwikkelingssamenwerking Advies over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking 1. Inleiding Op 24 mei 2006 heeft Vlaams minister

Nadere informatie

De voorzitter en secretaris van het Lokaal Overleg

De voorzitter en secretaris van het Lokaal Overleg 1 De voorzitter en secretaris van het Lokaal Overleg Een goede voorzitter voor het Lokaal Overleg Kinderopvang vinden is belangrijk en niet altijd vanzelfsprekend. Ook over zijn opdracht en taken en welke

Nadere informatie