Particuliere initiatieven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Particuliere initiatieven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking"

Transcriptie

1 Particuliere initiatieven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking De Risico s van het vak

2 Particuliere initiatieven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking De Risico s van het vak Postdoctorale Opleiding Ontwikkelingsstudies, November 2007 Radboud Universiteit Nijmegen Auteur Sara Kinsbergen In opdracht van Centre for International Development Issues Nijmegen Medegefinancierd door

3 Voorwoord Het rapport dat voor u ligt werd uitgevoerd in opdracht van de Stichting Wilde Ganzen in het kader van een postdoctorale opleiding ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het onderzoek en het rapport waren nooit tot stand gekomen zonder de medewerking en ondersteuning van mijn collega s van de Wilde Ganzen. De openheid van de particuliere initiatieven en hun lokale partners die deelnamen in het onderzoek, maakte het mogelijk om de benodigde informatie te verzamelen. Marleen Deuss, Lau Schulpen en mijn medestudenten hielden me vanaf het begin tot het einde van het proces scherp met hun kritische commentaar. Als laatste bedank ik de NCDO die dit onderzoek meefinancierde. Bedankt, Sara Kinsbergen Oktober 2007 Foto: Sara Kinsbergen Locatie: India, Tamil Nadu, Marakanam Begin bij het begin

4 Overzicht tabellen, boxen en grafieken Tabel 1.1 Criteriatoets Tabel 2.1 Overzicht respons elektronische enquête Tabel 3.1 Output, Outcome en Duurzaamheid volgens de OECD en NORAD Tabel 3.2 Output, Outcome en Duurzaamheid volgens Wilde Ganzen Tabel 3.3 Institutionele Ontwikkeling volgens Kruse Tabel 3.4 Beoordeling capaciteit lokale partner door Wilde Ganzen Tabel 3.5 Capaciteitsbeoordeling van de Lokale Partner en het Particulier Initiatief Tabel 4.1 De samenwerking Tabel 4.2 De capaciteit van lokale partners en particuliere initiatieven Tabel 4.3 De output Tabel 4.4 De outcome Tabel 4.5 De duurzaamheid Tabel 5.1 Capaciteitsbeoordeling Box 1.1 De werking van Wilde Ganzen Box 4.1 Duurzaamheid: Belang van de capaciteit en de samenwerking Box 4.2 Output: Het belang van de samenwerking (1) Box 4.3 Output: Het belang van de samenwerking (2) Box 4.4 Output: Belang van de capaciteit van de lokale partner Box 4.5 Outcome: Belang van de capaciteit van de lokale partner Grafiek 3.1 De mate van ownership van lokale partner Grafiek 4.2 De mate van ownership van lokale partner

5 Inhoudsopgave 1 Introductie Het Particulier Initiatief: wie zijn ze? Groeiende ondersteuning voor het Particulier Initiatief Groeiende zorg voor het werk van Particuliere Initiatieven Kwaliteitzorgen in Nederland Kwaliteitzorgen binnen Wilde Ganzen Kwaliteitzorgen in dit onderzoek 4 2 Methoden Vooronderzoek Onderzoek Veldonderzoek Workshop en Enquête 6 3 De Sleutel tot succes: een theoretische en ervaringsgerichte invalshoek Succes Samenwerken Samenwerken volgens Wilde Ganzen Samenwerken volgens de literatuur Samenwerken in dit onderzoek Capaciteit Capaciteit volgens de literatuur Capaciteit volgens Wilde Ganzen Capaciteit in dit onderzoek 12 4 De ervaringen uit het veld Algemene Kenschets De projecten De samenwerking De capaciteit De resultaten Samenwerking De capaciteit De structuur en het netwerk De ervaring Andere factoren 23 5 Conclusies en aanbevelingen 25 Bronnen 29

6 Hoofdstuk 1 Introductie Dit onderzoeksrapport is de uitkomst van een kwalitatief onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Stichting Wilde Ganzen. Dit onderzoek moet bijdragen aan de kwaliteitsbewaking van de projecten die door Wilde Ganzen ondersteund worden. In het eerste hoofdstuk wordt het onderwerp en de hoofdvraag die centraal staan in het rapport geïntroduceerd. Dit hoofdstuk wordt gevolgd door een overzicht van de gebruikte onderzoeksmethoden. Hoofdstuk drie omvat het theoretisch kader dat uitmondt in drie deelvragen die beantwoord worden in dit rapport. In dit theoretisch kader wordt de focus van het onderzoek verder bepaald en toegelicht. Een voorlaatste hoofdstuk biedt een weergave van het onderzoeksmateriaal met bijhorende analyse. Dit vierde hoofdstuk wordt gevolgd door de conclusies en eindigt met aanbevelingen die aansluiten op de resultaten en conclusies. Het rapport wordt afgesloten met een algemene discussie. 1.1 Het Particulier Initiatief: wie zijn ze? Wekelijks krijgt het de aandacht van verschillende media en ook bij het Nederlands ministerie van ontwikkelingssamenwerking staat het sinds enige jaren op de agenda: het particulier initiatief op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Hoewel al veel langer actief, groeide het aantal initiatieven en de aandacht die de media er aan besteedt, de laatste jaren enorm. Deze groep Bewogen Wereldburgers wordt gekenmerkt door een sterke diversiteit. Typerend is dan ook dat er geen harde criteria bestaan op basis waarvan men het particulier initiatief kan onderscheiden van andere organisaties die actief zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Meer omschrijvend worden particuliere initiatieven getypeerd als kleinschalige organisaties (zowel wat betreft de inkomsten als wat betreft het aantal medewerkers) die in hoofdzaak gedragen worden door vrijwilligers die zich voornamelijk in het 50+ leeftijdssegment bevinden (Brok en Bouzoubaa, 2005: 17). Het gaat om mensen die door te reizen, door langere tijd in het buitenland te werken of onder invloed van de media geconfronteerd zijn met de moeilijke levensomstandigheden waarin miljoenen mensen over de hele wereld zich bevinden. Een deel van deze mensen stelt zich daarnaast ook vragen bij de activiteiten en de werkwijze van de reguliere, traditionele ontwikkelingsorganisaties. Men vindt dat er té weinig inzicht in de resultaten wordt verschaft, dat er té veel geld aan overheadkosten wordt gespendeerd en men stelt zich vragen bij de effectiviteit en efficiëntie van de werkzaamheden van deze organisaties. Eén van deze factoren of een combinatie van beide, maakt dat een groeiende groep mensen besluit om zelf actief bij te dragen aan de armoedebestrijding in de wereld 1. De schattingen van het aantal Nederlandse particuliere initiatieven lopen uiteen van tot met als meest gangbare schatting (van Voorst, 2005: 4, Brok en Bouzoubaa, 2005: 62 ). 1.2 Groeiende ondersteuning voor het Particulier Initiatief Vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd en wordt het particulier initiatief opgevat als middel om het Nederlandse draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te vergroten en te versterken (HGISnota 2007: 18). De Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) kreeg vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken de opdracht om het draagvlak voor internationale samenwerking en duurzame ontwikkeling te versterken en te vergroten (NCDO, z.d.). Naast het stimuleren en ondersteunen van het publieke debat over internationale samenwerking, biedt de NCDO, via de afdeling Kleinschalige Plaatselijke Activiteit (KPA), inhoudelijke en financiële ondersteuning aan de activiteiten van het particulier initiatief. Medio 2003 werd het aanbod voor ondersteuning van het particulier initiatief uitgebreid op verzoek van Minister van Ardenne, toenmalig minister voor ontwikkelingssamenwerking. Het platform Laagdrempelige Initiatieven en Kenniscentrum voor Internationale Samenwerking (Linkis) werd opgericht. Cordaid, Impulsis, Oxfam Novib, Hivos en Plan Nederland richtten binnen hun organisaties een loket of frontoffice op, met als opdracht het financieel en inhoudelijk ondersteunen van particuliere initiatieven. De NCDO maakte tot eind 2006 deel uit van dit platform. 1 Particuliere initiatieven: Het gaat ook om een grote groep migranten die besluiten om hun groeiende welvaart te delen met hun achtergebleven familieleden en vrienden. Deze groep zal niet afzonderlijk van andere particuliere initiatieven besproken worden in dit onderzoek. 1

7 De Stichting Wilde Ganzen is in al deze bewegingen een vaste waarde sinds de organisatie haar levenslicht zag in Sinds dat jaar is de organisatie erop gericht een bijdrage te leveren aan verbeterde levensomstandigheden van de inwoners in Midden en Oost Europa en ontwikkelingslanden. Tot in de jaren 90 van de vorige eeuw konden lokale organisaties 1 bij Wilde Ganzen direct ondersteuning aanvragen voor hun projecten. Daarna ging Wilde Ganzen zich meer en meer richten op het ondersteunen van projecten van organisaties waarbij Nederlandse burgers betrokken zijn. Naast bijdragen aan armoedebestrijding als primaire doelstelling, is Wilde Ganzen door haar huidige werkwijze op een meer indirecte manier gericht op draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking onder de Nederlandse bevolking. In box 1.1 wordt aan de hand van een fictief voorbeeld geschetst hoe Wilde Ganzen te werk gaat. Box 1.1 De werking van Wilde Ganzen 2 Sanne heeft een jaar lang vrijwilligerswerk verricht in een dagopvang voor kinderen met een mentale en/of fysieke beperking in een buitenwijk van de Colombiaanse hoofdstad Bogota. Vóór ze terugkeert naar Nederland vraagt de directrice van het centrum of Sanne kan helpen met de financiering van de bouw van een speelruimte. Terug in Nederland besluit Sanne geld in te zamelen voor het centrum. Ze richt een stichting op en plant een mailing, een rommelmarkt en een collecte in haar kerk in de hoop hiermee het benodigde bedrag bij elkaar te krijgen. Daarnaast besluit ze een beroep te doen op Wilde Ganzen in de hoop dat de organisatie haar activiteiten wil ondersteunen. De directrice van het centrum vult het aanvraagformulier van Wilde Ganzen in. Hierin beschrijft ze onder andere de organisatie en het geplande project. Sanne op haar beurt vult het actieformulier van Wilde Ganzen in. Hierin geeft ze aan welke fondsenwervingsactiviteiten ze gepland heeft en hoeveel geld ze hiermee hoopt op te halen. Vanuit Wilde Ganzen wordt Sanne begeleid door een fondsenwerver die haar bijstaat met advies over haar fondsenwervende activiteiten. Een projectmedewerker gaat met de directrice van het centrum een correspondentie aan over de uitbreiding van het centrum. Wanneer Wilde Ganzen besluit de aanvraag te ondersteunen wordt van de Nederlandse stichting verwacht dat ze het door hen ingezamelde bedrag overmaken op de giro rekening van Wilde Ganzen. Dit bedrag zal na aftrek van 9% bureaukosten, vermeerderd worden met een premie van 70% 3. In eerste instantie maakt Wilde Ganzen 95% hiervan over op de rekening van het Colombiaanse centrum. Een jaar na overmaking van dit bedrag verwacht Wilde Ganzen een financiële en inhoudelijke eindrapportage van de directrice waarin de resultaten besproken worden. Na goedkeuring van deze rapportage wordt de laatste 5% overgemaakt en wordt het dossier door Wilde Ganzen afgesloten. 1.3 Groeiende zorg voor het werk van Particuliere Initiatieven Kwaliteitzorgen in Nederland Dit onderzoek vindt plaats op een moment dat er in Nederland een groeiende aandacht uitgaat naar de kwaliteit van de activiteiten van de particuliere initiatieven. Door professionals van traditionele ontwikkelingsorganisaties maar ook door kritische journalisten wordt het werk van deze wereldburgers steeds vaker bevraagd (Koch, 2007). Men vraagt zich af of projectresultaten behaald worden en of de hulp niet té versnipperd dan wel duurzaam is. Er word gedebatteerd over de vraag of het werk van particuliere initiatieven vergeleken mag en kan worden met het werk van traditionele ontwikkelingsorganisaties zoals Oxfam Novib en ICCO en wie van de twee actoren betere resultaten behaalt (Lux, 2005, Cross Your Borders, 2007, Wereldpodium, 2007). Ook vanuit wetenschappelijke hoek is er een groeiende belangstelling om de activiteiten van de particuliere initiatieven in kaart te brengen en aan een kritische beoordeling te onderwerpen. In 2007 voert Dr. Schulpen vanuit het Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN) net als CORDAID een onderzoek uit naar onder andere de effectiviteit van de projecten van particulieren op het gebied van ontwikkelingssamenwerking (Interview Dhr. Lucardie, 2007). Tegen deze achtergrond en vanuit een constante zorg voor de kwaliteit van haar werk, besluit Wilde Ganzen over te gaan tot een onderzoek waarin het werk van particuliere initiatieven kritisch en grondig geanalyseerd wordt. 1 Lokale organisatie: in dit rapport zal de term lokale organisatie en lokale partner gebruikt worden om de uitvoerende organisatie in Midden of OostEuropa of een bepaald ontwikkelingsland aan te duiden. 2 Voorbeeld: dit fictieve voorbeeld geeft aan hoe Wilde Ganzen in regel te werk gaat. Er wordt onder bepaalde omstandigheden van deze werkwijze afgeweken. 3 Premie: in tegenstelling tot de NCDO en leden van Linkis, ondersteunt Wilde Ganzen de particuliere initiatieven met particulier geld in plaats van met overheidsgeld. 2

8 1.3.2 Kwaliteitzorgen binnen Wilde Ganzen De laatste jaren worden per jaar een 1000tal projectaanvragen ter goedkeuring ingediend bij Wilde Ganzen (Jaarverslag Wilde Ganzen 2006). Ongeveer de helft van deze aanvragen wordt gehonoreerd en ontvangt financiële en inhoudelijke ondersteuning. Beoordeling van een aanvraag gebeurt in twee fasen. In een eerste fase wordt een aanvraag onderworpen aan een doelstellingen criteriatoets: beoogt de aanvraag bij te dragen aan de bredere doelstelling armoedebestrijding die door Wilde Ganzen nagestreefd wordt? Valt een aanvraag binnen deze bredere doelstelling, dan wordt beoordeeld of een aanvraag aan een aantal meer specifieke criteria voldoet. Tabel 1.1 geeft een overzicht van deze criteria. Tabel 1.1 Criteriatoets 1. de projectaanvraag moet afkomstig zijn van een geregistreerde, lokale organisatie of instelling 2. een Nederlandse organisatie of instelling moet bereid zijn geld in te zamelen voor het project 3. de aanvraag moet gericht zijn op een concrete, materiële investering 1 4. de aanvraag moet gericht zijn op een eenmalige investering 2 5. het project moet binnen een jaar realiseerbaar zijn Wanneer een aanvraag tijdens deze eerste fase positief beoordeeld wordt, dan maakt de betrokken projectmedewerker van Wilde Ganzen in een tweede fase een inschatting van de haalbaarheid: zijn de lokale partner en het particulier initiatief, met financiële en inhoudelijke ondersteuning van Wilde Ganzen en eventuele derden, in staat om de beoogde resultaten op output en outcome niveau te verwezenlijken en dit op een duurzame manier? De criteria waarop een aanvraag in deze tweede fase van de beoordeling getoetst wordt, zijn minder specifiek maar daarom niet minder belangrijk, dan de criteria uit de eerste fase. Projectmedewerkers beoordelen de aanvraag in deze fase op duurzaamheid, haalbaarheid, transparantie en kostenbewustzijn (Informatiebrochure Wilde Ganzen). Uit de evaluatiefase die plaatsvindt na uitvoering van het project blijkt dat een goede beoordeling tijdens deze tweede fase cruciaal maar niet eenvoudig is wil men duurzame, positieve resultaten behalen op output en outcome niveau 3. Na afronding van een project beoordeelt de betrokken projectmedewerker de resultaten op output en outcome niveau. Dit gebeurt via een schriftelijke, zowel inhoudelijke als financiële rapportage, opgesteld door de lokale partner en in een aantal gevallen via een projectevaluatie ter plaatse door een projectmedewerker of een externe consultant. Hiervoor heeft Wilde Ganzen een standaard rapportageformulier opgesteld dat ingediend dient te worden door de lokale partner. In deze beoordeling wordt de partner gevraagd te beschrijven welke investeringen gerealiseerd werden, hoeveel geld dit gekost heeft en hoe en door wie de investeringen gebruikt worden. Deze beoordelingen leren dat het overgrote deel van de projecten tot een goed einde wordt gebracht. De evaluaties leren ook dat niet altijd al de vooropgestelde projectdoelen behaald worden. Soms blijkt dit al tijdens de projectuitvoering en worden als gevolg doelstellingen bijgesteld. Het komt voor dat zulke afwijkingen van de projectdoelstelling veroorzaakt worden door externe factoren waarop noch het particulier initiatief noch de lokale partner invloed hadden. Zo veroorzaakte de Tsunami prijsstijgingen van materialen als cement en hout, waardoor budgetten van een aantal bouwprojecten niet langer toereikend waren om een project in zijn geheel te realiseren. In andere gevallen blijkt tijdens of na de projectuitvoering dat het particulier initiatief en de lokale partner zelf niet in staat waren om de geplande outcome en output resultaten op een duurzame manier te realiseren. 1 Concrete/materiële investering: hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld de aankoop van een ambulance voor een ziekenhuis, de bouw van extra klaslokalen voor een school, de vernieuwing van een inrichting van een crèche. 2 Eenmalige investering: Wilde Ganzen investeert niet in periodiek terugkerende projectonderdelen. Voortbouwend op de voorbeelden uit de vorige voetnoot kan hierbij gedacht worden aan brandstof voor een ambulance, maaltijden voor de leerlingen van een school, salaris van het personeel van een crèche. 3 Output, outcome, duurzaamheid: deze begrippen worden gedefinieerd in paragraaf

9 Het komt voor dat de partner onbetrouwbaar blijkt en fraudeert met het projectgeld, dat een door de partner opgesteld budget van slechte kwaliteit is waardoor het voorziene budget niet volstaat om al de projectresultaten te realiseren, dat een schoolgebouw groter uitvalt dan nodig waardoor gebouwde klaslokalen leeg staan of dat door een slechte planning een project grote vertraging oploopt. De evaluaties tonen aan dat in sommige gevallen in de tweede fase van de beoordeling, waarin de haalbaarheid in kaart wordt gebracht, een bepaald aspect over het hoofd werd gezien of niet voorzien werd Kwaliteitzorgen in dit onderzoek Binnen Wilde Ganzen bestaat er de wens om beter inzicht te verkrijgen in factoren die de projectresultaten beïnvloeden. Dit onderzoek vertrekt niet vanuit de gedachte dat bovengenoemde mogelijke problemen altijd te voorkomen zijn, maar probeert een bijdrage te leveren aan het beoordelingsinstrumentarium van Wilde Ganzen door factoren te belichten die de projectresultaten beïnvloeden. De samenwerking en de capaciteit zijn twee factoren waarvan projectmedewerkers van Wilde Ganzen en literatuur over ontwikkelingssamenwerking erkennen dat ze van belang zijn met het oog op het behalen van positieve projectresultaten. De veronderstelling dat samenwerking tussen particuliere initiatieven en lokale partners en de capaciteit van de lokale partners van invloed zijn op de projectresultaten, heeft de laatste jaren een sterke invloed gehad op de projectbeoordeling en behandeling door de projectmedewerkers van Wilde Ganzen 1. Toch is deze praktijk nog niet opgenomen in de strategie van Wilde Ganzen (Jaarplan 2007, Meerjarenbeleidplan , Wilde Ganzen). Het zijn impliciete keuzes, gebaseerd op de opgebouwde ervaringen van projectmedewerkers, die nog niet verwoord zijn in het huidige beleid van de organisatie. Dit onderzoek heeft dan ook tot doel om een meer gestructureerd inzicht te krijgen in of en hoe deze veronderstellingen zich in de praktijk manifesteren en hoe Wilde Ganzen met de vaststellingen kan omgaan. Indien wenselijk kunnen de resultaten dan ook in de vorm van strategische keuzes opgenomen worden in het toekomstige jaarplannen of beleidsstukken. De hoofdvraag van waaruit dit onderzoek vertrekt, luidt dan ook: Op welke wijze kan Wilde Ganzen haar beoordelingskader verfijnen met het oog op het behalen van positieve projectresultaten? Aan het einde van hoofdstuk drie zal deze hoofdvraag opgedeeld worden in drie deelvragen. Vooraleer er besproken zal worden welke factoren volgens literatuurstudie, onderzoek en volgens de ervaring van projectmedewerkers van Wilde Ganzen van invloed zijn op de projectresultaten 2, word er toegelicht welke onderzoeksmethoden gebruikt werden. 1 Invloed op projectbeoordeling en behandeling: zie hiervoor subparagraaf 1.3. Hierin wordt benadrukt dat Wilde Ganzen veel belang hecht aan de verantwoordelijkheid van de lokale partner. 2 Externe factoren en fondsenwerving: Hoewel externe factoren en fondsenwerving in Nederland van invloed zijn op de projectresultaten, zal er hieraan geen aandacht worden besteed in dit onderzoek. 4

10 Hoofdstuk 2 Methoden Het onderzoek bestond uit twee delen, een vooronderzoek en het eigenlijke onderzoek. Met behulp van workshops, semigestructureerde interviews, een veldonderzoek en een elektronische enquête, werden de benodigde gegevens verzameld. In het vooronderzoek vormden medewerkers van organisaties die particuliere initiatieven ondersteunen de belangrijkste informatiebronnen. Tijdens het eigenlijke onderzoek namen de particuliere initiatieven en hun lokale partners een centrale rol in. 2.1 Vooronderzoek Tijdens een vooronderzoek werd er gesproken met een eerste groep respondenten: de projectmedewerkers en de fondsenwervers van Wilde Ganzen en medewerkers en coördinatoren van andere organisaties die ondersteuning bieden aan particuliere initiatieven. Bijlage 1 geeft een overzicht van deze laatstgenoemde gesprekken weer. Op het moment dat dit vooronderzoek plaatsvond, stond het belang van de samenwerking tussen het particulier initiatief en de lokale partner centraal in het onderzoek. Tijdens de gesprekken werden dan ook de ideeën van deze eerste groep respondenten geïnventariseerd met betrekking tot de invloed van de samenwerkingsrelatie op de projectresultaten en hoe daar binnen de organisatie mee wordt omgegaan. Daarnaast werd er ook uitvoerig gesproken over wat er binnen de organisatie verstaan wordt onder succesvolle projecten. De inbreng uit deze gesprekken werd gebruikt om het onderzoek verder vorm te geven. Tijdens dit vooronderzoek werd duidelijk dat professionals ook de capaciteit van de lokale partner als een belangrijke factor zien. Na afronding van het vooronderzoek werd dan ook besloten deze factor mee te nemen in de rest van het onderzoek. 2.2 Onderzoek In de verschillende methoden die hieronder gepresenteerd worden, werden zowel de particuliere initiatieven als de lokale partners gevraagd naar hun ervaringen met betrekking tot het opzetten van een project. Ze werden gevraagd te reflecteren op het proces door aan te geven hoe het was verlopen, wat goed en minder goed liep en waarom. Op die manier gaven de methoden inzicht in de manier waarop de actoren onderling samenwerken, wat volgens de verschillende actoren cruciale factoren zijn en hoe ze van invloed zijn op de projectopzet en resultaten Veldonderzoek In dit onderzoek staan de ervaringen van particuliere initiatieven en lokale partners centraal. De ervaringen van de particuliere initiatieven werden verzameld door middel van semigestructureerde interviews bij de mensen thuis. Om ook de ervaringen van de lokale partners in kaart te kunnen brengen, werd er besloten een veldonderzoek uit te voeren. Dit bood de mogelijkheid om persoonlijk met de lokale partners in gesprek te gaan. Bovendien konden op die manier de projecten geobserveerd worden. Dit veldonderzoek staat centraal in de gegevensanalyse in hoofdstuk vier en vormt dan ook de basis van waaruit de onderzoeksvragen beantwoord zullen worden. India is één van de landen waar Wilde Ganzen de meeste projecten ondersteunt. Daarom werd er voor gekozen om het veldonderzoek in dit land te laten plaatsvinden. Om praktische redenen werd besloten projecten te selecteren die zich in één deelstaat bevinden. In de Zuidelijke deelstaat Tamil Nadu heeft Wilde Ganzen een groot aantal projecten, waardoor er gekozen werd voor deze staat. De geselecteerde projecten zouden, gezien het moment waarop de projecten door Wilde Ganzen werden goedgekeurd, reeds afgerond moeten zijn of zich in de afrondingsfase moeten bevinden. Op die manier was het voor de deelnemende particuliere initiatieven en hun lokale partners mogelijk te reflecteren op het implementatieproces en de projectresultaten. Er werd gekozen voor een aantal projecten dat volgens projectmedewerkers van Wilde Ganzen op een succesvolle manier werd opgezet en voor een aantal projecten waarvan de uitvoering door een min of meer problematisch verloop gekenmerkt werd. Het gaat hier dan ook niet om een aselecte steekproef. In bijlage 2 worden de projecten anoniem voorgesteld. 5

11 Vooraf aan het veldonderzoek vonden gesprekken plaats met de betrokken particuliere initiatieven. In India werden de projecten tijdens een drieweekse reis bezocht en werden aan de hand van semigestructureerde interviews met lokale partners hun capaciteit en ervaringen in kaart gebracht. Vijf van de tien projecten werden bezocht in het bijzijn van een lokale consultant Workshop en Enquête Vooraf aan het veldonderzoek vond een workshop plaats waaraan twaalf particuliere initiatieven deelnamen. De opdracht die tijdens de workshop centraal stond wordt gepresenteerd in bijlage 3. Een derde bron voor informatie was een elektronische enquête. Aan de hand van een vragenlijst werd een aantal kenmerken van de respondenten in kaart gebracht. Daarnaast werden ze gevraagd te reflecteren op de opzet en implementatie van een project 1. Voor deze enquête werden 174 projecten 2 geselecteerd waarvan de betrokken lokale partners en particuliere initiatieven gevraagd werden deze enquête in te vullen. Het ging om reeds gearchiveerde projecten 3. Op die manier werd het mogelijk voor de respondenten om te reflecteren op de projectresultaten. De projecten werden bij Wilde Ganzen ingediend in de periode Er werd gekozen geen oudere projecten te selecteren omdat dit de kans zou vergroten dat het voor de respondenten te moeilijk zou zijn om de processen te reconstrueren. Met behulp van het programma Netquestionnaire 4 werd de enquête uitgestuurd en de antwoorden automatisch verwerkt. 230 particuliere initiatieven 5 en 101 lokale partners 6 werden gevraagd de enquête in te vullen. De lokale partners ontvingen de enquête in het Engels, de particuliere initiatieven in het Nederlands. 181 particuliere initiatieven en 58 lokale partners begonnen met de enquête. Uiteindelijk vulden 74 particuliere initiatieven en 35 lokale partners de enquête volledig in. In tabel 2.1 wordt een overzicht gepresenteerd van de respons gebaseerd op het aantal respondenten dat de enquête volledig invulden. Tabel 2.1 Overzicht respons elektronische enquête Verstuurd Ingevuld Respons Particuliere initiatieven % Lokale partners % Totaal % Er worden in dit rapport geen uitspraken gedaan die algemeen geldend zijn voor al de particuliere initiatieven, lokale partners en hun projecten. Zeker gezien de grote diversiteit aan actoren en hun projecten en gezien het kwalitatieve karakter van het onderzoek, zullen er in de praktijk voorbeelden gevonden kunnen worden die afwijken van de analyse zoals gebracht in dit rapport. Met behulp van triangulatie van de gegevens uit het veldonderzoek met de gegevens uit de enquête, zal in hoofdstuk vier worden aangetoond dat de kenmerken van de projecten uit het veldonderzoek grotendeels overeen komen met deze uit de enquête. Niet alleen de projecten uit het veldonderzoek zijn dan ook vatbaar voor bepaalde risico s die in hoofdstuk vier besproken worden, ook de projecten uit de enquête lopen zekere risico s. Met behulp van de enquête krijgt dit verder kwalitatieve onderzoek een bredere basis. 1 Enquête: gezien de grootte van het document werd er voor gekozen de enquête niet bij het rapport te voegen projecten: deze projecten bevinden zich in landen in Afrika, Azië, Midden en Oost Europa. Er werd voor gekozen om de enquête niet naar Frans en Spaanstalige landen toe te sturen noch naar landen waar Portugees de voertaal is. Dit zou de kans vergroten dat respondenten de Engelstalige enquête niet zouden kunnen lezen en invullen. 3 Gearchiveerde projecten: na goedkeuring van een eindrapportage worden projectdossiers gearchiveerd bij Wilde Ganzen. Ook afgewezen projecten worden gearchiveerd. In deze selectie werden enkel goedgekeurde gearchiveerde projecten opgenomen. 4 Netquestionnaire: particuliere initiatieven: het aantal Nederlandse respondenten dat uitgenodigd werd voor de enquête ligt hoger dan het aantal projecten dat geselecteerd was. Dit komt omdat bij een aantal projecten meerdere Nederlandse contactpersonen betrokken zijn lokale partners: in mindere mate dan particuliere initiatieven beschikken de lokale partners over internet en adressen. Het totaal aantal lokale partners dat uitgenodigd werd voor de enquête ligt hierdoor lager dan het aantal particuliere initiatieven. 6

12 Hoofdstuk 3 De Sleutel tot succes: een theoretische en ervaringsgerichte invalshoek 3.1 Succes Voorafgaand aan het toelichten van de factoren waarvan de invloed op de projectresultaten geanalyseerd zal worden, moet een cruciaal begrip toegelicht worden. Dit onderzoek hoopt factoren te belichten die bijdragen aan de mate waarin een project succesvol gerealiseerd kan worden. Maar wat wordt er verstaan onder de term succes? De invulling van dit begrip die gangbaar is binnen Wilde Ganzen zal in dit onderzoek gehanteerd worden. Wilde Ganzen beoordeelt het succes of het welslagen van een project op drie niveaus: output, outcome en duurzaamheid. In tabel 3.1 wordt aangegeven hoe deze niveaus door de Organization for Economic Cooperation and Development (OECD) en door de Norwegian Agency for Development Cooperation (NORAD) gedefinieerd worden 1. Tabel 3.1 Output, Outcome en Duurzaamheid volgens de OECD en NORAD Output De projectresultaten waarvan gegarandeerd kan worden dat ze het directe resultaat zijn van de projectactiviteiten (NORAD). Outcome De mate waarin de projectdoelstellingen gerealiseerd werden (OECD). Duurzaamheid De mate waarin de lokale organisatie de projectdoelstelling weet te realiseren nadat de ondersteuning van de donor wegvalt (NORAD en OECD). NORAD beschouwt een organisatie als institutional sustainable if it has the strength to survive and develop to fulfill its functions on a permanent basis with decreasing levels of external support. Bron: OECD, z.d. en NORAD, 1996, NORAD, 2000 Hoewel er een zekere eensgezindheid is over de definiëring van de begrippen, zal elke organisatie in de praktijk op een verschillende manier omgaan met de begrippen. In tabel 3.2 wordt aan de hand van een voorbeeld geïllustreerd hoe deze verschillende evaluatieniveaus binnen Wilde Ganzen gehanteerd worden. Tabel 3.2 Output, Outcome en Duurzaamheid volgens Wilde Ganzen Project: uitbreiding van een dagopvang met een speelruimte Doelstelling: 50 kinderen meer ruimte bieden om te spelen Output Werd de speelruimte gerealiseerd zoals in de aanvraag beschreven werd? Outcome Wordt de speelruimte gebruikt, door wie wordt de speelruimte gebruikt en hoe wordt de speelruimte gebruikt? Duurzaamheid Is er personeel dat de kinderen begeleidt en toezicht op hen houdt wanneer ze in de speelruimte zijn? Beschikt de organisatie over geld om de ruimte te onderhouden en om het benodigde personeel voor langere tijd aan de organisatie te binden? Uit dit voorbeeld kan worden afgeleid dat wanneer een projectmedewerker van Wilde Ganzen de duurzaamheid beoordeelt, er voornamelijk aandacht is voor de financiële middelen en het personeel waarover de lokale partner beschikt. De term institutionele duurzaamheid, zoals gedefinieerd door NORAD, zal gebruikt worden in dit onderzoek. Uit bovenstaande kan worden afgeleid dat in de evaluatie de effectiviteitbeoordeling centraal staat. De efficiëntie waarmee projecten worden opgezet komt op een tweede plaats. Er wordt daarbinnen aandacht besteed aan de tijd waarbinnen het project werd gerealiseerd en het budget dat hiervoor nodig was. Grote vertragingen of budgetoverschrijdingen door onnauwkeurige begrotingen of projectplannen, hebben in mindere mate een negatieve invloed op de beoordeling van projectresultaten. In dit onderzoek zal bij het beoordelen van de projectresultaten daarom ook in de eerste plaats gekeken worden naar de institutionele duurzaamheid, de output en de outcome. 1 De NORAD en de OECD besteden daarnaast ook aandacht aan de impact van een project. Hiermee wordt bedoeld: de lange termijn effecten van een project in de bredere context, de directe en indirecte, bedoelde en onbedoelde effecten van een activiteit (OECD). Op dit moment is er binnen Wilde Ganzen weinig tot geen aandacht voor de impact van projecten. Het beoordelen van projecten op dit niveau wordt bemoeilijkt door de grote diversiteit aan kleinschalige projecten verspreid over de hele wereld. 7

13 In deze paragraaf werd kort aangegeven hoe Wilde Ganzen het succes van projecten in kaart brengt en beoordeelt. Dit vormt het kader waartegen het succes van projecten in dit onderzoeksrapport zal worden afgemeten. In de volgende paragraaf wordt de samenwerking tussen het particuliere initiatieven en lokale partners geïntroduceerd als een eerste factor waarvan de invloed op de projectresultaten geanalyseerd zal worden. 3.2 Samenwerken Samenwerken volgens Wilde Ganzen Zoals beschreven onder subparagraaf 1.3 vindt dit onderzoek plaats in een periode waarin de projectresultaten en de werkwijze van particuliere initiatieven en hun partners zowel bij Wilde Ganzen als bij andere ondersteunende organisaties, meer aandacht krijgt. Midden jaren 90 kreeg deze zorg voor kwaliteit een sterke invloed op de werkwijze van Wilde Ganzen. Waar de organisatie zich lange tijd profileerde als een laagdrempelige fondsenwervende organisatie, werd de focus van Wilde Ganzen aan het eind van de 20 e eeuw uitgebreid. Naast het ondersteunen van de fondsenwervende activiteiten van de particuliere initiatieven kreeg de begeleiding van de projecten tijdens de aanvraag, uitvoering en afronding meer en meer de aandacht. Het projectteam werd uitgebreid en de projectaanvragen worden vanaf dat moment aan een grondige beoordeling onderworpen. In deze projectbeoordeling wordt sterk de nadruk gelegd op de verantwoordelijkheid van de lokale partner met als doelstelling: het bewaren van de zelfstandigheid van de lokale partners zowel tijdens als na de projectuitvoering met het oog op het realiseren van duurzame projecten. Zo moet er een lokale organisatie of instelling zijn die het verzoek tot ondersteuning formuleert in een officieel aanvraagformulier en streeft Wilde Ganzen er naar om het geld in regel over te maken naar de lokale organisatie of instelling. Het is ook deze die geacht wordt een eindrapportage toe te sturen naar Wilde Ganzen. De ervaring van de projectmedewerkers van Wilde Ganzen leerde dat een sterke betrokkenheid van de lokale partners noodzakelijk is, wil men projectdoelstellingen op een duurzame manier realiseren. Het succes van projecten zou dan ook in sterke mate afhankelijk zijn van de samenwerking tussen de Nederlandse actievoerders en hun lokale partners. In een vooronderzoek dat plaatsvond in de periode maartapril 2007 beschreven de projectmedewerkers van Wilde Ganzen de ideale rolverdeling tussen een particulier initiatief en de lokale partners als volgt: de lokale partner heeft beslissingsbevoegdheid en is de eindverantwoordelijke van het project. Het particulier initiatief neemt de rol aan van een facilitator die door middel van financiële ondersteuning en eventuele inhoudelijke adviezen het werk van de lokale partner ondersteunt (Gesprekken projectmedewerkers Wilde Ganzen, 2007) Samenwerken volgens de literatuur Deze ervaring van projectmedewerkers, die in dit beleidsonderzoek uitgediept zal worden, kan onderbouwd worden door een uitgebreid aanbod van literatuur waarin erkend wordt dat een goede samenwerking tussen de donoren, de lokale organisaties en de doelgroep een noodzakelijke voorwaarde is willen internationale hulporganisaties komen tot de ontwikkeling van duurzame projecten. De opkomst van de aandacht voor samenwerkingsrelaties situeert zich in de jaren 50 van de vorige eeuw. Er was een groeiend besef dat de verwachtingen die aan ontwikkelingswerk werden gesteld vaak niet werden gerealiseerd en dat de uitkomsten in een aantal gevallen zelfs ongewenst waren. Resultaten op output, outcome en impact niveau waren beperkt. Daarnaast werd men geconfronteerd met een geringe duurzaamheid van projecten. De onevenwichtige samenwerkingsrelatie tussen Noord en Zuid werd aangeduid als een cruciale factor in het falen van ontwikkelingssamenwerking. Als een gevolg daarvan werden de heersende theorieën en praktijken grondig herzien. Voor het eerst werd er binnen de ontwikkelingssamenwerking geëxperimenteerd met het begrip participatie. 8

14 Onder de noemer Community Development, participeerden de begunstigden in vooropgestelde ontwikkelingsdoelen (Schulpen, 2002: 25, Clayton, Oakley & Pratt, 1998: 3). Door de projectcyclus, in meer of mindere mate, participatorisch vorm te geven hoopte men dat het succes van de ontwikkelingsprojecten zou toenemen. De tot dan toe gangbare topdown benadering verloor haar populariteit aan de bottomup approach. De hervorming van de traditionele patrooncliënt relaties met het oog op het bewaken van het lokaal eigenaarschap (ownership) 1 werd gezien als sleutel tot succes. Niet de donor maar de ontvanger bepaalt de bestemming en de uitvoering van de hulp en draagt daarmee ook de eindverantwoordelijkheid voor het welslagen van de interventie (Schulpen en Klem, 2005: 43). In het begin van de jaren 70 werd de ontwikkelingssector verrijkt met de term partnerschap als typering voor de ideale samenwerkingsvorm tussen, onder andere, donoren en lokale organisaties. De term werd aanvankelijk gebruikt: to reflect humanitarian, moral, political, ideological or spiritual solidarity between NGDO s in the North and the South that joined together to pursue a common cause of social change. (Fowler, 2000a: 25) De term impliceert: een open opstelling, transparantie over belangen en ambities, bereidheid kennis en informatie te delen, zorgvuldige planning en timing, erkenning van wederzijdse autonomie, meerwaarde en de eigen verantwoordelijkheid. (Schulpen en Klem, 2005: 44) Door partnerschappen tussen donoren en ontvangers te bewerkstelligen hoopt men, onder andere, het lokaal ownership te bevorderen. De invloed van de samenwerking tussen donoren en partnerorganisaties op de resultaten van ontwikkelingssamenwerking, wordt als gevolg van bovengenoemde ontwikkelingen hoog geacht en er wordt dan ook veel tijd en geld in geïnvesteerd. Samenvattend kan gesteld worden dat zowel door Wilde Ganzen als in literatuur over ontwikkelingssamenwerking, het belang van de samenwerking erkend wordt. In dit rapport zal geanalyseerd worden hoe particuliere initiatieven en lokale partners samenwerken en hoe deze samenwerking de projectresultaten beïnvloedt. In de volgende subparagraaf wordt beschreven hoe dit zal gebeuren Samenwerken in dit onderzoek Dit onderzoek wil inzicht krijgen in de invloed die de samenwerking tussen particuliere initiatieven en lokale partners heeft op de projectresultaten. Op basis van paragraaf en wordt de invalshoek bepaald van waaruit de samenwerking geanalyseerd zal worden. Er zal gekeken worden in hoeverre er sprake is van lokaal ownership van het proces (projectopzet) en de resultaten (projecten) van dit proces. Dit inzicht zal verkregen worden door de rolverdeling tussen particuliere initiatieven en lokale partners tijdens de opzet van een project uiteen te zetten. Aan de hand van bestaande indelingen waarin er aandacht uitgaat naar partnerschap of de mate van participatie is voor dit onderzoek een eigen model ontworpen. Dit model wordt in hoofdstuk vier gebruikt om de samenwerkingsrelaties van de geanalyseerde projecten in te delen. (Fowler, 2000b, Clayton, Oakley & Pratt: 4). In tegenstelling tot bestaande modellen, besteedt dit model zowel expliciet aandacht aan de rol die een particulier initiatief opneemt tijdens de opzet van een project als aan de rol die er in dit proces is weggelegd voor een lokale partner. Op die manier geeft het model inzicht in de mate waarin de lokale partner eigenaar is van het proces. De rollen variëren van het ontvangen van informatie tot zelfstandig beslissingen nemen en zijn gebaseerd op de indelingen uit bovengenoemde modellen. Belangrijk om te vermelden is dat er in deze beoordeling van ownership geen aandacht uitgaat naar financieel eigenaarschap. Het gaat hier voornamelijk om het eigenaarschap van beslissingen op basis waarvan het project vorm krijgt en geïmplementeerd wordt. Het financiële eigenaarschap wordt in dit onderzoek indirect besproken wanneer de duurzaamheid van de projecten besproken wordt. 1 Lokaal ownership/eigenaarschap: deze term verwijst in dit rapport naar de mate waarin de lokale partner de eindverantwoordelijkheid draagt over het ontwerp en de implementatie van een project. 9

15 Aan de hand van een voorbeeld wordt geïllustreerd hoe de grafiek gelezen dient te worden. Project X bevindt zich op interval 34. De hoogste vorm van invloed die de lokale partner kan uitoefenen is het nemen van beslissingen samen met het particulier initiatief. Het particulier initiatief in dit voorbeeld kan ook zelfstandig beslissingen nemen zonder dat de lokale partner daarbij betrokken is. Projecten die zich exact op het interval 33 bevinden worden gekenmerkt door een gedeeld eigenaarschap. Hoe meer de projecten zich in de rechter onderkant van de grafiek bevinden, hoe groter het lokale eigenaarschap is en hoe kleiner de invloed van het particulier initiatief zal zijn. Projecten die zich aan de andere kant van de grafiek bevinden, in de linker bovenkant, zullen sterk geleid worden door een particulier initiatief. Met het oog op de duurzaamheid van de projecten, gaat de voorkeur van projectmedewerkers van Wilde Ganzen uit naar een relatie waarin de lokale partner eigenaar blijft van het proces. Tijdens de gesprekken met particuliere initiatieven en hun lokale partners zal inzicht verkregen worden in de mate waarmee beide actoren betrokken waren bij de opzet en implementatie. Er wordt onder andere besproken wie het initiatief nam om een bepaald project op te zetten, wie voorstelde om een samenwerking op te zetten om dit doel te behalen en hoe een eerste idee uitgewerkt werd tot een projectplan. Op basis daarvan zal beoordeeld worden welke actor de eindverantwoordelijkheid droog over het proces en daarmee als eigenaar van het proces aangeduid kan worden. Gezien het groeiende belang dat door de tijd heen gehecht wordt aan de samenwerking tussen donororganisatie en partnerorganisatie en gezien het feit dat dit belang door de ervaring van projectmedewerkers van Wilde Ganzen onderstreept wordt, zal dit onderzoek aandacht besteden aan de samenwerkingsrelatie als factor die de projectresultaten beïnvloedt. Door inzicht te verkrijgen in de samenwerking gedurende de ontwerpfase en dit te koppelen aan de resultaten van het project, wordt gehoopt een inzicht te krijgen in hoe de samenwerking de projectresultaten beïnvloedt. 3.3 Capaciteit Capaciteit volgens de literatuur Naast het belang van de samenwerking die in de vorige paragraaf beschreven werd, benadrukken verschillende auteurs het belang van de capaciteit van de lokale partners als een factor die de projectresultaten kan beïnvloeden. De OECD (2006) schrijft dat capaciteit en daarmee capaciteitsversterking noodzakelijk is om te komen tot duurzame ontwikkelingssamenwerking. 10

16 Capaciteit is een veelomvattend begrip dat door Bolger omschreven wordt als: Abilities, skills, understanding, attitudes, values, relationships, behaviours, motivations and conditions that enable individuals, organisations, networks/sectors and broader social systems to carry out functions and achieve their development objectives over time. (Bolger, 2000: 2) Uit deze definitie blijkt dat capaciteit zich situeert op verschillende niveaus. Kruse (1998:17) ontwierp een schema waarin hij aangeeft dat wanneer men de capaciteit van een instituut wil beoordelen of wil versterken, er oog moet zijn voor de verschillende dimensies en bijhorende niveaus waarop de capaciteit zich bevindt. Binnen elk niveau moet er aandacht zijn voor verschillende aspecten. In tabel 3.3 wordt Kruse s model ten aanzien van institutionele ontwikkeling weergegeven. Tabel 3.3 Institutionele Ontwikkeling volgens Kruse Dimensies Niveaus Accenten Human Resource Individuen en groepen Competenties, motivatie Development Organisational Development Organisaties Structuren, processen en systemen System Development Netwerken Samenwerking tussen organisaties Sector Algehele context Beleid, regelgeving, wetgeving Culturele waarden, normen en tradities Bron: Kruse, 1998: 17 Ook andere auteurs erkennen de multidimensionaliteit van het begrip capaciteit (Waterman e.a., OECD, 2006, Fowler, 1997). Waterman geeft in het SevenS model aan dat de capaciteit van een organisatie opgeslagen zit in zeven onderdelen van de organisatie 1 (Recklies, 2001). De OECD heeft het naast de niveaus van individu en organisatie over de enabling environment als beïnvloedende factor op de capaciteit van een organisatie of instituut. Een vierde indeling vraagt bij de capaciteitsbeoordeling en versterking van een organisatie aandacht voor vier aspecten van de organisatie: positioning, being, doing, relating. Dit model tracht de capaciteit van een organisatie te beoordelen door antwoord te geven op vragen als: hoe verhouden de activiteiten van een organisatie zich tot de context, wat is de visie en missie van een organisatie, wat voor producten worden er geleverd door de organisatie (programma s/projecten) en hoe ziet het netwerk eruit waarin een organisatie zich beweegt (Context Internationale Samenwerking, 2007). Deze beknopte introductie op het begrip capaciteit toont aan dat een brede kijk vereist is om de capaciteit van een organisatie te beoordelen. Niet alleen de individuen die onderdeel vormen van de organisatie maar ook de organisatiestructuren en de netwerken waarin een organisatie zich beweegt moeten meegenomen worden in een capaciteitsbeoordeling. In de volgende subparagraaf wordt beantwoord of en hoe Wilde Ganzen aandacht besteedt aan de capaciteit van particuliere initiatieven en lokale partners Capaciteit volgens Wilde Ganzen Ook Wilde Ganzen erkent het belang van de capaciteit en probeert daarom in de tweede fase van de beoordeling van een projectaanvraag de capaciteit van de lokale organisatie in kaart te brengen. In het aanvraagformulier wordt onder andere gevraagd naar ervaring met het thema dat het onderwerp vormt van het geplande project, de structuur van de organisatie wordt in kaart gebracht en de samenwerkingservaring met het particulier initiatief wordt belicht. In de onderstaande tabel wordt een aantal vragen met betrekking tot de capaciteit van de lokale partner weergegeven zoals gesteld in het aanvraagformulier van Wilde Ganzen. 1 SevenS Model: Structure, Strategy, Systems, Style, Staff, Skill and Superordinate Goals (centrale waarden in organisatie). 11

17 Tabel 3.4 Beoordeling capaciteit lokale partner door Wilde Ganzen 1. Please describe your experience with similar projects. 2. Please describe how the contact (with the Dutch partner) was established, and what kind of support you received from your Dutch partner. 3. When was your organisation set up and when did it begin to operate? 4. What are the main activities of your organisation at present? 5. Present a list of the management committee/board of directors of the organisation. Please indicate: name, profession, nationality, function, number of years on committee. Bron: Aanvraagformulier Wilde Ganzen Wilde Ganzen hoopt door middel van deze vragen een inschatting te kunnen maken van de haalbaarheid van het projectvoorstel. Wilde Ganzen richt zich in de beoordeling van de capaciteit voornamelijk op het individuele/groepsniveau (vraag 1,35) zoals gepresenteerd door Kruse. In beperkte mate krijgt het niveau van het netwerk (vraag 2) en de organisatie (vraag 5) de aandacht 1. Via het aanvraagformulier van Wilde Ganzen vindt een vrij eenzijdige en beperkte beoordeling van de capaciteit van de lokale partner plaats. In correspondentie met de lokale partner komt het voor dat bepaalde aspecten van de capaciteit, bijvoorbeeld het netwerk, uitgebreider besproken worden. Maar dit gebeurt niet op een gestructureerde manier. Een combinatie van drie factoren bemoeilijkt dit beoordelingsproces en maakt het niet transparant. Niet al de vragen die gesteld worden kennen antwoorden die eenduidig als positief beoordeeld kunnen worden. De waarden van de antwoorden zijn in een aantal gevallen discutabel, ze kunnen op meerdere manieren geïnterpreteerd worden en hun invloed op het beoordelingsproces kan dan ook verschillen afhankelijk van deze interpretatie. Een tweede factor vindt zijn oorsprong in het feit dat Wilde Ganzen niet specialistisch is wat betreft thema of regio. De aanvragen zijn hierdoor erg divers. Dit maakt het moeilijk om voor elke aanvraag goed in te schatten wat specifieke vereisten zijn waaraan voldaan zou moeten worden gezien het thema of regio waarop de aanvraag zich richt. Een laatste factor die het beoordelingsproces bemoeilijkt is de kwaliteit en de kwantiteit van de informatie die met de aanvraag wordt aangeleverd. Deze informatie is niet altijd even uitgebreid of diepgaand. Hierdoor beschikt de projectmedewerker soms over onvoldoende informatie om een beoordeling te kunnen maken. Deze laatste twee factoren zijn moeilijker te beïnvloeden. Wel kan er concluderend gesteld worden dat er behoefte is aan meer eenduidigheid over de vraag: wat verstaat Wilde Ganzen onder het begrip capaciteit en wanneer is een partner capabel om een project uit te voeren? Capaciteit in dit onderzoek De elementen die betrekking hebben op de capaciteit die in dit onderzoek meegenomen worden, vormen een combinatie van aandachtspunten uit gesprekken met projectmedewerkers van Wilde Ganzen, uit een checklist van Fowler en NORAD en uit het aanvraagformulier van Wilde Ganzen (Fowler, 1997: 201, NORAD, 2000: 20). In de onderstaande tabel wordt een overzicht van deze elementen weergegeven 2. Teruggebracht naar de verschillende niveaus van Kruse is er in dit onderzoek aandacht voor het individu (1), de organisatie (2) en haar netwerk (3). Door aandacht te besteden aan deze onderdelen wordt de capaciteit uitgebreider beoordeeld dan momenteel gebeurt in het aanvraagformulier van Wilde Ganzen. Anders dan Wilde Ganzen vandaag doet en anders dan Kruse, Fowler en NORAD voorstellen is besloten in dit onderzoek ook de capaciteit van de particuliere initiatieven te belichten. Dit aangezien uit voorgaand onderzoek is gebleken dat particuliere initiatieven vaak nauw betrokken zijn bij de verschillende fasen van een projectcyclus (Kinsbergen, 2006). De capaciteit van deze organisaties kan dan ook van invloed zijn op de projectresultaten. 1 Wilde Ganzen en het model van Kruse: de indeling van de vragen uit het aanvraagformulier van Wilde Ganzen naar analogie met het model van Kruse, is gebeurd door te kijken voor welke accenten (zoals geformuleerd door Kruse) centraal staan in de vragen. 2 De punten aangeduid met een * worden enkel in kaart gebracht voor de lokale partners. 12

18 Tabel 3.5 Capaciteitsbeoordeling van de Lokale Partner en het Particulier Initiatief Dimensies Niveaus Accenten Human Resource Development Individuen en groepen Ervaring: projectmatig werken specifieke donor/partner thema Organisational Development Organisaties doelgroep Structuur: bestuur officieel geregistreerd aantal leden betrokken bij project System Development Netwerken * Financiering: overheid nationale (hulp) organisaties /individuen internationale (hulp)organisaties/individuen Hierboven werden de samenwerking tussen een particulier initiatief en een lokale partner en de capaciteit van de lokale partner gepresenteerd als twee factoren waarvan de invloed op de projectresultaten in het onderzoek geanalyseerd zullen worden. Deze twee factoren werden geselecteerd op basis van ervaringen van projectmedewerkers van Wilde Ganzen en op basis van literatuur waarin het belang ervan erkend wordt. Op basis van dit derde hoofdstuk kan de hoofdvraag zoals geformuleerd aan het eind van subparagraaf 1.3, opgedeeld worden in volgende deelvragen: 1. In welke mate beïnvloedt de samenwerking tussen een particulier initiatief en een lokale partner de projectresultaten? 2. In welke mate beïnvloedt de capaciteit van een particulier initiatief en een lokale partner de projectresultaten? 3. Wat betekenen de antwoorden op de vorige twee deelvragen voor het beoordelingsinstrumentarium van Wilde Ganzen? In het volgende hoofdstuk worden de gegevens die verzameld werden tijdens het veldonderzoek gepresenteerd. Aan de hand van de gegevens zal in hoofdstuk vijf een antwoord geformuleerd worden op de verschillende deelvragen gevolgd door aanbevelingen. 13

19 Hoofdstuk 4 De ervaringen uit het veld In dit hoofdstuk staat de informatie die verzameld werd tijdens het veldonderzoek in India Tamil Nadu, centraal. In lijn met de formulering van de eerste twee deelvragen, wordt de informatie gepresenteerd langs de indeling samenwerking en capaciteit. Voor de verschillende factoren zal worden aangegeven hoe ze van invloed zijn op de resultaten op ouput en outcome niveau en op de duurzaamheid van de projecten. Paragraaf 4.1 leidt dit hoofdstuk in met een algemene kenschets. Hierin wordt weergegeven hoe de geanalyseerde projecten te karakteriseren zijn. 4.1 Algemene Kenschets Op basis van de verzamelde gegevens, wordt hier een algemene kenschets weergegeven van de tien projecten die bezocht werden in India, Tamil Nadu. Het type projecten dat werd opgezet, de samenwerking tussen en de capaciteit van de verschillende actoren wordt hier kort beschreven. De gegevens uit het veldonderzoek worden waar mogelijk aangevuld met gegevens uit de enquête. Aan het einde van deze paragraaf worden de resultaten van de tien projecten besproken. In de daarop volgende paragrafen zal de invloed van de geschetste kenmerken besproken worden De projecten Vijf van de tien projecten betreffen de constructie van een gebouw. De overige vijf zijn gericht op de aankoop van materialen, waarvan er drie projecten als doelstelling hebben om via in cash of kind bijdragen de kosten voor het algemeen dagelijks levensonderhoud van de doelgroep te dekken. Deze drie laatste projecten kunnen als inkomstengenererend of kostenverlagende projecten beschouwd worden. Acht projecten zijn gericht op kinderen en jongeren. Indirect bieden deze projecten ook ondersteuning aan de ouders van deze kinderen. Van de twee overige projecten richt één zich op volwassenen met een visuele beperking en richt het tweede project zich op de zieken in de omgeving van het project De samenwerking Tabel 4.1 De samenwerking Particulier Initiatief * Lokale Partner * Particulier + Partner * Initiatief tot samenwerken Projectplan Aanvraagformulier Wilde Ganzen * N=10 Tabel 4.1 geeft weer hoe lokale partners en particuliere initiatieven samenwerkten tijdens de projectopzet. Het initiatief om in samenwerking een project op te zetten lag bij een meerderheid van de projecten bij de particuliere initiatieven. Toch dachten negen van de tien lokale partners het projectplan uit. Vanuit een geloof dat projecten opgebouwd moeten worden rond een lokaal gedragen idee, zetten de particuliere initiatieven in die fase een stapje terug. Slechts één projectplan werd volledig uitgewerkt door Nederlandse betrokkenen. Dit project vormt een uitzondering in de groep van geanalyseerde projecten aangezien de Nederlandse betrokkenen dit project, met ondersteuning van een lokale contactpersoon, ter plekke opgezet hebben en leiden. In de enquête schetsen de respondenten een afwijkend verloop. 42% (N=115) geeft aan dat partners en particulieren samen een projectplan uitwerkten. 37% liet de uitwerking over aan de lokale partners. Net zoals kon vastgesteld worden tijdens het veldonderzoek, ontwierp bij een minderheid van 7% het particulier initiatief zelf het projectplan. De projecten zijn op grafiek 4.1 aangebracht op basis van de samenwerking 1. Met uitzondering van één project, blijven al de lokale partners eigenaar van het proces. Deze negen projecten verschillen onderling door de mate van invloed dat het particulier initiatief uitoefent op het proces. Project c is het project waarbij Nederlanders lokaal aanwezig zijn. 1 De letters verwijzen naar de projecten en corresponderen met de letters in bijlage 2. 14

20 De lokale partner die hierbij betrokken is, is de enige die niet onafhankelijk van het particulier initiatief beslissingen nam tijdens de opzet van het project. Dit is dan ook het enige project waarbij er geen sprake is van lokaal eigenaarschap maar van gedeeld eigenaarschap met een sterke invloed van het particulier initiatief. Twee projecten toonden een samenwerkingsproces waarbij de invloed van het particulier initiatief beperkter was dan bij de meeste projecten. De partner informeert het particulier initiatief over het proces en vertrouwend op de (des)kundigheid van de partner eist het particulier initiatief niet meer invloed op dan de rol van financier. Uit de grafiek kan worden afgeleid dat de meeste particuliere initiatieven de rol op zich namen van adviseur. Het waarneembare proces toont in deze gevallen een partner die, na overleg met het betrokken particulier initiatief, een aanvraag opstelde. Hierna was er ruimte voor het particulier initiatief om de aanvraag te bespreken met de partner en vonden eventuele aanpassingen plaats. Verondersteld wordt dat er zich ook een minder zichtbaar proces afspeelde waarbij de invloed die uitging van het particulier initiatief groter was dan het zichtbare proces doet vermoeden. De macht van het geld, die in al deze gevallen bij het particulier initiatief ligt, gecombineerd met de gedrevenheid waarmee veel particuliere initiatieven zich inzetten voor de projecten, zal van invloed zijn op de mate waarmee het particulier initiatief invloed wil uitoefenen op het project en op de mate waarin de lokale partner de aanbevelingen van het particulier initiatief ter harte neemt. De indruk dat particuliere initiatieven graag nauw betrokken zijn op het proces wordt bevestigd door de enquête. Op de vragen wat men minder goed vindt aan de samenwerking met de lokale partner en wat men anders zou doen wanneer met opnieuw een project zou opzetten, antwoordde een aantal particuliere initiatieven dat men zich niet helemaal kan vinden in de werkwijze van de partner, de partner is te weinig transparant en men ontvangt te weinig informatie over het proces. Wanneer de afstand tot het project het toe zou laten, zou men graag nauwer betrokken zijn op de projecten en meer controle willen uitoefenen op het proces De capaciteit Tabel 4.2 geeft een overzicht van de ervaring, de structuur en het netwerk van de lokale partners en de particuliere initiatieven. Een voorbeeld illustreert hoe de tabel gelezen dient te worden: Ervaring, Land: vier van de tien particuliere initiatieven waren voor de opzet van een bepaald project al in India geweest. 15

Alternatieve spelers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Wie zijn ze & wat doen ze?

Alternatieve spelers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Wie zijn ze & wat doen ze? Alternatieve spelers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Wie zijn ze & wat doen ze? Radboud Universiteit Nijmegen Centre for International Development Issues Nijmegen Sara Kinsbergen, MSc Dr Lau

Nadere informatie

Kennisdocument 5: DE CAPACITEIT VAN EEN ORGANISATIE

Kennisdocument 5: DE CAPACITEIT VAN EEN ORGANISATIE Kennisdocument 5: DE CAPACITEIT VAN EEN ORGANISATIE Inhoud Het stappenplan: voor de capaciteitsanalyse van PI en PE 4 Uitvoering organisatieanalyse 5 Het opbouwen van de capaciteiten van een organisatie

Nadere informatie

Kennisdocument 1 Levensloop van een project

Kennisdocument 1 Levensloop van een project Kennisdocument 1 Levensloop van een project Inhoud De zes projectfases 5 1 - BELEIDSFASE 5 2 - IDENTIFICATIEFASE 6 3 - FORMULERINGSFASE 6 4 - CONTRACTFASE 7 5 - UITVOERINGSFASE EN MONITORING 7 6 - EVALUATIEFASE

Nadere informatie

De Anatomie van het PI

De Anatomie van het PI De Anatomie van het PI Resultaat van vijf jaar onderzoek naar Particuliere Initiatieven op het terrein van ontwikkelingssamenwerking Presentatie Sara Kinsbergen op 20 januari 2010 bij Partin. De anatomie

Nadere informatie

Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie

Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie Managementsamenvatting/advies: Meetlat met toetscriteria Toetscriterium 1. Kansen en bedreigingen, behoefte- en omgevingsanalyse Door een analyse te maken

Nadere informatie

gemeente Bergen op Zoom.

gemeente Bergen op Zoom. Gemeente Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummeren -naam : Eindrapportage

Nadere informatie

Klein project, groot verschil?

Klein project, groot verschil? Klein project, groot verschil? Een studie naar de duurzaamheid van ontwikkelingsprojecten medegefinancierd door Wilde Ganzen. Radboud Universiteit Centre for International Development Issues Nijmegen Sara

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie Met de REQUEST methode wordt getracht de participatie van het individu in hun eigen mobiliteit te vergroten. Hiervoor moet het individu voldoende

Nadere informatie

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV Plan van aanpak Project : Let s Drop Bedrijf : DropCo BV Plaats, datum: Horn, 28 september 2012 Opgesteld door: 1205366 1205366smit@zuyd.nl Plan van Aanpak project Let s Drop pagina 1 Inhoudsopgave plan

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Datum 24 november 2008 Auteur DSI/MY

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan?

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan? HET PROJECTPLAN a) Wat is een projectplan? Vrijwel elk nieuw initiatief krijgt de vorm van een project. In het begin zijn het wellicht vooral uw visie, ideeën en enthousiasme die ervoor zorgen dat de start

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd >>> Overgang Maatstaf 2016 Onderstaand overzicht bevat de selectie van de geheel nieuwe eisen uit de Maatstaf 2016 en de eisen waarbij extra of andere accenten zijn gelegd, inclusief een korte toelichting.

Nadere informatie

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie B Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie Inleiding Deze projectoproep kadert binnen de verderzetting van Actie 24 van het Kankerplan: Steun aan pilootprojecten

Nadere informatie

Ondersteunende richtlijnen voor het indienen van een project

Ondersteunende richtlijnen voor het indienen van een project Ondersteunende richtlijnen voor het indienen van een project Koolmijnlaan 31/3-4, 3580 BERINGEN tel: 011 45 66 15 fax: 011 43 22 72 E-mail: info@pwaberingen.be website: www.pwaberingen.be Laatste versie:

Nadere informatie

Instituut Broers. Plan van Aanpak. Zubin Mathoera & Tomas Berends. Zubin Mathoera Tomas Berends Maarten van Mensvoort Tim van Berkel

Instituut Broers. Plan van Aanpak. Zubin Mathoera & Tomas Berends. Zubin Mathoera Tomas Berends Maarten van Mensvoort Tim van Berkel Instituut Broers Plan van Aanpak Zubin Mathoera & Tomas Berends Zubin Mathoera Tomas Berends Maarten van Mensvoort Tim van Berkel 00-00-0000 VOORWOORD Dit plan van aanpak hebben wij volgens het boek van

Nadere informatie

Projectaanvraag implementatieproject

Projectaanvraag implementatieproject Aanvraag voor steun van Kom op tegen Kanker Projectaanvraag implementatieproject 1. Titel project. Projectvoorstel (in totaal niet meer dan 5 blz) a. Opzet Omschrijf het projectresultaat, het product,

Nadere informatie

Programma beschrijving

Programma beschrijving Programma beschrijving Achtergrond Al 1 op de 16 Nederlanders heeft diabetes en elke week komen daar 1.000 mensen bij. Daarmee is diabetes een gezondheidsprobleem voor veel Nederlanders, en een groeiend

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL. VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering)

FUNCTIEPROFIEL. VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering) FUNCTIEPROFIEL VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering) April 2016 DE ORGANISATIE Stichting is een onafhankelijke Nederlandse stichting die zich wereldwijd richt

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN drs. A.L. Roode Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juni 2006 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs. A.L. Roode Project:

Nadere informatie

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Vastgesteld door de Rekenkamer West-Brabant in haar vergadering van 25 oktober 2010. Dit onderzoeksprotocol vloeit voort uit het Reglement van Orde, vastgesteld

Nadere informatie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

De vragenlijst van de openbare raadpleging SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte

Nadere informatie

Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk

Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk Kerngegevens Gegevens organisatie Gegevens zelfevaluatie Naam en adres organisatie Zelfevaluatie ingevuld op [Datum] Scope [werkzaamheden, onderdelen en locaties

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland, Juni 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Aanvraagformulier voor internationale projecten

Aanvraagformulier voor internationale projecten Aanvraagformulier voor internationale projecten Vooraf Cordaid raadt u aan om, voordat u begint met het invullen van dit formulier, na te gaan of uw project in aanmerking komt voor financiering. U kunt

Nadere informatie

Aanvraagformulier. BESTAANDE organisaties

Aanvraagformulier. BESTAANDE organisaties Aanvraagformulier BESTAANDE organisaties Inleidende opmerkingen Gelieve grondig het Reglement te lezen alvorens dit formulier in te vullen. Indiening moet voorafgegaan worden door bijwonen infosessie en

Nadere informatie

Zorgondersteuningsfonds Oproep kortdurende praktijkgerelateerde onderzoeken Programma Onderzoeken in de Praktijk Vastgesteld, 19 september 2016

Zorgondersteuningsfonds Oproep kortdurende praktijkgerelateerde onderzoeken Programma Onderzoeken in de Praktijk Vastgesteld, 19 september 2016 Oproep tot het indienen van aanvragen kortdurende, praktijkgerelateerde onderzoeken voor het Programma Onderzoeken in de Praktijk Programma van het Zorgondersteuningsfonds Doel van het programma De veranderingen

Nadere informatie

Stichting So Logical Foundation

Stichting So Logical Foundation Stichting So Logical Foundation BELEIDSPLAN 2015-2016 Stichting So Logical Foundation Postbus 5823 1410 GA Naarden Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Doelstelling 4 3. Werkwijze 6 4. Organisatie 7 5. Financiën

Nadere informatie

Beleidsplan 2013 2016 van de Stichting Ayuda Maya

Beleidsplan 2013 2016 van de Stichting Ayuda Maya Beleidsplan 2013 2016 van de Stichting Ayuda Maya Inhoud Doelstelling en werkwijze Primaire fondsenwerving Andere activiteiten voor fondsenwerving Deskundigheidsbevordering Vermogensbeheer Besteding van

Nadere informatie

Beleidsplan

Beleidsplan Beleidsplan 2017-2020 02 Inhoud Inhoud Inleiding Visie en Missie Projecten Aanpak Toekomst p. 3 p 3 p. 4 p. 4 p. 7 03 Inleiding Visie en Missie Inleiding EducAIDed streeft naar goed onderwijs voor iedereen.

Nadere informatie

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen. KUNSTPARTICIPATIE: OVER DEZE SUBSIDIE Met de programmalijn Kunstparticipatie wil het Fonds de vernieuwing van het aanbod van kunstbeoefening in de vrije tijd realiseren. Daarnaast wil het bijdragen aan

Nadere informatie

ALGEMEEN PROJECT RAPPORT

ALGEMEEN PROJECT RAPPORT Evaluatie EVALUATION rapport RAPPORT SENDI PROJECT project ALGEMEEN PROJECT RAPPORT This report contains the evaluation analysis of the filled out questionnaire about the Kick off meeting in Granada Dit

Nadere informatie

Vereniging Ontwikkelingshulp De Brug Beleidsplan concept

Vereniging Ontwikkelingshulp De Brug Beleidsplan concept 1. INLEIDING Voor u ligt het (concept) beleidsplan 2016-2019 van de Vereniging Ontwikkelingshulp De Brug. In dit plan wordt in het kort de oorsprong en de historie van de vereniging beschreven. Vervolgens

Nadere informatie

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd.

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd. Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.

Nadere informatie

PROJECT PLAN VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN STANDAARD SITE VOOR DE VERENIGING O3D

PROJECT PLAN VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN STANDAARD SITE VOOR DE VERENIGING O3D PROJECT PLAN VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN STANDAARD SITE VOOR DE VERENIGING O3D Auteur : P. van der Meer, Ritense B.V. Datum : 17 juli 2008 Versie : 1.3 2008 Ritense B.V. INHOUD 1 VERSIEBEHEER...1 2 PROJECT

Nadere informatie

Opties voor Internationale samenwerking Bijlage 2 bij advies internationale samenwerking

Opties voor Internationale samenwerking Bijlage 2 bij advies internationale samenwerking I Inleiding Het LOGO SOUTH programma is beëindigd en geëvalueerd. Op basis van de resultaten van de evaluatie is het aan de Raad om op grond van haar kaderstellende bevoegdheid een keuze te maken over

Nadere informatie

Notitie toetsingsprocedure Initiële aanvraag EQUAL

Notitie toetsingsprocedure Initiële aanvraag EQUAL Notitie toetsingsprocedure Initiële aanvraag EQUAL Het totale proces: algemeen Bij de beoordeling van de aanvraag door het Agentschap SZW worden twee toetsingsmomenten onderscheiden. initiële aanvraag

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Inleiding Overgewicht en obesitas bij kinderen is een serieus volksgezondheidsprobleem. Het wordt veroorzaakt door een complex geheel van onderling samenhangende persoonlijke, sociale en omgevingsfactoren.

Nadere informatie

Werkstress is fysieke, mentale of sociale spanning die voortkomt uit werk. Werkstress kan nadelige

Werkstress is fysieke, mentale of sociale spanning die voortkomt uit werk. Werkstress kan nadelige SAMENVATTING Werkstressisfysieke,mentaleofsocialespanningdievoortkomtuitwerk.Werkstresskannadelige gevolgenhebbenvoorwerknemers,organisatiesendemaatschappijinhetalgemeen.opindividueel niveauhangtwerkstresssamenmetdepressie,angstenburnoutenmetfysiekegezondheidsrisico

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

Leren van evaluaties. Bijeenkomst Onderwijsagenda 2015 Marike de Kloe Woord en Daad 23 april 2012

Leren van evaluaties. Bijeenkomst Onderwijsagenda 2015 Marike de Kloe Woord en Daad 23 april 2012 Leren van evaluaties Bijeenkomst Onderwijsagenda 2015 Marike de Kloe Woord en Daad 23 april 2012. 1 Presentatie 1. Korte samenvatting kern studies IOB over Basic Education 2. Proces: leren van IOB-evaluaties

Nadere informatie

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad Aanvraagperiode 27 augustus tot en met 5 oktober 2018 Flexibele subsidies 2018 Net als in voorgaande jaren kunnen vrijwilligersorganisaties ook in 2018

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19 Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18 In de startblokken 19 STAP 1 Van interesse tot brainstormen over het onderwerp 29 Beschrijvende

Nadere informatie

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans LEADERSHIP IN PROJECT-BASED ORGANIZATIONS Dealing with complex and paradoxical demands Leiderschap

Nadere informatie

Programma van Eisen voor de Call Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden

Programma van Eisen voor de Call Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden Gedeelde geschiedenis amsterdam.nl/gedeeldegeschiedenis Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden Inleiding De keuze voor een Call Vereiste gegevens Planning Procedure toetsing en beoordeling

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Aanvraag voor steun van Kom op tegen Kanker

Aanvraag voor steun van Kom op tegen Kanker Aanvraag voor steun van Kom op tegen Kanker OPSCHALINGSPROJECT 1. Titel project. Projectvoorstel (max 4000 woorden, excl. tabel) a. Achtergrond - Omschrijf het projectresultaat/product/kennis/kunde die

Nadere informatie

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Weert, 6 september 2011. Rekenkamer Weert Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. De wijze van onderzoek 4. Deelvragen

Nadere informatie

Inclusief onderwijs Maak het vanzelfsprekend!

Inclusief onderwijs Maak het vanzelfsprekend! 1 Projectoproep Inclusief onderwijs Maak het vanzelfsprekend! Deelnemingsformulier 2015 Hart voor Handicap streeft naar een warme en inclusieve samenleving. Een samenleving waar iedereen van tel is. Een

Nadere informatie

Aanvraagformulier voor het werkjaar 2014. Informatie en richtlijnen bij het aanvragen van subsidies. I. Algemene informatie bij de subsidielijn

Aanvraagformulier voor het werkjaar 2014. Informatie en richtlijnen bij het aanvragen van subsidies. I. Algemene informatie bij de subsidielijn Gemeente Tervuren Aanvraag tot subsidies voor rugzakprojecten voor jongeren d.w.z. initiatieven waarbij een jongere zich in een ontwikkelingsland inzet voor een ontwikkelingsproject Aanvraagformulier voor

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Notitie projecten impulsbudget Samenwerking

Notitie projecten impulsbudget Samenwerking Notitie projecten impulsbudget Samenwerking Waalwijk, september 07 Inleiding In de Deelnemersraad van 30 mei zijn afspraken gemaakt over de inzet van het positieve resultaat over 06. Eén van de afspraken

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Rekenkamercommissie Wijdemeren Rekenkamercommissie Wijdemeren Protocol voor het uitvoeren van onderzoek 1. Opstellen onderzoeksopdracht De in het werkprogramma beschreven onderzoeksonderwerpen worden verder uitgewerkt in de vorm van

Nadere informatie

Beleidsplan Soul Venture

Beleidsplan Soul Venture Beleidsplan Soul Venture Dit document beschrijft het beleidsplan dat is geformuleerd bij de oprichting van Stichting Soul Venture. Inleiding Stichting Soul Venture is een initiatief van Riksja Travel.

Nadere informatie

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom Den Haag Ons kenmerk 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Onderwerp Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon Bijlage(n) geen Geachte heer Van

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Foundation for Dutch Heritage Overseas BELEIDSPLAN NEW HOLLAND FOUNDATION 2016-2020. Hoofdstuk 1 Inleiding p. 2. Hoofdstuk 2 Huidige situatie p.

Foundation for Dutch Heritage Overseas BELEIDSPLAN NEW HOLLAND FOUNDATION 2016-2020. Hoofdstuk 1 Inleiding p. 2. Hoofdstuk 2 Huidige situatie p. BELEIDSPLAN NEW HOLLAND FOUNDATION 2016-2020 Hoofdstuk 1 Inleiding p. 2 Hoofdstuk 2 Huidige situatie p. 2 Hoofdstuk 3 Visie en Missie p. 3 Hoofdstuk 4 Ambities p. 4 Hoofdstuk 5 Stappenplan p. 5 1 Hoofdstuk

Nadere informatie

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R. Bouchtaoui. sv RIS Regnr.: BSD/ Den Haag, 7 juli 2009

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R. Bouchtaoui. sv RIS Regnr.: BSD/ Den Haag, 7 juli 2009 Gemeente Den Haag BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R. Bouchtaoui sv 2009.179 RIS 164457 Regnr.: BSD/2009.2945 Den Haag, 7 juli 2009 Inzake: samenwerking met gemeenten in Zuid-Afrika

Nadere informatie

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner Bij iedere vraag uit de veranderplanner is hier een korte toelichting gegeven. Dit kan helpen bij het invullen van de vragen van de Veranderplanner. 1.

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Enquête leesvaardigheid maart 2015

Enquête leesvaardigheid maart 2015 Enquête leesvaardigheid maart 2015 In het voorjaar van 2015 heeft de kerngroep Engels een enquête gehouden onder de docenten Engels. 97 docenten hebben de enquête ingevuld. Het bevraagde onderwerp betrof

Nadere informatie

Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding

Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding Onderzoek naar het effect van de Novius Architectuur Academy Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding Door met meerdere collega s deel te nemen aan een opleiding voor bedrijfsarchitecten, werden mooie

Nadere informatie

Prestatiebeloning werkt nauwelijks, maar prestatieafstemming

Prestatiebeloning werkt nauwelijks, maar prestatieafstemming Prestatiebeloning werkt nauwelijks, maar prestatieafstemming werkt wel André de Waal Prestatiebeloning wordt steeds populairder bij organisaties. Echter, deze soort van beloning werkt in veel gevallen

Nadere informatie

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? De externe omgeving wordt voor meer en meer organisaties een onzekere factor. Het is een complexe oefening voor directieteams om

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Kristel Bogaerts - Ive Marx (Centrum voor Sociaal Beleid) Wouter Van Dooren - Hans Echelpoels (Management

Nadere informatie

Onderzoeksopzet Communicatie

Onderzoeksopzet Communicatie Onderzoeksopzet Communicatie Rekenkamercommissie Heerenveen Februari 2009 Rekenkamercommissie Heerenveen: onderzoeksopzet communicatie 1 Inhoudsopgave A. Wat willen we bereiken 1. Aanleiding en achtergronden

Nadere informatie

De Evolutie van het Particulier Initiatief Hoe het begint en waar het heengaat... Sara Kinsbergen 19 april 2009 Nijmegen s.kinsbergen@maw.ru.

De Evolutie van het Particulier Initiatief Hoe het begint en waar het heengaat... Sara Kinsbergen 19 april 2009 Nijmegen s.kinsbergen@maw.ru. De Evolutie van het Particulier Initiatief Hoe het begint en waar het heengaat... Sara Kinsbergen 19 april 2009 Nijmegen s.kinsbergen@maw.ru.nl Groeit het PI? Hoe groeit het PI? Organisatie Activiteiten

Nadere informatie

GEMEENTE ZEMST Provincie Vlaams-Brabant

GEMEENTE ZEMST Provincie Vlaams-Brabant GEMEENTE ZEMST Provincie Vlaams-Brabant Dienst Ontwikkelingssamenwerking (015)61 88 99 Fax (015)62 71 77 e-mail: ontwikkelingssamenwerking@zemst.be Openingsuren: ma-do-vrij: 9u-12u di: 9u-12u & 16u-19u

Nadere informatie

Vlaams Fonds voor Tropisch Bos

Vlaams Fonds voor Tropisch Bos Vlaams Fonds voor Tropisch Bos Projectoproep 2019 Beoordelingsmemorandum (BEMO) Fase 1 Conceptnota Algemene gegevens Code Titel 1. Projectgegevens: Uitvoerder/ Aanvrager Land, plaats Algemene doelstelling

Nadere informatie

Gedragscode Internationale Samenwerking Gezondheidszorg (ISG) van de

Gedragscode Internationale Samenwerking Gezondheidszorg (ISG) van de Gedragscode Internationale Samenwerking Gezondheidszorg (ISG) van de Nederlandse Vereniging voor Tropische Geneeskunde en Internationale Gezondheidszorg (NVTG) 6 maart 2008 Introductie De voorliggende

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen Achtergrondinformatie Man 2.0 Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen April 2010 1 Inleiding Het is het Oranje Fonds gebleken dat veel maatschappelijke

Nadere informatie

EVALUATIE PLAN. {Voeg naam programma in} Evaluatie plan voor {tijdsperiode in jaren} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie}

EVALUATIE PLAN. {Voeg naam programma in} Evaluatie plan voor {tijdsperiode in jaren} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie} Bijlage 3 89 EVALUATIE PLAN {Voeg naam programma in} Evaluatie plan voor {tijdsperiode in jaren} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie} {Datum} 90 Introductie Introduceer hier

Nadere informatie

STIMULERINGSREGELING VERNIEUWENDE HR-PROJECTEN

STIMULERINGSREGELING VERNIEUWENDE HR-PROJECTEN arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo STIMULERINGSREGELING VERNIEUWENDE HR-PROJECTEN Zestor is opgericht door sociale partners in het hbo: Het is toegestaan om (delen van) de informatie uit dit rapport

Nadere informatie

Samenvatting. ENERQI Gids (Rapport nummer D3.2) 20 februari 2012

Samenvatting. ENERQI Gids (Rapport nummer D3.2) 20 februari 2012 Samenvatting ENERQI Gids (Rapport nummer D3.2) 20 februari 2012 Coordinator: DTV Consultants, Mr. Willem Buijs, PO Box 3559, 4800 DN, Breda Tel: +31 76 513 66 00 ENERQI@dtvconsultants.nl Start van het

Nadere informatie

Aanvraagformulier voor projecten in Nederland

Aanvraagformulier voor projecten in Nederland CORDAID SERVICE FONDS Aanvraagformulier voor projecten in Nederland Vooraf Cordaid raadt u aan om, voordat u begint met het invullen van dit formulier, na te gaan of uw project in aanmerking komt voor

Nadere informatie

Instituut Broers. Plan van Aanpak. Windows Server

Instituut Broers. Plan van Aanpak. Windows Server Instituut Broers Plan van Aanpak Windows Server [Zubin Mathoera, Vincent Darwinkel, Tomas Berends] 12-1-2017 VOORWOORD Dit plan van aanpak hebben wij volgens het boek van Roel Grit, Project Management,

Nadere informatie

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners Onderzoek burgerinitiatief Tevredenheid van indieners In opdracht van: De Raadsgriffier Uitgevoerd door: Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend Denise Floris Bert Mentink April

Nadere informatie

Instituut Broers. Plan van Aanpak. [Project Steam OS

Instituut Broers. Plan van Aanpak. [Project Steam OS Instituut Broers Plan van Aanpak [Project Steam OS [Zubin Mathoera, Vincent Darwinkel, Tomas Berends] 12-1-2017 VOORWOORD Dit plan van aanpak hebben wij volgens het boek van Roel Grit, Project Management,

Nadere informatie

Normen Erkenningsregeling - versie 9 december Vastgesteld door de (Tijdelijke) Commissie Normstelling Geldig vanaf 1 januari 2017

Normen Erkenningsregeling - versie 9 december Vastgesteld door de (Tijdelijke) Commissie Normstelling Geldig vanaf 1 januari 2017 Normen Erkenningsregeling - versie 9 december 2016 Vastgesteld door de (Tijdelijke) Commissie Normstelling Geldig vanaf 1 januari 2017 INHOUDSOPGAVE Bijsluiter bij de normen... 3 Categorie A: 1. Missie/maatschappelijke

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Project Portfolio Management. Doing enough of the right things

Project Portfolio Management. Doing enough of the right things Project Portfolio Management Doing enough of the right things BPUG, Hilversum, 24 juni, 2015 Inhoud 1 2 3 4 Introductie Het belang van portfolio management Project portfolio management volgens MoP 3a 3b

Nadere informatie

Aanvraag tot ondersteuning van een project in het zuiden

Aanvraag tot ondersteuning van een project in het zuiden Aanvraag tot ondersteuning van een project in het zuiden DIS/AOPZ/18-06-2014 Internationale samenwerking Gemeenteplein 2, 8790 WAREGEM T 056 62 13 87 F 056 60 66 96 internationalesamenwerking@waregem.be

Nadere informatie

De onderstaande begrippen worden in de volgende betekenis gebruikt:

De onderstaande begrippen worden in de volgende betekenis gebruikt: Annex II: Definities van gebruikte begrippen Oktober 2009 De onderstaande begrippen worden in de volgende betekenis gebruikt: - Aanvraag (ook: subsidie-aanvraag): Het geheel van in te dienen documenten,

Nadere informatie

GIDS VOOR SUBSIDIEAANVRAGERS

GIDS VOOR SUBSIDIEAANVRAGERS GIDS VOOR SUBSIDIEAANVRAGERS Over het programma Ons aanvraagproces voor subsidies is erg uitgebreid. De informatie in deze gids zal u helpen een complete aanvraag in te dienen. Wij raden u aan deze gids

Nadere informatie

CP IT-COMENIUS-C3PP

CP IT-COMENIUS-C3PP 114426 CP-1-2004-1-IT-COMENIUS-C3PP Elk kind heeft recht op een school met een cultuur van kwaliteitsontwikkeling gebaseerd op synergie tussen interne en externe evaluatieprocessen Deze verklaring komt

Nadere informatie

BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version

BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version Introductie Quickscan De financiële organisatie moet, net zo als alle andere ondersteunende diensten, volledig gericht zijn

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Communicatie verenigingen KNVB 2014

Communicatie verenigingen KNVB 2014 1 Communicatie verenigingen KNVB 2014 1. Achtergrond van de notitie: veranderde rollen De kern van de bestuurlijke vernieuwing is het realiseren van een efficiëntere besluitvorming in het amateurvoetbal.

Nadere informatie

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren Samenvatting Gap Year onderzoek Mei 2012 Gap Year onderzoek In april 2012 hebben het Europees Platform en de Nuffic onderzoek gedaan naar de toekomstplannen van leerlingen na hun eindexamen. De focus van

Nadere informatie

Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid. Plan van aanpak quick scan

Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid. Plan van aanpak quick scan Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid Plan van aanpak quick scan Juni 2014 Colofon Rekenkamer Súdwest-Fryslân dr. M.S. (Marsha) de Vries (hoofdonderzoeker, secretaris) dr. R.J. (Rick) Anderson

Nadere informatie

Naam: Draaiboek decentrale implementatie PAUW en Tridion

Naam: Draaiboek decentrale implementatie PAUW en Tridion Programma Aanpak Universitaire Website (PAUW) Draaiboek decentrale implementatie PAUW en Tridion Inleiding In het kader van het Programma Aanpak Universitaire Website (PAUW) is afgesproken dat alle decentrale

Nadere informatie

Proeve van Bekwaamheid. kerntaak 2. Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep

Proeve van Bekwaamheid. kerntaak 2. Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep Proeve van Bekwaamheid kerntaak 2 Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep ROC van Amsterdam,augustus 2007 Voorwoord Voor u ligt een proeve van bekwaamheid voor

Nadere informatie

Samenvatting projectplan Kwaliteit en Vergelijkbaarheid

Samenvatting projectplan Kwaliteit en Vergelijkbaarheid Projectdoelstellingen resultaten De doelstelling van het project Kwaliteit en is het vergroten van het lerend vermogen van de veiligheidsregio s en het verbeteren van de samenwerking. Door kwaliteitszorg

Nadere informatie

EVALUATIE PLAN. {Voeg naam GB programma in} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie} {Datum}

EVALUATIE PLAN. {Voeg naam GB programma in} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie} {Datum} EVALUATIE PLAN {Voeg naam GB programma in} Evaluatie plan voor {tijdsperiode in jaren} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie} {Datum} 1 Introductie Introduceer hier de onderdelen

Nadere informatie