NVivo. Wannes Heirman

Transcriptie

1 NVivo Wannes Heirman

2 Bronnen Mortelmans, D. (2011). Kwalitatieve analyse met NVivo. Leuven: Acco NVivo 10 Getting Started Guide /NVivo10-Getting-Started-Guide.pdf NVivo help-functie m?lang=googtrans(en en)#googtrans(en en)

3 MTSO-INFO: NVivo (versie 8) MTSO-INFO%2053%20-%20Nvivo.pdf Sommige delen verouderd Ook handig: Tutorials orials.aspx

4 NVivo downloaden

5 NVivo 10 Software om analyses van kwalitatief onderzoek in uit te voeren

6

7 Nieuw project aanmaken

8 OF Project openen

9 Help-functie

10

11 Nieuws, tips en video s

12 Interface De interface van het programma: Lijkt op MS Outlook Werkt via mappen: elk onderdeel van het project staat in een aparte map Je slaat alles (inclusief alle mappen en bestanden in de mappen) op als één project

13 Navigation view The ribbon List view 3 2 Detail view 1 4

14 Navigation view

15 Sources Verzamelplaats van al je analysemateriaal (bv. Interviewtranscripts, memo s, foto s, video s,.) Drie categorieën: Internals: intern materiaal Externals: extern materiaal Memo s

16 Nodes Verzameling van bepaalde informatie Drie soorten: Nodes: verzameling van verwijzingen naar een topic, Relationships: geven de relatie tussen twee projectitems weer Node matrices: kruistabel van bepaalde nodes (resultaat van matrix coding query)

17 Classifications Descriptieve informatie over (kenmerken van) bronnen, nodes, Drie mogelijkheden: Source classification: informatie over je bronnen Node classification: informatie over nodes Relationships: relaties tussen projectonderdelen

18 Collections Groepering van informatie Vijf categorieën: Sets: groep van geselecteerde nodes of sources Search folder: groepen van projectitems die voldoen aan specifieke criteria Memo links folder: alle memo links See also links folder: alle see also links Annotations folder: alle annotations

19 Queries Zoekopdrachten Zeven soorten: text search query, word frequency query, coding query, matrix coding query, compound query, coding comparison query, group query Kunnen in NVivo worden opgeslagen

20 Reports Report: informatie over je project (bekijken en printen) Met een «extract» kun je een deel van je project exporteren (exporteren naar tekstformaat, web formaat of Excel formaat).

21 Models Visuele weergave van je data, van ideeën en verbanden

22 Folders

23 The ribbon

24 File Project openen Opslaan van project (Save) / kopie maken van project als back-up (Manage -> copy project) Helpfunctie / guides / tutorials

25 Home Workspace: verplaats je in navigation view, refresh je document Item: open items, bekijk kenmerken van documenten, Clipboard, Format, Paragraph, Styles, Editing: knip / plak / selecteer / bewerk

26 Create Creëer: Sources: document, externals, memo s, audio, (en wijs kenmerken toe) Nodes: nodes en relationships Items: project-items Collections: folders, sets, Classifications: classifications, attributes, relationship types

27 External Data Import: importeren van document, pdf, dataset, audiogegevens, video, foto, memo, internetpagina (via Ncapture), literatuurreferentie, Export: exporteren van lijst met items geopend in list of detail view, project,

28 Analyze Coding: data coderen Uncoding: gecodeerde data decoderen Links: linken van bronnen m.b.v. memo links, see also links of hyperlinks Annotations: aantekeningen toevoegen Framework Matrix : aanpassen van framework matrix

29 Query Find: vind alle items in je project die aan bepaalde criteria voldoen Create: creëer nieuwe queries Actions: voer query s uit, sla de resultaten op,

30 Explore Reports: maak rapporten en uittreksels Models: bouw een nieuw model Visualizations: creëer diagrammen, grafieken, tree maps, Classification Sheets: geeft een overzicht op alle attributes van projectitems, bv. een overzicht van de socio-demografische gegevens van je respondenten

31 Layout Rows & columns: selecteer en orden rijen en kolommen Tools: converteer tabel in tekst, reset settingen Sort & Filter: sorteer en filter List view of inhoud van een tabel Show/ Hide: toon of verberg rijen of kolommen Page: Verander papierformaat,.

32 View Workspace: verander je workspace (bv. toon/verberg navigation view) Window: verander detail view (toon bv. rechts i.p.v. onder - > handig voor coderen!), zoom in, List View: verander hoe list view wordt getoond Coding: toon/ verberg coderingen, Links: toon/ verberg aantekeningen, see also links, Detail View: verander hoe nodes, classification sheets, reports, worden weergegeven Reference: ga naar gemarkeerde referenties Visualization: verander de kleuren van grafieken, coderingen,

33 En daarnaast Afhankelijk van met het materiaal waarmee je werkt of wat er is geopend in detail view, verschijnen de volgende tabbladen: Media tab Picture tab Report tab Model tab Chart tab Cluster Analysis tab Tree map Word tree Graph tab

34 Zoekfunctie Zoekfunctie om snel iets terug te vinden

35 Documenten Documenten importeren in de map internals 1. Klik op de map waar het document in moet komen 2. Ga naar het tabblad External data 3. Kies welk type item je wilt importeren (document, dataset, audios, videos, pictures, memos) 4. Kies in het verschenen venster voor het item dat je wilt importeren 5. Klik op OK

36 Documenten aanmaken in NVivo 1. Klik op de map waar het document in moet komen 2. Ga naar het tabblad Create 3. Kies voor Document 4. Geef het bestand een naam en eventuele beschrijving 5. Je document verschijnt in het detail view venster Extern analysemateriaal toevoegen aan map externals 1. Klik op de map waar het document in moet komen 2. Ga naar het tabblad Create 3. Kies voor External 4. Geef het bestand een naam en eventuele beschrijving 5. Geef in het tabblad External de gevraagde informatie

37 Intern structureren: Classifications Descriptieve informatie over (kenmerken van) bronnen, nodes, Om dit te kunnen doen moeten we drie elementen definiëren: Classifications: bv. Interview (interview 1, interview 2, ) of respondent Attributes: binnen een classification kunnen we meerdere attributes toevoegen; bv. interviewer, leeftijd of opleidingsniveau Values: iedere attribute bestaat uit values; bv. 12/13/14 jaar voor leeftijd of BSO / TSO / ASO voor opleidingsniveau

38 Source classifications (SC): gelden voor het gehele projectitem Node classifications (NC): Wanneer je een fragment binnen het transcript (source) hebt gedoceerd met een node en je die node een classification wilt geven, gebruik je een NC Maar je kunt een NC ook koppelen aan het gehele projectitem

39 Classifications aanmaken 1. Ga naar tabblad Create en klik op SC / NC 2. Geef naam en eventuele beschrijving -> OK

40 Attributes aanmaken 1. Selecteer de juiste classification in folder classifications 2. Ga naar tabblad Create en klik op attribute

41 3. Geef naam en eventuele beschrijving 4. Kies type: text (bij tekst of reeks van numerieke waarden), integer (numerieke waarde), date (datum)

42 5. Geef de waarden aan in het tabblad «values». Standaard staan unassigned en not applicable er. 6. Voeg nieuwe waarden toe via «add» -> OK

43 Source classifications toewijzen 1. Selecteer het bestand (bv. interview) waar je de classifications aan wilt koppelen 2. Klik in tabblad «Home» op «properties» -> document properties 3. Selecteer in het tabblad attribute values de juiste classification, bv. Interview 4. Selecteer de juiste value van de attribute(s)

44

45 Node classifications toewijzen (aan een bestand in zijn geheel) Dit moet via een node: NC -> node- > Internal Waarom dan niet gewoon een SC gebruiken? -> in bepaalde query s kunnen enkel attributes van NC worden gebruikt

46 1. Nodes aanmaken voor de bestanden: één node per bestand 1. Ga naar tabblad Create en klik op node 2. Geef naam en eventuele beschrijving 3. Selecteer in het tabblad attribute vales de juiste classification en vervolgens de juiste waarde bij elke attribute)

47

48 2. De interviews coderen met de nodes 1. Selecteer het interview dat je wilt coderen 2. Ga naar tabblad Analyze en klik op Code sources at : Existing Nodes 3. Selecteer in het venster de juiste node -> OK 3. Herhaal deze procedure voor ieder projectitem waar je een node classification aan wilt hechten.

49

50 Node classifications toewijzen (aan een node) 1. Klik met je rechtermuisknop op een node 2. Kies voor «node properties» 3. Selecteer het tabblad «attribute values» de juiste classification 4. Selecteer de juiste value van de attribute(s)

51 Intern structureren: sets en see also links Sets: groep van geselecteerde nodes of sources See also link: link die aangeeft waar je nog meer informatie over dat onderwerp kan vinden

52 Memo s Ideeën, logboek etc. kun je opslaan in memo s Twee mogelijkheden: Memo: tekst die je als apart item bewaart Kan gelinkt worden aan een ander item, maar hoeft niet Annotation: een aantekening bij een tekstdeel Zit altijd vast aan een item

53 Coderen: theorie Codes = labels = korte termen of een zinsnede die gegeven wordt aan een stuk data (bv. tekstfragment) Drie fases: open coderen, axiaal coderen en selectief coderen 3 manieren: A-priori benadering: initiële lijst met codes (zgn. codeerschema ) Inductieve benadering: opborrel methode Richtinggevend codeerschema

54 Coderen: nodes aanmaken Nodes aanmaken 1. Ga naar tabblad Create en klik op node 2. Geef naam en eventuele beschrijving en nickname

55 De node staat nu in de list view van de folder «nodes» Deze node is een «parent node»: een node op het hoogste niveau. Indien we werken met een hiërarchische structuur, kunnen we onder deze node ook nog «child nodes» aanmaken

56 2 manieren om een child node aan te maken, 1. Selecteer (klik op) de parent node en herhaal de procedure voor het aanmaken van een node. De node verschijnt nu onder de geselecteerde parent node. 2. Selecteer een aangemaakte parent node en versleep naar de parent node waarbinnen het een child node moet worden. Op deze manier kun je een hele boomstructuur uitwerken (met meer dan twee niveaus)

57 Coderen: nodes bewerken Nodes andere naam geven Klik op naam, vervolgens nog eens. De naam komt nu in kleur te staan en je kunt de naam wijzigen (zoals bij een word-document). Nodes verwijderen Selecteer node en druk op deleteknop Nodes verplaatsen in boomstructuur Selecteer de node en sleep naar de gewenste plek. Indien je een node naar het hoogste niveau wil brengen, dan moet je deze naar de map «Nodes» zelf (links van je scherm) brengen Of verplaats je node door knippen en plakken

58 Coderen op nodes Coderen op basis van bestaande nodes 1. Selecteer het tekstfragment (vb. alinea) dat je wilt coderen 2. Codeer het fragment op één of meerdere nodes ( Analyze -> Code selection at : existing node -> selecteer node(s). 3. Druk op «OK»

59

60 Nodes aanmaken en koppelen (Wanneer er nog geen geschikte node bestaat) 1. Selecteer tekstfragment dat je wilt coderen 2. Ga naar tabblad Analyze -> Code selection at : new node 3. Geef de nieuwe node een naam en eventuele beschrijving 4. Druk op OK

61 Het coderen van een volledig document 1. Open het document dat je wilt coderen in detail view, maar selecteer niets 2. Ga naar tabblad Analyze -> Code sources at : existing nodes 3. Selecteer de juiste node(s) 4. Druk op «OK»

62 Snel coderen door te slepen Makkelijker als je je detail view venster rechts hebt staan i.p.v. onder (pas dit aan via het tabblad «view» - > detail view -> right ) 1. Open het document dat je wilt coderen in detail view 2. Ga naar de folder «nodes» en klik op de map «nodes». De lijst van nodes verschijnt nu in je list view venster. 3. Selecteer in detail view het te coderen fragment en sleep het naar de node

63

64 Maken je codeerwerk zichtbaar Coding stripes weergeven 1. Ga naar tabblad «view» -> coding stripes Coding stripes 2. Kies voor één van de volgende weergaveopties: «all nodes coding», «selected items», «nodes most coding», «nodes least coding», «nodes recently coding», «coding density only»

65

66 Door met je rechter muisknop op een coding stripe te klikken, kun je: De gecodeerde tekst markeren De node openen Het coderen ongedaan maken De coding stripe verbergen Door te dubbelklikken op de coding stripe, krijg je: Tabblad in detail view met alle tekstfragmenten van een bepaalde node

67 Herbekijken van gecodeerde informatie Folder «nodes»: overzicht van het codeerproces. Dubbelklik op een node in het list view venster om de inhoud te bekijken. Er verschijnt een detailvenster met drie tabbladen: Summary: overzicht van de items die deze node bevatten

68 References: overzicht van alle fragmenten die op deze node zijn gecodeerd Text: zoals references, maar geordend per item

69 Codes samenvoegen Soms kan het handig zijn om twee codes, die inhoudelijk heel veel op elkaar lijken, samen te voegen Codes samenvoegen 1. Selecteer één van de nodes (dit zal de node zijn die zal verdwijnen) en knip deze weg (CTRL + X) 2. Klik met je rechtermuisknop op de tweede code en kies voor «merge into selected node» 3. Geef in het opkomende venster aan welke informatie je wilt behouden

70 Codeerwerk verwijderen Codeerwerk verwijderen via coding stripes 1. Klik met rechter muisknop op de coding stripe en kies «Uncode» Codeerwerk verwijderen via gecodeerde paragraaf 1. Selecteer een gecodeerde paragraaf opnieuw 2. Klik met de rechter muisknop op de paragraaf en kies «uncode selection» (Of via het lint) 3. Indien je kiest voor «at existing nodes», kun je via het project items venster aangeven welke code(s) je wilt verwijderen

71 Relaties Relationship nodes: geven de relatie tussen twee project-items weer Relaties zijn nodes in NVivo en moeten door de gebruiker worden aangemaakt

72 Query s Zoekopdrachten in NVivo Zeven soorten query s: text search, word frequency, coding, matrix coding, compound, coding comparison, group Ontwikkelen van een query in 3 stappen: 1. Query opslaan? 2. Het aanmaken van de query 3. Bepalen wat er met het resultaat moet gebeuren

73 STAP 1: Query opslaan? Indien je het project wilt opslaan: vink «add to project» aan. Het tabblad general verschijnt dan Geef naam en eventuele beschrijving Een query wordt altijd opgeslagen in de map Queries

74 STAP 2: Het aanmaken van de query Verschilt per query (zie verder)

75 STAP 3: Bepalen wat er met het resultaat moet gebeuren Opties: Preview only; Create results as a new node, merge results into existing node; create results as a new set; add results to existing set; create results as new node hierarchy

76 Tot slot: opslaan of resultaten vragen OK = opslaan. Ga naar queries in navigation view > overzicht queries > dubbelklik query om uit te voeren. RUN = opslaan en uitvoeren.

77 Coding Query Coding Query: vind alle inhoud die gecodeerd is op een bepaalde node, een combinatie van nodes of nodes en attributes STAP 1: Query opslaan?

78 STAP 2: Het aanmaken van de query (simple / advanced) In stap twee moet je antwoord geven op drie vragen: WAT: Welke informatie zoek je? WIE: Moeten de coderingen zijn uitgevoerd door een bepaalde gebruiker? WAAR: In welke documenten ga je zoeken?

79 SIMPLE QUERY: zoeken op nodes, attributes WAT WIE WAAR

80 ADVANCED QUERY: zoeken op meerdere nodes, attributes of combinaties WAT WIE WAAR

81 STAP 3: Bepalen wat er met het resultaat moet gebeuren

82 Voorbeeld simple query: STAP 1: query opslaan > add to project > geef naam in en eventuele beschrijving

83 Voorbeeld simple query : STAP 2 -> WAT: kies je node

84 Voorbeeld simple query : STAP 2 -> WAT: of selecteer een attribute (vb. enkel man/vrouw)

85 Voorbeeld simple query: STAP 2- > WIE: by any user

86 Voorbeeld simple query: STAP 2 -> WAAR: all sources

87 Voorbeeld simple query: STAP 3: bepalen wat er met het resultaat moet gebeuren

88 Voorbeeld advanced query: STAP 2 -> WAT (Alle andere stappen zijn hetzelfde als bij de simple query)

89 Text Search Query Text Search Query: zoek op een woord, zin(sdeel) of concept en bekijk waar dit voorkomt STAP 1: Query opslaan? STAP 2: Query aanmaken STAP 3: Bepalen wat er met het resultaat moet gebeuren

90 Word Frequency Query Word Frequency Query: bekijk welke woorden het meest voorkomen STAP 1: Query opslaan? STAP 2: Query aanmaken STAP 3: Geen stap 3, resultaten kunnen niet worden opgeslagen

91 Compound Query Compound Query: combineert een text search query met een coding query. Vraag bv. informatie op die gecodeerd is op een bepaalde node én tegelijkertijd een specifieke tekst bevat. STAP 1: Query opslaan? STAP 2: Query aanmaken STAP 3: Bepalen wat er met het resultaat moet gebeuren

92 Group Query Group Query: bekijk overzicht van items die samen voorkomen in een project. Spoor relaties in je data op door te kijken hoe project-items samen voorkomen (of juist niet) in een project. STAP 1: Query opslaan? STAP 2: Query aanmaken STAP 3: Geen stap 3, resultaten kunnen niet worden opgeslagen

93 Matrix Coding Query Matrix Coding Query: vind een combinatie van items en geef ze weer in een tabel STAP 1: Query opslaan? STAP 2: Query aanmaken STAP 3: Bepalen wat er met het resultaat moet gebeuren (andere opties dan bij de andere query s)

94 Coding Comparison Query Coding comparison query: vergelijk de coderingen van twee gebruikers (enkel mogelijk als meerdere codeurs dezelfde tekst hebben gecodeerd)

95 Bedankt voor jullie aandacht!