Digitale gedragscode op het Meridiaan College Vastgesteld door de centrale directie met instemming van de CMR d.d. 14 april 2005

Transcriptie

1 Inhoud: digitale gedragscode Veiligheid en voorkomen seksuele intimidatie, racisme, agressie en geweld Protocol aangiften (zeden) misdrijven Gedragscode medewerkers mavo Muurhuizen Gedragscode leerlingen mavo Muurhuizen Gedragscode docenten lichamelijke opvoeding mavo Muurhuizen Digitale gedragscode op het Meridiaan College Vastgesteld door de centrale directie met instemming van de CMR d.d. 14 april 2005 Inleiding Leerlingen en medewerkers kunnen uiteenlopende communicatie middelen in beeld, tekst en geluid (zoals internet, , SMS, de mobiele telefoon en digitale camera) gebruiken om te pesten of iemand lastig te vallen of kunnen gebruik maken deze mogelijkheden op een manier die we niet willen. Het voorkomen en aanpakken van deze vormen van ongewenst gedrag dragen bij aan de veiligheid van allen die werken en leren op het Meridiaan College. Deze digitale gedragscode is er op gericht te bevorderen dat door heldere regels en adequate voorlichting op een goede manier met de genoemde communicatiemiddelen wordt omgegaan. Het is niet alleen een kader waarbinnen leerlingen en medewerkers zich moeten gedragen. Het biedt de gelegenheid met elkaar te praten over de manier waarop we ons gedragen op de digitale (snel)weg. Inhoud digitale gedragscode 1. Werkingssfeer 1.1 Deze digitale gedragscode geldt voor alle leerlingen en medewerkers van het Meridiaan College alsmede andere personen die in opdracht van de instelling werkzaam zijn, zoals stagiairs, uitzendkrachten en vrijwilligers. Deze code geldt op school en in de communicatie tussen leerlingen, medewerkers, stagiairs, uitzendkrachten, vrijwilligers zowel in als buiten de school. 2. Algemeen 2.1 De vestigingsdirecteur resp. centrale directie behoudt zich het recht voor om de toegang tot bepaalde sites te beperken. 2.2 De vestigingsdirectie resp. centrale directie kan het recht tot gebruik van (een deel van) internet toestaan, maar ook altijd weer intrekken. Zonder dat recht is gebruik van (een deel van) internet niet toegestaan. 2.3 De gebruikelijke gedragsregels, zoals de regels die momenteel gelden voor het ondertekenen van schriftelijke correspondentie, het vertegenwoordigen van (naam instelling), het doen van bestellingen en voor het verzenden van post, zijn ook van toepassing op en andere toepassingen (zoals nieuwsgroepen, telefoneren via internet).

2 3. Gebruik door medewerkers 3.1 Medewerkers van het Meridiaan College mogen gebruikmaken van internet en e- mail ten behoeve van taken/bezigheden die voortvloeien uit de functie. Daarbij dienen zij zich te houden aan de door de werkgever opgestelde regels en procedures. 3.2 Medewerkers mogen internet en incidenteel en kortstondig voor privédoeleinden gebruiken, zowel intern als extern, mits dit niet storend is voor de dagelijkse werkzaamheden en mits hierbij voldaan wordt aan de verdere richtlijnen van deze gedragscode. De medewerker die regelmatig niet-zakelijke ontvangt, behoort de verzender te vragen om de verzending daarvan te stoppen. Bij onacceptabel persoonlijk gebruik van internet moet onder andere worden gedacht aan het spelen of downloaden van spelletjes, winkelen, gokken of deelnemen aan kansspelen en het bezoeken van chat-/babbelboxen. 3.4 Het is in het bijzonder niet toegestaan om op internet: pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal te bekijken of te downloaden; zich ongeoorloofd toegang te verschaffen tot niet openbare bronnen op het internet; opzettelijk informatie waartoe men via internet toegang heeft verkregen zonder toestemming te veranderen of te vernietigen. 3.5 Het is bovendien niet toegestaan om door middel van berichten anoniem of onder een fictieve naam te versturen; dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische dan wel discriminerende berichten en kettingmailberichten te verzenden of door te sturen; iemand elektronisch lastig te vallen. Indien u ongevraagd informatie van deze aard aangeboden krijgt, dient u dit te melden aan de direct leidinggevende. U kunt ook met de vertrouwenspersoon hierover contact opnemen. 3.6 Het is niet toegestaan om door middel van sms: berichten anoniem of onder een fictieve naam te versturen; dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische dan wel discriminerende berichten te sturen; 3.7 De infrastructuur voor elektronische communicatie kent een eigen vorm van kwetsbaarheid, en een eigen vorm van beveiliging. Wachtwoorden en inlognamen zijn persoonsgebonden en mogen niet aan anderen worden doorgegeven; 3.8 Het is niet toegestaan om: zonder toestemming van de betrokkenen medewerkers en leerlingen te fotograferen of te filmen; te fotograferen of te filmen in kleedkamers en vergelijkbare ruimten/situaties. Beveiligingscamera s zijn van deze bepalingen uitgesloten. 3.9 Het is ook anderszins niet toegestaan op internet onethisch of in strijd met de wet te handelen.

3 Veiligheid en voorkomen van seksuele intimidatie, racisme, agressie, pesten en geweld Veilige school Een veilige school is één van de vier speerpunten van het Meridiaan College. Het Meridiaan College is een veilige school die in de eerste plaats investeert in een goed leer- en leefklimaat waarin leerlingen en medewerkers zorgvuldig met elkaar omgaan. Het Meridiaan College kent duidelijke regels en gedragscodes voor leerlingen en medewerkers en ziet er op toe dat deze nageleefd worden1. Een veilige leeromgeving is noodzakelijk voor een goede ontwikkeling van de leerlingen. Een veilige omgeving is ook nodig voor medewerkers van de school. Zij moeten naar behoren en met plezier hun werk kunnen doen. Beleid op het gebied van veiligheid en voorkomen van seksuele intimidatie, racisme, agressie, pesten en geweld is onderdeel van het arbo- en personeelsbeleid. Wetgeving in relatie tot veilige school In de CAO-VO, artikel 12.6, lid 1 is vastgelegd dat de school beleid heeft, gericht op het realiseren van een gezonde en veilige leer- en werkomgeving. Er worden conform lid 2a en b afspraken gemaakt om de sociale en fysieke veiligheid te bewerkstelligen evenals afspraken rondom het voorkomen van seksuele intimidatie, racisme, agressie en geweld. Vanuit de Arbowet (artikel 3, lid 2) wordt de eis gesteld dat de werkgever een beleid voert, gericht op voorkoming en, indien dat niet mogelijk is, beperking van psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Onder PSA worden de factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie verstaan die stress teweegbrengen. De Arbowet is een raamwet. De scholen moeten dit raamwerk zelf invullen met concrete maatregelen. Algemene wetgeving is ook kaderstellend voor het onderwijs. Scholen zijn ook gehouden aan artikel 1 van de Grondwet en aan de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Vanuit deze wetgeving is een school verplicht om discriminatie te voorkomen. Tenslotte geldt de Wet bestrijding van seksueel geweld en seksuele intimidatie in het onderwijs/meld- en aangifteplicht (1999). De melding van een vermoeden van een zedenmisdrijf wordt gedaan aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag gaat vervolgens na overleg met de vertrouwensinspectie- over tot een aangifte. Met de Kwaliteitswet is het Klachtrecht voor ouders, leerlingen en onderwijspersoneel geïntroduceerd. Scholen moeten zich voor een objectieve behandeling aansluiten bij een klachtencommissie onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. Verantwoording De komst van de Wet op de Kwaliteitszorg (1998) verplichtte scholen voor voortgezet onderwijs om verantwoording af te leggen over hun onderwijsbeleid in de schoolgids en het schoolplan, dus ook over hun veiligheidsbeleid. Bij het uitvoeren van de toezichthoudende taak zal onderwijsinspecteur ook informeren naar het schoolveiligheidsbeleid. Door de Arbeidsinspectie wordt op naleving van de Arbowet toegezien.

4 Kadernotitie Deze kadernotitie is een uiteenzetting van de kaders die vanuit het College van Bestuur en/of de wet nodig/verplicht zijn om veiligheid te bewerkstelligen en om seksuele intimidatie, racisme, agressie, pesten en geweld te voorkomen. In de volgende paragrafen worden deze kaders nader uitgewerkt. De vestigingsdirecties zorgen voor de uitvoering van de genoemde kaders.. Preventief beleidskader Elke vestiging voert beleid om seksuele intimidatie, racisme, agressie, pesten en geweld te voorkomen. Op iedere vestiging wordt over het bij punt a gevoerde beleid aan de medewerkers en leerlingen voorlichting gegeven. Medewerkers die kunnen worden geconfronteerd met seksuele intimidatie, racisme, agressie, pesten en geweld wordt jaarlijks de mogelijkheid geboden deel te nemen aan cursussen. Voor leerlingen, zowel voor slachtoffers als daders, is er binnen het onderwijsprogramma de mogelijkheid om te werken aan zijn/haar weerbaarheid en sociale competenties. Tijdens individuele gesprekken met de medewerker wordt door de direct leidinggevende ook aandacht gegeven aan een veilig werkklimaat. Er wordt invulling gegeven aan de klachtenregeling zoals die geldt voor het Meridiaan College. Op iedere vestiging is er een gedragscode met gedragsregels en deze gedragregels worden door iedereen consequent gehandhaafd. Medewerkers, leerlingen en ouders worden geïnformeerd over de geldende gedragsregels. Elke vestiging geeft invulling aan de digitale gedragscode zoals die geldt op het Meridiaan College. Als onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) wordt een analyse van gevaren en risico s op het terrein van psychosociale belasting gemaakt. Daar waar van toepassing worden maatregelen genomen om de gevaren en risico s te minimaliseren. Curatief beleidskader Om verdere escalatie van problemen als gevolg van incidenten te voorkomen moet er afdoende begeleiding gegeven worden aan medewerkers, leerlingen en ouders, die geconfronteerd zijn met psychosociale belasting. a) Elke vestiging heeft een protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten. b) Elke vestiging heeft een protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten. c) Elke vestiging heeft een protocol melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek), seksuele intimidatie, discriminatie en pesten. d) Disciplinaire maatregelen gericht op personeel vinden plaats conform de geldende CAO-VO. e) Er is een procedure voor schorsing en verwijdering van leerlingen. f) Elke vestiging houdt zich aan het protocol ten aanzien van verplichting tot overleg en aangifte zedenmisdrijven (zie bijlage I). g) Elke vestiging heeft een rehabilitatietraject.

5 Registratie, rapportage en evaluatie De vestiging registreert incidenten op het gebied van seksuele intimidatie, racisme, agressie, pesten en geweld. Jaarlijks stellen de vertrouwenspersonen een evaluatie op van hun werkzaamheden ten behoeve van de vestigingsdirectie. Bij tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen, ouders en medewerkers worden vragen met betrekking tot veiligheid meegenomen. In exitgesprekken met medewerkers komt dit eveneens aan de orde. Jaarlijks voeren de vertrouwenspersoon en de vestigingsdirectie een gesprek over de evaluatie, zoals bedoeld in b, de geregistreerde incidenten en de uitkomsten van de tevredenheidsonderzoeken. De vestigingsdirectie rapporteert m.b.t. veiligheid aan het College van Bestuur overeenkomstig het format managementrapportage.

6 Bijlage I Protocol verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven Uitwerking van deze bepaling: 1. Indien een medewerker bekend is geworden met een misdrijf is zoals bovenstaand ad 1 aangegeven, meldt hij/zij dit bij de vestigingsdirectie. 2. Indien de vestigingsdirectie bekend is geworden met een misdrijf zoals bovenstaand ad 1 aangegeven, overlegt deze onverwijld hierover met het College van Bestuur. 3. Indien het College van Bestuur bekend is geworden met een misdrijf zoals bovenstaand ad 1 aangegeven, zal zij in contact treden met de vertrouwensinspecteur. Mocht zoals aangegeven in artikel 2 er sprake blijken van een redelijk vermoeden dan zal door het College van Bestuur aangifte bij de politie worden gedaan en de vertrouwensinspecteur worden ingelicht. De wet bestrijding van seksueel geweld en seksuele intimidatie in het onderwijs 1999 schrijft ten aanzien van meld- en aangifteplicht volgens artikel 4 het volgende voor: 1. Indien het bevoegd gezag op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ten behoeve van zijn instelling met taken belast persoon, zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden als bedoeld in titel XIV van het Wetboek van strafrecht jegens een minderjarige leerling van de school, treedt het bevoegd gezag onverwijld in overleg met de vertrouwensinspecteur. 2. Indien uit het overleg bedoeld in lid 1, moet worden geconcludeerd dat er sprake is van een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf jegens een minderjarige leerling van de school, doet het bevoegd gezag onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het wetboek van strafrecht, en stelt het bevoegd gezag de vertrouwensinspecteur daarvan onverwijld in kennis. 3. Indien een personeelslid op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ten behoeve van de school met taken belast persoon zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf bedoeld in het eerste lid jegens een minderjarige leerling van de school, stelt het personeelslid het bevoegd gezag daarvan onverwijld in kennis. 4. Gebruik door leerlingen 4.1 Leerlingen van het Meridiaan College mogen op school gebruik maken van internet en ten behoeve van hun schoolwerk. Daarbij dienen zij zich te houden aan de door de school opgestelde regels en procedures. 4.2 Leerlingen mogen internet en alleen na toestemming van de docent dan wel van een ander door de school aangestelde medewerker gebruiken voor andere zaken dan schoolwerk mits hierbij voldaan wordt aan de verdere richtlijnen van deze gedragscode wat betreft acceptabel gedrag. Bij onacceptabel persoonlijk gebruik van internet moet onder andere worden gedacht aan het spelen of downloaden van spelletjes, winkelen, gokken of deelnemen aan kansspelen en het bezoeken van chat-/babbelboxen. De leerling die op school regelmatig privé ontvangt, behoort de verzender te vragen om de verzending daarvan te stoppen. 4.3 Het is in het bijzonder niet toegestaan om op internet: - pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal te bekijken of te downloaden; - zich ongeoorloofd toegang te verschaffen tot niet openbare bronnen op het internet;

7 - opzettelijk informatie waartoe men via internet toegang heeft verkregen zonder toestemming te veranderen of te vernietigen. 4.4 Het is bovendien niet toegestaan om door middel van - berichten anoniem of onder een fictieve naam te versturen; - dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische dan wel discriminerende berichten en kettingmailberichten te verzenden of door te sturen; - iemand elektronisch lastig te vallen. Indien je ongevraagd informatie van deze aard aangeboden krijgt, dien je dit te melden aan de afdelingsleider. Je kunt ook met de vertrouwenspersoon hierover contact opnemen. 4.5 Het is niet toegestaan om door middel van sms: - berichten anoniem of onder een fictieve naam te versturen; - dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische dan wel discriminerende berichten te sturen; 4.6 De infrastructuur voor elektronische communicatie kent een eigen vorm van kwetsbaarheid, en een eigen vorm van beveiliging. Wachtwoorden en inlognamen zijn persoonsgebonden en mogen niet aan anderen worden doorgegeven; 4.7 Het is niet toegestaan om: - zonder toestemming medewerkers en leerlingen te fotograferen of te filmen; - te fotograferen of te filmen in kleedkamers en vergelijkbare ruimten/situaties. 4.8 Het is ook anderszins niet toegestaan op internet onethisch of in strijd met de wet te handelen. 5. Website Op de websites van het Meridiaan College en zijn vestigingen worden bij voorkeur groepsfoto s geplaatst. In beginsel worden individuele foto s alleen geplaatst met toestemming van de leerling/medewerker. De leerling/medewerker heeft het recht de foto te laten verwijderen. Van bijzondere activiteiten zoals toneelavonden kunnen eveneens individuele foto s worden geplaatst. 6. Handhaving 6.1 Om een goede naleving van de digitale gedragscode te bereiken en daarmee het welbevinden van leerlingen en medewerkers op de school te bevorderen, zullen leerlingen via voorlichting door vertrouwenspersonen, mentoren of andere door de school aangestelde medewerkers worden gestimuleerd om deze digitale gedragscode op een correcte manier te hanteren. 6.2 Om een goede naleving van de digitale gedragscode te bereiken en daarmee het welbevinden van leerlingen en medewerkers op de school te bevorderen, zullen medewerkers via voorlichting door de vertrouwenspersonen worden gestimuleerd om deze digitale gedragscode op een correcte manier te hanteren. 6.3 Bij een redelijk vermoeden van handelen in strijd met de bepalingen van deze gedragscode, kan de vestigingsdirectie of de centrale directie het gebruik van internet en (laten) controleren. 7. Sancties 7.1 Bij handelen in strijd met deze regeling, het schoolbelang of de algemeen geldende normen en waarden voor het gebruik van internet, kunnen afhankelijk van de aard en de ernst van de overtreding maatregelen worden getroffen. Hierbij gaat het ten aanzien van het personeel om disciplinaire en arbeidsrechtelijke maatregelen zoals berisping, schorsing, overplaatsing of beëindiging van de

8 arbeidsovereenkomst; ten aanzien van leerlingen gaat het om schorsing, overplaatsing of verwijdering. 8. Slot 8.1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de centrale directie. 8.2 Deze regeling treedt in werking met ingang van (datum). Gedragscode voor medewerkers van Het Meridiaan College, Vestiging mavo Muurhuizen Richtlijnen voor het tegengaan van ongewenst gedrag opgesteld door de vertrouwenspersonen in Deze gedragscode wordt elke jaar besproken met leerlingen van klas 1 en 3. Ongewenst gedrag Onder ongewenst gedrag verstaan we elk gedrag dat een ander nodeloos, kwets of vernedert. Jongens en meisjes, mannen en vrouwen maken er zich schuldig aan; ze kunnen er ook allemaal het slachtoffer van worden. Ook bij ons op school komt het voor: tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en docenten, tussen docenten onderling. Enkele voorbeelden: - Leerling aanspreken met opmerkingen als dikke, slome, brutale hond, mietje, flikker e.d. - Vervelend omgaan met spullen van leerlingen, zoals een brief uit iemands handen trekken en gaan lezen. - Zogenaamd geinige opmerkingen maken over iemands uiterlijk of afkomst, of grappen maken over iemands seksuele voorkeur. - Op een bepaalde manier kijken: iemand úitkleden met de ogen, in iemands blouse proberen te kijken. - Iemand aanraken als hij of zij dit niet wil. De laatste twee voorbeelden worden seksuele intimidatie genoemd. Aardig of niet? Niemand wenst gepest of getreiterd te worden. Maar hoe zit het met een arm om iemands schouders? Hoe erg is het als iemand je voordurend zit aan te kijken? Daar zit hem nou net de moeilijkheid. Waar ligt de grens tussen gewenst en ongewenst gedrag? Een arm om iemands schouders leggen kan aardig bedoeld zijn, maar de ander kan dat ook vervelend vinden, en dan is er sprake van ongewenst gedrag. Misschien is het alleen maar een uiting van waardering als je voordurend naar een ander kijkt, en misschien

9 vindt die ander dat ook leuk. Die ander kan er ook flink last van hebben, en dan is het ongewenst gedrag. Voor de één ligt de grens tussen gewenst en ongewenst gedrag dichtbij, voor de ander ver weg. Het is daardoor heel moeilijk om regels te geven voor wat wel kan en wat niet kan. Maar het is goed om je te realiseren dat wat voor de ene persoon normaal is, voor een ander misschien te ver gaat. Waarom praten leerlingen ( en misschien ook leerkrachten) hier bijna nooit over? Het is niet makkelijk om te praten over ongewenst gedrag. De daders zullen er niet uit zichzelf over beginnen: zij ervaren het niet als probleem, of beseffen zelfs niet wat ze een ander kunnen aandoen. De slachtoffers zwijgen vaak: ze zijn bang dat ze toch niet geloofd zullen worden of dat ze de schuld zullen krijgen ( je zal het wel hebben uitgelokt ). Leerlingen zijn soms bang dat ze uitgelachen worden als ze zich verweren of voor eventuele gevolgen ( bijv. een mindere positie in de klas, lage cijfers). De omstanders voelen meestal haarscherp aan dat er iets niet in de haak is, maar vinden dat het slachtoffer het zelf maar moet oplossen, of zijn bang voor spelbreker te worden uitgemaakt. En zo blijft dit onderwerp toch nog onzichtbaar op school. Gevolgen De gevlogen van ongewenst gedrag zijn voor iedereen verschillend. Soms voelt iemand zich er alleen beetje vervelend onder. Maar de gevolgen kunnen ernstiger zijn: iemand durft niet meer spontaan te zijn, gaat zich terugtrekken, voelt zich onzeker of machteloos. Het slachtoffer gaat de dader of de situatie vermijden, durft niet meer naar school, begint zich ziek te melden, of neemt ontslag omdat hij/zij er niet meer tegen kan. Al die dingen willen we voorkomen want iedereen moet met een veilig gevoel naar school kunnen komen. Ongewenst gedrag kan iemand een belemmering worden om zich op zijn gemak te voelen. Oplossingen We vinden het op deze school belangrijk dat leerlingen leren om hun eigen mening te staan en voor zichzelf op te komen, b.v. een aantal mentorlessen voor klas 1 en 3. Ook wat het onderwerp seksuele intimidatie betreft, zou het de normaalste zaak van de wereld moeten zijn dat je tegen een ander kan zeggen dat je last van zijn gedrag. Daar willen we naar toe. Om dat te bereiken is het belangrijk dat we bereid zijn naar elkaar te luisteren, dat we van elkaar accepteren dat iedereen zijn eigen grenzen heeft en dat we die grenzen respecteren. In zo n open sfeer voorkom je ongewenst gedrag. Gebeurt het toch, wordt iemand lastig gevallen, durf iemand zo n gesprek (nog) niet aan, of ziet hij/ zij zelf geen mogelijkheden om er iets aan te doen, dan is het goed te weten dat er op onze school vertrouwenspersonen zijn aangesteld.

10 Zij kunnen eventueel voor iemand bemiddelen of hulp zoeken. En, het woord zegt het al, gesprekken met hen zijn vertrouwelijk. Als je een officiële klacht wilt indienen, kunnen zij je de weg wijzen naar de Klachtencommissie van het Meridiaan College. Regelgeving betreffende gedragscode Bestuur: - Schoolbesturen, ook van bijzondere scholen, zijn verplicht om aangifte te doen bij justitie van zedenmisdrijf met een minderjarige leerling door personeelslid. - Bij vermoeden van een zedenmisdrijf is het bestuur verplicht om contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. Blijkt uit overleg met deze dat het vermoeden redelijk gegrond is, dan moet het bevoegd gezag alsnog aangifte doen. Personeel: - Elke personeelslid( ook de vertrouwenspersoon) heeft meldingsplicht bij het vermoeden van een mogelijk geval van ontucht( lees: aanranding/ verkrachting). Dat wil zeggen dat je wettelijk verplicht bent je vermoeden te melden bij het bevoegd gezag ( in dit geval de afdelingsleider). Hij bewaakt dan dat de rest van de procedure wordt gevolgd. Bij twijfel kun je contact opnemen met de vertrouwenspersoon of met de vertrouwensinspecteur voor advies. - wat betreft alle ( ook andere) strafbare feiten die je als personeelslid ter ore komen, heb je net als iedereen andere burger aangifteplicht ( bij justitie, dus) Overleg bij twijfel altijd met het bevoegd gezag. - In sommige gevallen kan het de beste weg lijken om burgerlijk ongehoorzaam te zijn. Ook dan is het toch raadzaam te overleggen met het bevoegd gezag. Je kunt er namelijk later op aangesproken worden. - De klachtenregeling van onze school (goedgekeurd mei 1999): de medewerkers zijn verplicht de vertrouwenspersoon informatie te geven en omtrent verzoek en informatieverstrekking geheimhouding in acht te nemen. ( artikel 5 tweede lid) Opmerkingen: het bevoegd gezag is officieel (zie klachtenregeling) het bestuur, eventueel overgedragen cvb of directie. Wij stellen voor, gezien de bereikbaarheid, de melding ook mogelijk te maken bij één van de afdelingsleiders. Gedragscode voor leerlingen van mavo Muurhuizen Richtlijnen voor het tegengaan van ongewenst gedrag. Wat vertaan we onder Ongewenst gedrag? Elk gedrag dat jij niet wenst/wilt omdat het jou kwetst of vernedert. Ook bij ons op school kan ongewenst gedrag voorkomen tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en docenten, tussen docenten onderling.

11 Enkele voorbeelden - Pesten, uitschelden met opmerkingen zoals rotwijf, slet, jood, turk, roetmop, mietje, flikker (kan ook slaan op gezinsleden). - Rotzooien met andermans privé-spullen, zoals een brief uit iemands handen trekken en gaan lezen. - Zogenaamd geinige opmerkingen maken over iemand uiterlijk of afkomst, of grappen maken over iemands seksuele voorkeur. - Op een bepaalde manier kijken: iemand uitkleden met de ogen, in iemands bloes proberen te kijken. - Iemand aanraken als hij of zij dat niet wilt. - Een jongen duwt je telkens van de trap. Wat kun je doen op school wanneer jou dat als leerling overkomt? Je kunt dat melden: a. Aan de leerkracht waar je nu les van hebt. b. Aan je mentor. c. Aan één van beide vertrouwenspersonen. (mevr. Zeelenberg en mevr. van der Voort). d. Aan de kernteamleider. Wat doet de school met die melding? Meestal zal de betrokken leerkracht, indien er direct een oplossing is, de leerling door verwijzen naar je mentor. De mentor gaat in gesprek met jou nare ervaring. In de meeste gevallen zal de mentor proberen jou probleem op te lossen. Lukt dat niet, dan zal de mentor jou doorverwijzen naar één van beide vertrouwenspersonen. Indien jou klacht bij één van de kernteamleiders/sters is gedaan, zal ook deze jou direct doorverwijzen naar je mentor. Wat doet de vertrouwenspersoon met jouw klacht? In elk geval kan je bij haar/hem je verhaal kwijt en dat lucht vaak al erg op. Je kunt met hem/haar overleggen over mogelijkheden iets te doen aan het ongewenste gedrag. Hij/Zij kan eventueel voor jou bemiddelen of hulp voor je zoeken. En, het woord zegt het al, gesprekken met hem/haar zijn vertrouwelijk.

12 Een docent(e) lichamelijke oefening van mavo Muurhuizen - respecteert de leerling en diens persoonlijke levenssfeer en houdt rekening met diens levensbeschouwelijke en culturele identiteit. - gaat professioneel om met het overwicht dat voortvloeit uit zijn beroep. - toont betrokkenheid met de leerling en bewaart daarbij professionele distantie. - onthoudt zich van elke vorm van seksueel machtsmisbruik, seksuele intimidatie of seksueel getinte verbale uitingen tegenover de leerling; seksuele handelingen en seksuele relaties zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik. - zorgt ervoor dat noodzakelijk lichamelijk contact functioneel is en niet misverstaan kan worden. Als daartoe de situatie noopt, zijn meelevende, bemoedigende of troostende aanrakingen als uitingen van emoties zeker geoorloofd. Zorgvuldigheid is hierbij geboden, niet elke leerling stelt op prijs op aanrakingen. - realiseert zich dat bepaalde situaties of vriendelijke handelingen door leerlingen of buitenstaanders misverstaan kunnen worden en kunnen leiden tot beschuldigen van seksuele intimidatie. - zal vooral, tijdens en na lessen, tijdens schoolevenementen, tijdens werktijden, tijdens toernooien, tijdens reizen e.d. gereserveerd en met respect omgaan met de leerling en de ruimte waarin de leerling zich bevindt. a) Indien het noodzakelijk is dat een docent(e) de kleedkamer of doucheruimte van het andere geslacht betreedt, zal de docent(e) dit met reden omkleed aankondigen b) De docent(e) zal vermijden met een leerling alleen te zijn. Als dit toch nodig is, zal de docent(e) dit melden aan de directie. c) Indien een leerling aandringt op intimiteit zal de docent(e) haar/zijn professionele grens duidelijk aangeven. * Deze gedragsregels zijn afkomstig van de KVLO (uit het blad van de Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding)