Voorwoord. Prof. ir. Tiedo Vellinga Havenbedrijf Rotterdam N.V.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord. Prof. ir. Tiedo Vellinga Havenbedrijf Rotterdam N.V."

Transcriptie

1 Monitor

2

3 Inhoud Inleiding 5 1 Zand winnen om land te maken 7 2 Monitoring: waarom eigenlijk? 13 3 Permanente effecten van Maasvlakte 2 en compensatie daarvan 19 4 Sleephopperzuigers in actie: verstoring van de natuur? 27 5 Extra slib: hoe verspreidt het zich, en wat merkt de natuur daarvan? 37 6 Sporen uit het verleden: archeologische vondsten en fossielen 47 7 Conclusies en geleerde lessen 53

4

5 Voorwoord Waar vijf jaar geleden nog zee was, ligt nu een haven- en industriegebied. De eerste twee containerterminals op Maasvlakte 2 worden eind 2014, begin 2015 operationeel. De hypermoderne terminals kennen wereldwijd hun weerga niet qua automatisering, duurzaamheid en kraanafmetingen. Ook is Maasvlakte 2 klaar voor bio-based industrie op het speciaal hiervoor ingerichte plug & play terrein. De business kan beginnen. Daarmee wordt een fase van het project afgerond: die van de aanleg van de havenuitbreiding en het inzichtelijk maken van de effecten daarvan op de omgeving en het zeemilieu. Voordat de aanleg van start ging zijn alle effecten die zich mogelijkerwijs konden voordoen in kaart gebracht. Daarbij zijn wij uitgegaan van de meest ongunstige situaties die verondersteld konden worden. Met speciale metingen en de analyse van resultaten van reguliere meetprogramma s voor de Noordzee is gekeken welke effecten daadwerkelijk zijn opgetreden. Metingen zijn gedaan naar stroomsnelheden en slibgehalten en bodemdieren in de kustzone en rondom de zandwingebieden, maar ook naar onderwatergeluid. Satellietwaarnemingen zijn gebruikt voor de analyses van het slibtransport. Met behulp van rekenmodellen zijn alle data nauwgezet onder de loep genomen zodat een betrouwbaar oordeel gegeven kon worden. In deze derde Maasvlakte 2 monitor wordt verslag gedaan van de resultaten van al dat onderzoek. De conclusies zijn positief: de gevolgen blijken kleiner dan ze volgens de voorspellingen mogelijk hadden kunnen zijn. Onvoorziene effecten zijn niet opgetreden. Wel levert het monitoringsprogramma een belangrijke bijdrage aan de kennis over het mariene milieu. Bovendien zijn er methoden ontwikkeld die bij toekomstige projecten sneller en beter inzicht bieden in de slibverspreiding in de kustzone en de effecten van onderwatergeluid. Hoewel het monitoringsprogramma primair gericht was op controle, is het zeker ook een programma gebleken om van te leren; een ambitie die al in de eerste Maasvlakte 2 monitor werd verwoord. De natuur bleek veel dynamischer dan gedacht en in sommige gevallen ook aantoonbaar robuuster. Dankzij de aanleg van Maasvlakte 2 zijn we wijzer geworden. Deze kennis delen we graag met u. Niet alleen over het zeemilieu, maar ook over de schat aan archeologische en paleontologische waarden die bij de uitvoering van het project zijn blootgelegd. Ik nodig u graag uit daar verder kennis van te nemen en wens u veel leesplezier. Prof. ir. Tiedo Vellinga Havenbedrijf Rotterdam N.V. 3

6

7 Inleiding Tijdens de aanleg van Maasvlakte 2 is uitgebreid onderzoek gedaan naar de feitelijke effecten van de werkzaamheden. Hoe is dat onderzoek aangepakt? En wat heeft het opgeleverd? Daarover gaat deze Maasvlakte 2 Monitor. Rotterdam is al heel lang en met afstand de grootste haven van Europa, zowel qua oppervlakte als qua hoeveelheid goederen die worden aan- en afgevoerd. Met Maasvlakte 2 is de Rotterdamse haven nog aanzienlijk groter geworden. Aan deze uitbreiding van de haven is ruim vijf jaar gewerkt. Het resultaat? De zeewering rondom Maasvlakte 2 is gereed. Daarbinnen is zo n 600 hectare aan bedrijventerreinen aangelegd. De eerste bedrijven hebben zich inmiddels gevestigd. De terreinen liggen naast diepe havens met kades waarlangs de allergrootste zeeschepen kunnen aanmeren. Er rijden treinen en vrachtwagens van en naar Maasvlakte 2. Binnenvaartschepen kunnen er terecht. De nieuwe stranden zijn geopend. Onderzoek vooraf, monitoring tijdens de aanleg en daarna Voordat de werkzaamheden in 2008 van start ging en, is uitgebreid onderzoek gedaan om de mogelijke effecten van de aanleg, de aanwezigheid en het gebruik van Maasvlakte 2 in kaart te brengen. Maar ook gedurende de aanleg en daarna is en wordt er van alles en nog wat gemeten, geregistreerd, berekend, geanalyseerd en geëvalueerd. Dat heet monitoring. Het doel daarvan is te achterhalen hoe de vooraf voorspelde effecten in de praktijk uitpakken én lessen te leren die bij toekomstige vergelijkbare projecten van pas kunnen komen. De monitoring is grondig aangepakt. Wij hebben daar van het begin af aan veel energie in gestoken. Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is initiatiefnemer van het project. In die rol hebben wij als taak de basisinformatie te vergaren en te ordenen, en daarover regelmatig verslag uit te brengen aan het bevoegd gezag (de ministeries die de vergunningen voor de aanleg van Maasvlakte 2 hebben verleend). Het bevoegd gezag beoordeelt vervolgens de resultaten en stelt vast welke conclusies daaraan verbonden moeten worden. De derde Maasvlakte 2 Monitor Monitoring is specialistisch werk. En de rapporten die erover gemaakt worden, zijn behoorlijk technisch. Toch kan het ook voor het bredere publiek interessant zijn te vernemen wat deze monitoring nu eigenlijk oplevert. Daarom heeft het Havenbedrijf deze Maasvlakte 2 Monitor uitgebracht, de derde in een reeks waarvan de eerdere afleveringen verschenen in 2010 en In de Maasvlakte 2 Monitor van 2010 hebben we vooral de onderzoeksmethoden van de monitoring toegelicht. In de editie van 2012 konden we enkele eerste resultaten presenteren. Over die resultaten is in deze editie van 2014 veel meer te melden. Zo is de zandwinning inmiddels achter de rug en het onderzoek naar de feitelijke effecten daarvan is zo goed als afgerond. In deze Maasvlakte 2 Monitor maken we daarvan de balans op. Er zijn daarnaast effecten die niet zozeer met de aanlegwerkzaam heden maar veel meer met de aanwezigheid van Maasvlakte 2 te maken hebben. Voor dat soort effecten gaat de monitoring nog een aantal jaren door, maar ook daarover kunnen we nu al enkele resultaten laten zien. 5

8

9 Voor de aanleg van Maasvlakte 2 is 230 miljoen kuub zand gebruikt. Meer dan 90 procent daarvan is gewonnen op zee, door sleephopperzuigers. Hoe zijn de werkzaamheden uitgevoerd? Gefaseerde aanleg Maasvlakte 2 is een landaanwinning in zee, die naadloos aansluit op de al bestaande Maasvlakte die in de jaren zeventig van de vorige eeuw is aangelegd. De tekening geeft een beeld van hoe Maasvlakte 2 eruitziet in de eindsituatie, wanneer alle werkzaamheden zijn afgerond en alle terreinen in gebruik zijn genomen. 1. Zand winnen om land te maken Rondom Maasvlakte 2 ligt een 11 kilometer lange zeewering. Daarbinnen bevindt zich de ruimte voor havenbekkens en bedrijventerreinen. In de eindsituatie is er in totaal hectare aan bedrijventerreinen. De zeewering, de havenbekkens, de infrastructuur en de overige voorzieningen nemen eveneens circa hectare in beslag. De totale omvang van Maasvlakte 2 komt daarmee op circa hectare (20 vierkante kilometer). Maasvlakte 2 wordt gefaseerd aangelegd. Fase 1 startte in september 2008 en is inmiddels klaar. 7

10 De zeewering is in 2012 gereed gekomen. Het deel van de zeewering aan de noordzijde, langs de vaargeul die naar de Rotterdamse haven 8 voert, bestaat uit betonblokken, elk ruim kilo zwaar. Al die blokken komen van de oude zeewering (hergebruik) en zijn door de zogenoemde Blockbuster stuk voor stuk op hun plek gezet. Het laatste blok is eind januari 2012 geplaatst. Ongeveer een half jaar later is het laatste gat gedicht in het resterende deel van de zeewering, die uit zand bestaat, met een langgerekt strand aan de zeezijde. Dat strand wordt inmiddels volop gebruikt door recreanten. De nieuwe weg en de spoorlijn langs de zeewering zijn eveneens in 2012 in gebruik genomen. De servicehaven voor sleepdiensten, Zeehavenpolitie, Douane en vaartuigen van Havenbedrijf Rotterdam is in 2014 opgeleverd. In fase 1 is circa 600 hectare bedrijventerrein aangelegd. Daar is in 2012 gestart met de bouw van twee nieuwe, grote containerterminals. De nog resterende kavels worden in de komende tijd verhuurd. Zijn alle terreinen die in fase 1 zijn aangelegd eenmaal uitgegeven, dan wordt Maasvlakte 2 verder afgebouwd. Dan worden er ook terreinen met bijbehorende voorzieningen gemaakt in het westelijke deel van Maasvlakte 2, dat momenteel nog een groot binnenmeer is. Deze tweede fase van de aanleg van Maasvlakte 2 gaat van start zodra de vraag vanuit de markt daar aanleiding toe geeft. Zand winnen: waar, hoeveel en hoe? Het Havenbedrijf heeft de aannemerscombinatie PUMA gecontracteerd om de aanlegwerkzaamheden, inclusief de zandwinning, uit te voeren. PUMA staat voor Projectorganisatie Uitbreiding Maasvlakte, een samenwerkingsverband van de ondernemingen Boskalis en Van Oord. Voor de bouw van de zeewering en de aanleg van de terreinen heeft PUMA in totaal 230 miljoen kuub zand gewonnen. Daarvan is 17 miljoen kuub verkregen bij het graven van de nieuwe havenbekkens en bij het doorsteken van de Yangtzehaven, de toegangspoort naar Maasvlakte 2. Het overgrote deel van het zand (213 miljoen kuub) is gewonnen op de Noordzee, in een zandwingebied op zo n 11 kilometer uit de kust. Op de kaart op de volgende bladzijde zijn de ligging van het zandwingebied en Maasvlakte 2 weergegeven. Het zandwingebied ligt buiten de Voordelta. Dat voorkomt dat de zandwinning de zeebodem in de Voordelta aantast. Bij de keuze voor de plek van de zandwinning is ook rekening gehouden met militaire oefen gebieden, gebieden die weinig slib bevatten, kabel- en leidingstroken en de routes van het drukke scheepvaart verkeer voor de kust en naar de Rotterdamse haven. De zandwinning op zee is uitgevoerd met sleephopperzuigers (zie kader). De piek in de zandwinning lag in de jaren 2009 en In die jaren waren soms liefst 11 sleephopperzuigers tegelijk continu ( 24/7 ) in de weer om zand te winnen en dit vervolgens bij Maasvlakte 2 te lossen. Per trip is gemiddeld ruim kuub zand getransporteerd, een hoeveelheid waarvoor meer dan 600 kiepwagens nodig zouden zijn als men dit over de weg zou moeten aanvoeren. Alleen al in bijvoorbeeld 2009 heeft de vloot van PUMA meer dan van dit soort trips gemaakt. De grafiek op de volgende bladzijde laat zien hoeveel zand er jaarlijks gewonnen is. Eind 2011 stond de teller op 200 miljoen kuub. Op dat moment was dus al 83% van de totaal benodigde hoeveelheid zand voor fase 1 uit zee gehaald. In de jaren daarna is de zandwinning afgebouwd. De laatste sleephopperzuiger heeft zijn vracht op 18 maart 2013 bij Maasvlakte 2 afgeleverd.

11 Ligging zandwingebied Maasvlakte 2 en vaargeul Hoeveelheid gewonnen zand in m 3 op de Noordzee voor Maasvlakte 2. De blauwe lijn geeft het totaal op een bepaald moment weer (hoeveelheden op de linkeras). 9

12 De vorderingen in beeld 10 Sleephopperzuigers Zandwinning met een sleephopperzuiger gaat als volgt. Is het schip eenmaal in het zandwingebied gearriveerd, dan laat de bemanning een lange zuigbuis naar de zeebodem zakken. Vervolgens vaart het schip langzaam zo n 2 tot 2,5 kilometer recht vooruit, de zuigbuis over de bodem slepend. Intussen wordt een mengsel van zand en water van de zeebodem opgezogen en opgeslagen in het beun. Dit ruim is al snel vol, want behalve zand komt daar in eerste instantie ook veel opgezogen water in terecht. Door vervolgens nog enige tijd door te zuigen en overtollig water via de overvloei terug te laten lopen in zee, wordt het ruim tot bovenaan met zand gevuld. Daarna vaart het schip terug om het zand te lossen bij Maasvlakte 2. Zo lang het water diep genoeg is, vaart het schip tot boven de plek waar het zand terecht moet komen. Daar wordt het zand gelost door luiken onderin het ruim te openen. De technische term daarvoor is: klappen. Wordt het water te ondiep, dan gaat men over op rainbowen of walpersen. Bij het rainbowen pompt het schip het zand en water via de spuitkop op de boeg in een grote gebogen straal naar de plek van bestemming. Walpersen is een techniek waarbij het schip wordt aangesloten op een drijvende leiding. Het mengsel van zand en water wordt ver - volgens door die leiding naar de wal gepompt. De luchtfoto s laten de resultaten van de aanlegwerkzaamheden door de jaren heen zien. Het eerste stuk Maasvlakte 2 dat boven water kwam, is de zogenoemde banaan. Die heeft ervoor gezorgd dat de werkzaamheden in het gebied daarachter enigszins in de luwte konden plaatsvinden. De banaan zelf is vervolgens aan weerszijden verder uitgebouwd. In november 2009 kwam de aansluiting op de bestaande Maasvlakte tot stand. Daarna is verder gewerkt aan zowel de zeewering als het opspuiten van de terreinen. Belangrijke mijlpalen waren onder meer het dichtmaken van de zeewering, de aanleg en de oplevering van de weg en het spoor over de zeewering heen en het doorsteken van de Yangtzehaven, eind Op 22 mei 2013 is Maasvlakte 2 officieel nautisch geopend; sinds die dag zijn de nieuwe havens toegankelijk voor de grote zeeschepen.

13 Juli 2009 Juli 2010 Juli Juli 2012 Juni 2013 Juli 2014

14

15 Vooraf zo goed mogelijk de effecten voorspellen dat is natuurlijk belangrijk. Maar belangrijk is ook om te controleren of die voorspellingen wel kloppen, en of er lessen zijn te leren die van pas kunnen komen bij toekomstige projecten. 2. Monitoring: waarom eigenlijk? Milieueffectrapporten, vergunningen, bestemmingsplan Voordat de werkzaamheden van start gingen, zijn er twee milieueffectrapporten gemaakt: het MER Aanleg Maasvlakte 2 (over de zandwinning en de landaanwinning) en het MER Bestemming Maasvlakte 2 (over inrichting en gebruik van Maasvlakte 2). Ook is een zogenoemde Passende Beoordeling uitgevoerd. Die laat zien welke gevolgen Maasvlakte 2 heeft voor beschermde natuurgebieden en de beschermde planten en dieren die daar leven. Al dit onderzoek heeft een belangrijke rol gespeeld bij de besluitvorming. In 2008 zijn de besluitvormingsprocedures afgerond. De gemeente Rotterdam heeft het Bestemmingsplan voor Maasvlakte 2 vastgesteld. En voor de aanleg van Maasvlakte 2 zijn de benodigde vergunningen aan het Havenbedrijf verleend. 13

16 14 Het gaat om drie vergunningen waarvoor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu verantwoordelijk is: één om het land te kunnen maken, één om het zand te mogen winnen, en een derde vergunning waarin het beheer en onderhoud van de zeewering is geregeld. Daarnaast verleende het Ministerie van Economische Zaken een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet. De vinger aan de pols tijdens de uitvoering Dat er voorafgaand aan de besluitvorming effecten moeten worden onderzocht, is waarschijnlijk wel algemeen bekend. Het is ook logisch: bezint eer ge begint. Wellicht minder bekend, maar niet minder logisch, is dat er vervolgens tijdens de realisatie van een project en nog jaren daarna monitoring moet plaatsvinden. In het geval van Maasvlakte 2 gaat het dan bijvoorbeeld om de routes die de sleephopperzuigers hebben gevaren, hoeveel zand er bij elke trip is opgezogen, en waar elke vracht met zand precies gelost is. Verder zijn de afmetingen van de steeds groter wordende zandwinput in kaart gebracht, en is onderzocht hoe de zeebodem in het zandwingebied en de wijde omgeving daarvan zich ontwikkeld heeft. Er is ook veel onderzoek gedaan naar het slib dat tijdens de zandwinning in het zeewater terecht is gekomen: is het zeewater daardoor troebeler geworden, en heeft dat consequenties gehad voor het voedselaanbod voor vogels? Er zijn metingen gedaan naar het onderwatergeluid van de sleephopperzuigers in verband met mogelijke verstoring van zeezoogdieren en vissen. Er zijn zelfs onder water opgravingen gedaan naar sporen uit het verleden. En dit is nog maar een greep uit het veelomvattende monitoringsprogramma waarmee op de voet gevolgd wordt wat de aanleg en de aanwezigheid van Maasvlakte 2 teweegbrengt in het kustsysteem. Doelen van monitoring: checken, leren, handhaven Waarom is monitoring nuttig en nodig? De monitoring is er om te beginnen op gericht te achterhalen of de voorspellingen van de effecten uit het MER Aanleg Maasvlakte 2 en de Passende Beoordeling wel kloppen. Het onderzoek ten behoeve van het MER en de Passende Beoordeling is uitgevoerd in de jaren 2006 en Het onderzoek is gebaseerd op de meest actuele kennis en de beste modellen die op dat moment beschikbaar waren.

17 Bovendien zijn de onderzoekers voorzichtig te werk gegaan: ze hebben het zekere voor het onzekere genomen. Steeds was de vraag: wat is nou het ergste wat kan gebeuren, de worst case? De vergunningen zijn vervolgens op zulke worst cases gebaseerd. Op voorhand is met deze aanpak de kans op tegenvallers zo klein mogelijk gemaakt. Daar komt bij dat het MER voorafgaand aan de besluitvorming is getoetst en goedgekeurd door de onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage. Al met al was er dus op voorhand geen enkele aanleiding te veronderstellen dat de voorspelingen in het MER en de Passende Beoordeling er helemaal naast zouden zitten en dat de effecten misschien wel eens onderschat zouden kunnen zijn. Maar toch... Degelijk onderzoek tijdens de uitvoering (en daarna) zorgt voor een extra waarborg. Want stel dat zich in de praktijk onverwachte ontwikkelingen blijken voor te doen. Dan is het in de eerste plaats van belang dit zo snel mogelijk te signaleren. En vervolgens moet vastgesteld kunnen worden wat de oorzaken zijn. Zijn er externe factoren in het spel, die los staan van het werk aan Maasvlakte 2? Of heeft de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 op de een of andere manier een bepaalde invloed die vooraf niet te voorzien was? Zo ja, hoe komt dit dan precies? En meer in het algemeen: wat valt er uit de praktijkervaringen met Maasvlakte 2 te leren met het oog op toekomstige andere projecten in de kustzone, zoals windparken en zandwinningen voor kustversterking? Uit de monitoring zoals die voor de aanleg van Maasvlakte 2 is uitgevoerd, zijn trouwens ook lessen te trekken over de methodiek van dergelijk onderzoek. Het Havenbedrijf is er vanaf het begin op gespitst geweest de monitoring zo slim en zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Veel van de ingezette methoden en technieken hebben hun waarde bewezen. Maar in enkele gevallen was er ook aanleiding nieuwe technieken toe te passen en nieuwe modellen te ontwikkelen. Dit soort methodologische inzichten kunnen eveneens van pas komen bij toekomstige projecten. Ten slotte is er bij monitoring een duidelijke link met handhaving. In de vergunningen zijn allerlei voorschriften en voorwaarden opgenomen. De betrokken ministeries moeten kunnen controleren of die in de praktijk worden nageleefd. Daarvoor is informatie nodig over de voortgang van de werkzaamheden en de feitelijke effecten daarvan. In de vergunningen is de afspraak vastgelegd dat het Havenbedrijf de benodigde gegevens verzamelt en analyseert, en daarover periodiek verslag uitbrengt. Zonder zo n afspraak waren de vergunningen niet verleend. Alleen al daarom is het ook in het belang van het Havenbedrijf zelf om de monitoring grondig en systematisch aan te pakken. 15

18 16 Ook monitoring van inrichting en gebruik van Maasvlakte 2 en van de natuurcompensatie De aanleg van Maasvlakte 2, en de monitoring daarvan, staan niet op zichzelf. Tegelijk met de besluitvorming over de aanlegvergunningen zijn ook besluiten genomen over de twee andere componenten van het project en de daarbij behorende monitoringsprogramma s: Bestemmingsplan: inrichting en gebruik. In 2008 heeft de gemeente Rotterdam het Bestemmingsplan voor Maasvlakte 2 vastgesteld. Daarin zijn de voorwaarden voor inrichting en gebruik van het nieuwe havenen industriegebied opgenomen. De milieueffecten zijn beschreven in het MER Bestemming Maasvlakte 2. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over de soorten bedrijven die zich op Maasvlakte 2 mogen gaan vestigen en de milieubelasting die dat soort bedrijvigheid met zich meebrengt. Ook is onderzocht welke gevolgen het gebruik van Maasvlakte 2 naar verwachting heeft voor het verkeer, voor geluid, voor de luchtkwaliteit, enzovoort. Voor inrichting en gebruik zal eveneens een monitoringsprogramma worden uitgevoerd om de werkelijke milieueffecten te evalueren. Het Havenbedrijf gaat een deel van de daarvoor benodigde gegevens aanleveren. Natuurcompensatie: - instellen bodembeschermingsgebied - aanleg nieuw duingebied. Maasvlakte 2 neemt ruimte in beslag (circa hectare) in de Voordelta. Dit is een beschermd natuurgebied. De vereiste natuurcompensatie is inmiddels geregeld door op een andere plek in de Voordelta een groot bodembeschermingsgebied in te stellen (zie hoofdstuk 4). Daarnaast is het noodzakelijk eventuele nadelige effecten voor duingebieden te compenseren. Is Maasvlakte 2 eenmaal in gebruik, dan komt er meer scheep vaartverkeer. Luchtverontreiniging als gevolg van dit extra scheepvaartverkeer heeft mogelijk een negatieve invloed op de duinnatuur.

19 17

20

21 Maasvlakte 2 ligt in de Voordelta, een Natura 2000-gebied. Wat zijn de permanente effecten van de aanwezigheid van Maasvlakte 2? En wat is er inmiddels gedaan om negatieve effecten voor de natuur te compenseren? Permanente effecten van Maasvlakte 2 en compensatie daarvan Maasvlakte 2 ligt in de Voordelta (zie kaart op de volgende pagina). De Voordelta is een zogenoemd Natura 2000-gebied van ongeveer hectare groot. Alle lidstaten van de EU hebben zulke Natura 2000-gebieden aangewezen. De natuur wordt hier beschermd door voorwaarden te stellen aan menselijke activiteiten in de gebieden én door strikte spelregels te hanteren wanneer er plannen zijn voor projecten die nadelige effecten voor de natuur zouden kunnen hebben. Het gaat bij de bescherming van de Natura 2000-gebieden zowel om de fysieke omstandigheden de habitats die kenmerkend zijn voor deze gebieden, als om de soorten die er leven en er hun voedsel vergaren ( foerageren ). Er zijn verschillende typen habitats. De Voordelta bestaat nagenoeg geheel voor 98% om precies te zijn uit het habitattype H1110: een zandige zeebodem die nagenoeg permanent onder water staat en waar het water hooguit 20 meter diep is. 19

22 De aanleg van Maasvlakte 2 heeft als onvermijdelijk effect dat een deel van de zeebodem van de Voordelta bedekt wordt en er dus habitattype Duincompensatie Delfland H1110 verloren gaat. Daardoor verdwijnt er tegelij- Delft kertijd leefgebied voor vissen en bodemdieren. Hoek van Holland Dat kan tot gevolg hebben dat er minder voedsel 20 beschikbaar is voor vogelsoorten die in dit deel Maasvlakte 2 van de Voordelta op vissen jagen of die hier naar Rotterdam Oostvoorne de bodem duiken om schelpdieren te kunnen eten. En op die manier zou de aanleg en de aanwezigheid van Maasvlakte 2 dus ook negatief kunnen uit- a lt de or pakken voor bepaalde soorten beschermde vogels. Vo Bodembeschermingsgebied Hellevoetsluis Spijkenisse Op voorhand was de verwachting dat het ruimte beslag van Maasvlakte 2 een significant negatief effect voor het Natura 2000-gebied Voordelta zou Ouddorp betekenen. Is de kans op zo n significant effect aanwezig, dan moet ten overstaan van de Europese Middelharnis Commissie eerst aangetoond worden dat het project nuttig en noodzakelijk is, dat er elders in Renesse Nederland geen geschikte alternatieven zijn, en dat het mogelijk is de eventuele significante negatieve effecten te compenseren. Dat is rond 2004 gebeurd. Dit is een eerste stap om überhaupt verder te Zierikzee kunnen gaan met een project zoals Maasvlakte 2.

23 Dat maximum van 2,5 ton komt overeen met 0,6% procent van het totaal aan voor vogels eetbare De volgende vraag is dan: wat is de exacte omvang van de oppervlakte van het beschermde habitattype H1110 dat als gevolg van Maasvlakte 2 verdwijnt en wat betekent dit precies voor de beschermde soorten van de Voordelta? Deze effecten zijn becijferd en geanalyseerd in het MER Aanleg Maasvlakte 2 en in de Passende Beoordeling. In de monitoring is vervolgens gecontroleerd of de vooraf gemaakte rekensommen klopten. De resultaten komen hieronder aan de orde. Voor Maasvlakte 2 kon, als gezegd, vooraf aangetoond worden dat er compensatie mogelijk was voor significante negatieve effecten. Maar dat betekent niet dat die effecten zomaar voor lief worden genomen. Een spelregel voor projecten in Natura 2000-gebieden is en blijft namelijk dat eerst alles op alles gezet moet worden om negatieve effecten voor de natuur te beperken. En dit is voor Maasvlakte 2 ook gebeurd door zowel het ontwerp van de landaanwinning als de uitvoering van de werkzaam heden te optimaliseren. De compensatie moet vervolgens toegespitst worden op de significant negatieve effecten voor beschermde habitats en/of soorten die daarna nog overblijven. Hoe deze compensatie geregeld is, geven we aan in het tweede deel van dit hoofdstuk. Ruimtebeslag door Maasvlakte 2 zelf In brochures, informatiebladen en op de website wordt meestal vermeld dat Maasvlakte 2 circa hectare groot is. Dit is een naar boven afgerond getal: in het ontwerp zoals dat op een gegeven moment was uitgewerkt, had Maasvlakte 2 een omvang van hectare. Na de afronding van de aanlegwerkzaamheden van fase 1 is de definitieve omvang bepaald: Maasvlakte 2 is hectare groot. Iets kleiner dus dan op de tekentafels. Door de bedekking van de zeebodem zijn de daar aanwezige bodemdieren verdwenen en is er dus minder voedsel voor de vissen en de vogels die deze bodemdieren eten. Vooraf en tijdens de aanlegwerkzaamheden zijn bodemmonsters verzameld en geanalyseerd. De hoeveelheid bodemdieren het totaal aan bodemdierenbiomassa blijkt in de Voordelta van jaar tot jaar sterk te variëren. Dat maakt het onmogelijk met één hard getal weer te geven in hoeverre het voedselaanbod door het ruimtebeslag van Maasvlakte 2 is afgenomen. De onderzoeksresultaten laten wel zien wat de bandbreedte van het effect is: als gevolg van Maasvlakte 2 is er tussen de 180 en 270 ton bodemdierbiomassa verloren gegaan. Overigens worden lang niet alle soorten bodemdieren door vogels gegeten. De afname van het voedselaanbod voor vogels ligt tussen de 0,4 en de 2,5 ton. bodemdieren in de gehele Voordelta. Dergelijke cijfers zijn van belang voor de nood zakelijke compenserende maatregelen. Die moeten er onder meer voor zorgen dat er na de aanleg van Maasvlakte 2 elders in de Voordelta juist meer eetbare bodemdieren beschikbaar komen. Dat is immers een van de manieren om een nadelig effect van Maasvlakte 2 ongedaan te maken. Erosiekuil Het is wellicht een bekend verschijnsel voor wie zelf wel eens met stenen een dammetje in een bergbeekje heeft gemaakt: is zo n dammetje eenmaal klaar, dan wordt de stroming langs de kop daarvan een stuk sterker. Maasvlakte 2 heeft een vergelijkbaar effect. Maasvlakte 2 strekt zich uit in de zee. Ter plekke van de nieuwe zeewering gaat het zeewater sneller stromen dan voorheen het geval was omdat er nu sprake is van een minder strakke kustlijn. Die snellere stroming spoelt zand van de zeebodem weg en zo ontstaat na verloop van tijd een erosiekuil. Door het ontstaan van deze erosiekuil gaat langzaam maar zeker nog enig extra oppervlakte van habitattype 1110 verloren, bovenop het directe ruimtebeslag door Maasvlakte 2 zelf. De ondergrens van habitattype 1110 ligt bij een waterdiepte van 20 meter. Zodra de erosiekuil zo diep wordt dat de zeebodem meer dan 20 meter onder de waterspiegel ligt, is er niet langer meer sprake van habitattype Waarom is dit effect interessant genoeg om er bij stil te staan én het mee te nemen in het monitoringsonderzoek? 21

24 22 Het punt is dat die grens van 20 meter niet uit de lucht komt vallen. Verschillende soorten eenden de zwarte zee-eend bijvoorbeeld duiken naar de zeebodem om schelpen te vinden. Zo n duik is alleen lonend als het eten van het opgedoken voedsel meer energie oplevert dan het uitvoeren van de duik aan energie kost. Het omslagpunt ligt ongeveer bij die diepte van 20 meter; schelpdieren kunnen zich ook op nog dieper liggende zeebodems vestigen, maar dan kunnen ze niet meer als voedsel van duikende eenden dienen. Vorming erosiekuil in 2014 In het MER is met modelberekeningen in kaart gebracht hoe de erosiekuil zich door de jaren heen zou kunnen gaan ontwikkelen. Berekend is dat het deel van de erosiekuil met een diepte van meer dan NAP -20 meter zo n tien jaar na de gereedkoming van de zeewering een oppervlakte van circa 470 hectare zal kunnen hebben. Met andere woorden: het extra areaalverlies aan habittatype 1110 kan dan zijn opgelopen tot 470 hectare. Die 470 hectare telt mee in de opgave waaraan de compensatie invulling moet geven. De erosiekuil ontwikkelt zich gedurende en door de aanwezigheid van Maasvlakte 2. Daarom worden er in de komende jaren regelmatig metingen gedaan om de ontwikkelingen op de voet te volgen. Daarmee is wel al een begin gemaakt. In het voorjaar van 2012 is vastgesteld dat het deel van de erosiekuil beneden de NAP -20 meter 0,85 hectare groot was. In december 2012 was de oppervlakte toegenomen tot 2,24 hectare, in december 2013 tot 7,94 hectare en in augustus 2014 opgelopen tot 30,65 hectare. De voorspelling uit het MER dat zich een erosiekuil zou gaan vormen, blijkt dus te kloppen, maar op dit moment zijn we nog ver verwijderd van die mogelijke omvang van 470 hectare na tien jaar.

25 Stroombeeld in de vaargeul: rustiger vaarwater Vooraf is de eis gesteld dat het stroombeeld in de vaargeul die bovenlangs Maasvlakte 2 loopt, niet zodanig verandert dat dit voor de scheepvaart tot een onveilige situatie zou kunnen leiden. Bij dit stroombeeld gaat het om de snelheid en de richting van de stroming, en de veranderingen daarin over korte afstand. In het MER is voorspeld dat het stroombeeld in de vaargeul tijdens de aanlegfase in elk geval niet zal verslechteren, en zelfs verbetert vanaf het moment waarop de complete zeewering gereed is: de stroming zal dan, eenvoudig gezegd, iets rustiger en minder veranderlijk zijn. Het stroombeeld in de vaargeul wordt continu gemeten: met een stroommeetpaal in de Maasmond, met een speciale radar en met een schip dat het Havenbedrijf er eens per maand op uitstuurt om de stroming langs de as van de vaargeul (over de gehele waterdiepte) in kaart te brengen. De gegevens van deze metingen zijn gebruikt om de ontwikkelingen sinds de start van de aanleg te analyseren. Vooral de snelheid van de stroming dwars op de geul is al vanaf 2009 afgenomen. Naarmate de aanleg verder voortschreed, is de stroming meer en meer gedraaid en is de snelheid van de dwarsstroming nog verder teruggelopen. Dat maakt het eenvoudiger voor de schepen om te manoeuvreren, wat bevorderlijk is voor de veiligheid van het scheepvaartverkeer. In de periode tot aan de sluiting van de zeewering waren de effecten op het stroombeeld gunstig. Aanmerkelijk gunstiger zelfs dan in het MER al was voorspeld. Nu de zeewering gesloten is, zal Maasvlakte 2 zelf niet meer van vorm veranderen, maar de aanwezigheid van Maasvlakte 2 zal nog wel een aantal jaren de zeebodem beïnvloeden (erosiekuil). Dat kan ertoe leiden dat ook het stromingsbeeld in de vaargeul meeverandert. De reguliere metingen van het stroombeeld in de vaargeul worden in de komende jaren dan ook voortgezet. Vooraf is overigens ook geëist dat de aanlegwerkzaamheden het reguliere scheepvaartverkeer niet zouden hinderen. In het MER werd aangetoond dat aan deze eis voldaan kon worden. Inmiddels staat vast dat de aanlegwerkzaamheden, inclusief de activiteiten van de baggervloot, inderdaad op geen enkel moment hinder of gevaar hebben veroorzaakt voor het reguliere scheepvaartverkeer in, van en naar de Rotterdamse haven. 23

26 24 Compensatie: een bodembeschermingsgebied met drie rustgebieden In het MER en de Passende Beoordeling is het totale verlies aan habitattype 1110 becijferd op hectare: hectare door de omvang van Maasvlakte 2 zoals die eerder berekend is, 470 hectare door de vorming van de erosiekuil en ook nog 25 hectare door veranderingen in de Haringvlietmond. Dit verlies aan habitattype 1110 is beoordeeld als een significant negatief effect. Door dit oppervlakte verlies neemt het leefgebied en foerageergebied van drie beschermde vogelsoorten zwarte zee-eend, grote stern, visdief zodanig af dat dit eveneens als een significant effect gezien moet worden. Deze vier blijvende, significante effecten als gevolg van de aanwezigheid van Maasvlakte 2 moeten gecompenseerd worden, met maatregelen die al gerealiseerd moesten zijn voordat de aanleg van Maasvlakte 2 van start ging. En dit is gebeurd.

27 In de Voordelta is om te beginnen een bodembeschermingsgebied van bijna hectare afgebakend. Sinds juli 2008 mag in dit gebied geen zware boomkorvisserij meer plaatsvinden. Boomkorvisserij is een manier van vissen waarbij visserschepen zogenoemde wekkerkettingen over en door de zeebodem slepen om vissen op te schrikken en in de netten te jagen. Op die manier wordt niet alleen platvis gevangen, maar worden ook de aanwezige bodemdieren aangetast. Het verbod op boomkorvisserij maakt daaraan een eind. Daardoor kan de hoeveelheid bodemdieren toenemen en komt er dus meer voedsel beschikbaar voor de soorten die deze bodemdieren eten. Het bodembeschermingsgebied is ruim tien keer zo groot als het hierboven genoemde voorspelde oppervlakteverlies van hectare. Dat is groot genoeg, zo is de verwachting, om te bereiken dat de totale hoeveelheid beschikbaar voedsel in de Voordelta als geheel na de aanleg van Maasvlakte 2 nog net zo groot is als daarvoor. De tweede compensatiemaatregel houdt in dat er binnen het bodembeschermingsgebied drie rustgebieden zijn ingesteld: de Bollen van de Ooster, de Bollen van het Nieuwe Zand en de Hinderplaat (zie kaart). In deze rustgebieden blijft niet alleen de zeebodem ongemoeid, maar zijn er ook strikte toegangsbeperkingen voor bijvoorbeeld visserij en recreatie (zoals zeilers en surfers). Door het instellen van deze rustgebieden krijgen vogels betere kansen om ongestoord te foerageren en te profiteren van het grotere voedselaanbod dat dankzij de bodembescherming beschikbaar komt. Net als voor de aanleg van Maasvlakte 2 is er ook een monitoringsprogramma waarin onderzocht wordt wat de feitelijke effecten zijn van het instellen van het bodembeschermingsgebied en de drie rustgebieden daarbinnen. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor deze monitoring. De monitoring van het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden loopt inmiddels al enkele jaren. Maar bij natuurmaatregelen zijn meestal gegevens en analyses over een lange periode nodig om duidelijk effecten en trends te kunnen waarnemen. Zo ook in dit geval. Neem de rustgebieden. Daar zijn inderdaad regelmatig de grote sterns en de visdieven aanwezig waarvoor de rustgebieden mede bedoeld zijn. Daaruit blijk dat de rustgebieden geschikt en nuttig zijn voor het behoud of wellicht een toename van de draagkracht van de Voordelta voor deze soorten. Tegelijk is de aanwezigheid van de sterns en de visdieven echter geen bewijs dat de betreffende exemplaren daar waren weggebleven als er geen rustgebieden waren ingesteld. Een ander voorbeeld is de zwarte zee-eend. Die komt al vele jaren slechts in lage aantallen voor langs de gehele Nederlandse kust en ook in de Voordelta. Als zwarte zee-eenden namelijk tijdens hun trek vanuit het noorden al voldoende voedsel kunnen vinden langs de Deense of Duitse kust of in het Nederlandse deel van de Waddenzee, dan blijven ze daar hangen en vliegen ze niet verder door naar de Voordelta. Begin 2013 was er echter ineens weer een piek van zwarte zee-eenden in de Voordelta. Daaruit volgt dat de Voordelta als zodanig een geschikt gebied is voor dergelijke grote aantallen, maar het bewijst niet dat de instelling van het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden dé oorzaak is dat er ineens weer veel zwarte zee-eenden zijn verschenen. Wat de bodembescherming betreft: momenteel is nog niet hard aangetoond dat daardoor de hoeveelheid en de variëteit van bodemdieren inderdaad is toegenomen. Een verklaring daarvoor is dat de boomkorvisserij niet alleen in het bodembeschermingsgebied is verdwenen, maar ook in de rest van de Voordelta zeer sterk is afgenomen. Daardoor was er geen duidelijk verschil in de intensiteit van de boomkorvisserij tussen het beschermde en het niet beschermde gebied. Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen of in de Voordelta als geheel een positief effect is opgetreden. De verwachting is dat dit na verloop van tijd wel degelijk zichtbaar zal worden. De voortzetting van de monitoring in de komende jaren zal hierover meer duidelijkheid gaan brengen. 25

28

29 Heeft de baggervloot vogels verstoord? En heeft het onderwatergeluid van de baggerschepen invloed gehad op het gedrag van zeezoogdieren en vissen? in actie: verstoring van de natuur? 4.Sleephopperzuigers De zandwinning beleefde haar piek in 2009 en In die jaren voeren de sleephopperzuigers af en aan tussen het zandwingebied en de langzaam maar zeker steeds groter wordende landaanwinning. Het zandwingebied zelf ligt buiten de Voordelta, maar het grootste deel van de vaarroute loopt door het noordelijke deel van de Voordelta heen. Worden de dieren die in de Voordelta verblijven en daar naar voedsel zoeken, verstoord door de aanwezigheid en de activiteiten van de baggervloot? In het MER en de Passende Beoordeling is de aard en omvang van de mogelijke verstoring beschreven, en is ook aannemelijk gemaakt dat er geen significante nadelige effecten zouden optreden. Het monitoringsonderzoek heeft inzichtelijk gemaakt hoe de verstoring in de praktijk is uitgepakt. 27

30 Verstoring van vogels door de heen en weer varende sleephopperzuigers 28 Jaarlijks doen zo n 35 duizend zeeschepen de Rotterdamse haven aan. Dit reguliere scheepvaartverkeer komt samen in de vaargeul. Het zandwingebied en de route die de sleephopperzuigers tussen het zandwingebied en Maasvlakte 2 afleggen, liggen buiten de vaargeul. Dit betekent dat er als gevolg van de zandwinning ineens ook schepen zijn opgedoken op plekken waar het normaal gesproken rustiger is. In het MER en de Passende Beoordeling is ervan uitgegaan dat tijdens de zandwinning maximaal 15 schepen tegelijk aan het werk zouden zijn, en dat deze schepen in een vrij smalle, lijnvormige baan heen en weer zouden varen tussen het zandwingebied en Maasvlakte 2. Op basis daarvan is aangegeven dat er langs deze vaarroute een gebied van maximaal à ha groot zou zijn dat door verstoringsgevoelige soorten gemeden zou worden. beeld, alle scheepvaart bewegingen zoals die op 30 maart 2009 zijn geregistreerd. De vaarroutes van de sleephopperzuigers zijn donkerblauw gekleurd. Uit de blauwe lijnen blijkt dat de sleephopperzuigers in een ellips heen en weer hebben gevaren, en niet via een lijnvormige baan. Dat komt doordat de schepen zand winnen tegen de heersende stroomrichting in en daardoor noord-zuid of in omgekeerde richting de winput ingaan en verlaten. In het MER en de Passende Beoordeling is aangegeven dat de aanwezigheid van de baggerschepen vogels zou kunnen verstoren. De gevoeligheid voor deze verstoring verschilt per soort. Sommige soorten vogels wagen zich dicht bij schepen, andere soorten zijn in dat opzicht schuwer: die nemen sneller de wijk wanneer een schip (te) dicht in de buurt komt. De meest verstoringsgevoelige soort is de zwarte zee-eend, waarvan bekend is dat deze opvliegt zodra een groot schip tot minder dan meter is genaderd. Wat is er nu werkelijk gebeurd? Op het hoogtepunt van de zandwinning ( ) zijn maximaal 11 sleephopperzuigers tegelijk actief geweest, minder dus dan het maximum van 15 waarvan in de effectvoorspelling is uitgegaan. In 2012 en 2013 waren het er zelfs nooit meer dan drie tegelijk. In dat opzicht is de verstoring dus beperkter geweest dan eerder werd aangenomen. Tegelijkertijd zijn de vaarroutes wat meer gespreid dan in het MER en de PB werd verondersteld. Het kaartje op de volgende pagina illustreert dit. Dat kaartje toont, bij wijze van voor- Er hebben in de praktijk, zo kunnen we het kort samenvatten, minder schepen gevaren in een groter gebied. Wat betekent dit voor de feitelijke verstoring van vogels? Om dat te achterhalen is een nadere analyse uitgevoerd (door Bureau Waardenburg). Daarbij is om te beginnen gekeken naar een van de soorten die een rol hebben gespeeld in voorspelling van het verstoringseffect: de al eerder genoemde zwarte zee-eend. Het deel van de Voordelta waar Maasvlakte 2 wordt aangelegd en waar de vaarroutes doorheen lopen, is echter al meer dan tien jaar niet meer bezocht door zwarte zee-eenden.

31 Blauwe lijnen: vaartracks sleephopperzuigers t.b.v. zandwinning Maasvlakte 2 op 30 maart De rode lijnen zijn de vaartracks van de reguliere scheepvaart op die dag. 29 In de periode waarin de zandwinning plaatsvond, zijn er ook geen zwarte zee-eenden elders in het noordelijke deel van de Voordelta waargenomen. Ze waren wel te vinden op de gebruikelijke locaties in het zuidelijke deel van de Voordelta, in normale aantallen. Hoe dan ook: een feitelijke verstoring van zwarte zee-eenden heeft zich niet voorgedaan, eenvoudigweg omdat ze er niet waren. Er is ook geen enkele reden om aan te nemen dat er zonder de aanlegwerkzaamheden voor Maasvlakte 2 wél zwarte zee-eenden geweest zouden zijn. In dezelfde nadere analyse is gekeken naar grote sterns. Die waren wél aanwezig in het gebied waar de sleephopperzuigers actief waren. De onderzoekers hebben geconstateerd dat de grote sterns zich tijdens hun foerageervluchten niet lieten beïnvloeden door de schepen.

32 De effecten van onderwatergeluid op zeezoogdieren en vissen 30 Sleephopperzuigers maken onderwatergeluid: tijdens het varen, tijdens het opzuigen van het zand en bij het lossen ervan. Dit betekent dat in en rondom het gebied waarin de sleephopperzuigers aan het werk zijn er tijdelijk een extra geluidsbron is, die in normale omstandigheden ontbreekt. Heeft dit nadelige effecten voor de zeezoogdieren (zeehonden en bruinvissen) en de vissen die door het betreffende gebied zwemmen en daar naar voedsel zoeken? Gaan deze soorten het gebied bijvoorbeeld tijdelijk mijden? En zo ja, heeft dit dan duidelijk negatieve consequenties voor de populaties van deze soorten? In de monitoring heeft onderwatergeluid veel aandacht gekregen. Voor het onderzoek zijn deskundigen van het onderzoekinstituut TNO ingeschakeld. De aanpak van de metingen en de analyse van de resultaten daarvan verdienen toelichting. Het punt is namelijk dat onderwatergeluid als gevolg van scheepvaart en andere menselijke activiteiten op zee steeds meer in de belangstelling komt te staan. Zo is onderwatergeluid ook een belangrijk issue bij de recente plannen om op grote schaal windparken op zee te bouwen. Tegelijk is over onderwatergeluid en de effecten daarvan op zeezoogdieren en vissen nog relatief weinig bekend. Veel minder althans dan over de effecten van geluid boven water op mensen. Vergelijk het met een plan om een snelweg te verbreden. In dat geval kunnen onderzoekers gebruik maken van wetenschappelijk onderbouwde en wettelijk voorgeschreven modellen. Daarmee is te berekenen hoeveel geluid de bron (het verkeer) produceert en wat dat betekent voor de geluidsbelasting op de woningen in de omgeving. Er zijn ook grenswaarden voor geluidhinder, gebaseerd op onderzoek, welke zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. Bij onderwatergeluid is dat niet het geval. In dat opzicht heeft het onderzoek naar onderwatergeluid als gevolg van de aanleg van Maasvlakte 2 de grens opgezocht van de stand van kennis en die grens ook een beetje verlegd. Het meten van de geluidsproductie van de sleephopperzuigers Hoeveel onderwatergeluid maakt een sleephopperzuiger nu eigenlijk precies? Ten tijde van het MER en de Passende Beoordeling was maar één voorbeeld van de geluidsproductie van zo n sleephopperzuiger beschikbaar om als uitgangspunt van de effect berekening te dienen. In de vergunning voor de zandwinning is vervolgens vastgelegd dat het Havenbedrijf tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zo zorgvuldig mogelijk zou meten wat de feitelijke geluidsproductie van de sleephopperzuigers is bij het winnen van het zand, tijdens het varen en bij de verschillende manieren om het zand te lossen (rainbowen, walpersen, klappen). De metingen zijn uitgevoerd in een week in het najaar van 2009, op een moment waarop de zandwinning volop gaande was. In die week heeft een meetschip met microfoons onder water geluidsopnames gemaakt; vlakbij zeven sleephopper zuigers terwijl deze bezig waren met winnen, varen en lossen. Die zeven schepen samen zijn representatief voor de 21 verschillende schepen die in totaal bij de aanlegwerkzaamheden zijn ingezet. Gebleken is dat sleephopperzuigers relatief veel laagfrequent geluid maken, dus een zeer laag ( brommend ) klinkend geluid typisch voor zeeschepen in het algemeen. Dat geluid wordt vooral veroorzaakt door de schroefbladen die door het water malen. Dat verklaart waarom de sleephopperzuigers het meeste geluid maken tijdens het varen. Dan draait de schroef immers op volle toeren.

33 Ook tijdens het winnen van het zand draait de schroef, zij het wat langzamer, waardoor deze activiteit iets stiller is. Bij het lossen door middel van rainbowen en walpersen worden de schroef en de boegschroeven eveneens gebruikt om het schip in positie te houden. Het zogenoemde klappen (het zand dumpen door luiken in de bodem van het ruim te openen) is de minst luidruchtige methode, omdat de schroeven tijdens het klappen niet of slechts zachtjes draaien. Het geluidlandschap onder water in kaart brengen Strikt genomen zouden de hierboven aangeduide metingen hebben kunnen volstaan, want daarmee is invulling gegeven aan de onderzoeksopdracht die in de vergunning voor de zandwinning is opgenomen. Uiteindelijk draait het echter om de vraag of het onderwatergeluid van de sleephopperzuigers nadelig uitpakt voor zeezoogdieren en vissen. Daarbij moet om te beginnen duidelijk zijn hoeveel onderwatergeluid er sowieso al is wanneer er geen aanlegwerkzaamheden gaande zijn. Is het onderwatergeluid van de baggerschepen hooguit een hele kleine toevoeging aan het achtergrondgeluid, of zorgen de baggerschepen ervoor dat de geluidssituatie onder water het geluidlandschap ingrijpend verandert? Net als bij de andere onderdelen van de monitoring, is daarom ook voor onderwatergeluid als eerste stap een nulmeting uitgevoerd. Die vond plaats in de laatste week van september 2008, toen de zandwinning nog niet gestart was. Op een plek op zee tussen het zandwingebied en de toekomstige Maasvlakte 2 in is een zwaar gewicht op de zeebodem neergelaten, met een lijn waaraan microfoons waren bevestigd. Met deze microfoons zijn opnames gemaakt. Op dezelfde plek zijn in het najaar van 2009, in dezelfde week waarin ook het meetschip de geluidsproductie van individuele sleephopperzuigers mat, opnieuw opnames gemaakt. Na de nulmeting in 2008 en de meetcampagne in 2009 was een enorme hoeveelheid meet resultaten beschikbaar. Met behulp van een rekenmodel dat de experts van TNO speciaal hiervoor ontwikkeld hebben, kon vervolgens bepaald worden wat het netto geluidseffect was van de sleephopperzuigers die in september 2008 nog niet aan de slag waren maar in de meetweek in 2009 wél. De linkerfiguur op de volgende bladzijde geeft een eerste illustratie van de verschillen tussen de situatie zónder en mét baggerschepen. De plaatjes aan de linkerkant geven het achtergrondniveau van het onderwatergeluid weer. Het is daar bepaald niet doodstil, zo blijkt. Dé bron van het onderwatergeluid dat in dit gebied doordringt, is het reguliere scheepvaartverkeer dat via de Noordzee de Rotterdamse haven aandoet en weer verlaat, zo n 180 schepen per dag. Op de plaatjes aan de rechterkant is duidelijk te zien dat het onderwatergeluid zich als het ware verder over het gebied verspreidt in de situatie waarin de sleephopperzuigers actief zijn. De plaatjes geven weer wat gedurende een periode van 24 uur de optelsom is van het onderwatergeluid op 1 meter boven de zeebodem. In het onderzoek is eveneens gekeken naar de geluidssituatie op 1 meter onder de waterspiegel. Vlak onder water strekt het geluid in de situatie mét sleephopperzuigers zich eveneens verder uit dan in de situatie zónder sleephopperzuigers. Maar vlak onder de waterspiegel is het niveau van het onderwatergeluid wel aanzienlijk lager. 31

34 Zonder baggeren Met baggeren Vissen Vaarbewegingen Bruinvissen 32 Zeehonden Vaste locatie meetopstelling Buitencontour Maasvlakte 2

35 Dat komt doordat een deel van het onderwatergeluid via de waterspiegel als het ware ontsnapt, terwijl onderwatergeluid door de zee bodem in zekere zin wordt teruggekaatst; het blijft dan wat langer hangen. Weging per soort Bij het berekenen van eventuele geluidhinder voor mensen, bijvoorbeeld als gevolg van verkeerslawaai, wordt standaard een weging toegepast. Het menselijke gehoorsysteem heeft namelijk maar een beperkt bereik: hele lage en hele hoge tonen kunnen wij niet waarnemen en die kunnen ons ook niet hinderen. Bij geluidsberekeningen wordt daarom uit de totale hoeveelheid geluid (van hoog tot laag) het gedeelte eruit gefilterd dat binnen de gehoorgrenzen ligt; dus het geluid dat we wél kunnen horen en waarvan we last krijgen als het te hard is. Diezelfde aanpak is toegepast in het onderzoek naar het onderwatergeluid, want zeezoogdieren en vissen hebben eveneens gehoorgrenzen. Die zijn anders dan bij mensen en ze verschillen ook per soort. Bruinvissen zijn specialisten in het horen van hogere frequenties. Zeehonden hebben een minder gevoelig gehoor dan bruinvissen, maar zij kunnen geluid met lagere frequenties wél horen, veel beter althans dan bruinvissen. En vissen kunnen uitsluitend lage frequenties horen. Bij toepassing van een weging komen de geluidplaatjes er anders uit te zien; vooral voor bruinvissen, in mindere mate voor zeehonden. Het overwegend laagfrequente onderwater geluid van het reguliere scheepvaartverkeer is in het onderzochte gebied voor bruinvissen niet tot nauwelijks waarneembaar. Een bruinvis zal de sleephopperzuigers alleen horen wanneer hij de schepen heel dicht nadert. Voor zeehonden is het gebied waarin onderwatergeluid te horen is, groter. Effecten voor zeezoogdieren en vissen, of niet? Is er zoiets als een grens waarbij onderwatergeluid zo hard is dat een dier er tijdelijk of zelfs permanent doof van zou kunnen worden, en dus z n best zal doen om dan uit de buurt te blijven? Toen het MER en de Passende Beoordeling werden afgerond, was er nog geen wetenschappelijke onderbouwing voor dergelijke grenzen. In nadien gepubliceerde vak literatuur zijn echter wel grenswaarden benoemd, zowel voor bruinvissen als zeehonden. Deze nieuwe kennis is in de monitoring benut om een beter beeld van de effecten op de zeezoogdieren te geven. Het al eerder genoemde rekenmodel dat TNO ontwikkelde was daarbij een bijzonder handig hulpmiddel, omdat daarmee allerlei aanvullende berekeningen gemaakt konden worden. Eerst is nagegaan binnen welk stuk van het gebied van 15 bij 15 kilometer een zeehond of een bruinvis gehoorbeschadiging zou kunnen oplopen als het dier daar gedurende 24 uur aan één stuk door zou verblijven. Uit deze berekeningen volgt dat het nergens zo rumoerig is dat een dier er permanent doof door zou kunnen worden. Voor bruinvissen wordt ook de grenswaarde die overeenkomt met een tijdelijke gehoorbeschadiging op geen enkele plek overschreden. 33

36 Voor zeehonden die dicht bij de waterspiegel zwemmen geldt hetzelfde. Vlak boven de zeebodem is de situatie echter ongunstiger. Vanwege het onderwatergeluid van het reguliere scheepvaartverkeer en de baggervloot is er binnen het gebied 34 van 15 bij 15 kilometer (225 km 2 ) een gedeelte van 72 km 2 (32%) waar een zeehond tijdelijke doofheid riskeert, althans... als hij daar 24 uur achtereen 1 meter boven de bodem rondzwemt. In werkelijkheid zwemmen zeehonden natuurlijk nooit 24 uur achtereen vlak boven de zeebodem. Zeehonden, en bruinvissen trouwens ook, zijn bewegelijk: ze zwemmen voortdurend, leggen daarbij forse afstanden af, en moeten alleen al om adem te halen zeer regelmatig hun kop boven water steken. En niet alleen de zeehonden en bruinvissen zijn mobiel, de sleephopperzuigers zijn dat eveneens. Het gaat, kortom, om een situatie met mobiele bronnen van onderwatergeluid en mobiele ontvangers die aan dat geluid worden blootgesteld. Die bewegelijkheid van zowel de bron als de ontvanger is meegenomen in een aantal aanvullende berekeningen; bijvoorbeeld berekeningen van de hoeveelheid geluid waaraan zeehonden worden blootgesteld als ze heen en weer zwemmen door het gebied en onderweg zowel stillere als meer lawaaiige zones passeren. Aan de hand van dit soort aanvullende berekeningen is aangetoond dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het onderwatergeluid van de bagger schepen ook maar op enig moment een zodanig hoog niveau heeft bereikt dat het gehoor van zeehonden en bruinvissen er negatief door beïnvloed is, zelfs niet op het moment waarop de zandwinning voor Maasvlakte 2 haar piek beleefde. Dit betekent dat de dieren, hoewel ze de schepen wel hebben kunnen horen, niet gehinderd zijn bij het waarnemen van het omringende geluidlandschap.

37 Dat maakt het aannemelijk dat ze, ook tijdens de aanlegwerkzaamheden, hun natuurlijke gedrag hebben kunnen vertonen. Vergelijkbare conclusies zijn voor vissen moeilijker te trekken. Dat komt onder meer doordat er voor vissen ten tijde van het onderzoek nog geen bruikbare en wetenschappelijke onderbouwde grenswaarden voorhanden waren, die aangeven bij welk niveau onderwatergeluid van schepen gedragsbeïnvloeding veroorzaakt of zelfs risico s voor gehoorbeschadiging met zich mee kan brengen. Voor vissen geldt natuurlijk wel dat de oppervlakte van het gebied waar de baggerschepen tijdelijk voor extra onder watergeluid gezorgd hebben, zeer beperkt is ten opzichte van de oppervlakte van het totale leef gebied dat vissen ter beschikking staat. Eindconclusie van het onderzoek naar verstoring door de baggervloot Nu de baggervloot weer vertrokken is, kunnen we om te beginnen vaststellen dat er geen aanleiding is te verwachten dat vogels verstoord zijn door de aanwezigheid van de schepen. En wat het onderwatergeluid betreft: in het MER is aangegeven dat zeezoogdieren en vissen tot op een afstand van enkele honderden meters beïnvloed zouden kunnen worden. Dat is, zo heeft de monitoring uitgewezen, een overschatting van het in het MER voorspelde effect, in elk geval voor zeehonden en bruinvissen. 35

38

39 Door zandwinning komt er extra slib in het water. Het onderzoek naar de verspreiding van dit slib en de mogelijke effecten daarvan voor de natuur is het meest ingewikkelde en tijdrovende onderdeel geweest van het gehele monitoringsprogramma. 5. Extra slib: hoe verspreidt het zich, en wat merkt de natuur daarvan? In het zand dat de sleephopperzuigers van de zeebodem opzuigen, zit ook een bepaalde hoeveelheid slib: deeltjes die kleiner zijn dan 63 micrometer. Tijdens het winnen van het zand komt een deel van dit slib weer terug in het zeewater, zodra de sleephopperzuiger via de overvloei overtollig water laat weglopen. Omdat slibdeeltjes heel klein zijn, blijven ze lang in het water zweven: rond de sleephopperzuiger vormt zich een soort pluim van slib, die zich met de stroming mee gaat verspreiden. Nu zit er altijd een bepaalde hoeveelheid slib in het zeewater. Soms meer, soms minder dit hangt vooral af van het weer. Na een zware storm is het zeewater aanzienlijk troebeler omdat het bewegende water dan veel slib van de zeebodem loswoelt. In het deel van de Voordelta vlakbij de kust heeft het zeewater een jaargemiddelde slibconcentratie van 20 tot 30 milligram per liter, maar gedurende en kort 37

40 na stormperiodes kan die slibconcentratie dichtbij de bodem oplopen tot wel milligram per liter. Er zijn dus grote verschillen in slibconcentraties, van jaar tot jaar en door het jaar heen. Dat is volstrekt normaal, het hoort bij de zee. Tegelijk was van tevoren al duidelijk dat er gedu rende de zandwinning ontegenzeggelijk meer slib in het zeewater terecht zou komen dan in de situatie zonder zandwinning. Maar hoeveel meer precies? Hoe verspreidt dit extra slib zich? En werkt zo n tijdelijke toename van de slibconcentratie door naar de natuur? Zijn er bijvoorbeeld gevolgen voor bodemdieren? Kan het op de een of andere manier negatief uitpakken voor beschermde vogelsoorten die in de Voordelta hun voedsel vergaren? Zonder enige overdrijving kunnen we stellen dat het onderzoek naar slib en alles wat daarmee samenhangt het meest ingewikkelde en meest tijdrovende onderzoek is geweest van het totale monitoringsprogramma. We zullen niet alle ins and outs ervan beschrijven. De onderstaande toelichting is toegespitst op de hoofdlijnen van de aanpak én de belangrijkste onderzoeksresultaten. 38 De ingreep-effectketen: twee routes naar mogelijke effecten voor de natuur Een tijdelijke toename van de slibconcentratie als gevolg van de zandwinning is de eerste schakel in een ingewikkelde keten van elkaar opvolgende effecten. In het MER en de Passende Beoordeling is de meest actuele wetenschappelijke kennis gebruikt om deze ingreep-effectketen uit te pluizen. De uitkomst hiervan is schematisch afgebeeld in de figuur hiernaast. De tijdelijk toenemende slibconcentratie (helemaal links in het schema) is het vertrekpunt van waaruit zich twee routes naar mogelijke effecten voor de natuur vertakken: een route naar mogelijke effecten op het voedselaanbod van schelp dier etende eenden, en een route naar mogelijke effecten op dieren die op en in de zeebodem leven. Ingreep-effectketen voor de tijdelijke toename van de slibconcentratie als gevolg van de zandwinning.

41 De eerste route: mogelijke effecten voor schelpdieretende eenden Extra slib zou een negatief effect kunnen hebben op het voedselaanbod voor bepaalde beschermde vogelsoorten die in de Voordelta voorkomen: vooral eenden die schelpdieren eten, zoals de eidereend en de zwarte zee-eend. De route naar dit mogelijke effect verloopt als volgt: Meer slib maakt het water troebeler, waardoor er minder licht in het water doordringt. Dit kan tot gevolg hebben dat de jaarlijkse voorjaarsbloei één tot twee weken later optreedt dan anders het geval zou zijn. De voorjaarsbloei is de plotselinge verhoging van de hoeveelheid algen in het zeewater die zich in het voorjaar aandient als gevolg van het stijgen van de watertemperatuur en het lengen van de dagen. Algen zijn het voedsel voor larven van schelpdieren die in het voorjaar in het water zweven. Voor de groei van deze larven is van belang dat er voldoende voedsel beschikbaar is op het moment dat ze dit het hardste nodig hebben. Leidt de vertroebeling van het water ertoe dat de voorjaarsbloei inderdaad verschuift, dan kan er een mismatch ontstaan: de piek in de voedselvraag van de schelpdierlarven loopt dan niet meer samen met de piek in het voedsel aanbod. Is er inderdaad zo n mismatch, dan groeien de larven minder goed. Tegen de tijd dat ze zich op de bodem nestelen de broedval zijn ze dan kleiner dan wanneer er geen mismatch was geweest. Nemen we aan dat ze deze groei achterstand niet meer inhalen, dan blijven de schelp dieren dus ook daarna kleiner dan wanneer ze wél optimaal van de voorjaarsbloei hadden kunnen profiteren. Uiteindelijk heeft dit als mogelijke consequentie dat er minder voedsel beschikbaar is voor beschermde soorten zoals de eidereend en de zwarte zee-eend die deze schelpdieren op het menu hebben. In het MER en de Passende Beoordeling is aangegeven wat in de slechtst denkbare situatie wanneer alles tegenzit het maximale effect aan het einde van de keten zou kunnen zijn. De basis voor deze worst case effectvoorspelling is dat door toedoen van de zandwinning de jaargemiddelde slibconcentratie in de Voordelta met maximaal 6 milligram per liter toeneemt; zo n 20 tot 30% meer dan de jaargemiddelde concentratie in een situatie zonder zandwinning. Vervolgens is verondersteld dat deze toename inderdaad de genoemde mismatch in de hand werkt. Uiteindelijk zou het voedselaanbod voor de schelpdieretende eenden daardoor zodanig kunnen verminderen, dat er tijdelijk een afname in de populaties is: tot maximaal 6,4% voor de eidereend en tot maximaal 7,1% voor de zwarte zee-eend. Die maximaal mogelijke effecten zijn in het MER en de Passende Beoordeling als niet significant beoordeeld. De belangrijkste overweging daarbij is dat het om een tijdelijk effect gaat. De maximale afname is bovendien aanzienlijk kleiner dan de natuurlijke schommelingen die van jaar tot jaar in de aantallen eidereenden en zwarte zee-eenden optreden. Maar dat het effect niet significant is, wil nog niet zeggen dat het irrelevant is. In de vergunning voor de zandwinning is dan ook aangegeven dat in de monitoring nader onderzoek verricht moest worden: wat is er in de werkelijkheid terug te zien van die mogelijke mismatch? 39

42 De tweede route: mogelijke effecten op het bodemleven ( benthos ) 40 Op en in de bovenste 15 à 20 centimeter van de bodem van de Noordzee leven meer dan driehonderd soorten bodemdieren ( benthos ): allerlei soorten wormen, verschillende soorten schelpdieren, garnalen, kreeften, krabben, zeesterren, enzovoort. De route naar een mogelijk effect op deze soorten verloopt als volgt: Omdat slibdeeltjes zo klein zijn, blijven ze lang in het water zweven. Maar vroeger of later, en dichterbij of verder weg, komt een deel van het slib toch weer op de zeebodem terecht. Daar waar dit gebeurt, neemt de slibconcentratie bovenop en bovenin de zeebodem toe. Met andere woorden: de samenstelling van de toplaag van de bodem verandert een beetje. Voor het voorkomen van veel bodemdieren is de samenstelling van de toplaag van de zeebodem een belangrijke factor. Wanneer de bodem slibrijker wordt, wordt het voor sommige dieren moeilijker zich op of in de bodem te vestigen. Er zijn ook soorten die hun voedsel binnenkrijgen door water op te zuigen en de daarin aanwezige eetbare algen eruit te filteren. Voor deze filter feeders wordt de situatie ongunstiger wanneer ze in een slibrijke omgeving verkeren, want naast eetbare algen krijgen ze dan ook een bepaalde hoeveelheid slib binnen en dit slib heeft geen voedingswaarde. De toename van de slibconcentratie bovenop en bovenin de zeebodem zou er zodoende toe kunnen leiden dat er soorten (tijdelijk) verdwijnen en/of dat bepaalde bodemdieren minder goed groeien. Een dergelijke achteruitgang van de bodemdieren werkt mogelijk door in de voedselketen: zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het voedselaanbod voor vissen kan erdoor afnemen en dat zou uiteindelijk weer gevolgen kunnen hebben voor visetende vogels en zeezoogdieren. Overigens zal het extra slib dat op de zeebodem terechtkomt tijdens stormen weer opgewoeld en verder verspreid worden. In het MER en de Passende Beoordeling is voorspeld dat het tien tot twintig jaar duurt voordat al het extra toegevoegde slib uit de zeebodem is verdwenen. Het effect dat het slib in de tussentijd op het bodemleven heeft, is slechts zeer beperkt, zo is althans in het MER en de Passende Beoordeling aangegeven. In de vergunning voor de zandwinning is vervolgens bepaald dat de route naar mogelijke effecten op het bodemleven op afstand van het zandwin gebied in de monitoring nader onderzocht moest worden: wat verandert er in werkelijkheid aan de slibconcentratie in de zeebodem, en heeft dat effecten op de soorten rijkdom en de biomassa van de bodemdieren gemeenschap?

43 Het verdwenen bodemleven in de zandwinput: rekolonisatie in volle gang In de monitoring is niet alleen onderzocht hoe het bodemleven bovenop en bovenin de toplaag van de zeebodem in de wijde omgeving van het zandwingebied wordt beïnvloed, er is ook gekeken naar wat er in en met de bodem van de zandwinput zelf gebeurd is. Met een zandwinning tot wel 20 meter diep de bodem in is niet alleen heel veel zand binnengehaald, maar is eveneens en dat kan ook niet anders de oorspronkelijke toplaag met al het daarin en daarop aanwezige bodemleven verdwenen. Het uiteindelijke verlies is door de gemiddelde zandwindiepte van 20 meter wél aanzienlijk kleiner gebleven. In het MER en de Passende Beoordeling werd er namelijk nog vanuit gegaan dat het zandwingebied een totale omvang van tot hectare zou kunnen gaan krijgen, maar de uiteindelijke omvang van de zandwinput is beperkt gebleven tot slechts hectare. Verder is vooraf voorspeld dat de bodemdieren uit de omgeving de bodem van de zandwinput opnieuw zouden gaan betrekken na afronding van de zandwinning. Dit heet rekolonisatie, een proces waarvan verondersteld is dat het zo n drie tot zes jaar zou gaan duren. De analyse van de bodemmonsters die na afloop in de zandwinput verzameld zijn, laat zien dat deze rekolonisatie inderdaad inmiddels volop op gang gekomen is: sommige van de voorheen aanwezige soorten zijn (nog) niet teruggekeerd, andere soorten al wél en er hebben zich op de bodem van de zandwinput ook enkele soorten gevestigd die er voorafgaand aan de zandwinning nog niet waren. Uiteindelijk, zo valt uit de onderzoeksresultaten te constateren, zal het bodemleven zich herstellen conform de voorspellingen uit het MER en de Passende Beoordeling. 41

44 42 Slibconcentraties en verspreiding van slib in kaart gebracht De rode omlijningen in de schematische weergave van de ingreep-effectketen in (zie figuur op bladzijde 38) geven aan op welke drie onderdelen van de keten het slib onderzoek zich heeft gericht: de slibconcentraties en het verspreidingspatroon van het slib (het begin van de keten); de mismatch; de bodemdieren ( benthos ) in de wijde omgeving (far field) van de zandwinput. Bij onderzoek naar een ingreep-effectketen is het altijd een goed idee in elk geval het begin van zo n keten onder de loep te nemen. Dat betekent in dit geval dat in kaart gebracht moet worden welke toename van de slibconcentratie feitelijk optreedt tijdens de zandwinning en hoe het verspreidingspatroon van het slib eruitziet. En uiteraard net als bijna altijd bij onderzoek naar feitelijke effecten is het ook in dit geval nodig nulmetingen te doen. In aanvulling daarop zijn bovendien de slibconcentraties bepaald in verder weg gelegen gebieden, buiten de invloedssfeer van de zandwinning. De informatie over deze verder weg gelegen referentiegebieden en de resultaten van de nulmetingen bieden een goede basis om vast te stellen wat nu per saldo het effect is van de zandwinning. Voor dit gedeelte van het onderzoek is om te beginnen gebruik gemaakt van de zogenoemde Silt Profiler die het Havenbedrijf speciaal voor dit onderzoek heeft laten bouwen. Dit is een roestvrije stalen kooi waarin allerlei apparatuur is ondergebracht. De kooi wordt vanaf een vissersboot te water gelaten om op verschillende diepten watermonsters te nemen, die vervolgens minutieus worden geanalyseerd. Met de Silt Profiler is in 2007 een uitgebreide nulmeting uitgevoerd op drie momenten in het jaar en op 100 locaties in een brede kuststrook van halverwege Zeeland tot halverwege Noord-Holland. Tijdens de zandwinning is deze Silt Profiler opnieuw ingezet. Maar daarbij is het niet gebleven... De metingen met de Silt Profiler leveren een grote hoeveelheid gegevens op. Hoe belangrijk die gegevens op zichzelf ook zijn, om echt te kunnen doorgronden wat er gebeurt is méér nodig. Vergelijk het met het werk van meteorologen. Van de weersomstandigheden worden voortdurend op heel veel plekken allerlei gegevens geregistreerd: temperatuur, luchtdruk, windrichting en -snelheid, luchtvochtigheid, neerslaghoeveel heden enzovoort. De registratie vindt plaats op de grond en met satellieten. De gegevens zijn noodzakelijk, maar daarnaast heeft een meteoroloog een instrument een model! nodig om al die gegevens over het weer te kunnen duiden, om ze met elkaar in verband te brengen, om het belangrijke van het minder belangrijke te kunnen scheiden. Zonder een weermodel is het onmogelijk gegevens over het weer te analyseren en patronen te begrijpen. En een enigszins betrouwbare weersvoorspelling doen, is al helemaal onbegonnen werk. Wat voor gegevens voor het weer geldt, geldt net zo goed voor gegevens over slibconcentraties: met de gegevens alleen valt weinig te beginnen zolang er geen model is om de gegevens hanteerbaar te maken. Reeds tijdens de nulmeting in 2007 werd duidelijk dat bestaande slibmodellen en statistische berekeningen niet toereikend waren om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Geconstateerd werd dat er een nieuw, op maat gesneden slibmodel ontwikkeld moest worden. Het onderzoeksinstituut Deltares heeft de gegevens van de metingen met de Silt Profiler gebruikt om een bestaand waterkwaliteitsmodel om te bouwen tot een eerste versie van een slibmodel dat bij de monitoring ingezet kon worden. Vervolgens werd het de opgave dit model verder te verfijnen én op zoek te gaan naar een efficiëntere, minder bewerkelijke meetmethode dan het verzamelen van gegevens met de Silt Profiler. Zo n methode bleek er te zijn: het gebruik van satellietbeelden. Het grote voordeel van satellietbeelden is dat deze voor een groot gebied bruikbare informatie bieden over de patronen van slibverspreiding van jaar tot jaar, van seizoen tot seizoen en zelfs van week tot week. Satellietbeelden geven, met andere woorden, een uitstekende dekking in ruimte en tijd. Ze laten zien wat er aan de oppervlakte van de zee gebeurt, terwijl de metingen met de Silt Profiler aanvullende informatie geven over de slibconcentraties in diepere waterlagen. Terwijl de satellietbeelden gebruikt zijn om het slibmodel te verfijnen, is tegelijk het slibmodel op zijn beurt stapje voor stapje steeds geschikter gemaakt om die satellietbeelden te lezen.

45 Uiteindelijk is het zodoende gelukt een model genoemd MoS 2 (Model Supported Monitoring of SPM) tot stand te brengen dat voor z n input sterk leunt op het gebruik van satellietbeelden, dat accuraat de slibconcentraties kan weergeven (in een slibatlas met slibverspreidingskaarten ), en waarmee ook de oorzaken en de effecten van de waargenomen patronen in de slibconcentraties beter inzichtelijk zijn geworden. Wat heeft het onderzoek opgeleverd? Duidelijk is dat de zandwinning voor Maasvlakte 2 niet heeft geleid tot een significante verhoging van de slibconcentratie buiten het zandwingebied. In de piekjaren van de zandwinning is weliswaar een lichte verhoging van de jaargemiddelde slibconcentratie waargenomen, maar de maximale toename die in het MER voorspeld is (een jaargemiddelde van 6 milligram per liter in de Voordelta) is bij lange na niet bereikt. Het onderzoek heeft bovendien nog eens krachtig bevestigd dat slibconcentraties door het jaar heen zeer sterk kunnen variëren, en dat de invloed op die concentraties van andere gebeurtenissen zoals zware stormen vele malen groter is dan het effect van het extra slib dat tijdens de zandwinning voor Maasvlakte 2 in het water terecht is gekomen. Door de relatief korte perioden met sterk verhoogde slibconcentraties als gevolg van stormen is het effect op levensgemeenschappen echter toch relatief klein, zeker in vergelijking met het mechanisch effect van een storm. Illustratief voor de grote invloed van andere factoren is ook de jaargemiddelde concentratie in 2011, toen de piek in de zandwinning al achter de rug was. In 2011 was de jaargemiddelde slibconcentratie vlakbij de kustlijn van de Voordelta aanzienlijk hoger dan in 2010, maar de satellietwaarnemingen lieten zien dat in 2011 de slibconcentratie langs de Engelse kust en in andere gebieden buiten de invloedssfeer van de zandwinning eveneens aanzienlijk hoger was. Bij die toename in 2011 moeten dus andere factoren in het spel zijn geweest dan de zandwinning. Alleen al die vooralsnog onverklaarde toename in 2011 laat zien dat het systeem nog niet al zijn geheimen heeft prijsgegeven. Er blijft nog genoeg stof over voor verder onderzoek. Maar de piek in de zandwinning ligt inmiddels zo ver achter ons dat er geen nieuwe inzichten meer te verwachten zijn van metingen en analyses van het effect van zandwinning voor Maasvlakte 2. Op voorhand is voorspeld dat de zandwinning voor Maasvlakte 2 hoe grootschalig ook hooguit een beperkt effect op de slibconcentratie zou hebben. In het uitgevoerde slibonderzoek is aangetoond dat dit een correcte voorspelling is geweest. Het onderzoek naar de verspreiding van het slib is eind 2014 afgerond. De mismatch Eerder in dit hoofdstuk is al ingegaan op de mismatch. Ter herinnering: door de vertroebeling van het water als gevolg van extra slib zou de voorjaarsbloei één tot twee weken naar achteren kunnen schuiven, waardoor in het water zwevende schelpdierlarven voedsel tekort zouden kunnen komen en een groeiachterstand zouden kunnen oplopen voordat ze zich op de bodem nestelen. In een apart deelonderzoek is nagegaan of er inderdaad zo n mismatch is opgetreden. Dat onderzoek is uitgevoerd en afgerond voordat de eindresultaten van het onderzoek naar de slibverspreiding beschikbaar waren. Die timing lijkt wellicht wat onhandig. Het is op zichzelf logischer eerst zo goed mogelijk een oorzaak te onderzoeken dus de slibverspreiding die aan het begin van de keten staat en pas daarna naar de eventuele vervolgeffecten verderop in de keten te kijken. Het praktische punt is alleen: daar konden we in dit geval niet op wachten. Immers, als de mismatch zich al voordoet, dan is de piek in de zandwinning daarvoor het meest voor de hand liggende moment. Daarom is ervoor gekozen het mismatch-onderzoek uit te voeren in 2009 en

46 44 Het onderzoek is toegespitst op kokkels, een belangrijke voedselbron voor schelpdieretende eenden. In 2009 (nulmeting) en 2010 zijn op verschillende momenten tijdens het voorjaar in de Haringvlietmond watermonsters genomen en geanalyseerd. Uit deze analyses bleek dat er in beide jaren voldoende eetbare algen in het water aanwezig waren op het moment waarop de kokkellarven in het water zweefden. Er was voor deze larven dus voldoende voedsel om te kunnen groeien. Dit betekent dat de mismatch zich niet heeft kunnen voordoen. In het najaar en de winter van 2010 zijn bovendien nuldejaars kokkels verzameld en is de lengte daarvan vergeleken met al beschikbare gegevens over de lengte van nuldejaars kokkels in andere jaren. Daaruit bleek dat er in 2010 geen sprake was van een groeiachterstand. Dat rechtvaardigt de conclusie dat de zandwinning, zelfs tijdens de piekjaren, geen effect heeft gehad op het voedselaanbod voor schelpdieretende eenden. Met andere woorden: het worst case effect van een afname van de populaties van eidereend en zwarte zee-eend als gevolg van vertroebeling door extra slib in het zeewater is inderdaad een worst case gebleken. We kunnen zelfs nog een stapje verder gaan. Tijdens het onderzoek kwam namelijk aan het licht dat in het specifieke geval van kokkels een mismatch überhaupt niet aan de orde zal zijn, omdat kokkels niet één keer maar meerdere keren per seizoen paaien. Er kwamen steeds weer nieuwe kokkellarven in het water, in ongeveer wekelijkse golven ( cohorten ). In de metingen was dat zichtbaar als het plotseling verschijnen van grote aantallen kleine larven en het verdwijnen van de grotere larven, die zich naar de bodem hadden laten zakken om zich daar te vestigen. Kokkels spreiden zodoende als het ware het risico: er is altijd wel één groep larven die onder voldoende gunstige omstandigheden kan groeien. Effecten voor bodemdieren ( benthos ) in de wijde omgeving van de zandwinput In het derde en laatste onderdeel van het slibonderzoek staat de vraag centraal of het slib dat bij de zandwinning vrijkomt invloed heeft op de bodemsamenstelling in de wijde omgeving (far field) van de zandwinput, en of dit vervolgens weer doorwerkt op de dieren die op en in de bodem leven. In 2006 en in 2008 zijn de nulmetingen gedaan in een groot gebied: op 250 tot 300 plekken in een 30 tot 50 kilometer brede strook langs de kust tussen Zeeland en Noord-Holland. Bij dit onderzoek zijn plakken van de bodem geschaafd en taartvormige schijven uit de toplaag van de bodem afgesneden. Van dit materiaal is de samenstelling bepaald: de korrelgrootte van het zand, het slibgehalte en de hoeveelheid bodemleven. In 2010, 2011 en 2012 is dit onderzoek jaarlijks herhaald. In het benthos-onderzoek is om te beginnen vastgesteld dat er tijdens de zandwinning en daarna geen soorten zijn verdwenen. Verder blijkt de bodemdierengemeenschap van jaar tot jaar en van plaats tot plaats grote variaties te vertonen. Voor het overgrote deel van deze variaties (90%) is geen enkel verband met het slibgehalte aantoonbaar: Sommige soorten komen in gelijke dichtheden voor in gebieden waarin de slibconcentraties in de bodem sterk uiteenlopen. Andere soorten zijn in het ene gebied talrijk en in het andere gebied sporadisch aanwezig terwijl de slibconcentraties in beide gebieden gelijk zijn.

47 Eindconclusie slibonderzoek In het slibonderzoek is een complexe ingreepeffectketen van verschillende kanten bemeten en geanalyseerd. In het MER en de Passende Beoordeling werd al voorspeld dat het extra slib als gevolg van de zandwinning slechts beperkte effecten zou hebben. Met het slibonderzoek is aangetoond dat de effecten in de praktijk nog geringer zijn geweest dan eerder Een soort zoals de schelpkokerworm werd tijdens de eerste nulmeting in 2006 nauwelijks aangetroffen ten noorden van het zandwingebied en was tijdens de tweede nulmeting in 2008 in datzelfde gebied juist in groten getale aanwezig terwijl de slibconcentratie in beide jaren ongeveer gelijk was. En zo zijn er nog meer verschillen waarbij het slibgehalte geen verklarende factor is. Slechts 10% van de variaties in aantallen bodemdieren is wél toe te schrijven aan variaties in slibconcentraties. En voor een deel van die 10% zou het extra slib als gevolg van de zandwinning een rol kunnen spelen. Al met al valt dus niet geheel uit te sluiten dat de aanleg van Maasvlakte 2 enig effect op bodemdieren heeft gehad, maar als dit effect zich al heeft voorgedaan, dan is het zeer beperkt gebleven. werd aangenomen. Daarmee is niet gezegd dat de voorspellingen in het MER en de Passende Beoordeling niet klopten. Het is eerder zo dat het slibonderzoek heeft laten zien dat in het MER en de Passende Beoordeling terecht een voorzichtige benadering is gekozen, op basis van worst cases die zich in de praktijk niet hebben voorgedaan. 45

48

49 Tijdens de aanleg is zorgvuldig omgesprongen met archeologische waarden. En naast een grote hoeveelheid zand is ook interessante bijvangst opgevist. Archeologische vondsten Al het onderzoek dat we in de voorafgaande hoofdstukken van dit boekje beschreven, vloeit voort uit afspraken die zijn vastgelegd in de verschillende vergunningen voor de aanleg van Maasvlakte 2. Voorafgaand en tijdens de aanleg is ook archeologisch onderzoek gedaan, dit heeft een wettelijke basis. uit het verleden: archeologische vondsten fossielen 6.Sporen Bij grote bouwprojecten is namelijk onderzoek naar historische objecten in de bodem wettelijk verplicht volgens het Verdrag van Malta (1992). 47

50 In Nederland zijn de verplichtingen uit dit verdrag 48 in 2007 opgenomen in de (herziene) Wet archeologische monumentenzorg (Wamz). Deze wet schrijft voor dat voorafgaand aan de bouw in elk geval in kaart gebracht moet worden welke archeologische waarden met zekerheid in het gebied aanwezig zijn en op welke plekken de kans groot is zulke waarden aan te treffen. Vervolgens is de spelregel dat tijdens de werkzaamheden zorgvuldig met deze waarden wordt omgegaan. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door archeologische vindplaatsen te ontzien of op z n minst deskundigen de gelegenheid te bieden die vindplaatsen nauwkeurig te beschrijven en er opnames van te maken voordat het werk verder gaat. Eventueel kan ook besloten worden opgravingen te doen. Het is zeker niet verplicht alles te bewaren, maar het is ook niet toegestaan zo maar over sporen uit het verleden heen te walsen. Het gegeven dat er een wettelijke basis is voor de omgang met archeologische waarden, betekent dat het voor de voortgang van de werkzaamheden een risico zou kunnen inhouden als die waarden niet de aandacht krijgen waar ze recht op hebben. Dat is voor het Havenbedrijf een belangrijke drijfveer geweest om het archeologisch onderzoek zorgvuldig en planmatig aan te pakken, zowel in de voorbereiding als tijdens de aanlegwerkzaamheden. Daarbij speelt ook een rol dat al heel lang bekend is dat er op en rond de plek van Maasvlakte 2 tal van sporen uit het verleden in de bodem aanwezig zijn. De aanleg van Maasvlakte 2 zou een unieke kans gaan bieden om een aantal van die sporen terug te vinden en op die manier meer te weten te komen over de bewoningsgeschiedenis van het gebied. Het zou doodzonde en eigenlijk ook niet verantwoord zijn zo n kans te laten lopen. Het archeologische onderzoek is in 2004 gestart. Bestudering van wetenschappelijke publicaties wees uit dat er verschillende soorten archeologische waarden te verwachten zijn in het gebied van de landaanwinning, in het zandwingebied én op de plek waar de Yangtzehaven zou worden doorgestoken om als toegangspoort voor Maasvlakte 2 te gaan dienen. Voordat de werkzaamheden van start gingen zijn deze gebieden nader onderzocht, onder meer met sonarapparatuur om scheepswrakken op het spoor te komen, en met proefboringen op een aantal plekken in de Yangtzehaven. Voordat de aanleg van start ging, hebben het Havenbedrijf en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) bovendien een Overeenkomst Archeologie getekend. Hierin zijn de afspraken met aannemer PUMA opgenomen. In een uitvoeringsprotocol is vastgelegd dat PUMA binnen 24 uur na een vermeende archeologische vondst het Havenbedrijf en de RCE informeert. Daarna beslist een archeologie-commissie, waarin het Havenbedrijf, de RCE, het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) en PUMA vertegenwoordigd zijn, hoe er verder met zo n vondst wordt omgegaan. Opgraving onder water Een aansprekend voorbeeld van het uitgevoerde archeologische onderzoek is de opgraving onder water! die in het najaar van 2011 werd uitgevoerd in de Yangtzehaven. In voorafgaand onderzoek werden drie gebiedjes met een zeer grote kans op aanwezigheid van archeologische waarden aangewezen. De gebiedjes lagen midden in de Yantgzehaven, de laag die vermoedelijk archeologische waarden zou bevatten lag zo n 17 tot 20 meter onder NAP. Een op een ponton geplaatste grijper heeft op de drie plekken laag voor laag plakken van de bodem van de haven afgegraven. Daarmee werden 316 big bags gevuld. De inhoud daarvan is minutieus onderzocht. Er werden grote aantallen resten aangetroffen van houtskool, hout, botten, bewerkt vuursteen, gereedschappen om hout te bewerken, schrabbers om dierenhuiden schoon te maken, etensresten zoals noten, bessen en visgraten, enzovoort. Op basis van de aangetroffen resten kon uiteindelijk een reconstructie gemaakt worden van het verdronken landschap en de leefwijze van de mensen (jagers en verzamelaars) die hier tussen en voor Christus woonden op een rivierduin in een moerassige rivierdelta. Uniek aan deze vindplaats in de Yangtzehaven is dat voor het eerst in Nederland een compleet ensemble van vondstmateriaal van deze ouderdom is aangetroffen.

51 Bijzonder is ook dat op deze plek (die duizenden jaren onder water heeft gelegen) veel organisch materiaal bewaard is gebleven, zoals allerlei etensresten; zulk materiaal zou op droge plekken al lang vergaan zijn. Op die manier is veel nieuwe informatie vergaard over wat er destijds op het menu stond. Fossielen Naast archeologische vondsten hebben de aanlegwerkzaamheden en dan vooral de zandwinning ook een heuse schat aan paleontologische vondsten opgeleverd: fossielen van tal van diersoorten die tot zo n jaar geleden rond trokken op de koude steppe die zich toen tussen Nederland en Engeland uitstrekte. Die fossielen, de grote exemplaren althans, worden tegengehouden door de bommenroosters die in de zuigkoppen van de sleephopperzuigers zijn bevestigd. Die roosters zijn vooral bedoeld om te voorkomen dat vliegtuigbommen uit de Tweede Wereldoorlog en andere grote objecten in het beun belanden. Tijdens de zandwinning zijn regelmatig zulke bommen aangetroffen. Die bevinden zich in de bovenste laag van de zeebodem. De bommen zijn van Britse makelij. De bommenwerpers dumpten ze op de terugweg in zee omdat ze niet met explosief materiaal aan boord op de thuisbasis wilden landen. Naarmate men dieper gaat winnen, komen steeds oudere bodemlagen bloot te liggen en worden er op een bepaald moment ook lagen geraakt die duizenden jaren geleden zijn afgezet. 49

52 En op die manier is het tijdens de zandwinning heel frequent voorgekomen dat er op de bommen- 50 roosters fossiele botten van mammoeten, wisenten, neushoorns en beren werden teruggevonden. Ook tijdens tien speciaal georganiseerde vistochten met een vissersboot die een sleepnet over de bodem van de zandwinput trok zijn veel fossielen en archelogische vondsten binnengehaald. Anders dan voor archeologische vondsten is er geen wet- en regelgeving voor paleontologische vondsten. Toch heeft het Havenbedrijf besloten dat tijdens de zandwinning ook zorgvuldig moest worden omgegaan met de bijvangst van fossielen. Fossielen zijn op zichzelf al interessant en ze spreken tot de verbeelding. Juist in het geval van de zandwinning voor Maasvlakte 2 bieden de gevonden fossielen ook een unieke kans vanuit wetenschappelijk opzicht. Voor vondsten op de zeewering is het mogelijk gebleken om, als de vindplaats exact bekend is, de geologische envelop te reconstureren. Dit is mogelijk doordat, tijdens de zandwinning elke sleephopperzuiger bij elke trip heel nauwkeurig heeft moeten bijhouden op welke plek en hoe diep het zand (met de eventueel daarin aanwezige fossielen) gewonnen werd. Dat is waardevolle informatie voor geologen en paleontologen. Want weet men de exacte vindplaats van een fossiel, dan zit zo n fossiel als het ware in een geologische envelop. Daaruit valt veel te leren over de ontstaansgeschiedenis van het gebied. Inmiddels is Nederland, na Siberië, de op één na rijkste vindplaats van ijstijdfossielen. Het overgrote deel (bijna 90 procent) van de gevonden resten betreft mammoetfossielen: botten, kiezen, slagtanden. Het grootste fossiele bot dat tot op heden in Nederland is gevonden, is een in oktober 2009 opgevist mammoetdijbeen van 133 centimeter lang. Dit dijbeen is te bewonderen in Futureland, het bezoekerscentrum van Maasvlakte 2. In Futureland zijn uiteraard nog heel veel andere fossielen te zien en worden ook tal van archeologische vondsten tentoongesteld. Verder zijn veel fossielen ter beschikking gesteld aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam voor verder wetenschappelijk onderzoek en voor publiekstentoonstellingen. Ten behoeve van het brede publiek is bovendien in januari 2014 het boek Schatten van het mammoetstrand uitgebracht.

53 Het voor het publiek toegankelijke Maasvlaktestrand is een goudmijn voor fossielenzoekers. Sinds begin 2014 is het mogelijk vondsten te registeren op De vinder maakt met zijn of haar smartphone met GPS een foto van de vondst op de plek waar deze nog in het zand ligt. 51 Bij het uploaden van deze foto op de oervondstchecker worden automatisch de gps-gegevens van de foto mee verstuurd. Aan de hand daarvan kan worden vastgesteld waar de vondst zich in de zeebodem heeft bevonden voordat de sleephopper zuiger deze omhoog zoog en op het strand dumpte. Dat kan omdat van elke vracht zand waarmee Maasvlakte 2 is gebouwd heel precies zowel de herkomst als bestemming is geadministreerd. Na het uploaden van de foto ontvangt men direct een indicatie van de mogelijke ouderdom van de zandlaag waaruit de vondst afkomstig is. In een later stadium beoordeelt een expert de vondst en verifieert de ouderdomsinschatting.

54

55 Ruim acht jaar monitoring: wat heeft het opgebracht, wat hebben we ervan geleerd? Eind 2014 en begin 2015 zijn de eerste nieuwe containerterminals op Maasvlakte 2 in gebruik genomen. Zes jaar eerder in september 2008 gingen de aanlegwerkzaamheden van start. Nog weer een jaar eerder werd het voorbereidende onderzoek, waaronder het MER en de Passende Beoordeling, afgerond. En de eerste activiteiten voor de monitoring van de aanleg waren op dat moment al ruim een jaar gaande, want een aantal voor monitoring zo cruciale nulmetingen is reeds in 2006 uitgevoerd. 7. We zijn op dit moment dus al meer dan acht jaar aan het meten, registreren, analyseren en rapporteren over de feitelijke effecten van de aanleg van Maasvlakte 2. En de monitoring van een aantal aanlegeffecten gaat nog enige tijd door, toegespitst 53 op vraagstukken zoals de verdere ontwikkeling Conclusies en geleerde lessen van de erosiekuil en van de zandwinput. Maar er zijn inmiddels ook verschillende onderdelen van het monitoringsprogramma waar we een streep onder kunnen zetten.

56 54 Voor die onderdelen geldt: het onderzoek is uitgevoerd en afgerond, de eindconclusies zijn getrokken en er zal voor en door het Havenbedrijf geen vervolgonderzoek meer plaatsvinden. Althans, niet in het kader van de monitoring van de aanleg van Maasvlakte 2. In dit slothoofdstuk van de derde en laatste editie van de Maasvlakte 2 Monitor maken we kort de balans op: wat heeft ruim zes jaar monitoring opgeleverd, wat hebben we ervan geleerd? De effectvoorspellingen in het MER en de Passende Beoordeling: de proef op de som In het MER en de Passende Beoordeling zijn ingreep-effectketens gepresenteerd. Bij de effectvoorspelling is systematisch een voorzichtige benadering gevolgd, gebaseerd op worst cases waar dit nodig was. Daarmee is de kans op onderschatting van de effecten tegenvallers op voorhand zo klein mogelijk gemaakt. In de voorafgaande hoofdstukken is duidelijk geworden dat tegenvallers zich inderdaad niet hebben voorgedaan. In geen enkel geval blijkt een effect groter te zijn dan eerder in het MER en de Passende Beoordeling werd aangegeven. Integendeel: over het geheel genomen zijn de effecten juist beperkter. Dat geldt in elk geval voor de tijdelijke effecten die samenhangen met de zandwinning. De activiteiten van de baggervloot hebben niet geleid tot verstoring van de natuur (ook niet door onderwatergeluid), noch tot hinder voor de scheepvaart. En tijdens de zandwinning is er via de overvloei van de sleephopperzuigers extra slib in het zeewater terechtgekomen, maar dit heeft in het dynamische kustsysteem niet geleid tot hogere waarden dan in het MER en de Passende Beoordeling zijn voorspeld. Het extra slib heeft ook geen negatieve effecten gehad voor de natuur in de vorm van een tijdelijk verminderd voedselaanbod voor schelpdieretende eenden en aantasting van het bodemleven. Nieuwe inzichten, nieuwe instrumenten Monitoring heeft niet alleen als doel te achterhalen hoe de vooraf voorspelde effecten in de praktijk uitpakken, het is zeker zo belangrijk monitoring tevens te benutten om lessen te leren die bij toekomstig onderzoek naar vergelijkbare projecten van pas kunnen komen. Met name bij de monitoring van de zandwinning hebben zich dit soort leereffecten aangediend.

57 Een voorbeeld is de aanpak van het onderzoek naar het onderwatergeluid van het reguliere scheepvaartverkeer en de baggervloot. Vooral bijzonder daaraan is de manier waarop gebruik is gemaakt van nieuwe wetenschappelijke inzichten over soortgebonden grenswaarden in relatie tot mogelijke gehoor beschadiging bij zeezoogdieren. Toen het MER en de Passende Beoordeling werden gemaakt, was deze kennis nog niet beschikbaar. De door het Havenbedrijf uitgevoerde monitoring heeft de kans geboden deze kennis alsnog in de analyses mee te nemen. Het is onze stellige overtuiging dat we daardoor veel beter hebben kunnen blootleggen hoe onderwatergeluid het geluidlandschap verandert. En we zijn er eveneens van overtuigd dat deze benadering bruikbaar is bij toekomstige projecten op zee waarbij onder watergeluid een issue is. Het slibonderzoek heeft eveneens herbruikbare nieuwe inzichten en instrumenten opgeleverd voor toekomstige projecten waarbij slibconcentraties in het zeewater relevant zijn. Een voorbeeld is het slibmodel (MoS 2 ) dat Deltares heeft ontwikkeld. Dit model gebruikt satellietbeelden: daarmee kan het model afgeregeld worden. Daarnaast kunnen satelliet beelden (die frequent gemaakt worden en een groot gebiedbestrijken) worden gebruikt worden als een deel van de input voor de modelberekeningen. Een sprekend voorbeeld van nieuwe kennis is de waarneming dat de voorjaarsbloei eigenlijk geen invloed heeft op de groei van kokkellarven omdat er meestal ook buiten die periode voldoende voedsel aanwezig is. Aanpak van monitoring In heel veel opzichten zijn voor de aanpak van een monitoringsprogramma dezelfde aanbevelingen van toepassing als voor de aanpak van onderzoek in het algemeen. Wat monitoring echter bijzonder maakt, is dat het veelal balanceert op de rand van kennis. In een voorafgaand MER en een Passende Beoordeling wordt de meest actuele kennis van dat moment gebruikt. Juist bij kwesties waarbij de meest actuele kennis niet toereikend is om de aard en omvang van het effect vooraf heel exact aan te duiden, kan monitoring van de feitelijke effecten toegevoegde waarde hebben. De monitoring zorgt dan voor voortschrijdend inzicht precies zoals de bedoeling is. Een voorwaarde voor effectieve monitoring is echter wél dat dit voortschrijdend inzicht de ruimte krijgt en dat op grond van voortschrijdend inzicht ook de mogelijkheid bestaat de aanpak van het onderzoek tussentijds bij te stellen. Natuurlijk behoeft ook monitoring een helder plan van aanpak als vertrekpunt, maar in het vervolgtraject strekt een flexibele opzet en een flexibele opstelling van de betrokken partijen (initiatiefnemer, onderzoekers, bevoegd gezag) tot voordeel. Neem het slibonderzoek: aanvankelijk was nog niet duidelijk dat de ontwikkeling van een nieuw slibmodel wenselijk was en dat het voordelig zou zijn om, naast metingen met de Silt Profiler, ook satellietbeelden te gaan gebruiken. Zowel het slibmodel als de satellietbeelden (in onderlinge samenhang) zijn cruciaal gebleken om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Het was zonde geweest als we deze nieuwe elementen buiten de deur hadden gehouden, louter en alleen omdat ze eerder nu eenmaal nog niet in beeld waren. 55

58 56

59 Colofon Uitgave Havenbedrijf Rotterdam N.V. november 2014 Inhoud en redactie Tiedo Vellinga, Paul van der Zee, Floor Heinis, Rinke Berkenbosch (tekst) Beeld Havenbedrijf Rotterdam Vormgeving en drukwerk Havenbedrijf Rotterdam Meer weten over Maasvlakte 2? Bezoek informatiecentrum FutureLand! Kijk op

60

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer containers, grondstoffen en andere spullen worden via Rotterdam

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

Natuurcompensatie Voordelta

Natuurcompensatie Voordelta Natuurcompensatie Voordelta Ervaringen met gebiedsbescherming in een ondiepe kustzone Mennobart van Eerden Job van den Berg Aanleiding De natuurcompensatie in de Voordelta als gevolg van de aanleg en aanwezigheid

Nadere informatie

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW ZAND BOVEN WATER Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam. Sinds 2008 wordt hard gewerkt om de haven uit te breiden.

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VWO NATUUR EN MILIEU De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN

ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam. Sinds 2008 is de haven uitgebreid met Maasvlakte 2. Zodat

Nadere informatie

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID?

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID? Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW DUURZAAM BOUWEN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer meer ruimte voor haven verbetering kwaliteit leefomgeving 2 Projecten voor haven en leefomgeving procedures voor de uitvoering Het Project Mainportontwikkeling

Nadere informatie

Het proces van onderzoek, monitoring en evaluatie is uniek. Verschillende maatregelen. DE AUTEUrS. Monitoring en evaluatie

Het proces van onderzoek, monitoring en evaluatie is uniek. Verschillende maatregelen. DE AUTEUrS. Monitoring en evaluatie Evaluatie monitoringsresultaten voor Natuurcompensatie Voordelta na aanleg Maasvlakte 2 2 6 Tussen 2008 en 2013 heeft Havenbedrijf Rotterdam de eerste fase van Maasvlakte 2 aangelegd. De nieuwe haven is

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT: Artikel 1 Het besluit van 19 februari

Nadere informatie

PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE. Leeswijzer en toelichting bij de milieueffectrapporten. Maasvlakte 2

PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE. Leeswijzer en toelichting bij de milieueffectrapporten. Maasvlakte 2 PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE Leeswijzer en toelichting bij de milieueffectrapporten Aanleg en Bestemming Maasvlakte 2 Havenbedrijf Rotterdam N.V. Projectorganisatie Maasvlakte 2 Postbus 6622 3002 AP Rotterdam

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Mens, natuur & milieu

Mens, natuur & milieu Mens, natuur & milieu Lesbrief Biologie. In dit thema ga je aan de gang met opdrachten die gaan over de ontwikkelingen in het havengebied en de gevolgen voor natuur en milieu. Deze opdracht is een lesbrief

Nadere informatie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO NATUUR EN MILIEU De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE OPDRACHTEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE OPDRACHTEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE Rotterdam is een van de grootste havens in de wereld en de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam.

Nadere informatie

Voorwoord. aanvulling voor de natuur- en recreatiemogelijkheden,

Voorwoord. aanvulling voor de natuur- en recreatiemogelijkheden, DE ZANDMOTOR van zand naar land De provincie Zuid-Holland is één van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld. Het ligt grotendeels onder zeeniveau. Met het veranderende klimaat komt van verschillende kanten

Nadere informatie

Besluit. 17 april 2008 DRZW/

Besluit. 17 april 2008 DRZW/ 17 april 2008 DRZW/2008-1670 2 Bij brief van 12 december 2007, kenmerk 495648, heeft u een wijziging van de aanvraag voor wat betreft de zandwingebieden ingediend. Dit in verband met nieuwe inzichten in

Nadere informatie

Voorwoord. Tiedo Vellinga Projectorganisatie Maasvlakte 2 Havenbedrijf Rotterdam N.V.

Voorwoord. Tiedo Vellinga Projectorganisatie Maasvlakte 2 Havenbedrijf Rotterdam N.V. Monitor Inhoud 1. Onderzoek achter de schermen van een groot project 5 2. Doel van de monitoring 9 3. Zandwinning 15 4. Monitoring van landaanwinning 23 5. Wordt vervolgd... 27 Voorwoord De aanleg van

Nadere informatie

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud Tussenresultaten 2011-2015 De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud De Zandmotor In 2011 is voor de kust van Ter Heijde en Kijkduin De Zandmotor aangelegd: een grote kunstmatige zandbank in

Nadere informatie

Monitoring van de effecten van de natuurcompensatie PMR. Theo Prins

Monitoring van de effecten van de natuurcompensatie PMR. Theo Prins Monitoring van de effecten van de natuurcompensatie PMR Theo Prins 1 oktober 2015 PMR-NCV 2008-2015 Wat ging vooraf aan het monitoringprogramma 2008-2015: Lange periode van voorbereiding (1998-2008) Uitvoering

Nadere informatie

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO DUURZAAM PRODUCEREN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit?

... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit? ... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit? Samen voor een gezonde zee!... Stichting De Noordzee is de onafhankelijke natuur- en milieuorganisatie die zich inzet voor een duurzaam gebruik van de Noordzee en

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE ANTWOORDEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE ANTWOORDEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE Rotterdam is een van de grootste havens in de wereld en de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam.

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Natuur en de Haven - van last tot waarde

Natuur en de Haven - van last tot waarde Kennismiddag Natuur en Ondernemen Kasteel Groeneveld Baarn, 10 april 2014 Natuur en de Haven - van last tot waarde Tiedo Vellinga Hoofd Milieumonitoring Maasvlakte 2 Professor Havens en Scheepvaartwegen

Nadere informatie

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (zuid)

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (zuid) Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (zuid) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 oktober 2016 / projectnummer: 3091 1. Oordeel over de milieueffectrapporten De Wet windenergie op zee maakt

Nadere informatie

Lesbrief. aardrijkskunde ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - LAND IN ZEE

Lesbrief. aardrijkskunde ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - LAND IN ZEE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VWO ZAND BOVEN WATER Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer containers, grondstoffen en andere spullen worden via Rotterdam doorgevoerd naar

Nadere informatie

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk De kust is (niet) veilig! De dijk aan de kust van Petten ziet er zo sterk en krachtig uit, maar toch is hij niet

Nadere informatie

Meten in de Waddenzee

Meten in de Waddenzee Meten in de Waddenzee Bestand tegen superstorm De waterkeringen langs de Waddenzee moeten bestand zijn tegen een superstorm die gemiddeld eens in de 4000 jaar kan optreden. Om de sterkte van de waterkering

Nadere informatie

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (Zuid)

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (Zuid) Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (Zuid) Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 14 juli 2016 / projectnummer: 3091 1. Oordeel over de milieueffectrapporten De Wet windenergie op zee

Nadere informatie

Project Mainportontwikkeling Rotterdam. Zienswijzer

Project Mainportontwikkeling Rotterdam. Zienswijzer Project Mainportontwikkeling Rotterdam Zienswijzer Project Mainportontwikkeling Rotterdam Zienswijzer Mogelijkheden voor inbreng in procedures Maasvlakte 2 Ontwerp-besluiten voor aanleg Maasvlakte 2 mogelijkheid

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R.

BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R. BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R. Verwerking van advies Commissie m.e.r. (5 september 2017 / projectnummer 3228) in MER # Advies Commissie m.e.r. Waar beschreven in MER? 1 Essentiële

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Noordzeedagen. Kennis Beleid Beheer Wind op Zee

Noordzeedagen. Kennis Beleid Beheer Wind op Zee Noordzeedagen Kennis Beleid Beheer Wind op Zee Kader Ecologie en Cumulatie (KEC): cumulatieve effecten van offshore windparken op vogels, vleermuizen en zeezoogdieren in de zuidelijke Noordzee Maarten

Nadere informatie

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies SPELREGELS EHS Spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies Ministeries van LNV en VROM en de provincies 2 De Ecologische Hoofdstructuur, ook

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Natura 2000 Vlakte van de Raan

Natura 2000 Vlakte van de Raan Samenvatting maart 2016 Natura 2000 Vlakte van de Raan Beheerplan Leeswijzer In maart 2011 is de Vlakte van de Raan aangewezen als Natura 2000-gebied. Om de zeenatuur in de Vlakte van de Raan te kunnen

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur. Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman

PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur. Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman Korte historie 2009: Nationale Waterplan! 2 windenergiegebieden aangewezen! Borssele en IJmuiden

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Directie en Biodiversiteit Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB/18096623 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet natuurbescherming...

Nadere informatie

Evenals de vorige keren komen in dit infobulletin de volgende onderwerpen aan de orde: Daarnaast wordt aandacht besteed aan:

Evenals de vorige keren komen in dit infobulletin de volgende onderwerpen aan de orde: Daarnaast wordt aandacht besteed aan: Ruim tweederde van het totale volume aan te brengen zand is nu aangevoerd: 170 miljoen kuub. De maximaal drie sleephopperzuigers werken voornamelijk nog aan het verbreden van het strand en het aanbrengen

Nadere informatie

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Stibbe & Pondera Winddag 11 oktober 2016 Windparken en gebiedsbescherming:

Nadere informatie

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - HAVO DUURZAAM PRODUCEREN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

Zandmotor Delflandse Kust

Zandmotor Delflandse Kust Zandmotor Delflandse Kust Een blik op 2,5 jaar bouwen met de natuur Een blik op 2,5 jaar bouwen met de natuur 1 In 2011 is voor de kust van Zuid-Holland ten zuiden van Den Haag een schiereiland van 21,5

Nadere informatie

Evaluatie MEP Natuurcompensatie Voordelta (NCV) 2013

Evaluatie MEP Natuurcompensatie Voordelta (NCV) 2013 Evaluatie MEP Natuurcompensatie Voordelta (NCV) 2013 Datum Juni 2014 Status Definitief Evaluatie MEP Natuurcompensatie Voordelta (NCV) 2013 Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292 Onderwerp Schriftelijke vervolgvragen bebouwing strand Hoek van

Nadere informatie

Voordelta Een bijzondere zee

Voordelta Een bijzondere zee Voordelta Een bijzondere zee Voordelta Een bijzondere zee Wist je dat de Voordelta, de zee voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden, een bijzonder natuurgebied is? Terwijl je geniet op het strand, gaan

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE BIJZONDERE SCHATTEN LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom is

Nadere informatie

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING, BEHOREND BIJ DE AANGEVRAAGDE VERGUNNING OMG-12-181 Voor de inrichting en het gebruik van een evenemententerrein in deelgebied De Druppels, tegenover Wagenweg 22/24 te Oudkarspel

Nadere informatie

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept a Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de

Nadere informatie

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting In deze bijlage zijn voorbeeld planregels met betrekking tot archeologie en cultuurhistorie opgenomen voor nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente

Nadere informatie

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK LESBRIEF VOORTGEZET ONDERWIJS ONDERBOUW OPDRACHTEN DE ROTTERDAMSE HAVEN GROEIT! Heel veel goederen die we gebruiken komen uit het buitenland. Het grootste deel komt via de haven

Nadere informatie

Aspect Omschrijving Vindplaats

Aspect Omschrijving Vindplaats Inleiding Voor de ontwikkeling van Brouwerseiland in de Middelplaathaven aan de Brouwersdam vindt een ontgronding waterbodem en de landbodem plaats. Met betrekking tot de ontgronding van land- en waterbodem

Nadere informatie

CCS Maasvlakte (ROAD-project)

CCS Maasvlakte (ROAD-project) CCS Maasvlakte (ROAD-project) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 maart 2012 / rapportnummer 2479 107 1. Oordeel over het MER Maasvlakte CCS project CV (verder MCP 1 ) wil het Rotterdam Opslag

Nadere informatie

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS GROEP 7-8 OPDRACHTEN DE ROTTERDAMSE HAVEN GROEIT! Heel veel goederen die we gebruiken komen uit het buitenland. Het grootste deel komt via de haven in

Nadere informatie

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Break-out Sessie Scheldemonding Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Youri Meersschaut (VO-MOW) en Gert-Jan Liek (RWS) Kennis vroegere onderzoeksagenda s Toename getijslag belangrijk onderwerp in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 158 Besluit van 29 april 2008, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 108, eerste lid, van de Wet

Nadere informatie

Kustgenese 2.0 Kennis voor een veilige kust

Kustgenese 2.0 Kennis voor een veilige kust Kustgenese 2.0 Kennis voor een veilige kust Kustgenese 2.0 Zandige kust Het klimaat verandert. De bodem daalt. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop we omgaan met de Nederlandse kust. Om de veiligheid

Nadere informatie

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER FEBRUARI 2010 PILOTPROJECT ZANDMOTOR Het klimaat verandert en de druk van de zee op de Nederlandse kust neemt toe. Daarnaast is in de Zuidvleugel van de Randstad grote behoefte

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673 Windpark Fryslân Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport 14 juli 2016 / projectnummer: 2673 1. Oordeel over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport (MER) Windpark

Nadere informatie

AANVRAAG VERGUNNINGEN ONTGRONDINGEN ZANDWINNING

AANVRAAG VERGUNNINGEN ONTGRONDINGEN ZANDWINNING AANVRAAG VERGUNNINGEN ONTGRONDINGEN ZANDWINNING HOOGHEEMRAADSCHAP VAN RIJNLAND 15 maart 2013 076993162:0.2 Definitief C03021.000106.0100 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Gegevens vergunningaanvraag... 5 2.1

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek scheepvaartlawaai bestemmingsplan De Eilanden

Akoestisch onderzoek scheepvaartlawaai bestemmingsplan De Eilanden Notitie Contactpersoon ir. Harald Dickhof Datum 29 juni 2012 Kenmerk N001-1210295HDI-pws-V02-NL Akoestisch onderzoek scheepvaartlawaai bestemmingsplan De Eilanden Inleiding Naar aanleiding van een zienswijze

Nadere informatie

Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage

Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage Eindrapportage CO 2 -Prestatieladder Pagina 1 van 8 Van Oord CO 2 -Presatieladder Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage 2.A.1. - 3.B.2. - 4.B.2. - 5.B.1. - 3.C.1. - 3.C.2. -

Nadere informatie

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor : 2,5 jaar Carola van Gelder-Maas Projectmanager WVL Rijkswaterstaat 31 maart 2014 Hoe zat het ook alweer? Eroderende kustlijn NL kust 12 Mm³ zandsuppleties per jaar Zeespiegelstijging Zwakke schakels

Nadere informatie

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO BIJZONDERE SCHATTEN De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom komt er een uitbreiding

Nadere informatie

Ontwerp-beheerplan Voordelta. Spelregels voor natuurbescherming

Ontwerp-beheerplan Voordelta. Spelregels voor natuurbescherming Ontwerp-beheerplan Voordelta Spelregels voor natuurbescherming inhoudsopgave Inhoud Samenvatting 8 1 Inleiding 12 1.1 Natuurbescherming door aanwijzen van rustgebieden 12 1.2 Beheerplan biedt overzicht

Nadere informatie

Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort

Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7april 2011 / rapportnummer 2281 61-1- 1. Voorlopig oordeel over het MER De gemeente Amersfoort en woningcorporatie

Nadere informatie

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling RSG DE BORGEN Anders varen Informatie voor de leerlingen Inhoud 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling [1] RSG de BORGEN Anders varen [Technasium] mei 2017 1 DE OPDRACHT

Nadere informatie

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014 OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014 GEMEENTE BEUNINGEN 28 november 2014 078139811:B - Definitief D03061.000032.0300/GF Inhoud Inleiding... 3 Het effect van de vaarverbinding...

Nadere informatie

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist Eilanden en biotische veranderingen in zee Dr. ir. M.J. Baptist Megasuppletie Zandmotor Megasuppleties kunnen in de vorm van een eiland of schiereiland worden uitgevoerd. Eerste ontwerp ( Kustboekje,

Nadere informatie

Evaluatie MEP Aanleg Maasvlakte

Evaluatie MEP Aanleg Maasvlakte Evaluatie MEP Aanleg Maasvlakte 2 2013 Datum Juni 2014 Status Definitief Evaluatie MEP Aanleg Maasvlakte 2 2013 Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Informatie Ad Stolk

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon

Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon. Inleiding Het veenkoloniaal gebied in Drenthe is door het Rijk aangewezen

Nadere informatie

Maasvlakte 2 (Port of Rotterdam) - Hoe werkt Malta op zee? Een case study. Andrea Otte Senior Beleidsmedewerker Maritiem Erfgoed

Maasvlakte 2 (Port of Rotterdam) - Hoe werkt Malta op zee? Een case study. Andrea Otte Senior Beleidsmedewerker Maritiem Erfgoed Maasvlakte 2 (Port of Rotterdam) - Hoe werkt Malta op zee? Een case study Andrea Otte Senior Beleidsmedewerker Maritiem Erfgoed 2 3 Maasvlakte 2 Project 2000 hectare nieuw land in zee 240 miljoen m3 zand

Nadere informatie

Naam HAVEN ROTTERDAM import en export

Naam HAVEN ROTTERDAM import en export Naam HAVEN ROTTERDAM import en export Als er één plek is die duidelijk maakt waarom Nederland in de moderne tijd zo n belangrijk handelsland is, dan is het Rotterdam wel. De haven ligt in de delta van

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Milieueffectrapportage

Milieueffectrapportage Milieueffectrapportage Lichteren in Averijhaven MER Rijkswaterstaat Noord-Holland juli 2012 Milieueffectrapportage Lichteren in Averijhaven MER dossier : BA1469-101-100 registratienummer : LW-AF20121545

Nadere informatie

Inhoud. Actualiteiten ten aanzien van: 1. Bestaand gebruik en bestaande rechten;

Inhoud. Actualiteiten ten aanzien van: 1. Bestaand gebruik en bestaande rechten; Inhoud Actualiteiten ten aanzien van: 1. Bestaand gebruik en bestaande rechten; 2. Interne en externe saldering, inclusief saldering via depositiebank; 3. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Actualiteiten

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT TOEGANGSBEPERKINGSBESLUIT BODEMBESCHERMINGSGEBIED VOORDELTA

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT TOEGANGSBEPERKINGSBESLUIT BODEMBESCHERMINGSGEBIED VOORDELTA MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT 9juni2008 No. DRZ. 2008/2213-1 Directie Regionale Zaken DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT TOEGANGSBEPERKINGSBESLUIT BODEMBESCHERMINGSGEBIED

Nadere informatie

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling RIVM/DCMR, december 2013 Roet is een aanvullende maat om de gezondheidseffecten weer te geven van

Nadere informatie

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben. Directoraat-generaal, Visserij en Landelijk Gebied Behandeld door Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Datum 5 december 2018 Bijlage nummer 1 Horend

Nadere informatie

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu vereisten In gevallen dat een be sluit of plan betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst kent de vormvrije m.e.r.-beoordeling

Nadere informatie

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK LESBRIEF VOORTGEZET ONDERWIJS BOVENBOUW HAVO/VWO OPDRACHTEN DE HAVEN VAN ROTTERDAM Heel veel goederen die we gebruiken komen uit het buitenland. Het grootste deel komt via de haven

Nadere informatie

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 oktober 2015/ rapportnummer 3070 1. Oordeel over het milieueffectrapport De gemeente Cromstrijen

Nadere informatie

Was-wordt. Van ontwerp naar definitief Natura 2000 Beheerplan Voordelta Rijkswaterstaat Aiinistene van infrastnictuur en Mflteu

Was-wordt. Van ontwerp naar definitief Natura 2000 Beheerplan Voordelta Rijkswaterstaat Aiinistene van infrastnictuur en Mflteu Rijkswaterstaat Aiinistene van infrastnictuur en Mflteu Was-wordt Van ontwerp naar definitief Natura 2000 Beheerplan Voordelta 2015-2021 Water. Wegen. Werken. Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat Ministerie

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Inhoudelijke overwegingen Directoraat-generaal Agro en Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk 17102956 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet

Nadere informatie

Vogelmonitoring Natuurcompensatie Maasvlakte II

Vogelmonitoring Natuurcompensatie Maasvlakte II Vogelmonitoring Natuurcompensatie Maasvlakte II 1. (o.a.) Ruben Fijn, Theo Boudewijn, Job de Jong, Camiel Heunks, Robert Jan Jonkvorst, Peter van Horssen *, Martin Poot ** 2. (o.a.) Wouter Courtens, Hilbran

Nadere informatie

Geluidsbelasting door windturbine Slikkerdijk

Geluidsbelasting door windturbine Slikkerdijk Samenvatting en conclusies In de maand december zijn gedurende vijftien dagen in het begin van de nacht metingen verricht naar het geluidsbelasting van de woonboerderij aan de Walingsweg 20 Wieringerwaard

Nadere informatie

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE 2

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE 2 X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN MAASVLAKTE 2 X De haven van Rotterdam x werd te klein, omdat we steeds meer goederen bestellen uit verre landen. Daarom

Nadere informatie

Stappenplan vergunningaanvraag

Stappenplan vergunningaanvraag Stappenplan vergunningaanvraag Op grond van de natuurbeschermingswet 1998 1 De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van gebieden, die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Een belangrijk

Nadere informatie

De Noordzee HET ONTSTAAN

De Noordzee HET ONTSTAAN De Noordzee De Noordzee is de zee tussen Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en Denemarken. De Noordzee is een ondiepe (30-200 m) randzee van de Atlantische oceaan met

Nadere informatie

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding) De bepaling van de positie van een onderwatervoertuig (inleiding) juli 2006 Bepaling positie van een onderwatervoertuig. Inleiding: Het volgen van onderwatervoertuigen (submersibles, ROV s etc) was in

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning nr

Ontwerp omgevingsvergunning nr Ontwerp omgevingsvergunning nr. 18132 Projectbeschrijving op 29 juni 2018 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning binnengekomen voor het verbeteren van de vaarroute tussen Holwerd en Ameland. Het

Nadere informatie