Overleg Begeleidingscommissies BRL, KNA en Register

Transcriptie

1 Overleg Begeleidingscommissies BRL, KNA en Register Datum : Aanwezigen : - Voorzitter: Renée Magendans - CGA: Erik Peters, Timo d Hollosy, Bernard Meijlink - IPO: Suzanne Wentink - VOiA: Chris Sueur (tot u), Esther Vriens (vanaf u) Tom Hamburg - Specialisten BAP: Kinie Esser - Specialisten SAMPL: Rob Houkes - NVvA: Jeroen Flamman - AWN: Tonnie van de Rijdt (ochtend) - Potentiële certificeerders: Jan Schoneveld, Miranda Maring - Programmabureau SIKB: Jelle de Boer (auteur) - De ondergrondse: Yvonne Lammers Keijsers 1 Opening vaststellen van de agenda De vz opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. De vergadering is een vervolg op de vergadering van 19 januari jl. Omwille van de transparantie is de nummering van de agenda van 19 januari aangehouden. Dat betekent dat een aantal agendapunten heden wel is opgevoerd, maar worden overgeslagen als zijnde reeds behandeld. N.a.v. de notulen merkt Erik Peters op dat hij een aantal inhoudelijke punten heeft toegezonden over het verslag die niet zijn opgenomen. Deze punten worden bij de notulen van heden gevoegd. Naar aanleiding van de notulen merkt VOiA op dat de vorige bijeenkomst op punten tumultueus is verlopen. De situatie ten opzichte van de vergadering van 2 september 2015 en de daar op volgende brief van o.a. VOiA is tot op heden volgens VOiA niet veel veranderd. VOiA geeft aan dat het CCvD een besluit heeft genomen over het invoeren van een KMS. Als de Begeleidingscommissie de commentaren vanuit de openbare reactieronde op het KMS behandelt, mag dat niet opgevat worden als instemming van de Begeleidingscommissie met de invoering van een KMS. De vz beaamt dat het CCvD uiteindelijk besluit en dat de Commissie adviseert. Terugkomend op de vorige vergadering stelt CGA dat, als een groot deel van de Commissie eens is over een advies, dit niet geblokkeerd zou moeten worden door een kleine groep. Er zou dan een advies met minderheidsstandpunt geformuleerd kunnen worden. De vz wenst hier het volgende in de notulen over op te nemen. [ ] Ik heb gemeend niet op het verzoek tot stemming in te mogen gaan, uit overwegingen van een zorgvuldige procedure. Het voorstel was immers niet voorafgaand aan onze vergadering aan de deelnemers voorgelegd. Vertegenwoordigers hadden hun achterban dus niet kunnen raadplegen, of tijd gekregen voor reflectie. Het bleek dat niet alle aanwezigen nu, onvoorbereid, het onderwerp wilden of konden bespreken. Daarmee verschilde deze situatie dan ook wezenlijk van eerdere situaties waar vertegenwoordigers zich tevoren, op basis van aangeleverde documenten, konden beraden en een overwogen standpunt konden formuleren. In die gevallen kon op basis van meerderheid worden besloten welk advies onze commissie aan de CCvD voorlegt, en welke (vertegenwoordigers van) organisaties zich daarbij eventueel niet konden aansluiten. Voor mij als voorzitter is een integere gang van zaken van essentieel belang voor de zorgvuldigheid waarmee wij onze adviezen aan de CCvD kunnen voorleggen. Het CCvD heeft onze commissie niet gevraagd om op het punt van de onderhoudseisen in het register te adviseren. Het CCvD heeft bovendien eerder aangekondigd m.b.t. dit onderwerp de tijd te

2 - 2 - willen nemen in de loop van [ ] Het Pb geeft aan dat in de vorige bijeenkomst is afgesproken dat Mariëtte de Rooij een aantal punten bij het protocol IVO schriftelijk zou aanleveren. Dit is gebeurd. Het betreft een (1) onzorgvuldigheid m.b.t. de juiste actor bij een processtap (deze wordt gecorrigeerd) en (2) de verplichting tot raadpleging van een KNA-Conserveringsspecialist vóór het lichten van een samengestelde vondst. Omdat het vooraf niet altijd duidelijk is dat het een samengestelde vondst betreft en in geval van kleine (samengestelde) vondsten, lijkt deze verplichting te zwaar. De Begeleidingscommissie beaamt dit en besluit om te adviseren dat de verplichting vervalt, waarbij het aan de Senior KNA Archeoloog is wanneer de KNA-Conserveringsspecialist wordt geraadpleegd. Kinie Esser geeft aan dat er nu is afgesproken dat een niet-goedgekeurd rapport kan worden ingevoerd in Archis / e-depot. De vraag is wanneer het goedgekeurde rapport dan wel moet worden ingevoerd. Ook is het de vraag of er een onderscheid wordt gemaakt tussen goedgekeurde, (nog) nietgoedgekeurde en afgekeurde rapporten. Timo d Hollosy vult aan dat de consequentie is dat er op termijn een vervuiling van de data in Archis ontstaat. Tom Hamburg vraagt zich af of Archis in staat is om eerder geüploade (nog niet goedgekeurde) rapporten te vervangen door goedgekeurde versies. Dat zou een issue zijn voor Archis om op te lossen. De vz geeft aan dat dit punt wellicht later nog terugkomt. Met in achtneming van de opmerkingen wordt het verslag vastgesteld. Suzanne Wentinck geeft aan een tekstueel punt ten aanzien van de juridische notitie in te willen brengen. Het betreft de term depotbeheerder die moet worden gewijzigd in depothouder. Dit zal per mail worden afgehandeld. 2 Terugblik proces Dit punt is op 19 januari 2016 op verzoek van de commissie reeds vervallen / niet besproken. 3 Besluitvorming CCvD Dit punt is op 19 januari 2016 op verzoek van de commissie reeds vervallen / niet besproken. 4 Reikwijdte certificering externe audits Dit punt is op 19 januari 2016 op reeds besproken. 6 Bespreken ingekomen reacties BRL, excl. BRL bijlage 4 en Register De Reactietabel behorende bij de BRL is op 19 januari 2016 reeds besproken tot punt 246. De uitkomsten van de bespreking zijn weergegeven in de betreffende reactietabel met daarin het advies van de commissie aan het CCvD. Naar aanleiding van punt 290 wordt opgemerkt dat de vervangingsregeling wellicht niet duidelijk genoeg is verwoord. Bedoeld wordt dat een organisatie altijd beschikt over een Senior-functionaris (dan wel een vervanger) voor de borging van het archeologisch systeem binnen de organisatie. Daarnaast moet er altijd een Senior betrokken zijn bij een project. Ten aanzien van de vrijwilligersregeling wordt opgemerkt dat de evaluatie van inzet van vrijwilligers een publiek belang dient en derhalve openbaar moet kunnen worden gemaakt. Wel moet duidelijk zijn dat het geen individuele beoordeling is. Ten aanzien van de (project)audits wordt opgemerkt dat de termijnen waarop projecten gezien moeten worden, niet altijd haalbaar zijn wegens ontbreken van gravende werkzaamheden. Besloten wordt om aan te sluiten bij hetgeen reeds is opgenomen voor de protocollen waterbodems.

3 - 3 - Ten aanzien van opmerking 435 (sancties bij vermoeden van overtreding ) wordt opgemerkt dat dit niet conform Nederlands recht is. Hier moet een andere formulering voor gevonden worden. De Reactietabel behorende bij de BRL n.a.v. de pilots wordt besproken. De uitkomsten van de bespreking zijn weergegeven in de betreffende reactietabel met daarin het advies van de commissie aan het CCvD. Bij punt 3 wordt opgemerkt dat de omschrijving van de kritieke afwijking onjuist is, zoals hij nu staat betreft het alleen een handtekening. Besloten wordt om de kritieke afwijking anders te omschrijven, waarbij het niet uitvoeren dan wel het niet door de juiste actor laten uitvoeren van een controlestap een kritieke afwijking is. 5 Bespreken ingekomen reacties KNA Landbodems De reactietabellen behorende bij protocollen IVO, gedeeelte IVO-P én IVO-O, Opgraven en Depotbeheer zijn op 19 januari 2016 reeds besproken. De reactietabellen behorende bij protocollen Bureauonderzoek, PvE en Specialistisch Onderzoek worden besproken. De uitkomsten van de bespreking zjjn weergegeven in de betreffende reactietabel met daarin het advies van de commissie aan het CCvD. Jelle de Boer merkt op dat in het kader van de voorgenomen samenvoeging van protocol BO-LB met BO-WB resp. van protocol PvE-LB met PvE WB een proeve van de samengevoegde protocollen is voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de waterbodemarcheologie. Door hen is aangegeven dat de samenvoeging niet op bezwaren stuit. Wel maakte men een aantal opmerkingen over zaken die voor de waterbodemarcheologie anders liggen dan bij landbodemarcheologie. Als voorbeeld wordt genoemd dat het gebruik van RD-coördinaten op de Noordzee niet bruikbaar is en dat in het PvE Opwater de rol van de Senior Prospector niet ondervangen is. De opmerkingen van de vertegenwoordigers van de waterbodemarcheologie zullen worden meegenomen in het advies aan het CCvD. Het CCvD heeft besloten dat de verplichting om een goedgekeurd standaardrapport bij Archis en e- depot aan te leveren komt te vervallen. De eis wordt dat er een standaardrapport wordt aangeleverd. Naar aanleiding van de behandeling van het protocol Bureauonderzoek wenst de Commissie bij het CCvD onder de aandacht te brengen dat er hiermee een risico ontstaat op verkeerde data bij nietgoedgekeurde rapporten, vervuiling van Archis en E-depot en dat het ontbreekt aan een eis tot het later alsnog aanleveren van een goedgekeurd rapport. Hoewel de zorg gedeeld wordt, is de Commissie niet unaniem over het al dan niet opnemen van een verplichting om een goedgekeurd standaardrapport aan te leveren. Indien dit niet het geval zal zijn, kan overwogen worden om aan standaardrapporten een eis van statusvermelding op te nemen (goedgekeurd / niet-goedgekeurd). In de reacties op het protocol PvE is geconstateerd dat de voorgeschreven lijsten van materialen (reeds opgenomen in KNA 3.3) niet overeenkomen met de ABR. De Commissie beaamt dit doch adviseert de lijsten niet aan te passen op de ABR. Reden hiervoor is de regelmatige aanpassing van de ABR door RCE, zonder dat daar de sector actief bij wordt betrokken, waardoor de lijst per definitie niet aan blijft sluiten. De Commissie adviseert RCE om de ABR meer in overleg met de sector te onderhouden. Bij het protocol Specialistisch Onderzoek wordt geconstateerd dat de Leidraad Archeobotanisch onderzoek (in prep.) nog niet is vastgesteld. 7 Bespreken ingekomen reacties BRL bijlage 4 en Register De Reactietabel behorende bij de BRL bijlage 4 (Register) wordt besproken. De uitkomsten van de bespreking zijn weergegeven in de betreffende reactietabel met daarin het advies van de commissie aan het CCvD. De reacties betreffende de onderhoudseisen worden niet besproken, hangende de nadere besluitvorming binnen het CCvD over deze punten. VOiA geeft aan dat er een voorstel naar het CCvD zal gaan om de onderhoudseisen bij het opleidingsplan onder te brengen en niet in de BRL op te nemen.

4 - 4 - VOiA vraagt waarom er gewerkt wordt met uren in plaats van jaren om ervaring aan te tonen. Uren zijn complexer om te administreren en als bewijsvoering op te voeren en geven ongelijkheid voor ZZPers met inproductieve uren, jaren zijn daarentegen als bewijsvoering minder eenvoudig te controleren, geven een ongelijkheid bij de beleving van fte s (1,0 fte / jaar = 0,6 fte / jaar) en levert bij onregelmatige werkzaamheden problemen in aantoonbaarheid aan. De discussie is vooral van belang als men met terugwerkende kracht reeds opgedane ervaring moet aantonen. Overwogen kan worden om in de overgangssituatie hier anders mee om te gaan dan in de situatie voor nieuwe actoren. De Commissie komt op dit punt niet tot een unaniem advies aan het CCvD, zodat de verwerking van de reacties zal aansluiten bij de situatie uren zoals nu opgenomen in de concept-stukken. CGA geeft aan dat in de notulen van de bijeenkomst van staat dat is besloten om geen onderscheid te maken tussen protocollen en perioden. Na ampele discussie blijkt dat dit besluit, c.q. de impact daarvan, onvoldoende helder bij een ieder op het netvlies staat. Zo was de periode-ervaring bij de KNA Archeoloog voor NVAO (heden afwezig) een essentieel punt en is ook het onderscheid tussen BO-archeologen en gravende archeologen bewust aangebracht. Beide punten zouden met het besluit vervallen, wat volgens een deel van de aanwezigen niet zo gelezen zou moeten worden. Gezien de verwarring geeft de vz aan dat de passage over dit besluit genuanceerd moet worden gelezen. CGA geeft aan dat het onderscheid in ervaringseisen van de (sr) KNA-Archeoloog / KNA-Prospector in protocol Bureauonderzoek resp. de andere protocollen verwarrend is. Het lijkt alsof er nu een geheel nieuwe lijst van actoren is geïntroduceerd. Toegelicht wordt dat het onderscheid is gemaakt n.a.v. de discussie rond de ervaring met gravende werkzaamheden. Goede BO-Archeologen die geen gravende werkzaamheden verrichten kunnen niet aan de (gravende) ervaringseisen voldoen die wel voor de gravende Archeologen nodig zijn. Zonder het genoemde onderscheid zouden de BO-Archeologen dan geen status krijgen. Aan het CCvD wordt geadviseerd om een nieuwe actor KNA-BO-Archeoloog / KNA-BO-Prospector toe te voegen in het protocol Bureauonderzoek. De nieuwe actor zou dezelfde opleidings- en ervaringseisen moeten hebben, met uitzondering van de gravende ervaring. Naar aanleiding van discussie geeft het programmabureau aan dat het CCvD heeft besloten dat in de overgangsregeling het uitgangspunt geldt dat alle actoren die nu legitiem een status hebben, deze status in de nieuwe situatie moeten behouden. Aantonen kan via de overgangsregeling, waarbij men ultimo terug kan vallen op de hardheidsclausule. Ten aanzien van de hardheidsclausule wordt unaniem geadviseerd om deze permanent te laten bestaan en niet te beperken tot de overgangssituatie. Er zullen altijd individuele casus zijn die niet in normstelling passen, maar die op basis van andere kwaliteiten toch een actorstatus zouden moeten verkrijgen. Ten aanzien van de onderwaterarcheologie wordt, op voorstel van de NVvA, unaniem geadviseerd tot soepele omgang met het urencriterium, eventueel door gebruik te maken van de hardheidsclausule. De terminologie bij een aantal specialistische actoren wijkt op punten af van de terminologie in de opleidings-/ervaringseisen. Dit moet worden aangepast. Timo d Hollosy merkt op dat hij in de openbare reactieronde nog twee extra opmerkingen heeft gemaakt, die hij in eerdere stukken wel terug heeft gezien, maar niet in de stukken van vandaag ziet terugkomen. Nagegaan zal worden wat hieraan ten grondslag ligt. [NB. na de vergadering is gezamenlijk vastgesteld dat deze reacties zijn gegeven op een ander document (de toelichtende notitie Register ) en niet op de BRL/Protocollen. Hiermee zijn de reactietabellen compleet]. De reacties betreffen (1) het mogelijke schrappen vrije veld en (2) factuur van de registratie. Ten aanzien van het schrappen van het vrije veld zijn argumenten o.a. kosten, voor wie is het nuttig en aantonen specialiteiten. Er is geen unanimiteit binnen de Commissie voor het schrappen van het vrije veld. Ten aanzien van de factuur van de registratie wordt desgevraagd opgemerkt dat deze factuur via de toetser zou moeten verlopen en niet via geregistreerde en het register. Dit voorkomt extra administratie.

5 - 5 - De Reactietabel behorende bij de BRL bijlage 4 (Register) n.a.v. pilots wordt besproken. De uitkomsten van de bespreking zijn weergegeven in de betreffende reactietabel met daarin het advies van de commissie aan het CCvD. 8 Vervolgstappen De opmerkingen van de Commissie op de reactietabellen worden verwerkt en als advies van de Commissie aangeboden aan het CCvD. Tegelijkertijd zal een aangepaste versie van de BRL en de protocollen aangeboden worden, met daarin de verwerking van alle reacties zichtbaar, alsmede een schoon exemplaar. De zaken waarover in de Commissie geen unanimiteit was, zullen apart worden aangeboden. Het CCvD zal op 29 februari a.s. de documenten (met daarin de adviezen van de Commissie) behandelen. Na vaststelling van de definitieve versie zullen de documenten aangeboden worden aan het Ministerie. In het voorjaar zullen de certificeerders worden aangewezen door het Ministerie. Zij dienen uiteraard te voldoen aan de eisen, zoals in de BRL zijn opgenomen. Per 1 juli 2016 kunnen actoren zich laten registreren en kunnen organisaties zich laten certificeren voor de BRL en de gravende protocollen. Per 1 januari 2017 kunnen organisaties zich ook laten certificeren voor niet-gravende protocollen. Na vaststelling van de documenten zal het CCvD zich beraden op de onderhoudseisen van actoren. Op welke wijze deze discussie gevoerd zal worden, is vooralsnog niet bekend. 9 Afsluiting Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag. De vz stelt vast dat de Commissie op alle documenten een advies heeft uitgebracht. Daarmee lijkt de opdracht afgerond te zijn. Er staat echter nog één punt open, te weten de onderhoudseisen. Dit punt is vooralsnog bewust buiten besluitvorming en daarmee advisering van de Commissie gehouden. Of het CCvD hiervoor nog een beroep doet op de Commissie is vooralsnog niet duidelijk. De vz verzoekt het CCvD om hierop terug te komen en aan te geven of het werk van de Commissie is afgerond dan wel er nog wat van de Commissie verwacht wordt. De vz dankt alle aanwezigen en alle afwezigen die in de afgelopen periode tijd en energie hebben gestoken in de werkzaamheden van de Commissie. De vz sluit de vergadering om 16.30u.