Berenschot Onderzoek en Advies

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Berenschot Onderzoek en Advies"

Transcriptie

1 PARTICIPATIE EN REDZAAMHEID VAN MENSEN MET EEN BEPERKING Resultaten 1-meting in Enschede Eindrapportage Februari 2017 Lucienne Berenschot Berenschot Onderzoek en Advies Corsanr

2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting van de resultaten Impact van de decentralisatie op inwoners met begeleiding Ouderen ervaren een lagere kwaliteit van leven Nauwelijks verandering voor 35 tot 66 jarigen Jong volwassenen: lagere maar ruim voldoende kwaliteit van leven Veranderingen in ondersteuning Ondersteuning aan ouderen Ondersteuning aan 50 t/m 65 jarigen Ondersteuning aan 35 t/m 49 jarigen Ondersteuning aan 18 t/m 34 jarigen Functioneren nader bekeken Ouderen De oudere beroepsbevolking (50 t/m 65 jaar) De groep 35 tot 50 jarigen Jongvolwassenen De toegang tot ondersteuning Ontwikkeling in populatieomvang Aanvragers die geen maatwerkvoorziening kregen Conclusies Participatiewet cliënten en de Wmo Om welke mensen gaat het? Redzaamheid en maatschappelijke participatie Zelfredzaamheid nader bekeken Conclusie Bijlage Over het onderzoek De onderzoekspopulatie Steekproef en respons

3 Inleiding De gemeente Enschede heeft voorafgaand aan de decentralisatie van de Wmo een nulmeting laten uitvoeren naar de redzaamheid en participatie van inwoners die Awbz-begeleiding kregen. De nulmeting is uitgevoerd in de nazomer van Twee jaar later (2016) is een 1-meting gedaan onder de cliëntenpopulatie die Ondersteuning bij Zelfstandig Leven en Maatschappelijke Deelname krijgen om de impact van de invoering van de Wmo 2015 vast te stellen. Ruim 540 mensen hebben deelgenomen aan het onderzoek. Dat komt overeen met 23 procent van alle cliënten OZL/OMD. De meting is uitgevoerd met het instrument IPA-MO: Impact op Participatie en Autonomie van Maatschappelijke Ondersteuning. Dat is een vragenlijst waarin mensen met een beperking zelf aangeven welke ondersteuning zij krijgen en hoe zij, met die ondersteuning, functioneren in het dagelijks leven. In 2014 zijn de onderzoeksresultaten uitgewerkt naar de aard van de beperking (grondslag) van cliënten: lichamelijk, psychosociaal of verstandelijk. Bij de 1-meting is de indeling naar grondslag losgelaten om meerdere redenen: 1) de aard van de beperking wordt niet geregistreerd in de gemeentelijke administratie en is daarom op voorhand niet vast te stellen; 2) een vraag hierover in de vragenlijst bood maar gedeeltelijk uitkomst omdat veel mensen aangeven met meerdere beperkingen te kampen; 3) de leeftijdssamenstelling van de onderzoeksgroep met een lichamelijke beperking verschilde aanzienlijk ten opzichte van de nulmeting. In 2014 ging het merendeels om ouderen, in 2016 was de helft van de respondenten jonger dan 65 jaar. De reden hiervoor is dat bij de 1-meting ook pgb-cliënten zijn meegenomen (bij de nulmeting was dat niet mogelijk). De keuze om grondslag als onderscheidend criterium los te laten, sluit aan bij het gemeentelijk beleid. Tegelijkertijd blijft het nodig om binnen de zeer gevarieerde cliëntenpopulatie, meer homogene groepen te onderscheiden om een zinvolle analyse te kunnen maken vanuit het perspectief van redzaamheid en participatie. Er is gekozen voor een indeling naar leeftijdscategorieën, geïnspireerd op de levensfase benadering van Erikson die stelt dat de behoeften en maatschappelijke interactie van mensen in verschillende fasen van hun leven anders zijn 1. De levensfase theorie maakt onderscheid tussen jongvolwassenen, middelbaar volwassenen en late volwassenen (ouderen). Die indeling is ook gehanteerd voor de onderzochte cliëntenpopulatie, waarbij de middelbaar volwassenen zijn onderverdeeld in twee leeftijdsgroepen. Dat heeft geresulteerd in vier leeftijdscategorieën: 18 t/m 34 jaar (jongvolwassenen), 35 t/m 49 en 50 t/m 65 jaar (middelbaar volwassenen), en 66 jaar en ouder (late 1 Mönks, F J Ontwikkelingspsychologie. Inleiding tot de verschillende deelgebieden. Van Gorcum 3

4 volwassenen). Ook de resultaten van de 0-meting uit 2014 zijn opnieuw berekend naar deze leeftijdsindeling. In dit rapport worden de resultaten van de 1-meting gepresenteerd en vergeleken met die uit Daarmee wordt antwoord gegeven op de vraag wat de decentralisatie heeft betekend voor de ondersteuning aan inwoners van Enschede met behoefte aan begeleiding en hoe hun redzaamheid en maatschappelijke participatie zich hebben ontwikkeld. Bij de toegang tot ondersteuning wordt nadrukkelijker dan voorheen gekeken welke mogelijkheden er zijn om via de eigen kring of met algemene voorzieningen ondersteuning te organiseren, voordat de inzet van een maatwerkvoorziening aan de orde is. Om zicht te krijgen op de effecten van deze striktere toegangscriteria, zijn ook de mensen die een ondersteuningsaanvraag hebben gedaan maar geen maatwerkvoorziening hebben gekregen, betrokken bij het onderzoek. Aan dit onderdeel hebben 87 mensen, ruim een derde van de totale groep aanvragers, meegewerkt. Tenslotte is in 2016 een groep bijstandsgerechtigden bij het onderzoek betrokken: het gaat om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die doorgaans al langere tijd een uitkering ontvangen. Bij een deel van hen spelen fysieke en psychosociale beperkingen een rol. Zij vallen sinds kort onder de verantwoordelijkheid van de sociale wijkteams die de taak hebben deze mensen waar nodig te activeren. Zij worden daarbij ondersteund door het project RAP (Rechtmatigheid, Aandacht en Participatie). Omdat deze groep niet bij de nulmeting was betrokken, gaat het om een eerste inventarisatie van de redzaamheid en maatschappelijke participatie. Bijna één op de vijf mensen uit deze groep P-wet cliënten, 175 in totaal, hebben hun medewerking verleend aan het onderzoek. 4

5 Samenvatting van de resultaten Algemeen De invoering van de Wmo 2015 heeft tot verschuivingen in maatschappelijke ondersteuning geleid. Er wordt meer ondersteuning door mensen zelf geregeld in de vorm van particuliere huishoudelijke hulp en mantelzorg. Het gebruik van algemene voorzieningen is toegenomen, de inzet van maatwerkvoorzieningen is gedaald. Dat is conform de doelen van het Enschedese beleid. De mensen jonger dan 66 jaar die voorheen Awbz-begeleiding kregen en nu onder de Wmo vallen, ondervinden hiervan weinig of geen impact op hun dagelijks functioneren. Zij redden zich voldoende tot goed op de meeste leefdomeinen en vinden hun kwaliteit van leven (ruim) voldoende. Wel staat hun maatschappelijke participatie onder druk: in de onderzochte groep van 2016 zitten meer mensen thuis zonder betaalde of onbetaalde werkzaamheden dan in de in 2014 onderzochte groep. Met name voor deze groep Wmo-cliënten is een brede samenwerking in het sociaal domein nodig om de maatschappelijke participatie te vergroten. De groep ouderen (66 jaar en ouder) die nu ondersteuning bij zelfstandig leven en maatschappelijke deelname krijgt is beduidend minder positief dan de groep ouderen in Meer mensen geven aan dat zij beperkingen ervaren in hun dagelijks functioneren. De waardering van de kwaliteit van leven is lager dan bij de groep uit De gemeentelijke ondersteuning aan deze groep is wel veranderd maar niet veel verminderd. Wel krijgen veel minder ouderen in deze groep wijkverpleging waaronder ook nu ook persoonlijke verzorging (voorheen Awbz) valt. Sinds 2015 zijn de zorgverzekeraars hiervoor verantwoordelijk. De wijkteams hebben het merendeel van de cliëntengroep in beeld en veel mensen weten de weg naar het zorgloket of wijkteam te vinden. Het aantal inwoners dat ondersteuning met een maatwerkvoorziening (zelfstandig leven en/of maatschappelijke deelname) krijgt, is lager dan voor de decentralisatie. Aanvragen voor ondersteuning die niet zijn gehonoreerd met een maatwerkvoorziening, blijken in de meeste gevallen te gaan om een aanvraag voor uitbreiding van de bestaande ondersteuning. 2 Er zijn verschillende factoren die een rol kunnen spelen bij deze ervaren achteruitgang in redzaamheid en welbevinden van ouderen. Naast minder zorg (wijkverpleging, uren huishoudelijke hulp) kan dat de kwaliteit van de ondersteuning zijn. Mogelijk hebben ouderen ook zwaardere beperkingen nu zij langer zelfstandig moeten wonen. Tenslotte is het denkbaar dat de sombere perceptie van de zorg (minder ondersteuning, meer kosten) van invloed is op het welbevinden en ervaren kwaliteit van leven van ouderen. Aanvullend kwalitatief onderzoek is nodig om hierin meer inzicht te krijgen. 5

6 Langdurig uitkeringsgerechtigden die onder verantwoordelijkheid van de wijkteams gaan vallen, gebruiken nog weinig ondersteuning en zijn zelfredzaam op de meeste leefdomeinen. Hun maatschappelijke participatie is echter laag en velen ervaren een lage kwaliteit van leven. Veranderingen in maatschappelijke ondersteuning De toename van ondersteuning die mensen zelf organiseren, zit bij ouderen (66 plussers) vooral in meer inhuur van particuliere huishoudelijke hulp. Het aandeel ouderen dat informele hulp krijgt van familie en vrienden, is licht gedaald. Mensen in de leeftijd van 35 tot en met 65 jaar krijgen wel vaker informele ondersteuning, en jarigen maken ook meer gebruik van particuliere huishoudelijke hulp. Voor de jongste groep (18 35 jaar) is er vaak ondersteuning van hun familie, maar dit is niet toegenomen. De rol van vrijwilligers is nog altijd zeer beperkt voor alle leeftijdsgroepen. Het gebruik van algemene voorzieningen is fors gestegen. Voor ouderen spelen de ontmoetingscentra bij zorgaanbieders en de huiskamers in de buurt daarbij een grote rol. Vooral de ontmoetingscentra worden door veel mensen bezocht. Voor de jongere groepen zijn sportverenigingen toegankelijker geworden en heeft het maatschappelijk werk aan invloed gewonnen. De inzet van maatwerkvoorzieningen is over de hele linie iets gedaald. Bij de jongste groep: 18 tot 35 jarigen, is die daling relatief het grootst en zichtbaar bij alle voorzieningen met uitzondering van ondersteuning bij zelfstandig leven (OZL voorheen individuele begeleiding). Bij ouderen (66 en ouder) is het bereik van maatwerkvoorzieningen het minst afgenomen: alleen ondersteuning bij maatschappelijke deelname (OMD - voorheen dagbesteding) wordt aan substantieel minder mensen toegewezen, nu algemene voorliggende voorzieningen zijn gecreëerd. Iets meer ouderen krijgen ondersteuning bij zelfstandig leven. Huishoudelijke hulp van de thuiszorg wordt nog altijd op grote schaal verstrekt, wel is er sprake van een daling in het aantal uren. Opvallend is dat veel minder ouderen wijkverpleging krijgen. De achtergronden hiervan zijn onbekend, maar een relatie met de overheveling van de persoonlijke verzorging vanuit de Awbz naar de Zvw is aannemelijk. Bij alle leeftijdsgroepen jonger dan 66 jaar is het gebruik van OMD aanzienlijk teruggelopen. Ook zitten beduidend minder mensen in een schuldregelingstraject. Dat is in lijn met de daling in schuldregelingsovereenkomsten die gemeente-breed optreed 3. Tegelijkertijd is de financiële redzaamheid van de OZL/OMD populatie iets verbeterd. Dat is een positieve ontwikkeling. Bewindvoerders en vrijwilligers bij thuisadministratie ondersteunen veel cliënten hierbij. 3 Stadsbank gemeente Enschede. Januari Concept statistieken

7 Toegang tot ondersteuning Het aantal inwoners met OZL en OMD is in Enschede iets gedaald ten opzichte van de situatie onder de Awbz. De precieze omvang van deze daling is moeilijk te schatten gezien de onzekerheidsmarges van de populatiegegevens vóór de decentralisatie. Op basis van een inschatting voor 80 procent van de OZL/OMD populatie, blijkt de samenstelling van de begeleidingspopulatie naar aard van de beperking in grote lijnen gelijk te zijn gebleven. Er zijn geen aanwijzingen dat bepaalde groepen (ggz, vgz of ouderen) uit beeld raken. De toegang tot zorg lijkt redelijk geborgd voor OZL/OMD cliënten: wijkteams en consulenten hebben inmiddels contact met bijna driekwart van de bestaande cliënten. Het contact komt het meest tot stand op initiatief van mensen zelf (31%). Huisartsen verwijzen regelmatig door (21%) en bij één op de vijf cliënten leggen wijkteams zelf het contact. Ouderen (66 jr en ouder) zijn het meest in beeld en worden ook het meest frequent doorverwezen door de huisarts. Naarmate de leeftijd lager is, heeft een groter deel van de OZL/OMD cliënten (nog) geen contact met het wijkteam of zorgloket. Bij de jongvolwassenen (18-35 jaar) gaat het om 32 procent van de cliënten. Zij worden ook veel minder vaak doorverwezen door de huisarts dan bij ouderen het geval is. In de eerste anderhalf jaar na de decentralisatie zijn er 257 aanvragen voor ondersteuning geweest die niet tot een maatwerkvoorziening hebben geleid. In de meeste gevallen ging het om mensen die al maatwerkondersteuning krijgen en om uitbreiding vroegen. Een groot deel betreft ouderen die zich redelijk redden in het dagelijks leven. Bij de niet-gehonoreerde aanvragers jonger dan 66 jaar is dat niet het geval. In de leeftijdscategorie jaar gaat het om mensen met lichamelijke en vaak ook psychische klachten die matig functioneren. De aanvragers jonger dan 50 jaar zijn redelijk zelfredzaam maar vinden geen aansluiting bij de maatschappij en ervaren een lage kwaliteit van leven. Redzaamheid en kwaliteit van leven Ouderen (66 jaar en ouder) vinden dat zij slechter functioneren op diverse leefdomeinen en ervaren een lagere kwaliteit van leven dan in Hiervoor is geen eenvoudige verklaring voorhanden: de gemeentelijke ondersteuning aan deze groep is wel veranderd maar niet veel verminderd. Het gebruik van wijkverpleging is wel sterk teruggelopen. De impact daarvan kan groot zijn omdat ouderen persoonlijke verzorging als één van de belangrijkste zaken zien. Mogelijk hebben ouderen ook zwaardere beperkingen nu zij langer zelfstandig moeten wonen. Daarnaast kan een sombere perceptie van de zorg (Wmo én Zvw) een rol spelen. Een opmerkelijke bevinding is dat ouderen met een partner hun functioneren en kwaliteit van leven lager waarderen dan alleenstaande ouderen. Omdat het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen kleiner wordt, zal het aandeel ouderen met partner de komende jaren naar verwachting toenemen. Begeleidingscliënten in de leeftijd tot en met 65 jaar functioneren onder de Wmo 2015 voldoende tot goed op de meeste leefdomeinen, maar wel zitten er in deze groep meer mensen thuis zonder (betaalde of onbetaalde) 7

8 werkzaamheden. Minder mensen maken gebruik van ondersteuning bij maatschappelijke deelname of werken bij de sociale werkvoorziening, en dat wordt maar ten dele gecompenseerd door een toename in betaalde banen of vrijwilligerswerk. Deze groep ervaart een groeiende afstand tot de arbeidsmarkt. Naarmate mensen ouder worden, verliezen zij ook de behoefte aan werk. Mensen met een langdurige Participatiewet uitkering Enschedese wijkteams krijgen te maken met een groep van ruim 900 bijstandsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Een aanzienlijk deel van deze mensen (40%) heeft te kampen met lichamelijke en/of psychische beperkingen. Deze groep lijkt qua redzaamheid en participatie in veel opzichten op de OZL/OMD groep maar maakt slechts beperkt gebruik van maatschappelijke ondersteuning. Uit het onderzoek blijkt dat deze groep redelijk redzaam is in het dagelijks leven. De meerderheid draait echter beperkt mee in het maatschappelijk leven. Een groot deel van deze groep ervaart een lage kwaliteit van leven. Ruim een kwart zou graag meer werkzaamheden buiten de deur hebben, maar velen zien daar ook geen mogelijkheid meer toe. 8

9 1 Impact van de decentralisatie op inwoners met begeleiding 1.1 Ouderen ervaren een lagere kwaliteit van leven Ouderen met recht op begeleiding vinden anno 2016 dat zij zich minder goed redden in het dagelijks leven dan in 2014, voor de decentralisatie. Het gaat om de mensen van 66 jaar en ouder. De ervaren kwaliteit van leven is afgenomen tot minder dan voldoende. Op alle leefgebieden, met uitzondering van het beheer van hun financiën, beoordelen zij hun functioneren in het dagelijks leven significant lager. Sociale contacten en zelfverzorging zijn gemiddeld nog altijd voldoende; mobiliteit, taken thuis en vrijetijdsbesteding komen uit op matig tot voldoende. Figuur 1 Ervaren functioneren van 66 plussers in 2014 en 2016 zeer goed goed voldoende matig slecht 1.2 Nauwelijks verandering voor 35 tot 66 jarigen De 35 tot 66 jarigen met recht op begeleiding ervaren hun kwaliteit van leven gemiddeld als (ruim) voldoende. Dat is gelijk gebleven ten opzichte van Op vrijwel alle leefgebieden functioneren zij, met de ondersteuning die zij krijgen, voldoende tot goed. Alleen hun kansen op de arbeidsmarkt ervaren zij als matig. De enige significante verandering ten opzichte van twee jaar geleden is dat mensen boven de 50 aanzienlijk somberder zijn over hun kans op een baan (zie figuur 2 en 3). 9

10 Figuur 2 Ervaren functioneren van 50 t/m 65 jarigen in 2014 en 2016 zeer goed goed voldoende matig slecht Figuur 3 Ervaren functioneren van 35 t/m 49 jarigen in 2014 en 2016 zeer goed goed voldoende matig slecht 1.3 Jong volwassenen: lagere maar ruim voldoende kwaliteit van leven Jong volwassenen waarderen hun kwaliteit van leven in 2016 met een ruime voldoende. Dat is significant lager dan in 2014, toen de waardering bijna op goed lag. Deze groep is significant minder positief over hun sociale contacten en vrijetijdsbesteding, al waarderen zij hun functioneren gemiddeld nog altijd als ruim voldoende op deze leefdomeinen. Het enige 10

11 aspect in hun leven dat de jongvolwassenen als lager dan voldoende ervaren, is de kans op werk. Dat was ook in 2014 al zo. Figuur 4 Ervaren functioneren van jong volwassenen (18 t/m 34 jr) zeer goed goed voldoende matig slecht 11

12 2 Veranderingen in ondersteuning Met de Wmo 2015 zijn er wijzigingen in het ondersteuningsbeleid doorgevoerd. Wijkteams bekijken samen met inwoners in hoeverre hun beperkingen zijn te ondervangen met hulp van familie en vrienden en welke rol algemene voorzieningen kunnen spelen. Als die geen afdoende soelaas bieden, zorgt de gemeente voor formele, individuele ondersteuning (maatwerkvoorzieningen). In dit hoofdstuk wordt in kaart gebracht welke verschuivingen er zijn opgetreden in ondersteuning aan inwoners die voorheen Awbz begeleiding kregen en nu door de gemeente worden ondersteund. 2.1 Ondersteuning aan ouderen Ruim 100 ouderen hebben de vragenlijst ingevuld. De gemiddelde leeftijd van deze groep ligt met 76 jaar iets lager dan in 2014 (79 jaar). De verdeling tussen vrouwen en mannen is 59/41 procent, in 2014 was dat 65/35. Bijna 60 procent woont alleen (in %), 35 procent woont met zijn of haar partner (25% in 2014). Deze groep heeft voornamelijk te maken met lichamelijke beperkingen en dementie. Ruim vier van de vijf mensen (81%) heeft contact gehad met het zorgloket of wijkteam 4. Bij 41 procent van de mensen kwam het contact tot stand na een doorverwijzing van de huisarts, 25 procent van de ouderen heeft zelf contact gezocht en bij 15 procent van de mensen nam het wijkteam het initiatief. Figuur 5 geeft een overzicht van de ondersteuning die de ouderen in 2016 en 2014 ontvingen. Daaruit blijkt dat meer mensen zelf ondersteuning regelen in de vorm van particuliere huishoudelijke hulp. In de helft van de gevallen is dat aanvullend op huishoudelijke hulp van de thuiszorg. Ongeveer de helft van de ouderen krijgt regelmatig of veel mantelzorg. Dat is een fractie minder dan in De rol van vrijwilligers is beperkt gebleven. Het gebruik van algemene voorzieningen is onder deze groep sterk toegenomen: 54 procent van de ouderen bezoekt algemene voorzieningen, tegen 22 procent in Dit is grotendeels toe te schrijven aan de nieuw opgezette ontmoetingscentra zoals het Ariënshuis, Ribbelt, Twekkelerveld, Kom d r in en Bsayno. Ruim één op de drie mensen (37%) maakt daar gebruik van. De huiskamers van de buurt worden door tien procent van deze groep bezocht. 4 Omwille van de leesbaarheid wordt hierna gesproken over wijkteams. Daarmee wordt zorgloket en/of wijkteam bedoeld 12

13 aandeel mensen Figuur 5 Ondersteuning aan begeleidingscliënten 66 jaar e.o. 100% 75% 50% 25% 0% 53% 47% 24% 10% 7% 22% 54% 51% 29% 76% 72% 63% 57% 75% 57% 35% 38% 28% 85% 67% 5% 1% % eigen kring algemene voorz maatwerkvoorzieningen Het gebruik van servicevoorzieningen: maaltijdservice en personenalarmering, is lager dan in Het feit dat de onderzoeksgroep meer mensen met partner en minder alleenwonenden telt, speelt daarbij waarschijnlijk een rol. Bij de maatwerkvoorzieningen betreffen de belangrijkste veranderingen dat minder mensen wijkverpleging en ondersteuning bij maatschappelijke deelname (OMD, voorheen dagbesteding) krijgen. Ook het gemiddelde aantal dagdelen OMD is licht afgenomen. Daarentegen krijgen meer mensen ondersteuning bij zelfstandig leven (OZL, voorheen individuele begeleiding). Het dalende gebruik van OMD houdt verband met de eerder genoemde ontmoetingscentra, die zijn opgezet als voorliggende voorziening. De sterke afname van wijkverpleging is opvallend. Uit cijfers van Vektis 5 blijkt dat in 2015 relatief veel 65 tot 85 jarigen in Enschede wijkverpleging kregen (ten opzichte van het landelijk gemiddelde). Een relatie met de overheveling van persoonlijke verzorging uit de Awbz naar de Zvw in 2015, en daaraan gekoppeld een budgettaire taakstelling, is aannemelijk. Informatie van zorgverzekeraars over 2016 is echter nog niet beschikbaar. Het aandeel ouderen dat huishoudelijke hulp van de thuiszorg krijgt is gelijk gebleven. Voor de meeste mensen is het aantal uren hulp dat zij per week krijgen, wel verminderd. Verschillende mensen geven aan dat zij de ondersteuning te weinig vinden of moeite hebben met de veranderingen: 4 dagdelen per week dagbesteding en uren van gemeente hulp huishouding volstaat niet; hebben we particulier uitgebreid 5 Vektis, cijfers Wijkverpleging

14 aandeel mensen Ik had graag langer H.H. hebben gehad. Ik krijg maar 2 uur p.w. en dat is best weinig voor zo'n groot huis Ik zou graag meer begeleid willen worden om vaker naar buiten te gaan Ik kreeg jarenlang verzorging van mijn dochter en dat ging goed maar sinds mei dit jaar is het afgewezen en heb ik daar geen recht meer op. Ik moet verzorgd worden door mensen van de zorginstelling maar dat wil ik absoluut niet hebben. en ik ben nog steeds afhankelijk van mijn dochter 2.2 Ondersteuning aan 50 t/m 65 jarigen Uit deze groep hebben 174 mensen meegedaan aan het onderzoek. Zij hebben vooral te maken met licht verstandelijke (40%) en psychosociale (35%) beperkingen. Een kwart heeft lichamelijke beperkingen die vaak op latere leeftijd zijn ontstaan, bv door een CVA, NAH of Parkinson. De gemiddelde leeftijd van deze groep is 57 jaar, de man/vrouw verdeling is 44/56. In 2014 was dat 59/41. Bijna driekwart van deze groep heeft contact gehad met het zorgloket of wijkteam: 31 procent van de mensen heeft daarvoor zelf het initiatief genomen, 23 procent is doorverwezen door de huisarts en 19 procent is benaderd door het wijkteam. De ondersteuning aan deze groep in 2016 en in 2014 staat weergegeven in figuur 6. Ook hier is de belangrijkste toename in zelf georganiseerde ondersteuning zichtbaar in de particuliere huishoudelijke hulp, al wordt die op bescheidener schaal ingezet dan door ouderen. De toename in mantelzorg en hulp door vrijwilligers is gering. Figuur 6 Ondersteuning aan begeleidingscliënten 50 t/m 65 jaar 100% 79% 75% % 25% 0% 33% 30% 2% 11% 4% 8% 34% 45% 48% 39% 43% 33% 35% 31% 13% 12% 16% 44% 29% 20% 16% 25% eigen kring algemene voorz maatwerkvoorzieningen Bijna de helft (45%) van de jarigen maakt gebruik van algemene voorzieningen. Dat was 34 procent in De grootste stijging zit in het contact met maatschappelijk werkers: 17 procent van de mensen heeft dat 14

15 nu tegen niet meer dan zeven procent in Ook gaan iets meer mensen dan in 2014 naar een sportvereniging, culturele activiteiten of het wijkcentrum. Vijf resp zeven procent van deze groep maakt gebruik van de huiskamers van de buurt en ontmoetingscentra. In de categorie maatwerkvoorzieningen zijn de verschuivingen over het algemeen betrekkelijk gering. Alleen bij ondersteuning maatschappelijke deelname (OMD) is sprake van een forse daling: het aandeel mensen dat daarvan gebruik maakt is afgenomen van 44 naar 29 procent. Iets minder mensen dan in 2014 zitten in een schuldregelingstraject 6. Het beheer van de financiën is wel een punt van aandacht bij deze groep: een kwart heeft hiervoor een bewindvoerder, 17 procent krijgt ondersteuning van een vrijwilliger bij thuisadministratie. 2.3 Ondersteuning aan 35 t/m 49 jarigen In deze leeftijdscategorie hebben 149 mensen de vragenlijst ingevuld. Het gaat vooral om mensen met een verstandelijke of psychosociale beperking (45 resp 42%), dertien procent heeft lichamelijke beperkingen. De gemiddelde leeftijd van deze groep is 43 jaar, de man/vrouw verdeling is 47/53. In 2014 was dat 46/54. Zeven van de tien mensen uit deze groep heeft contact gehad met het zorgloket of wijkteam: 36 procent van de mensen heeft daarvoor zelf het initiatief genomen, 21 procent is benaderd door het wijkteam, twaalf procent is doorverwezen door de huisarts. Bijna één op de drie mensen uit deze groep is nog niet in beeld bij het wijkteam. De ondersteuning die deze groep in 2016 en in 2014 kreeg, staat weergegeven in figuur 7. Bij deze leeftijdscategorie is een toename in mantelzorg zichtbaar: een derde van de mensen krijgt regelmatig of veel ondersteuning van familie en vrienden, in 2014 gold dat slechts voor een kwart. Particuliere huishoudelijke hulp en vrijwilligers spelen een marginale rol voor deze groep. Ook is er sprake van een stijging in het gebruik van algemene voorzieningen: bijna de helft van de groep benut één of meer van die voorzieningen. Vooral het aandeel mensen dat contact heeft met een maatschappelijk werker is toegenomen, van zes procent (2014) naar 18 procent nu. Sportverenigingen zijn nog altijd de meest gangbare algemene voorziening voor deze groep: 22 procent bezoekt die (18% in 2014). Een enkeling gaat naar de huiskamers van de buurt (2%) en ontmoetingscentra (3%). De belangrijkste maatwerkvoorziening voor deze groep is nog altijd ondersteuning bij zelfstandig leven: 85 procent van de mensen kreeg en 6 In de vragenlijst is apart gevraagd naar schuldhulpverlening, bewindvoering en ondersteuning bij thuisadministratie. Bij schuldhulpverlening gaat het om een schuldregeling. 15

16 aandeel mensen krijgt die. Iets minder mensen maken gebruik van OMD, het gemiddelde aantal dagdelen per week is vrijwel gelijk gebleven. Ook het gebruik van hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen is licht gedaald. De grootste daling is zichtbaar in het gebruik van schuldregelingen: het gaat om 14 procent van de mensen tegen 33 procent in Ruim een derde heeft wel een bewindvoerder en 23 procent krijgt ondersteuning van een vrijwilliger bij thuisadministratie. Figuur 7 Ondersteuning aan begeleidingscliënten 35 t/m 49 jaar 100% 75% 86% 84% % 25% 0% 33% 26% 5% 5% 7% 34% 49% 25% 17% 19% 6% 12% 20% 6% 5% 34% 33% 28% 14% 35% eigen kring algemene voorz maatwerkvoorzieningen 2.4 Ondersteuning aan 18 t/m 34 jarigen Van de jongvolwassenen met recht op begeleiding hebben 95 mensen meegedaan aan het onderzoek. Zij hebben vooral te maken met licht verstandelijke (51%) en psychosociale (45%) beperkingen. Slechts in een enkel geval (4%) gaat het om lichamelijke beperkingen. De gemiddelde leeftijd van deze groep is 27 jaar, de man/vrouw verdeling is 57/43. In 2014 was dat 43/57. Zeven van de tien mensen (68%) uit deze groep hebben contact gehad met het zorgloket of wijkteam: 30 procent van de mensen heeft daarvoor zelf het initiatief genomen, 25 procent is benaderd door het wijkteam en 13 procent is doorverwezen door de huisarts. De ondersteuning aan deze groep in 2016 en in 2014 kreeg staat weergegeven in figuur 8. 16

17 aandeel mensen Figuur 8 Ondersteuning aan begeleidingscliënten 18 t/m 35 jaar 100% 75% 56% 83% 81% % 25% 0% 45% 1% 2% 41% 4% 5% 4% 6% 23% 9% 12% 6% 2% 1% 2% 3% 40% 26% 19% 13% 31% eigen kring algemene voorz maatwerkvoorzieningen Bijna de helft van de jongvolwassenen (45%) krijgt regelmatig of veel steun van familie en vrienden. Dat is gelijk gebleven ten opzichte van Particuliere huishoudelijke hulp en vrijwilligers komen maar mondjesmaat voor. De jongvolwassenen zijn meer gebruik gaan maken van algemene voorzieningen. Sportverenigingen zijn daarbij favoriet: 31 procent van de groep bezoekt die, tegen 24 procent in Daarnaast is ook bij deze groep de rol van maatschappelijk werkers toegenomen: zij hebben met één op de zes (17%) jongvolwassenen contact. In 2014 gold dat slechts voor zes procent van deze groep. In de toewijzing van maatwerkvoorzieningen zijn de veranderingen voor deze groep relatief het grootst. De meest voorkomende voorziening, ondersteuning bij zelfstandig leven, is op peil gebleven. Vrijwel alle andere maatwerkvoorzieningen worden minder vaak verstrekt dan in Het gebruik van hulpmiddelen, hulp bij de huishouding en wijkverpleging was al beperkt en is nu nog slechts twee à drie procent. Het grootste verschil zit in vervoersvoorzieningen: in 2014 had bijna een kwart van deze groep die, in 2016 is dat nog slechts één procent. Waarschijnlijk hangt dat deels samen met de terugloop in gebruik van OMD. In 2014 ging 40 procent van de jongvolwassenen naar de dagbesteding, in 2016 is dat nog maar 26 procent. Ook het gemiddelde aantal dagdelen per week is afgenomen. Bij jongvolwassenen is, net als bij de andere leeftijdsgroepen, minder vaak sprake van een schuldregeling. Bijna één op de drie heeft hulp van een bewindvoerder en dertien procent krijgt ondersteuning van een vrijwilliger bij thuisadministratie. 17

18 3 Functioneren nader bekeken In hoofdstuk 1 kwam het ervaren functioneren aan bod. Daarbij ging het om gemiddelden per leefdomein. Hier wordt nader ingegaan op de spreiding in functioneren en verschuivingen ten opzichte van Vervolgens wordt gekeken naar de relatie tussen ervaren functioneren en (veranderingen in) de ondersteuning die mensen krijgen. 3.1 Ouderen Figuur 9 laat zien hoeveel ouderen (66 jaar en ouder) vinden dat zij, met de ondersteuning die zij krijgen, (zeer) goed dan wel matig tot slecht functioneren op diverse leefdomeinen. De mensen die hun functioneren als redelijk ervaren, zijn uit de figuur weggelaten. Vooral op het gebied van mobiliteit, taken en bezigheden thuis en vrijetijdsbesteding vinden veel meer mensen dan in 2014 dat die matig tot slecht gaan. De grootste beperkingen worden ervaren bij het gaan en staan buitenshuis. Hoewel meer mensen een scootmobiel hebben (22% nu, 12% in 2014) vindt nog altijd meer dan de helft van de ouderen dat zij matig of slecht een bezoekje kunnen afleggen of een uitstapje maken. Afhankelijkheid van begeleiding speelt daarbij een grote rol, blijkt uit de toelichtingen. De grootste verschuiving ten opzichte van 2014 zit hem echter in de mobiliteit binnenshuis: 40 procent van de ouderen vindt dat zij met de ondersteuning die zij krijgen, matig of slecht uit de voeten kunnen in hun eigen huis, tegen 15 procent in De groep die twee jaar geleden vond dat het redelijk ging, is sterk afgenomen. Het feit dat minder mensen een woningaanpassing hebben (32% nu tegen 48% in 2014) zou hierbij een rol kunnen spelen. Bij taken en bezigheden thuis is eenzelfde patroon zichtbaar. Alleen de lichte huishoudelijke taken, zoals koffie en thee zetten, gaan bij de meerderheid van de ouderen redelijk tot goed. Alle andere taken (zwaarder huishoudelijk werk, klusjes in huis en tuin) en ook de eigen rol daarbij, worden veel vaker als matig of slecht ervaren. Een relatie met de reductie in uren huishoudelijke hulp ligt voor de hand. Ruim de helft van de ouderen kan zijn of haar vrije tijd matig of slecht besteden zoals zij willen, bij ruim een kwart gaat dat goed tot zeer goed. Dat is een daling over de hele linie. Lichamelijke beperkingen worden het meest genoemd als reden dat men weinig kan. Dat speelde in 2014 minder en kan erop duiden dat er sprake is van meer of zwaardere beperkingen bij de zelfstandig wonende ouderen omdat zij minder in een verzorgingshuis terecht kunnen. In 2014 vonden vrijwel alle ouderen dat hun zelfverzorging redelijk of goed was geregeld. Nu vindt bijna één op de vijf ouderen dat matig tot slecht. Vooral bij het wassen, kleden en verzorgen ervaren veel meer mensen beperkingen. De verminderde inzet van wijkverpleging is hier zichtbaar. 18

19 mobiliteit % cliënten matig-slecht (zeer) goed Figuur 9 Dagelijks functioneren van ouderen met beperkingen taken thuis financiën vrijetijdbesteding sociale contacten zelfverzorging 16% 18% -18% -42% 13% - 22% 10% - 51% 14% 13% -31% -34% 41% -31% 26% -52% 15% 11% -7% - 11% 39% 33% -3% -19% 19

20 Op het gebied van financiën en sociale contacten zijn er geen grote veranderingen in vergelijking met twee jaar geleden. Over het geheel genomen ervaren ouderen een lagere kwaliteit van leven dan in Een kwart van de ouderen vindt de mogelijkheid om te leven zoals zij willen goed tot zeer goed, in 2014 was dat nog 45 procent. Ruim 40 procent van de ouderen vindt dat zij matig tot slecht hun leven kunnen leiden zoals zij willen. In 2014 gold dat voor 22 procent. Deze forse daling in het ervaren functioneren is opmerkelijk. De gemeentelijke ondersteuning aan deze groep, in bereik gemeten, is maar weinig afgenomen. Evenveel ouderen als voorheen krijgen hulp bij het huishouden, wel is het aantal uren hulp per week afgenomen. Vrijwel evenveel mensen hebben hulpmiddelen tot hun beschikking. Meer mensen krijgen ondersteuning bij zelfstandig leven, iets minder mensen gaan naar OMD maar de nieuwe ontmoetingscentra worden goed bezocht. Er is wel sprake van een forse daling in het aandeel ouderen dat wijkverpleging krijgt, waaronder ook persoonlijke verzorging (voorheen Awbz) valt. Dit is het domein van de zorgverzekeraars (Zvw). De verschillen in samenstelling van de steekproef ten opzichte van 2014 leiden tot een positief effect op de uitkomsten als gevolg van een lagere gemiddelde leeftijd en een negatief effect omdat er minder alleenstaanden zijn: mensen die met hun partner wonen, ervaren hun functioneren en kwaliteit van leven significant lager dan alleenwonenden. Dat verklaart echter niet de daling in resultaten over de hele linie. Er zijn meerdere oorzaken denkbaar voor de lagere ervaren redzaamheid en kwaliteit van leven van ouderen: 1) het effect van minder wijkverpleging: ouderen vinden persoonlijke verzorging één van de belangrijkste zaken voor hun kwaliteit van leven. In 2014 vond 60 procent van de 66 plussers dat, in 2016 zelfs 70 procent; 2) de kwaliteit van de Wmo ondersteuning zou een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld bij de substitutie van OMD door ontmoetingscentra; 3) de oudere Wmo-cliënten hebben mogelijk zwaardere beperkingen dan voorheen omdat de toegangseisen voor verzorgingshuizen zijn aangescherpt; 4) tenslotte zou ook de beeldvorming rond de zorg ertoe kunnen leiden dat ouderen een somberder beeld hebben van hun leefsituatie. Mensen ervaren minder zorg en meer kosten in de verschillende domeinen (Wmo, Zvw). Aanvullend kwalitatief onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen of en in hoeverre deze factoren van invloed zijn op de leefsituatie en het welzijn van ouderen met beperkingen. 20

21 3.2 De oudere beroepsbevolking (50 t/m 65 jaar) Zoals in figuur 10 is te zien, is de redzaamheid van deze groep op de meeste leefdomeinen gelijk gebleven na de decentralisatie. Op het gebied van financiën en administratie is er zelfs sprake van een belangrijke verbetering. Daarbij krijgen veel mensen ondersteuning van een bewindvoerder (25%) of vrijwilliger bij thuisadministratie (17%). Het beroep op een schuldregeling is afgenomen. Uit de toelichtingen blijkt wel dat veel mensen financieel krap zitten: 31 procent kan met zijn inkomen matig of slecht rondkomen, 38 procent kan zijn geld niet besteden zoals hij wil. Dat beperkt hen in hun activiteiten. Het merendeel van deze groep kan zich met de ondersteuning die zij krijgen, redelijk tot goed redden in het dagelijks leven. Alleen hun kansen op de arbeidsmarkt zien zij somber in, en dat beeld is fors verslechterd in vergelijking met Het aandeel mensen dat geen betaalde of onbetaalde werkzaamheden heeft, is toegenomen naar 60 procent. In 2014 was dat nog 53 procent. Minder mensen werken op de dagbesteding (nu 12%, was 16%) en via de sociale werkvoorziening (nu 4%, was 11%). Die daling wordt ten dele gecompenseerd door de positieve ontwikkeling dat meer mensen betaald werk hebben (nu 13%, dat was 9% in 2014). Het merendeel van de mensen die betaald of onbetaald werken, ervaart dat werk als redelijk. Het contact met collega s wordt het hoogst gewaardeerd. Een minderheid (16%) is uitgesproken positief over zijn werkzaamheden, evenveel mensen zijn matig tot slecht te spreken over hun werk. Bijna de helft van de jarigen (45%) heeft geen behoefte aan betaalde of onbetaalde werkzaamheden. Eén op de zeven (14%) zit tegen zijn zin thuis: zij hebben geen werkzaamheden maar zouden dat wel willen. Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2014 (12%). Over het geheel gezien vindt 40 procent van de jarigen dat zij goed tot zeer goed kunnen leven zoals zij willen. In 2014 was dat 47 procent. Met 31 procent is het aandeel dat zijn kwaliteit van leven matig of slecht vindt, gelijk gebleven. Al met al kan worden geconcludeerd dat deze groep geen grote gevolgen van de decentralisatie ondervindt in het dagelijks leven en op het gebied van financiën en administratie zelfs beter functioneert dankzij intensieve ondersteuning. De maatschappelijke participatie en de afstand tot de arbeidsmarkt zijn echter niet kleiner maar juist groter geworden. 21

22 % cliënten matig-slecht (zeer) goed Figuur 10 Dagelijks functioneren van 50 t/m 65 jarigen met een beperking mobiliteit taken thuis financiën vrijetijdbesteding sociale contacten zelfverzorging beleving werk kans werk/ opleiding 44% 31% -8% -8% 29 % - 15 % 28 % - 13 % 20% 24% - 31% - 18% 57% 54% -25% -23% 15% - 11% 22% -9% 64% 62% -3% -3% 18 % - 13 % 16 % - 15 % 25% 13% - 57% - 72% 22

23 3.3 De groep 35 tot 50 jarigen Ook voor de 35 tot 50 jarigen heeft de decentralisatie weinig consequenties voor hun redzaamheid in het dagelijks leven. Figuur 11 laat zien dat de meeste mensen zich op de diverse leefdomeinen redelijk tot goed kunnen redden met de ondersteuning die zij krijgen. Het aandeel matig of slecht is voor de meeste dagelijkse zaken klein en verschilt weinig van de situatie in De uitzondering is ook hier het uitzicht op werk: bijna de helft van deze groep, die nog volop in de werkzame leeftijd zit, ziet weinig kansen voor zichzelf op de arbeidsmarkt. Het aandeel mensen dat matig of slecht overweg kan met zijn financiën en administratie is niet gedaald. Veel mensen krijgen ondersteuning bij hun financiële zaken: bewindvoering (35%) en ondersteuning van vrijwilligers bij de thuisadministratie (23%) komen bij deze groep het meest voor. Het aantal mensen dat gebruik maakt van een schuldregeling is echter gedaald. Verklaring hiervoor zou een strengere toelating kunnen zijn, maar wellicht ook een afname van het aantal problematische schulden. Van de jarigen heeft 44 procent geen betaalde of onbetaalde werkzaamheden. In 2014 ging het om 38 procent. De belangrijkste verklaring voor het feit dat meer mensen thuiszitten, is een terugloop in arbeidsmatige dagbesteding van 26 procent in 2014 naar 18 procent nu. Ook zijn er minder mensen werkzaam op een sociale werkvoorziening (9% nu, 13% in 2014). Daar staat tegenover dat iets meer mensen een betaalde baan (17% tegen 13% in 2014) of een stage/leerwerkplek hebben (5% nu, 3% in 2014). Evenveel mensen doen vrijwilligerswerk (7%). Verreweg de meeste mensen die reguliere werkzaamheden hebben (betaald of onbetaald) beleven dit redelijk, dertig procent als zeer positief. Maar weinig mensen (6%) zijn matig of slecht te spreken over hun werk. Het contact met collega s wordt ook door deze groep het hoogst gewaardeerd. Ruim één op de zes jarigen heeft geen werkzaamheden maar zou dat wel graag willen (18%). Dat is ongeveer gelijk aan de situatie in De toename in de groep zonder werk (betaald of onbetaald) betreft vrijwel allemaal mensen die ook geen behoefte aan werk hebben. Voor henzelf lijkt het dus geen probleem dat zij niet maatschappelijk actief zijn maar dat staat, zeker voor deze relatief jonge groep, op gespannen voet met de ambitie van een participatiesamenleving. 23

24 Figuur 11 Dagelijks functioneren van 35 t/m 50 jarigen met een beperking mobiliteit matig-slecht (zeer) goed taken thuis financiën vrijetijdbesteding sociale contacten zelfverzorging beleving werk kans werk/ opleiding 59% 54% 47% 38% 23% 25% 67% 59% 24% 22% 78% 72% 26 % 30 % 25% 20% % cliënten -3% -8% -3% -9% -20% -20% -16% -20% -5% -8% -1% -4% -9% -6% - 47% - 49% 24

25 Over de hele linie vindt bijna de helft van deze groep (47%) dat zij goed of zeer goed kunnen leven zoals zij willen. In 2014 was dat 51 procent. Eén op de vijf mensen (21%) ervaart dat als matig tot slecht. In 2014 ging het om 23 procent. Deze groep ondervindt dus geen nadelige consequenties van de decentralisatie. Er is echter ook geen sprake van een verbetering naar meer maatschappelijke deelname. Het aandeel mensen zonder betaalde of onbetaalde werkzaamheden is gestegen en de ervaren afstand tot de arbeidsmarkt is toegenomen. 3.4 Jongvolwassenen De groep jong volwassenen (18 tot 35 jaar) functioneert overwegend goed op de meeste leefdomeinen. De daling in toegekende vervoersvoorzieningen zorgt niet voor grote problemen in hun mobiliteit en ondanks minder huishoudelijke hulp gaan de taken en bezigheden thuis bij vrijwel iedereen redelijk tot goed. Uit de toelichtingen blijkt dat daar wel vaak hulp of toezicht van familie of begeleiders aan te pas komt. Ook hier verlopen financiën en administratie iets beter. Bijna de helft (44%) van de groep krijgt hierbij hulp van een bewindvoerder of vrijwilliger, en er zijn minder mensen in een schuldregelingstraject. Hoewel meer jongvolwassenen met een beperking gebruik maken van algemene voorzieningen (m.n. sportverenigingen), zijn zij iets minder positief over hun sociale contacten en vrijetijdbesteding dan in Een aanzienlijk deel van deze groep gaat dit niet langer goed, maar redelijk af. Uit de opmerkingen blijkt dat zij vaak begeleiding willen om iets te ondernemen en die is er minder dan voorheen. De groep die zijn sociale contacten en vrijetijdsbesteding als matig tot slecht ervaart, is klein en amper toegenomen sinds Minder dan de helft (47%) van de jongvolwassenen hebben betaalde of onbetaalde werkzaamheden. In 2014 was dat nog 55 procent. De duur van het werk is eveneens afgenomen: veel mensen werken nog maar 1 tot 3 dagen in de week. Ook zijn zij minder positief over de werkzaamheden die zij hebben: in 2014 ervoer 38 procent die als goed tot zeer goed, nu geldt dat nog voor 22 procent. Eén op de tien jongvolwassenen waardeert zijn werkzaamheden als matig tot slecht, in 2014 was dat slechts drie procent. Er is een forse afname van mensen met arbeidsmatige dagbesteding: in 2014 was dat 32 procent, nu is dat nog 18 procent. Ook werken er minder mensen via de sociale werkvoorziening (van 3 naar 1%) en op een stage/leerwerkplek (van 5 naar 2%). Het wegvallen van die activiteiten wordt deels gecompenseerd de gunstige ontwikkeling dat meer jongvolwassenen betaald werk hebben (15%, dat was 10% in 2014) en vrijwilligerswerk (11% nu tegen 5% in 2014). Per saldo is het aandeel jongvolwassenen met een beperking dat geen betaalde of onbetaalde arbeidsmatige activiteiten heeft, gestegen van 45 naar 53 procent. De helft van hen zou wel graag werk willen, de andere helft heeft daar geen behoefte aan. 25

26 % cliënten matig-slecht (zeer) goed Figuur 12 Dagelijks functioneren van 18 tot 35 jarigen met een beperking mobiliteit taken thuis financiën vrijetijdbesteding sociale contacten zelfverzorging beleving werk kans werk/ opleiding 70% 66% 51% 47% 25% 27% 76% 61% 45 % 26 % 77% 64% 38% 22% 29% 16% -3% -2% -4% -4% -24% -18% -10% -12% -2% -4% 0% 0% -3% -10% -45% -49% 26

27 Het vertrouwen van de jongvolwassenen in hun mogelijkheden om een opleiding te volgen of een baan te bemachtigen, is gedaald. Iets minder mensen denken dat de kans op een baan matig of slecht is (48% nu versus 51% in 2014) maar de groep die de kans als (zeer) goed inschat, is bijna gehalveerd (van 38 naar 20%). Ook de mogelijkheden voor een opleiding ziet men somberder in: 45 procent schat die als matig of slecht in (36% in 2014). Hun beperking of financiële middelen zijn de meest genoemde obstakels. Deze ontwikkelingen zijn zorgelijk, zeker ook omdat het om jonge mensen gaat. Een grote groep dreigt zo de aansluiting bij de arbeidsmarkt te verliezen. Genoeg cursussen te vinden, alleen dan nog een werkgever vinden is meestal een stuk lastiger. Vooral een werkgever die iets rekening kan houden met een ''beperking''!! Werk, daar zat geen toekomst in, vertelde mijn UWV contactpersoon Te weinig werk nog in mijn branche! En dagbestedingen vaak te overvol aan mensen, waardoor overprikkeling en weinig tot geen structuur mogelijk is! Ik heb het geluk gehad toen ik bijna zonder werk zat, dat ik heel snel met hulp van jobcoach een baan heb gekregen Over het geheel genomen is de groep jongvolwassenen na de decentralisatie iets minder positief over hun mogelijkheden om te leven zoals zij willen dan daarvoor. Nog altijd vindt ruim driekwart die mogelijkheid redelijk tot (zeer) goed, maar bijna een kwart vindt zijn kwaliteit van leven matig of slecht. In 2014 was dat nog elf procent. Van een omslag naar meer arbeidsmatige participatie in de samenleving is geen sprake: meer jonge mensen met een beperking hebben betaalde noch onbetaalde werkzaamheden en zij ervaren een grotere afstand tot de arbeidsmarkt dan in

28 4 De toegang tot ondersteuning Bij de vergelijking in de voorgaande hoofdstukken is gekeken naar mensen die ondersteuning bij zelfstandig leven en/of maatschappelijke deelname krijgen. Daarnaast is het relevant om te kijken welke effecten de decentralisatie heeft op de toegang tot zorg. In dit hoofdstuk komt allereerst de ontwikkeling in het aantal inwoners dat begeleiding krijgt, aan bod. Vervolgens wordt gekeken naar de mensen die een aanvraag voor ondersteuning hebben gedaan en geen maatwerkvoorziening hebben gekregen. Uit het keukentafelgesprek zijn waarschijnlijk andere oplossingen voor ondersteuning naar voren gekomen. Welke ondersteuning krijgen zij nu en wat betekent dat voor hun functioneren in het dagelijks leven? 4.1 Ontwikkeling in populatieomvang Voorafgaand aan de decentralisatie was lange tijd niet precies bekend hoeveel inwoners met begeleiding over zouden gaan naar de Wmo. De gegevens over inwoners met recht op begeleiding waren centraal geregistreerd bij het CIZ. Daarbij waren er twee onzekerheden. Ten eerste maakte niet iedereen met recht op begeleiding daar ook gebruik van; de cijfers van het CIZ waren dus hoger dan het daadwerkelijke aantal begeleidingscliënten. Daarnaast konden mensen met Awbz begeleiding per 2015 overgaan naar de Wmo, als het om ambulante begeleiding in een extramurale of begeleide woonomgeving ging, of naar de Wet Langdurige Zorg (WLZ) als het perspectief op zelfredzaamheid gering was. Niet voor iedereen was bij ingang van de decentralisatie direct duidelijk onder welk regime zij vielen. Met name over mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht of zorg die dankzij mantelzorgers buiten een instelling wonen, bestond verschil van inzicht of de WLZ dan wel de Wmo van toepassing was. Daarover is pas in de loop van 2015 meer duidelijkheid gekomen 7. Dat betekent dat de beschikbare cijfers over de omvang van begeleidingscliënten Awbz-Wmo uit 2014 een redelijke onzekerheidsmarge hadden, waarbij in het algemeen sprake was van een overschatting van het werkelijke aantal cliënten. Voor Enschede liepen de schattingen van het aantal cliënten met begeleiding die zouden overgaan naar de Wmo, uiteen van 2370 in tot 2970 in De verdeling naar zorg in natura en persoonsgebonden budget was 69 respectievelijk 31% 10. Voor de 1-meting in 2016 is gebruik gemaakt van de gemeentelijke registratie van verstrekkingen Ondersteuning Zelfstandig Leven - OZL en 7 Zorginstituut Nederland. 1 juli Afwegingskaders toegang Wet Langdurige Zorg 8 HHM Cliënten begeleiding en kortdurend verblijf Enschede 9 CIZ Eenmalige overdracht gegevens Awbz -Wmo 10 Idem 28

29 Ondersteuning Maatschappelijke Deelname -OMD (maatwerkvoorzieningen die in plaats van de Awbz begeleiding zijn gekomen). Per augustus 2016 ging het om een totaal van 2340 unieke personen, van wie er 1951 (83%) een voorziening in natura hadden en 388 (17%) een persoonsgebonden budget. De omvang van de populatie OZL/OMD cliënten zit daarmee aan de onderkant van de schattingen uit de jaren voorafgaand aan de decentralisatie. Op basis daarvan mag worden aangenomen dat het aantal cliënten met begeleiding in Enschede is afgenomen sinds de invoering van de Wmo Hoeveel die afname bedraagt is moeilijk te zeggen gezien de onzekerheidsmarge van de geschatte cliëntaantallen vóór De daling is het gecombineerde effect van verminderde instroom, meer uitstroom en substitutie door algemene voorzieningen, waarop beleidsmatig is gestuurd. De samenstelling van de groep begeleidingscliënten naar aard van de beperking is in grote lijnen gelijk gebleven. Uit het onderzoek over kwam naar voren dat mensen met psychische en psychosociale beperkingen de grootste groep vormden (44%) onder de begeleidingscliënten, gevolgd door mensen met een lichamelijke of psychogeriatrische beperking (30%) en licht-verstandelijke beperkingen (26%). Voor de populatie in 2016 is een inschatting gemaakt van de aard van de beperking op basis van de aanbieders die de ondersteuning leveren. De schatting is gebaseerd op 80 procent van de totale cliëntengroep; bij mensen met een pgb en een klein aantal ZIN-cliënten is de aard van de beperking niet in te schatten. De verdeling in 2016 komt redelijk overeen met die in 2011 (zie figuur 13). De groep met een licht-verstandelijke beperking is relatief iets minder vertegenwoordigd onder de cliëntengroep met zorg in natura, mensen met een psychische beperking iets meer. Het gaat echter om kleine verschillen. Figuur 13 Omvang en samenstelling begeleidingscliënten Jaar 2011 Grondslag % % Aantal % Lichamelijke beperking 30% 30% % Verstandelijke beperking 26% 26% % Psychosociale beperking 44% 44% % Onbekend 82 PGB 388 Totaal % (schatting) (schatting) (reëel) 4.2 Aanvragers die geen maatwerkvoorziening kregen Uit de registratie van het zorgloket en de wijkteams blijkt dat in de periode januari 2015 augustus 2016 (anderhalf jaar) 257 aanvragen zijn gedaan die niet tot een maatwerkvoorziening hebben geleid. Het betreft alle 11 HHM Cliënten begeleiding en kortdurend verblijf Enschede 29

Ervaren redzaamheid en participatie

Ervaren redzaamheid en participatie ZELFREDZAAMHEID CLIENTEN SOCIAAL DOMEIN Ervaren redzaamheid en participatie Benchmark nulmetingen 2014/2015 April 2015 Inhoudsopgave INTRODUCTIE Het instrument IPA-MO... 5 De nulmetingen... 5 Betrokken

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Groningen 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 3 2.7 Overige ondersteuning... 16

Nadere informatie

Nulmeting onder nieuwe Wmo-cliënten

Nulmeting onder nieuwe Wmo-cliënten Zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk Nulmeting onder nieuwe Wmo-cliënten CONCEPT Maart 2015 Berenschot Onderzoek en Advies ---------------- Inhoud

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Ten Boer Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 1 2.8 Effect van de ondersteuning... 11 3. Conclusie... 13

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...

Nadere informatie

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen www.nivel.

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen  www.nivel. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke

Nadere informatie

Uitvoering Maatschappelijke Zaken. Franca Bruyninckx en Alma Wamsteeker

Uitvoering Maatschappelijke Zaken. Franca Bruyninckx en Alma Wamsteeker Uitvoering Maatschappelijke Zaken Franca Bruyninckx en Alma Wamsteeker Inhoud Maatschappelijke Zaken Proces Toelichting afdeling Wmo Richtlijnen WLZ Dagactiviteit Wmo Begeleiding Individueel Maatschappelijke

Nadere informatie

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt

Nadere informatie

Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015

Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015 Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 25-09-2015 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Verantwoording en achtergrond...

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20% Participatiewet Sinds 1 januari 215 is de Participatiewet van kracht. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Inleiding en toelichting Het jaarlijkse Wmo-klanttevredenheidsonderzoek is in april en mei 2015 naar de cliënten verstuurd. Aan de cliënten werd gevraagd of zij de

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016 Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch Nulmeting 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Juli 2016 Samenvatting De gemeente s-hertogenbosch vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met Wmoondersteuning

Nadere informatie

Rapportage Sociaal Domein 2016 Gemeente Bergen (L) Rapportage Sociaal Domein 2016 Gemeente Bergen (L)

Rapportage Sociaal Domein 2016 Gemeente Bergen (L) Rapportage Sociaal Domein 2016 Gemeente Bergen (L) 1 2 Inhoud Onderdelen 1. Kerncijfers ondersteuning 2. Ontwikkeling voorzieningen 3. Kosten 4. Kanteling/verschuiving 5. Aanbieders Wmo/Jeugd 6. Gebruik voorzieningen/zorgconsumptie per wijk 7. Stapeling

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Cijfers Jeugd, Wmo en Participatiewet

Cijfers Jeugd, Wmo en Participatiewet Cijfers Jeugd, Wmo en Participatiewet ten behoeve van de kennissessie kostenbeheersing Sociaal Domein 6 december 218 Disclaimer: Aan de cijfers in dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Cijfers

Nadere informatie

IMPACT OP PARTICIPATIE EN AUTONOMIE (IPA) VRAGENLIJST. Ontwikkeld door M. Cardol, Nivel

IMPACT OP PARTICIPATIE EN AUTONOMIE (IPA) VRAGENLIJST. Ontwikkeld door M. Cardol, Nivel IMPACT OP PARTICIPATIE EN AUTONOMIE (IPA) VRAGENLIJST Ontwikkeld door M. Cardol, Nivel Versie augustus 2004, bewerkt en aangepast door Nyfer, augustus 2013 IPA Vragenlijst : 'Impact op Participatie en

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016 Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016 Inleiding Met de transities in het sociale domein in 2015 zijn de voorwaarden en criteria voor het verkrijgen van huishoudelijke hulp

Nadere informatie

Huishoudelijke hulp in de beleving van PGGM&CO-leden

Huishoudelijke hulp in de beleving van PGGM&CO-leden Huishoudelijke hulp in de beleving van PGGM&CO-leden Inleiding In april 2016 vroegen we leden van PGGM&CO naar hun ervaringen met huishoudelijke hulp. En hoe zij de toekomst van de huishoudelijke hulp

Nadere informatie

Gemeenten Regio kop. Deelnemende gemeenten: Gemeente Den Helder Gemeente Schagen Gemeente Hollands Kroon Gemeente Texel

Gemeenten Regio kop. Deelnemende gemeenten: Gemeente Den Helder Gemeente Schagen Gemeente Hollands Kroon Gemeente Texel Gemeenten Regio kop Deelnemende gemeenten: Gemeente Den Helder Gemeente Schagen Gemeente Hollands Kroon Gemeente Texel Vragen via de mail richten aan (zie bijlage voor format): Schagen: aanbestedingen@schagen.nl

Nadere informatie

De IPA-MO is een vragenlijst om zelfredzaamheid te meten.

De IPA-MO is een vragenlijst om zelfredzaamheid te meten. Impact op Participatie en Autonomie van Maatschappelijke Ondersteuning (IPA-MO) De IPA-MO brengt de effecten van sociaal beleid in kaart: kunnen cliënten zich redden in het dagelijks leven, zelfstandig

Nadere informatie

Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek

Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek 25 november 2015 GOM PAN ADVIES VOOR WONINGMARKT EN LEEFOMGEVING GOM PAN EN ADVIES VOOR WONINGMARKT EN LEEFOMGEVING DATUM 25 november 2015 TITEL Wmo

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente Nijkerk DIMENSUS beleidsonderzoek Juni 2008 Projectnummer 321 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 7 1

Nadere informatie

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Gemeente Huizen Inleiding... 3 1. Verantwoording onderzoek...

Nadere informatie

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Het ministerie van VWS heeft wee websites in het leven geroepen die hierover uitgebreid informatie geven www.dezorgverandertmee.nl en www.hoeverandertmijnzorg.nl

Nadere informatie

Zorgloket Bladel. De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg!

Zorgloket Bladel. De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg! Zorgloket Bladel > De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg! 2 Zorgloket Bladel De Wet maatschappelijke ondersteuning zorgt ervoor dat iedereen kan meedoen in de maatschappij en zo lang mogelijk zelfstandig

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie Hoofdstuk 24 Financiële situatie Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Zes op de tien Leidenaren zijn bekend

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2 Inhoud 1. Inleiding 1 1.1. Methode van onderzoek 1 1.2. Responsverantwoording 1 1.3. Leeswijzer 2 2. Tevredenheid Wmo-cliënten 3 2.1. Aanvragen van de voorzieningen 3 2.2. (On)Tevredenheid PGB 4 2.3. Tevredenheid

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrondkenmerken

Samenvatting. Achtergrondkenmerken Samenvatting In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen van de monitor pgb nieuwe stijl beschreven. Eerst komen de achtergrondkenmerken van de budgethouders aan de orde. Daarna gaan we in op

Nadere informatie

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Rapportage Impactmonitor begeleiding Rapportage Impactmonitor begeleiding Valkenswaard, Heeze-Leende en Cranendonck Enschede, 31 januari 2012 SS/12/259/ova2 drs. Sylvia Schutte Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Aantal cliënten met begeleiding...

Nadere informatie

Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Gemeente Utrechtse Heuvelrug Gemeente Utrechtse Heuvelrug Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Onderzoeksrapportage 19 september 2016 DATUM 19 september 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL Onderzoeksrapportage

Nadere informatie

Wat zijn mogelijke oorzaken voor de toename?

Wat zijn mogelijke oorzaken voor de toename? Netwerk Sociaal Domein/Wmo Oosterschelderegio Wat zijn mogelijke oorzaken voor de toename? Nadere analyse maatwerkvoorziening dagbesteding en begeleiding Onderzoeksvraag In de periode 2015-2016 zien we

Nadere informatie

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk 30 FINANCIËLE SITUATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële situatie van de Leidse burgers. In de enquête wordt onder andere gevraagd hoe moeilijk of gemakkelijk men rond kan komen met het

Nadere informatie

Overzicht klanten en samenhang AWBZ, Wmo, Wwb en WsW voor de gemeenten uit regio Alkmaar

Overzicht klanten en samenhang AWBZ, Wmo, Wwb en WsW voor de gemeenten uit regio Alkmaar Overzicht klanten en samenhang AWBZ, Wmo, Wwb en WsW voor de gemeenten uit regio Alkmaar Een onderzoek naar huidige en nieuwe klanten, de samenloop en de te verwachten budgetten i.r.t. de transitiemaatregelen

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo BMWE gemeenten 2016 Gemeente Bedum AHA! marktonderzoek en marketingadvies

Cliëntervaringsonderzoek Wmo BMWE gemeenten 2016 Gemeente Bedum AHA! marktonderzoek en marketingadvies Cliëntervaringsonderzoek Wmo gemeenten 2016 Gemeente AHA! marktonderzoek en marketingadvies Cliëntervaringsonderzoek Wmo gemeente Inleiding Voor u ligt het rapport met de uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld. rriercoj Gemeenteraad Barneveld Postbus 63 3770 AB BARNEVELD Barneveld, 27 augustus 2015 f Ons kenmerk: Ö^OOJcfc Behandelend ambtenaar: I.M.T. Spoor Doorkiesnummer: 0342-495 830 Uw brief van: Bijlage(n):

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014 Sociale index, en 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ (en Wmo) en Jeugdzorg.

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

Rapportage Sociaal Domein 2017 Gemeente Bergen (L) Rapportage Sociaal Domein 2017 (1 e en 2 e kwartaal) Gemeente Bergen (L)

Rapportage Sociaal Domein 2017 Gemeente Bergen (L) Rapportage Sociaal Domein 2017 (1 e en 2 e kwartaal) Gemeente Bergen (L) Rapportage Sociaal Domein 2017 (1 e en 2 e kwartaal) Gemeente Bergen (L) 1 2 Inhoud Onderdelen 1. Kerncijfers ondersteuning 2. Ontwikkeling voorzieningen 3. Kostenverhouding 4. Kanteling/verschuiving 5.

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Dementiemonitor Mantelzorg 2016 Mantelzorgers over zorgbelasting en ondersteuning

Dementiemonitor Mantelzorg 2016 Mantelzorgers over zorgbelasting en ondersteuning Dementiemonitor Mantelzorg 2016 Mantelzorgers over zorgbelasting en ondersteuning Daniëlle Jansen (NIVEL) Wendy Werkman (Alzheimer Nederland) Anneke L. Francke (NIVEL) Samenvatting en aanbevelingen Het

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO Rapport CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO Gemeente Houten Augustus 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016/143 Datum Augustus

Nadere informatie

Redzaamheid en participatie van kwetsbare inwoners in Alphen aan den Rijn. 1-meting onder cliënten van P-wet, Wmo en Tom in de Buurt

Redzaamheid en participatie van kwetsbare inwoners in Alphen aan den Rijn. 1-meting onder cliënten van P-wet, Wmo en Tom in de Buurt Redzaamheid en participatie van kwetsbare inwoners in Alphen aan den Rijn 1-meting onder cliënten van P-wet, Wmo en Tom in de Buurt December 2016 2 Inhoud Beknopte samenvatting 5 1 Achtergrond 9 1.1 Veranderingen

Nadere informatie

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015 Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015 In 2015 is de jeugdhulp overgegaan naar de gemeenten. Om deze transitie goed te kunnen monitoren verstrekken gemeenten en jeugdhulp aanbieders gegevens

Nadere informatie

1 Inleiding... 2. 2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2. 3 Informatie... 4. 4 De aanvraag... 8. 5 Procedure... 14. 6 Wachttijd...

1 Inleiding... 2. 2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2. 3 Informatie... 4. 4 De aanvraag... 8. 5 Procedure... 14. 6 Wachttijd... Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2 3 Informatie... 4 4 De aanvraag... 8 5 Procedure... 14 6 Wachttijd... 16 7 Bejegening... 19 7 Toegewezen aanvragen...

Nadere informatie

Specifieke afwegingskaders

Specifieke afwegingskaders Specifieke afwegingskaders In deze bijlagen staan drie afzonderlijke kaders voor de volgende categorieën maatwerkvoorzieningen: a) Thuisondersteuning en dagbesteding b) Kortdurend verblijf c) Beschermd

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet

Cliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet Cliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet Management Summary Gemeenten zijn verplicht om jaarlijks inzicht te krijgen in de ervaringen van cliënten vanuit de Wmo en Jeugdwet. Onderzoeksbureau Flycatcher

Nadere informatie

Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014

Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014 Bijlagenummer 01/10/14/06 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014 Adviesnota voor: (kopieer en plak voor regel van toepassing) X Onderwerp:

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2018

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2018 Rapport CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2018 Gemeente Houten Mei 2019 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam Zuiderval 70 Postbus 563 7500 AN Enschede Rapportnummer

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Groningen 2016 Age Stinissen Erik van der Werff Juli 2017 Michiel Mollema www.os-groningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet van het onderzoek...

Nadere informatie

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Bekendheid Norm Gezond Bewegen Bewonersonderzoek 2013 gemeente Deventer onderdeel Sport Nationale Norm Gezond Bewegen De Nationale Norm Gezond Bewegen is in 2013 bij 55% van de Deventenaren bekend. Dit percentage was in 2011 licht hoger

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 24 januari 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 24 januari 2015 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 24 januari 2015 Inhoud Waarom moest het veranderen? Wat is veranderd? Wat heeft de gemeente gedaan? Wat betekent dat voor jullie? Wat voor ondersteuning? Waar zijn

Nadere informatie

Veel onduidelijkheid bij familieleden van mensen met een verstandelijke beperking over veranderingen in de langdurige zorg

Veel onduidelijkheid bij familieleden van mensen met een verstandelijke beperking over veranderingen in de langdurige zorg Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding (Voss, H., Meulenkamp, T., Marangos, A.M. & Boeije, H. Veel onduidelijkheid bij familieleden van mensen

Nadere informatie

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Opzet presentatie Wat zijn de veranderingen t.o.v. van huidige Wmo? Opdracht gemeente Maatwerkvoorzieningen specifiek begeleiding Vervolgstappen tot 1 januari

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning 2010

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning 2010 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning 2010 Uitgave : Eenheid Strategische Ontwikkeling Naam : Jaap Barink Telefoonnummer : (0570) 693369 Mail : j.barink@deventer.nl Strategische Ontwikkeling

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen. SAMENVATTING 1. Doel en onderzoeksopzet De invoering van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005 heeft veel veranderingen gebracht voor de gebruikers van formele kinderopvang in kinderdagverblijven (KDV),

Nadere informatie

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

Aanpassing Hulp bij het Huishouden Aanpassing Hulp bij het Huishouden november Nv N Zo Dalfsen, 31 oktober 2014 Aanpassing hulp bij het huishouden Pagina 0 Inhoud Aanpassing Hulp bij het Huishouden... 0 Inhoud... 1 Inleiding... 1 Visie

Nadere informatie

Gemeente Lansingerland: aanpak 3 decentralisaties

Gemeente Lansingerland: aanpak 3 decentralisaties Gemeente Lansingerland: aanpak 3 decentralisaties Decentralisatie AWBZ, Participatiewet en Jeugdzorg Bijeenkomst inwoners 12 november 2014 Tamara van de Wijdeven Nieuwe taken gemeente: AWBZ/Wmo Decentralisatie

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO Rapport CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO Gemeente Hof van Twente Juli 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017/101 Datum Juli

Nadere informatie

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...

Nadere informatie

Preventief huisbezoek 75+

Preventief huisbezoek 75+ Hollandsspoor 37 3994 VT Houten Postbus 209 3990 GA Houten tel. 030-7001500 info@vanhoutenenco.nl www.vanhoutenenco.nl Preventief huisbezoek 75+ Houten Noord-West de ERVEN en het OUDE DORP 'van Houten&co'

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK WMO

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK WMO Rapport CLIËNTERVARINGSONDERZOEK WMO Gemeente Eersel Juli 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017/131 Datum Juli 2017 Opdrachtgever

Nadere informatie

HULP BIJ MAATWERK - SAMENVATTING

HULP BIJ MAATWERK - SAMENVATTING HULP BIJ MAATWERK - SAMENVATTING Aanleiding Gemeenten zijn sinds 1 januari 2007 verantwoordelijk voor de hulp bij het huishouden (HbH) voor de ondersteuning van mensen met een beperking. Bij de invoering

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2017

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2017 Rapport CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2017 Gemeente Ede Juli 2018 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam Zuiderval 70 Postbus 563 7500 AN Enschede Rapportnummer 2018/104

Nadere informatie

Decentralisaties Ook de gemeente Waddinxveen heeft er mee te maken. Wat houden de decentralisaties in? Waar komt het vandaan? Waarom? 7 Oktober 2014 Waar komt het vandaan? Samen voor elkaar: de samenleving

Nadere informatie

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Inleiding Inwoners van Haren met fysieke of psychosociale beperkingen hebben vaak ondersteuning nodig om nog zo veel mogelijk volwaardig deel uit te kunnen maken

Nadere informatie

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 drs. G. Eijkhout Samenvatting GEMEENTE MOOK EN MIDDELAAR Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 SAMENVATTING Auteur: Drs.

Nadere informatie

Zorgloket Bergeijk. De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg!

Zorgloket Bergeijk. De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg! Zorgloket Bergeijk De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg! 2 Zorgloket Bergeijk De Wet maatschappelijke ondersteuning zorgt ervoor dat iedereen kan meedoen in de maatschappij en zo lang mogelijk

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel

Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel Meting 2016 Juli 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente s-hertogenbosch Samenvatting De gemeente Boxtel vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met

Nadere informatie

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Amersfoort, maart 2015 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Respons en achtergrondkenmerken 3 Inkoop 4 Administratieve lasten en kwaliteitseisen 5 Gevolgen

Nadere informatie

/2202. gemeente werkendam. werkendam. 12DEC2012. Gemeenteraad Postbus DA Werkendam. clienttevredenheidsonderzoek Wmo

/2202. gemeente werkendam. werkendam. 12DEC2012. Gemeenteraad Postbus DA Werkendam. clienttevredenheidsonderzoek Wmo gemeente werkendam /2202 Raadhuispiein 1 4251 VZ Werkendam Gemeenteraad Postbus 16 4250 DA Werkendam Telefoon: (0183) 507200 Fax: (0183) 50 73 00 E-mail: info@werkendam.nl onderwerp clienttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014 Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ(en

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Gemeente Oss. Pilot Duurzame Financiële Dienstverlening

Gemeente Oss. Pilot Duurzame Financiële Dienstverlening Gemeente Oss Pilot Duurzame Financiële Dienstverlening Robert Peters Neeltje van Haandel 3 december 2017 Duurzame Financiële Dienstverlening voor de inwoners van Oss 1. Aanleiding: de kosten en kwaliteit

Nadere informatie

Wmo-voorzieningen 1. Algemene voorzieningen 1.1 Hulp bij het huishouden namens zo-net 1.2 Taxivervoer 1.3 Scootmobiel- en/of rolstoelpool

Wmo-voorzieningen 1. Algemene voorzieningen 1.1 Hulp bij het huishouden namens zo-net 1.2 Taxivervoer 1.3 Scootmobiel- en/of rolstoelpool Wmo-voorzieningen 1. Algemene voorzieningen Dit zijn voorzieningen die in principe voor iedereen beschikbaar zijn die daar behoefte aan heeft, zonder ingewikkelde aanvraagprocedures. Het betreft huishoudelijke

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 43. Financiële situatie Samenvatting Circa tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, ruim een kwart komt net rond en kan moeilijk

Nadere informatie

Niet alles verandert in de zorg

Niet alles verandert in de zorg Over wat blijft en wat er verandert in de zorg 15 september 2014, Hercules Diessen Niet alles verandert in de zorg. Gelukkig maar! Er gaat veel veranderen in de zorg. Maar er blijft gelukkig ook veel hetzelfde;

Nadere informatie

Hervorming Langdurige Zorg. Rian van de Schoot expert wijkgericht werken Vilans

Hervorming Langdurige Zorg. Rian van de Schoot expert wijkgericht werken Vilans Hervorming Langdurige Zorg Rian van de Schoot expert wijkgericht werken Vilans Hervorming langdurige zorg Waarom? 1. Meer voor elkaar zorgen 2. Betere kwaliteit ondersteuning en zorg 3. Financiële houdbaarheid

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Sturen op uitkomsten in de Wmo

Sturen op uitkomsten in de Wmo Sturen op uitkomsten in de Wmo Regionale bijeenkomsten Wmo Lucienne Berenschot / Leo van der Geest Februari 2014 Uitkomsten centraal: zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement sturen op uitkomsten i.p.v.

Nadere informatie

Monitor voortgang Wmo

Monitor voortgang Wmo Monitor voortgang Wmo Uitkomsten zesde meting, zomer 2015 Amersfoort, 31 augustus 2015 Contactpersoon: Hester van den Bergh Kenmerk: KV/hrbh/iawg/168364/2015 Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids-

Nadere informatie

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten Effecten van cliëntondersteuning Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten MEE Nederland, 4 februari 2014 1. Inleiding In deze samenvatting beschrijven

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014. Te besluiten om:

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014. Te besluiten om: COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Te besluiten om: 1. De resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 in het kader van artikel 9 Wmo juncto artikel 8.9 vierde lid

Nadere informatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Samenvatting Op basis van de geactualiseerde gegevens van het CBS zien de samenwerkende inspecties binnen Toezicht Sociaal Domein

Nadere informatie

Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ

Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ De vierde MEE Signaal eindrapportage pakketmaatregel AWBZ geeft een totaalbeeld van de geleverde ondersteuning door MEE gedurende de

Nadere informatie

INKOMEN Ontwikkeling uitkeringenbestand

INKOMEN Ontwikkeling uitkeringenbestand Tussenrapportage Sociaal Domein januari - augustus 2018 Ridderkerk Eind 2017 is gestart met het ontwikkelen van een nieuwe tussenrapportage Sociaal Domein, die is gekoppeld aan de P&C-cyclus. Hierbij treft

Nadere informatie

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Inleiding Op basis van de Wmo 2015 zijn gemeenten verplicht jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek uit te voeren. De vier Westerkwartiergemeenten

Nadere informatie