Voorwoord. Claar ten Thije Karlijn Winters Utrecht, 13 juni 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord. Claar ten Thije Karlijn Winters Utrecht, 13 juni 2012"

Transcriptie

1 Kinderverhoor Begrip van minderjarigen tussen de 12 en 18 jaar omtrent het verhoor over een ondertoezichtstelling en/of (gesloten machtiging tot) uithuisplaatsing Studenten: Clarinde Anna Margaretha ten Thije Catharina Hillegonda Johanna Winters Master: Orthopedagogiek aan de Universiteit van Utrecht Specialisatie: Forensische Ontwikkelingspsychologie en Orthopedagogiek Thesisbegeleider: S.E. Rap, MSc MA Tweede beoordelaar: Dr. I.E. van der Valk Datum: 13 juni 2012 Opdrachtgever: Rechtbank Utrecht en rechtbank Middelburg

2 1 Voorwoord Voor u ligt een onderzoek betreffende het begrip van minderjarigen tussen de twaalf en achttien jaar omtrent een kinderverhoor over een ondertoezichtstelling en/of (gesloten machtiging tot) uithuisplaatsing. Vanaf het eerste semester van de Mastertrack Forensische Ontwikkelingspsychologie en Orthopedagogiek hebben wij ons gericht op dit onderwerp. Zowel het literatuuronderzoek, de bezoeken aan de rechtbank als de verscheidene overlegmomenten met onze thesisdocent hebben ons verrijkt in kennis. Wij willen in het bijzonder onze begeleidster Stephanie Rap bedanken voor haar inzet en betrokkenheid. Wij hebben haar begeleiding, bruikbare feedback en snelle terugkoppelingen als zeer positief ervaren. Daarnaast willen wij Ido Weijers en Kristien Hepping bedanken voor het ondersteunen van de thesisbijeenkomsten en het geven van adviezen. Tevens willen wij grote dank uitspreken aan rechtbank Utrecht en rechtbank Middelburg. Wij hebben het contact met de rechtbanken als positief ervaren en zonder hun medewerking had het onderzoek niet tot stand kunnen komen. Mede door een wekelijkse planning en taakverdeling, kijken wij zeer tevreden terug op onze samenwerking. Wij hopen dat dit onderzoek meer inzicht zal geven in het begrip van minderjarigen, voorafgaand aan het kinderverhoor en na afloop van desbetreffende zitting. Claar ten Thije Karlijn Winters Utrecht, 13 juni 2012

3 2 Inhoudsopgave Samenvatting 4 1. Inleiding De opkomst van rechten voor kinderen Ondertoezichtstelling en voorlopige ondertoezichtstelling Uithuisplaatsing en machtiging gesloten uithuisplaatsing De wijze van oproepen en het kinderverhoor Begrip van minderjarigen Belang van communicatie tussen de kinderrechter en het kind Methode Participanten Meetinstrumenten Procedure Data-analyse Resultaten Verloop van de zitting Verschijning en voorbereiding van de minderjarige Rechtbank Utrecht Rechtbank Middelburg Begrip van de minderjarige en gesprekstechnieken van de kinderrechter Rechtbank Utrecht Rechtbank Middelburg Conclusie Verschijning en voorbereiding van de minderjarige Begrip van de minderjarige en gesprekstechnieken van de kinderrechter Vergelijking van de rechtbanken Discussie 38 Referenties 40 Bijlagen Bijlage 1: Casus kinderverhoor rechtbank Utrecht 45 Bijlage 2: Observatielijst van de Universiteit van Utrecht 48 Bijlage 3: Gebruikte observatielijst 53 Bijlage 4: Brief kinderverhoor rechtbank Utrecht 55 Bijlage 5: Brief kinderverhoor rechtbank Middelburg 56 Bijlage 6: Folder kinderverhoor rechtbank Middelburg 57

4 3 All I need is someone in the world to lean on their shoulder and cry someone to tell my secrets to without having to lie someone that make me feel good deep down inside someone who would understand me and look in my soul and see that I am than just a fourteen-year-old Corriero, 2006

5 4 Samenvatting Achtergrond: Het hoorrecht van minderjarigen is binnen het nationale recht van Nederland vastgelegd in artikel 809 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit onderzoek gaat over de taak van de kinderrechter om minderjarigen in gelegenheid te stellen om hun mening kenbaar te maken, voordat er een beslissing wordt genomen. Het is belangrijk dat jeugdigen tijdens een dergelijk kinderverhoor op een speciale wijze behandeld worden. Onderzoeksvraag: In deze studie wordt onderzocht in hoeverre minderjarigen in de leeftijdscategorie van twaalf tot achttien jaar de zitting over een ondertoezichtstelling en/of (gesloten machtiging tot) uithuisplaatsing bij de kinderrechter begrijpen. Methode: De participanten zijn minderjarigen in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar. Er is sprake van een selecte steekproef en er is gebruik gemaakt van observatielijsten en interviews. Resultaten: Ongeveer de helft van de minderjarigen bereidt zich voor op het kinderverhoor, de overige helft bereidt zich niet of deels voor. Eveneens weet ongeveer de helft van de minderjarigen waarom verschijning noodzakelijk is. De begrips- en gesprekvaardigheden van kinderrechters zijn voldoende tot goed, met uitzondering van complimenteren. Dit wordt benedengemiddeld toegepast. Het merendeel van de kinderrechters verifieert het begrip van de minderjarigen niet. Conclusie: De onderzoeksresultaten tonen aan dat voorbereiding voor een kinderverhoor, door de minderjarigen, niet lijkt samen te hangen met een toename aan begrip omtrent de reden om te verschijnen. Verder zou verifiëren van het begrip door de kinderrechter mogelijk een positieve invloed kunnen hebben op het begrip van de minderjarigen na de zitting. De begrips- en gespreksvaardigheden lijken het begrip van de minderjarigen niet te beïnvloeden. 1. Inleiding Sinds 1982 is de rechtspositie van minderjarigen van twaalf jaar en ouder versterkt doordat ze apart van ouders gehoord kunnen worden door de kinderrechter, wanneer overwogen wordt een kinderbeschermingsmaatregel op te leggen. Kinderen kunnen tijdens een kinderverhoor hun mening geven voordat de kinderrechter een beslissing neemt (Schuytvlot, 1999). Het is belangrijk dat kinderen tijdens een dergelijk verhoor op een speciale wijze behandeld worden (Weijers, 2008a), zodat ze begrijpen wat er van hen verwacht wordt. Het sleutelwoord hierin is een goede communicatie. Het is van belang dat een kinderrechter beschikt over een breed scala aan vaardigheden, zoals objectief, gestructureerd, geduldig, respectvol en flexibel zijn (Saywitz, Camparo & Romanoff, 2010; Archard & Skivenes 2009). Volgens Schuytvlot

6 5 (1999) zijn er nog te veel jongeren ontevreden over het gesprek met de kinderrechter, omdat zij het gevoel hebben dat er nog niet voldoende naar hen geluisterd wordt. Er is weinig bekend over de mate waarin de minderjarige de kinderrechter begrijpt en hoe de zitting uiteindelijk wordt beleefd. In het procesreglement civiel jeugdrecht worden vrijwel geen uitspraken gedaan over de waarde die aan de mening van een minderjarige kan worden gehecht (Bruning & Kok, 2008), terwijl een goede beslissing van belang is voor het welzijn van een minderjarige. Naar aanleiding van deze onduidelijkheid zal er onderzoek worden uitgevoerd om helderheid te verkrijgen over dit thema. De vraagstelling die hierbij centraal staat is: In hoeverre begrijpen minderjarigen in de leeftijdscategorie van twaalf tot achttien jaar de zitting over een ondertoezichtstelling en/of (gesloten machtiging tot) uithuisplaatsing bij de kinderrechter? De deelvragen die onderzocht gaan worden luiden: In hoeverre begrijpen minderjarigen voorafgaand aan de zitting waarom ze moeten verschijnen en in welke mate hangt dit samen met de voorbereiding? en In hoeverre begrijpen minderjarigen na afloop van de zitting wat er besloten is en in welke mate speelt de kinderrechter hier een rol in? 1.1 De opkomst van rechten voor kinderen Helpen is een eigenschap van alle tijd en is te beschouwen als één van de basiscategorieën in het menselijk bestaan. Zonder wederzijdse hulp zou de mens niet overleven (van der Ploeg, 2005). Verwaarloosde en verweesde kinderen werden tot 1901 geholpen door jeugdzorg, een groep mensen die zich bezig hield met het perspectief dat armen en minderbedeelden geholpen moesten worden (van der Linden, ten Siethoff & Zeijlstra-Rijpstra, 2009). Gedreven door religie en sociale bewogenheid werd liefdadigheid ook door een deel van de bevolking en kerkelijke instanties op zich genomen. Door een steeds sterkere toename van armoede en kinderarbeid, ontstond er aan het einde van de negentiende eeuw een grote behoefte aan sociale wetgeving. Tot 1901 was er sprake van onaantastbare vaderlijke macht, welke in 1901 veranderde in ouderlijke macht. Daarnaast kon sinds het begin van de twintigste eeuw het gezag van de ouders verbroken worden middels twee kinderbeschermingsmaatregelen: ontheffing en ontzetting. Het gezag kon in deze twee situaties overgedragen worden aan een rechtspersoon. Tot op heden zijn deze twee maatregelen in gebruik (van der Linden et al., 2009). Ouders kunnen door de rechtbank worden ontheven uit het gezag wanneer zij onmachtig of ongeschikt zijn een kind op te voeden of te verzorgen (Baas & Laemers, 2009). Het gedrag van de ouders is bij een ontheffing niet verwijtbaar, in tegenstelling tot ontzetten van ouders uit de ouderlijke macht. Ontzetting is mogelijk indien er sprake is van één van de

7 6 volgende gronden; misbruik van het ouderlijke gezag (Baas & Laemers, 2009), grove verwaarlozing van de verzorging/opvoeding, slecht levensgedrag, een onvoorwaardelijke veroordeling door het plegen van een misdrijf samen of tegen een minderjarige, een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van ten minste twee jaar, in ernstige mate aanwijzingen van hulpverlening veronachtzamen, en als laatste: vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind. Ontzetting is slecht in uiterste gevallen te rechtvaardigen (van der Linden et al., 2009). Nadat de twee kinderbeschermingsmaatregelen hun intreden deden, werd duidelijk dat het niet altijd nodig bleek om het gezag van ouders te ontnemen. In 1921 werd zodoende een nieuwe maatregel ingevoerd, de ondertoezichtstelling (OTS). Dit betreft een maatregel die de ouders beperkt in het gezag over een kind (Vlaardingerbroek, 2008). In boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn de verschillende kinderbeschermingsmaatregelen opgenomen (Weijers, Hepping & Kampijon, 2010). 1.2 Ondertoezichtstelling en voorlopige ondertoezichtstelling De kinderbeschermingsmaatregel OTS wordt door van der Linden en collega s (2009) als volgt omschreven: Een OTS kan worden uitgesproken indien een minderjarige zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd en andere middelen, ter afwending van deze bedreiging, hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen. Een OTS is een preventieve maatregel. Het doel hiervan is dat ouders de verantwoordelijkheid over het kind behouden, het kind thuis blijft wonen en ouders middels hulp en steun de verzorging en opvoeding verbeteren (Weijers et al., 2010). De procedure voor de aanvraag van een OTS wordt in gang gezet wanneer er een verzoekschrift wordt ingediend bij de rechtbank, door de ouders van het kind, pleegouders, de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) en/of het Openbaar Ministerie (Janssen, 2011). De kinderrechter kan aan de Raad vragen om een onderzoek uit te voeren naar de leefsituatie van een kind (ten Berge, 2008), waarna de kinderrechter bepaalt of een OTS noodzakelijk is (Janssen, 2011). De aanvraag van een verzoek tot OTS duurt een aantal weken. In sommige gevallen kan deze procedure niet worden afgewacht, daar er sprake is van een zeer problematische thuissituatie (Janssen, 2011). Er kan dan een voorlopige OTS worden uitgesproken voor de duur van drie maanden (Vranken & Asser, 2006). Vervolgens heeft de kinderrechter drie maanden de tijd om het verzoek tot de OTS zorgvuldig te behandelen (Janssen, 2011). De kinderrechter had tot 1995 twee rollen; de kinderrechter besloot of er een OTS moest komen

8 7 en de kinderrechter bepaalde en controleerde welke vorm van hulp het gezin nodig had (Janssen, 2011). Er kwam kritiek op de dubbele functie waarbij de kinderrechter opvoeder en rechtspreker was, waardoor er sprake zou kunnen zijn van onpartijdigheid (Raes & Bakker, 2007). Er is zodoende besloten om de taken van de kinderrechter te beperken tot slechts het uitspreken van de OTS (Janssen, 2011). De kinderrechter bepaalt wel de duur van een OTS, met een maximum van één jaar dat telkens met één jaar verlengd kan worden, totdat een jongere achttien jaar oud is (Vranken & Asser, 2006). Bureau Jeugdzorg (BJZ) voert de OTS uit en schat in welke hulpverlening een gezin nodig heeft (Janssen, 2011). Indien een jongere eenmaal onder toezicht is gesteld, delen de ouders het gezag over het kind met een gezinsvoogd. Deze maatregel is verplicht, waardoor ouders de begeleiding en eventuele aanwijzingen van een gezinsvoogd moeten opvolgen (Janssen, 2011). Als ouders gemaakte afspraken niet nakomen, is het mogelijk dat de kinderrechter een kind uit huis plaats. In het uiterste geval kunnen de ouders ontheven of ontzet worden uit diens gezag (Weijers et al., 2010). Indien de gronden voor een OTS niet meer bestaan, is het voor de kinderrechter ook mogelijk om deze maatregel op te heffen. Ouders krijgen dan het volledige gezag over het kind terug (Minnaert, Spelberg & Amsing, 2009). Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2011) geeft weer dat er van 1998 tot 2009 een toename was in het aantal ondertoezicht gestelde kinderen. In 1998 betroffen dit kinderen en in 2009 is het aantal ondertoezichtstellingen opgelopen naar kinderen. Dit is een toename van bijna veertienduizend kinderen. In het jaar 2010 zijn er echter duizend kinderen minder ondertoezicht gesteld in vergelijking met 2009 (CBS, 2011). Een OTS wordt het meest uitgesproken over kinderen tussen de tien en veertien jaar oud (Gras, 1999) en betreft vaker jongens dan meisjes. Meer dan de helft van de kinderen woont thuis, één op de vijf kinderen woont in een pleeggezin en eveneens één op de vijf kinderen verblijft in een tehuis (Gras, 1999). De gezinnen waarover een OTS is uitgesproken hebben in zestig procent van de gevallen emotionele problemen, 31 procent heeft gedragsproblemen, bij 43 procent van de gezinnen is sprake van vroeg kinderlijke verwaarlozing en 62 procent van de ouders geeft onvoldoende pedagogische begeleiding aan hun kind (Scholte & van der Ploeg, 2002a, zoals geciteerd in Minnaert et al., 2009). 1.3 Uithuisplaatsing en machtiging gesloten uithuisplaatsing Een jongere die onder toezicht wordt gesteld blijft in principe thuis wonen (van der Linden et al., 2009). Echter, in de helft van de gevallen wordt een kind uit huis geplaatst (Janssen, 2011). Een uithuisplaatsing (UHP) kan noodzakelijk zijn voor een goede verzorging en

9 8 opvoeding van het kind en/of omdat onderzoek naar de lichamelijke of geestelijke gesteldheid gewenst is (Janssen, 2011). Er zijn verschillende trajecten mogelijk om het kind een veilig onderkomen te bieden (van der Linden et al., 2009). Ouders kunnen het kind vrijwillig uit huis laten plaatsen, indien zij niet vrijwillig meewerken aan een UHP is een verplichte UHP middels een machtiging noodzakelijk. De Raad of het Openbaar Ministerie doen vervolgens een verzoek tot machtiging UHP aan de rechtbank, waarna de kinderrechter deze machtiging kan uitspreken. Indien de jongere ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft, die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, is een kinderrechter bevoegd (op verzoek van BJZ of de Raad) om een machtig gesloten UHP uit te spreken. Het doel hiervan is het aanbieden van structuur en het aanleren van sociale vaardigheden. De opname kan nodig zijn om te voorkomen dat de minderjarigen zich aan noodzakelijke zorg onttrekken (van der Linden et al., 2009). Tijdens een UHP woont een jongere in een instelling of bij een pleeggezin (Weijers et al., 2010). Wanneer de kinderrechter een UHP verzoekt, moet duidelijk zijn wat de noodzaak hiervan is, waarom een OTS niet voldoende is, welke doelen er tijdens de UHP behaald moeten worden (Janssen, 2011) en waar een jongere moet gaan wonen (van der Linden et al., 2009). BJZ plaatst een jongere vervolgens in een passende woonvoorziening (Vranken & Asser, 2006). Welke besluiten hulpverleners precies nemen over een gezin, blijkt zeer af te hangen van de visie van de individuele persoon (Knorth, 1995). De duur van de UHP is ten hoogste één jaar en kan telkens met één jaar verlengd worden tot een minderjarige de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt (van der Linden et al., 2009). Indien een jongere naar een observatiekliniek moet, zal de duur van deze machtiging de verwachtte tijd van de observatie bevatten (Vranken & Asser, 2006). Het is mogelijk om in hoger beroep te gaan tegen de beslissing tot UHP. Ondertussen loopt de UHP door, totdat een besluit is genomen (Janssen, 2011). Indien een jongere in een zeer problematische situatie verkeert, kan er een spoedmachtiging tot UHP uitgesproken worden (Janssen, 2011). Wanneer tijdens een UHP blijkt dat een kind niet meer thuis kan komen wonen, maar wel uit huis is geplaatst, is een dit niet meer de juiste maatregel, tenzij het kind vrijwillig buiten het gezin verblijft. Er kan dan onderzocht worden of het noodzakelijk is om de ouders uit de ouderlijke macht te ontheffen (van der Linden et al., 2009). De laatste jaren is er sprake van een lichte daling van het aantal uithuisplaatsingen. In 2007 werden er nog een kleine twaalfduizend kinderen uit huis geplaatst, terwijl dit in 2009 is teruggelopen naar ongeveer tien en een half duizend (Rijksbegroting, 2012).

10 9 1.4 De wijze van oproepen en het kinderverhoor Als het noodzakelijk is om kinderen onder toezicht te stellen of zelfs uit huis te plaatsten, kunnen kinderen door de kinderrechter opgeroepen worden om te vertellen over de thuissituatie. Vanaf 1956 was het voor adoptiekinderen vanaf veertien jaar voor het eerst mogelijk om gehoord worden. Een rechter kon een kind dan spreken en achterhalen in hoeverre een kind was voorgelicht over de toekomstige leefsituatie. In 1970 werd het ook voor kinderen vanaf veertien jaar mogelijk om gehoord te worden tijdens een echtscheidingsprocedure (Schuytvlot, 1999). Op 5 juli 1982 werd vastgesteld dat minderjarigen door de kinderrechter vrijblijvend gehoord moesten worden (van der Linden et al., 2009). De rechter kon dus geen beslissingen nemen, zonder de minderjarige in de gelegenheid te stellen zijn verhaal te doen en te vertellen hoe er over de situatie werd gedacht. Het hoorrecht is vastgelegd in boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 6 van het procesreglement gezag,- omgang,- verblijfplaats,- informatie,- en consultatierecht. Het heeft met name betrekking op de status van de jongeren en het gezag dat over hen wordt uitgeoefend, zoals het ouderlijk gezag of de voogdij, en een scheiding van ouders. Ook worden kinderen gehoord met betrekking tot verschillende kinderbeschermingsmaatregelen. Voor kinderen die een lichamelijke of geestelijke handicap hebben en niet naar de rechtbank kunnen komen, bestaat de mogelijkheid om thuis gehoord te worden (van der Linden et al., 2009). Een reden voor de leeftijdsgrens vanaf twaalf jaar is dat dit een leeftijd is waarop kinderen een overgang doormaken van de basisschool naar de middelbare school. Dit zou gezien kunnen worden als een nieuwe fase in het leven van minderjarigen (van Triest, 2004). Alle belanghebbenden krijgen een oproep voor een zitting betreffende een kinderbeschermingsmaatregel (Janssen, 2011). Uit de oproep moet blijken dat het voor de jongere niet verplicht is om te verschijnen voor een kinderverhoor (van der Linden et al., 2009). Naast belanghebbenden kunnen ook mensen worden opgeroepen die over belangrijke informatie beschikken met betrekking tot het gezin (Janssen, 2011). Een kind wordt apart van de belanghebbenden of verzoeker gehoord, zodat er vrijuit gesproken kan worden met de kinderrechter (Janssen, 2011). De kinderrechter dient rekening te houden met de mening van een minderjarige tijdens een zitting, maar deze mening hoeft niet opgevolgd te worden. Het gesprek wordt meegenomen in de totale visie die de kinderrechter heeft (Caluwé et al., 2006). De belanghebbenden krijgen de inhoud van het gesprek met de jongere niet te horen, tenzij de jongere dit graag wil en de rechter het belang hiervan inziet (Janssen, 2011). De jongere heeft wel de mogelijkheid om een

11 10 vertrouwenspersoon mee te nemen tijdens het verhoor. De kinderrechter bepaalt of dit het verhoor ten goede komt of niet (van der Linden et al., 2009). Over het algemeen neemt de kinderrechter aan het einde van de zitting een beslissing. De uitspraak wordt na de zitting op schrift gesteld en naar de belanghebbenden en de Raad opgestuurd. In enkele gevallen komt de kinderrechter niet meteen tot een uitspraak, in dit geval wordt er vermeld wanneer de uitspraak te verwachten is (Janssen, 2011). 1.5 Begrip van minderjarigen Tijdens een kinderverhoor moet het belang van het kind en niet het rechtsgebied centraal staan, waarbij het beperkte begripsvermogen en de onervarenheid van de jongere door de kinderrechter in ogenschouw wordt genomen (Baas & Laemers, 2009). De mate aan voorkennis van de minderjarige, omtrent de inhoud van een zitting, speelt hierin een belangrijke rol. Om een jongere zoveel mogelijk te ondersteunen in diens begrip is het belangrijk dat de oproep van de rechtbank dusdanig wordt geformuleerd, zodat het voor de jongere begrijpelijk is waarom een gesprek met een kinderrechter relevant is (Caluwé et al., 2006). Kinderen kunnen angstig en wantrouwend zijn wanneer ze naar de rechter moeten om verhoord te worden. Bij kinderen tussen de zes en veertien jaar komt het bijvoorbeeld voor dat er gedacht wordt dat ze hun onschuld moeten bewijzen (Schuytvlot, 1999). Uit onderzoek van Clemens Schröner (1971, zoals geciteerd in Schuytvlot, 1999) blijkt dat kinderen vaak geen voorstelling hebben van het doel van een zitting en hier erg tegenop kunnen kijken. Over het algemeen wordt een zitting als een korte, formele gebeurtenis ervaren, waarbij jongeren zich niet betrokken voelen. De sfeer wordt als onpersoonlijk ervaren, waardoor ze tijdens de zitting niets uit zichzelf zeggen of vragen. Het gevolg is dat de jongere aan het einde van de zitting geen helder beeld heeft betreffende de kinderbeschermingsmaatregel. Uit onderzoek van Maunsell, Smith en Stevenson (2000) komt naar voren dat hoe ouder een jongere is, hoe beter er begrepen wordt hoe het rechtssysteem functioneert. Daarnaast blijkt dat wanneer een jongere meer begrip heeft omtrent de inhoud van de zitting, er sprake is van een afname van angst en wantrouwen (Waren-Leubecker, Tate, Hinton & Ozbek, 1989, zoals geciteerd in Schuytvlot, 1999). Het is belangrijk dat de jongere begrip heeft van wat er besproken wordt tijdens een zitting, zodat de jongere goed kan antwoorden op vragen van de kinderrechter en de kinderrechter een duidelijk beeld krijgt van de jongere en diens situatie. Op deze manier kan de kinderrechter zo veel mogelijk rekening houden met de leefsituatie en behoeften van de jongeren (Archard & Skivenes, 2009). Ook blijkt dat kinderen en ouders pas goed geholpen kunnen worden, wanneer er begrip is van de noodzaak van de onvrijwillige

12 11 hulpverlening en zowel kinderen als ouders op de hoogte zijn van het traject dat doorlopen gaat worden (Trotter, 1999, zoals geciteerd in Jagt, 2010). Het is belangrijk om te beseffen dat er grote verschillen zijn tussen jongeren onderling, zowel qua ontwikkeling als op cognitief niveau (Westenberg, 2008). Piaget gaat er vanuit dat de mens een cognitief actief wezen is dat kennis niet verkrijgt, maar zelf vergroot door ervaringen (1972, zoals geciteerd in Struyven, Sierens, Dochy & Janssens, 2003). In vergelijking met de kindertijd nemen de cognitieve vermogens van jongeren toe in de adolescentie (Weijers, 2008). Voornamelijk in de eerste helft van de adolescentie zijn er grote veranderingen zichtbaar. Kennis van jongeren breidt uit, het informatieverwerkingssysteem en werkgeheugen verbeteren, het ruimtelijke inzicht vergroot en jongeren kunnen steeds beter logisch redeneren. Dit betekent dat abstract denken mogelijk is, losstaand van de werkelijkheid. Naast deze veranderingen is er ook een toename zichtbaar van inzicht in het eigen denken en de mogelijkheid om zichzelf te sturen en controleren, dit wordt metacognitie genoemd. Het blijkt dat de ontwikkeling van de metacognitie sneller verloopt dan de ontwikkeling van intellectuele vaardigheden (Westenberg, 2008). Ook ontdekken jongeren dat ze in toenemende mate verstand hebben van de eigen behoeften en ervaringen waarover ze kunnen vertellen (Saywitz et al., 2010). Tussen de vijftien en zeventien jaar zijn adolescenten op dit vlak ongeveer te vergelijken met volwassenen (Weijers, 2008). Naast de cognitieve ontwikkeling zorgen ook de psychosociale vaardigheden voor een verschil tussen jongeren en volwassenen. Er blijkt hierdoor een duidelijke discrepantie in begrip tussen jongeren en volwassenen te zijn omtrent de noodzaak om op de rechtbank te verschijnen en het besef van wat een zitting precies inhoudt (Weijers, 2008). Geconcludeerd kan worden dat het tijdens een zitting van waarde is dat er rekening wordt gehouden met een toename van cognitieve vermogens, maar ook met de verschillen tussen de jongeren onderling en het verschil tussen de metacognitie en de intellectuele vaardigheden. 1.6 Belang van communicatie tussen de kinderrechter en het kind Wanneer een kinderrechter de psychosociale en cognitieve vaardigheden van minderjarigen in ogenschouw neemt, kan er bijgedragen worden aan een grotere mate van begrip tijdens een rechtszitting. Daarnaast spelen communicatievaardigheden van de kinderrechter een belangrijke rol tijdens het kinderverhoor (Bruins, 2005). Een belangrijk kenmerk van het juridische proces is de dialoog tussen rechter en jeugdige. Mensen realiseren zich zelden wat voor belangrijke rol communicatie speelt in het dagelijkse leven. Vaak wordt hier pas bij stilgestaan wanneer communicatie problemen

13 12 oplevert (Remmerswaal, 2001). Informatie-uitwisseling is noodzakelijk als mensen in samenwerkingsverband situaties willen veranderen en problemen moeten oplossen. In het leven moet de mens constant besluiten nemen, waarin communicatie een onmisbare rol speelt. Mensen zenden bewust en onbewust allerlei signalen uit, dat problemen, onenigheden, en onbegrip kan opleveren (van Heusden, 2003). Jongeren leren steeds meer sociale verantwoordelijkheden te dragen en binnen deze verantwoordelijkheden is de interactie tussen volwassenen en jongeren een belangrijk aspect (van Nijnatten, 2005). Tijdens het horen van het kind moet rekening worden gehouden met het karakter, de capaciteiten en de bijzondere omstandigheden van de minderjarige (Archard & Skivenes, 2009). De communicatieve vaardigheden van de kinderrechter zijn hierin een belangrijke troef. Kinderen zijn de meest betrouwbare getuigen van diens eigen ervaringen (Butler, Scanlan, Robinson, Douglas & Murch, 2002). Ze zijn in staat om betekenisvolle informatie te verstrekken over evaringen, waarnemingen, gedachten en gevoelens. Desondanks zijn kinderen te beïnvloeden door suggesties en uitdagingen van de kinderrechter of aanmoedigingen wanneer het antwoord van het kind past bij de verwachting van de kinderrechter. In verschillende onderzoeken is rijkelijk aangetoond dat het gebruik maken van vragen die reacties van het kind uitlokken voordelen heeft. Vragen die beginnen met wat wie waar wanneer of hoe geven een langer, gedetailleerder en minder tegenstrijdig antwoord dan gesloten vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden (Waterman, Blades & Spencer, 2001; Archard & Skivenes, 2009; Delfos, 2005; Saywitz et al., 2010). Uit onderzoek blijkt dat juridische autoriteiten te weinig inzicht hebben in de verschillen in ontwikkelingsniveau en taalbegrip van kinderen (Schuytvlot, 1999). Als de verschuiving van kindertijd naar adolescentie plaatsvindt, doet de adolescent op sociaalemotioneel vlak afstand van zijn kinderrol en nemen de inter-persoonlijke relaties met leeftijdsgenoten toe. Daarnaast nemen, zoals eerder is omschreven, de cognitieve vermogens toe. Het is van belang dat een kinderrechter op de hoogte is van deze ontwikkelingen om zo op een pedagogisch verantwoorde manier zijn taak te kunnen uitvoeren (Struyven et al., 2003; Weijers, 2008a). Tevens is de kennis van het rechtssysteem bij kinderen vaak beperkt (Myers et al., 2002). Het is hierdoor van groot belang om op een leeftijdsadequate manier uit te leggen wat het doel van het gesprek en de rol van de kinderrechter is. Het gebruik van juridische termen en andere moeilijke woorden gedurende het proces kunnen, door onwetendheid, leiden tot onbegrip en een negatieve houding van het kind (Myers et al., 2002). Zo weten jongeren vaak niet wat een OTS is. Volgens Schuytvlot (1999) worden jongeren niet of nauwelijks voorbereid voordat ze naar een zitting gaan. Het is daarom belangrijk dat

14 13 de kinderrechter vragen afstemt op het begripsvermogen van het kind, door na te gaan of kinderen de juridische begrippen die de kinderrechter gebruikt wel begrijpen (Schuytvlot, 1999; Saywitz et al., 2010). Op emotioneel niveau kan de kinderrechter op verschillende manieren het kind sociale steun bieden. Ten eerste is het belangrijk dat de kinderrechter een vertrouwelijke sfeer creëert en het kind het gevoel geeft dat er geluisterd wordt (Schuytvlot, 1999; Archard & Skivenes, 2009). Veel kinderen zijn ambivalent om persoonlijke, pijnlijke, traumatische of gênante informatie openbaar te maken. Door het tonen van interesse in bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding wordt het kind uitgenodigd om zijn verhaal te vertellen (Schuytvlot, 1999). Wanneer de kinderrechter het kind om uitleg vraagt en een onwetende rol inneemt, zal het kind eerder als een expert over zichzelf vertellen. Hiermee worden de verschillen tussen het kind en de volwassene geminimaliseerd (Saywitz et al., 2010). Indien de kinderrechter vervolgens de woorden van het kind samenvat, kan er nagegaan worden of alles goed is begrepen. Samenvatten is functioneel, doordat hiermee structuur in het gesprek kan worden aangebracht (van der Kluytmans & Kramer, 1995). Verder toont de kinderrechter hiermee aan dat er goed is geluisterd, wat een positieve invloed heeft op het kind (Saywitz et al., 2010). Overigens biedt de houding van de kinderrechter sociale steun aan het kind. Het maken van oogcontact, glimlachen, een warme intonatie, een ontspannen lichaamshouding en het gebruik maken van complimenten zijn hier voorbeelden van (Saywitz et al., 2010). De wijze waarop minderjarigen binnen rechtbanken door kinderrechters worden gehoord is erg verschillend van elkaar. Zo verschilt bijvoorbeeld de plaats binnen de rechtbank waar een jongere wordt gesproken (rechtszaal, enquêtekamer of de kamer van de rechter) en of er wel of geen toga gedragen wordt (Schuytvlot, 1999; Triest, 2004). Maatschappelijk gezien is het van belang dat er onderzoek plaatsvindt naar het begrip van jongeren omtrent een kinderverhoor. Het horen van een kind is belangrijk, omdat er een beslissing wordt genomen die van invloed is op de minderjarige en diens thuissituatie. De minderjarige kan de rechter over de actuele thuissituatie vanuit diens oogpunt informeren. Wil het kind bij de ouders, vader of moeder blijven wonen? Of wil het kind verhuizen naar een andere plek? Er zijn talloze mogelijkheden waarover een minderjarige kan meedenken en de kinderrechter kan helpen in het nemen van een goede beslissing. Omdat er weinig bekend is over de mate waarin de jeugdige de kinderrechter begrijpt, is het mogelijk dat een kinderrechter onjuiste informatie van een minderjarige krijgt.

15 14 2. Methode In dit methodegedeelte zal een beschrijving gegeven worden van de minderjarigen die zijn betrokken in dit onderzoek, de gebruikte meetinstrumenten, de doorlopen procedure en de wijze waarop de data is geanalyseerd. 2.1 Participanten De minderjarigen zijn verhoord door kinderrechters in verband met een civielrechtelijke zitting. Dit betrof een OTS, UHP en/of een machtiging tot gesloten UHP. Het onderzoek is uitgevoerd binnen de rechtbanken Utrecht en Middelburg. In Tabel 1 is een overzicht te zien van de onderzoeksgroep. De hoeveelheid participanten in Utrecht zijn voldoende om de onderzoeksvragen te beantwoorden, in Middelburg is de onderzoeksgroep daarentegen klein, waardoor de resultaten met voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Tabel 1. Overzicht van de onderzoeksgroep. Utrecht Middelburg Jongen Meisje n Jongen Meisje n Leeftijd n In totaal zijn er in Utrecht elf verschillende kinderrechters betrokken in dit onderzoek, waarvan drie mannen en negen vrouwen. In Middelburg waren dit twee verschillende kinderrechters, dit betrof één man en één vrouw. Het werkgebied van de kinderrechters in Utrecht is uitsluitend op civiel terrein, de kinderrechters in Middelburg behandelen naast civiele ook jeugdstrafzaken. Er is sprake van een selecte steekproef, aangezien het minderjarigen betreft die bij zittingen op vooraf vastgestelde dagen aanwezig waren. Nog specifieker gezegd gaat het om een gemakssteekproef (Robson, 2002). Er werd naar jeugdigen gezocht die (toevallig) beschikbaar waren, totdat het quota aan minderjarigen bereikt was. Bij zes zaken is er in Utrecht door verschillende redenen geen toestemming verkregen om onderzoek te verrichten. In één zaak gaf de advocaat aan dat dit dermate imponerend zou zijn voor de minderjarige, waardoor de mening van de minderjarige niet goed verwoord zou

16 15 kunnen worden. Bij een andere zaak betrof het een jongere die veelvuldig in het nieuws was geweest. Bij de overige vier zaken gaven ouders om verscheidene redenen geen toestemming. Ouders wilden kwetsbare informatie niet delen of hun kind met ernstige problemen niet extra belasten. Ten slotte waren er ouders die geen nadere uitleg wilden geven. Drie van de zes minderjarigen werden opgeroepen om verhoord te worden betreffende een eerste OTS, één voor een verlenging van de OTS, één voor een verlenging van een machtiging tot gesloten UHP en van één minderjarige is de reden van het kinderverhoor onbekend. In Middelburg werd er bij één zaak geen toestemming verkregen om onderzoek te verrichten. Moeder en de minderjarige gaven aan dat ze de zitting te persoonlijk vonden. Deze minderjarige kwam voor een verlenging van de OTS. Naast deze vorm van uitval hebben in Utrecht en Middelburg regelmatig minderjarigen de oproep van de rechtbank genegeerd. Er verschenen ongeveer twee á drie minderjarigen verspreid over één dag, terwijl er gemiddeld vijf verhoren per dag gepland stonden. Het was niet mogelijk om de reden van deze uitval te verkrijgen. De participanten werden in Utrecht en Middelburg circa vijf minuten tot een kwartier gesproken door de kinderrechters. In de meeste gevallen was er een hulpverlener van BJZ of de Raad aanwezig. Eén minderjarige gaf expliciet aan dat de hulpverlener van BJZ niet bij het kinderverhoor aanwezig mocht zijn. 2.2 Meetinstrumenten De data binnen dit onderzoek is verzameld door middel van twee verschillende methoden, een semigestructureerd interview en een observatielijst. Inzake het semigestructureerde interview werd de minderjarige voorafgaand aan het kinderverhoor en na afloop van de zitting twee vragen gesteld (bijlage 3). Indien nodig werd er doorgevraagd op onderwerpen waarover de minderjarigen vertelden. De vier vragen werden gedurig in dezelfde volgorde gesteld. Er is gekozen voor een vragenlijst, omdat er op deze manier een duidelijk beeld verkregen kon worden van de visie van de minderjarige over de kinderrechter en de samenhang met diens voorbereiding vooraf. Daarnaast werd inzichtelijk of de minderjarige wist waarom verschijning van belang was en de mate waarin de kinderrechter uitleg gaf omtrent dit belang en diens kwaliteit van gespreksvaardigheden. De minderjarige kon door middel van een interview direct aangesproken worden, waardoor de kans op respons als maximaal werd geschat. Antwoorden van de minderjarigen werden direct opgeschreven. De interviewvragen lijken valide van aard doordat er werd geverifieerd of de jongere een antwoord naar waarheid gaf. Dit werd gedaan door middel van doorvragen en concretiseren van het antwoord. Ook werd getracht betrouwbaarheid te bereiken, doordat de gestelde vragen specifiek waren

17 16 beschreven. Echter, doordat er sprake is van een kleine onderzoeksgroep is de generaliseerbaarheid enigszins beperkt. De observatielijst die binnen dit onderzoek is gebruikt (bijlage 3), is opgesteld naar aanleiding van een al bestaande observatielijst van de Universiteit van Utrecht (bijlage 2). Deze observatielijst is ervaringsgericht ontworpen, waardoor de validiteit en betrouwbaarheid onbekend zijn. De observaties tijdens het kinderverhoor hadden betrekking op de mate waarin de kinderrechter de aanwezigen in de zaal welkom heette, voorstelde, diens functie uitlegde en wat de reden van een zitting was. Er werd bijgehouden of de kinderrechter dit niet, gedeeltelijk of wel toepaste. De begrips- en gespreksvaardigheden van de kinderrechter zijn gescoord met behulp van een vijfpuntsschaal. De begripsvaardigheden liepen uiteen van slecht (1) tot zeer goed (5). Onder deze vaardigheden wordt volgens de vragenlijst van de Universiteit van Utrecht verstaan: tempo, volume, articulatie, intonatie, moeilijkheidsgraad, jargongebruik en het gebruik van afkortingen door de kinderrechter. De gespreksvaardigheden liepen uiteen van niet (1) tot vaak (5). Deze vaardigheden van de kinderrechter betreffen de mate van doorvragen, het stellen van open vragen, interesse tonen in het verhaal, het tonen van begrip, het geven van complimenten en ten slotte samenvatten wat de minderjarige heeft gezegd. Aan het einde van de zitting, wanneer de kinderrechter een uitspraak deed, werd bekeken in welke mate de kinderrechter het begrip van de minderjarige verifieerde omtrent de uitspraak. Er werd vervolgens een onderscheid gemaakt tussen niet, gedeeltelijk of wel verifiëren van het begrip van de minderjarige. 2.3 Procedure Het contact met rechtbank Utrecht verliep via één van de kinderrechters die gedurende het onderzoek diende als contactpersoon. Deze kinderrechter heeft de overige kinderrechters ingelicht over het onderzoek. Voorafgaand aan een onderzoeksdag werd er telefonisch contact gezocht met een griffier welke de onderzoekers op hoogte stelde van de hoeveelheid kinderverhoren en de tijdstippen hiervan. In totaal heeft er twaalf dagen onderzoek plaatsgevonden binnen rechtbank Utrecht. In Middelburg was er eveneens één kinderrechter het aanspreekpunt. De griffier bracht de onderzoekers per op de hoogte betreffende de tijdstippen van de zittingen. In totaal heeft er drie dagen onderzoek in Middelburg plaatsgevonden. Door de reistijd, kosten en een lage opkomst van minderjarigen, is na drie dagen het onderzoek binnen deze rechtbank beëindigd.

18 17 In Utrecht hebben de onderzoekers zeven kinderverhoren gezamenlijk geobserveerd en de betrokken minderjarigen geïnterviewd. In Middelburg betrof dit de eerste onderzoeksdag, dit waren twee kinderverhoren. Op deze manier is de werkwijze, de manier van scoren en het interpreteren van de observaties op elkaar afgestemd. Voorafgaand aan het kinderverhoor werden de ouders, de minderjarige, de Raad, BJZ en/of de advocaat aangesproken en werd er toestemming gevraagd om mee te werken aan het onderzoek. Hierbij werd nadrukkelijk vermeld dat alle gegevens anoniem verwerkt zouden worden. Wanneer toestemming werd gegeven, werd de leeftijd van de minderjarige, diens geslacht, de naam van de kinderrechter en het onderwerp van de zaak genoteerd. Naast deze persoonlijke informatie kreeg iedere jongere een eigen nummer binnen dit onderzoek. Vervolgens werd de minderjarige twee vragen gesteld, waarna de minderjarige de rechtszaal mocht binnentreden. Aan het begin van het kinderverhoor werd door vrijwel iedere kinderrechter aan de minderjarige gevraagd of er uitleg was gegeven over het onderzoek en of hiervoor akkoord was gegeven. Tijdens het verhoor werd een observatielijst ingevuld (zie bijlage 3) en het kinderverhoor geobserveerd. Na afloop van het kinderverhoor werden er eveneens twee vragen aan de minderjarige gesteld. De kinderverhoren in Utrecht waren over alle werkdagen van de week verspreid. Er was geen indeling van bepaald soort kinderverhoren op bepaalde dagen van de week. In Middelburg werden de zaken eveneens random ingepland, maar slechts op dinsdag en donderdag. Het verloop van kinderverhoren verschilde per rechtbank. In Utrecht werden de ouders van de minderjarige direct verhoord na het kinderverhoor. De kinderrechter nam achteraf een beslissing, nadat de minderjarige de zaal was ingeroepen. In Middelburg daarentegen werden de minderjarigen in de ochtend verhoord, waarna in de middag de ouders gesproken werden. In de praktijk bleek dat minderjarigen binnen dit onderzoek in de ochtend afwezig waren en pas in de middag samen met ouders en/of BJZ verschenen. In Utrecht werd de minderjarige een uitnodiging gestuurd om te verschijnen voor een kinderverhoor (bijlage 4). Rechtbank Middelburg verstuurde daarnaast, indien de jongere voor het eerst bij de kinderrechter kwam, ook een informatiefolder mee (bijlage 5 en 6). 2.4 Data-analyse Huidig onderzoek betreft een beschrijvend, kwalitatief onderzoek, daar het gericht is op de ervaringen, belevingen en gevoelens van de minderjarigen tijdens een kinderverhoor (Baarda, de Goede & Teunissen, 2005). Het onderzoek is beschrijvend van aard, zodat nieuwe inzichten omtrent het begrip van een minderjarige verkregen kunnen worden. Binnen dit

19 18 onderzoek vormen de semi-gestructureerde interviews en de observaties de basis van de dataverzameling (bijlage 3). In de beginfase van het onderzoek lag de nadruk op het verzamelen van de gegevens, die vervolgens werden geanalyseerd. De interviewvragen werden met behulp van codering verwerkt. Antwoorden van de minderjarigen zijn ingedeeld in meerdere categorieën, waardoor vergelijking met elkaar mogelijk werd. Het tweede deel van het onderzoek, de uitleg, begrips- en gespreksvaardigheden van de kinderrechter, is middels het computerprogramma Statistical Package for the Social Sciences (SPSS) verwerkt, waardoor de beschrijvende statistieken deels zijn gekwantificeerd. 3. Resultaten In de huidige studie wordt de vraag onderzocht: In hoeverre begrijpen minderjarigen in de leeftijdscategorie van twaalf tot achttien jaar de zitting betreffende een ondertoezichtstelling en/of (machtiging gesloten) uithuisplaatsing bij de kinderrechter? Voordat de resultaten aangaande deze onderzoeksvraag beschreven worden, zal eerst een beeld geschetst worden van de opening en het verloop van een zitting. Ter verduidelijking is in bijlage 1 een casus uitgeschreven. 3.1 Verloop van de zitting Zowel in Utrecht als in Middelburg melden betrokkenen zich bij de bode. Vervolgens geeft de bode aan de griffier door of de opgeroepen minderjarige wel of niet aanwezig is. De minderjarige en andere betrokkenen mogen daarna plaatsnemen in de wachtruimte. In Utrecht is dit een grote open ruimte met aan elkaar vastzittende stoeltjes, waar incidenteel gratis kranten liggen. Tevens is er de mogelijkheid om (gratis) koffie of thee te drinken. In Middelburg bestaat de wachtruimte uit losse tafels met een aantal stoelen. Er liggen verscheidene tijdschriften op tafel. Tevens staat er beneden in het gebouw een koffieautomaat, echter hier moet men voor betalen. Zowel in Utrecht als in Middelburg hangen er bordjes met de functie van de kinderrechter en de griffier. De kinderrechter zit achter in de rechtszaal in het midden van de tafel, links van de kinderrechter zit de griffier. In Utrecht zit de kinderrechter op een verhoging en in een grotere stoel dan de griffier, de minderjarige of andere betrokkenen. In Middelburg daarentegen, zit de kinderrechter op gelijke hoogte als de minderjarige en andere betrokkenen. Zowel in Utrecht als in Middelburg draagt de kinderrechter een toga tijdens het kinderverhoor en de zitting.

20 19 Op het moment dat het kinderverhoor van start kan gaan vraagt de bode aan de minderjarige de rechtszaal naar binnen te gaan, waarna de kinderrechter aangeeft waar de minderjarige mag plaatsnemen. Indien het een gesloten machtiging uithuisplaatsing betreft wordt zowel in Utrecht als in Middelburg de minderjarige gehoord in het bijzijn van andere betrokkenen. De minderjarige wordt vanuit een aparte deur de rechtszaal binnengebracht en mag plaatsnemen naast diens ouders, gezinsvoogd, advocaat, BJZ en/of de Raad. Vervolgens worden alle betrokken partijen gehoord door de kinderrechter en vindt de zitting plaats. Het merendeel van de kinderrechters ontvangt de minderjarige bij binnenkomst, door bijvoorbeeld welkom te heten (Tabel 2). In Utrecht wordt het merendeel van de minderjarigen uitgelegd wie de aanwezigen in de zittingszaal zijn, in tegenstelling tot Middelburg waar geen van de kinderrechters de aanwezigen voorstelt. Zowel in Utrecht als in Middelburg wordt het uitleggen van de rol van de aanwezigen met regelmaat (deels) achterwegen gelaten. Zo legt de kinderrechter veelvoudig de taak van de griffier uit, maar vergeet de kinderrechter diens eigen functie te beschrijven. Tijdens alle kinderverhoren wordt de reden van de zitting, een beetje of in zijn geheel, uitgelegd. Een kinderverhoor duurt zowel in Utrecht als in Middelburg gemiddeld tien minuten. Het kortste kinderverhoor duurde vijf minuten en het langste kinderverhoor duurde vijfentwintig minuten. Wanneer het kinderverhoor is afgelopen, wordt de minderjarige gevraagd de rechtszaal te verlaten, zodat de kinderrechter ouders kan spreken. Het kind wordt vervolgens teruggeroepen na het ouderverhoor. In beide rechtbanken wordt dit door alle kinderrechters duidelijk uitgelegd aan de minderjarige. Tabel 2. Uitleg door kinderrechters tijdens de opening van het kinderverhoor Utrecht Middelburg Ja Beetje Nee n Ja Beetje Nee n Minderjarige welkom heten Voorstellen aanwezigen Roluitleg aanwezigen Uitleg reden van de zitting Verschijning en voorbereiding van de minderjarige In het eerste deel van dit onderzoek staat de volgende deelvraag centraal: In hoeverre begrijpen minderjarigen voorafgaand aan de zitting waarom ze moeten verschijnen en in welke mate hangt dit samen met de voorbereiding? De resultaten worden beschreven middels twee deelonderwerpen: interpretatie van minderjarigen waarom verschijning bij de rechtbank

21 20 noodzakelijk is en de mate van voorbereiding op het gesprek met de kinderrechter. De resultaten worden per rechtbank beschreven, waarna wordt afgesloten met een deelconclusie Rechtbank Utrecht Begrip voorafgaand aan de zitting De resultaten van de rechtbank Utrecht tonen aan dat de minderjarigen uiteenlopende antwoorden geven op de vraag waarvoor zij zijn opgeroepen. De antwoorden zijn opgedeeld in vier verschillende groepen. In Tabel 3 zijn de beschrijvende statistieken van het begrip van de minderjarigen voorafgaand aan het kinderverhoor weergegeven, in Tabel 4 is dit gekoppeld aan de leeftijd van de minderjarigen. De eerste groep, twaalf minderjarigen, weten voorafgaand aan het kinderverhoor nauwkeurig te vertellen waarvoor verschijning noodzakelijk is. Zo maken de minderjarigen gebruik van bepaalde juridische termen, zoals ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en machtiging tot gesloten uithuisplaatsing. Voor elf van deze minderjarigen is het niet de eerste keer dat ze een kinderrechter spreken. Drie kwamen voor een verlenging van de OTS, zeven voor een verlenging van de OTS en UHP en één voor een verlenging van de OTS in combinatie met een eerste machtiging tot gesloten UHP. Er is binnen deze groep één minderjarige die voor een eerste OTS moest verschijnen. De leeftijd van de minderjarigen die binnen de eerste groep vallen loopt uiteen van dertien tot zeventien jaar. Het merendeel van deze minderjarigen zijn vijftien of zeventien jaar. De tweede groep, twee minderjarigen van zestien en zeventien, is goed op de hoogte waarvoor ze zijn opgeroepen, echter wordt er een beschrijvende uitleg gegeven, zonder gebruik te maken van juridische termen. Eén zaak betreft een gecombineerde verlenging van de OTS en UHP en één betreft een verlenging van de OTS met een eerste machtiging gesloten UHP. Twaalf kinderen behoren tot de derde groep, namelijk de minderjarigen die deels begrijpen waarvoor ze met de rechter moeten praten. Zo geven een aantal minderjarigen als antwoord dat ze komen voor een verlenging van de UHP, terwijl het een verlenging van de UHP en OTS betreft. Identiek aan de eerste groep betreft deze groep elf minderjarigen die meer dan één keer bij de kinderrechter zijn geweest. Hiervan bestaat één zaak uit een verlenging van de OTS met een eerste UHP, acht gecombineerde zaken betreffende een OTS en UHP en één verlenging van de OTS en machtiging gesloten UHP. Binnen deze groep was er één minderjarige voor een eerste OTS en UHP opgeroepen. De minderjarigen behorende

22 21 tot deze groep vallen in een leeftijdscategorie van twaalf tot zeventien jaar, waarvan het merendeel zeventien jaar oud is. Ten slotte bestaat de vierde groep uit vijf minderjarigen, die voorafgaand aan het kinderverhoor niet op de hoogte zijn waarvoor zij moeten verschijnen. Zo worden er antwoorden gegeven als ik moet ergens mijn mening over geven, ik kom voor een rechtszaak van mijn vader en een verlengde toezichtstelling ofzo? Eén van de minderjarigen denkt dat vernieling van autospiegels de rede van de oproep van de rechtbank is. Binnen deze laatste groep zijn er twee minderjarigen die niet eerder voor de kinderrechter zijn verschenen. Deze zaken betroffen een eerste OTS en een eerste OTS en UHP. Twee zaken betroffen combinatieverlenging van OTS en UHP en één verlenging van de OTS. De leeftijd van deze minderjarigen liepen uiteen van twaalf tot en met zeventien jaar. Binnen deze laatste groep komen alle leeftijden één keer voor, met uitzondering van de leeftijd dertien. Tabel 3. Begrip minderjarigen voorafgaand aan het kinderverhoor. Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 n Eerste OTS Eerste OTS & UHP Verlenging OTS Verlenging OTS & eerste UHP Verlenging OTS & UHP Verlenging OTS & eerste machtiging gesloten UHP Verlenging OTS en & verlenging machtiging gesloten UHP N Noot: Groep 1 zijn minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor nauwkeurig konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen. Er werd gebruik gemaakt van de termen ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing. Groep 2 zijn minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen, zonder het noemen van dergelijke termen. Groep 3 betreft minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor ten dele konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen, groep 4 zijn minderjarigen die niet konden vertellen waarvoor ze waren opgeroepen door de rechtbank.

23 22 Tabel 4. Begrip minderjarigen voorafgaand aan de zitting in samenhang met diens leeftijd. Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 n Leeftijd n Noot: 1. Groep 1 zijn minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor nauwkeurig konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen. Er werd gebruik gemaakt van de termen ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing. Groep 2 zijn minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen, zonder het noemen van dergelijke termen. Groep 3 betreft minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor ten dele konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen, groep 4 zijn minderjarigen die niet konden vertellen waarvoor ze waren opgeroepen door de rechtbank. 2. Drie minderjarigen konden niet gesproken worden, vanwege een gesloten machtiging uithuisplaatsing. Deze minderjarigen zijn zodoende niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Voorbereiding De minderjarigen zijn ingedeeld in drie groepen, namelijk de groep die zich goed, een beetje en niet goed hebben voorbereid. In Tabel 5 zijn de beschrijvende statistieken hieromtrent weergegeven. Veertien minderjarigen geven aan zich goed voorbereid te hebben op het kinderverhoor. Zo is voorafgaand aan de zitting gesproken met een voogd, mentor, advocaat, moeder of vriendin. Deze gesprekken gaan voornamelijk over de toekomst van de minderjarige of een eventuele vervolgplek. Zes minderjarigen geven aan zelf na te denken over het kinderverhoor. Van de minderjarigen die zich goed hebben voorbereid op het gesprek met de kinderrechter kwam één minderjarige voor een eerste uitspraak, betreffende een OTS. Binnen deze groep was er sprake van dertien verlengingen in verschillende combinaties. Drie minderjarigen hebben het kinderverhoor een beetje voorbereid en bewust nagedacht over diens toekomst of de uitnodiging van de rechtbank doorgelezen. Hiervan kwamen twee minderjarigen voor een verlenging van de OTS en één voor een eerste OTS. Veertien minderjarigen geven aan zich niet voorbereid te hebben op het kinderverhoor. De meeste hiervan vinden dit onzin, niet nodig of zien vanzelf wel wat hen te wachten staat. Twee minderjarigen geven aan dat het om een verlenging gaat, waardoor ze al op de hoogte zijn wat de kinderrechter zal gaan vragen. Elf van deze kinderverhoren betroffen verlenging van een

24 23 OTS, een combinatie verlenging OTS en (gesloten)uhp of een verlenging OTS met een eerste UHP. Twee van deze minderjarigen kwamen voor een eerste uitspraak OTS en UHP. Tabel 5. Voorbereiding minderjarigen. Ja Beetje Nee n Eerste OTS Eerste OTS & UHP Verlenging OTS Verlenging OTS & eerste UHP Verlenging OTS & UHP Verlenging OTS & eerste machtiging gesloten UHP Verlenging OTS en & verlenging machtiging gesloten UHP n Noot: 1. Ja= minderjarige heeft serieus nagedacht en het gesprek met de kinderrechter alleen of met een ander voorbereid, beetje= de minderjarig heeft niet in het bijzonder het gesprek voorbereid, maar er wel over nagedacht, nee= de minderjarige is zonder voorbereiding op de rechtbank verschenen. 2. De mate van voorbereiding voorafgaand aan het kinderverhoor wordt door de minderjarige zelf ingeschat. Deelconclusie In Tabel 6 zijn de resultaten, voorbereiding en reden van komst, aan elkaar gekoppeld. Van de minderjarigen die nauwkeurig kunnen benoemen waarom verschijning noodzakelijk is, hebben vijf zich wel voorbereid en zeven niet. Tevens zijn er twee minderjarigen die de reden van verschijning kunnen omschrijven, hiervan heeft één zich wel voorbereid en één niet. Van de minderjarigen die dit minder nauwkeurig kunnen vertellen, hebben zes zich wel en vijf zich niet voorbereid. Ten slotte hebben twee van de minderjarigen die niet begrijpen waarvoor ze moeten verschijnen zichzelf wel voorbereid en één niet.

25 24 Tabel 6. Voorbereiding voorafgaand aan het kinderverhoor in samenhang met het begrip van de verschijning. Voorbereiding voorafgaand aan het kinderverhoor n Ja Nee Beetje Groep Groep Groep Groep n Noot: 1. Groep 1 zijn minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor nauwkeurig konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen. Er werd gebruik gemaakt van de termen ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing. Groep 2 zijn minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen, zonder het noemen van dergelijke termen. Groep 3 betreft minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor die ten dele konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen, groep 4 zijn minderjarigen die niet konden vertellen waarvoor ze waren opgeroepen door de rechtbank. 2. Ja= minderjarige heeft serieus nagedacht en het gesprek met de kinderrechter alleen of met een ander voorbereid, beetje= de minderjarig heeft niet in het bijzonder het gesprek voorbereid, maar er wel over nagedacht, nee= de minderjarige is zonder voorbereiding op de rechtbank verschenen. 3. De mate van voorbereiding voorafgaand aan het kinderverhoor wordt door de minderjarige zelf ingeschat Rechtbank Middelburg Begrip voorafgaand aan de zitting In Middelburg zijn er twee minderjarigen, van dertien en veertien jaar oud, die nauwkeurig kunnen vertellen waarom verschijning bij de kinderrechter noodzakelijk is (groep 1). Beide zaken betroffen verlengingen van OTS en UHP. Tevens zijn er twee minderjarigen die dit niet precies kunnen aangeven (groep 3). Er worden antwoorden gegeven die deels overeenkomen met de reden van de zitting. De minderjarigen, van veertien en zestien jaar oud, kwamen voor een verlening van een OTS en UHP. Eén minderjarige van zestien jaar weet niet wat de reden van oproepen is (groep 4). Voorafgaand aan de zitting is de onderzoekers verteld dat deze minderjarige over een laag cognitief niveau beschikt, dit is tevens door BJZ tijdens de zitting benoemd. Voorbereiding Eén minderjarige heeft zich goed voorbereid met de advocaat op het kinderverhoor. De minderjarige vertelt dat er een verzoek is ingediend door BJZ tot een gesloten machtiging UHP. Eveneens heeft één minderjarige zich zelf voorbereid op het gesprek met de

26 25 kinderrechter, maar hier met niemand over gepraat. Dit betrof een verlenging OTS en UHP. Drie minderjarigen geven aan zich niet voorbereid te hebben op het kinderverhoor. Deze zittingen betroffen een verlenging OTS en UHP. Deelconclusie In Tabel 7 zijn de resultaten, voorbereiding en reden van komst, aan elkaar gekoppeld. Van de minderjarigen die nauwkeurig kunnen benoemen waarom verschijning noodzakelijk is, heeft één minderjarige zich niet voorbereid en één een beetje. De twee minderjarigen die dit minder nauwkeurig kunnen vertellen, hebben zich niet voorbereid. Ten slotte is er één minderjarige die niet begrijpt waarvoor verschijning noodzakelijk is, deze minderjarige heeft zich naar eigen zeggen wel voorbereid op de zitting. Tabel 7. Voorbereiding voorafgaand aan het kinderverhoor in samenhang met het begrip van de verschijning, rechtbank Middelburg. Voorbereiding voor de zitting n Ja Nee Beetje Groep Groep Groep Groep Noot: 1. Groep 1 zijn minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor nauwkeurig konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen. Er werd gebruik gemaakt van de termen ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing. Groep 2 zijn minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen, zonder het noemen van dergelijke termen. Groep 3 betreft minderjarigen die voorafgaand aan het kinderverhoor die ten dele konden omschrijven waarvoor ze moesten verschijnen, groep 4 zijn minderjarigen die niet konden vertellen waarvoor ze waren opgeroepen door de rechtbank. 2. Ja= minderjarige heeft serieus nagedacht en het gesprek met de kinderrechter alleen of met een ander voorbereid, beetje= de minderjarig heeft niet in het bijzonder het gesprek voorbereid, maar er wel over nagedacht, nee= de minderjarige is zonder voorbereiding op de rechtbank verschenen. 3. De mate van voorbereiding voorafgaand aan het kinderverhoor wordt door de minderjarige zelf ingeschat. 3.3 Begrip van de minderjarige en gesprekstechnieken van de kinderrechter In het tweede deel van dit onderzoek staat de volgende deelvraag centraal: In hoeverre begrijpen minderjarigen na afloop van de zitting wat er besloten is en in welke mate speelt de kinderrechter hierin een rol? De resultaten worden beschreven middels vier deelonderwerpen: verificatie van het begrip van de minderjarige van de uitspraak,

27 26 gespreksvaardigheden van de kinderrechter, mening van de minderjarige over de kinderrechter en de mate van begrip van de beslissing van de kinderrechter. De resultaten worden per rechtbank beschreven, waarna zal worden afgesloten met een deelconclusie Rechtbank Utrecht Verifiëren van het begrip van de minderjarige Bij vier minderjarigen verifieert de kinderrechter of de minderjarige de uitspraak begrijpt. Dit verifiëren wordt door vier verschillende kinderrechters toegepast. Drie hiervan verifiëren bij andere minderjarigen in dit onderzoek niet diens begrip van de uitspraak. Als kinderrechters het begrip van minderjarigen controleren, wordt er onder andere gezegd: Heb je het begrepen?, Heb je nog vragen? of Is alles duidelijk? Bij drie minderjarigen wordt door kinderrechters gedeeltelijk geverifieerd of de uitspraak helder is. Het gedeeltelijk verifiëren wordt door twee verschillende kinderrechters gedaan. Eén hiervan verifieert bij andere minderjarigen, die tijdens dit onderzoek worden verhoord, niet diens begrip. Na de uitspraak kijken de kinderrechters de minderjarigen aan en wordt er op een vragende toon ja? gezegd. Elf van de twaalf kinderrechters verifiëren bij zevenentwintig minderjarigen niet diens begrip van de uitspraak van de kinderrechter. Bij deze minderjarigen doet de kinderrechter een uitspraak, waarna de minderjarige de zaal moet verlaten. Voorbeelden van uitspraken van kinderrechters zijn: Ik wens jou succes, ook al is dit niet jouw beslissing en De ondertoezichtstelling blijft, de uithuisplaatsing wordt verlengd tot en met Sterkte. Uit Tabel 8 blijkt dat alle kinderrechters voldoende tot zeer goede begripsvaardigheden hebben. Tabel 8. Beschrijvende statistieken van begripsvaardigheden van kinderrechters. n M SD Minimum Maximum Tempo Volume Articulatie , Intonatie Moeilijkheidsgraad Jargongebruik Gebruik van afkortingen Noot: De scores kunnen als volgt geïnterpreteerd worden: 1= slecht, 2= matig, 3= voldoende, 4= goed en 5= zeer goed. De gemiddelden (M) van deze scores zijn weergegeven.

28 27 Gespreksvaardigheden van de kinderrechter In Tabel 9 blijkt dat alle kinderrechters gemiddeld tot vaak bepaalde gesprekstechnieken gebruiken. Tabel 9. Beschrijvende statistieken van de gespreksvaardigheden van kinderrechters. n M SD Minimum Maximum Doorvragen Open vragen stellen Interesse tonen in verhaal Begrip tonen Complimenteren Samenvatten Noot: De scores kunnen als volgt geïnterpreteerd worden: 1= niet, 2= weinig, 3= gemiddeld, 4= bovengemiddeld en 5= vaak. De gemiddelden (M) van deze scores zijn weergegeven. Kinderrechters vragen bovengemiddeld tot vaak door op antwoorden van minderjarigen. Voorbeelden van vragen die kinderrechters aan minderjarigen stellen zijn: Dus als je vader voor de deur staat dan schrik je, maar wat betekent die schrik dan? Omschrijf je gevoel eens? of Je wilt het huis uit voor meer rust, zo zeg je, maar hoe komt het dat je nu geen rust hebt? Uit deze vragen wordt ook duidelijk dat kinderrechters open vragen stellen aan minderjarigen, dat eveneens bovengemiddeld tot vaak voorkomt. Er zijn echter ook voorbeelden waarin kinderrechters geen open vragen stellen, zoals: Hoe gaat het met je moeder? en Zit je in de vijfde klas van de Havo? Gaat het goed op school? Kinderrechters tonen bovengemiddeld tot vaak interesse in minderjarigen. Het komt ook voor dat een kinderrechter geen interesse lijkt te tonen, bijvoorbeeld: Kind: Mijn vader heeft mij met de dood bedreigd. Kinderrechters: Oké, en hoe gaat het met je moeder? Kind: Goed, zij werkt en maakt het eten. Kinderrechter: Goed zo, en hoe gaat het op school? Gemiddeld tot bovengemiddeld tonen kinderrechters begrip. Het begrip van de kinderrechter blijkt onder andere uit de uitspraken: Ik snap dat je over een jaar niet opnieuw naar een zitting wilt en Ik snap dat een uithuisplaatsing niet je eerste keus is, ik begrijp dat het een

29 28 moeilijke situatie voor je is. Complimenten geven kinderrechters weinig tot gemiddeld. Eer voorbeeld van een compliment is: Je bent mooi op tijd! Samenvatten is een techniek die een kinderrechter gemiddeld tot bovengemiddeld vaak toepast. Dit is terug te zien in uitspraken zoals: Dus je zegt dat en Dus wat ik van jou begrijp is dat je liever niet nog langer in een gesloten instelling wilt blijven wonen. Mening minderjarige over de kinderrechter Tien minderjarigen vinden dat de kinderrechter duidelijke vragen stelt. Eén minderjarige vult aan het fijn te vinden dat de kinderrechter doorvraagt naar dingen die er niet toe doen voor het nemen van een beslissing, zoals hoe het gaat op school en werk. Twaalf minderjarigen geven aan dat de kinderrechter geen moeilijke woorden of afkortingen gebruikt. Eén jongere vult aan: Ik vond het gesprek met de kinderrechter wel gezellig. Vier minderjarigen omschrijven de kinderrechter als vriendelijk en niet streng, eveneens vier minderjarigen gaven aan: Ik begrijp alles. Vijf keer wordt genoemd dat de kinderrechter begripvol spreekt over diens situatie. Enkele antwoorden zijn eenmaal door de minderjarigen genoemd. Zoals dat het een prettig gesprek was, dat kinderrechter goed doorvraagt en er oprecht wordt geluisterd. Vijf minderjarigen zijn minder positief over de kinderrechter. Zo is bijvoorbeeld genoemd dat een kinderrechter een moeilijk woord gebruikt (pessimistisch), moeilijke vragen stelt om een antwoord op te geven of is de kinderrechter voornamelijk geïnteresseerd in de vraag of de minderjarige het eens is met de OTS en UHP. Tenslotte heeft een kinderrechter gevraagd of de minderjarige tevreden was over diens gezinsvoogd, terwijl de gezinsvoogd aanwezig was bij het kinderverhoor. Begrip van de beslissing De eerste groep, bestaande uit vijftien minderjarigen, kunnen de beslissing van de kinderrechter correct herhalen, waarbij de termen ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing worden uitgesproken. Zeven minderjarigen behoren tot de tweede groep. Zij kunnen de uitspraak van de kinderrechter omschrijven zonder dergelijke termen te benoemen. De derde groep, bestaande uit zes minderjarigen, geven een onvolledig antwoord. Vier hiervan noemen dat er sprake is van een UHP en vergeten hierbij de OTS te noemen. Vice versa vergeten twee minderjarigen dat er sprake was van een UHP. Eén minderjarige uit groep vier weet niet wat de kinderrechter heeft besloten. De minderjarige kwam voor een verlenging van de OTS en antwoordt op de vraag wat de kinderrechter had uitgesproken: Ik moet in een opvanggezin blijven, maar dat is niet erg want ik heb daar vriendinnen. Bij twee

30 29 minderjarigen heeft de kinderrechter niet direct een uitspraak gedaan. Beiden begrijpen aan het einde van de zitting dat hierop nog gewacht moet worden. Vier van de negenentwintig minderjarigen kwamen voor het eerst naar de rechtbank, één voor een eerste OTS en drie voor een eerste OTS en UHP. Van deze groep kunnen twee minderjarigen de uitspraak van de kinderrechter reproduceren (groep 1) en twee kunnen de uitspraak van de kinderrechters omschrijven (groep 2). In Tabel 10 is een overzicht te zien van het begrip van de minderjarigen in samenhang met diens leeftijd. Hieruit komt naar voren dat één twaalfjarige de uitspraak van de kinderrechter niet begrijpt. Minderjarigen van dertien en veertien jaar kunnen de uitspraak van de kinderrechter correct herhalen. Van de vijftienjarigen weten een aantal precies wat de uitspraak is, kunnen dit omschrijven of weten het deels, net als de minderjarigen van zeventien jaar. Zestienjarigen kunnen de uitspraak van de kinderrechter correct herhalen of omschrijven. Tabel 10. Begrip van de minderjarigen in samenhang met diens leeftijd. Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 n Leeftijd Noot: n Groep 1 zijn minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter correct konden herhalen waarbij termen als ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing werden genoemd. Groep 2 zijn minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter correct konden beschrijven, zonder het noemen van dergelijke termen. Groep 3 betreft minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter ten dele begrepen hadden en groep 4 zijn minderjarigen die de uitspraak niet begrepen. 2. Drie minderjarigen konden niet gesproken worden, vanwege een gesloten machtiging uithuisplaatsing, en bij twee minderjarigen deed de kinderrechter niet direct een uitspraak. Deze vijf minderjarigen zijn zodoende niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Deelconclusie Tabel 11 geeft weer in hoeverre de vaardigheden van de kinderrechters van invloed zijn op het begrip van de minderjarigen. Binnen de groep minderjarigen die de uitspraak van de

31 30 kinderrechter nauwkeurig kunnen herhalen, verifieert de kinderrechter het begrip vier keer wel en twee keer deels. Daarnaast wordt binnen deze groep het begrip van de minderjarigen door de kinderrechter negen keer niet gecontroleerd. Bij de overige groepen verifieert de kinderrechter niet het begrip van de minderjarigen. Onder de minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter nauwkeurig kunnen herhalen, worden de verschillende begrips,- (M=4,37) en gespreksvaardigheden (M=3,83) door de kinderrechters het minst toegepast. Binnen groep twee tot en met vier nemen de begripsvaardigheden van de kinderrechters af, naarmate de minderjarigen de uitspraak van de kinderrechter minder goed begrijpen. Daarentegen nemen de gespreksvaardigheden van de kinderrechter toe, naarmate de minderjarigen de uitspraak van de kinderrechter minder goed begrijpen. Tabel 11. Vaardigheden van de kinderrechters in samenhang met het begrip van minderjarigen. Controleren van begrip Begripsvaardigheden Gespreksvaardigheden n Ja Deels Nee M SD M SD Groep Groep Groep Groep Noot: 1. Groep 1 zijn minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter correct konden herhalen waarbij termen als ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing werden genoemd. Groep 2 zijn minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter correct konden beschrijven, zonder het noemen van dergelijke termen. Groep 3 betreft minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter ten dele begrepen hadden en groep 4 zijn minderjarigen die de uitspraak niet begrepen. 2. De scores van de begripsvaardigheden lopen uiteen van 1= slecht, 2= matig, 3= voldoende, 4= goed en 5= zeer goed. De scores van de gespreksvaardigheden lopen uiteen van 1= niet, 2= weinig, 3= gemiddeld, 4= bovengemiddeld en 5= vaak. De gemiddelden (M) van deze scores zijn weergegeven Rechtbank Middelburg Verifiëren van het begrip van de minderjarige Bij drie van de vijf minderjarigen wordt gedeeltelijk het begrip geverifieerd. Het verifiëren wordt gedaan door beide kinderrechters. Wanneer de kinderrechters het begrip van de minderjarigen gedeeltelijk controleert, wordt in alle gevallen de uitspraak beëindigd met een vragende Ja? terwijl de kinderrechter naar de minderjarige kijkt, bijvoorbeeld: Het is

32 31 duidelijk dat je in een instelling moet gaan wonen waar je niet weg kunt lopen. Dit is minimaal voor één jaar. Ja? Dat is mijn beslissing. Ja? Eén kinderrechter verifieert bij twee minderjarigen niet (gedeeltelijk) diens begrip van de uitspraak. Bij deze minderjarigen doet de kinderrechter een uitspraak, waarna de minderjarige de zaal moet verlaten, bijvoorbeeld: De ondertoezichtstelling ga ik met een jaar verlengen. Er moet gekeken worden waar jij op je plek zit... En daarbij wil ik niet uitsluiten dat je niet meer terug naar je moeder kan, maar er moet ook bij moeder goed gekeken worden wat haar sociale steunbronnen zijn. De komende twee maanden zal ik dus jouw uithuisplaatsing verlengen. Daarna gaan we weer verder kijken. Uit Tabel 12 kan opgemaakt worden dat alle kinderrechters voldoende tot zeer goede begripsvaardigheden hebben. Tabel 12. Beschrijvende statistieken van begripsvaardigheden van de kinderrechters. n M SD Minimum Maximum Tempo Volume Articulatie Intonatie Moeilijkheidsgraad Jargongebruik Gebruik van afkortingen Noot: De scores kunnen als volgt geïnterpreteerd worden: 1= slecht, 2= matig, 3= voldoende, 4= goed en 5= zeer goed. De gemiddelden (M) van deze scores zijn weergegeven. Gespreksvaardigheden van de kinderrechter Uit Tabel 13 blijkt dat alle kinderrechters gemiddeld tot vaak gespreksvaardigheden toepassen, met uitzondering van complimenteren dat niet tot weinig wordt toegepast.

33 32 Tabel 13. Beschrijvende statistieken van de gespreksvaardigheden van kinderrechters. n M SD Minimum Maximum Doorvragen Open vragen stellen Interesse tonen in verhaal Begrip tonen Complimenteren Samenvatten Noot: De scores kunnen als volgt geïnterpreteerd worden: 1= niet, 2= weinig, 3= gemiddeld, 4= bovengemiddeld en 5= vaak. De gemiddelden (M) van deze scores zijn weergegeven. Kinderrechters vragen vaak door op antwoorden van minderjarigen, bijvoorbeeld: Was het wennen toen je bij je pleegouders moest wonen?, waarna werd gevraagd: Wat is jou meegevallen en wat viel er tegen? Bovengemiddeld tot vaak is er interesse voor de minderjarige. Begrip tonen komt gemiddeld tot bovengemiddeld voor, zoals blijkt uit: Fijn om te horen dat het goed met je gaat op deze groep. Complimenteren komt niet tot weinig voor. Ten slotte wordt de vaardigheid samenvatten gemiddeld toegepast door de kinderrechters. Een voorbeeld hiervan is: Ik hoor jou zeggen. Als ik jou goed begrijp. Mening minderjarige over de kinderrechter Alle minderjarigen zijn tevreden over de kinderrechter. Drie keer wordt genoemd dat de kinderrechter duidelijk is, vier keer dat de kinderrechter geen moeilijke woorden of afkortingen gebruikt en één keer wordt aangegeven dat de kinderrechter vriendelijk is. Begrip van de beslissing Twee minderjarigen, één van dertien en één van zestien jaar oud, kunnen de beslissing van de kinderrechter correct herhalen, waarbij de woorden ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing uitgesproken konden worden door de minderjarigen (groep 1). Eveneens kunnen twee minderjarigen omschrijven wat de kinderrechter uitspreekt, zonder de woorden ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing te noemen (groep 2), bijvoorbeeld: Ik houd mijn voogd en het wonen in een instelling wordt ook verlengd. Deze tweede groep bestaat uit minderjarigen van veertien jaar oud. Eén minderjarige van zestien jaar oud weet dat er sprake is van een UHP maar vergeet hierbij te vermelden dat ook de OTS is verlengd (groep 3).

34 33 Deelconclusie Uit Tabel 14 blijkt dat de kinderrechter bij geen enkele minderjarige het begrip verifieert. Bij de minderjarigen die de uitspraak nauwkeurig kunnen herhalen of omschrijven wordt het begrip driemaal deels geverifieerd en één keer niet. Bij de minderjarige die de uitspraak van de kinderrechter niet volledig begrijpt heeft de kinderrechter niet diens begrip geverifieerd. Betreffende de begripsvaardigheden is op te merken dat de kinderrechter dit het meest toepast bij de minderjarige die de uitspraak deels begrijpen (M=4,86) in verhouding tot minderjarigen die de uitspraak nauwkeurig (M=4,64) begrijpen of kunnen omschrijven (M=4,50). De begripsvaardigheden van de kinderrechters zijn gemiddeld goed tot zeer goed te noemen, dit betekent dat er geringe verschillen tussen de kinderrechters zijn. De gespreksvaardigheden van de kinderrechter nemen toe, naarmate de minderjarigen de uitspraak van de kinderrechter minder goed begrijpen of nauwkeurig kunnen omschrijven. Tabel 14. Vaardigheden van de kinderrechters in samenhang met het begrip van minderjarigen. Controleren van begrip Begripsvaardigheden Gespreksvaardigheden n Ja Deels Nee M SD M SD Groep Groep Groep Noot: 1. Groep 1 zijn minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter correct konden herhalen waarbij termen als ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing werden genoemd. Groep 2 zijn minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter correct konden beschrijven, zonder het noemen van dergelijke termen. Groep 3 betreft minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter ten dele begrepen hadden en groep 4, minderjarigen die de uitspraak niet hebben begrepen, komt niet voor. 2. De scores van de begripsvaardigheden lopen uiteen van 1= slecht, 2= matig, 3= voldoende, 4= goed en 5= zeer goed. De scores van de gespreksvaardigheden lopen uiteen van 1= niet, 2= weinig, 3= gemiddeld, 4= bovengemiddeld en 5= vaak. De gemiddelden (M) van deze scores zijn weergegeven. 4. Conclusie De vraag die centraal stond in dit onderzoek was: In hoeverre begrijpen minderjarigen in de leeftijdscategorie van twaalf tot achttien jaar de zitting over een ondertoezichtstelling en/of (gesloten machtiging tot) uithuisplaatsing bij de kinderrechter? Hierbij is onderzocht in welke mate het begrip van minderjarigen voorafgaand aan de zitting samenhangt met de voorbereiding. Vervolgens is er gekeken naar het begrip van minderjarigen na afloop van de

35 34 zitting en in welke mate de kinderrechter hierin een rol speelde. Door de tweeledigheid van deze studie, begrip vooraf en achteraf de zitting, zal de conclusie ook opgesplitst worden in twee delen. 4.1 Verschijning en voorbereiding van de minderjarige Allereerst is er gekeken in hoeverre minderjarigen voorafgaand aan het kinderverhoor weten waarvoor ze zijn opgeroepen. Uit het literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat kinderen vaak geen voorstelling hebben van het doel van een zitting (Clemens Schröner, 1971, zoals geciteerd in Schuytvlot, 1999). Tegen de verwachtingen in hebben kwalitatieve analysen uitgewezen dat binnen rechtbank Utrecht ongeveer de helft van de minderjarigen nauwkeurig kan omschrijven waarvoor ze opgeroepen zijn door de rechtbank en ongeveer de andere helft is hiervan deels op de hoogte. Hierbij moet opgemerkt worden dat de meeste kinderverhoren een verlening van de OTS en UHP betreft. Uit literatuuronderzoek kwam tevens naar voren dat, hoe ouder een minderjarige is, hoe beter wordt begrepen hoe het rechtssysteem functioneert (Maunsell et al., 2000). Het merendeel van de opgeroepen minderjarigen in Utrecht is tussen de vijftien of zeventien jaar. Het is mogelijk dat de leeftijd heeft bijgedragen aan het feit dat veel kinderen konden vertellen waarom verschijning noodzakelijk is. In het verleden hebben onderzoekers aangetoond dat minderjarigen niet of nauwelijks voorbereid naar een zitting gaan (Schuytvlot, 1999). In tegenstelling tot deze gegevens, blijkt dat van de minderjarigen in Utrecht ongeveer de helft zich, naar eigen zeggen, goed heeft voorbereid op het gesprek met de kinderrechter. De andere helft had zich niet voorbereid. Drie minderjarigen gaven aan er zelf over na te hebben gedacht. Als er gekeken wordt naar de voorbereiding van de minderjarige in Utrecht, in combinatie met het begrip om te verschijnen, vallen een aantal punten op. Ten eerste kan geconcludeerd worden dat binnen de groepen wel voorbereid en niet voorbereid ongeveer evenveel minderjarigen weten waarom ze wel, deels of niet moeten verschijnen. Dit zou kunnen betekenen dat de mate van voorbereiding niet samenhangt met het begrip om te verschijnen. Een tweede opvallendheid is dat de minderjarigen die zich een beetje hebben voorbereid, deels of niet weten waarom verschijning noodzakelijk is. Deels voorbereiden lijkt zodoende niet bij te dragen aan het begrip om te verschijnen. Het merendeel van de minderjarigen had een leeftijd tussen de vijftien en zeventien jaar oud. Alle minderjarigen, op vier na, kwamen voor een verlenging van de ondertoezichtstelling of (machtiging gesloten) uithuisplaatsing. Het is denkbaar dat deze twee factoren de resultaten van het onderzoek hebben beïnvloed.

36 35 Binnen rechtbank Middelburg waren er twee minderjarigen, van dertien en veertien jaar oud, die nauwkeurig konden vertellen waarom verschijning noodzakelijk is. Twee minderjarigen, van veertien en zestien jaar oud, konden dit minder precies aangeven. Bij beide groepen betrof dit een verlening van de OTS en UHP. Het is opvallend te noemen dat deze minderjarigen zich niet of een beetje hebben voorbereid. Eén minderjarige kon niet uitleggen waarom verschijning noodzakelijk is, terwijl deze minderjarige zich wel heeft voorbereid. Aan de hand van deze resultaten zou er mogelijk geconcludeerd kunnen worden dat voorbereiding voor het kinderverhoor, evenals in Utrecht, niet lijkt samen te hangen met het begrip van jongeren omtrent de reden van een kinderverhoor. 4.2 Begrip van de minderjarige en gesprekstechnieken van de kinderrechter Er zijn in dit onderzoek drie factoren onderzocht die bij kunnen dragen aan de mate waarin een minderjarige de uitspraak van een kinderrechter begrijpt, namelijk: in hoeverre een kinderrechter het begrip van de minderjarige verifieerde (en zo nodig nadere uitleg gaf), de begripsvaardigheden van een kinderrechter en diens gespreksvaardigheden. Uit literatuuronderzoek is het belang van goede begrips- en gespreksvaardigheden van de kinderrechter naar voren gekomen. Het zorgt ervoor dat de minderjarige begrijpt waar het kinderverhoor over gaat, de minderjarige zich op zijn gemak voelt en de beslissing van de kinderrechter zal hierdoor aansluiten bij de minderjarige en diens omgeving (Butler et al., 2002; Myers et al., 2002; Schuytvlot, 1999). Naar aanleiding van de kwantitatieve analyse kan geconcludeerd worden dat de begrips- en gespreksvaardigheden van kinderrechters in Utrecht als voldoende tot goed zijn beoordeeld, met uitzondering van complimenteren. Dit werd weinig tot gemiddeld gedaan. Het merendeel van de kinderrechters (zevenentwintig van de vierendertig) verifieerden niet het begrip van de minderjarigen omtrent de uitspraak. Uit literatuuronderzoek blijkt dat minderjarigen een zitting vaak als een korte, formele gebeurtenis ervaren waarbij ze zich niet betrokken voelen (Schuytvlot, 1999). Daarentegen hebben bijna alle minderjarigen in dit onderzoek aangegeven dat ze tevreden waren over de kwaliteiten van de kinderrechters in Utrecht, vijf minderjarigen waren minder positief. Volgens Schuytvlot (1999) kunnen minderjarigen zich maar matig voorstellen wat een OTS is, terwijl uit dit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de minderjarigen na afloop van de zitting kunnen vertellen wat de kinderrechter besloten heeft. Zes minderjarigen konden hier geen volledig antwoord op geven en één minderjarige begreep de uitspraak niet. Binnen dit onderzoek lijkt het begrip van de minderjarige niet af te hangen van diens leeftijd. Wel is het

37 36 denkbaar dat het soort zaken, het overgrote deel betrof een verlenging, van invloed zijn op de bevindingen binnen dit onderzoek. Als er gekeken wordt naar de vaardigheden van de kinderrechters in Utrecht, in combinatie met het begrip om te verschijnen, zijn er naar aanleiding van de kwantitatieve analyse een aantal opvallendheden te noemen. Zo bleek dat, wanneer de kinderrechter betere gespreksvaardigheden hanteerde, de minderjarige de uitspraak minder goed kon herhalen of begreep. Daarnaast is naar voren gekomen dat alleen binnen de groep minderjarigen die de uitspraak van de kinderrechter konden herhalen, de kinderrechter een aantal maal het begrip van de minderjarige verifieerde. Binnen de overige groepen minderjarigen die de uitspraak konden omschrijven, deels begrepen of niet begrepen, controleerde de kinderrechter niet het begrip van de minderjarige. Er kan zodoende met enige voorzichtigheid gezegd worden dat het verifiëren van begrip door de kinderrechter lijkt samen te hangen met een toename aan begrip van de minderjarige. De begripsvaardigheden van de kinderrechter zijn goed tot zeer goed. Zo blijkt dat meer dan de helft van de minderjarigen de uitspraak correct begrijpt. De kinderrechters in Middelburg bezitten net als de kinderrechters in Utrecht voldoende tot zeer goede begrips- en gespreksvaardigheden, met uitzondering van complimenteren. Dit werd niet tot weinig gedaan. Bij drie minderjarigen werd het begrip gedeeltelijk geverifieerd en bij twee minderjarigen was hier geen sprake van. Alle minderjarigen waren tevreden over de kinderrechter. Ten slotte kan er gezegd worden dat twee minderjarigen de uitspraak correct konden herhalen, twee minderjarigen konden dit omschrijven en één minderjarige begreep de uitspraak van de kinderrechter deels. Als er gekeken wordt naar de vaardigheden van de kinderrechters in Middelburg, in combinatie met het begrip om te verschijnen, zijn er een aantal opvallendheden te noemen. Evenals in Utrecht neemt bij de minderjarige in Middelburg het begrip van uitspraak van de zitting af, naarmate de gespreksvaardigheden van de kinderrechters verbeteren. Gespreksvaardigheden zouden mogelijkerwijs niet samen hoeven te hangen met het begrip van de minderjarige. Daarnaast is naar voren gekomen dat het controleren van begrip werd gedaan bij drie minderjarigen, die na afloop van de zitting de uitspraak begrepen of de uitspraak konden omschrijven. Bij twee minderjarigen verifieerde de kinderrechter niet het begrip van de minderjarigen, van deze twee minderjarigen wist één minderjarige precies en één minderjarige deels de uitspraak van de kinderrechters te herhalen. In tegenstelling tot Utrecht lijkt er in Middelburg zodoende geen samenhang te zijn tussen het controleren van begrip door de kinderrechter en de mate van begrip van de minderjarige. De

38 37 begripsvaardigheden van de kinderrechter zijn goed tot zeer goed, vier van de vijf jongeren begrijpt de uitspraak correct. Terugkomend op de hoofdvraag kan er gezegd worden dat de helft van de minderjarigen op de hoogte is waarom gesproken moet worden met de kinderrechter. Echter, dit lijkt niet samen te hangen met een bepaalde mate van voorbereiding. Achteraf blijkt dat meer dan de helft van de minderjarigen de uitspraak van de kinderrechter begrijpt. Het verifiëren van het begrip door de kinderrechter heeft hier mogelijk een positieve invloed op, daarentegen lijken de begrips- en gespreksvaardigheden het begrip van de minderjarigen niet te beïnvloeden. 4.3 Vergelijking van de rechtbanken Uit bovenstaande bevindingen omtrent de rechtbanken in Utrecht en Middelburg kan gesteld worden dat er weinig onderlinge verschillen aanwezig zijn, ondanks het feit dat in Utrecht vierendertig minderjarigen hebben deelgenomen aan het onderzoek en in Middelburg vijf. Het onderzoek binnen de rechtbanken heeft laten zien dat de mate van voorbereiding van de minderjarige voor het kinderverhoor waarschijnlijk niet samenhangt met het begrip van de minderjarige omtrent de reden van verschijning voor het kinderverhoor. Daarnaast hebben de kinderrechters op beide locaties voldoende tot goede begrips- en gespreksvaardigheden, met uitzondering van complimenteren. Zowel in Utrecht als in Middelburg wordt dit minder dan gemiddeld toegepast. Het merendeel van de minderjarigen was bij beide rechtbanken tevreden over de kinderrechters en het merendeel konden de uitspraak van de kinderrechter (correct) herhalen. Opvallend is dat zowel in Utrecht als in Middelburg het begrip van de minderjarigen omtrent de uitspraak van de kinderrechter lijkt af te nemen, naar mate de gespreksvaardigheden verbeteren. De rechtbanken verschillen op twee punten van elkaar. Zo bleek uit de observaties dat in Utrecht het overgrote deel van de kinderrechters het begrip van de minderjarige niet verifieert, terwijl in Middelburg deze verificatie ongeveer in de helft van de gevallen plaatsvindt. Daarnaast is naar voren gekomen dat in Utrecht de mate van verificatie van de kinderrechter mogelijk positief samenhangt met het begrip van de minderjarige omtrent de zitting, terwijl hiervan in Middelburg geen sprake lijkt te zijn.

39 38 5. Discussie Er is veel wetenschappelijke literatuur geschreven over de omgang tussen kinderrechters en minderjarigen en het toepassen van gesprekstechnieken door kinderrechters. Hieruit kan worden opgemaakt dat kinderrechters niet altijd op een juiste wijze met minderjarigen spreken tijdens een kinderverhoor. Tijdens dit onderzoek is opgevallen dat zowel rechtbank Utrecht als Middelburg op een goede manier gespreksvaardigheden toepassen en de minderjarigen op een positieve manier bejegenen. De gespreksvaardigheden van de kinderrechters komen veelal met elkaar overeen, ze lijken op één lijn te zitten betreft de uitvoering van het kinderverhoor. Dit onderzoek is getracht zo valide, betrouwbaar en generaliseerbaar mogelijk uit te voeren. Desondanks zijn er een aantal kanttekeningen bij het onderzoek te plaatsen. Een belangrijke kanttekening betreft de generaliseerbaarheid van het onderzoek. Ten eerste doordat enkel twee rechtbanken binnen dit onderzoek zijn betrokken en daarnaast vanwege de beperkte onderzoeksgroep. In Utrecht hebben vierendertig minderjarigen aan het onderzoek deelgenomen, in Middelburg waren dit er slechts vijf. Dit betekent dat de resultaten en conclusies met grote voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden, alsmede de mogelijkheid de rechtbanken met elkaar te vergelijken. Daarnaast is er een kanttekening te plaatsen bij het onderzoeksdesign. Er is gebruik gemaakt van een selecte steekproef van minderjarigen die bereidwillig waren aan het onderzoek mee te werken. Het is denkbaar dat dit de resultaten van het onderzoek heeft beïnvloed. Daarnaast is er gebruik gemaakt van een observatielijst. De eerste kinderverhoren hebben de onderzoekers samen geobserveerd, om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te vergroten. Het is echter mogelijk dat er enkele interpretatieverschillen tussen de onderzoekers aanwezig zijn geweest. Tevens waren de kinderrechters met regelmaat ervan op de hoogte dat er onderzoek werd uitgevoerd naar de communicatie met minderjarigen. Het is denkbaar dat de kinderrechters hierdoor bewuster op zichzelf letten, in vergelijking met een situatie waarin de kinderrechters onwetend zijn omtrent het onderzoeksonderwerp. Naast de wijze waarop het onderzoek is opgezet zijn er ook tijdens de uitvoering factoren naar voren gekomen die de resultaten mogelijk beïnvloed hebben. Zo betroffen in totaal vier kinderverhoren een eerste OTS, al of niet in combinatie met een eerste UHP. Alle overige kinderverhoren betroffen verlengingen van een reeds aanwezige maatregel. Mogelijk zou het begrip van het minderjarige kind voorafgaand aan het kinderverhoor samen kunnen hangen met diens gezinsgeschiedenis. Doordat het gezin bekend is met BJZ en/of de Raad,

40 39 zou de minderjarige mogelijk meer vertrouwd kunnen zijn met de terminologie die de kinderrechter gebruikt. Echter, hierover kunnen geen uitspraken gedaan worden, daar dit buiten het bereik van het onderzoek valt. Tijdens het bijwonen van de kinderverhoren (en desbetreffende zitting) is opgevallen dat het gesprek met de kinderrechter vaak emotioneel belastend was voor betrokkenen. Het is mogelijk dat minderjarigen achteraf vanwege deze spanningen geen waarheidsgetrouw antwoord hebben gegeven. Verscheidene minderjarigen wilden na afloop van de zitting graag met vertrouwenspersonen spreken, zoals ouders, advocaat of een gezinsvoogd. Tevens zou de emotionele belasting binnen dit onderzoek voor uitval gezorgd kunnen hebben. Zo werd er bij zeven minderjarigen geen toestemming verkregen om onderzoek te verrichten, hiervan kwamen drie minderjarigen voor een eerste OTS. Voornamelijk bij minderjarigen en ouders die voor een eerste verhoor werden opgroepen zijn spanningen waargenomen. Bovendien zouden externe factoren bijgedragen kunnen hebben aan het verschil in emotionele belasting tussen de minderjarigen van beide rechtbanken. Zo zou een minderjarige in Utrecht zich minder prettig kunnen voelen in een open wachtruimte waar meerdere mensen wachten voor een civiele zitting en/of een strafzitting. Dit ontneemt de minderjarige de mogelijkheid om met betrokkenen het verhoor privé voor te bespreken. In Middelburg daarentegen bevinden zich in de wachtruimte (losse) tafels waar ongeveer vier personen aan kunnen plaatsnemen, waardoor het voor minderjarigen vertrouwelijker aan zou kunnen voelen. Daarnaast zou de verhoging waarop de kinderrechter te Utrecht in de zittingszaal zit, bijgedragen kunnen hebben aan een toename aan spanningen bij de minderjarigen. Tevens werd er binnen beide rechtbanken een toga gedragen door de kinderrechters. Het is denkbaar dat dit een afstand creëert, waardoor minderjarigen zich minder op diens gemak zouden kunnen voelen. Bovenstaande factoren kunnen ertoe bijgedragen hebben dat de resultaten binnen dit onderzoek afwijken van eerdere onderzoeken die in de literatuurstudie zijn beschreven. Het is van groot belang om de mening van minderjarigen over de kinderrechter en diens begrip van een uitspraak te onderzoeken, daar met deze kennis de vaardigheden van de kinderrechters aangescherpt kunnen worden en zij in de toekomst nog beter bij de minderjarige aan kunnen sluiten. Het is aan te bevelen om bij vervolgonderzoek rekening te houden met bovenstaande kanttekeningen om een nog beter beeld te krijgen van het begrip van de minderjarige. Daarnaast is het aan te bevelen om tijdens nader onderzoek na te gaan wat de beweegredenen van minderjarigen zijn, niet te reageren op een oproep om te verschijnen voor een kinderverhoor. Ten slotte zou vervolgonderzoek meer in kunnen gaan op

41 40 de statistische toetsing van causale verbanden die het begrip van het minderjarige kind kunnen beïnvloeden, waardoor er met meer zekerheid uitspraken gedaan zouden kunnen worden. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt de kinderrechters geadviseerd om aan het einde van de zitting te verifiëren of de minderjarige de uitspraak heeft begrepen. Dit betekent dat de kinderrechter, nadat er een uitspraak is gedaan, vragen stelt aan de minderjarige zodat er getoetst kan worden of de uitspraak volledig begrepen is. Het is hierbij van belang dat de kinderrechter doorvraagt. Wanneer blijkt dat de minderjarige de uitspraak niet (volledig) heeft begrepen wordt de kinderrechter in de gelegenheid gesteld om eventueel nader uitleg te geven en zo het begrip van de minderjarige te vergroten. Tevens wordt de kinderrechters geadviseerd de gesprekstechniek complimenteren frequenter toe te passen tijdens het kinderverhoor. Het is mogelijk dat minderjarigen zich hierdoor meer op hun gemak voelen en het vertrouwen ontstaat om gevoelige informatie te delen met de kinderrechter. Referenties Archard, D., & Skivenes, M. (2009). Hearing the child. Child and Family Social Work, 14, Baarda, D. B., Goede, M. P. M. de, & Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Baas, R., & Laemers, M. (2009). 'Combi-zitting': Meer recht doen aan jeugdigen. Den Haag: Raad voor de rechtspraak. Berge, M. ten (2008). Raad voor de Kinderbescherming, NIFP, en jeugdreclassering. In I. Weijers & F. Imkamp, Jeugdstrafrecht in internationaal perspectief (pp ). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Bruins, P. (2005). Jeugdstrafrecht, kinderlijk eenvoudig. Proces, 1, Bruning, M. R., & Kok, J. (2008). Herziening kinderbeschermingsmaatregelen. Commentaren op het voorontwerp van de wet. Amsterdam: Kluwer. Butler, I., Scanlan, L., Robinson, M., Douglas, G., & Murch, M. (2002). Children s involvement in their parents divorce: Implications for practice. Children and Society, 16, Caluwé, N., Colle, J., Smet, B. de, Dhondt, S., Vos, N. de, Wiest, H. de, & Veny, L. M. (2006). De procesbekwaamheid van minderjarigen. Antwerpen: Intersentia.

42 41 Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). Verkregen op 27 december 2011 via NL. Corriero, M. A. (2006). Judging children as children. Philadelphia: Temple University. Delfos, M. F. (2005). Ik heb ook wat te vertellen! Communiceren met pubers en adolescenten. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Gras, H. (1999). Steeds meer kinderen onder toezicht of voogdij. Verkregen op 27 december 2011 via archief/1999/ wm.htm. Heusden, J. van (2003). De rechter en de gedragsdeskundige. Noodzaak tot een goede communicatie. Deventer: Kluwer BV. Jagt, L. (2010). Onvrijwillige hulpverlening, moet dat nou? Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Janssen, L. (2011). De kleine gids, ondertoezichtstelling en voogdij Deventer: Kluwer. Kluytmans, F. van der, & Kramer, M. (1995). Gespreksvoering: Vaardigheden en modellen. Groningen: Wolters-Noordhoff. Knorth, E. J. (1995). Besluitvorming over uithuisplaatsing in de jeugdzorg. Kind en Adolescent, 16, Linden, A. P. van der, Siethoff, F. G. A. ten, & Zeijlstra-Rijpstra, A. E. I. J. (2009). Jeugd en recht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Maunsell, C., Smith, H. V., & Stevenson, C. (2000). What happens in court? The development of understanding of the legal system in a sample of Irish children and adults. Irish Journal of Psychology, 21, Minnaert, A., Spelberg, H. L., & Amsing, H. (2009). Pedagogische kwaliteit in opvoeding, hulpverlening, onderwijs en educatie, het pedagogische quotiënt. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Myers, J., Berliner, L., Briere, J., Hendrix, C., Jenny, C., & Reid, T. (2002). The APSAC Handbook on child maltreatment. In K. Saywitz, G. Goodman, & T. Lyon, Interviewing Children in and out of Court (pp ). Thousand Oaks California: Sage Publication. Nijnatten, C. van (2005). Het kind als communicatieve partner. In M. P. C. Scheepmaker, P. B. A. ter Veer & M. A.V. Klein-Meijer, Justitiële verkenningen (85-94). Den Haag: Ministerie van Justitie.

43 42 Ploeg, J. D. van der (2005). Behandeling van gedragsproblemen, initiatieven en inzichten. Rotterdam: Lemniscaat. Raes, B. C. M., & Bakker, F. A. M. (2007). De psychiatrie in het Nederlandse recht. Deventer: Kluwer. Remmerswaal, J. (2001). Handboek groepsdynamica. Soest: Uitgeverij H. Nelissen BV. Rijksbegroting (2012). Gevonden op 7 februari 2012 via Robson, C. (2002). Real world research (2th ed.). Australia: Blackwall Publishing. Saywitz, K., Camparo, L. B., & Romanoff, A. (2010). Interviewing children in custody cases: Implications of research and policy for practice. Behavioral Sciences and the Law, 28, Schuytvlot, A. (1999). Ouders en kinderen in de rechtszaal: Begrip en onbegrip van juridische procedures. Nederlands Tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs, 15, Struyven, K., Sierens E., Dochy F., & Janssens S. (2003). Groot worden: De ontwikkeling van baby tot adolescent: handboek voor (toekomstige) leerkrachten en opvoeders. Leuven: LannooCampus. Triest, A. van (2004). Het kinderverhoor in het ressort Den Bosch onder de loep, FJR 2004, nr. 4, p Vlaardingerbroek, P. (2008). De samenhang tussen het jeugdstrafrecht en het civiele jeugdrecht. In I. Weijers & F. Imkamp, Jeugdstrafrecht in internationaal perspectief (pp 53-71). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Vranken, J. B. M., & Asser, C. (2006). Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. Deventer: Kluwer. Waterman, A. H., Blades, M., & Spencer, C. P. (2001). Interviewing children and adults: The effect of question format on the tendency to speculate. Applied Cognitive Psychology, 15, Weijers, I. (2008a). Grondslagen van het jeugdstrafrecht. In I. Weijers & F. Imkamp (Eds.), Jeugdstrafrecht in internationaal perspectief (pp ). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Weijers, I. (2008). De leeftijdsgrenzen. In I. Weijers & F. Imkamp, Jeugdstrafrecht in internationaal perspectief (pp ). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Weijers, I., Hepping, K., & Kampijon, M. (2010). Jeugdige veelplegers. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

44 Westenberg, P. M. (2008). De Jeugd van Tegenwoordig! Leiden: Universiteit van Leiden. 43

45 Bijlagen 44

46 45 Bijlage 1: Casus kinderverhoor rechtbank Utrecht Kinderverhoor met Henk, 16 jaar. KR Goedemorgen. Neemt u allen plaats. Hoi Henk, ben jij hier wel eens eerder geweest? Henk Ehm.. ja dat wel. KR Goed, wie zijn er binnen gekomen? Naast jou zit Meneer R. van de Raad voor de Kinderbescherming, daarnaast zit mevrouw S. van Bureau Jeugdzorg (een gezinsvoogd). Achterin zit een mevrouw van de Universiteit van Utrecht, zij doet onderzoek en heeft als het goed is toestemming aan jou gevraagd hier bij te mogen zitten. Klopt dat? Henk Ja dat klopt. KR Jij hebt er dus geen bezwaar tegen dat zij erbij zit? Henk Nee. KR Mijn naam is mevrouw Q., ik ben de kinderrechter en zal deze zaak vandaag behandelen. Naast mij zit de griffier, zij schrijft alles op wat er vandaag allemaal gezegd gaat worden. Jij bent hier vandaag omdat er een verzoek is gedaan om een OTS aan te vragen voor een periode van zes maanden. Dit betekent dat jij een half jaar een gezinsvoogd zou krijgen. Ik heb begrepen dat je op de S. school zit. Hoe gaat het daar? Henk Het gaat goed. Ik zit vier dagen in de week op school en één dag in de week loop ik stage. KR Ja, dat gaat goed hè? Ik heb gelezen dat je Ritalin gebruikt, je hebt PDD-NOS. Verder lees ik in je dossier dat er sprake is van politiecontacten. Klopt dit? Ben je daarvoor al wel eens eerder bij de rechtbank geweest? (,,,) KR geeft een samenvatting wat ze in het dossier heeft gelezen over zijn politiecontacten. Henk Ja, dat klopt. Ik ben daarvoor een keer bij de rechter geweest. KR En hoe vond je dat toen? Henk Ja wat moet ik er over zeggen.. niet bijzonder ofzo. KR Kun je vertellen hoe het thuis gaat? Je hebt nog een broer en een zus? Henk Het gaat best goed thuis, ook al zijn er wel eens conflicten, maar dat heeft ieder gezin volgens mij wel. KR Ok, dus jij vindt wel dat het thuis allemaal goed gaat nu? Henk Ja dat wel

47 46 KR Ik las dat je een tijdje op een naschoolse opvang hebt gezeten, daar ben je nu mee gestopt. Waarom ben je daarmee gestopt? Henk Ja ik schoot er helemaal niks mee op en ik vond het niet leuk. KR Waarom had jij het idee dat je er niets mee opschoot? Henk Gewoon, ik vond de mensen niet leuk daar en ik leerde er niks. KR Hmm.. okee. Wat vind jij ervan als jij een OTS zou krijgen? Dus als je een gezinsvoogd zou krijgen? Henk Ik weet niet wat dat is. KR Een OTS staat voor een ondertoezichtstelling. Dat betekent dat jij de komende tijd een gezinsvoogd zou krijgen. Dit is iemand die gaat kijken hoe het met jou en je gezin gaat en waar ze jou eventueel mee zou kunnen helpen. Zij gaat bijvoorbeeld kijken hoe je de politiecontacten zou kunnen voorkomen. Ook zal ze thuis gaan kijken hoe het gaat en of er eventueel thuishulp aangeboden moet worden. Jij hebt PPD-NOS, dus zij zal kijken of jij daar ook nog specifieke hulp voor nodig zou moeten hebben. Wat vind je hiervan? Henk Ja ik heb geen idee. KR Nee dat kan ik me voorstellen, je hebt dat natuurlijk nog nooit gehad, dus je hebt er ook nog geen voorstelling bij. Maar zou je het fijn vinden? Henk Ja op zich wel. KR Is er verder nog iets wat je wilt vragen of zeggen tegen mij? Henk Nee. KR Nu je er toch bent dit is namelijk het moment dat je dingen tegen mij kunt zeggen. Henk Nee er is niks meer dat ik zou willen zeggen KR Ik ga straks ook nog even met je ouders praten. Ik wil het woord nog even geven aan de Raad voor de Kinderbescherming. Wilt u nog wat zeggen tegen Henk? Raad ( ) legt uit waarom Henk vandaag bij de rechter moet komen en dat zij vinden dat hij een voogd zou moeten hebben de komende tijd. Geeft een uitleg wat een gezinsvoogd precies inhoudt. KR Wilt u nog wat zeggen mevrouw (zegt dit tegen de gezinsvoogd van BJZ). BJZ Wanneer de aanvraag voor een eerste OTS wordt aangenomen door de kinderrechter zal een vrouwelijke collega van mij jouw gezinsvoogd worden. Zij zal binnen vijf dagen contact met jou opnemen om een afspraak te maken waarin jullie alles met elkaar gaan doornemen.

48 47 KR Verder heb ik nog een brochure meegenomen die zou ik je straks graag willen geven. Goed, als er geen vragen meer zijn dan ga ik nu met je ouders praten. Jij mag even op de gang wachten. Straks wordt je weer teruggeroepen en dan ga ik gelijk een uitspraak doen. Tot straks! Zitting met ouders: De kinderrechter vraagt uitgebreid hoe ouders er tegenaan kijken. Ze legt het advies van de Raad uit en geeft de Raad ook het woord om dit uit te leggen aan ouders. Ten slotte benoemt ze dat het voor haar duidelijk is hoe ouders erover denken en vraagt ze of ouders er nog iets over kwijt willen. Daarna belt de griffier naar de bode dat Henk weer teruggebracht mag worden. KR Henk, kom verder. Jij mag naast je ouders gaan zitten. Ik heb met je ouders gesproken. Jij hebt gezegd dat je je er niet iets bij kunt voorstellen als je een gezinsvoogd zou hebben. Je ouders hebben gezegd dat ze het niet nodig vinden, ze hebben de situatie zelf nu goed in handen. Ik ga nu een uitspraak doen: Ik ga het voorstel van de Raad voor de Kinderbescherming aannemen, dat betekent dat jij vanaf nu een half jaar een gezinsvoogd gaat krijgen. Ik ga je uitleggen waarom... Henk, jij hebt PDD-NOS. Dit betekent dat jij anders bent dan anderen en dat je een aparte aanpak nodig hebt. Tot nu toe heb jij geen hulpverlening gekregen van mensen die jou met bepaalde dingen zouden kunnen helpen. Verder is er de afgelopen tijd sprake van politiecontacten. Wanneer er nu niet iemand wordt aangesteld die jouw situatie gaat bekijken ben ik bang dat de boel gaat stagneren. Dit wil ik graag voorkomen. Ik ben van mening dat het nodig is dat jij een gezinsvoogd kijkt, die gaat kijken hoe het thuis met jou gaat en die gaat kijken hoe de politiecontacten voorkomen kunnen worden. Dus. Jij krijgt een half jaar een OTS (dus met een gezinsvoogd) (stilte) Ja? Ik dank u allemaal voor uw aanwezigheid en Henk ik wens je het allerbeste. Tot ziens allemaal!

49 48 Bijlage 2: Observatielijst van de Universiteit van Utrecht Observatielijst zitting OTS-UHP Nr.: Algemeen Observator: Arrondissement: Start: Eind: Rechter: Zaak betreft (omcirkelen): - OTS-verzoek / UHP-verzoek / Gesloten Jeugdzorg-verzoek - eerste keer / verlenging Verzoek gedaan door: Verzoek betreft kinderen in de leeftijd van Gezinssituatie (Gezag/Voogdij) en eventuele voorgeschiedenis (VOTS, eerdere OTS / UHP?): Beschrijving setting rechtbank: - Naam / Functie bordjes: JA / NEE - Plaats ouders / verzorgers: - Plaats jongere: Aanwezigen Aanwezig Opmerkingen Rechter Griffier Ouders / verzorgers Vader Bij afwezigheid, reden: Moeder Anders

50 49 Kind(eren) Raadsman Tolk Van vader / moeder / jongere (omcirkelen) Voor vader / moeder / jongere (omcirkelen) Overigen (familie / vrienden / anderen) Deskundigen Raad voor de Kinderbescherming Gezinsvoogd Anders: Zoja, van: BJZ / WSG / Nidos (omcirkelen) 1.Uitleg door rechter a. Welkom heten ouder(s): JA / NEE / Gedeeltelijk b. Voorstellen van aanwezigen: JA / NEE / Gedeeltelijk c. Uitleg rol/functie aanwezigen: JA / NEE / Gedeeltelijk d. Uitleg reden zitting: JA / NEE / Gedeeltelijk e. Uitleg reden aanwezigheid ouder(s): JA / NEE / Gedeeltelijk f. Indien kind apart is gehoord, wordt aan ouder(s) meegedeeld hetgeen daarmee besproken is: JA / NEE / GEDEELTELIJK / NIET VAN TOEPASSING

51 50 2. Begrip van ouders Rechter Tempo (laag hoog) Volume (zacht hard) Articulatie (onduidelijk overdreven) Intonatie (vriendelijk streng) Moeilijkheidsgraad (te makkelijk te moeilijk) Gebruik van jargon (niet veel) Gebruik van afkortingen (niet veel) Verduidelijking (niet veel) a. Toetsing begrip door rechter: JA / NEE / Gedeeltelijk Notities Zoja, op welke wijze?: 3. Inhoud Communicatie met ouders a. Bespreking persoonlijke omstandigheden: Rechter Notities Thuissituatie Persoonlijke problemen ouders Problemen rondom kind b. Gesprekstechnieken: Doorvragen Open vragen stellen Interesse tonen in verhaal Begrip tonen Complimenteren Aanmoedigen c. Wordt ruimte gegeven aan ouder(s) om verhaal te doen: JA / NEE / Gedeeltelijk

52 51 d. Wordt ruimte gegeven aan ouders om vragen te stellen: JA / NEE / Gedeeltelijk e. Houding ouder(s): Moeder Vader Nerveus Boos / Frustratie Laconiek / Onverschillig Verlegen Spraakzaam f. Bij afwijkende houding ouders tegenover specifiek een aanwezige (Kinderrechter, raadsmedewerker, gezinsvoogd of andere ouder), toelichting: 4. Overige a. Indien ouders niet aanwezig bij delen van de zitting, toelichten onderdeel en reden: b. Indien ouders rechtsbijstand hebben, wat is de rol van de advocaat: Spreekt voor ouder(s) / Vult ouder(s) aan / Minimale rol / Anders Toelichting: c. Wat is (ongeveer) de totale spreektijd van ouders:

53 52 d. Overige punten van belang: 5. Uitspraak a. Beslissing: b. Uitleg bij beslissing: JA / NEE / Gedeeltelijk c. Indien bij beslissing wordt afgeweken van mening ouder(s) / kind(eren), wordt dit dan expliciet benoemd en toegelicht: JA / NEE / Gedeeltelijk d. Wordt aangegeven wat ouder(s) moet(en) doen om OTS / UHP te beëindigen: JA / NEE / Gedeeltelijk e. Reactie ouder(s) op beslissing: f. Reactie kind(eren) op beslissing:

54 53 Bijlage 3: Gebruikte observatielijst Kindnummer: 1. Vragen vooraf (a en b) en achteraf (c en d) het kinderverhoor a. Begrijp je waarom je naar de kinderrechter moet komen en zo ja, kan je dit uitleggen? b. Hoe heb jij je op het gesprek voorbereid? c. Begrijp je wat er besloten is tijdens de zitting en zo ja, kan je dat vertellen? d. Weet je wat de uitspraak van de kinderrechter voor jou betekent en zo ja, kan je dat uitleggen? 2. Uitleg door de rechter tijdens het kinderverhoor a. Welkom heten jongere: JA / NEE / Gedeeltelijk b. Voorstellen van aanwezigen: JA / NEE / Gedeeltelijk

55 54 c. Uitleg rol/functie aanwezigen: JA / NEE / Gedeeltelijk d. Uitleg reden zitting: JA / NEE / Gedeeltelijk e. Verifiëren begrip van het kind of de uitleg is begrepen: JA / NEE / Gedeeltelijk 3. Begrip kinderrechter Tempo (laag hoog) Volume (zacht hard) Articulatie (onduidelijk overdreven) Intonatie (vriendelijk streng) Moeilijkheidsgraad (te makkelijk te moeilijk) Gebruik van jargon (niet veel) Gebruik van afkortingen (niet veel) Verduidelijking (niet veel) Gesprekstechnieken kinderrechter Notities Doorvragen Open vragen stellen Interesse tonen in verhaal Begrip tonen Complimenteren Samenvatten Wordt ruimte gegeven aan de jongere om vragen te stellen: JA / NEE / Gedeeltelijk

56 55 Bijlage 4: Brief kinderverhoor rechtbank Utrecht Beste (naam minderjarige), De kinderrechter heeft van de Raad voor de Kinderbescherming een verzoek gekregen om je onder toezicht te stellen. De kinderrechter vindt het belangrijk om te horen wat jij hiervan vindt. Als jij dit aan de kinderrechter wilt laten weten, kan dat door met hem of haar te gaan praten of door een brief te sturen. Ik nodig je uit voor een gesprek met de kinderrechter op ** om **uur in het gerechtsgebouw aan het Vrouwe Justitiaplein 1 in Utrecht. Neem deze brief dan mee en meld je bij de hoofdingang bij de portier. Bij het gesprek ben jij er, samen met de kinderrechter en iemand die aantekeningen maakt (de griffier). Verder is er ook iemand van de Raad voor de Kinderbescherming en de gezinsvoogdij-instelling bij. De kinderrechter zal eerst uitleggen waar het precies over gaat en zal je daarna wat vragen stellen. Jij kunt ook zelf vragen stellen aan de kinderrechter. Het gesprek duurt meestal een kwartier of minder. Nog even voor de duidelijkheid: je bent niet verplicht om te komen. Als je de kinderrechter liever een brief wilt schrijven, dan kun je deze brief sturen naar het bovenvermelde postadres. Zorg ervoor dat je jouw brief voor de zittingsdatum opstuurt. Misschien wil je naar aanleiding van deze uitnodiging wat meer weten over het hoorrecht van minderjarigen. In dat geval kun je op kijken voor meer informatie. Als je meer wilt weten over een ondertoezichtstelling, kijk dan op Heb je nog vragen naar aanleiding van deze brief, neem dan contact op met de administratie van de rechtbank Utrecht, sector Familie & Toezicht, telefoonnummer (030) en faxnummer (030) Als je de rechtbank schrijft of belt verzoek ik je om ons kenmerk te vermelden. Algemene informatie kun je vinden op Met vriendelijke groet,

57 56 Bijlage 5: Brief kinderverhoor rechtbank Middelburg Beste (naam minderjarige), Bij de kinderrechter is een verzoekschrift ingediend over bovengenoemd onderwerp. Degene die het gezag over jou heeft, heeft een kopie van dat verzoekschrift. Voordat er een beslissing wordt genomen, wil de kinderrechter ook graag jouw mening horen. Je kunt je mening aan de rechter komen vertellen op (datum zitting) om (tijd zitting) uur in het gerechtsgebouw in Middelburg, Kousteensedijk 2. Dit is niet verplicht. Volgens huidig rooster zal de behandelend rechter mr. (naam rechter) zijn. Je mag ook een brief schrijven en daar in zeggen hoe jij erover denkt. Deze brief moet dan vóór de datum van de zitting naar de rechtbank worden gestuurd. Als je een brief schrijft of als je aan de kinderrechter komt vertellen wat je ervan vindt, zal de kinderrechter dit kort samengevat aan jouw gezinsvoogd en ouders of verzorgers op de zitting vertellen. Heb je vragen dan kun je de volgende websites bekijken: en Op is heel veel informatie te vinden en je kunt er per vragen stellen. Op kun je het adres vinden van de dichtstbijzijnde Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Daar kun je langsgaan of je kunt telefonisch of per brief vragen stellen. Met vriendelijke groet, (naam griffier), griffier

58 Bijlage 6: Folder kinderverhoor rechtbank Middelburg 57

59 58

60 59

61 60

62 61

63 62

64 63

65 64

Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling)

Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling) Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling) Deze folder is voor ouders van cliënten van de Welkom 2 OnderToezichtStelling Graag stellen wij ons voor. Wij zijn de William Schrikker Jeugdbescherming. Wij geven

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 3 > Ondertoezichtstelling 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 6 > De gezinsvoogd

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Wat kunt u verwachten?

Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Wat kunt u verwachten? Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Voor wie is deze factsheet bedoeld? Deze factsheet is voor ouders/ verzorgers van kinderen die onder toezicht staan

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 3 > Ondertoezichtstelling 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 6 > De gezinsvoogd

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Versie 1.0 19 april 2004 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden

Nadere informatie

Wat is ondertoezichtstelling?

Wat is ondertoezichtstelling? Jeugdbescherming Wat is ondertoezichtstelling? Informatie voor kinderen en jongeren Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Wat is ondertoezichtstelling?

Wat is ondertoezichtstelling? Jeugdbescherming Wat is ondertoezichtstelling? Informatie voor ouders en verzorgers Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is uw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn uw rechten?»»

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Uithuisplaatsing (UHP)

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Uithuisplaatsing (UHP) Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg (UHP) Inleiding Bij een ondertoezichtstelling of een voorlopige ondertoezichtstelling kan het Bureau Jeugdzorg aan de kinderrechter vragen om een machtiging

Nadere informatie

Kinderverhoor. Communicatie tussen de rechter en de minderjarige in jeugdbeschermingszaken

Kinderverhoor. Communicatie tussen de rechter en de minderjarige in jeugdbeschermingszaken Kinderverhoor Communicatie tussen de rechter en de minderjarige in jeugdbeschermingszaken Bachelorthesis Pedagogische Wetenschappen Cursuscode: 200600042 2014-2015 Universiteit Utrecht Auteurs: Lianne

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 7 > De gezinsvoogd 8 > Wie doet wat

Nadere informatie

Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg

Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg Pleegouders kunnen een juridisch vangnet zijn voor hun pleegkind. Daarom is het belangrijk je rechtspositie als pleegouder te kennen, zodat je voor een kind kunt

Nadere informatie

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK)

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) Artikel 3 IRVK 1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk

Nadere informatie

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Voorzitter: Paul van Teeffelen Inleider: Esther Lam Referent: Sonja de Pauw Gerlings Introductietekst workshop

Nadere informatie

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam Gedwongen hulpverlening Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam Ondertoezichtstelling Zedelijke of geestelijke belangen of gezondheid ernstig bedreigd en andere middelen hebben gefaald of,

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is jouw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn jouw rechten?»» Wat

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij)

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij) Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij) Inleiding Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling (OTS) is een kinderbeschermingsmaatregel, die alleen kan

Nadere informatie

Het kinderverhoor: een pedagogisch dilemma? De bejegening van de jeugdige door de kinderrechter binnen het civiele jeugdrecht.

Het kinderverhoor: een pedagogisch dilemma? De bejegening van de jeugdige door de kinderrechter binnen het civiele jeugdrecht. Het kinderverhoor: een pedagogisch dilemma? De bejegening van de jeugdige door de kinderrechter binnen het civiele jeugdrecht. Master Orthopedagogiek Werkveld Forensische ontwikkelingspsychologie Naam:

Nadere informatie

Welkom bij de William Schrikker Groep

Welkom bij de William Schrikker Groep Welkom bij de William Schrikker Groep Deze folder is voor ouders van cliënten van de William Schrikker Groep. Er staat informatie in over ons werk en de verschillende soorten begeleiding die wij geven.

Nadere informatie

INFORMATIE VOOR JONGEREN 1 ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT?

INFORMATIE VOOR JONGEREN 1 ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT? ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR JONGEREN 1 ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT? Als je nog geen 18 jaar bent is volgens de wet een volwassene voor jou verantwoordelijk. Meestal

Nadere informatie

Versie 1.0 13 mei 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voogdij

Versie 1.0 13 mei 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voogdij Versie 1.0 13 mei 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding In de wet staat dat minderjarigen altijd iemand moeten hebben die gezag over hen heeft. Dit gezag ligt in principe bij de ouders van de minderjarige.

Nadere informatie

Naar de rechtbank. Informatie voor pleegouders

Naar de rechtbank. Informatie voor pleegouders Naar de rechtbank Informatie voor pleegouders Wie zijn er aanwezig? Wat neem ik mee? Wat zijn belangrijke juridische begrippen? Welke vragen kan de rechter stellen? Hoe kan ik me voorbereiden? Waar moet

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Drenthe. Ondertoezichtstelling. BureauJeugdzorgDrenthe. november 2012 / 12 002

Bureau Jeugdzorg Drenthe. Ondertoezichtstelling. BureauJeugdzorgDrenthe. november 2012 / 12 002 BureauJeugdzorgDrenthe november 2012 / 12 002 Bureau Jeugdzorg Drenthe Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling Informatie voor kinderen Je bent door de kinderrechter onder toezicht gesteld bij Bureau

Nadere informatie

UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR OUDERS 1 UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT?

UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR OUDERS 1 UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR OUDERS 1 UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? Uw zoon of dochter is onder toezicht gesteld door de kinderrechter omdat er

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS)

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS) Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS) Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden

Nadere informatie

Informatie voor betrokkene(n)

Informatie voor betrokkene(n) Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene

Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Deze brochure bevat informatie voor personen die in

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-10-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer 200.111.854 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366 ECLI:NL:RBMNE:2014:2366 Instantie Datum uitspraak 23-05-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C-16-366100 - JE RK 14-841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

ECLI:NL:GHARL:2015:3052 ECLI:NL:GHARL:2015:3052 Instantie Datum uitspraak 23-04-2015 Datum publicatie 07-05-2015 Zaaknummer 200.164.815-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

Protocol communicatie met gescheiden ouders Versie 12 maart 2013. Openbaar basisonderwijs

Protocol communicatie met gescheiden ouders Versie 12 maart 2013. Openbaar basisonderwijs Protocol communicatie met gescheiden ouders Versie 12 maart 2013 Openbaar basisonderwijs Protocol communicatie met gescheiden ouders Inleiding Na een (echt)scheiding is het essentieel dat ouders 1 en school

Nadere informatie

Informatie voor betrokkene(n)

Informatie voor betrokkene(n) Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

JEUGDBESCHERMING NOORD. Ondertoezichtstelling (OTS)

JEUGDBESCHERMING NOORD. Ondertoezichtstelling (OTS) JEUGDBESCHERMING NOORD Ondertoezichtstelling (OTS) Deze brochure bestaat uit twee delen. Het eerste deel is geschreven voor kinderen, maar zeker ook handig voor ouders om te lezen. Het tweede deel is speciaal

Nadere informatie

Vraag 6: taken en verantwoordelijkheden van de gezinsvoogd

Vraag 6: taken en verantwoordelijkheden van de gezinsvoogd VRAAG 6 DATUM: 8 sept 2010 RESULTATEN info@pleegzorgpanel.nl Vraag 6: taken en verantwoordelijkheden van de gezinsvoogd In januari en februari 2010 hebben 77 leden van het Landelijk Pleegzorg Panel vraag

Nadere informatie

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016 Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016 Aanleiding Eerder bracht het Fries Sociaal Planbureau (FSP) een rapport uit over het gebruik van jeugdhulp in Fryslân. Deze

Nadere informatie

Jeugdbescherming in Nederland

Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Mr. drs. Bart de Jong Adviseur Van Montfoort 2 Stelselwijziging Jeugd Wat is Jeugdbescherming? Proces/Actoren Doelgroep en problematiek Maatregelen

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming Mathilde Roubos Anjo Mangelaars Vrijwillig kader Gedwongen kader Bureau Jeugdzorg Toegang AMK Jeugdbescherming Jeugdreclassering CIT Voorlopige Ondertoezichtstelling

Nadere informatie

PARTICIPATIE VAN OUDERS OP EEN OTS-ZITTING

PARTICIPATIE VAN OUDERS OP EEN OTS-ZITTING PARTICIPATIE VAN OUDERS OP EEN OTS-ZITTING Masterthesis Orthopedagogiek Universiteit Utrecht 7 juni 2013 Maartje Wassink Begeleider: 3495477 drs. K. Hepping Frédérique Pars Tweede beoordelaar: 3215741

Nadere informatie

Participatie van ouders bij een OTSzitting

Participatie van ouders bij een OTSzitting Participatie van ouders bij een OTSzitting Studenten: Annemieke ten Heggeler (3711285), Daphne Meering (3665593), Fleur van der Meijs (3702995), Anne-Vera Wille (3674975) Begeleidende docent: Kristien

Nadere informatie

Voor ouders over de ondertoezichtstelling

Voor ouders over de ondertoezichtstelling Voor ouders over de ondertoezichtstelling Jeugdbescherming west Jeugdbescherming west komt in actie als de veiligheid en de ontwikkeling van een kind of jongere bedreigd worden. Wij zijn er als onze deskundigheid

Nadere informatie

Rechter, houdt u wel rekening met mij?

Rechter, houdt u wel rekening met mij? Rechter, houdt u wel rekening met mij? Een onderzoek naar de participatie van het kind tijdens het kinderverhoor bij jeugdbeschermingszaken. Eef Jansen 3798658 Lisette ten Oever 3986306 Maxime-Angy Rajkowski

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 13-06-2016 Zaaknummer C/13/592460 / JE RK 15-996 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2014:4151 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-04-2014 Datum publicatie 27-05-2014 Zaaknummer 200.141.970-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Bachelorthesis De rol en de beleving van jongeren en hun ouders tijdens jeugdstrafzaken Eindartikel

Bachelorthesis De rol en de beleving van jongeren en hun ouders tijdens jeugdstrafzaken Eindartikel Bachelorthesis De rol en de beleving van jongeren en hun ouders tijdens jeugdstrafzaken Eindartikel Laura Broeks 3168220 Daphne Govaarts 3215350 Daniëlle Krajenbrink 3215539 Anne Mariët 3339599 Docent:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0682 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0682 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0682 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 23-12-2010 Datum publicatie 13-01-2011 Zaaknummer 200.075.792 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Inhoudsopgave Jeugdbescherming Algemene informatie Bureau Jeugdzorg Limburg Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)? Wat is een voogdijmaatregel? Wat is

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1760 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1760 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1760 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 18-10-2012 Datum publicatie 31-10-2012 Zaaknummer 200.110.023/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming anpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming VOORSTEL VN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Protocol zitting op locatie

Protocol zitting op locatie Protocol zitting op locatie Type Protocol HKZ norm/hoofdstuk Status Vastgesteld Datum vaststelling 30 september 2014 Versie 1.0 Datum laatste wijziging Eigenaar Kees in 't Veld Datum evaluatie wijziging

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Inhoudsopgave Jeugdbescherming Algemene informatie Bureau Jeugdzorg Limburg Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)? Wat is een voogdijmaatregel? Wat is jouw rol

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:1824

ECLI:NL:GHARL:2015:1824 ECLI:NL:GHARL:2015:1824 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Civiel recht (personen- en familierecht) Datum uitspraak: 3 maart 2015 zaaknummer 200.156.874/01 (zaaknummer rechtbank Overijssel

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7569

ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7569 ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7569 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 09-06-2010 Datum publicatie 15-06-2010 Zaaknummer 85110 / JE RK 10-45 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572 ECLI:NL:RBHAA:2012:2572 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12062012 Datum publicatie 16072013 Zaaknummer 182928 FA RK 112236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:277 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2015 Datum publicatie 24-02-2015 Zaaknummer F 200.157.384-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770 ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-01-2013 Datum publicatie 14-05-2013 Zaaknummer 200.114.823/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie 1. Open evaluatieverhaal 2. Gestructureerde evaluatievragen

Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie 1. Open evaluatieverhaal 2. Gestructureerde evaluatievragen Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie Het ervaringsgericht evalueren gebeurt bij voorkeur door een gesprek in een groep. Mensen vertellen hun verhaal over het van tevoren vastgestelde evaluatieonderwerp.

Nadere informatie

Versie mei Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Bezwaar en Beroep

Versie mei Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Bezwaar en Beroep Versie 1.0 13 mei 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding Tegen een aantal officiële besluiten van het Bureau Jeugdzorg, waaronder het Indicatiebesluit, kunt u officieel bezwaar maken. De manier waarop

Nadere informatie

De inzet van familienetwerkberaden in de preventieve jeugdbescherming. Samenvatting

De inzet van familienetwerkberaden in de preventieve jeugdbescherming. Samenvatting De inzet van familienetwerkberaden in de preventieve jeugdbescherming Samenvatting Universiteit van Amsterdam, Forensische Orthopedagogiek S. Dijkstra, MSc dr. H. E. Creemers dr. J. J. Asscher prof. dr.

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD Rapport CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD Gemeente Houten Augustus 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016/141 Datum Augustus

Nadere informatie

Zitting op locatie JJC Protocol

Zitting op locatie JJC Protocol Zitting op locatie JJC Protocol Procesverantwoordelijke Tjitske Koopmans (directeur) Auteur Helmer Kalkwiek (beleidsmedewerker) Versie 1.2 Beschikbaarheid kwaliteitshandboek 4.02 Aanpalend beleid Bezoekregeling

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2014:3835 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 25-09-2014 Datum publicatie 30-09-2014 Zaaknummer F 200.150.793-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Verzamelen gegevens: december 2013

Verzamelen gegevens: december 2013 Verzamelen gegevens: december 2013 Interpretatie gegevens: april/mei 2014 Organisatiebeschrijving Inzowijs richt zich op de begeleiding van kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 t/m 23 jaar. De problematiek

Nadere informatie

JEUGDBESCHERMING NOORD. Voogdij

JEUGDBESCHERMING NOORD. Voogdij JEUGDBESCHERMING NOORD Voogdij Als je ouders niet meer voor jou kunnen beslissen... Informatie voor jongeren Voogdij Als ouders kinderen krijgen, verwachten ze dat ze hun kinderen zelf gaan opvoeden. Totdat

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek naar de rol van pedagogisch medewerkers op peuterspeelzalen in achterstandswijken

Samenvatting onderzoek naar de rol van pedagogisch medewerkers op peuterspeelzalen in achterstandswijken Samenvatting onderzoek naar de rol van pedagogisch medewerkers op peuterspeelzalen in achterstandswijken Sociaal Werk Nederland heeft door vier studenten (Isabelle de Beere, Nina Smaling, Floor Links en

Nadere informatie

Geschiedenis van de OTS

Geschiedenis van de OTS 1 Geschiedenis van de OTS 1.1 Inleiding Ruim 85 jaar geleden werd de ondertoezichtstelling (OTS) ingevoerd. Doel ervan was om ouders en kinderen 1 tijdelijke gedwongen hulp te verlenen in de hoop dat de

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2017:6088 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer 200.215.386/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23 Inhoud Afkortingen 13 1 Inleiding recht 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Omschrijving en doel 15 1.3 Rechtsgebieden 16 1.4 Materieel recht en formeel recht 19 1.5 Nationaal en internationaal recht 20 1.6 Inhoud

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers.

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers. Inleiding D3 werkt vanuit de privacy kaders die door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zijn opgelegd. Bij de start van de zorg bij D3 ontvangt de cliënt het privacyreglement. Alle privacygevoelige

Nadere informatie

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Als je ouders uit elkaar gaan is dat heel ingrijpend. Vaak verandert er nogal wat in je leven. Een rechter wil hierover met je praten tijdens een kinderverhoor.

Nadere informatie

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Mr. dr. A. van Montfoort Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Presentatie Themadag jeugdrecht SSR,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde Nr. 152 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 september 2012 In de algemene commissie voor Jeugdzorg

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/055

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/055 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni 2014 Rapportnummer: 2014/055 2 Feiten Verzoeker is in 2005 gescheiden van zijn toenmalige partner. Na de scheiding

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346

Rapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346 Rapport Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346 2 Klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, vestiging Roosendaal, zonder

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23 Inhoud Afkortingen 13 1 Inleiding recht 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Omschrijving en doel 15 1.3 Rechtsgebieden 16 1.4 Materieel recht en formeel recht 19 1.5 Nationaal en internationaal recht 20 1.6 Inhoud

Nadere informatie

EEN PLEEGKIND OP SCHOOL WELKE STAPPEN WORDEN GEZET?

EEN PLEEGKIND OP SCHOOL WELKE STAPPEN WORDEN GEZET? EEN PLEEGKIND OP SCHOOL WELKE STAPPEN WORDEN GEZET? Korte inhoud In dit hoofdstuk wordt na de beschrijving van een casus een overzicht gegeven van onderwerpen die tijdens het aanmeldingsgesprek van een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157 ECLI:NL:RBDHA:2014:8157 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 458241 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816 ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816 Instantie Datum uitspraak 04-05-2011 Datum publicatie 08-07-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.083.271-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Als je ouders uit elkaar gaan is dat heel ingrijpend. Vaak verandert er nogal wat in je leven. Een rechter wil hierover met je praten tijdens een kinderverhoor.

Nadere informatie

Voogdijmaatregel Informatie voor ouders over voogdij

Voogdijmaatregel Informatie voor ouders over voogdij Voogdijmaatregel Informatie voor ouders over voogdij De kinderrechter heeft besloten dat Jeugdbescherming west het gezag over uw kind gaat uitoefenen. Dat wordt voogdij genoemd. Hiervoor kunnen verschillende

Nadere informatie

FACTSHEET PLEEGZORG 2012

FACTSHEET PLEEGZORG 2012 FACTSHEET PLEEGZORG 2012 In Nederland worden veel kinderen door familieleden of bekenden opgevoed wanneer dat door omstandigheden in de thuissituatie niet mogelijk is. Bij deze informele zorg is geen jeugdzorg-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-09-2015 Datum publicatie 23-10-2015 Zaaknummer 200.166.964/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg

Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg Jeugdzorg nog onvoldoende Defence for Children heeft met zorg kennisgenomen van de evaluatie op de Wet op de Jeugdzorg. In oktober 2009 heeft

Nadere informatie

Ondertoezichtstelling

Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling Wat is een ondertoezichtstelling? Als een kind ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd beslist de kinderrechter - op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het

Nadere informatie

Wat u moet weten over privacy, klachten en de cliëntenraad Informatie voor cliënten

Wat u moet weten over privacy, klachten en de cliëntenraad Informatie voor cliënten Wat u moet weten over privacy, klachten en de cliëntenraad Informatie voor cliënten Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:935

ECLI:NL:GHDHA:2014:935 ECLI:NL:GHDHA:2014:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 19-03-2014 Datum publicatie 27-03-2014 Zaaknummer 200.138.697/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Woord vooraf / 11

Inhoudsopgave. Woord vooraf / 11 Inhoudsopgave Woord vooraf / 11 1 De ondertoezichtstelling 90 jaar: versleten of vitaal? / 13 Mariëlle Bruning & Ton Liefaard 1.1 Inleidende opmerkingen / 13 1.2 De OTS na 1995 / 13 1.3 Aanleiding tot

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Over de Raad voor de Kinderbescherming Justitie Ministerie van Justitie Raad voor de Kinderbescherming Als opvoeden een probleem is Soms kunnen ouders hun kind (tijdelijk)

Nadere informatie

Protocol Informatieverstrekking. november 2017

Protocol Informatieverstrekking. november 2017 Protocol Informatieverstrekking november 2017 1. Inleiding Artikel 11 van de Wet op het Primair Onderwijs (hierna: WPO ) verplicht scholen in algemene zin om te rapporteren over de vorderingen van de leerlingen

Nadere informatie

Participatie van ouders tijdens de OTS-zitting

Participatie van ouders tijdens de OTS-zitting Participatie van ouders tijdens de OTS-zitting Bachelorthesis (200600042) Maxine van Aert (3648168) Helen Goemans (3513483) Sabrina Kerkhof (3474046) Debora van der Veen (3466167) Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland Beste pleegouder, U heeft aangegeven graag op de hoogte gehouden te

Nadere informatie