Zelfevaluatie. Utrecht. IJs en Klimaat. Oktober Docentenhandleiding. Junior College Utrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zelfevaluatie. Utrecht. IJs en Klimaat. Oktober Docentenhandleiding. Junior College Utrecht"

Transcriptie

1 Zelfevaluatie Oktober 2010 IJs en Klimaat Docentenhandleiding Junior College Utrecht Junior College Utrecht

2

3 Zelfevaluatie Junior College Utrecht

4 Colofon Deze zelfstudie is gemaakt in opdracht van het Bestuur van het Junior College Utrecht door drs. Sanne Tromp (directeur JCU) en dr. Ton van der Valk (curriculum coördinator JCU). Junior College Utrecht Princetonplein CC Utrecht jcu@uu.nl november 2010, Junior College Utrecht, Universiteit Utrecht.

5 Inhoudsopgave 1. Management summary 7 2. Schets van het Junior College Utrecht Korte geschiedenis en doelstellingen JCU en de strategie van de Faculteit Bètawetenschappen JCU organisatie Een uitdagend bètaprogramma voor 5 en 6 vwo ers Toelating en selectie Het JCU curriculum - algemeen De curricula van de vakken Kwantiteit en kwaliteit docenteninzet Academic community Examenresultaten Tevredenheid van JCU leerlingen Uitstroom naar bètaopleidingen en de Universiteit Utrecht Toekomstperspectieven Verhogen kwaliteit bètaonderwijs scholen en faculteit Bètawetenschappen JCU Docentenprogramma voor docenten van partnerschool Opbrengsten voor de faculteit Bètawetenschappen Toekomstperspectieven Bijdragen aan landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs Kaders voor onderwijsvernieuwing JCU-modules voor NLT JCU-lesmaterialen voor wiskunde D JCU-lesmaterialen voor Informatica Leerlijn onderzoek doen Verspreiding didactiek en opdrachten voor differentiatie Onderwijspublicaties, conferenties en internet Spin-off projecten van het JCU JCU & de (inter)nationale activiteiten aansluiting vwo-wo Toekomstperspectieven JCU & wetenschappelijk onderzoek Onderzoek in het kader van de Educatieve Middelen Pool (EMP) Bijdrage van JCU aan vakdidactisch onderzoek van FIsme Toekomstperspectieven 51 3

6 7. Vooruitblik : toekomstige bijdragen van het JCU Verzorgen van een uitdagend onderwijsprogramma in de bètavakken voor de leerlingen van het JCU Verhogen van de kwaliteit van het bètaonderwijs op de partnerscholen en de Universiteit Utrecht Bijdragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs in vwo en WO 55 Overzicht van tabellen en figuren 57 Bijlage 1: Overzicht van betrokken wetenschappelijk medewerkers, instituten, departementen en faculteiten bij de JCU modules 59 Bijlage 2: De partnerscholen van het JCU Bijlage 3: De leden van het JCU bestuur 65 Bijlage 4: Vigerende toezegging onderwijsinzet FBW 67 Bijlage 5: Formulier voor partnerscholen Evaluatie en Plan

7 Leeswijzer Het Junior College Utrecht is een samenwerkingsverband tussen de Faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht en 26 scholen voor voortgezet onderwijs uit de regio Midden-Nederland. De doelen van het JCU zijn vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst. Het partnerschap streeft naar: het aanbieden van een uitdagend bètaprogramma aan 5 en 6 vwo scholieren; kwaliteitsverhoging van het bètaonderwijs op de partnerscholen en de Universiteit Utrecht; en het leveren van een bijdrage aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs. Deze drie doelen vormen de basis van deze zelfstudie en komen terug in hoofdstukken 3, 4 en 5. Na een management summary wordt in hoofdstuk 2 eerst een schets gegeven van de JCU organisatie. Vervolgens behandelt hoofdstuk 3 het leerlingenprogramma, waaraan getalenteerde 5 en 6 vwo scholieren van de partnerscholen deelnemen. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de resultaten van het JCU met betrekking tot de verhoging van de kwaliteit van de bètavakken op de scholen en de Universiteit Utrecht. Hoofdstuk 5 gaat vervolgens in op de bijdrage van het JCU aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs. Alhoewel onderzoek niet expliciet genoemd wordt in de doelstellingen, werkt het JCU toch intensief samen met onderzoeksgroepen. Hierover wordt in hoofdstuk 6 gerapporteerd. Tot slot biedt hoofdstuk 7 een vooruitblik naar de periode en laat zien wat de beoogde bijdrage aan de vernieuwing van het bètaonderwijs van het JCU zal zijn. 5

8 6

9 Hoofdstuk 1 Management summary Het Junior College Utrecht (JCU) is een partnerschap van de Faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht en 26 scholen voor voortgezet onderwijs uit de regio Midden-Nederland. Het JCU bestaat sinds De partijen hebben drie doelen geformuleerd voor het JCU: - het verzorgen van een uitdagend onderwijsprogramma in de bètavakken voor 5 en 6 vwo scholieren van de JCU-partnerscholen - het verhogen van de kwaliteit van het bètaonderwijs op de partnerscholen en de Universiteit Utrecht - het bijdragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs in vwo en WO. Het JCU past in het strategisch plan van de Faculteit, dat beoogt de instroom te vergroten door het aangaan van sterke relaties met het voortgezet onderwijs. De Faculteit neemt zich in het strategisch plan voor om de activiteiten richting het voortgezet onderwijs met kracht door te zetten. Schets van de JCU organisatie De JCU-formatie is in ,4 fte. De formatie bestaat uit een vaste staf (2,3 fte), vwo docenten die gedetacheerd worden vanuit de scholen (2,4 fte), docent-onderzoekers van de Faculteit die lesgeven op het JCU (0,9 fte), een mentor (0,3 fte) en onderwijsontwikkelaars (2,5 fte). Financiering van het JCU vindt plaats door bijdragen van de scholen, Faculteit en de inzet van externe middelen. Het JCU heeft een Bestuur van zes leden, drie uit de Faculteit en drie vertegenwoordigers van de partnerscholen. Het JCU bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan de decaan van de Faculteit en aan de 26 schoolleiders, die tevens de inzet van hun school aan het JCU verantwoorden. Op grond van hun inzet zijn sinds 2007 vier scholen uit het partnerschap vervangen door vier nieuwe scholen. Een uitdagend bètaprogramma voor 5 en 6 vwo ers Het JCU-onderwijs omvat de vakken wiskunde B, natuurkunde, scheikunde, biologie en NLT, met Wiskunde D als keuzevak. De vakken worden versneld gegeven zodat er ruimte is voor verrijking en differentiatie. De totale studielast in 5 en 6 vwo samen is 1450 studielastuur. Beoogd wordt dat de helft van de onderwijstijd gegeven wordt door vwo-docenten en de helft door UU-docenten. Het deel van de vakken dat centraal wordt geëxamineerd wordt door ervaren vwo-docenten gegeven. De verrijking en de vakken NLT en wiskunde D worden grotendeels door universitaire docenten verzorgd. De feitelijke inzet van universitaire docenten blijft nog achter bij de beoogde inzet, wat wordt opgevangen door extra inzet van vwo-docenten. Het JCU-onderwijs is zeer succesvol. Een beperkt deel van de leerlingen (9,6%) is in 5 vwo uitgevallen en terug naar hun school gegaan. Alle leerlingen zijn geslaagd met goede tot zeer goede cijfers, waarbij sinds 2008 de gestelde doelen (gemiddelde SE- en CE-cijfers per vak >7,5) werden gehaald. De leerlingen geven het JCU-onderwijs als geheel en per vak een hoge waardering. Ruim 80% van de alumni heeft een vervolgstudie uit het cluster bètatechniek gekozen. 42% van de alumni koos een studie aan de UU. Verhogen kwaliteit bètaonderwijs scholen en Faculteit Bètawetenschappen Het JCU werkt aan het verhogen kwaliteit bètaonderwijs in de partnerscholen door het uitvoeren van een Docentenprogramma. Succesvolle onderdelen zijn conferenties en experimenteergroepen. In het Docentenprogramma werkt het JCU met bètadocenten van partnerscholen aan de implementatie van door JCU ontwikkeld lesmateriaal (NLT-, wiskunde D- en Informatica-modules, keuzeopdrachten, talentontwikkeling) en bijbehorende didactiek. Het programma is succesvol in de ogen van de betrokken docenten en hun schoolleiders. Alle partnerscholen nemen deel en hebben door hen uitgetest lesmateriaal blijvend in het curriculum opgenomen. Ze geven aan van het partnerschap te profiteren en willen het graag continueren. 7

10 De bijdrage van het JCU aan het bacheloronderwijs van de Faculteit betreft onder andere de verbetering van de aansluiting tussen vwo en universiteit. Het JCU werkt intensief samen met onderzoeksinstituten en bacheloropleidingen van de Faculteit, die dankzij op het JCU ontwikkeld lesmateriaal hun inhoudelijke zwaartepunten structureel kunnen borgen in het vwo curriculum. Dit lesmateriaal is inmiddels voor een belangrijk deel nationaal verspreid. Leerlingen kunnen zich er beter mee oriënteren op de inhoud en werkwijzen van de bètaopleidingen. Door in het vwo leerlingen structureel een beter beeld te geven van bèta, en hen beter voor te bereiden op de werkwijzen in wetenschappelijke opleidingen, beoogt het JCU een bijdrage te leveren aan het vergroten van de instroom en het beperken van de uitstroom in de bètaopleidingen van de Universiteit. Het JCU biedt mogelijkheden aan studenten van de Faculteit die kennis willen maken met onderwijsontwikkeling en uitvoering, zoals stageplaatsen, meewerken aan de ontwikkeling van lesmateriaal en (vak)didactisch onderzoek. Universitaire docenten experimenteren met nieuwe inhoud en vormen op het JCU en passen resultaten toe in hun bachelor onderwijs. Bijdragen aan landelijke vernieuwing bètaonderwijs Het JCU heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de landelijke ontwikkeling van de nieuwe bètavakken NLT en wiskunde D, zowel in algemeen opzicht (didactiek; leerlijnen) als in lesmateriaal (11 gecertificeerde NLT modules; 3 wiskunde D modules). Deze materialen zijn landelijk verspreid en worden in veel scholen gebruikt. Het JCU werkt nog aan meer modules, waaronder een module voor Informatica. Het JCU draagt bij aan de ontwikkeling van de bètavakken door het introduceren van differentiatie in 5 en 6 vwo. Keuzeopdrachten en didactische materialen zijn beschikbaar gekomen voor docenten in heel Nederland. Doel is de talentontwikkeling van vwo leerlingen te stimuleren, vooral de leerlingen die nu te weinig uitdaging ervaren in het vwo onderwijs. Door vele workshops en publicaties in docentenbladen geeft het JCU bekendheid aan zijn producten, regionaal, nationaal en internationaal. Er zijn twee succesvolle spin-off projecten van het JCU. Ikonderzoekwater.nl heeft landelijke navolging gekregen, en het BètaPlus programma functioneert als Siriusproject binnen de Faculteit. JCU en wetenschappelijk onderzoek Het JCU werkt mee aan onderzoek van het IVLOS, van het FIsme en van hun studenten. Ook participeert het JCU in aanvragen voor onderzoeksprojecten over bètatalentontwikkeling, onder andere een aanvraag voor het OnderwijsBewijs programma met het FIsme : Toekomstige bijdragen van het JCU De drie JCU doelstellingen hangen nauw met elkaar samen. Het onderwijsprogramma daagt zijn docenten uit hun ideeën over een betere aansluiting tussen vwo en universiteit te concretiseren. Succesvolle producten en werkwijzen krijgen een plek in het onderwijs op de partnerscholen en werken door in het onderwijs van de Faculteit. Landelijke uitrol van materialen vergroot de impact van het JCU. Het is van belang in de komende vijf jaar ( ) synergie te creëren tussen landelijke ontwikkelingen in bètavernieuwing en de belangen van de Universiteit Utrecht en scholen. Er worden drie lijnen geschetst voor de toekomst: - doorontwikkelen en breed inzetbaar maken van verrijkende modules zoals die voor NLT, wiskunde D en Informatica - implementeren van nieuwe examenprogramma s voor de monovakken - talentontwikkeling. Het JCU fungeert zo als een onderwijslaboratorium op het grensvlak van vwo en universiteit. Het rendement is groot omdat de ontwikkelde lesmaterialen en didactiek, na testrondes in het JCU netwerk, landelijk aangeboden worden. Zo draagt het JCU bij aan de structurele en geborgde zichtbaarheid van het Utrechtse bètaonderzoek in de vwo curricula. 8

11 Hoofdstuk 2 Schets van het Junior College Utrecht Dit hoofdstuk biedt achtergrondinformatie bij de zelfstudie en het Junior College Utrecht. Achtereenvolgens komen aan de orde een korte historische terugblik en de doelstellingen, de plaats van het JCU in de strategie van de faculteit Bètawetenschappen en een schets van de JCU organisatie. 2.1 Korte geschiedenis en doelstellingen Het Junior College Utrecht werd in 2004 geopend door toenmalig staatsecretaris van OC&W, Mark Rutte. Het JCU startte toen op de campus van het University College Utrecht met het verzorgen van een uitdagend onderwijsprogramma in de bètavakken aan een groep van 25 geselecteerde leerlingen uit 12 partnerscholen. Het JCU verzorgde het onderwijs in de bètavakken wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie in 5 en 6 vwo. In de beginfase ( ) besteedde het JCU vooral aandacht aan de opbouw van een evenwichtig versneld en verrijkt onderwijsprogramma voor de deelnemende leerlingen, aan het inschakelen van UU-docenten bij het JCU-onderwijs en aan de uitbreiding van het netwerk met scholen. In deze periode groeide het JCU naar 26 scholen en een maximale instroom van 50 leerlingen. Een belangrijk doel van het JCU is ook het zorgen voor een betere aansluiting tussen het vwo en de universiteit en het ruimte geven aan bètatalent op school. Daartoe experimenteerde het JCU met vormen waarin het ontwikkelde verrijkingsmateriaal en de bijbehorende didactiek beschikbaar gesteld konden worden aan de partnerscholen. Een geschikt kader daarvoor kwam beschikbaar met de invoering in 2007 van de nieuwe bètavakken Natuur Leven & Technologie (NLT) en Wiskunde D in de curricula voor de profielen NG en NT. Modules die het JCU had ontwikkeld in samenwerking met UU-docenten, werden op basis van de ervaringen op het JCU passend gemaakt voor gebruik op de partnerscholen, maar steeds nadrukkelijker óók voor nationaal gebruik. Inmiddels werd duidelijk dat er grote verschillen in interesse en talenten waren binnen de groep van JCU-leerlingen. Vanaf 2008 werden keuzeopdrachten bij de vakken wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie en een didactiek van differentiatie ontwikkeld. Vanaf 2009 werden de keuzeopdrachten op de partnerscholen getest en in 2010 kwamen de eerste opdrachten voor alle vwo-scholen beschikbaar. De Faculteit bestemde middelen van het Platform Bèta Techniek voor het JCU. Het JCU besteedde deze middelen aan de ontwikkeling van best practices voor NLT en wiskunde D en voor differentiatie. Daartoe investeerde het JCU ook in vakinhoudelijke en didactische professionalisering aan bètadocenten uit de partnerscholen. Tenslotte verstevigde het JCU het netwerk van partnerscholen, door te starten met een jaarlijkse evaluatie onder de scholen, waarbij zowel op samenwerking in het leerlingen- als het docentenprogramma werd gelet. Dit leidde tot de vervanging van 4 partnerscholen. Per 1 januari 2008 werd het JCU onderdeel van de Faculteit Bètawetenschappen. Omdat het JCU onderwijs verzorgt en ontwikkelt over de grenzen van alle 6 facultaire departementen, is destijds besloten dat het JCU een domein werd onder de afdeling bedrijfsvoering. Om recht te doen aan de inhoudelijke taak van het JCU, werd besloten dat het JCU valt onder verantwoordelijkheid van de vice-decaan bacheloronderwijs. Als gevolg van de nieuwe bestuurlijke inbedding verhuisde het JCU begin 2009 van de campus van University College Utrecht naar het Buys Ballot Laboratorium. Het JCU is daar gevestigd naast het Freudenthal Institute for Science and Mathematics Education. In 2010 werd de samenwerkingsovereenkomst uit 2004 geactualiseerd en opnieuw ondertekend door alle partijen (Faculteit en 26 scholen). In de overeenkomst hebben de partijen een drieledige doelstelling vastgelegd: 1. Het aanbieden van een uitdagend programma in de bètavakken voor 5 en 6 Vwo scholieren van de JCU partnerscholen 9

12 2. Het verhogen van de kwaliteit van het bètaonderwijs op de partnerscholen en de Universiteit Utrecht, mede door het aanbieden van activiteiten voor docenten van de scholen en van de universiteit; 3. Het bijdragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs in vwo en WO, door uitwisseling van inhoudelijke en didactische innovaties, en de ontwikkeling van de expertise van docenten. Bij de overgang naar de Bètafaculteit in 2008 is vastgelegd dat het functioneren en de opbrengsten van het JCU in 2010 geëvalueerd zouden worden. In dat kader is deze zelfevaluatie geschreven. 2.2 JCU en de strategie van de Faculteit Bètawetenschappen De Faculteit Bètawetenschappen heeft zijn strategie voor de periode vastgelegd in de strategienota 'Towards a World Class Science Faculty'. De ambitie van de Faculteit is om op alle terreinen van onderwijs en onderzoek erkend te worden als een 'World Class Science Faculty'. De uitgangspunten hiervoor zijn gunstig: de Faculteit is met ongeveer 3700 studenten en 1800 personeelsleden de grootste Bètafaculteit van Nederland, de Faculteit omvat een compleet palet aan bètadisciplines en in de nabijheid bevindt zich een aantal belangrijke samenwerkingspartners op onderzoeksgebied. De Faculteit heeft veel energie gestoken in het verhogen van de instroom in de bacheloropleidingen, mede dankzij de programma's van het Platform Bèta Techniek. Het strategisch plan heeft als doelstelling om de totale instroom te vergroten tot 850 studenten per jaar in 2012, bij een landelijk marktaandeel van minimaal 25%. Een sterke relatie met het voortgezet onderwijs is volgens de Faculteit van belang om scholieren te enthousiasmeren voor de bètadisciplines. De Faculteit neemt zich in het strategisch plan voor om de activiteiten op dit gebied met kracht voort te zetten, inclusief het uitbreiden van het Junior College Utrecht met meer VOscholen. De departementen van de Faculteit spelen al jaren een leidende rol in de succesvolle innovatie van bètaonderwijs in het voortgezet onderwijs. In het landelijke Sectorplan voor Natuurkunde en Scheikunde heeft de Faculteit deze rol geconcretiseerd ten aanzien van het JCU: ondersteuning vanuit beide departementen in de vorm van JCU onderwijs verzorgen en de ontwikkeling van modules gerelateerd aan het onderzoek, het bieden van mogelijkheden aan JCU leerlingen voor het verrichten van experimenteel onderzoek, en tegelijkertijd het gebruiken van deze ervaringen in het creëren van nieuwe mogelijkheden voor eerstejaars studenten om experimenteel onderzoek te doen Het departement Informatica is sterk gericht op het voortgezet onderwijs en onderneemt initiatieven om bekendheid met het vakgebied te vergroten. Zo beoogt het departement de instroom te vergroten en een betere afstemming te creëren tussen verwachtingen van studenten en de inhoud van de opleidingen. Het departement werkt samen met het JCU op een aantal terreinen. Het departement Wiskunde is actief binnen het JCU. De docent-onderzoekers die binnen de sectie wiskunde van het Freudenthal Instituut werkzaam zijn dragen via onderzoek en tal van projecten bij aan de verbetering van het wiskundeonderwijs in het voortgezet onderwijs. Het departement Biologie heeft een nog weinig expliciete strategie richting het voortgezet onderwijs. De bacheloropleiding biologie kent jaarlijks een vrij grote instroom (2010: ongeveer 230 eerstejaars studenten). Het departement Farmacie heeft een nieuw onderzoeksgericht College of Pharmaceutical Sciences opgezet, en naar verwachting zal een inspanning nodig zijn om deze opleiding goed zichtbaar te maken in het voortgezet onderwijs. De Faculteit speelt verder een belangrijke landelijke rol in de vernieuwing van de bètavakken in het voortgezet onderwijs. De commissie Nieuwe Scheikunde, de Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs, de stuurgroep Natuur, Leven en Technologie en de Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs worden allen geleid door Utrechtse hoogleraren. Het Freudenthal Institute for Science and Mathematics Education (FIsme) is nauw betrokken bij het werk van deze commissies. Het JCU werkt op een aantal vlakken samen met het FIsme. 2.3 JCU organisatie De interne JCU organisatie is erop gericht om de JCU doelstellingen zo goed mogelijk te verwezenlijken. Het JCU onderwijs is gebaat bij continuïteit in de uitvoering, en tegelijkertijd 10

13 beoogt het JCU flexibel in te kunnen springen op nieuwe (onderwijs)ontwikkelingen binnen en buiten de Faculteit Bètawetenschappen en het vwo. Het JCU heeft een vaste staf die bestaat uit een secretaresse, een curriculumcoördinator en een directeur. De staf zorgt voor de organisatie van het onderwijsproces, de kwaliteitsbewaking van het ontwikkelde onderwijs, acquisitie van externe middelen en de instandhouding van het netwerk van partnerscholen. De kosten van de inzet van de vaste staf komen ten laste van de Faculteit. Tot op heden is het JCU erin geslaagd een aanzienlijk deel van deze kosten te dekken door externe inkomsten. Negen vwo-docenten en meer dan dertig universitaire docenten voeren het onderwijsprogramma uit. Het merendeel van de vwo-docenten is gedetacheerd vanuit de JCU partnerscholen. Zij vormen daarmee een brug tussen JCU en partnerscholen. De vwo-docenten brengen didactische ervaring in en hebben ruime ervaring in het doceren van de examenstof. De kosten van de vwo-docenteninzet worden verdeeld over alle JCU partnerscholen op basis van een verdeelmodel. De universitair docenten komen uit de 6 departementen van de Faculteit Bètawetenschappen, evenals uit de Faculteiten Geowetenschappen, Diergeneeskunde en Geneeskunde. De universitair docenten zijn vooral betrokken bij de specialistische NLT- en wiskunde D-modules en bij de begeleiding van onderzoek door leerlingen, zoals tijdens de JCU Thesis. De verrekening van de inzet van universitair docenten verloopt vooralsnog via de onderwijstaakbelasting, alhoewel de docenteninzet van buiten de Bètafaculteit steeds vaker financieel vergoed moet worden. De afdeling Onderwijs en Studentenzaken van de Faculteit ondersteunt het JCU door de inzet van een studieadviseur die fungeert als mentor voor de JCU leerlingen en contactpersoon voor het leerlingenprogramma. De ontwikkeling van vernieuwend onderwijs is mogelijk door het aantrekken van externe middelen. Een centrale rol in het ontwikkelproces spelen de vijf onderwijsontwikkelaars. Ook de vwodocenten en de universitair docenten zijn betrokken bij dat ontwikkelproces. De universitaire docenten zorgen vooral voor de inhoud, de vwo-docenten bewaken de aansluiting bij het vwoprogramma. Hun inzet wordt vergoed door de aangetrokken externe middelen. De onderwijsontwikkelaars combineren inhoudelijke kennis van het vakgebied met expertise over didactiek en leren. De onderwijsontwikkelaars zijn verantwoordelijk voor de afstemming van de inbreng van de UU- en vwo-docenten, voor een goede inhoudelijke opbouw en didactische uitlijning van de lesmaterialen, inclusief docentenhandleidingen en uitwerkingen. Bovendien publiceren de onderwijsontwikkelaars over de nieuwe materialen in docentenvakbladen, geven workshops op conferenties, etc. In tabel 1 is de formatie van het JCU weergegeven. Tabel 1: Formatie JCU Omvang in fte Financiering Vaste staf 2,3 1 Faculteit en externe middelen Vwo-docenten 2,4 Scholen (50%) en externe middelen (50%) UU-docenten 0,9 Faculteit OSZ-medewerker 0,3 Faculteit Ontwikkelaars 2,5 Externe middelen Totaal 8,4 Het bestuur van het JCU wordt gevormd door 3 leden uit de Universiteit Utrecht (inclusief een voorzitter) en 3 leden uit de partnerscholen. Het bestuur vergadert 5 keer per jaar. Het bestuur is namens de partijen verantwoordelijk voor de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst. De directeur van het JCU is vertegenwoordigd in de Board of Studies, waarin alle onderwijsdirecteuren van de Faculteit Bètawetenschappen vertegenwoordigd zijn. Hierdoor is uitwisseling en afstemming mogelijk tussen de bacheloropleidingen en het JCU als pre-bachelor onderwijsinstituut. 1 Op dit moment is de secretaressefunctie tijdelijk 1,6 fte i.p.v. 0,8 fte door vervanging tijdens ziekte, waarmee de vaste staf tijdelijk 3,1 fte bedraagt. 11

14 De JCU partnerscholen hebben elk 3 contactpersonen met het JCU: een schoolleider voor het formele contact, één voor het leerlingenprogramma en één voor het docentenprogramma. Het JCU organiseert jaarlijkse bijeenkomsten voor elke type contactpersoon. Daarnaast is sprake van frequent contact tussen JCU en de scholen gedurende het jaar, bijvoorbeeld tijdens schoolbezoeken. Het JCU legt jaarlijks verantwoording af aan de decaan van de Faculteit en aan de 26 schoolleiders tijdens de partijenvergadering. De scholen dienen jaarlijks een terugblik in op het voorgaande schooljaar en een plan voor het aankomende schooljaar. Hierin beschrijven zij welke resultaten zij hebben behaald en beogen te behalen dankzij samenwerking met het JCU. Naar aanleiding van deze informatie kan het JCU-Bestuur bespreken met de school hoe het partnerschap versterkt kan worden, en in voorkomende gevallen besluiten om het partnerschap met een school te discontinueren. 12

15 Hoofdstuk 3 Een uitdagend bètaprogramma voor 5 en 6 vwo ers Het eerste doel van het partnerschap achter het Junior College is het aanbieden van een uitdagend programma in de bètavakken voor 5 en 6 vwo scholieren van de partnerscholen. Jaarlijks kunnen 50 leerlingen uit 5 vwo starten met het JCU programma, dat hen verdieping en verrijking biedt ten opzichte van het reguliere vwo examenprogramma. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de inhoud en opbouw van het programma, de behaalde resultaten en eindigt met enkele perspectieven voor het toekomstige onderwijsprogramma. 3.1 Toelating en selectie Het Junior College Utrecht laat jaarlijks een beperkt aantal vwo'ers toe die het vierde jaar met succes hebben voltooid. Zij worden uit de 26 partnerscholen geselecteerd op basis van hun motivatie en talent voor de bètavakken, hun cijfers, hun sociale en organisatorische capaciteiten en hun vermogen om zelfstandig te werken. De selectie vindt in drie stappen plaats: 1. Zelfselectie: de leerlingen worden geïnformeerd over het JCU en kunnen zich aanmelden bij hun schoolleiding 2. Selectie door de school: elke school mag maximaal vier leerlingen aanmelden 3. Selectie door het JCU: het JCU selecteert uit de aangemelde leerlingen (meestal rond 75) ca. 50 leerlingen op grond van hun motivatiebrief, door de school geleverde gegevens (o.a. rapportcijfers) en een gesprek. Zo wordt het JCU steeds bezocht door twee jaarklassen. Een jaarklas wordt genoemd naar het jaar waarin de leerlingen eindexamen doen: jaarklas 2010 werd in 2008 tot het JCU toegelaten en deed in 2010 eindexamen. Elke jaarklas is ca. 50 leerlingen groot en bestaat in de praktijk uit twee klassen van ca. 25 leerlingen. Elk jaar heeft het JCU dus ongeveer 100 leerlingen. Tabel 2 geeft een overzicht van de aantallen toegelaten en uitgevallen leerlingen. De tabel laat ook zien dat de verhouding tussen meisjes en jongens in de loop van de tijd is verschoven van een meerderheid jongens naar een meerderheid meisjes. Een deel van de toegelaten leerlingen beëindigde in de loop van klas 5 hun deelname aan het JCU. Redenen daarvoor zijn veelal gelegen in persoonlijke omstandigheden, tegenvallende resultaten op het JCU en moeite met leven in twee sociale (school)omgevingen. Het gemiddelde uitvalpercentage over 6 jaarklassen bedraagt 9,6%. Het JCU streeft ernaar dat het uitvalpercentage per jaar beperkt blijft tot maximaal 10%. Alleen jaarklas 2009 ging daar sterk overheen. Tabel 2: Aantal toegelaten leerlingen en het % uitvallers per jaarklas Jaarklas Totaal 2012 Toegelaten Uitval 5 vwo (%) 8% 11,5% 7,7% 18,5% 2,2% 5,8% 9,6% Nnb V/M (6 vwo) 10/13 20/28 21/28 21/23 22/23 28/21 122/136 35/17 Bij de selectie is de verhouding tussen het aantal jongens en meisjes tot nu toe geen expliciete overweging geweest. Wel is een trend in de instroom zichtbaar: het aandeel meisjes neemt toe, het aandeel jongens neemt af. Het zal moeten blijken of dit fluctuaties in een beperkte populatie zijn, of dat de trend doorzet. In dat laatste geval moet het JCU wellicht bij de toelating actief gaan streven naar een 50/50 verhouding jongens/meisjes. Hoewel de meerderheid van de JCU-leerlingen van autochtoon-nederlandse afkomst is, waren en zijn er ook leerlingen van wie de ouders afkomstig zijn uit onder andere Suriname, Iran, voormalig Joegoslavië, Marokko en Turkije. Naar schatting in ongeveer gelijke mate als deze groepen op het vwo vertegenwoordigd zijn in de N profielen. 13

16 3.2 Het JCU curriculum - algemeen Het JCU biedt zijn leerlingen een verrijkt onderwijsprogramma voor de vakken wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie en NLT in een uitdagende en inspirerende academische omgeving. Als keuzevak kunnen ze Wiskunde D volgen, gedeeltelijk op het JCU en gedeeltelijk op de eigen school. De leerlingen worden gestimuleerd in hun JCU-tijd aan tenminste één olympiade voor de bètavakken mee te doen. Het overgrote deel van de leerlingen doet inderdaad mee, sommigen zelfs aan twee of meer olympiades. Leerlingen behalen regelmatig hierbij nationale en internationale rondes. Enkele voorbeelden: een leerling won de Benelux Wiskunde Olympiade in 2010 en een bronzen medaille op de internationale wiskunde olympiade. Ook in 2009 nam een JCU leerling deel aan de internationale wiskunde olympiade. JCU-ers hebben de nationale sterrenkunde olympiade gewonnen, en in meerdere jaren deelgenomen aan de internationale biologie en natuurkunde olympiaden. Ook zijn prijzen gewonnen in diverse nationale en internationale profielwerkstuk wedstrijden en bij de European Union Science Olympiad. Het verrijkingsprogramma is grotendeels geïntegreerd in de vakken. Het bestaat uit universitaire practica, excursies (o.a. naar het CERN, naar diverse onderzoeksafdelingen op de Universiteit Utrecht), vakoverstijgende projecten zoals de daglengtedag (samenwerking tussen wiskunde en natuurkunde) en onderzoeken. Er is een onderzoeksleerlijn ontwikkeld die start met een onderzoeksdag aan het begin van 5 vwo. Daarna wordt die voortgezet in de vakken en in de modules. Eind 5 vwo doen de leerlingen een prethesis onderzoek bij enkele vakgroepen van de UU en in 6 vwo doen zijn hun uitgebreide profielwerkstuk ( thesis ) dat begeleid wordt vanuit vakgroepen die zich daarvoor aangemeld hebben. De lessen wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie die gaan over examenleerstof worden gegeven door ervaren vwo-docenten. Zij verzorgen ook delen van het verrijkingsprogramma, in samenwerking met docenten van de UU. De meeste modules van NLT en wiskunde D worden door specialisten van de UU gegeven. Voor de eerste vier jaarklassen ( ) omvatte het verrijkingsdeel ook de vakoverstijgende modules. Met ingang van de cursus 2008/2009 (jaarklas 2010), toen de examenprogramma s werden aangepast als gevolg van de invoering van de nieuwe Tweede Fase, zijn de modules onderdeel geworden van het vak Natuur, Leven en Technologie (NLT). Dat is een keuzevak voor leerlingen met een NT of NG-profiel. Op het JCU wordt NLT nu door alle leerlingen gevolgd. Daarnaast werd het toen mogelijk wiskunde D als keuzevak te doen. Ongeveer 40% van de leerlingen maakt daar gebruik van. Jaarklas 2010 kreeg ook als eerste een differentiatieprogramma met keuzeopdrachten. Twee dagen per week, maandag en dinsdag, volgen de leerlingen les in de bètavakken aan het Junior College; de overige vakken die nodig zijn voor het eindexamen volgen ze op de andere weekdagen op hun eigen school. Figuur 1: Weekprogramma JCU leerlingen 14

17 Leerlingen doen het schoolexamen in de bètavakken op het JCU. De vwo-school waarvan ze afkomstig zijn neemt de centrale examens af. Naast hun vwo-diploma ontvangen de leerlingen het JCU-getuigschrift. Kenmerken van de JCU onderwijsomgeving De leeromgeving van het JCU kent de volgende zeven kenmerken die toegesneden zijn op talentontwikkeling van leerlingen van jaar (zie van der Valk e.a. 2010, te verschijnen): - Sfeer: leerlingen, leraren en schoolleiding vormen een culture of excellence gemeenschap en gaan binnen en buiten de lessen informeel met elkaar om; - Aanpak van docenten: de docenten realiseren een aanpak die afgestemd is op de specifieke interesses, capaciteiten en behoeften (onder andere veel zelfstandigheid, leerlinginbreng) van bètagetalenteerde leerlingen; - Geselecteerde groep: leerlingen ontmoeten andere getalenteerden met een grote belangstelling voor de bètavakken; - Versneld curriculum: de vwo-leerstof wordt compact en in een versneld tempo behandeld, in ongeveer 70% van de reguliere tijd; - Verdiepend en verrijkend: in de lessen worden achtergronden bij de vwo-leerstof gegeven en worden onderwerpen behandeld die verder gaan dan de vwo-leerstof; - Onderzoeksgericht: op het JCU wordt in lessen en onderzoeksopdrachten een relatie gelegd met wetenschappelijk onderzoek en doen leerlingen er zelf ervaring mee op - Keuzemogelijkheden. Leerlingen kunnen op een aantal momenten hun eigen programma samenstellen: bij NLT en wiskunde D: door keuze uit twee modules door keuze uit verschillende onderzoeken (bij prethesis en thesis) door keuzeopdrachten in de vijf differentiatieperiodes. De samenhang tussen de verschillende bètavakken komt tot uiting in projecten, het doen van onderzoek en in de vakoverstijgende modules. Deze kenmerken van het JCU onderwijs leiden tot een meerwaarde voor leerlingen op vier punten: 1. Leerlingen verdiepen en verbreden hun kennis over bètaonderwerpen. Zij krijgen een goed overzicht over de veelzijdigheid van de bètavakken op de universiteit. 2. Leerlingen doen veel ervaring op in het uitvoeren van (experimenteel, theoretisch en/of wiskundig) onderzoek. Ze krijgen een training in onderzoeksvaardigheden, leren zelfstandig een onderzoek op te zetten, waaronder het funderen van je onderzoek in theoretische concepten, het formuleren van hypothesen, verrichten van metingen en verslaglegging en presentatie. 3. Leerlingen ontwikkelen hun academische vaardigheden op een hoog niveau. Daarmee worden ze goed voorbereid op een wetenschappelijke opleiding. Ze leren posters maken, secundaire en primaire literatuur lezen, feedback geven aan medeleerlingen en papers schrijven. 4. Leerlingen maken onderdeel uit van een groep medeleerlingen en docenten, die ook gemotiveerd zijn voor de bètavakken. De universitaire docenten doen zelf wetenschappelijk onderzoek naar de onderwerpen die ze onderwijzen. De leerlingen zijn lid van een academische gemeenschap die hen uitdaagt en ondersteunt om het beste van zichzelf te geven. 3.3 De curricula van de vakken Het JCU verzorgt in 5 vwo circa 770 studielasturen en in 6 vwo circa 680 studielasturen onderwijstijd, totaal 1450 studielasturen. De vakken die met ingang van het schooljaar 2008/09 (nieuwe examenprogramma s) op het JCU worden gegeven staan in tabel 3. Bij de nominale omvang van wiskunde B, natuurkunde, scheikunde en biologie in 5/6 vwo is ervan uitgegaan dat 1/3 van de leerstof van de examenprogramma s in 4vwo is gedaan. Elk vak dat op het JCU gegeven wordt, omvat het examenprogramma vwo. De examenleerstof van de vier vakken met een centraal schriftelijk examen wordt versneld gegeven, in ongeveer 70% van de tijd. Daarbinnen is nog enige tijd voor verrijking en verdieping, onder andere tijdens de wekelijkse differentiatie-uren. 15

18 Tabel 3: Omvang van de schoolvakken in het JCU-curriculum (in studielastuur slu) Vakken Nominale omvang in 5/6 vwo (slu) Wiskunde B natuurkunde scheikunde biologie natuur leven en technologie profielwerkstuk Omvang op JCU (slu) Keuze: wiskunde D (200) (gerealiseerd binnen NLT en wi B) Totaal 1860 (+200) 1450 Veel verrijking zit in het vak NLT en het profielwerkstuk. Aan NLT wordt de volle tijd besteed, met veel ruimte voor verrijking ten opzichte van het NLT-examenprogramma. Aan de Thesis (een combinatie van een NLT-module en het profielwerkstuk) wordt 120 slu besteed. Omdat de leerlingen onderzoek doen binnen de vakgroepen van FBW en verwante faculteiten, bevat de thesis veel verrijkende leerstof. De secties maken gebruik van Blackboard als elektronische leeromgeving voor communicatie met de leerlingen. Differentiatie Sinds de cursus 2008/2009 zijn in het JCU-curriculum differentiatielessen opgenomen. De interne aanleiding voor de introductie van een gedifferentieerd curriculum was de behoefte om beter tegemoet te kunnen komen aan de verschillen tussen JCU leerlingen. Aanvankelijk was aangenomen dat de JCU leerlingen een homogene groep zouden vormen. Maar na verloop van tijd bleken de onderlinge verschillen wat betreft belangstelling, snelheid van begrip groter dan gedacht. Er zijn leerlingen die vooral gemotiveerd zijn voor de life sciences en anderen met een voorkeur voor de natural sciences en/of wiskunde. Met de introductie van differentiatielessen maakte het JCU meer ruimte voor verschillen tussen, en initiatieven door leerlingen. De externe aanleiding voor differentiatie was de wens bij te dragen aan het vermogen van (partner)scholen om, onder andere in het kader van het stimuleren van talentontwikkeling, meer differentiatie te bieden aan hun leerlingen. Wanneer in de JCU groep van 50 leerlingen differentiatie wenselijk blijkt, dan moeten scholen met honderden leerlingen daar zeker behoefte aan hebben. Het JCU stelt zich tot doel om hiervoor een didactiek te ontwikkelen, ondersteund concrete ervaringen, materialen en voorbeelden. De differentiatielessen vallen gewoonlijk op het 3 e lesuur. Tijdens dit lesuur kiezen leerlingen tussen scheikunde of biologie (op maandag) en tussen wiskunde en natuurkunde (op dinsdag). Binnen elk vak kunnen leerlingen kiezen uit meerdere opdrachten. Er zijn drie type keuzeonderwerpen: - Herhalende opdrachten, die leerlingen op een andere manier met de examenstof laten werken; - Verdiepende opdrachten, die leerlingen verdieping bieden van één of meerdere examenonderwerpen; - Verrijkende opdrachten, die leerlingen kennis laten maken met onderwerpen die buiten de examenprogramma s vallen. Een keuzeonderwerp wordt gewoonlijk door groepjes van twee à drie leerlingen uitgevoerd. De leerlingen kunnen hier 5 lessen aan besteden. In de laatste les presenteren zij hun resultaten op een markt en geven ze elkaar feedback. 16

19 Figuur 2: De differentiatielessen in het JCU rooster In 5 vwo zijn vier series van 5 lessen waarin de leerlingen een scheikunde of biologie keuzeopdracht doen, en vier series van 5 lessen waarin leerlingen een natuurkunde of wiskunde opdracht doen. Vanwege de vele keuzemogelijkheden in 6 vwo (modules, thesis) is het aantal differentiatielessen bi/sk en na/wi elk beperkt tot één serie van 5 lessen. In totaal volgen de leerlingen dus 10 series met differentiatielessen, een equivalent van ongeveer 100 studielasturen. De ervaringen met deze differentiatielessen zijn geëvalueerd. Jaarklas 2010 die als eerste dit soort onderwijs kreeg vond het fijn dat er keuzemogelijkheden waren, maar constateerde (met de docenten) dat de organisatie beter kon. De verbeteringen in organisatie en didactiek leidden tot resultaat. Jaarklas 2011 oordeelde aan het einde van de 5 e klas positief over de inhoud en de organisatie. Het JCU-curriculum wiskunde B Figuur 3: Wiskundeles op het Junior College In de wiskundelessen wordt de methode Moderne Wiskunde gebruikt, met een aantal aanvullingen, zoals het boek De zon is een dansende klok (Zebraboekje) voor het project daglengtedag in 5 vwo. In 5 vwo wordt gestart met het oefenen van wiskundige vaardigheden, om het beginniveau van de leerlingen (afkomstig uit 26 scholen) gelijk te trekken. We beperken de klassikale uitleg tot het hoogst noodzakelijke. We stimuleren de leerlingen om niet alleen gevraagde antwoorden te geven, maar ook door te denken over vragen zoals is dit altijd zo?, hoe weet je dit nu zeker?, kun je dit ook bewijzen? Voorbeelden van onderwerpen die de wiskundesectie in differentiatieuren aanbiedt zijn: - Extreem (herhalend) - Het raadsel van het extra vierkante centimetertje (verdiepend) - De formule van Maclaurin (verrijkend) De differentiatielessen verlopen naar wens, we worden er steeds beter in de leerlingen tot het verkennen van hun grenzen in de wiskunde te brengen. Uit evaluatiegegevens van klas 5 en 6 vwo van 2010 blijkt dat de leerlingen vonden dat de wiskundelessen goed werden gegeven, dat er voldoende aandacht werd besteed aan examenonderwerpen en dat er toch ook aardig wat ruimte was voor verdieping. Gemiddeld was de interesse voor wiskunde iets toegenomen. 17

20 De sectie wil in de komende drie jaar verder werken aan: - Het blijven verzorgen van goed wiskundeonderwijs aan getalenteerde leerlingen - Het maken van nog een aantal keuzeopdrachten en de verspreiding naar partnerscholen en andere scholen - Het maken van keuzeopdrachten voor 3 en 4vwo die op de partnerscholen getest kunnen worden - Samenwerking met het Mathematisch Instituut van de UU rond modules voor wiskunde D. Het JCU-curriculum natuurkunde Figuur 4: Natuurkundepracticum in het Minnaertgebouw In de natuurkundelessen maken we gebruik van de vwo-methode Systematische Natuurkunde. De lessen zijn gericht op vorming en betekenisgeving van natuurkundige begrippen. Bij natuurkunde zoeken we naar manieren om de essentie van een bepaald stuk leerstof kort en overzichtelijk in de klas te presenteren. Daarbij maken we gebruik van PowerPoint en van applets en eenvoudige demonstratieproeven. In de klas geven we de leerlingen daarmee een overzicht van de leerstof. Aan de hand van het leerboek bestuderen de leerlingen zelf de details. Door het maken van een aantal geselecteerde verwerkingsopdrachten gaan ze na of ze de leerstof voldoende begrepen hebben. Daarnaast doen ze proeven in de practicumzalen van het Minnaert Gebouw. Het Departement Natuur- en Sterrenkunde stelt hiervoor ruimten en ondersteuning beschikbaar. De experimenten sluiten aan bij de behandelde theorie en hebben veelal een open einde, wat goed past in de leerlijn onderzoek doen van het JCU. Sinds kort is een staflid van het departement Natuur- en Sterrenkunde bij het geven van de natuurkundelessen, practica en keuzeopdrachten betrokken. De sectie heeft een aantal goedlopende keuzeopdrachten ontwikkeld die de leerlingen uitdaging blijken te bieden en tot mooie presentaties leiden. De sectie draagt voor een belangrijk deel bij aan het onderwijzen van de NLT-module de kwantumstructuur van de materie. Daarnaast organiseert de sectie jaarlijks een excursie naar het CERN, die door de leerlingen als een van de hoogtepunten van hun JCU tijd wordt ervaren. De leerlingen waarderen de natuurkundelessen en de practica, er wordt voldoende aandacht besteed aan examenonderwerpen en er is ruimte voor verdieping/verrijking. Maar ook is duidelijk dat er verschillen zijn tussen bètatechniek-gezinde leerlingen en leerlingen die meer op de life sciences zijn georiënteerd. Voor sommigen uit de laatste groep is natuurkunde een moeilijk vak met een hoog tempo. Gemiddeld neemt de interesse van de leerlingen in natuurkunde iets toe. In de komende jaren wil de natuurkundesectie verder werken aan: - Het blijven verzorgen van goed natuurkundeonderwijs aan getalenteerde leerlingen - Integratie theorie en practicum en dit toesnijden op de groep van getalenteerde leerlingen - Het ontwikkelen en uittesten van keuzeopdrachten, ook voor klas 3 en 4; ook in samenwerking met vakgroepen van het departement Natuur- en Sterrenkunde - Het benutten van de ruimte die er nu is om de aanpak van schoolexamenonderdelen te vernieuwen - Meer gebruik maken van ICT in de les, o.a. zelfsturend materiaal maken. Het JCU-curriculum scheikunde In de scheikundelessen wordt de vwo-methode Curie gebruikt. Daarnaast wordt veel gebruik gemaakt van ICT zoals applets en filmpjes (internet), Powerpoints en diverse software (o.a. chemsketch). Vooral met behulp van PowerPoints en eenvoudige demonstratieproeven geven we de leerlingen een overzicht van de leerstof uit een bepaald hoofdstuk. Daarna verwerken ze de 18

21 leerstof en bestuderen ze zelf de details het leerboek. Door het maken van een aantal geselecteerde verwerkingsopdrachten gaan ze na of ze de leerstof voldoende begrepen hebben. Regelmatig wordt gebruik gemaakt van het scheikundig practicum van de UU. Het Departement Scheikunde stelt hiervoor ruimten en ondersteuning beschikbaar. De leerlijn onderzoek doen wordt op het scheikundig practicum uitgewerkt in een aantal onderzoeken zoals lekker zuur. De sectie draagt bij aan het onderwijzen van het scheikundedeel van de NLT-module de kwantumstructuur van de materie, dat mede door de sectie is ontwikkeld. Bij de sectie is recent een UU-docent betrokken waarmee de bijdrage aan het JCU vanuit de FBW is vergroot. Aandachtpunt voor deze docent is de beoordeling van leerstof en vaardigheden van de JCU leerlingen. Figuur 5: Scheikundepracticum in het Wentgebouw De sectie heeft ten behoeve van de differentiatielessen een aantal keuzeopdrachten ontwikkeld. De keuzeopdrachten verlopen naar tevredenheid van docenten en leerlingen. De sectie wil onder andere door deze opdrachten een tolkvertaler zijn van recente wetenschappelijke ontwikkelingen naar hanteerbare lessen voor vwo-leerlingen. De leden van de sectie putten veel motivatie uit het werken met JCU leerlingen en ervaren dat als een belangrijke bijdrage aan hun professionalisering als scheikunde docent. De leerlingen vinden dat de lessen scheikunde goed worden gebracht en goed te volgen zijn. Ze waarderen de aansluiting tussen theorie en practicum bij scheikunde en ook de leuke extra s, zoals een college door een hoogleraar. Ze ervaren het tempo zeker niet als te hoog. Vooral 5 vwo-ers geven aan dat hun interesse in scheikunde door het JCU is toegenomen. In de komende jaren wil de sectie werken aan: - Het blijven verzorgen van goed scheikundeonderwijs aan getalenteerde leerlingen - Het ontwikkelen van nieuwe practica en praktische opdrachten - Het ontwikkelen en testen van keuzeopdrachten, die (voor een deel) samen met het departement Scheikunde worden ontwikkeld - Het testen en evalueren van vernieuwend lesmateriaal. - Het verspreiden van JCU-materiaal voor scheikunde onder scheikunde-docenten. Het JCU-curriculum biologie In de lessen biologie worden readers biologie gebruikt die door het JCU zijn gemaakt. De readers bestaan uit handouts van de powerpoint dia's en opdrachten over de stof. Deze opdrachten zijn veelal ontleend aan eindexamenopgaven. Als achtergrond wordt verwezen naar de biologiemethode Nectar vwo die leerlingen in bezit hebben en als naslagwerk kan worden gebruikt. De biologielessen bestaan in grote lijnen uit lessen over examenonderwerpen en verrijkingslessen. In de lessen over de examenprogramma s worden uitleg en interactie tussen docent en de leerlingen afgewisseld met periodes met zelfstandig werken. In de verrijkingslessen voeren de leerlingen practica uit op een van de universitaire biologielaboratoria. Het Departement Biologie stelt hiervoor ruimten en ondersteuning beschikbaar. Verder zijn er excursies o.a. naar het Gemeenschappelijk Dieren Laboratorium en worden gastsprekers gevraagd bijvoorbeeld over ethische discussies in de biologie. Deze activiteiten passen in de leerlijn onderzoek doen van het JCU. Daarnaast heeft de biologiesectie differentiatielessen gemaakt die leerlingen hebben aangezet de grenzen van hun biologiekennis te verkennen en te verleggen, zoals steeds weer blijkt bij de presentaties door de leerlingen. 19

22 De leerlingen waarderen de lessen biologie in het algemeen zeer. Ze vinden dat de lessen biologie zeer goed gegeven worden, die worden interessant gebracht en zijn goed te volgen, er is ruim voldoende aandacht voor examenonderwerpen en er is voldoende ruimte voor verdieping. De meeste leerlingen hebben meer interesse gekregen in biologie. Dat is een opvallend resultaat omdat een aantal leerlingen biologie in 4vwo aanvankelijk wilden laten vallen en dit vak toch kozen (of achteraf bijwerkten) om tot het JCU toegelaten te kunnen worden. De sectie biologie wil in de komende drie jaar verder werken aan: - Het blijven verzorgen van goed biologieonderwijs aan getalenteerde leerlingen - Het maken van nog een aantal keuzeopdrachten 5/6 vwo, en deze verspreiden naar partnerscholen en andere scholen, in het bijzonder vakoverstijgende opdrachten keuzeopdrachten die Utrechts biologieonderzoek laten zien, in samenwerking met het Departement Biologie. keuzeopdrachten geïnspireerd op modules zoals Moleculen in Leven. - Het maken van keuzeopdrachten voor 4vwo die op de partnerscholen getest kunnen worden - Het beschikbaar maken van JCU-practica voor reguliere scholen in samenwerking met een visiting fellow (zie 4.1.4) - Het beschikbaar maken van de versnelde programma s (o.a. door middel van powerpoints, readers) voor reguliere scholen, zodat zij ruimte krijgen voor differentiatie. Het JCU-curriculum Natuur Leven en Technologie (NLT) Op het JCU is NLT een verplicht vak. Er worden in het kader van NLT elf modules van 40 slu gegeven, totaal 440 slu. Vrijwel alle modules zijn door of met het JCU ontwikkeld. Doordat op het JCU versneld wordt gewerkt bevatten de modules ook een aanzienlijke verrijkingscomponent: naast het kerndeel ook (alle) keuzehoofdstukken: op het JCU worden meer hoofdstukken behandeld dan op school mogelijk is. Een deel van de modules wordt door alle leerlingen gedaan, voor een ander deel kunnen de leerlingen (gemotiveerd) kiezen uit twee modules. Tabel 4: Het programma voor NLT op het JCU in schooljaar 2010/11 Blok Module NLT 1 Zuiver Drinkwater! 2 Proeven van Vroeger Constructies met passer en liniaal 3 Moleculen in Leven 4 Dynamisch Modelleren 4 Prethesis 5 Kwantumstructuur van de materie 5 Levensloop van Sterren Complexe Stromen 6 Nanoscience De Levende Aarde 6 Thesis 7 Van HIV tot AIDS? Gametechnologie 7 Hart en Vaten Combinatoriek en Partities De modules worden onderwezen door vakinhoudelijke specialisten van de Universiteit Utrecht. Er wordt een variëteit aan werkvormen gehanteerd. Ook gebruiken we verschillende toetsvormen zoals een schriftelijke toets, een eindpresentatie, een poster, een digitale tentoonstelling. Uit evaluatie blijkt dat de leerlingen erg blij zijn dat ze op het JCU modules kunnen volgen en dat ze af en toe uit twee modules kunnen kiezen. De modules geven hen inzicht in de samenhang van de bètavakken. Ze vinden ze wel wat moeilijker dan de gewone lessen, maar het is waardevol dat de modules door universitaire docenten worden gegeven. Het geeft hen een goede oriëntatie op bètavervolgopleidingen. 20

23 Het JCU wil in de komende jaren voor NLT werken aan de volgende punten: - Het blijven verzorgen van goed NLT-onderwijs aan getalenteerde leerlingen - Samenwerken met vakgroepen van de UU die een nieuwe NLT-module (willen) ontwikkelen, en hen de gelegenheid geven hun module op het JCU te testen - Het NLT-curriculum (voor zover nodig) aanpassen aan het nieuwe landelijke examenprogramma dat in 2011 wordt vastgesteld. Het JCU-curriculum wiskunde D Wiskunde D is sinds cursusjaar 2008/09 een keuzevak op het JCU. Het schoolexamen wordt door de school waarvan de leerling afkomstig is, afgenomen. Het JCU stuurt de school de cijfers voor de onderdelen die op het JCU gedaan worden. De domeinen Kansrekening (160 slu) en Meetkunde (80 slu) worden door de school van de leerling verzorgd. Het JCU verzorgt de onderdelen - Dynamisch modellen (40 slu) - Modelleren: differentiaalvergelijkingen (40 slu) - Module Combinatoriek en Partities (40 slu) - 80 slu uit: Prethesis met wiskundige inhoud Thesis met wiskundig deel Module Complexe Stromen Module Constructies met passer en liniaal Zoals uit dit overzicht blijkt, passen bepaalde modules zowel in het NLT als in het wiskunde-d curriculum. Het JCU werkt met het Freudenthal Instituut aan revisie en uitbreiding van de NLT-module Dynamisch Modelleren, zodat die ook in wiskunde D kan passen. Verder is ervaring opgedaan met het domein Wiskunde en Wetenschap in het kader van de Thesis en de Prethesis. Ongeveer een derde van de JCU leerlingen volgt het vak Wiskunde D. Een aantal leerlingen van scholen die wiskunde D regulier aanbieden, volgt het vak geheel op school. Er zijn ook scholen die wiskunde D niet regulier aanbieden maar er toch voor hun JCU leerlingen voorzieningen treffen om dat keuzevak te doen. Het JCU wil in de komende jaren voor Wiskunde D werken aan de volgende punten: - Het blijven verzorgen van goed wiskunde-d-onderwijs aan getalenteerde leerlingen - Samenwerken met het Mathematisch Instituut van de UU bij het ontwikkelen van nieuwe wiskunde-d modules en de gelegenheid bieden de module op het JCU te testen - het Wiskunde-D curriculum (voor zover nodig) aanpassen aan het nieuwe landelijke examenprogramma dat in 2013 wordt vastgesteld. 3.4 Kwantiteit en kwaliteit docenteninzet Kwantiteit docenteninzet In de samenwerkingsovereenkomst hebben de Faculteit Bètawetenschappen en de scholen afspraken gemaakt over de inzet van docenten. Kort gezegd dragen beide partijen de helft van de docenteninzet. De totale afgesproken inzet is 2,4 fte, oftewel 3982 uur. Hierbinnen moet het volledige JCU leerlingenprogramma uitgevoerd worden. Het JCU factureert de deelnemende scholen voor hun aandeel (1,2 fte). Met de zo verkregen middelen huurt het JCU vervolgens vwo-docenten in (zie ook hoofdstuk 2.3). De inzet van docenten uit de faculteit Bètawetenschappen, en eventueel uit andere faculteiten, wordt tot nu toe verrekend via de onderwijstaakbelasting van de bijdragende docent-onderzoeker. Deze manier van verrekenen geldt overigens alleen voor het verzorgen van onderwijs aan de JCU leerlingen. Bijdragen aan de ontwikkeling of verspreiding van onderwijs worden vergoed uit verworven externe middelen. Een docent-onderzoeker die op het JCU onderwijs verzorgt, kan deze uren op (laten) nemen in het registratiesysteem van onderwijstaken van zijn of haar vakgroep en departement. In theorie betekent dit dat een docent die een module verzorgt op het JCU minder bacheloronderwijs hoeft te geven. In de praktijk blijkt de JCU onderwijsinzet, in ieder geval in de perceptie van de docent- 21

24 onderzoekers, tot een toename van de taakbelasting te leiden. Hierdoor kan een liefdewerk oud papier ervaring ontstaan. Tabel 5 laat zien hoe de geplande en gerealiseerde ureninzet zich tot elkaar verhielden in Tabel 5: Geplande en gerealiseerde ureninzet voor vwo en UU-docenten, 09/10 Geplande inzet Gerealiseerde inzet Verschil Vwo-docenten UU-docenten Totaal Uit het overzicht blijkt dat de lesgeeftaak van vwo-docenten 623 uur te groot is, en dat zij daarmee voor een deel de achterblijvende inzet van docenten van de Universiteit Utrecht compenseren. Scholen verschaffen het JCU geen middelen voor deze extra inzet, en deze inzet wordt nu gefinancierd met externe middelen aangetrokken voor de ontwikkeling en het uitproberen van nieuwe lesmaterialen. Verder blijkt uit bovenstaande tabel dat het JCU 303 uur tekort komt. Wanneer de inzet vanuit de universiteit groter wordt, kan betere begeleiding worden geboden tijdens bijvoorbeeld de differentiatie-uren. Tabel 6 geeft nader inzicht in de samenstelling van de inzet door de universitaire docenten in schooljaar 2009/2010. Tabel 6: Ureninzet van UU-docenten per JCU onderwijsonderdeel, 09/10 5 vwo Onderdeel UU inzet 1 Zuiver Drinkwater!? 80 2 Proeven van Vroeger Moleculen in leven Dynamisch modelleren 80 4 Prethesis vwo 5 Kwantumstructuur van de materie Levensloop van Sterren 40 5 Bewegende aarde 40 6 Nanoscience 40 6 Complexe stromen 80 6/7 Thesis Van HIV tot AIDS? 80 7 Hart en Vaten 40 7 IJs en klimaat 40 7 Combinatoriek en partities Incidentele gastcolleges 10 Totaal 1065 In het algemeen is inzet door universitaire docenten wel te organiseren voor modules die ontwikkeld en getest worden, bijvoorbeeld ter voorbereiding op certificering. Wanneer een module eenmaal gereed is, neemt in sommige gevallen de bereidheid af nog langer die module te verzorgen op het JCU. Omdat de ontwikkeling van nieuwe modules zal worden afgebouwd, is dit een reëel probleem in de nabije toekomst. Voor 2010/2011 heeft het JCU wel afspraken kunnen 2 Een docent van het Instituut voor Geschiedenis en Grondslagen heeft een aantal hoorcolleges verzorgd, de overige uren zijn extern ingehuurd door het JCU. 3 De UU inzet is deels door een medewerker van de faculteit Geneeskunde, waarvoor het JCU een financiële vergoeding betaalt aan de betreffende vakgroep. 4 Een docent van Natuur- & Sterrenkunde heeft een gastcollege gegeven, de overige uren zijn verzorgd door de vwo-docenten van het JCU. 22

25 maken met twee universitaire docenten, die bij gaan dragen aan het JCU onderwijs. Financiering vindt plaats door het Sectorplan Natuurkunde en het Dudoc programma. De Universiteit Utrecht werkt met een systeem van studiepuntfinanciering, dat gebruikt wordt om onderwijsinzet van departementen te vergoeden op basis van geproduceerde studiepunten. Tot nu toe participeert het JCU niet in dit systeem. Twee belangrijke nadelen zijn hiervan het gevolg. Ten eerste is de vergoeding van de inzet van universitair docenten voor het JCU niet goed zichtbaar te maken en te verrekenen voor henzelf en voor de departementen. Ten tweede worden onevenwichtigheden tussen departementen in de inzet van docenten niet zichtbaar gemaakt en verrekend. De faculteit heeft met de scholen een bepaalde inzet afgesproken, en als één van de departementen relatief veel docenturen inzet, plukt het departement hiervan niet de vruchten. Andersom heeft een departement dat weinig docenturen inzet hier ook geen last van. Het JCU zal aan de faculteit voorstellen doen om te gaan participeren in het systeem van studiepuntfinanciering. Kwaliteit docenteninzet Het JCU zorgt voor een regelmatige evaluatie van het gegeven onderwijs, zowel informeel, door het voeren van gesprekken met leerlingen en docenten, o.a. in zogeheten Jaarklasmeetings, als door het laten invullen van elektronische vragenlijsten. Voorbeelden daarvan zijn: - de vragenlijsten die aan het eind van het jaar in klas 5 vwo en 6 vwo worden afgenomen - vragenlijsten die worden afgenomen na moduleonderwijs dat nog in ontwikkeling is; de uitkomsten daarvan hebben een belangrijke rol gespeeld bij de revisie van modules en bij het certificeren van NLT-modules; - vragenlijsten rond bijzondere gelegenheden, zoals de CERN-excursie. De vwo-docenten die vanuit de scholen op het JCU lesgeven zijn ervaren tot zeer ervaren eerstegraads docenten. Het JCU evalueert de vwo-docenten jaarlijks onder de leerlingen. Verbeterpunten worden besproken in de sectiegesprekken die enkele keren per jaar plaatsvinden. Er is (nog) geen systematiek van individuele functioneringsgesprekken met de vwo-docenten. De universitair docenten die vanuit de faculteit Bètawetenschappen en de faculteiten Geowetenschappen en Geneeskunde lesgeven zijn allen zelf actief op het gerelateerde onderzoeksgebied. De docenten hebben vaak veel ervaring in lesgeven op de universiteit en bezitten BKO of SKO kwalificaties. De formele verantwoordelijkheid voor deze kwalificaties ligt bij de vakgroep en het departement waaraan de docenten verbonden zijn. Het JCU evalueert universitair docenten in module-evaluaties, maar er is (nog) geen follow-up richting de docenten. 3.5 Academic community Het JCU stimuleert de vorming van een academic community onder leerlingen en docenten. Een sterke gemeenschap leidt tot een veilige omgeving om te kunnen leren voor leerlingen. Het creëert ook goede mogelijkheden voor docenten en ontwikkelaars om nieuwe lesmaterialen te introduceren en daarbij feedback te krijgen van leerlingen. De volgende vijf ingrediënten zijn onder andere van belang bij de stimulering van de academic community: - De leerlingen nemen deel aan een introductieweekend in de Belgische Ardennen, dat technisch en pedagogisch begeleid wordt door Outward Bound. Leerlingen doen buitensportactiviteiten die op ervaringsgerichte manier hen in staat stellen meer over zichzelf te leren, individueel en in groepsverband. - Docenten en medewerkers benaderen de JCU leerlingen op een volwassen wijze, met de nadruk op eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen. - De mentor van het JCU begeleidt de commissies van leerlingen die de sociale activiteiten organiseren. Het JCU stelt de commissies ook faciliteiten en een beperkt budget ter beschikking. Jaarlijks terugkerende activiteiten zijn het kerstgala, de muziekavond en filmavond en de afscheidsbarbecue van de 6 e klas. - Vier keer per jaar nemen leerlingen deel aan een Jaarklasmeeting. De gehele jaarklas is bijeen. Tijdens de bijeenkomsten kunnen leerlingen onderwerpen naar voren brengen die spelen in de groep, en doen zij activiteiten gericht op gemeenschapsvorming en academische vaardigheden. 23

26 - Het JCU beschikt over een eigen lounge, waar leerlingen elkaar treffen buiten de lessen. Hiermee wordt tegelijkertijd voorkomen dat leerlingen door het gehele gebouw zwerven en onderzoekers storen. 3.6 Examenresultaten Het JCU streeft ernaar dat de gemiddelde cijfers voor de schoolexamens (SE) en de centrale examens (CE) 7,5 of hoger zijn, bij een slagingspercentage van 100%. Alle leerlingen van de jaarklassen die in 2006 t/m 2010 op het JCU examen hebben gedaan in de bètavakken zijn geslaagd. Tabel 7 geeft de gemiddelde examencijfers voor de verschillende vakken en de jaarklassen. Tabel 7: De gemiddelde SE en CE cijfers van JCU leerlingen voor bètavakken met een centraal examen n WiB SE WiB CE Na SE ,2 6,7 7,5 7,4 7,7 7,1 7,9 7, ,5 6,8 7,4 7,1 7,6 6,8 7,6 7, ,0 7,5 7,6 7,6 7,9 7,6 7,8 7, ,6 7,9 7,9 7,6 8,0 8,1 7,9 8, ,8 8,1 7,4 7,8 7,6 7,7 7,9 7,9 De landelijke gemiddelde CE-cijfers van deze vakken schommelden in deze jaren tussen 6,2 en 6,5 (gegeven van Cito en Inspectie). Behalve met de gemiddelde groep laten JCU leerlingen zich goed vergelijken leerlingen die, net zoals de JCU leerlingen, een gecombineerd NG/NT pakket hebben. Daarvan hebben we gegevens voor de examenjaren 2007 en 2008 (bron: landelijke inspectie). Deze leerlingen presteren gemiddeld hoger dan de landelijke gemiddelden. De gemiddelden van de JCU leerlingen lagen daar enigszins (0,0 tot 0,5 punt in 2007) tot flink (0,4 tot 0,8 punt; 2008) boven. In de eerste twee jaar van het bestaan van het JCU stelden de gemiddelde examencijfers voor de JCU leerlingen, ondanks dat ze duidelijk hoger waren dan de landelijke gemiddelden, wat teleur. Vanaf jaarklas 2008 is het JCU meer aandacht gaan besteden aan een evenwichtig curriculum en een tijdige examenvoorbereiding (zie van der Valk e.a. 2010). Dat heeft geresulteerd in hogere gemiddelde cijfers voor het CE die bovendien minder afwijken van de gemiddelde SE-cijfers (zie tabel 7). Vanaf jaarklas 2008 zijn bovengenoemde examendoelen van het JCU volledig gehaald. Bij deze examenresultaten moet ook betrokken worden dat de leerlingen een hoog niveau haalden in de verrijkingsstof (o.a. de modules). Vanaf jaarklas 2010 is dat af te lezen aan de gemiddelde SEcijfers voor NLT (7,7) en wiskunde D (8,3). Deze vakken kennen geen CE. Na CE Sk SE Sk CE Bio SE Bio CE 3.7 Tevredenheid van JCU leerlingen Als kengetallen voor de globale tevredenheid van JCU leerlingen over het gevolgde programma hebben we de antwoorden op twee items uit de slotvragenlijst genomen die sinds 2007 jaarlijks aan de V6 leerlingen net voor de centrale examens is voorgelegd. Het JCU stelt als doelen dat (1) 80% van de leerlingen bij het verlaten van het JCU aangeeft dat zij terugkijkend weer voor het JCU zouden kiezen; (2) de leerlingen het JCU-programma minstens gemiddeld een waarderingscijfer 8,0 (op een schaal van 10) geeft. Tabel 8 geeft een overzicht over de antwoorden op de vraag of leerlingen weer voor het JCU zouden kiezen. De overgrote meerderheid beantwoordt deze vraag bevestigend. Kijken we naar de verschillen in beantwoording door de jaarklassen, dan is de tendens zichtbaar dat het aantal weet niet -leerlingen in de loop van de jaren is toegenomen. 24

27 Tabel 8: Antwoorden op de vraag: zou je, terugkijkend, weer voor het JCU kiezen? Jaarklas N Ja Nee Weet niet (94%) 1 (2%) 2 (4%) (84%) 0 6 (16%) (78%) 4 (10%) 5 (12%) (70%) 3 (7%) 10 (23%) Een verklaring voor deze toename vinden we in de motivaties bij hun antwoord. In de motivaties bij weet niet valt het op dat de leerlingen zich afvragen of de nadelen die ze van het JCU hebben ondervonden (hard werken, minder contacten op school en met vrienden) wel opwegen tegen de (inhoudelijke) voordelen. Een typerend antwoord is: Ik heb mijn eigen school wel erg gemist, en de contacten daar die erg verwaterde ook al doe je nog zo je best. Qua inhoud zou ik het jcu zeker opnieuw hebben gekozen. Ook veel leerlingen die ja kozen, schrijven in hun toelichting bij het antwoord over nadelen, waar voor hen grotere voordelen tegenover stonden. De enkelingen die nee aanklikten, zijn tot de ontdekking gekomen: ik ben toch geen bèta of vonden het niveau en/of het werktempo toch te hoog. Tabel 9 laat de gemiddelde waarderingscijfers voor het JCU-programma zien van de opeenvolgende jaarklassen, vlak voor het verlaten van het JCU. Dat cijfer is hoog, ongeveer een acht. Tabel 9: Beoordeling van het gehele JCU-programma in de vorm van een cijfer (1 = zeer slecht; 10 = uitmuntend) Jaarklas N Gemiddeld waarderingscijfer , , , ,9 De resultaten tonen dat de leerlingen tevreden tot zeer tevreden zijn over het JCU-programma en dat een grote meerderheid opnieuw voor het JCU zou kiezen. Er is wel een licht dalende tendens. Die hangt wellicht samen met het feit dat de modules vanaf Jaarklas 2010 officieel meetellen als NLT modules, waardoor er in feite 11 schoolexamens bij zijn gekomen voor deze Jaarklas. Dit punt vereist verdere analyse en eventueel actie. Het JCU evalueert ook jaarlijks de mening van de scholen wat betreft het effect van het JCU op de leerlingen. Alle 26 scholen beantwoorden de vraag Wat is uw algemene impressie van ervaringen van leerlingen op JCU en effect op hun ontwikkeling? positief. Typische opmerkingen die scholen maken, zijn: De leerlingen vinden het een enorme meerwaarde om in een stimulerende omgeving (en met gelijkgerichte klasgenoten) met de bètavakken bezig te zijn, ze stellen de verdieping enorm op prijs. Het JCU heeft een enorme invloed, ze zijn meer dan op onze school mogelijk was gegroeid. Mijn collega's zijn ook onder de indruk van die positieve verandering. Figuur 6: Leerlingen tijdens het Ardennenweekend Alle leerlingen die de afgelopen jaren op het JCU zaten zijn zonder meer enorm enthousiast. Vaak melden ze dat ze in een sfeer en ambiance kunnen werken die ze op de "gewone"school" missen; zij worden uitgedaagd op hun niveau tot het uiterste te gaan. Wij zoeken nog naar wegen de JCU-leerlingen op een meer structurele manier hun ervaringen met medeleerlingen te laten delen. Opvallend is dat de ontwikkeling waarover leerlingen en scholen rapporteren niet alleen betrekking heeft op vakinhoud en academische vaardigheden, maar ook op soft skills zoals 25

28 creativiteit, zelfstandigheid, communicatieve vaardigheden en werken in teams. Deze soft skills komen vaak moeizamer en later binnen het leerproces echt tot hun recht, en lijken door het JCU een sterke impuls te krijgen. 3.8 Uitstroom naar bètaopleidingen en de Universiteit Utrecht Het JCU streeft ernaar dat tenminste 80% van zijn alumni naar een bètastudie uitstroomt, van wie tenminste de helft naar een natural sciences studie. Evenzo streeft het JCU naar een uitstroom van 40% naar studies van de Universiteit Utrecht. Onderstaande uitstroomgegevens zijn ontleend aan vragenlijsten die de leerlingen van de verschillende jaarklassen hebben ingevuld vlak voordat ze het JCU verlieten (in mei van het betreffende jaar). De feitelijke instroom in september kan enigszins anders zijn dan de voorgenomen instroom, onder andere door uitloting en tussentijds veranderen. Tabel 10 laat zien welk percentage leerlingen per jaar uitstroomt naar een bacheloropleiding van de Universiteit Utrecht. Over de afgelopen vijf jaarklassen bedraagt dit percentage 42%, conform het streven van het JCU. Tabel 10: Uitstroom van JCU-alumni naar de UU Jaarklas N % UU (35%) (58%) (40%) (38%) (34%) Totaal (42%) Tabel 11 laat zien dat van de totale groep alumni 82% kiest voor een science bacheloropleiding, ongeveer gelijk verdeeld over de natural sciences en de life sciences. De 19% overig omvat alfa en gamma opleidingen, maar ook science majors in brede bacheloropleidingen (zoals University College en Liberal Arts & Sciences) en leerlingen die eerst een tussenjaar nemen. Tabel 11: Uitstroom van JCU-alumni naar science studies Jaarklas N Natural Science Life Science Overig (43%) 8 (35%) 5 (21%) (40%) 19 (40%) 11 (23%) (47%) 18 (40%) 6 (13%) (47%) 14 (33%) 8 (19%) (36%) 19 (43%) 9 (20%) Totaal 86 (43%) 78 (39 %) 39 (19%) Het uiteindelijke percentage natural en life science studenten zal dus hoger liggen dan 82%, omdat sommigen voor een science major in brede bacheloropleidingen kiezen en omdat anderen na bijvoorbeeld een jaar reizen alsnog een bètaopleiding gaan volgen. De uitstroom voldoet dus aan het streven van het JCU. 3.9 Toekomstperspectieven In dit hoofdstuk is geprobeerd om een beeld gegeven van de ontwikkeling, inhoud en resultaten van het JCU leerlingenprogramma. Het JCU is er de afgelopen jaren in geslaagd getalenteerde leerlingen aan te trekken en hen een uitdagend programma te bieden. Evaluaties laten een hoge waardering zien, zowel van leerlingen als van de scholen. De examenresultaten en uitstroom naar (Utrechtse) bètaopleidingen voldoen aan de doelstellingen die het JCU gesteld heeft en de ambitie is continuïteit op deze punten te bereiken. Doelstelling voor de toekomst is ook dat tenminste twee 26

29 JCU-leerlingen per jaar deelnemen aan een internationale olympiade. Verder wil het JCU structureel aandacht blijven schenken aan samenhang in het leerlingenprogramma tussen vakinhoudelijke ontwikkeling, de ontwikkeling van academische vaardigheden en de ontwikkeling van soft skills. De ambities van de vwo vaksecties zijn het blijven verzorgen van goed bètaonderwijs aan de groep getalenteerde leerlingen, en het participeren in de ontwikkeling en verspreiding van nieuwe lesmaterialen. Specifiek wordt daarbij gedacht aan: - Verdere ontwikkeling van de didactiek voor differentiatie en van keuzeopdrachten voor 5 en 6 vwo. - Uitbreiding van keuzeopdrachten naar 3 en 4 vwo, o.a. ter oriëntatie op pre-universitaire programma s zoals het JCU. - Aanpassen van de curricula aan de herziene examenprogramma s Optimaal gebruik maken van de ruimte voor vernieuwing binnen de SE-delen van de examenprogramma s, onder meer met oriëntatie op wetenschappelijke vervolgopleidingen en hun vakoverstijgend karakter. - Verder versterken van de onderzoeksleerlijn. - Versterken van gebruik van ICT in de klas. Een meer evenwichtige verdeling van docenteninzet tussen de scholen en de Faculteit is nodig. Het JCU zal daartoe aan de Faculteit Bètawetenschappen voorstellen om het JCU mee te nemen in het systeem van studiepuntfinanciering. 27

30 28

31 Hoofdstuk 4 Verhogen kwaliteit bètaonderwijs scholen en faculteit Bètawetenschappen De Faculteit Bètawetenschappen en scholen hebben als tweede doel voor het JCU geformuleerd: het verhogen van de kwaliteit van het bètaonderwijs op de scholen en de Universiteit Utrecht, mede door het aanbieden van activiteiten voor docenten van de scholen en van de Universiteit. Dit hoofdstuk behandelt de resultaten en toekomstperspectieven van het JCU Docentenprogramma, waaraan docenten van de partnerscholen deel kunnen nemen. Ook gaat het in op de opbrengsten van het JCU voor de Faculteit. Tot slot worden enkele toekomstperspectieven geschetst. 4.1 JCU Docentenprogramma voor docenten van partnerschool Het JCU Docentenprogramma is het gestructureerde aanbod van activiteiten bestemd voor de partnerscholen. Het doel van het programma is: - bètadocenten van de partnerscholen mogelijkheden te bieden voor inhoudelijke en didactische professionalisering, gerelateerd aan lesmaterialen en didactiek die het JCU ontwikkelt; - De schoolleiding van de partnerscholen te ondersteunen bij het opzetten en uitvoeren van een bètastimulerings- en talentontwikkelingsbeleid op hun school. Het Docentenprogramma kent een aantal vaste activiteiten, zoals de experimenteergroepen, de jaarlijkse docentenconferentie en de digitale nieuwsbrieven. Behalve een programma voor professionalisering voor bètadocenten van de partnerscholen is het JCU docentenprogramma ook een cruciaal onderdeel van het ontwikkel- en verspreidingsmodel dat het JCU hanteert voor de ontwikkeling en verspreiding van nieuwe lesmaterialen en didactiek. Dit model komt aan de orde in hoofdstukken 5 en 6 van deze zelfstudie. Het JCU docentenprogramma is gestart in januari Anderhalf jaar na de start van het JCU ontstond de behoefte aan een meer gestructureerd aanbod van activiteiten voor docenten van de JCU partnerscholen. Aanbevelingen destijds waren onder andere: - Bied concrete activiteiten voor docenten, die een beperkte tijdsinvestering vragen, waarbij het JCU verantwoordelijk is voor een goede inhoudelijke en organisatorische voorbereiding. - Creëer een gedifferentieerd aanbod voor scholen. Het Docentenprogramma moet ruimte laten voor de verschillen tussen scholen op het vlak van bèta en onderwijsvernieuwing. - Eis van scholen dat zij vernieuwing van bètaonderwijs en professionalisering van docenten vastleggen in het schoolbeleid en docenten ook praktisch ruimte bieden om mee te werken. - Betrek leerlingen bij de uitvoering; leerlingen kunnen als ervaringsdeskundige veel betekenen om docenten te inspireren en te informeren. In de afgelopen jaren is het JCU docentenprogramma uitgegroeid tot een gevarieerd en flexibel aanbod van activiteiten waarvoor een steeds verder groeiende belangstelling bestaat. In dit hoofdstuk komen de verschillende onderdelen aan de orde JCU Docentenconferentie De JCU Docentenconferentie is sinds 2007 de jaarlijkse bijeenkomst voor bètadocenten en schoolleiders van de JCU partnerscholen en voor docent-onderzoekers van de Universiteit Utrecht. De conferentie heeft een globaal thema, zoals Samen werken aan uitdagend bètaonderwijs (2007) en Maak verschil: haal meer uit meer bètaleerlingen (2009), en biedt workshops over allerlei inhoudelijke en didactische onderwerpen. Onderstaande tabel geeft het aantal bezoekers aan en de gemiddelde tevredenheid. In de eerste twee schooljaren organiseerde het JCU workshops in plaats van een conferentie. 29

32 Tabel 12: Aantallen bezoekers op JCU conferenties per schooljaar en de gemiddelde tevredenheid van bezoekers op een schaal van 1-5 Jaar Conferentie # Deelnemers (waarvan UU, extern) Aantal workshops Tevredenheid (1-5) Werkconferentie 27 maart 77 (1, 3) 20 4, Docentenconferentie 25 maart 100 (1, 1) 21 4, Docentenconferentie 24 maart 142 (9, 4) 21 4, Docentenconferentie 16 maart 123 (13, 5) 19 4,2 De gerealiseerde tevredenheidscore is voor het JCU reden tot tevredenheid, evenals het aantal bezoekers. De doelstelling is dat elke school vertegenwoordigd is met 4 bètadocenten en een schoolleider. Gemiddeld genomen over alle scholen behaalt het JCU deze doelstelling. Voor de laatste editie (2010) heeft het JCU een andere invalshoek gekozen. Bijna de helft van de verzorgde workshops werd geleid door docenten vanuit de partnerscholen. Voorgaande edities werden bijna geheel gevuld door medewerkers van het JCU en docent-onderzoekers van de faculteit Bètawetenschappen. Door op de conferentie meer ruimte te geven aan partnerscholen, ontstaat een learning community van scholen en universiteit. Dit maakt het mogelijk om betere inhoudelijke afstemming te creëren tussen de bètavernieuwing die het JCU nastreeft en de behoeftes van scholen. Figuur 7: Een wordle van de thema s van de docentenconferentie 2010 De docentenconferenties zijn een succesvol onderdeel gebleken van het docentenprogramma. In de toekomst streeft het JCU naar een continue inbreng vanuit de partnerscholen (workshops, posters, good practices), en naar een groter aantal docent-onderzoekers van de Universiteit Utrecht dat de conferentie bezoekt. 30

33 4.1.2 Experimenteergroepen Het doel van een experimenteergroep is het uitwisselen van kennis en ervaringen over bepaalde inhoudelijke onderwerpen tussen bètadocenten van de partnerscholen, ontwikkelaars en vwodocenten van het JCU en docent-onderzoekers van de Universiteit Utrecht. De onderwerpen hangen samen met de vernieuwende lesmaterialen en didactiek die het JCU ontwikkelt. Veel experimenteergroepen zijn gericht geweest op de NLT modules die het JCU ontwikkeld heeft, zoals Kwantumstructuur van de materie en Proeven van vroeger (over wetenschapsgeschiedenis). Ook heeft het JCU experimenteergroepen aangeboden over onderzoeksleerlijn en differentiatie in de monovakken. In onderstaande tabel staat het aantal experimenteergroepen en deelnemers per schooljaar. Zoals de tabel laat zien, is het aantal groepen en het aantal deelnemers in de afgelopen jaren meer dan verdubbeld. Tabel 13: Aantal deelnemers aan experimenteergroepen per schooljaar Schooljaar Aantal groepen Aantal deelnemers In een experimenteergroep bereiden de bètadocenten zich voor op het geven van het vernieuwde lesmateriaal. Docent-onderzoekers geven inhoudelijke uitleg bij de moeilijkste onderdelen van de module. De JCU ontwikkelaars en docenten bieden didactische achtergronden en materialen. De bètadocenten van de scholen experimenteren vervolgens met de materialen. Omdat de ene docent dit eerder doet dan de andere docent, kunnen leren van elkaars ervaringen. De experimenteergroepen komen gedurende een schooljaar ongeveer 5 keer bij elkaar en vormen zo een learning community rondom een concreet thema en materiaal. Het JCU zet aangetrokken ontwikkelmiddelen deels in om deelnemers aan de experimenteergroepen te faciliteren. Docenten van partnerscholen worden dan bijvoorbeeld ondersteund met 40 uur, als de school eenzelfde aantal uren voor hetzelfde doel beschikbaar stelt. Zo kan een docent die een module uitprobeert hier 80 uur aan besteden. Dit alles legt het JCU vast in een kort contract. Regelmatig dragen deze docenten bij aan de JCU docentenconferentie. Omdat in het JCU bijna geen middelen heeft kunnen reserveren voor facilitering van bètadocenten, kan het aantal deelnemers aan experimenteergroepen dit jaar wat lager liggen dan vorig jaar. Figuur 8: Docenten tijdens een experimenteergroep over de module Kijken en zien De experimenteergroepen in zijn geëvalueerd d.m.v. een elektronische vragenlijst. De respons was met 9 uit 39 helaas vrij laag. De deelnemers vonden hun deelname aan de groep de moeite waard (4,2 op schaal van 1-5) en de bijdrage van vooral de UUdocenten (4,5) en die van hun vo-collega s (3,7) waardevol. Opbrengst van de experimenteergroep is volgens een van de respondenten Herkenning dat de collega's tegen dezelfde problemen opliepen. Verdieping van je eigen kennis en: Nascholing moet actief zijn en dat ging in deze groep vanzelf!. Het testen van lesmateriaal op partnerscholen wordt geëvalueerd met docent- en leerlingvragenlijsten. De evaluaties worden uitgevoerd door JCU-medewerkers, soms aangevuld met studenten die voor hun studie aan het JCU meewerken of door student-assistenten. Bij de evaluaties op de partnerscholen spelen de docenten die een module hebben gestest ook een rol. De resultaten van de evaluatiestudies worden meestal in een kort rapport vastgelegd dat ook in experimenteergroepen wordt besproken. 31

34 4.1.3 Nieuwsbrieven en surfgroepen De JCU docentennieuwsbrief is een digitale nieuwsbrief die gemiddeld 8 keer per schooljaar wordt verstuurd aan de bètadocenten en schoolleiders van de JCU partnerscholen. In totaal gaat het om ongeveer 550 geadresseerden. Docenten lezen in de nieuwsbrief aankondigingen van activiteiten, berichten over nieuwe lesmaterialen die gereed zijn of komen, nieuws over JCU-leerlingen, etc. Figuur 9: Een recente JCU Docentennieuwsbrief. Surfgroepen Het JCU heeft een Surfgroepen website voor bètadocenten van de scholen en de universiteit. Dit is een afgeschermde site, waarop lesmaterialen in ontwikkeling staan. Deze halffabricaten zijn nog niet geschikt om landelijk aan te bieden. Op dit moment heeft de JCU Surfgroepen site 116 geregistreerde gebruikers. Omdat stichting Surf heeft aangekondigd te stoppen met deze voorziening, zoeken we momenteel naar een vervangende omgeving. Overwogen wordt een Virtueel Kennis Centrum te starten (facilitering door de universitaire bibliotheek) Visiting Fellow programma Het Visiting Fellow programma is gestart in september 2010, nadat het idee was ontstaan in april Vwo-docenten uit de JCU partnerscholen nemen deel aan het programma. De docenten werken gedurende een schooljaar aan een eigen project, gericht op verhoging van de kwaliteit van het onderwijs in de bètavakken op school. Het JCU biedt de inhoudelijke en organisatorische inkadering. Elke Visiting Fellow wordt begeleid door een onderwijsontwikkelaar van het Junior College. Ook krijgen ze ideeën en materialen aangereikt door docent-onderzoekers van de Universiteit Utrecht. De Visiting Fellows zijn een dagdeel tot een dag uitgeroosterd op school en hebben dan beschikking over een werkplek op het JCU. 32

35 Tabel 14: De scholen en de onderwerpen van de Visiting Fellows School Utrechts Stedelijk Gymnasium Corderius College Stedelijk Gymnasium Van Oldebarnevelt Het Baarnsch Lyceum Farel College (twee docenten) Onderwerp Introductie van gedifferentieerd bètaonderwijs voor hoogbegaafde leerlingen Duurzaamheid: lessenserie klas 3 of (halve) NLT module Onderzoeksleerlijn bètavakken klas 1 t/m 6 Versterking practica in biologieonderwijs bovenbouw vwo Een doorlopende leerlijn ontwikkelen voor het vak NLT Omdat de docenten in het Visiting Fellows programma de gelegenheid hebben om het project goed vorm te geven, zullen de resultaten naar verwachting ook overdraagbaar zijn naar andere scholen. Dit is dan ook een eis die het JCU stelt aan een succesvolle afronding van elk project. Het JCU evalueert de opbrengsten van het Visiting Fellows programma in Bij gebleken succes zoekt het JCU in samenwerking met de scholen externe financiering van het programma. Op dit moment worden de Fellows gefaciliteerd door hun scholen en financiert het JCU de begeleiding en werkplekken uit algemene middelen Evaluatie van de samenwerking met scholen Het JCU vraagt de partnerscholen om jaarlijks een evaluatie en plan in te sturen betreffende hun deelname aan het JCU. Als bijlage 5 zijn enkele voorbeeldvragen opgenomen uit de laatste evaluatie. Het JCU gaat uit van de autonomie van scholen. We vragen hen daarom naar hun eigen schoolbeleid. We gaan ervan uit, dat er een relatie is tussen hun eigen doelstellingen en de doelstellingen van het JCU. In de evaluatie over het voorgaande schooljaar en het plan voor het komende schooljaar vragen we ook naar participatie in JCU activiteiten en naar concrete resultaten en plannen op school zelf. Uitgangspunt is dat het JCU een continu evoluerend aanbod doet aan activiteiten, en dat scholen zelf kiezen aan welke activiteiten zij deelnemen. Het JCU verwacht dan ook niet dat alle scholen op elke activiteit Ja zeggen; andersom verwacht het JCU ook niet dat overwegend Nee gezegd wordt. Het gaat dus om een goede mix tussen de wensen voor schoolontwikkeling, het aanbod van het JCU en de concrete mogelijkheden of belemmeringen die een school heeft in een schooljaar. In de volgende paragraaf worden enige indrukken gegeven uit de laatste evaluatie. Elke school krijgt individuele feedback op hun evaluatie en het plan. Naar aanleiding hiervan bespreekt het JCU bestuur in sommige gevallen met de school hoe het partnerschap versterkt kan worden. In voorkomende gevallen kan het JCU bestuur besluiten om het partnerschap met een school te discontinueren. In is afscheid genomen van één school. In is afscheid genomen van 3 scholen. Vier nieuwe scholen hebben sindsdien het partnerschap versterkt. Het is gebleken dat scholen het soms lastig vinden om een concreet plan te formuleren waarin de relatie gelegd wordt tussen schoolbeleid en de voorgenomen activiteiten. Het JCU heeft daarom een workshop ontwikkeld voor de contactpersonen Docentenprogramma van de scholen. De doelstelling is om de kwaliteit van de ingeleverde plannen te vergroten door de collega s te voorzien van relevante tips, modellen en andere hulpmiddelen. Ook kunnen de contactpersonen onderling ervaringen uitwisselen. In oktober 2010 is de workshop voor het eerst verzorgd. Wachtlijst van partnerscholen Scholen die aangegeven hebben interesse te hebben in toetreding tot het JCU partnerschap komen op een wachtlijst. Indien plaats ontstaat voor een nieuwe school, worden de nieuwe scholen uitgenodigd voor een kennismaking. Indien de school inderdaad interesse heeft, schrijft school een brief aan het JCU bestuur waarin ingegaan wordt op motivatie en perspectief voor deelname. Op basis van deze brieven beslist het JCU bestuur welke school of scholen worden toegelaten. 33

36 4.1.6 Impressies laatste evaluatieronde scholen In deze paragraaf komt een aantal citaten aan de orde uit de evaluaties en plannen Gekozen is vooral voor citaten die het effect van deelname in het partnerschap op de school als geheel weergeven: op de (niet-jcu) leerlingen, de docenten en het beleid. Deelname aan het JCU blijft een inspiratiebron/kennisbron en is daarom voor onze bètasecties heel belangrijk hoewel er tot nu toe weinig profijt lijkt te zijn getrokken uit de deelname. We stimuleren leerlingen mee te doen aan de masterclasses van het bètasteunpunt, deelname aan de profielwerkstukken "water" en natuurkunde. (.) We sturen leerlingen makkelijker de deur uit, naar de universiteit. In het schoolplan is dit jaar voor het eerst opgenomen dat de school zich mede op het gebied van bèta wil profileren. De samenwerking met het JCU ligt daar mede aan ten grondslag. ( ) Binnen de sectie natuurkunde wordt gewerkt met de differentiatieopdrachten. Vorig jaar is dat op kleine schaal getest en als zeer positief ervaren. Het heeft nu een plaats gekregen in het PTA. (.) Deelname aan extra bèta-activiteiten is enorm gestegen mede door het succes van onze leerlingen op het JCU. Onderwijs op maat voor de betere leerling wordt normaler gevonden dankzij onze samenwerking met het JCU. - Bij de uitwerking van het Economiumproject (voor getalenteerde economieleerlingen) onder leiding van het APS maken we gebruik van principes van en ervaringen met het JCU. - Het openstaan van docenten voor gedifferentieerd onderwijs. Docenten willen ook niet-jcu leerling extra dingen aanbieden. Uit de evaluaties blijkt dat de scholen het deelnemen aan het JCU-partnerschap erg op prijs stellen, ervan profiteren en graag willen continueren. Vanuit het JCU-bestuur bestaat de wens voor enkele scholen dat zij actiever in het partnerschap deel gaan nemen. Het Bestuur vindt dat ook belangrijk omdat externe financiering van het JCU vanuit het Excellent Bètaprogramma via de scholen zal lopen. 4.2 Opbrengsten voor de faculteit Bètawetenschappen Bijdrage aan instroom en doorstroom bètaopleidingen De Faculteit Bètawetenschappen heeft een groot belang bij een goede aansluiting tussen het vwo en de universitaire bacheloropleidingen. Dit belang betreft de instroom en doorstroom van studenten. Alhoewel de instroom van eerstejaars studenten een groei heeft laten zien in de afgelopen jaren, is er sprake van een wisselend beeld per opleiding en heeft de faculteit een ambitie de totale instroom te laten groeien (zie hoofdstuk 2.2). De doorstroom in de bachelorfase is kritisch op twee punten: het percentage herinschrijvers na het eerste jaar, en de doorstroom vanaf jaar twee tot en met het bachelordiploma. Het JCU heeft niet als expliciete doelstelling om een directe bijdrage te leveren aan de instroom van de faculteit door middel van de instroom van JCU-alumni. De ongeveer 50 uitstromende leerlingen kiezen deels voor bijvoorbeeld technische opleidingen, die de Universiteit Utrecht niet aanbiedt, of opleidingen in het buitenland. Uit paragraaf 3.8 bleek al dat ongeveer 40% van de JCU-alumni kiest voor een bacheloropleiding van de Universiteit Utrecht. Het gaat dus om ongeveer 20 instromende studenten per studiejaar, wat een beperkt percentage is van de totale instroom in bètaopleidingen. Vanzelfsprekend zijn de JCU alumnni, wegens een grondige opleiding in de bètavakken, wel gewild als bachelorstudent en het JCU stimuleert dan ook een keuze voor Utrecht. Het studiekeuzeproces van de leerlingen valt echter voor een belangrijk deel buiten de 'circle of influence' van het JCU. Het aanbod van opleidingen, de aantrekkelijkheid van opleidingen, de studiestad, etc. spelen allemaal ook een belangrijke rol. Het JCU levert op andere wijzen bijdragen aan het vergroten van de instroom. Ten eerste ontwikkelt het JCU-lesmaterialen die leerlingen in staat stellen om zich beter te oriënteren op de inhoud en werkwijzen van de bètaopleidingen. Bijvoorbeeld de ontwikkelde NLT- en wiskunde D- 34

37 modules, de keuzeopdrachten voor differentiatie en de materialen voor de onderzoeksleerlijn. Deze materialen zijn in eerste instantie beschikbaar voor leerlingen en docenten uit de partnerscholen, maar in tweede instantie komen zij landelijk beschikbaar (zie ook hoofdstuk 5). Ze voorzien vwoleerlingen van een beeld van de actuele vraagstukken die in bètaopleidingen aan de orde komen. Ook tonen ze dat veel thema's vragen om een interdisciplinaire aanpak, en dat daarvoor ruimte bestaat in de opleidingen. Door in het vwo leerlingen structureel een beter beeld te geven van bèta, en hen beter voor te bereiden op de wetenschappelijke werkwijzen, beoogt het JCU bij te dragen aan de instroom in bètaopleidingen. Ten tweede spelen vwo-docenten een belangrijke rol in het stimuleren van leerlingen om een bètaopleiding te volgen. Het is belangrijk om hen mogelijkheden te bieden zicht te krijgen op actuele onderwerpen uit hun vakgebied. Het heeft een stimulerend effect op henzelf als professionals, wat uit kan stralen op de leerlingen. Contact met de universiteit is hiervoor van belang. De bijdrage van het JCU is vooral het hanteerbaar en uitvoerbaar maken van lessen over nieuwe ontwikkelingen in wetenschap, en het bieden van bijbehorende inhoudelijke en didactische ondersteuning aan docenten. Zo dragen de vwo docenten bij aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van universitaire bètarichtingen. Het JCU kan bijdragen aan de doorstroom van bachelorstudenten, met name de gewenste toename van het percentage herinschrijvers na het eerste studiejaar. In de Bètafaculteit schrijft ongeveer 30% van de eerstejaars studenten zich niet in voor het tweede jaar. De hierboven beschreven JCU activiteiten dragen bij aan een beter beeld van aankomend studenten van inhoud en werkwijzen van de bacheloropleidingen. Als de match tussen verwachtingen van aankomend studenten en het aanbod van de opleiding beter wordt, zal dat een bijdrage leveren aan het terugdringen van de uitval in het eerste jaar. Daarnaast draagt het JCU bij aan het verbeteren van de aansluiting vwo-wo. Universitaire docentonderzoekers zijn betrokken bij het onderwijs op het JCU, door een lesgeeftaak op het JCU (zie hoofdstuk 3) of door betrokkenheid bij de ontwikkeling van nieuwe materialen (zie hoofdstuk 5). Dit stelt deze groep docent-onderzoekers in staat om zich een beter beeld te vormen van de kennis en vaardigheden waarmee de huidige vwo-leerlingen de universiteit binnen komen. JCU-activiteiten bieden de docent-onderzoekers de gelegenheid vwo-docenten te ontmoeten, met wie ze kunnen afstemmen en uitwisselen. Docent-onderzoekers kunnen deze kennis gebruiken om hun eigen onderwijs of, breder, de vormgeving van cursussen in de bachelorfase, beter aan te laten sluiten bij de vwo-achtergrond van de studenten De kwaliteit van de studenteninstroom Uit de gegevens in paragraaf 3.5 blijkt dat van de afgelopen jaarklassen ruim 40% van de JCU leerlingen heeft gekozen voor een studie aan de Universiteit Utrecht. Tot nu toe heeft het JCU slechts een beperkt onderzoek kunnen uitvoeren onder de (Utrechtse) alumni (zie paragraaf 6.1). Uit dat onderzoek blijkt dat de eerste twee cohorten JCU-leerlingen het in studieresultaten en studiehouding goed doen in het WO, ook in vergelijking met zeer getalenteerde medeleerlingen. Er is regelmatig informeel contact met alumni via internet. De alumni die in Utrecht verder studeren zien we vaker door toevallige ontmoetingen of omdat ze nog eens bij het JCU langs lopen. Deze informele contacten laten een beeld zien van studenten die veelal tevreden zijn over hun studiekeuze en goede voortgang en resultaten boeken. Een aantal JCU-alumni volgt twee studies, zoals de TWIN opleiding (Natuur-en Wiskunde). Ook blijken JCU-alumni regelmatig geselecteerd te worden voor honours programma s. Twee JCU-alumni die nu Biomedische Wetenschappen studeren hebben in het kader van hun honours programma meegeschreven aan de module Van HIV tot Aids?. In de toekomst wil het JCU-alumni actiever inzetten bij onderwijsontwikkeling, bijvoorbeeld via student-assistentschappen. Daarnaast is het JCU van plan om een alumnivereniging op te zetten, liefst zoveel mogelijk gerund door alumni zelf. Tenslotte zal het JCU veel gegevens over effecten van het JCU in de bachelorfase krijgen als de aanvraag voor een onderzoek die met het FIsme gedaan is voor Onderwijs Bewijs (zie paragaaf 6.2) toegekend wordt. 35

38 4.2.3 Het JCU als leerplek voor studenten Het JCU biedt (stage)mogelijkheden voor studenten die kennis willen nemen van onderwijsontwikkeling en -uitvoering. Daarnaast maakt het JCU jaarlijks gebruik van studentassistenten die assisteren bij practica en bij onderzoek naar modules en bij andere JCUactiviteiten (zoals de excursie naar het CERN). Deze studenten zeggen daar veel van te leren over onderwijs en meer geïnteresseerd te raken in onderwijs. Als het om stages gaat hebben we vier doelgroepen van studenten voor ogen. Docenten-in-opleiding in bètavakken Voor docenten-in-opleiding (dio s) uit de lerarenopleidingen bètavakken biedt het JCU mogelijkheden voor het uitvoeren van een praktijkgericht onderzoek en voor het ontwikkelen van lesmateriaal. Zo hebben in 2008 twee studenten een onderzoek uitgevoerd naar hoe leerlingen het BètaPlus programma hebben ervaren. Hun bevindingen zijn neergeslagen in een artikel voor de NVOX. In 2010 werken enkele dio s aan een onderzoek naar de inhoud van de motivatiebrieven van leerlingen die aan het JCU willen deelnemen. Enkele wiskunde dio s hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van wiskunde D modules, zoals Combinatoriek en Partities en Constructies met Passer en Liniaal. Ook biedt het JCU dio s die een deficiëntie hebben op een bepaald gebied, zoals kwantummechanica of elektriciteitsleer, de mogelijkheid die deficiëntie weg te werken door naast het bestuderen van een leerboek een inhoudelijke bijdrage te leveren aan een module op dat gebied die in ontwikkeling is. Daarbij kan voor een deficiëntie kwantummechanica gedacht worden aan een bijdrage aan Kwantumstructuur van de Materie of Nanoscience en bij elektriciteitsleer aan Complexe Stromen. JCU levert een bijdrage aan het onderwijs in de lerarenopleidingen door het ontwikkelen en verzorgen van workshops over modules, over onderwijs aan excellente leerlingen en over gedifferentieerd onderwijs. De samenwerking met de bètalerarenopleiding zal in de komende tijd uitgebreid worden. Studenten van de master Science Education and Communication Een onderdeel van de master Science Education and Communication is het onderdeel ontwikkeling van lesmateriaal. Studenten kunnen in het kader van dat onderdeel een stage doen bij het JCU. Zo hebben twee studenten een plan gemaakt voor module Hart en Vaten (2008). Een student heeft haar masterthesis gedaan over de mogelijkheid om de module HIV/AIDS uit te werken tot een breed verspreidbare module. Studenten die werken aan hun Bachelor- of masterthesis Enkele studenten hebben als bachelorthesis een bijdrage geleverd aan het ontwikkelen en evalueren van modules, zoals Zuiver Drinkwater, Complexe Stromen en De Bewegende Aarde. Ook hebben twee natuurkunde studenten in hun masterfase een bijdrage geleverd aan de module Proeven van Vroeger en de docentenhandleiding daarbij. Twee studenten van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen (JCU-alumni) hebben in het kader van hun honours programma een bijdrage geleverd aan de module Van HIV naar AIDS? Onderwijskunde Ook studenten onderwijskunde kunnen hun bachelor- of master stage bij het JCU doen. Van die mogelijkheid is nog geen gebruik gemaakt. Maar het JCU biedt in november 2010 in samenwerking met Onderwijskunde een dag aan 1 e jaars onderwijskunde docenten aan over het onderwijs op het JCU, hetgeen er toe kan leiden dat studenten deze mogelijkheid gaan benutten. 36

39 4.2.4 Effecten op de bacheloropleidingen Docent-onderzoekers In het kader van de EMP-projecten heeft het IVLOS een onderzoek gedaan naar leren van UUdocenten uit de JCU-ervaringen (zie ook par. 6.2). Deze paragraaf is gebaseerd op de resultaten van dat onderzoek en op informele gesprekken met UU-docenten. De ervaringen van de universitaire docenten die op het JCU les geven, hebben een (vaak impliciet) effect op hun bachelor onderwijs. Door hun ervaring met onderwijs aan vwo-leerlingen krijgen ze meer oog voor het verschil in aanpak in het vwo en in hun (werk)colleges. Dat geeft hen mogelijkheden om de aansluiting te verbeteren. Een aantal universitaire docenten dat heeft meegewerkt aan het ontwikkelen van JCU-modules, heeft ook kennis gemaakt met vwo-docenten die hun materiaal in de klas hebben gebruikt. Ook vonden ontmoetingen plaats op de JCU Docentenconferentie, als de UU-docenten workshops gaven. Die contacten lijken (wederzijds) bij te dragen aan het verbeteren van de aansluiting vwo wo. De bijzondere, vrije omstandigheden waarin het verrijkingsonderwijs op het JCU plaatsvindt, biedt de docent-onderzoekers mogelijkheden om andere manieren van les geven te testen. Ze kunnen onderwerpen behandelen aan de hand van authentieke onderzoeksvragen en kunnen andere werkvormen gebruiken. Docent-onderzoekers ervaren de voordelen van een meer persoonlijke benadering van leerlingen (of aankomend studenten) en van het effect van een groep die op grond van interesse en motivatie is geselecteerd. Ze merken op dat de community die zo gevormd wordt, leerlingen kan aanzetten tot het verkennen van de grenzen van hun kunnen. Docent-onderzoekers met ervaring op het University College Utrecht valt de overeenkomst met de studenten en het studieklimaat aldaar op. De docenten rapporteren ook dat het niet eenvoudig is deze lessen in het bachelor onderwijs toe te passen, vanwege minder gemotiveerde studenten, grotere groepen en meer vrijblijvendheid bij studenten, bijvoorbeeld ten aanzien van aanwezigheid en van het voor- en nabereiden van de colleges. Onderwijsprogramma De ervaringen van docent-onderzoekers met thesisonderzoeken van JCU leerlingen hebben enige invloed gehad op bachelorprogramma s. De ervaringen met het laten uitvoeren van eigen onderzoek door JCU leerlingen hebben geleid tot het plan om een onderdeel onderzoeken te introduceren in het eerste jaar van bacheloropleidingen. In het Sectorplan Scheikunde en Natuurkunde neemt de faculteit zich voor om in beide bacheloropleidingen zelfstandig onderzoek meer aandacht te geven. Het doel is om alle eerstejaars studenten bekend te maken met 'handson' onderzoek, en hen in aanraking te laten komen met nieuwe ontwikkelingen in de natuurkunde. Er is tot nu toe beperkte uitwisseling tussen de docent-onderzoekers die zich bezig houden met honours programma's en het JCU, alhoewel dit ongetwijfeld voor beide partijen leerzame lessen zou opleveren. De indruk bestaat dat de opbrengsten die het JCU voor het bacheloronderwijs zou kunnen hebben, op sommige punten nog te weinig worden uitgebuit. Dat zou bijvoorbeeld verbeterd kunnen worden door een UU Docentenprogramma op te zetten, zoals dat er voor vwo-docenten is. Het kader en bijbehorende financiering hiervoor kan zijn het plan van de Nederlandse Bètafaculteiten getiteld "Samen onderwijs vernieuwen bij de Bèta-Techniek opleidingen van de Nederlandse Universiteiten". Het JCU zou hierin kunnen participeren, vooral door expertise in te brengen over de aansluiting vwo-universiteit. 4.3 Toekomstperspectieven Het JCU Docentenprogramma is in de ogen van het JCU een succesvol programma. De belangrijkste doelgroep is de groep vwo docenten van de JCU partnerscholen. De activiteiten laten hen kennismaken met nieuwe ideeën, bronnen en materialen. Het feit dat het JCU de nieuwe ideeën zelf uitvoert geeft vertrouwen in de uitvoerbaarheid en daagt docenten uit om zelf mee te 37

40 experimenteren. De experimenteergroepen geven collegiale ondersteuning: inhoudelijke en didactische input gecombineerd met reflectie op de in- en uitvoering. Het JCU betrekt zoveel als mogelijk de schoolleiders bij het innovatieproces zodat docenten zich gesteund weten door de schoolorganisatie. Het JCU neemt zich voor om het Docentenprogramma voor docenten van de partnerscholen te continueren en steeds te blijven vernieuwen. Daarbij zal het JCU aansluiten bij de behoeften die scholen hebben. Graadmeter voor het succes is de mate van participatie door collega s uit de scholen in de activiteiten. Het JCU streeft naar: - Continueren van de jaarlijkse docentenconferentie waar alle scholen vertegenwoordigd zijn met docenten en schoolleiders met in totaal meer dan 100 bezoekers; - 50 docenten die op jaarbasis deelnemen aan experimenteergroepen; - Het Visiting Fellow programma is een felbegeerd programma voor docenten en wordt een structurele activiteit inclusief externe financiering; - Ruimte bieden aan initiatieven en behoeften van de scholen in het Docentenprogramma, zodat de afstemming tussen scholen en JCU verder aangescherpt wordt; - Een continue inhoudelijke vernieuwing van het Docentenprogramma, in het bijzonder: Blijvende aandacht voor talentontwikkeling. JCU en scholen dienen samen een aanvraag in voor het programma Excellent Bèta van het Platform Bèta Techniek. Consolidering van NLT en wiskunde D, waarbij JCU en scholen aandacht schenken aan de kwaliteit van de schoolexamens, leerlijnen binnen NLT en up-to-date houden van modules. Het benutten van de ruimte die het schoolexamen deel van de nieuwe programma's van de bètavakken biedt voor onderwijsvernieuwing, zoals onderzoek doen en interdisciplinaire onderwerpen. Het JCU heeft op verschillende manieren positief bijgedragen aan de kwaliteit van het onderwijs van de Bètafaculteit. Een flink aantal onderzoeksinstituten van de faculteit heeft de mogelijkheid gekregen om de inhoud van hun onderzoek structureel te verankeren in het landelijke vwo curriculum. Hiermee wordt de zichtbaarheid en bekendheid van de Faculteit vergroot, zowel onder leerlingen als onder docenten. Door een beter beeld te genereren van de inhoud en werkwijzen van de universitaire bacheloropleidingen, kan bijgedragen worden aan een hogere instroom en een lagere uitval in het eerste jaar. Het JCU beoogt de opgebouwde relaties met onderzoeksinstituten en bacheloropleidingen te continueren, en te blijven werken aan het vergroten van de zichtbaarheid van actuele thema s uit onderzoek in het vwo curriculum. Ook is het JCU van plan structureel mogelijkheden aan te blijven bieden aan studenten en docenten in opleiding om kennis te maken met en bij te dragen aan vwo curricula. Het JCU neemt zich voor om een plan te maken om de inhoudelijke en didactische (wederzijdse) effecten van het JCU op de bacheloropleidingen te vergroten, zowel wat betreft docentonderzoekers als de onderwijsprogramma's. Het is belangrijk dat dit een gemeenschappelijk plan wordt van het JCU en de bacheloropleidingen. Een goed kader hier is het nationale plan "Samen onderwijs vernieuwen bij de Bèta-Techniek opleidingen van de Nederlandse Universiteiten", waarin de Universiteit Utrecht een centrale rol zal spelen. 38

41 Hoofdstuk 5 Bijdragen aan landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs In de vorige twee hoofdstukken is getracht een indruk te geven van de resultaten en perspectieven met betrekking tot het onderwijsprogramma voor de leerlingen, en tot de bijdrage van het JCU aan de ontwikkeling van het bètaonderwijs op de partnerscholen en de Faculteit Bètawetenschappen. Deze partijen hebben het JCU in de samenwerkingsovereenkomst ook een derde doelstelling opgedragen: het bijdragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs in vwo en WO, door uitwisseling van inhoudelijke en didactische innovaties, en de ontwikkeling van de expertise van docenten (zie paragraaf 2.1). In deze paragraaf bespreken we de opbrengsten en toekomstperspectieven van het JCU voor het bredere VO veld en wetenschappelijk onderwijs. Met andere woorden, wat levert het JCU op buiten de resultaten die binnen het netwerk gerealiseerd worden? 5.1 Kaders voor onderwijsvernieuwing Bijdragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs is een breed geformuleerde missie. Het JCU heeft deze opdracht gespecificeerd in een aantal speerpunten die gebaseerd zijn op de unieke eigenschappen van het JCU: Ontwikkelen van didactiek en materialen voor getalenteerde bètaleerlingen Nieuwe onderwerpen uit het wetenschappelijk onderzoek zichtbaar maken in het vwo onderwijs Versterken van de onderzoeksvaardigheden en onderzoekende houding van vwo leerlingen Het JCU ontwikkelt hiertoe lesmaterialen en stelt deze landelijk ter beschikking, biedt mogelijkheden voor de professionalisering van docenten, publiceert in docentenvakbladen en wetenschappelijke tijdschriften, en presenteert op landelijke en internationale conferenties. Twee kritische factoren bepalen in hoeverre de JCU inspanningen een succes kunnen worden in het bredere VO veld. Ten eerste de aanwezigheid van een duidelijk kader waarbinnen docenten het nieuwe materiaal kunnen gebruiken, en ten tweede de kwaliteit en bruikbaarheid van de materialen. Functie van kaders voor vernieuwing Een goed kader vergroot de kans dat inhoudelijke en didactische vernieuwingen ook daadwerkelijk gebruikt worden door de docenten, en structureel onderdeel worden van hun onderwijsprogramma s. Met andere woorden: als docenten weten wat ze ermee kunnen, zullen zij bepaalde lesmaterialen of didactische aanpakken ook eerder gaan gebruiken. Weten wat je ermee kunt betekent voor een docent: heb ik er ruimte voor in mijn examenprogramma, sluit het voldoende aan bij mijn eigen kennis en die van mijn leerlingen, is het praktisch uitvoerbaar, lost het een probleem op wat ik als docent of wij als sectie/school ervaren? De aanwezigheid van nascholing en andere vormen van ondersteuning kan helpen. Het belangrijkste kader waarbinnen VO docenten opereren in de bovenbouw is het examenprogramma. Gedurende 4, 5 en 6 vwo bereiden docenten hun leerlingen stapsgewijs voor op de school- en centrale examens. De druk van buiten op de examenresultaten van scholen (zowel school- en centraal examenresultaten) is de laatste jaren verder toegenomen. Docenten zijn zich hiervan bewust en stellen ook een persoonlijke eer in goede resultaten van hun leerlingen. Inhoudelijke en didactische vernieuwingen die teveel ruimte vragen in het lesprogramma zijn daarom niet kansrijk. Een concreet kader is voor het JCU de invoering van de nieuwe Tweede Fase geweest. Deze leidde o.a. tot aanpassingen van de urentabellen van de bètavakken en de invoering van de keuzevakken Natuur, Leven en Technologie, Wiskunde D en Informatica. Beide vakken zijn keuzevakken voor leerlingen met een N-profiel en kregen een omvang van 440 studielasturen. Scholen die kozen voor invoering van NLT en/of wiskunde D, hadden een duidelijke vraag naar invulling van het curriculum. Deze keuzevakken zijn bij uitstek geschikt om verdieping te bieden aan bètagetalenteerde leerlingen en konden daardoor nauw aansluiten bij het JCU 39

42 verrijkingsprogramma. Daarom is de invoering van deze twee nieuwe vakken voor het JCU een belangrijk kader geweest voor de ontwikkelinspanningen. In paragraaf 5.2 en 5.3 komen de resultaten op dit vlak aan bod. Twee andere belangrijke kaders zijn voor het JCU geweest de moeite die scholen hebben met het adequaat begeleiden van getalenteerde leerlingen, en de wens van bètadocenten om een vakoverstijgende leerlijn onderzoek op hun school te ontwikkelen. Getalenteerde leerlingen vragen om differentiatie in de lessen, en binnen een strak schools kader is dat voor docenten vaak lastig te organiseren. Goede voorbeelden en materialen kunnen hierbij helpen. Een leerlijn onderzoek doen vereist samenwerking tussen secties, en ook hier kunnen inspirerende voorbeelden en materialen helpen. Landelijk is in de afgelopen jaren ook gewerkt aan vernieuwing van de examenprogramma s van wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie. Het JCU heeft in de afgelopen periode hierin geen rol vervuld bij het ontwikkelen en testen van experimenteel lesmateriaal bij de vernieuwde programma s. Hiervoor zijn twee redenen. Ten eerste is meedraaien in één of meerdere experimentele examenprogramma s lastig te organiseren omdat er experimentele centrale examens aan verbonden zijn. De leerlingen doen immers op hun eigen school Centraal Examen en voor hen zouden dus aparte examens aangevraagd moeten worden. Wel heeft het JCU invulling gegeven aan de ruimte die er binnen het schoolexamendeel van de programma s is geschapen, met name in de vorm van keuzeopdrachten. Ten tweede was er een risico op versnippering van aandacht van docenten en ontwikkelaars. De focus lag op het maken van NLT modules en keuzeopdrachten waarin de wetenschapsgebieden van de Universiteit Utrecht zichtbaar gemaakt konden worden. Nu het JCU zijn NLT inspanningen aan het afronden is en de nieuwe examenprogramma s worden vastgesteld, zal de landelijke vernieuwing bètaonderwijs zeker wel een kader worden waar het JCU met zijn partnerscholen gebruik van zal kunnen maken. Kwaliteit en bruikbaarheid lesmaterialen De tweede kritische factor die de impact van het JCU in het bredere VO veld bepaalt, is de kwaliteit en bruikbaarheid van de materialen. In de JCU visie is dit vooral een resultaat van het al vroeg in het ontwikkelproces bijeenbrengen van collega s met verschillende achtergronden. Het JCU betrekt daartoe docenten met ruime lesgeefervaring in Vwo bovenbouw, onderzoekers van de Universiteit Utrecht met specialistische kennis van hun vakgebied, en didactici die structuur, opbouw en overdraagbaarheid van materialen bewaken. De kwaliteit en bruikbaarheid van de materialen wordt verder versterkt door het ontwikkel- en verspreidingsmodel dat het JCU hanteert. Daarin wordt optimaal gebruik gemaakt van de werkplaatsfunctie van het JCU, van de inbreng van (JCU)leerlingen, van UU-docenten en van partnerscholen. Figuur 10: Het JCU ontwikkel- en verspreidingsmodel De ontwikkeling start in fase 1. Het JCU zorgt voor afstemming met landelijke ontwikkelingen in de bètavakken (zoals de invoering van NLT), met de wensen van Vwo docenten en scholen, en met de prioriteiten en het beleid van de faculteit Bètawetenschappen. Een multidisciplinair team ontwikkelt lesmaterialen, een nieuwe didactische aanpak of lesorganisatie. De eerste versie hiervan wordt getest op het JCU, waarbij de ontwikkelaars het onderwijs verzorgen, zodat ze kunnen ervaren wat wel en niet werkt. Het JCU zorg voor evaluaties. De tweede fase is gericht op de JCU partnerscholen. De opbrengsten van eerste fase worden verwerkt in een partnerschool-versie van het leerlingmateriaal en een docentenhandleiding. Docenten van de JCU-scholen worden o.a. door de jaarlijkse docentenconferentie en de nieuwsbrieven geattendeerd op mogelijkheden om onderwijsvernieuwing te testen in hun eigen 40

43 lessen. Dit vindt plaats in het kader van het JCU Docentenprogramma (paragraaf 4). De test op enkele partnerscholen draagt bij aan de robuustheid van de ontwikkelde materialen. Na evaluaties en aanpassingen organiseert het JCU een (liefst externe) kwaliteitstest voor de ontwikkelde producten. Het systeem van certificering dat door de invoeringscommissie NLT als kwaliteitstest is ontwikkeld, heeft het JCU geholpen duidelijke criteria aan de kwaliteit van lesmateriaal te stellen en deze aan de buitenwereld duidelijk te maken. Ons streven is dit te blijven doen, ook voor materialen voor andere vakken dan NLT. In fase 3 zorgt het JCU voor bekendheid over zijn producten door het publiceren van de materialen op internet ( jcunieuws.wordpress.com; Het JCU schrijft artikelen over het lesmateriaal in landelijke docentenbladen en geeft workshops op landelijke conferenties. In fase 3 draagt het JCU bovendien het beheer en de landelijke verspreiding van de materialen over naar het Bètasteunpunt Utrecht. Het is de bedoeling dat dit Steunpunt voor verdere verspreiding en het onderhoud zorgt en geïnteresseerde scholen / docenten informeert over de voorzieningen die de UU kan leveren (zoals specifieke practicummaterialen, mogelijke excursies, gastcolleges). Internationaal is er belangstelling voor JCU-lesmateriaal. Er zijn plannen voor een vertaling van enkele JCU-modules, die ook gebruikt kunnen worden in het tweetalig onderwijs in Nederland. De ontwikkeling van internationale versies kan als fase 4 van het JCU-ontwikkelmodel gezien worden. 5.2 JCU-modules voor NLT In de eerste fase van het JCU werd gezocht naar geëigende manieren om docent-onderzoekers van de faculteit Bètawetenschappen in te zetten in het JCU-onderwijs. De vraag die beantwoord moest worden, was welke plek specialistische universitair medewerkers konden krijgen in een vwocurriculum dat leerlingen brede kennis bijbrengt van de bètavakken. De oplossing die destijds gekozen werd, was om modules te creëren die inhoudelijk aansloten bij de expertise van de docent-onderzoekers. Gekozen werd voor vakoverstijgende onderwerpen, mede als verrijking bovenop de examenstof in de monovakken. Toen de contouren ontworpen werden van het NLT, dienden de JCU-modules als één van de voorbeelden voor de inhoud en opbouw van dit vak. Op het moment dat duidelijk werd dat NLT een modulair, interdisciplinair vak zou worden dat uitdaging wilde bieden aan bètaleerlingen in de bovenbouw, ontstond het streven om de JCU-modules beschikbaar te maken aan alle vwo-scholen in Nederland. Modules voor NLT dienen door de landelijke Stuurgroep NLT gecertificeerd te worden, inclusief docentenhandleiding, testrapporten, expert-beoordelingen. Het JCU heeft gebruik gemaakt van dit systeem van certificering. Zo zijn 11 NLT-modules gecertificeerd (zie tabel). Er zijn nog enkele modules in ontwikkeling. Daarmee heeft het JCU een kwart van de landelijke gecertificeerde NLTmodules voor het vwo ontwikkeld. Tabel 15: NLT-modules ontwikkeld door of in samenwerking met het JCU Module Ontwikkeld i.s.m. Gecertificeerd? datum van certificering Moleculen in Leven Cancer Genomics Center Ja, vwo Juni 2008 De Bewegende Aarde Aardwetenschappen Ja, vwo Juni 2008 Hart en Vaten Levensloop van Sterren Nederlandse Hartstichting, UMCUtrecht Sterrenkundig Instituut Utrecht Ja, vwo Juni 2009 Ja, vwo Juni 2009 Kijken en Zien Von Helmholz instituut Ja, vwo Juni 2009 Zuiver Drinkwater?! FIsme Ja, vwo Juni 2009 Leef met je hart Nederlandse Hartstichting, UMCUtrecht Ja, havo Juni 2010 Complexe Stromen FIsme, departement N&S Ja, vwo Maart

44 Module Ontwikkeld i.s.m. Gecertificeerd? datum van certificering IJs en Klimaat IMAU Ja, vwo Juni 2010 Kwantumstructuur van de Materie FIsme Ja, vwo Juni 2010 Proeven van Vroeger Descartes Centrum ja, vwo Okt Van HIV tot AIDS? Departement Biologie Ingestuurd Nanoscience Debije Instituut Nog niet De Levende Aarde Darwin Centrum Nog niet Gametechnologie Departement Informatica Nog niet Kennis Maken met Onderzoek Diverse vakgroepen Niet* * omdat de module Kennis Maken met Onderzoek alleen aangeeft op welke manier onderzoeken geleerd kan worden, zonder het onderwerp van onderzoek vast te leggen, komt deze module niet in aanmerking voor certificering. Na certificering biedt het JCU de modules aan het veld aan via internet. De leerlingmaterialen zijn vrij te downloaden. Docenten kunnen een password aanvragen om op een site te komen waar ze docentmaterialen kunnen vinden. Het was de bedoeling dat het Bètasteunpunt Utrecht de materialen vanaf september 2009 zou gaan beheren, maar in de praktijk is hierin vertraging opgetreden. Dat zal niet voor februari 2011 gerealiseerd worden. Het JCU heeft ook andere bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van NLT. Zo maakt het JCU in opdracht van SLO een digitale voorkennistoets voor één van de modules (Aarde in Beweging). Het JCU ontwikkelt leerlijnen binnen NLT en publiceert hierover (zie paragraaf 5) en maakt zo kennis beschikbaar over didactische en organisatorische aspecten van NLT. Tenslotte participeert het JCU in veldraadplegingen over de NLT-examenprogramma s. 5.3 JCU-lesmaterialen voor wiskunde D Het JCU heeft in de afgelopen jaren lesmateriaal voor wiskunde D ontwikkeld, uitgetest en werkt aan de verspreiding. Wiskunde D kent, anders dan NLT, geen systeem van certificering. - De NLT-module Complexe Stromen past ook in het wiskunde D programma (domein E complexe getallen). Deze module is beschikbaar op internet, via de NLT-site en de site van CTWO - De NLT-module Zuiver drinkwater! bevat een statistiekcomponent die past in domein B van wiskunde D. Desgewenst kan alleen het statistiekonderdeel worden gedaan. Ook beschikbaar via de CTWO site. - Diophantische vergelijkingen is ontwikkeld vanuit het Mathematisch Instituut, UU. Deze module is door hem op het JCU getest, met de wiskunde docenten besproken en op internet gepubliceerd door Uitgeverij Epsilon ( D.php). Deze module past in domein H (keuzeonderwerpen) van het wiskunde D programma. - Combinatoriek en Partities is een wiskunde D module (Domein G, wiskunde en wetenschap) die iets van de huidige ontwikkelingen in de wiskunde aan leerlingen wil laten zien. Deze module wordt ontwikkeld vanuit het Mathematisch Instituut, met medewerking van de sectie wiskunde van het JCU, en zal in 2011 landelijk worden aangeboden. - Constructies met passer en liniaal wordt in 2010/11 voor het eerst op het JCU gegeven. De module wordt ontwikkeld door een docent van de Hogeschool Utrecht en past in domein H (keuzeonderwerpen) - De NLT-module Dynamisch modelleren wordt uitgebreid met een wiskundig deel waardoor het gaat passen in het wiskunde D domein C. Het resultaat zal landelijk worden verspreid. - Het JCU geeft leerlingen de mogelijkheid hun profielwerkstuk uit te breiden met (onder andere) een wiskundige verdieping die past bij het domein wiskunde en wetenschap. Over de wijze van verspreiding wordt nog nagedacht. 42

45 5.4 JCU-lesmaterialen voor Informatica De bacheloropleiding Informatica is in 2010/2011 begonnen met een nieuwe studierichting, gametechnologie. Deze richting trekt veel studenten. Het is belangrijk om in de toekomst aankomende studenten een goed beeld te kunnen geven van de inhoud van de studierichting gametechnologie, liefst al in het Vwo. Het JCU ontwikkelt daarom in samenwerking met het Departement Informatica een module Game Technologie die voor informatica en voor NLT geschikt is. De module wordt in de lente van 2011 voor het eerst gegeven op het JCU, en vervolgens getest op enkele partnerscholen. Naar verwachting zal de module in de cursus 2011/12 verder verspreid kunnen worden. Daarnaast hebben het departement Informatica, het JCU en het Freudenthal Instituut het voornemen om een module Functioneel Programmeren te maken die geschikt zou kunnen zijn voor Informatica en wiskunde D. 5.5 Leerlijn onderzoek doen In het JCU-curriculum is een leerlijn onderzoek doen voor 5 en 6 vwo gerealiseerd waarvan onder andere een onderzoeksdag, de prethesis en de thesis deel uitmaken. Het JCU heeft daarover gepubliceerd in de NVOX. Docenten uit de partnerscholen gebruiken elementen uit de JCUonderzoeksleerlijn om zo n leerlijn voor de bètavakken (en breder!) voor de eigen school te ontwikkelen en uit te breiden naar vwo-onderbouw en naar havo. Eén van de Visiting Fellows van het JCU heeft het ontwikkelen van practicum- en onderzoeksleerlijn tot onderwerp van zijn activiteiten gekozen. Naast de onderzoeksleerlijn als geheel heeft het JCU ook de module Kennis Maken met Onderzoek ontwikkeld. Deze module kan ingezet worden in NLT, in wiskunde D of door de gezamenlijke bètasecties bij het voorbereiden van leerlingen op hun profielwerkstuk. 5.6 Verspreiding didactiek en opdrachten voor differentiatie Zoals beschreven in paragraaf 3.3 heeft het JCU sinds 2008/2009 geëxperimenteerd met differentiatie: een didactische aanpak en opdrachten die alle leerlingen uitdagen om te werken aan de grenzen van hun kennis. In eerste instantie heeft het JCU hiermee ervaring opgedaan in het eigen onderwijs. Daarbij kon goed worden aangesloten bij de unieke kenmerken van het JCU: de aanwezigheid van bètagetalenteerde leerlingen; de focus van docenten op talentontwikkeling; en de JCU ervaring met ontwikkeling van lesmaterialen en ondersteuning van docenten. Inherent aan de werkwijze van het JCU is de tucht van het haalbare. Ideeën worden getoetst in het onderwijs dat het JCU zelf verzorgt aan de leerlingen. Het onderwijs dwingt zo tot concretisering van ideeën tot uitvoerbare experimenten. De bedoeling was om de zo opgedane ervaringen en ontwikkelde materialen te bewerken ten behoeve van een verspreiding buiten het JCU. In 2009 stond de JCU docentenconferentie al voor een belangrijk deel in het teken van differentiatie ( Maak verschil: haal meer uit meer bètaleerlingen ). In 2009/2010 waren voor de vier monovakken experimenteergroepen actief met docenten uit de partnerscholen. Dit leidde tot eerste experimenten met differentiatie op de scholen en tot verdere aanpassingen van de producten. Begin oktober 2010 is de site live gegaan. Hierop stelt het JCU een eerste verzameling keuzeopdrachten beschikbaar voor wiskunde B, natuurkunde, scheikunde en biologie. Docenten van Vwo scholen in Nederland kunnen zo kennis nemen van de opdrachten en de achterliggende didactiek. De intentie is dat eind 2011 voor elk 30 keuzeopdrachten beschikbaar zijn, ongeveer gelijk verdeeld over de drie typen (herhalend, verdiepend, verrijkend) en over de domeinen van elk examenvak. De beoogde effecten van een gedifferentieerd curriculum staan nadrukkelijk ook in het teken van een goede aansluiting tussen vwo-onderwijs en de universiteiten: 1. Leerlingen krijgen de mogelijkheid om zich naar keuze te oriënteren op een breed scala aan vervolgopleidingen; 43

46 2. Leerlingen worden uitgedaagd tot een actieve studie- en werkhouding, met expliciete aandacht voor vwo leerlingen met talent voor de bètavakken die op school te weinig uitdaging vinden; 3. Leerlingen worden gestimuleerd om hun onderzoeksvaardigheden verder te ontwikkelen. 5.7 Onderwijspublicaties, conferenties en internet De missie van het JCU om bij te dragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs betekent, dat het nodig is om de ideeën en inspiratie zo goed mogelijk over het voetlicht te krijgen. Het JCU zet daartoe een combinatie van oude en nieuwe media in. Artikelen Het JCU heeft goede ervaringen opgedaan met het publiceren in vaktijdschriften voor docenten, zoals de NVOX. In dergelijke tijdschriften kan het JCU nieuwe ontwikkelingen communiceren aan een brede groep bètadocenten. Maar ook in andere tijdschriften heeft het JCU de afgelopen jaren gepubliceerd. Onderstaande tabel geeft hiervan een overzicht. Tabel 16: Publicaties door het JCU per schooljaar schooljaar publicaties NVOX feb 07 Gemotiveerde leerlingen méér uitdagen NVOX maart 2007 JCU: een werkplaats voor inhoudelijke vernieuwing van bètaonderwijs School Science Review juni 07 Junior College Utrecht: Challenging talented secondary school students to study science ESERA conferentie papers Junior College Utrecht: Challenging Motivated Upper Secondary Science Students; Junior College Utrecht: a Laboratory for Innovation of Science Education FD 10 maart 08 Geef 'hart en vaten' navolging ORD conferentie paper De invloed van curriculumkenmerken op empowerment van getalenteerde bètaleerlingen ISDDE conferentie paper Junior College Utrecht as a laboratory for innovation in school science and mathematics Geografie augustus '08 De bewegende aarde: Geo-module voor Natuur, Leven en Technologie IVLOS rapport augustus '08 Jij en het JCU GIREP conferentie paper Senior secondary school physics curriculum for talented students NVOX oktober '08 Onderzoekende houding, een leerlijn Hart Bulletin oktober '08 Hart en vaten: ook investeren in vwo-onderwijs Netherlands Heart Journal november '08 Heart and blood vessels: investing in pre-university education NVOX januari '09 Onderwijs aan talenten in de natuurwetenschappen NVOX januari '09 De Bewegende Aarde, een interdisciplinaire NLT-module NVOX juni '09 Naar samenhang in een NLT-curriculum NVOX september '09 NLT-modules volgen in een academische omgeving NVOX april '10 Levensloop van sterren NVOX mei '10 Hart en vaten, stilstaan bij een hartinfarct NVOX juni '10 Moleculen in Leven. Een NLT-module tussen leven en niet-leven Bionieuws september '10 Differentiatie door keuzeopdrachten Sprint Innovatief 2009: 15 voorbeelden van innovatieve samenwerking in de betavakken augustus 10 Ruimte voor verschil: een model voor differentiatie in het vwo. NVOX september '10 Tegemoet komen aan verschillen in de klas. Keuzeopdrachten bij natuurkunde als voorbeeld NVOX september '10 Ikonderzoekwater.nl. Profielwerkstukken in de watersector 44

47 Workshops Een ander instrument om onze doelgroep te bereiken is het verzorgen van workshops of lezingen op conferenties. De nadruk ligt op conferenties in Nederland, maar ook in het buitenland is het JCU goed vertegenwoordigd geweest. Tabel 17: Overzicht van conferentie met bijdragen vanuit het JCU schooljaar conferenties (*internationaal) met bijdragen van JCU Bruggen bouwen 5, IVLOS Bouwen aan het Nieuwe Bètavak, Platform BètaTechniek Praktijkdag Beter Bèta, Platform BètaTechniek GIREP 2006 Amsterdam* NNV congres Leiden Woudschotenconferentie Natuurkunde JCU-werkconferentie World Conference, World Council for Gifted and Talented Children * ESERA conferentie, Malmö * Bruggenbouwen 6, IVLOS Landelijke NLT-conferentie Docentenconferentie JCU Onderwijs Research Dagen 2008, Eindhoven * Bèta onder de Dom 2008 ISDDE 2008, Egmond aan Zee * GIREP 2008, Nicosia * Woudschoten Chemie Woudschoten Natuurkunde Nationale Wiskunde Dagen Landelijke NLT conferentie JCU Docentenconferentie CPS/SLO Conferentie E.T. Bèta onder de Dom 2009 ESERA conferentie, Istanbul * Woudschoten Chemie Utrecht 2040 (ikonderzoekwater.nl) Vrienden van wetenschap Woudschoten natuurkunde 2009 Landelijke NLT-conferentie JCU Docentenconferentie Olymposium Help?! Talent, jubileum Biologie Olympiade Nascholingsdag NLT, Bètasteunpunt Utrecht Bèta onder de Dom 2010 Onderwijs Research Dagen 2010, Enschede * 10/11 Talent development and creativity in Science in educations in the Nordic countries, Sorø, Denemarken Siriusconferentie Excellence, research & development, Maarssen. Internet Het JCU heeft meerdere internetsites waar het gebruik van maakt om materialen, inspiratie en ideeën te kunnen communiceren met de buitenwereld. Sinds september 2007 heeft het JCU een website met nieuws van en over het JCU, een overzicht van publicaties en conferentiebijdragen, en downloadpagina's voor gecertificeerde modules. In de afgelopen 3 jaar is dit nieuwsblog keer bezocht, zie tabel

48 Tabel 18: Totaal aantal pageviews JCU nieuwsblog per schooljaar schooljaar totaal aantal pageviews * Totaal * tot Wanneer het JCU een workshop verzorgt op een conferentie, komt de powerpoint op slideshare.net, een site speciaal voor het aanbieden van presentaties. De 69 presentaties en enkele posters staan op Tabel 19: Aantal JCU presentaties / posters gerangschikt naar aantal views Aantal presentaties / posters met aantal views 2 > tussen 750 en tussen 500 en tussen 250 en < Spin-off projecten van het JCU Naast het docentenprogramma voor de partnerscholen, de NLT-, wiskunde D- en informaticamodules en de keuzeopdrachten heeft het JCU ook als opbrengsten een tweetal projecten, de één (BètaPlus) gericht op het volgen van NLT- en wiskunde D-modules op de universiteit en de andere ( op het uitvoeren van aan water gerelateerde profielwerkstukken bij instituties uit de watersector. BètaPlus BètaPlus is een project dat in het kader van de ketenbenadering van het universitaire Siriusprogramma wordt gefinancierd en dat is ondergebracht bij het Bètasteunpunt Utrecht. Het heeft tot doel (met name excellente) leerlingen van 5/6 vwo de gelegenheid te bieden kennis te maken met onderwijs op de universiteit door een module (of meer) op de universiteit te volgen. De gedachte hierachter is meer excellente bètaleerlingen uit de regio Midden-Nederland dan tot het JCU kunnen worden toegelaten in de gelegenheid te stellen zich op de universiteit te oriënteren door een module te volgen die door een universitair docent wordt gegeven. Hiertoe worden per jaar ca. vijf modules die door het JCU zijn ontwikkeld in twee blokken van 8 weken aangeboden. Tevens krijgen docenten van de scholen die meedoen de gelegenheid mee te werken aan zo n module, zodat zij voorbereid worden in het volgende jaar de module zelf in hun klas te onderwijzen. In de afgelopen twee jaar hebben in totaal 160 leerlingen van deze gelegenheid gebruik gemaakt. In 2010/11 zullen circa 120 leerlingen aan BètaPlus meedoen. Ikonderzoekwater.nl In het schooljaar 2008/2009 kon het JCU dankzij een initiatief van Advies en Ingenieursbureau DHV uit Amersfoort 2 groepjes leerlingen hun profielwerkstuk laten uitvoeren bij DHV. De onderwerpen waren de winning van fosfaat uit urine en de functie van algen in afvalwaterzuivering. Op basis van de positieve ervaringen (authentieke leeromgeving voor leerlingen, goede kwaliteit thesisverslagen) is met steun van het Platform Bèta-Techniek in 2009/2010 een pilot uitgevoerd in de regio Utrecht. Een ontwikkelteam (Junior College Utrecht en DHV) heeft bedrijven en organisaties aangezocht in de regio Utrecht, waarvan waterprofessionals bereid waren om Havo en Vwo leerlingen te begeleiden bij hun profielwerkstuk. 70 examenleerlingen uit havo en vwo hebben dat schooljaar hun profielwerkstuk gedaan bij meer dan 30 organisaties uit de Utrechtse 46

49 watersector. Er is een netwerk opgebouwd waarin waterorganisaties, gemeenten, provincie, onderzoeksinstituten, adviesbureaus, aannemers en VO-scholen samenwerken. Gesteund door de ervaringen in Utrecht, heeft het ontwikkelteam het project landelijk uitgerold. Het is daarbij van belang geweest dat meerdere organisatie het project omarmd hebben, zoals het Netherlands Water Partnership, een projectgroep waarin Rijk en koepelorganisaties zijn vertegenwoordigd (onder meer VROM, V&W, UvW, Rioned, brancheorganisaties NL Ingenieurs, Aqua Nederland en VLM), provincies en gemeenten. Meerdere hogescholen en universiteiten bleken bereid om het initiatief in hun regio vorm te geven. Met het oog daarop is vanuit Utrecht een start gemaakt met het aanleggen van een database aan onderwerpen en is een infrastructuur ontwikkeld om opgedane kennis en ervaring met de nieuwe deelnemende regio s te delen. In is het initiatief van start gegaan in 5 nieuwe provincies: Zeeland, Zuid-Holland (Den Haag en Rotterdam), Friesland, Gelderland en Overijssel doen nu mee, naast de provincie Utrecht. Financiering vindt grotendeels plaats door partners in de regio s zelf. Het JCU en DHV verzorgen de landelijke ondersteuning en de uitrol naar nieuwe regio s dankzij een bijdrage van het ministerie van Verkeer & Waterstaat (Stuurgroep Watereducatie). De International Water Association (IWA) heeft Ikonderzoekwater.nl verkozen tot beste wereldwijde marketing- en communicatieprogramma van het jaar én tot algemeen winnaar van de Marketing and Communications Award Deze prijs is uitgereikt tijdens het World Water Congress in Montréal, Canada. De ambitie is om het initiatief verder te ontwikkelen tot een structurele activiteit die gedragen wordt door de water- en onderwijssector. 5.9 JCU & de (inter)nationale activiteiten aansluiting vwo-wo De Universiteit Leiden richtte in 2003 het Pre-University College op, in vervolg op het succesvolle Leiden Advanced Pre-University Programme for Top-students (Lapp-top). De Universiteit Utrecht volgde in 2004 met het Junior College Utrecht. In dat jaar startte ook de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit met Bètapartners. Sindsdien heeft een flink aantal instellingen soortgelijke initiatieven genomen, zoals bijvoorbeeld Junior TU Delft, Junior Med School Erasmus Universiteit, de Twente Academy, de Scholierenacademie Rijksuniversiteit Groningen en Roosevelt Junior Academy en de Roosevelt Academy Middelburg. Begin oktober 2010 heeft ook Wageningen University een intentieverklaring ondertekend met scholen in de regio voor een pre-universitair programma. Het JCU is voorbeeld geweest voor veel van bovenstaande initiatieven. Aangezien het vooral regionale activiteiten zijn, ziet het JCU de groei alleen maar als een positieve ontwikkeling. Het JCU onderscheidt zich bovendien van de andere programma's op een tweetal belangrijke aspecten. Ten eerste verzorgt het JCU als enige een onderwijsprogramma dat de vwo stof vervangt die normaal gesproken op scholen wordt gegeven. Het JCU kan daarmee een integraal, samenhangend programma bieden met een NT en NG dubbelprofiel. Ten tweede heeft het JCU een missie in drievoud: het onderwijsprogramma voor de getalenteerde leerlingen, bijdragen een vernieuwing bètaonderwijs op scholen en de Universiteit Utrecht, en een landelijke bijdrage op dit vlak. De meeste andere initiatieven beperken zich vooral tot uitdagende onderwijsactiviteiten voor gemotiveerde leerlingen. Waar zinvol en mogelijk werkt het JCU samen met andere soortgelijke initiatieven in het land. Er is een OnderwijsBewijs voorstel gemaakt door het ICLON uit Leiden waaraan JCU en het Preuniversity College Leiden deelnemen en het JCU heeft materiaal aangeleverd dat gebruikt wordt binnen Bètapartners. Internationaal heeft het JCU contact met het Science Talenter in Denemarken. Een delegatie uit Denemarken heeft het JCU bezocht en het JCU heeft een lezing verzorgd op een conferentie aldaar. Getracht wordt een internationale uitwisseling of cursus te verzorgen voor studenten van beide instellingen. Wetenschappelijke en onderwijsconferenties (zie hoofdstuk 6) hebben verder geleid tot contact met wetenschappers en beleidsmakers uit diverse Europese landen. Ambtenaren van de Europese Unie zijn inmiddels ook tweemaal op werkbezoek geweest bij het JCU. 47

50 5.10 Toekomstperspectieven Het JCU heeft in de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan in het bijeenbrengen van vwo docenten, universitair docent-onderzoekers en didactische experts. Een learning community is ontstaan van partnerscholen en de Universiteit Utrecht, van waaruit materialen, didactiek, en ideeën voor onderwijsorganisatie zijn ontstaan die binnen het netwerk verspreid worden. Dit hoofdstuk heeft zich bezig gehouden met de vraag wat het JCU op heeft geleverd buiten dit netwerk. Een indruk is gegeven van de opbrengsten op het gebied van NLT en wiskunde D modules, materialen voor een leerlijn onderzoek doen, en differentiatie in de bètavakken. BètaPlus en Ikonderzoekwater.nl zijn succesvolle spin-off projecten. Het JCU heeft verder nationaal en internationaal gepubliceerd en gepresenteerd in wetenschappelijke en onderwijs tijdschriften en conferenties. Voor de komende vijf jaar ( ) is het van belang om synergie te creëren tussen landelijke ontwikkelingen in bètavernieuwing en de belangen van de Universiteit Utrecht en scholen. Er worden drie lijnen gezien voor de toekomst: doorontwikkelen van verrijkende modules, zoals die voor NLT, wiskunde D en informatica, invoeren van nieuwe examenprogramma's en talentontwikkeling. De ontwikkeling van nieuwe NLT en wiskunde D modules loopt af. Voor beide vakken is een voldoende groot aanbod ontwikkeld. Alleen in specifieke gevallen zal het JCU nieuwe modules starten, bijvoorbeeld om te voorzien in een landelijke lacune. Voor Informatica ligt dat anders; vanwege de snelheid van de ontwikkelingen in dit vakgebied is continue vernieuwing van het vwcurriculum gewenst. Wat betreft NLT en wiskunde D zullen in de komende jaren ander aspecten aandacht en inspanning vragen. Het JCU beoogt te werken aan de kwaliteitszorg van de NLT en wiskunde D schoolexamens door experimenten met collegiale toetsing te organiseren. Ook is de ontwikkeling van leerlijnen binnen de vakken van belang. Het JCU zal ook een taak hebben in het up-to-date houden van de al gemaakte modules. Een tweede lijn betreft de invoering van de nieuwe examenprogramma's voor de bètavakken. Voor de Binas-vakken zal als stelregel gelden dat 40% van de stof in het schoolexamen getoetst zal worden. Juist in dit gedeelte zitten de inhoudelijk innovatieve onderdelen, die leerlingen een actueel beeld kunnen geven van het front van wetenschap. Het risico bestaat echter dat Vwo docenten zich vooral zullen concentreren op de 60% van de stof die getoetst wordt in het centraal examen. Het JCU beoogt o.a. voorbeelden te ontwikkelen voor een goede benutting van de schoolexamenstof, gericht op differentiatie, talentontwikkeling en oriëntatie op vervolgstudies in het WO. Het JCU zal hierin samenwerken met de opleidingen van de faculteit Bètawetenschappen die zo hun inhoudelijke zwaartepunten kunnen borgen in het vwo curriculum. Scholen kunnen bij de invoering van de nieuwe bèta-examenprogramma's waarschijnlijk een keuze maken tussen een basispakket en een ambitiepakket. Het JCU zal er naar streven dat de partnerscholen voor een flink deel kiezen voor het ambitiepakket. Dat stelt hen in staat om met het JCU te werken aan invoering van de programma's gekoppeld aan een kwaliteitsverbetering van de bètavakken op andere punten, zoals leerlijnen, samenhang, differentiatie en onderzoekende houding. Dit biedt de scholen een kader voor vernieuwing van de bètavakken en stelt het JCU in staat om landelijk een voortrekkersrol te kunnen blijven spelen. Een laatste element van de invoering van nieuwe de examenprogramma's betreft de scholing van docenten. De focus ligt op inhoudelijke professionalisering, en op het stimuleren van samenwerking tussen de bètasecties. In het JCU netwerk ontwikkelde scholings- en professionaliseringsactiviteiten kunnen vervolgens landelijk gebruikt worden. Een derde lijn is talentontwikkeling. Dankzij de selectie van gemotiveerde leerlingen heeft het JCU nu al 6 jaar ervaring met 'excellent bèta'; en dit is de titel van het nieuwe stimuleringsprogramma VO van het Platform Bèta Techniek. De Sprint middelen voor de universiteiten zullen stoppen. Waar de afgelopen jaren de Universiteit Utrecht een fors deel van de Sprint middelen heeft ingezet voor ontwikkeling van onderwijs, zal nu van de scholen verwacht worden dat zij de stimuleringsmiddelen in gaan zetten. Het JCU streeft er dan ook naar dat de scholen samen met het JCU een aanvraag indienen voor het programma Excellent Bèta. Het zwaartepunt zal gedifferentieerd bètaonderwijs zijn, dat alle leerlingen uitdaagt te werken aan de grenzen van hun kennis. Het JCU en enkele scholen hebben hiermee al ervaring opgedaan. In de komende jaren beoogt het JCU deze ervaring, lesmaterialen en werkwijzen verder te ontwikkelen en landelijk te verspreiden. 48

51 Hoofdstuk 6 JCU & wetenschappelijk onderzoek Het JCU heeft relaties met onderzoekers en onderzoeksinstituten van de Universiteit Utrecht en daarbuiten opgebouwd. Over de resultaten hiervan wordt in dit hoofdstuk gerapporteerd. 6.1 Onderzoek in het kader van de Educatieve Middelen Pool (EMP) Het JCU heeft driemaal een onderzoek in het kader van de Educatieve Middelen Pool toegewezen gekregen. De EMP middelen bestaan uit de inzet van onderzoekers van het IVLOS. EMP-onderzoek 1: empowerment (2006/07) In 2006/2007 richtte het EMP-onderzoek zich op de interesses en werkhouding van de JCUleerlingen. Welke factoren zijn hierop van invloed? In de uitwerking hebben de onderzoekers zich gericht op de mate van empowerment van leerlingen en de vraag waaraan leerlingen hun empowerment toeschrijven. Het bleek dat de JCU-leerlingen zich empowered voelen in de dimensies Competentie, Betekenisvolheid en Invloed. Zij schrijven die empowerment toe aan de kenmerken van de op talentontwikkeling gerichte onderwijsleeromgeving van het JCU, met name de sfeer op het JCU, het verdiepend en verrijkend karakter en de aanpak van de docenten. Het kenmerk versneld bleek het minste bij te dragen. De bevindingen zijn neergelegd in het rapport: A.E. van der Valk, A.Pilot, H. Grunefeld en Q. Sissingh Meijer (2008) Jij en het JCU: empowerment op het Junior College Utrecht. Utrecht: Universiteit Utrecht, interne publicatie IVLOS. Dit rapport is bewerkt en uitgebreid tot een artikel dat in 2010 is aangeboden aan Pedagogische Studiën: A.E. van der Valk, H. Grunefeld en A. Pilot (2010). Empowerment en leerresultaten van getalenteerde vwo-bètaleerlingen in een verrijkte leeromgeving. EMP-onderzoek 2: studieresultaten van JCU-alumni (2007/08) Dit onderzoek richt zich op studieactiviteiten, -resultaten en-houding van JCU-alumni in de eerste jaren van hun bètaopleiding in het WO. In dit onderzoek zijn de studiehouding en resultaten van 52 JCU-leerlingen vergeleken met die van 20 getalenteerde medestudenten die door de JCU-leeringen werden aangedragen. De studenten werden bevraagd aan het einde van hun tweede (jaarklas 2006) of hun eerste (jaarklas 2007) studiejaar. De twee groepen zijn slechts gedeeltelijk vergelijkbaar door het verschil in omvang en door het verschil in profielkeuze op het vwo: de JCU-alumni waren NG+NT-leerlingen; in de controlegroep slechts 30% een NG+NT-profiel en 60% een NG-profiel. Er bleken geen verschillen tussen de groepen in studievoortgang, in gemiddelde cijfers en in studiehouding. Ook is er geen verschil in de uitdaging die de studenten in studieomgeving ervaren. De JCU-groep besteedde minder (zelfstudie-)tijd aan de studie. Van beide groepen nam 15% deel aan een honours programma. De conclusie van de studie is dat de JCU-groep zich goed kan meten met een (enigszins) vergelijkbare controlegroep. De JCU-alumni lijken effectiever te studeren dan hun getalenteerde medeleerlingen. Omdat er nog gewerkt wordt aan aanvullende analyses is er nog geen eindrapport van dit onderzoek beschikbaar. 49

52 EMP-onderzoek 3: leren uit JCU-ervaringen van UU-docenten In dit onderzoek was de vraagstelling wat het UU-bachelor onderwijs kan leren uit de ervaringen van UU-docenten die JCU-leerlingen hebben lesgegeven of begeleid bij een onderzoek. Dit onderzoek heeft de volgende aanbevelingen voor het UU-bacheloronderwijs in de bètavakken: - Het gebruik van authentieke problemen in het onderwijs. JCU-leerlingen werken met authentieke data en methoden, authentieke tools, in een authentieke omgeving. Ook in toetsing worden authentieke elementen gebruikt. Theorie wordt zo gekoppeld aan de praktijk - Uitdagend onderwijs: uitdaging in het JCU-onderwijs wordt gerealiseerd door hoge eisen en verwachtingen, hoog niveau van de opdrachten, en of een grote mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. - Onderzoek doen als onderwijsmethode: er is impliciete of expliciete aandacht voor methoden van onderzoek in het JCU-onderwijs. - Community: de JCU-leerlingen vormen een community waarin leerlingen en docenten elkaar kennen. Dat zorgt voor sociale controle en gedeelde normen, en kan de prestaties verbeteren. - Persoonlijke benadering: docenten aan het JCU kennen iedere leerling persoonlijk, wat de begeleiding makkelijker maakt. - Vrijheid van inhoud en vorm: Docenten worden gemotiveerd door de vrijheid in inhoud en vorm van onderwijs die ze bij het JCU ervaren. 6.2 Bijdrage van JCU aan vakdidactisch onderzoek van FIsme Het JCU werkt op veel terreinen samen met het FIsme, waarmee het de huisvesting in het Buijs Ballot Laboratorium deelt. Deze samenwerking wordt bevorderd doordat een medewerker van het FIsme in het JCU-bestuur zit en doordat de curriculumcoördinator een gedeeltelijke aanstelling bij het FIsme heeft. Onderwijs Bewijs In december 2008 is vanuit het FIsme een aanvraag ingediend bij de Prijsvraag OnderwijsBewijs (zie met de titel: Passend onderwijs voor hoogbegaafd bètatalent. Dit voorstel viel niet in de prijzen. De afwijzing werd niet gemotiveerd. In juli 2010 heeft het FIsme, in samenwerking met het JCU, meegedaan met de Prijsvraag Onderwijsbewijs II, met een onderzoeksvoorstel getiteld de effecten van een preuniversitair talentontwikkelingsprogramma voor 5/6vwo. Het betreft een aanvraag voor een AiO-onderzoek. Daarnaast is het JCU medeaanvrager van een onderzoeksvoorstel dat door het ICLON en het Preuniversity College Leiden is ingediend, getiteld: Effectieve begeleiding van zelfstandig onderzoek: excellente onderzoeksvaardigheden voor getalenteerde leerlingen In december 2010 zal bekend gemaakt worden welke voorstellen een prijs hebben gewonnen. Als het FIsme-voorstel wordt gehonoreerd, zal dat een aanzienlijke toename van de samenwerking tussen het JCU en het FIsme mogelijk zijn. Ontwikkelingsonderzoek Het FIsme heeft een aantal projecten op het gebied van ontwikkelingsonderzoek. Het JCU biedt een geschikte omgeving om lesmaterialen voor 5 en 6 vwo uit te testen, vooral in de eerste fase van een onderzoek waarin de haalbaarheid van lesmateriaal getest wordt. Het JCU heeft medewerkers van het FIsme de gelegenheid gegeven onder andere de volgende lesmaterialen te testen: NLT-module Modelleren NLT-module Zuiver Drinkwater Natuurkundige game over mechanica NLT-module Moleculen in Leven Lesmateriaal over Daglengte Toetsing van NLT-modules Het ontwikkelen van de NLT-module Moleculen in Leven door het JCU met het Cancer Genomics Center heeft ertoe geleid dat de modulecoördinator van deze module een promotietraject bij het FIsme gestart is waarin verdere verbetering en bètadidactische onderbouwing van de module centraal staat. 50

53 Daarnaast biedt het JCU de mogelijkheid om lesmateriaal en professionaliserings-mogelijkheden van docenten uit te testen dat in door o.a. het FIsme in Europese projecten als het Compass project en het Primas project wordt ontwikkeld. De opbrengst voor het JCU van het testen door FIsme van lesmaterialen is niet alleen inzet van docenten bij de betreffende onderwijsonderdelen, maar ook de mogelijkheid voor leerlingen om met actueel lesmateriaal te kunnen werken. Onderzoek door studenten Het JCU geeft studenten van de lerarenopleidingen en van de master Science Education and Communication die onder het FIsme vallen gelegenheid hun onderzoek te doen in het JCUonderwijs. Het JCU op (inter)nationale onderzoeksconferenties Het JCU presenteert, al dan niet in samenwerking met het FIsme, onderzoeksresultaten op nationale en internationale onderzoeksconferenties. Voorbeelden daarvan zijn poster- en paperpresentaties op de conferentie Excellence, research and development (Maarssen, sept. 2010), ESERA 2009 (Istanboel), Girep 2008 (Nicosia) en ESERA 2007 (Malmö) en Girep 2006 (Amsterdam). 6.3 Toekomstperspectieven Het JCU wil onderzoek naar het JCU-onderwijs en naar het effect van het JCU op partnerscholen en op het vwo-onderwijs in Nederland actief stimuleren en in de toekomst uitbreiden. Daarvoor zal het JCU de samenwerking met het FIsme, met het IVLOS en met de studie Onderwijskunde intensiveren, zoals onder andere blijkt uit de OnderwijsBewijs aanvrage die hierboven beschreven staat. Waar mogelijk en passend zal het JCU lopende en toekomstige onderzoeksprojecten de gelegenheid geven het JCU-onderwijs te gebruiken als plek om onderzoek uit te voeren. 51

54 52

55 Hoofdstuk 7 Vooruitblik : toekomstige bijdragen van het JCU De Faculteit Bètawetenschappen en de partnerscholen hebben in 2010 de doelstellingen van het JCU vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst: - Het aanbieden van een uitdagend programma in de bètavakken voor 5 en 6 vwo scholieren van de JCU partnerscholen - Het verhogen van de kwaliteit van het bètaonderwijs op de partnerscholen en de Universiteit Utrecht, mede door het aanbieden van activiteiten voor docenten van de scholen en van de universiteit; - Het bijdragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs in vwo en WO, door uitwisseling van inhoudelijke en didactische innovaties, en de ontwikkeling van de expertise van docenten. De drie doelstellingen bouwen op elkaar voort. Het onderwijsprogramma daagt de vwo docenten en de docent-onderzoekers van de Faculteit uit hun ideeën over een betere aansluiting tussen vwo en universiteit te concretiseren. Producten en werkwijzen die effectief blijken in de JCU omgeving kunnen snel een plek vinden in het onderwijs op de partnerscholen en hebben effect op het onderwijs van de Faculteit. Het JCU fungeert zo als een onderwijslaboratorium op het grensvlak van vwo en universiteit. Het rendement daarvan is groot omdat de ontwikkelde lesmaterialen en didactiek ook landelijk aangeboden worden. Dit hoofdstuk bevat een samenvatting van de toekomstperspectieven uit de voorgaande hoofdstukken. Hierbij is uitgegaan van de periode , omdat belangrijke landelijke vernieuwingen in de bètavakken zich in deze periode afspelen. In de komende periode is sprake van een window of opportunity. De Faculteit Bètawetenschappen en de scholen kunnen met het JCU een landelijke voortrekkersrol spelen in de verbetering van de aansluiting tussen vwo en universiteit en het stimuleren van bètatalent. De intensieve samenwerking van het JCU met partners binnen en buiten de Universiteit Utrecht maakt een meerjarenperspectief wenselijk. 7.1 Verzorgen van een uitdagend onderwijsprogramma in de bètavakken voor de leerlingen van het JCU Het onderwijsprogramma in de bètavakken voor de groep van circa 100 getalenteerde leerlingen uit 5 en 6 vwo is de basis van het JCU. Het lesgeven aan de JCU leerlingen stimuleert de vwo en universitair docenten om actuele ontwikkelingen uit onderzoek in de leerstof te integreren. Het onderwijs aan de JCU leerlingen vormt daarmee de eerste fase van het ontwikkel- en verspreidingsmodel (figuur 11). Figuur 11: Het JCU ontwikkel- en verspreidingsmodel De ambities van het JCU voor de periode zijn ten eerste het blijven verzorgen van goed bètaonderwijs aan de JCU leerlingen, met als resultaat even goede resultaten als in de afgelopen periode. Ten tweede beoogt het JCU het onderwijs in de bètavakken te vernieuwen. Specifiek wordt daarbij gedacht aan: - Optimaal gebruik maken van de ruimte voor vernieuwing binnen de schoolexamenstof van de nieuwe examenprogramma s. Deze ruimte biedt concrete mogelijkheden voor oriëntatie op wetenschappelijke vervolgopleidingen en hun vakoverstijgend karakter. - Talentontwikkeling en differentiatie in het curriculum, zodat alle JCU leerlingen kunnen werken aan de grenzen van hun kennis. Dit betekent het doorontwikkelen van een didactiek voor 53

56 differentiatie en van keuzeopdrachten voor 5 en 6 vwo, in nauwe afstemming met docentonderzoekers van de bèta bacheloropleidingen. - Versterken van de onderzoeksleerlijn, zodat leerlingen excellente onderzoeksvaardigheden en een sterke onderzoekende houding ontwikkelen. Een meer evenwichtige verdeling van docenteninzet tussen de vwo docenten uit de scholen en docent-onderzoekers uit de Faculteit is nodig. Het JCU bestuur zal daartoe aan de Faculteit voorstellen om het JCU te integreren in het systeem van studiepuntfinanciering. 7.2 Verhogen van de kwaliteit van het bètaonderwijs op de partnerscholen en de Universiteit Utrecht Het JCU heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een learning community van scholen en de Universiteit Utrecht (zie figuur 12). Materialen, didactiek, en ideeën voor onderwijsorganisatie zijn ontwikkeld dankzij intensieve samenwerking tussen vwo docenten en docent-onderzoekers van Faculteit, en de resultaten worden binnen het netwerk verspreid. Figuur 12: Het JCU als learning community van de Bètafaculteit en de partnerscholen Testen van op het JCU ontwikkelde materialen en didactiek is een cruciale tweede stap in het ontwikkel- en verspreidingsmodel. Het JCU Docentenprogramma voor docenten van de partnerscholen is een goed instrument gebleken voor het samenbrengen van docenten uit de Faculteit en docenten van vwo-scholen. De ambitie van het JCU is het Docentenprogramma te continueren en te blijven vernieuwen. Daarbij zal het JCU aansluiten bij de wensen van scholen en docenten en bij de landelijke vernieuwingen in bètaonderwijs. Graadmeter voor het succes is de mate van participatie van collega s uit de scholen in de activiteiten. Het JCU streeft concreet naar: - Sterke participatie van docenten in het Docentenprogramma, waaronder de jaarlijkse docentenconferentie waar alle scholen vertegenwoordigd zijn met docenten en schoolleiders met in totaal meer dan 100 bezoekers, en 50 docenten die op jaarbasis deelnemen aan experimenteergroepen; - Een verdere inhoudelijke ontwikkeling van het Docentenprogramma, in het bijzonder: Aandacht voor talentontwikkeling. JCU en scholen dienen samen een aanvraag in voor het programma Excellent Bèta van het Platform Bèta Techniek. Consolidering van NLT en wiskunde D, waarbij JCU en scholen aandacht schenken aan de kwaliteit van de schoolexamens, leerlijnen binnen NLT en up-to-date houden van modules. 54

57 Het benutten van de ruimte die het schoolexamen deel van de nieuwe programma's van de bètavakken biedt voor onderwijsvernieuwing. Het bieden van ruimte aan initiatieven en behoeften van de partnerscholen in het Docentenprogramma en het Visiting Fellows proramma, zodat de afstemming tussen scholen en JCU verder aangescherpt wordt. Het JCU wil intensief blijven samenwerken met onderzoeksinstituten en bacheloropleidingen van de Faculteit. Zo kunnen zwaartepunten uit het Facultaire onderzoek zichtbaar gemaakt worden in de nieuwe curricula. Hiervoor is in het bijzonder ruimte in het schoolexamen deel van de nieuwe programma s en in de keuzeopdrachten voor gedifferentieerd bètaonderwijs. In samenwerking met de bètalerarenopleidingen en het FIsme zal het JCU een structureel aanbod van activiteiten ontwikkelen voor studenten die kennis willen nemen van onderwijsontwikkeling en uitvoering. Doelgroepen zijn onder andere docenten-in-opleiding en studenten van de master Science Education and Communication. Het JCU neemt zich voor met de bacheloropleidingen een plan op te stellen om de inhoudelijke en didactische (wederzijdse) effecten van het JCU op de bacheloropleidingen te vergroten. Hiervan zijn al aansprekende voorbeelden bekend waarmee de opbrengsten van het JCU breder worden uitgebuit. Een goed kader hier kan het nationale plan "Samen onderwijs vernieuwen bij de Bèta- Techniek opleidingen van de Nederlandse Universiteiten" zijn, waarin de Universiteit Utrecht een centrale rol zal spelen. 7.3 Bijdragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs in vwo en WO In de komende vijf jaar ( ) is het van belang om synergie te creëren tussen landelijke ontwikkelingen in bètavernieuwing en de belangen van de Universiteit Utrecht en scholen. Er worden drie lijnen gezien voor de toekomst: doorontwikkelen en breed inzetbaar maken van verrijkende modules zoals die voor NLT, wiskunde D en Informatica, implementeren van nieuwe examenprogramma s voor de monovakken en talentontwikkeling. De ontwikkeling van nieuwe NLT en wiskunde D modules loopt af. Voor beide vakken is een voldoende groot aanbod ontwikkeld. Alleen in specifieke gevallen zal het JCU nieuwe modules starten, bijvoorbeeld om te voorzien in een landelijke lacune of om bij te dragen aan Informaticavwo. Het JCU zal al ontwikkelde modules breder inzetbaar maken, zodat ze bijvoorbeeld ook gebruikt kunnen worden als verrijking in de monovakken of binnen ANW. Andere aspecten van NLT en wiskunde D zullen in de komende jaren aandacht en inspanning vragen. Het JCU beoogt te werken aan de kwaliteitszorg van de NLT en wiskunde D schoolexamens door experimenten met collegiale toetsing te organiseren. Ook is de ontwikkeling van leerlijnen binnen de vakken van belang. Een tweede lijn betreft de invoering van de nieuwe examenprogramma's voor de bètavakken. Voor de Binas-vakken zal als stelregel gelden dat 40% van de stof in het schoolexamen getoetst zal worden. Juist in dit gedeelte zitten de inhoudelijk innovatieve onderdelen, die leerlingen een actueel beeld kunnen geven van het front van wetenschap. Het risico bestaat echter dat vwodocenten zich vooral zullen concentreren op de 60% van de stof die getoetst wordt in het centraal examen. Het JCU beoogt o.a. voorbeelden te ontwikkelen voor een goede benutting van de schoolexamenstof, gericht op differentiatie, talentontwikkeling en oriëntatie op vervolgstudies in het WO. Het JCU zal hierin samenwerken met de opleidingen van de faculteit Bètawetenschappen die zo hun inhoudelijke zwaartepunten kunnen borgen in het vwo curriculum. Scholen kunnen bij de invoering van de nieuwe bèta-examenprogramma's waarschijnlijk een keuze maken tussen een basispakket en een ambitiepakket. Het JCU zal er naar streven dat de partnerscholen voor een flink deel kiezen voor het ambitiepakket. Dat stelt hen in staat om met het JCU te werken aan invoering van de programma's gekoppeld aan een kwaliteitsverbetering van de bètavakken op andere punten, zoals leerlijnen, samenhang, differentiatie en onderzoekende houding. Dit biedt de scholen een kader voor vernieuwing van de bètavakken en stelt het JCU in staat om landelijk een voortrekkersrol te blijven spelen. Een laatste element van de invoering van nieuwe de examenprogramma's betreft de scholing van docenten. Hier ligt de focus op inhoudelijke professionalisering, en op het stimuleren van samenwerking tussen de bètasecties. In het JCU netwerk ontwikkelde scholings- en professionaliseringsactiviteiten kunnen vervolgens landelijk gebruikt worden. 55

58 De derde lijn is talentontwikkeling. Dankzij de selectie van gemotiveerde leerlingen heeft het JCU nu al 6 jaar ervaring met 'excellent bèta'; en dit is de titel van het nieuwe stimuleringsprogramma VO van het Platform Bèta Techniek. De Sprint middelen voor de universiteiten zullen stoppen. Waar de afgelopen jaren de Universiteit Utrecht een fors deel van de Sprint middelen heeft ingezet voor ontwikkeling van onderwijs, zal nu van de scholen verwacht worden dat zij stimuleringsmiddelen in gaan zetten. Het JCU streeft er dan ook naar dat de scholen samen met het JCU een aanvraag indienen voor het programma Excellent Bèta. Het zwaartepunt zal gedifferentieerd bètaonderwijs zijn, dat alle leerlingen uitdaagt te werken aan de grenzen van hun kennis. Het JCU en enkele scholen hebben hiermee al ervaring opgedaan. In de komende jaren beoogt het JCU deze ervaring, lesmaterialen en werkwijzen verder te ontwikkelen en landelijk te verspreiden. 7.4 Wetenschappelijk onderzoek Het JCU wil onderzoek naar het JCU-onderwijs en naar het effect van het JCU op partnerscholen en op het vwo-onderwijs in Nederland actief stimuleren. Daarvoor zal het JCU de samenwerking met het FIsme, met het IVLOS en met Onderwijskunde intensiveren. Waar mogelijk en passend zal het JCU lopende en toekomstige onderzoeksprojecten de gelegenheid geven het JCU-onderwijs te gebruiken als plek om onderzoek uit te voeren. 56

59 Overzicht van tabellen en figuren Tabel 1: Formatie JCU Tabel 2: Aantal toegelaten leerlingen en het % uitvallers per jaarklas 13 Tabel 3: Omvang van de schoolvakken in het JCU-curriculum (in studielastuur slu) 16 Tabel 4: Het programma voor NLT op het JCU in schooljaar 2010/11 20 Tabel 5: Geplande en gerealiseerde ureninzet voor vwo en UU-docenten, 09/10 22 Tabel 6: Ureninzet van UU-docenten per JCU onderwijsonderdeel, 09/10 22 Tabel 7: De gemiddelde SE en CE cijfers van JCU leerlingen voor bètavakken met een centraal examen 24 Tabel 8: Antwoorden op de vraag: zou je, terugkijkend, weer voor het JCU kiezen? 25 Tabel 9: Beoordeling van het gehele JCU-programma in de vorm van een cijfer (1 = zeer slecht; 10 = uitmuntend) 25 Tabel 10: Uitstroom van JCU-alumni naar de UU 26 Tabel 11: Uitstroom van JCU-alumni naar science studies 26 Tabel 12: Aantallen bezoekers op JCU conferenties per schooljaar en de gemiddelde tevredenheid van bezoekers op een schaal van Tabel 13: Aantal deelnemers aan experimenteergroepen per schooljaar 31 Tabel 14: De scholen en de onderwerpen van de Visiting Fellows Tabel 15: NLT-modules ontwikkeld door of in samenwerking met het JCU 41 Tabel 16: Publicaties door het JCU per schooljaar 44 Tabel 17: Overzicht van conferentie met bijdragen vanuit het JCU 45 Tabel 18: Totaal aantal pageviews JCU nieuwsblog per schooljaar 46 Tabel 19: Aantal JCU presentaties / posters gerangschikt naar aantal views 46 Figuur 1: Weekprogramma JCU leerlingen 14 Figuur 2: De differentiatielessen in het JCU rooster 17 Figuur 3: Wiskundeles op het Junior College 17 Figuur 4: Natuurkundepracticum in het Minnaertgebouw 18 Figuur 5: Scheikundepracticum in het Wentgebouw 19 Figuur 6: Leerlingen tijdens het Ardennenweekend 25 Figuur 7: Een wordle van de thema s van de docentenconferentie Figuur 8: Docenten tijdens een experimenteergroep over de module Kijken en zien 31 57

60 Figuur 9: Een recente JCU Docentennieuwsbrief 32 Figuur 10: Het JCU ontwikkel- en verspreidingsmodel 40 Figuur 11: Het JCU ontwikkel- en verspreidingsmodel 53 Figuur 12: Het JCU als learning community van de Bètafaculteit en de partnerscholen 54 58

61 Bijlage 1: Overzicht van betrokken wetenschappelijk medewerkers, instituten, departementen en faculteiten bij de JCU modules Complexe Stromen drs. A.J. Goddijn drs. J. van Hoof dr. A.G.M. van Hees IJs en Klimaat prof. dr M. van den Broeke drs. Celia Sapart ing. Carina van der Veen De Bewegende Aarde prof dr. R. Wortel dr. P. Meijer mw. dr. H. Paulssen dr. H. de Bresser dr. M. van Bergen dr. A. van den Berg Zuiver Drinkwater? dr. G.J. Prins dr. P. Drijvers dr. M.A.W. Bulte prof. dr. A. Pilot mw. A. Wigmans dr. A. Bakker Combinatoriek en Partities dr. J.W. van de Leur dhr. V. de Marez Oyens Freudenthal Instituut, departement Wiskunde, Faculteit Bètawetenschappen Julius Instituut, departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen Julius Instituut, departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen IMAU, Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen IMAU, Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen IMAU, Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen Faculteit Geowetenschappen Faculteit Geowetenschappen Faculteit Geowetenschappen Faculteit Geowetenschappen Faculteit Geowetenschappen Faculteit Geowetenschappen Sectie Chemiedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Sectie Wiskundedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Sectie Chemiedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Sectie Chemiedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Sectie Chemiedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Sectie Wiskundedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Mathematisch Instituut, Faculteit Betawetenschappen Mathematisch Instituut, Faculteit Betawetenschappen 59

62 Modelleren dr. E.R. Savelsbergh drs. A.J. Goddijn HIV/AIDS dr. J. A.M. Borghans dr. A. Land dr. A. Thomas Kijken en Zien prof. dr. A. van den Berg prof. dr. C.J. Erkelens dr. S. Pont prof. dr. R.J.A. van Wezel ir. K.M. Emmett Moleculen in Leven dr. ir. A.F.M. Cremers ir. M.H.W. van Mil Proeven van Vroeger dhr. H.N. Asper dhr. T. Cocquyt Sectie natuurkundedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Sectie wiskundedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Universitair Medisch Centrum Utrecht Bijvoet Centrum, Departement Scheikunde, Faculteit Bètawetenschappen Vakgroep Ontwikkelingsbiologie, Departement Biologie, Faculteit Bètawetenschappen Functionele Neurobiologie, Departement Biologie, Faculteit Bètawetenschappen Fysica van de Mens, Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen Fysica van de Mens, Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen Functionele Neurobiologie, Departement Biologie, Faculteit Bètawetenschappen Natuurkundedidactiek, Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen Departement Biologie, Faculteit Bètawetenschappen Cancer Genomics Centre, Universitair Medisch Centrum Utrecht James Boswell Instituut, Universiteit Utrecht Student Natuur- en Sterrenkunde, Universiteit Utrecht H. Huistra, Msc Universiteit Leiden drs. L.C. Palm dr. F.D.A. Wegener Instituut voor Geschiedenis en Grondslagen, Faculteit Bètawetenschappen Instituut voor Geschiedenis en Grondslagen, Faculteit Bètawetenschappen Kwantumstructuur van de materie dr. D. Hoekzema Universiteit Utrecht / Project Moderne Natuurkunde dr. E. van den Berg dr. G. Schooten prof. dr. T. Peitzmann Universiteit Utrecht / Project Moderne Natuurkunde Universiteit Utrecht / Project Moderne Natuurkunde Subatomaire fysica, Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen 60

63 Nanoscience prof. dr. F.M.F. de Groot prof. dr. A. Meijerink dr. J.H. Bitter dr. C.H. van Walree dr. ir. E. Langereis Levensloop van Sterren prof. dr. F.W.M. Verbunt prof. dr. H.J.G.L.M. Lamers dr. O.R. Pols dr. J. Vink prof. dr. J. Heise drs. S. Jiraskova Leef met je Hart! dr. H.V.M. van Rijen Debye Instituut, Departement Scheikunde, Faculteit Bètawetenschappen Debye Instituut, Departement Scheikunde, Faculteit Bètawetenschappen Debye Instituut, Departement Scheikunde, Faculteit Bètawetenschappen Onderwijsinstituut, Departement Scheikunde, Faculteit Bètawetenschappen Julius Instituut, Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen en JCU Sterrenkundig Instituut Utrecht, Faculteit Bètawetenschappen en SRON Sterrenkundig Instituut Utrecht, Faculteit Bètawetenschappen en SRON Sterrenkundig Instituut Utrecht, Faculteit Bètawetenschappen en SRON Sterrenkundig Instituut Utrecht, Faculteit Bètawetenschappen en SRON Sterrenkundig Instituut Utrecht, Faculteit Bètawetenschappen en SRON Sterrenkundig Instituut Utrecht, Faculteit Bètawetenschappen en SRON Universitair Medisch Centrum Utrecht S. de Jong, Msc Universitair Medisch Centrum Utrecht Drs. W. Sohns prof. dr. M. Vos Hart en Vaten dr. H.V.M. van Rijen dr. T.A.B. van Veen Universitair Medisch Centrum Utrecht Universitair Medisch Centrum Utrecht Universitair Medisch Centrum Utrecht Universitair Medisch Centrum Utrecht S. de Jong, Msc Universitair Medisch Centrum Utrecht prof.dr. M. A. Vos prof. dr. A. de Boer Drs. M. de Jong Universitair Medisch Centrum Utrecht Departement Farmaceutische Wetenschappen, Faculteit Bétawetenschappen Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bétawetenschappen 61

64 62

65 Bijlage 2: De partnerscholen van het JCU Amersfoortse Berg te Amersfoort Anna van Rijn College te Nieuwegein Het Baarnsch Lyceum te Baarn De Breul te Zeist Cals College te Nieuwegein Christelijk Gymnasium te Utrecht Christelijk Lyceum te Veenendaal Christelijk Lyceum te Zeist Corderius College te Amersfoort College De Heemlanden te Houten Emmaus College te Rotterdam Farel College te Amersfoort Het Goois Lyceum te Bussum Kalsbeek College te Woerden Koningin Wilhelmina College te Culemborg Leidsche Rijn College te Utrecht Lyceum Oudehoven te Gorinchem Meridiaan College vestiging 't Hooghe Landt te Amersfoort Het Nieuwe Lyceum te Bilthoven Openbaar Zeister Lyceum te Zeist Oosterlicht College te Nieuwegein Pallas Athene College te Ede Revius Lyceum te Doorn Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt te Amersfoort Utrechts Stedelijk Gymnasium te Utrecht De Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven 63

66 64

67 Bijlage 3: De leden van het JCU bestuur De leden van het JCU bestuur zijn: drs. E. Boerma, rector van het Corderius College te Amersfoort prof. dr. H.M.C. Eijkelhof, hoogleraar natuurkunde didactiek, Universiteit Utrecht prof. dr. J.E.J.M. van Himbergen, hoogleraar theoretische natuurkunde, Universiteit Utrecht drs. G. de Kort, afdelingsleider van het Johan van Oldenbarnevelt Gymnasium te Amersfoort drs. C. Lever-De Vries, docente biologie en decaan van het Pallas Athene College te Ede dr. A.A.M. Thomas, docent-onderzoeker, Departement Biologie, Universiteit Utrecht prof. dr. J.E.J.M. van Himbergen is voorzitter van het JCU bestuur. 65

68 66

69 Bijlage 4: Vigerende toezegging onderwijsinzet FBW 67

70 Ondersteuning Junior College Utrecht Het JCU is bedoeld als gemeenschappelijke onderneming van deelnemende scholen en de Universiteit Utrecht. Dat betekent dat de lusten en lasten verdeeld worden over de partijen. Uitgangspunt is om afspraken vast te leggen over de proefperiode De scholen investeren in docententijd en begeleiding. Het college van bestuur heeft geïnvesteerd en zal investeren in onderwijsontwikkeling en in de opbouw van de JCU organisatie. In het geval van de bètaopleidingen is deze prognose gemaakt met betrekking tot de benodigde personele en materiële inzet. Organisatie onderwijsaanbod JCU De docenteninzet per klas van 25 leerlingen per jaar is als volgt vorm gegeven. Scholen Vwo jaar 5 0,4 fte 0,2 fte Vwo jaar 6 0,2 fte 0,4 fte Universiteit Utrecht Toelichting: In jaar 5 ligt de nadruk op de vwo-stof, terwijl in jaar 6 de nadruk ligt op onderwijsinhoud op bachelorniveau. Daarom is de verhouding in docenteninzet op bovenstaande wijze vorm gegeven. De inzet is verdeeld over de 4 schoolvakken. Voor de begeleiding per klas van 25 leerlingen per jaar geldt het volgende: Scholen Universiteit Utrecht Vwo jaar 5 0,2 fte 0,2 fte Vwo jaar 6 0,2 fte 0,2 fte Toelichting: De begeleiding op scholen is studiebegeleiding De begeleiding door de UU betreft begeleiding van practica door student-assistenten. Organisatie onderwijsontwikkeling JCU De ontwikkeling van het onderwijs voor jaar 5 en jaar 6 is een taak die door vwo en UU docenten in gezamenlijkheid wordt verricht. Het college van bestuur financiert de detachering van een aantal vwo docenten dat een bijdrage levert aan de onderwijsontwikkeling. Daarnaast is inzet nodig vanuit de bètaopleidingen (zie onder). Bijdrage bètaopleidingen Bovenstaande model leidt tot de volgende prognose van de bijdrage van de federatie van betafaculteiten: Personele inzet door bètaopleidingen t.b.v. JCU bij instroom van 25 in en instroom van 50 in Ows ontwikkeling (schaal 10-12) Docenteninzet (schaal 10-12) Begeleiding (schaal SA) 0.4 fte 1.1 fte fte 0.8 fte 0.8 fte fte 0.6 fte 0.4 fte Materiële inzet Laboratoriumfaciliteiten: gemiddeld één dagdeel per week per jaarklas van 25 leerlingen inclusief ondersteuning Creëren van een aantal basisvoorziening op de onderwijslocatie UCU (demonstratiespullen, eenvoudige apparatuur/software, naslagwerken). 68

71 Tenslotte Deze cijfers zijn natuurlijk geen goede weergave van het enthousiasme dat het JCU buiten en zeker ook binnen de universiteit heeft losgemaakt. Het is zeer wel te verwachten dat stafleden van de bètaopleidingen vanwege dit enthousiasme een bijdrage leveren aan het JCU in de vorm van een gastcollege, begeleiden van een leerling, etc. Zulke bijdragen zijn essentieel, maar kunnen niet in cijfers worden gevangen. 69

72 70

73 Bijlage 5: Formulier voor partnerscholen Evaluatie en Plan Jaarlijks legt het JCU verantwoording af aan partijen ten aanzien van de eigen resultaten. Ook vraagt het JCU jaarlijks aan de scholen om de eigen resultaten te evalueren en om een plan in te dienen voor het aankomende jaar. Onderstaande voorbeeldvragen zijn afkomstig uit formulier van zomer

74 72

Ruimte voor verschil: een model voor differentiatie in het vwo

Ruimte voor verschil: een model voor differentiatie in het vwo Ruimte voor verschil: een model voor differentiatie in het vwo Door drs. Sanne Tromp Een project van: 124 Het aantal scholieren dat na het vwo kiest voor een universitaire bèta- of techniekopleiding is

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academy

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academy Veel gestelde vragen over de U-Talent Academy Deze lijst met veel gestelde vragen gaat in op de meest gestelde vragen over de U-Talent Academy. Deze lijst is bedoeld voor vwo-leerlingen die interesse hebben

Nadere informatie

U-Talent Academie. Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit

U-Talent Academie. Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit U-Talent Academie Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit U-Talent Academie Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit Uitdaging in bèta en techniek voor vwo ers Zoek je meer uitdaging

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academie

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academie Veel gestelde vragen over de U-Talent Academie Veel leerlingen die overwegen om deel te nemen aan de U-Talent Academie hebben vragen over het programma, de selectie, de zwaarte van het programma. In dit

Nadere informatie

U-Talent. Verrijking en verdieping van onderwijs

U-Talent. Verrijking en verdieping van onderwijs U-Talent Verrijking en verdieping van onderwijs U-Talent Binnen U-Talent werken de Universiteit Utrecht (UU), de Hogeschool Utrecht (HU) en meer dan 40 partnerscholen uit de regio Utrecht samen aan het

Nadere informatie

U-Talent Academie PTA Jaarklas 2015 Informatie voor leerlingen

U-Talent Academie PTA Jaarklas 2015 Informatie voor leerlingen U-Talent Academie PTA 2013-2015 Jaarklas 2015 Informatie voor leerlingen A. Over het PTA Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) is het formele programma overzicht van de U-talent Academie, bestaande

Nadere informatie

Eindrapport van de Evaluatiecommissie Junior College Utrecht

Eindrapport van de Evaluatiecommissie Junior College Utrecht Eindrapport van de Evaluatiecommissie Junior College Utrecht December 2010 1 Korte samenvatting In dit rapport geeft de commissie Evaluatie Junior College Utrecht antwoord op de vragen die in het evaluatieverzoek

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling U-Talent Academy

Onderwijs- en Examenregeling U-Talent Academy Onderwijs- en Examenregeling U-Talent Academy Artikel 1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling wordt vastgesteld door de Stuurgroep U-Talent, als bijlage bij het deelnamecontract van de U-Talent

Nadere informatie

U-talent programma USG

U-talent programma USG U-talent programma USG U-talent is een programma voor getalenteerde en gemotiveerde bèta-leerlingen. Het zwaartepunt van dit programma ligt in klas 5 en 6, maar ook in klas 1 t/m 4 vinden er U-talent activiteiten

Nadere informatie

Informatieboekje profielkeuze

Informatieboekje profielkeuze Informatieboekje profielkeuze Tweede fase en de keuze van een profiel Leerlingen die nu in de derde klas zitten, krijgen volgend jaar te maken met de Tweede Fase. In de tweede fase heeft elke leerling

Nadere informatie

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Handleiding Honours Programma Wiskunde Handleiding Honours Programma Wiskunde Deze handleiding beschrijft inhoud en organisatie van het honours programma (HP) van de bacheloropleiding Wiskunde en Wiskunde en Toepassingen aan de Universiteit

Nadere informatie

Agenda. Het programma ziet er als volgt uit:

Agenda. Het programma ziet er als volgt uit: Nummer 25 l september 2013 Het Bètasteunpunt Utrecht wil een bijdrage leveren aan het enthousiasmeren van zowel docenten als scholieren voor bètatechnisch onderwijs. Het Bètasteunpunt Utrecht organiseert

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling U-Talent Academie

Onderwijs- en Examenregeling U-Talent Academie Onderwijs- en Examenregeling U-Talent Academie Artikel 1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling wordt vastgesteld door de Stuurgroep U-Talent, als bijlage bij het deelnamecontract van de U-Talent

Nadere informatie

Informatie Profielkeuze Vernieuwde Tweede Fase cohort

Informatie Profielkeuze Vernieuwde Tweede Fase cohort Informatie Profielkeuze 2015-2016 Vernieuwde Tweede Fase cohort 2016-2019 Informatieboekje profielkeuze Tweede fase en de keuze van een profiel Leerlingen die nu in de derde klas zitten, krijgen volgend

Nadere informatie

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Handleiding Honours Programma Wiskunde Handleiding Honours Programma Wiskunde Deze handleiding beschrijft inhoud en organisatie van het honours programma (HP) van de bacheloropleiding Wiskunde en Wiskunde en Toepassingen aan de Universiteit

Nadere informatie

PRE UNIVERSITY JAARPROGRAMMA MASTERCLASSES EN HONOURSTRAJECT

PRE UNIVERSITY JAARPROGRAMMA MASTERCLASSES EN HONOURSTRAJECT PRE UNIVERSITY JAARPROGRAMMA MASTERCLASSES EN HONOURSTRAJECT schooljaar 2016-2017 1 Inhoud Inleiding... 3 Jaarplanning masterclasses... 4 Aanbod masterclasses... 4 Programma honourstraject... 5 Samenwerking

Nadere informatie

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017 Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience Leiden, 17 januari 2017 Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen

Nadere informatie

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Handleiding Honours Programma Wiskunde VERSIE - 13 maart 2017 Handleiding Honours Programma Wiskunde Deze handleiding beschrijft inhoud en organisatie van het honours programma (HP) van de bacheloropleiding Wiskunde en Wiskunde en Toepassingen

Nadere informatie

4 juni conferentie vakvernieuwingen

4 juni conferentie vakvernieuwingen 4 juni 2010 conferentie vakvernieuwingen doelen van de vernieuwing Maatschappelijke ontwikkelingen aandacht en ruimte voor actuele ontwikkelingen in wetenschap en technologie toename instroom in bèta-

Nadere informatie

VU PRE UNIVERSITY COLLEGE VOOR DE SCHOLIER DIE VERDER KIJKT

VU PRE UNIVERSITY COLLEGE VOOR DE SCHOLIER DIE VERDER KIJKT VU PRE UNIVERSITY COLLEGE VOOR DE SCHOLIER DIE VERDER KIJKT NAAR VU PRE UNIVERSITY COLLEGE VERDIEPT, VERRIJKT EN VERBINDT De VU wil graag met u werken aan de versterking van de kwaliteit van het voortgezet

Nadere informatie

UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS. MASTER OF SCIENCE SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION

UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS. MASTER OF SCIENCE SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS. MASTER OF SCIENCE SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION LERARENOPLEIDING NATUURKUNDE, WISKUNDE, SCHEIKUNDE, INFORMATICA EN ONTWERPEN Heb jij een technische bachelor gevolgd

Nadere informatie

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen Archeologie, het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, het Bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer Domein B1.1 Biologie leren Begripsontwikkeling en jargon Leren van biologische vaardigheden Verschillen

Nadere informatie

Voorlichting over de U-Talent Academy. 8 april 2019

Voorlichting over de U-Talent Academy. 8 april 2019 Voorlichting over de U-Talent Academy 8 april 2019 Even voorstellen Berenice Michels Directeur U-Talent Saskia Klaasing/Liesbeth Walther Medewerker studentzaken Docenten/ontwikkelaars: Andrea van Bruggen

Nadere informatie

Voorbereidingscursussen

Voorbereidingscursussen Voorbereidingscursussen Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde Studeren aan de Open Universiteit voorbereidings cursussen Het systeem van eindexamenprofielen in het voortgezet onderwijs brengt met zich

Nadere informatie

Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Chemie tussen context en concept. Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen

Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Chemie tussen context en concept. Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen Tijdlijn Nieuwe Scheikunde 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Klassieke programma (1998) Aangepaste klassieke

Nadere informatie

Er zijn 4 selectiecriteria voor goede vwo-ers die meer aankunnen en hoogbegaafden: vaardigheden kennisniveau werkhouding zelfstandigheid

Er zijn 4 selectiecriteria voor goede vwo-ers die meer aankunnen en hoogbegaafden: vaardigheden kennisniveau werkhouding zelfstandigheid Fast Lane VWO: de pilot fase Handleiding voor 2015-2016 Inhoud Inleiding. 1. Welke leerlingen? 2. Hoe aanmelden? 3. Welke leraren? 4. Lesprogramma en rooster. 5. Bevordering, slagen en vwo 6. 6. Leermiddelen

Nadere informatie

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG STUDENTEN DOEN UITSPRAKEN OVER DE ACADEMISCHE WERELD, HET VAKGEBIED EN HET BEROEPENVELD.. onderzoek niet zo saai als ik dacht werken in

Nadere informatie

r ipboek voor ouders over studiekeuze

r ipboek voor ouders over studiekeuze s t r ipboek voor ouders over studiekeuze Uw kind gaat kiezen, hoe kunt u helpen? Studeren Werken Eigen Bedrijf Start Index Uw kind gaat kiezen. Wat kunt u doen als ouder? Hebt u vragen? Mail of bel mij.

Nadere informatie

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden Checklist vakdidactisch Kennisbasis Biologie Voor het begin van de 3 e jaars stage vullen de studenten deze checklist in. De studenten formuleren leerdoelen die aansluiten op de uitkomst van deze list.

Nadere informatie

Bijlage 2 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten natuurkunde

Bijlage 2 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten natuurkunde Bijlage 2 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten natuurkunde Docenten Gearceerde vragen: significant verschil tussen pilot en niet-pilotresultaten (p < 0,05). Donkere arcering: pilotresultaat < niet-pilotresultaat;

Nadere informatie

Strategisch meerjarenbeleidsplan U-Talent

Strategisch meerjarenbeleidsplan U-Talent Strategisch meerjarenbeleidsplan U-Talent 2017-2022 Inleiding Eind 2016 is U-Talent, de nieuwe vorm van het regionale partnerschap voor bèta-onderwijs tussen scholen voor voortgezet onderwijs, de Hogeschool

Nadere informatie

Raakvlakken wi-, sk-, na-, biodidactiek

Raakvlakken wi-, sk-, na-, biodidactiek 19-05-16 1 Raakvlakken wi-, sk-, na-, biodidactiek in de ULO 19-05-16 2 Een oud probleem Bij natuurkunde weten de leerlingen weinig meer van de kennis opgedaan bij wiskunde en omgekeerd we moeten ervoor

Nadere informatie

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten.

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten. 1. Differentiëren Onderzoeken welke manieren en mogelijkheden er zijn om te differentiëren en praktische handvatten bieden om hiermee aan de slag te gaan. Vervolgens deze kennis toepassen in de praktijk

Nadere informatie

Elde College. Elke dag een uitdaging

Elde College. Elke dag een uitdaging Elde College Elke dag een uitdaging Tweetalig vwo Iets voor jou? Onderwijsaanbod vwo Tweetalig vwo (atheneum) 6 jaar Regulier vwo (atheneum) 6 jaar Tweetalig vwo Elde College Het Elde College is al veertien

Nadere informatie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Piter Jelles Strategisch Perspectief Piter Jelles Strategisch Perspectief Strategisch Perspectief Inhoudsopgave Vooraf 05 Piter Jelles Onze missie 07 Onze ambities 07 Kernthema s Verbinden 09 Verbeteren 15 Vernieuwen 19 Ten slotte 23 02 03

Nadere informatie

Bijlage 3 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten scheikunde

Bijlage 3 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten scheikunde Bijlage 3 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten scheikunde Docenten Gearceerde vragen: significant verschil tussen pilot en niet-pilotresultaten (p < 0,05). Donkere arcering: pilotresultaat < niet-pilotresultaat;

Nadere informatie

PRO-U: PROFESSIONALISERING IN HET ONDERWIJS JAARPROGRAMMA

PRO-U: PROFESSIONALISERING IN HET ONDERWIJS JAARPROGRAMMA EEN SAMENWERKING TUSSEN VAKGROEP ELAN EN PRE-UNIVERSITY VAN DE UNIVERSITEIT TWENTE PRO-U: PROFESSIONALISERING IN HET ONDERWIJS JAARPROGRAMMA 2018-2019 PRO-U: PROFESSIONALISERING IN HET ONDERWIJS Over Pro-U

Nadere informatie

Profielkeuze. Beste leerlingen van vwo-3 en hun ouders/verzorgers,

Profielkeuze. Beste leerlingen van vwo-3 en hun ouders/verzorgers, Profielkeuze Beste leerlingen van vwo-3 en hun ouders/verzorgers, Als je in de derde klas van het vwo zit ga je al nadenken over wat je na het Corderius College wil gaan doen. Je moet namelijk een vakkenpakket

Nadere informatie

Hier komt de titel van de presentatie

Hier komt de titel van de presentatie Wiskunde in de bovenbouw van het vwo Hier komt de titel van de presentatie H. Bronkhorst docent wiskunde Welke wiskunde ga ik kiezen? Welke wiskunde past bij mij? Wiskunde A, B of C? En wanneer is het

Nadere informatie

Kleiner Mann, was nun? Profielkeuzeavond 2018

Kleiner Mann, was nun? Profielkeuzeavond 2018 Kleiner Mann, was nun? Profielkeuzeavond 2018 Inrichting profielen Keuze uit vier profielen: C&M, E&M, N&G, N&T Elk profiel bestaat uit: gemeenschappelijk deel profielvakken en profielkeuzevakken vrij

Nadere informatie

KIESWIJZER LAAR & BERG Stroomkeuze vwo en MYP Profielkeuze havo Profielkeuze vwo

KIESWIJZER LAAR & BERG Stroomkeuze vwo en MYP Profielkeuze havo Profielkeuze vwo KIESWIJZER LAAR & BERG 2016-2017 Stroomkeuze vwo en MYP Profielkeuze havo Profielkeuze vwo Inhoud Inleiding... 3 Stroomkeuze vwo 3 en MYP 3... 4 Profielkeuze havo... 5 Maatschappijprofielen in havo 4 en

Nadere informatie

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten

Nadere informatie

31 januari 2006. reacties

31 januari 2006. reacties logoocw «Organisatie» «Afdeling» T.a.v. «Voorletters» «Achternaam» «Adres» «Postcode» «Woonplaats» Den Haag Ons kenmerk VO/OK/06/5150 Uw brief van 31 januari 2006 Onderwerp wiskunde in tweede fase vwo/havo

Nadere informatie

Wiskunde en informatica: innovatie en consolidatie Over vragen in het wiskunde- en informaticaonderwijs

Wiskunde en informatica: innovatie en consolidatie Over vragen in het wiskunde- en informaticaonderwijs Tijdschrift voor Didactiek der β-wetenschappen 22 (2005) nr. 1 & 2 53 Oratie, uitgesproken op 11 maart 2005, bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Professionalisering in het bijzonder in het onderwijs

Nadere informatie

β-clusterdag Maandag 19 december 2011

β-clusterdag Maandag 19 december 2011 β-clusterdag Maandag 19 december 2011 Ochtendprogramma 09:30 u.: Introductie NLT 10:00 u.: NLT-module bekijken adhv focusopdracht 11:30 u.: Forumdiscussie met ontwerper, docent en leerlingen 12:30 u.:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

Masterplan Bètapartners 2012-2013 School aan Bèta Zet

Masterplan Bètapartners 2012-2013 School aan Bèta Zet Masterplan Bètapartners 2012-2013 School aan Bèta Zet Versie 5.0 Agnes Kemperman Jeroen Maréchal Datum: 19 april 2012 1 Aanleiding en motivatie De nieuwe beleidsagenda Bètapartners en de Its Academy wordt

Nadere informatie

Informatieboekje havo 5. atheneum 5

Informatieboekje havo 5. atheneum 5 Informatieboekje 2013-2014 voor leerlingen die na havo 5 naar atheneum 5 willen gaan 1 Inhoudsopgave Uitstroom havo... 2 Doorstroomschema havo > HBO>universiteit... 3 Verschil havo en atheneum... 4 Voorwaarden

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel bij de OER 2016-2017 Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

BETA VAKKEN Biologie, Natuurkunde, Natuur Leven en Technologie (NLT), Scheikunde en Wiskunde.

BETA VAKKEN Biologie, Natuurkunde, Natuur Leven en Technologie (NLT), Scheikunde en Wiskunde. BETA VAKKEN Biologie, Natuurkunde, Natuur Leven en Technologie (NLT), Scheikunde en Wiskunde. Biologie In tegenstelling tot wat je gewend was uit de onderbouw is biologie in klas 4, 5 en 6 een stuk theoretischer.

Nadere informatie

NLT. Inleiding op de stand van zaken van het onderwijs (BUG-analyse) Geïntegreerde vakken in de tweede fase

NLT. Inleiding op de stand van zaken van het onderwijs (BUG-analyse) Geïntegreerde vakken in de tweede fase Inleiding op de stand van zaken van het onderwijs (BUG-analyse) In de curriculumanalyse van de natuurwetenschappelijke vakken worden de drie verschijningsvormen van het curriculum per vak beschreven: het

Nadere informatie

Lerarenopleiding. Toke Egberts 10 nov. 2017

Lerarenopleiding. Toke Egberts 10 nov. 2017 Lerarenopleiding Toke Egberts 10 nov. 2017 1 Even voorstellen Toke Egberts 2 Inhoud Leraar worden? Opleidingsvarianten Curriculum Vakken Praktijk Toelatingseisen en informatie Individuele vragen 3 Waarom

Nadere informatie

Eindrapportage projectteam. Onderwijsorganisatie in de Science Faculteit

Eindrapportage projectteam. Onderwijsorganisatie in de Science Faculteit Faculteitsraad Faculteit Bètawetenschappen ingekomen 9 juni 2005 FRBF 05-033 Eindrapportage projectteam Onderwijsorganisatie in de Science Faculteit Concept: 11 mei 2005 1 Algemeen In deze eindrapportage

Nadere informatie

Contextschets Techniek

Contextschets Techniek Contextschets Techniek Nationaal Techniekpact 2020... 2 Welke activiteiten ondernemen de hbo-instellingen?... 2 Welke activiteiten ondernemen de universiteiten?... 3 Welke activiteiten onderneemt de 3TU?...

Nadere informatie

KIESWIJZER LAAR & BERG

KIESWIJZER LAAR & BERG KIESWIJZER LAAR & BERG 2018-2019 Versie: 9 april 2018 Stroomkeuze MYP Profielkeuze havo Profielkeuze vwo Laar & Berg - 2 - Kieswijzer 2018-2019 Inhoud Inleiding... 4 Profielkeuze havo... 5 Maatschappijprofielen

Nadere informatie

Inrichting van de Tweede Fase op het HML

Inrichting van de Tweede Fase op het HML 1 tweede fase Inrichting van de Tweede Fase op het HML 1. Uitgangspunten van de school 2. De profielen 3. Werken in de bovenbouw 4. Examendossier 5. Het studiehuis op het HML 6. Leerlingbegeleiding 7.

Nadere informatie

Samenwerkende Lerarenopleidingen. pabo, 2 e en 1 e graads

Samenwerkende Lerarenopleidingen. pabo, 2 e en 1 e graads wiskunde rekenen Beste collega s, Samenwerkende Lerarenopleidingen pabo, 2 e en 1 e graads natuurwetenschappen techniek Op 15 maart j.l. kwam een grote vertegenwoordiging van betrokken hogescholen en universiteiten

Nadere informatie

Twente Academy. Twente Academy wint SIGMA-prijs voor bijzondere resultaten wiskundeaansluiting

Twente Academy. Twente Academy wint SIGMA-prijs voor bijzondere resultaten wiskundeaansluiting In het kader van de Twente Academy vindt een groot aantal wiskundige activiteiten plaats, bedoeld voor leerlingen van het VWO. Floor Altena geeft een overzicht. Twente Academy Twente Academy wint SIGMA-prijs

Nadere informatie

Programma van Toetsing en Afsluiting Vak: Nederlands HAVO 4. stofomschrijving. Referentieonderdeel en niveau: spreken en lezen 3F

Programma van Toetsing en Afsluiting Vak: Nederlands HAVO 4. stofomschrijving. Referentieonderdeel en niveau: spreken en lezen 3F Programma van Toetsing en Afsluiting 08-09 Vak: Nederlands HAVO 4 4tt mt -5 min per duo presenteren en literatuur - Leerlingen houden een duopresentatie over een literair werk (boek ) 5 n Referentieonderdeel

Nadere informatie

Voor het beoordelen en het becijferen van de modules en projecten wordt door de docenten een scoringsformulier van competenties ingevuld.

Voor het beoordelen en het becijferen van de modules en projecten wordt door de docenten een scoringsformulier van competenties ingevuld. PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Vak: Innovatieve Techniek Inleiding Innovatieve Techniek is een vak waarbij je een brede oriëntatie op techniek krijgen. Je werkt in de vorm van modules en projecten,

Nadere informatie

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren Hoofdlijn advies Taalvaardig Rekenvaardig Digitaal vaardig Sociaal vaardig Persoonlijke ontwikkeling Basisvaardigheden Basiskennis en -vaardigheden Natuur & technologie Mens & maatschappij Taal & cultuur

Nadere informatie

KIESWIJZER 2015. Laar & Berg STROOMKEUZE VWO EN MYP PROFIELKEUZE HAVO PROFIELKEUZE VWO

KIESWIJZER 2015. Laar & Berg STROOMKEUZE VWO EN MYP PROFIELKEUZE HAVO PROFIELKEUZE VWO KIESWIJZER 2015 Laar & Berg STROOMKEUZE VWO EN MYP PROFIELKEUZE HAVO PROFIELKEUZE VWO INHOUD INLEIDING... 3 STROOMKEUZE V3 EN T3... 4 PROFIELKEUZE HAVO... 5 Maatschappijprofielen in havo 4 en 5... 6 Natuurprofielen

Nadere informatie

TU/e Bachelor College Herontwerp bacheloropleidingen. VSNU Conferentie Studiesucces 13 juni 2012 dr. Diana Vinke en drs.

TU/e Bachelor College Herontwerp bacheloropleidingen. VSNU Conferentie Studiesucces 13 juni 2012 dr. Diana Vinke en drs. TU/e Bachelor College Herontwerp bacheloropleidingen VSNU Conferentie Studiesucces 13 juni 2012 dr. Diana Vinke en drs. Jim Bergmans Inhoud presentatie Grote veranderingen in het TU/e bacheloronderwijs

Nadere informatie

EVALUATIERAPPORT MASTERCLASSES 2006

EVALUATIERAPPORT MASTERCLASSES 2006 Instituut ELAN Instituut voor Expertise-ontwikkeling in het VO Lerarenopleiding Aansluiting VO-HO Nascholing in het VO EVALUATIERAPPORT MASTERCLASSES 2006 M.E. Florijn (2006) ELAN doc 2006 08 Augustus

Nadere informatie

Planning onderwijs testfase 3 1 september 2012 1 januari 2013

Planning onderwijs testfase 3 1 september 2012 1 januari 2013 Deliverable 4.11 Planning onderwijs testfase 3 Aan het einde van de tweede testfase is een planning gemaakt voor de activiteiten van de onderwijs implementatieprojecten in testfase 3. Voor het maken van

Nadere informatie

NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN

NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN juni 2016 1 Inleiding 1.1 Achtergrond In 2012 heeft de toenmalige minister van Onderwijs het predicaat Excellente School in het leven geroepen om goed presterende

Nadere informatie

2007 Scheikunde in havo en vwo

2007 Scheikunde in havo en vwo Gesprekspunten 2007 Scheikunde in havo en vwo Ruimte voor scholen Uw vragen/wensen Veranderingen per 2007 (en 2010) Stof voor CE en SE Ruimte voor scholen Vorm SE en PTA Leerstoflijn Projecten naar keuze

Nadere informatie

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut Opleidingsmanager Doel Ontwikkelen van programma( s) van wetenschappenlijk onderwijs en (laten) uitvoeren en organiseren van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen de faculteit, uitgaande van een faculteitsplan

Nadere informatie

Best practices in academische vaardigheden bij bèta-bacheloropleidingen

Best practices in academische vaardigheden bij bèta-bacheloropleidingen Robert van Wijk & Esther Vleugel vaardigheden bij bèta-bacheloropleidingen Workshop op de ICAB conferentie 2015 Programma Achtergrond van ons academisch vaardigheden onderwijs Onze ervaringen en lessen

Nadere informatie

Onderwijs met ict Tabellen ict-management

Onderwijs met ict Tabellen ict-management Onderwijs met ict 2007 Tabellen ict-management 1 Achtergrondkenmerken 1 2 Ict en didactisch handelen 2 3 Beleid en implementatie 4 4 Behoefte aan ondersteuning 7 5 Typologie en verschillen tussen scholen

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Vervolg informatieavond

Vervolg informatieavond Vervolg informatieavond Programma: Tijdpad Week van de profielkeuze Nieuwe vakken Profielkeuzegesprekken Profielkeuzeformulier Extra vak Speciale regeling atheneum Tips Tijdpad: Wat hebben we gedaan? Half

Nadere informatie

Nanotechnologie voor de VWO bovenbouw

Nanotechnologie voor de VWO bovenbouw Nanotechnologie voor de VWO bovenbouw Benny Aalders (s1960636) bennyaalders@gmail.com Jakko Arbeider (s1528742) jakkoarbeider@hotmail.com Floris Harmanni (s2592274) floris.harmanni@gmail.com Kristel Lok

Nadere informatie

LERAREN- OPLEIDINGEN OPEN DAG

LERAREN- OPLEIDINGEN OPEN DAG LERAREN- OPLEIDINGEN OPEN DAG Science Education and Communication Leraar vho maatschappijleer en maatschappijwetenschappen PRESENTATIE DIGITAAL www.utwente.nl/master/sec/powerpoint www.utwente.nl/master/lvhom/powerpoint

Nadere informatie

Radboud Pre-University College of Society

Radboud Pre-University College of Society Radboud Pre-University College of Society Samenwerkingsverband alfa- en gammawetenschappen Dr. Clarie Ramakers Oprichting Doel, middelen en doelgroep Interfacultaire programma s Plannen toekomst Schooldecanendag

Nadere informatie

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam Aanvraagformulier nieuwe opleiding Basisgegevens Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Universiteit van Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam Contactgegevens Naam opleiding Internationale

Nadere informatie

Excellentie en de leeromgeving

Excellentie en de leeromgeving Excellentie en de leeromgeving Wat kan een school doen om het beste uit haar getalenteerde leerlingen te halen? Suzanne Vrancken, Msc. & drs. Sanne Tromp Met dank aan: de JCU leerlingen van Jaarklassen

Nadere informatie

Kernmodules voor vervolgvakken

Kernmodules voor vervolgvakken Pilot 3: Kernmodules voor vervolgvakken Pilot Naam Kernmodules voor vervolgvakken Instelling UU Vak naam ECB1Stat / Statistiek ECB1Wis / Wiskunde Studenten Aantal Ca. 800 = 400+400 Ronde 1 en 2 Datum uitvoering

Nadere informatie

Ervaringen in en uit de Multipilot scholen

Ervaringen in en uit de Multipilot scholen Ervaringen in en uit de Multipilot scholen ECENT 4 juni 2010 Rupert Genseberger Opbouw workshop Inleiding en overzicht Wat zijn multipilots? Hoe gestart Ervaringen eerste jaar Aan het werk: Eigen verwachtingen

Nadere informatie

Bijlage 1 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten biologie

Bijlage 1 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten biologie Bijlage 1 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten biologie Docenten Gearceerde vragen: significant verschil tussen pilot en niet-pilotresultaten (p < 0,05). Donkere arcering: pilotresultaat < niet-pilotresultaat;

Nadere informatie

PRO-U SAMEN PROFESSIONALISEREN INFORMATIEBIJEENKOMST 7 MEI 2019, UNIVERSITEIT TWENTE

PRO-U SAMEN PROFESSIONALISEREN INFORMATIEBIJEENKOMST 7 MEI 2019, UNIVERSITEIT TWENTE PRO-U SAMEN PROFESSIONALISEREN INFORMATIEBIJEENKOMST 7 MEI 2019, UNIVERSITEIT TWENTE WELKOM! WAT GAAN WE VANMIDDAG DOEN? Programma: 15:30-15:50: Presentatie: terugblik afgelopen jaar en plannen 2019-2020

Nadere informatie

KEUZEBEGELEIDING & PROFIELKEUZE KLAS 3

KEUZEBEGELEIDING & PROFIELKEUZE KLAS 3 KEUZEBEGELEIDING & PROFIELKEUZE KLAS 3 2014-2015 Belangrijke data i.v.m. profielkeuze schooljaar 2014 2015 9 dec. Ouderavond 10 dec. Mentoravond 26-30 jan. Elke derde klas gaat één dag op keuzedag 2 feb

Nadere informatie

Voorlichting Tweede Fase. 30 oktober 2018

Voorlichting Tweede Fase. 30 oktober 2018 Voorlichting Tweede Fase 30 oktober 2018 Overweging Pubers zijn niet in staat om weloverwogen een vakkenpakket te kiezen. Hun hersens zijn nog lang niet volgroeid en daarom kunnen ze niet overzien wat

Nadere informatie

Voorlichtingsavond klas 3 14 februari tweede fase. nieuwe vakken in de bovenbouw

Voorlichtingsavond klas 3 14 februari tweede fase. nieuwe vakken in de bovenbouw Voorlichtingsavond klas 3 14 februari 2018 tweede fase en nieuwe vakken in de bovenbouw 19.00 uur 19.15 uur 19.30 uur 20.00 uur 20.15 uur 21.15 uur overzicht van de Tweede Fase aandachtspunten bij de keuzes

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Elke dag inspirerend. vwo / havo. elke dag een uitdaging

Elke dag inspirerend. vwo / havo. elke dag een uitdaging Elke dag inspirerend vwo / havo elke dag een uitdaging Samen met uw zoon of dochter staat u voor een belangrijke keuze. Op basis van het advies van de basisschool ligt de uitdaging op vwo of havo-niveau.

Nadere informatie

verdiepingsmodules voor de bovenbouw havo en vwo

verdiepingsmodules voor de bovenbouw havo en vwo verdiepingsmodules voor de bovenbouw havo en vwo Inhoud Voorwoord... 2 Vecon Business School... 3 Module Natuur, Leven en Technologie... 5 Talen certificaten... 7 Delf Junior diploma: Frans voor havo en

Nadere informatie

Radboud Pre-University College of Society dr. Clarie Ramakers, drs. Irene Larooy & Anne Kempers MA

Radboud Pre-University College of Society dr. Clarie Ramakers, drs. Irene Larooy & Anne Kempers MA Radboud Pre-University College of Society dr. Clarie Ramakers, drs. Irene Larooy & Anne Kempers MA www.ru.nl/pucofsociety ` Nieuwe ontwikkelingen Radboud Pre-University College of Society Anne Kempers

Nadere informatie

Werknemersonderzoek. Bram Masselink Willem Minderhoud

Werknemersonderzoek. Bram Masselink Willem Minderhoud Werknemersonderzoek Bram Masselink Willem Minderhoud (Bij)baan in het onderwijs: een meerwaarde voor school, scholier en student. Wij hechten veel waarde aan de werkomstandigheden van studenten die door

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek Prof. dr. Perry den Brok Betrokkenen Connect College (opdrachtgever) Kennisnet (subsidie onderzoek) Technische Universiteit Eindhoven

Nadere informatie

Curriculumevaluatie bètavakvernieuwing:

Curriculumevaluatie bètavakvernieuwing: Curriculumevaluatie bètavakvernieuwing: Nieuwe programma's bi, sk, na, nlt in leerjaar 5 havo/vwo Lucia Bruning, Wilmad Kuiper, Elvira Folmer & Wout Ottevanger ECENT 4 juni 2010 e-mail: w.kuiper@slo.nl

Nadere informatie

Handleiding Honours Programma Natuurkunde

Handleiding Honours Programma Natuurkunde VERSIE 15 JANUARI 018 Handleiding Honours Programma Natuurkunde 017-018 Het honoursprogramma Natuurkunde 1 is bedoeld voor studenten die meer willen en kunnen dan het reguliere programma biedt. Het honoursprogramma

Nadere informatie

Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen.

Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen. Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen. Kristof De Witte, Sofie Cabus, Eline Sneyers en Cornel Nessler (Maastricht University) Conferentie 1 juni 2017 Context Europese Horizon

Nadere informatie

VERDER MET JE TALENT RUIMTE VOOR VERDIEPING IN VWO 4, 5 EN 6

VERDER MET JE TALENT RUIMTE VOOR VERDIEPING IN VWO 4, 5 EN 6 _ VERDER MET JE TALENT RUIMTE VOOR VERDIEPING IN VWO 4, 5 EN 6 VERDER MET JE Van jongs af aan heb ik al de ambitie om arts te worden. Maar binnenkomen op de geneeskundeopleiding is niet makkelijk. Bij

Nadere informatie

TAK Centrum wil innovatieve onderwerpen, vermeld in onze regiovisie, gebruiken om lesmateriaal te ontwikkelen voor het vak Science.

TAK Centrum wil innovatieve onderwerpen, vermeld in onze regiovisie, gebruiken om lesmateriaal te ontwikkelen voor het vak Science. INLEIDING Om het technisch talent van mavoleerlingen zo goed mogelijk te benutten en de doorstroom naar een technische vervolgopleiding te bevorderen, voert het Platform Bèta Techniek, in opdracht van

Nadere informatie

Medewerker onderwijsontwikkeling

Medewerker onderwijsontwikkeling Medewerker onderwijsontwikkeling Doel Ontwikkelen van en adviseren over het onderwijsbeleid en ondersteunen bij de implementatie en toepassing ervan, uitgaande van de geformuleerde strategie van de instelling/faculteit

Nadere informatie

Informatie over VO-content

Informatie over VO-content Informatie over VO-content Het artikel dat u op de volgende pagina s vindt is door Chris van Weert (voorzitter Stichting IOBT) gepubliceerd in de Kwestie VO-content, Sterk door Samenwerking. Uitgave van

Nadere informatie

Flipping en andere scenario s om instructiefilmpjes in te zetten Een inventarisatie bij Leerlingen voor Leerlingen scholen

Flipping en andere scenario s om instructiefilmpjes in te zetten Een inventarisatie bij Leerlingen voor Leerlingen scholen Flipping en andere scenario s om instructiefilmpjes in te zetten Een inventarisatie bij Leerlingen voor Leerlingen scholen Inhoud 1 Inleiding 3 2 Feiten en cijfers van de experimenten met de scenario s

Nadere informatie