TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Transcriptie

1 TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN BESTUURSREGLEMENT1994 Vastgesteld door de universiteitsraad van de Technische Universiteit Eindhoven bij besluit nr. UR van 30 mei Goedgekeurd door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen op 20 juni In werking getreden op 21 juni 1994.,)

2 INHOUD HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen 3 HOOFDSTUK Il Het college van bestuur 5 HOOFDSTUK 111 De universiteitsraad 6 HOOFDSTUK IV Commissies 8,'~ HOOFDSTUKV De faculteiten 9 HOOFDSTUK VI De beheersorganisatie 12 HOOFDSTUK VII Openbaarheid van bestuur 13 HOOFDSTUK VIII Rechtsbescherming 14 Par. 1. Par. 2. Par. 3. Administratief beroep Adviescommissie beroep en bezwaar Nadere regeling geschillen HOOFDSTUK IX Studenten 15 _) HOOFDSTUKX Bijzondere leerstoelen 16 HOOFDSTUK XI Overgangs- en slotbepalingen 17

3 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. Universiteit: de openbare universiteit te Eindhoven, als bedoeld in artikel 1.8 juncto de bijlage sub a van de WHW, met de naam: Technische Universiteit Eindhoven. 2. De in dit reglement voorkomende begrippen hebben, voorzover die begrippen voorkomen in de WHW, de betekenis welke de wet daaraan geeft. Artikel 2 (Art lid 2 WHW) 1. De universiteit omvat de volgende faculteiten: a. de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen; b. de faculteit Technische Bedrijfskunde. c. de faculteit Wiskunde en Informatica; d. de faculteit Technische Natuurkunde; e. de faculteit Werktuigbouwkunde; f. de faculteit Elektrotechniek; g. de faculteit Scheikundige Technologie; h. de faculteit Bouwkunde; 2. Aan de universiteit zijn de volgende opleidingen ingesteld: a. in de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen: de opleiding techniek en maatschappij; b. in de faculteit Technische Bedrijfskunde: de opleiding technische bedrijfskunde. c. in de faculteit Wiskunde en Informatica: 1. de opleiding technische wiskunde; 2. de opleiding technische informatica; d. in de faculteit Technische Natuurkunde: de opleiding technische natuurkunde; e. in de faculteit Werktuigbouwkunde: 1. de opleiding werktuigbouwkunde; 2. de opleiding Werktuigkundige Medische Technologie; f. in de faculteit Elektrotechniek: Bestuursreglement 3

4 1. de opleiding elektrotechniek; 2. de opleiding informatietechniek; g. in de faculteit Scheikundige Technologie: de opleiding scheikundige technologie; h. in de faculteit Bouwkunde: 1. de opleiding bouwkunde; 2. de opleiding installatietechniek; 0 Bestuursreglement 4

5 3. Aan de universiteit zijn de volgende lerarenopleidingen ingesteld: 1. wiskunde in de faculteit Wiskunde en Informatica; 2. natuurkunde in de faculteit Technische Natuurkunde; 3. scheikunde in de faculteit Scheikundige Technologie. 4. Alvorens een opleiding in te stellen, wint de universiteitsraad het advies in van het college van dekanen. Artikel 3 (art. 9.2 lid 5 WHW) CJ Personen in dienst van de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek of daarmee vergelijkbare door de minister aangewezen organisaties die regelmatig in de universiteit werkzaam zijn, bezitten voor de duur van hun werkzaamheid bij de universiteit het actief en passief kiesrecht met dien verstande dat zij het passief kiesrecht slechts kunnen uitoefenen na verkregen schriftelijke Instemming van hun werkgever. De in de eerste volzin bedoelde personen worden, afhankelijk van de aard van hun werkzaamheden, gerekend tot het universitair wetenschappelijk of ondersteunend en beheerspersoneel, onderscheidenlijk het facultair wetenschappelijk of ondersteunend en beheerspersoneel. Het centraal stembureau beslist tot welke personeelsgeleding bedoelde personen worden gerekend Bestuursreglement 5

6 HOOFDSTUK Il HET COLLEGE VAN BESTUUR Artikel 4 (art. 9.5 lid 1 WHW) Indien het college van bestuur, onverminderd de verantwoordelijkheid van het college van bestuur in zijn geheel voor de wijze waarop het zijn taken vervult, besluit tot een interne taakverdeling, brengt het deze taakverdeling in ieder geval ter kennis van de universiteitsraad. Artikel 5 (art lid 2 WHW) De voorzitter van de universiteitsraad, of bij diens afwezigheid de plaatsvervangend voorzitter, woont de vergaderingen van het college van bestuur bij; hij heeft in die vergaderingen een raadgevende stem. Artikel 6 (art. 9.6 en 9.9 lid 1 WHW) 1. De vergaderstukken van het college van bestuur zijn niet openbaar, tenzij het college anders beslist. 2. Het college van bestuur brengt zo spoedig mogelijk na elke vergadering een overzicht van de door het college genomen besluiten ter kennis van de universiteitsraad; artikel 29 lid 3 is daarbij van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 (artt lid 2 en 9.27 lid 1 WHW) ') 1. Het college van bestuur pleegt regelmatig overleg met de faculteitsbesturen en draagt er in ieder geval zorg voor: a. overleg te plegen met de faculteitsbesturen over de voorbereiding van het instellingsplan, de richtlijnen voor de opstelling en inrichting van de facultaire begrotingsplannen en de begroting; b. de faculteitsbesturen in de gelegenheid te stellen tot het uitbrengen van advies over aangelegenheden welke van bijzonder belang zijn voor het onderwijs en de wetenschapsbeoefening van de desbetreffende faculteit; c. de faculteitsbesturen in de gelegenheid te stellen tot het doen van voorstellen inzake de personeelsbezetting, tot het uitbrengen van advies over de aan bouwvoorzieningen te stellen eisen, over de inrichting van gebouwen alsmede over de verdere materiële voorzieningen voor het onderwijs en de wetenschapsbeoefening van de desbetreffende faculteit. 2. De uitwerking van het in lid 1 sub a en c bepaalde wordt nader geregeld bij of krachtens het beheersreglement. Bestuursreglement 6

7 Artikel 8 (art lid 2 WHW) 1. Indien de voorzitter van het college van bestuur van oordeel is dat een besluit van dat college of van de universiteitsraad in strijd is met het recht of het algemeen belang, licht hij het college van bestuur onderscheidenlijk de universiteitsraad zo spoedig mogelijk schriftelijk in omtrent zijn gevoelen, met het verzoek om het desbetreffende besluit in te trekken. 2. Het college van bestuur onderscheidenlijk de universiteitsraad neemt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het in lid 1 bedoelde bericht een besluit inzake het daarin vervatte verzoek. HOOFDSTUK 111 DE UNIVERSITEITSRAAD Artikel 9 (art WHW) 1. De universiteitsraad telt 29 zetels. Hiervan zijn 24 zetels bestemd voor uit de universitaire gemeenschap gekozen leden en 5 zetels voor benoemde leden. 2. De universiteitsraad is voor wat betreft de uit de universitaire gemeenschap gekozen leden als volgt samengesteld: a. wetenschappelijk personeel: 8 zetels; b. ondersteunend en beheerspersoneel: 8 zetels; c. studenten: 8 zetels. Artikel 1 O (art WHW) ') 1. De zittingstermijn van de leden van de universiteitsraad wordt bepaald op: a. twee jaren voor wat betreft de leden van de geledingen wetenschappelijk personeel en ondersteunend en beheerspersoneel; b. één jaar voor wat betreft de leden van de geleding studenten; c. twee jaren voor wat betreft de benoemde leden. 2. Degene die een tussentijds opengevallen zetel inneemt, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is gekozen onderscheidenlijk benoemd, zou moeten aftreden. 3. De leden van de universiteitsraad zijn herkiesbaar onderscheidenlijk herbenoembaar. 4. De zittingstermijn vangt aan op 1 juli. 5. Het IÎdmaatschap van de universiteitsraad is onverenigbaar met: a. het lidmaatschap van het college van bestuur; b. de functie van (plaatsvervangend) secretaris van de universiteit. Artikel 11 (art lid 1 WHW) 1. De voorzitter van de universiteitsraad wordt gekozen voor een termijn van twee jaren; hij is Bestuursreglement 7

8 herkiesbaar. 2. De universiteitsraad kan de voorzitter van de universiteitsraad tussentijds ontslaan ingeval deze heeft opgehouden het vertrouwen van de raad te bezitten. 3. Indien tenminste vijf leden van de universiteitsraad van oordeel zijn, dat de voorzitter van de universiteitsraad tussentijds dient te worden ontslagen, dienen zij een gemotiveerd voorstel in bij de universiteitsraad. De raad beslist In besloten zitting met gewone meerderheid van stemmen of dit voorstel In behandeling wordt genomen. 4. Over het in lid 3 bedoelde voorstel wordt In de eerstvolgende vergadering van de universiteitsraad, doch in ieder geval binnen dertig dagen na de in lid 3 bedoelde vergadering in besloten zitting beraadslaagd en beslist, nadat het college van bestuur en de voorzitter van de universiteitsraad In de gelegenheid zijn gesteld hun oordeel kenbaar te maken. Artikel 12 (art WHW) 1. De vergaderingen van de universiteitsraad worden in het openbaar gehouden tenzij: a. beraadslaagd wordt over personen; b. het belang van de universiteit naar het oordeel van de universiteitsraad geschaad kan worden door de openbaarheid van een vergadering; c. de universiteitsraad bij gemotiveerd besluit anders beslist overeenkomstig het terzake bepaalde in het in artikel 15 bedoelde reglement. 2. De stukken die betrekking hebben op besloten vergaderingen van de universiteitsraad zijn niet openbaar tenzij de universiteitsraad anders beslist. 3. De aanwezigen bij (gedeelten van) besloten vergaderingen van de universiteitsraad zijn tot geheimhouding verplicht van hetgeen hun daarin ter kennis komt, tenzij de universiteitsraad besluit de geheimhouding op te heffen. Indien beraadslaagd wordt over personen, geschiedt de opheffing van de geheimhouding niet dan in overleg met deze personen. Artikel 13 (art lid 2 WHW) 1. Indien door één of meer leden van de universiteitsraad een voorstel voor een door de universiteitsraad te nemen besluit aan de universiteitsraad wordt voorgelegd, wordt dit voorstel onverwijld aan het college van bestuur gezonden. 2. De voorzitter van de universiteitsraad agendeert een voorstel als bedoeld in lid 1 niet dan na overleg met het college van bestuur. Artikel 14 (art WHW) 1. Bij de overdracht van bepaalde bevoegdheden aan het college van bestuur of aan al dan niet uit zijn midden benoemde commissies, geeft de universiteitsraad de omvang en de tijdsduur van de overdracht aan. 2. Het college van bestuur onderscheidenlijk de in het vorig lid van dit artikel bedoelde commissies geven de universiteitsraad de gevraagde inlichtingen terzake van de overgedragen bevoegdheden. Bestuursreglement 8

9 Artikel 15 (reglement van orde) 1. De universiteitsraad stelt een reglement van orde vast voor zijn vergadering en verdere werkzaamheden. 2. In het reglement van orde worden In ieder geval bepalingen opgenomen met betrekking tot: a. de voorbereiding van de vergaderingen; b. de wijze van beraadslagen en besluitvorming; c. de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de secretaris; d. het deelnemen aan de vergaderingen door de daartoe aangewezen leden van de faculteitsbesturen; e. openbare en besloten vergaderingen; f. het Inwinnen van inlichtingen; g. de procedure voor de Instelling en de raadpleging van raadscommissies; h. het houden van Informatieve bijeenkomsten en hoorzittingen. Artikel 16 (gemeenschappelijke regeling) Bij het sluiten van een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 8.1 WHW wordt het college van dekanen tevoren in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen. Artikel 16a Het lidmaatschap van het faculteitsbestuur is onverenigbaar met de functie van de directeur beheer van de faculteit. HOOFDSTUK IV COMMISSIES Artikel Het college van bestuur, de universiteitsraad en het college van dekanen kunnen al dan niet uit hun midden commissies instellen. 2. De door het college van bestuur ingestelde commissies worden bestuurscommissies genoemd; de door de universiteitsraad ingestelde commissies worden raadscommissies genoemd. 3. In het besluit tot instelling van een commissie wordt een regeling opgenomen omtrent de Bestuursreglement 9

10 samenstelling, de taak en de werkwijze van deze commissie. 4. Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing op de ingevolge de in artikel 4.5 WHW bedoelde rechtspositieregeling in te stellen dienstcommissies. Bestuursreglement 1 o

11 HOOFDSTUKV DE FACULTEITEN Artikel 18 (art lid 4 WHW) 1. Indien ten minste vijf leden van de faculteitsraad van oordeel zijn, dat een gekozen lid van het faculteitsbestuur tussentijds dient te worden ontslagen, dienen zij terzake, het faculteitsbestuur gehoord, een gemotiveerd voorstel in bij de faculteitsraad. De raad beslist in besloten zitting met gewone meerderheid van stemgerechtigde leden, of dit voorstel in behandeling wordt genomen. 2. Over het in lid 1 bedoelde voorstel wordt in de eerstvolgende vergadering van de faculteitsraad, doch in leder geval binnen dertig dagen na de in lid 1 bedoelde vergadering, in besloten zitting beraadslaagd en beslist, nadat het faculteitsbestuur en betrokkene in de gelegenheid zijn gesteld hun oordeel kenbaar te maken. Artikel 19 (art lid 1 WHW) Onverminderd het bepaalde in artikel 9.17 lid 2 WHW neemt het faculteitsbestuur de voorschriften in acht die het college van bestuur vaststelt met betrekking tot de wijze waarop het faculteitsbestuur meewerkt aan het bestuur van de universiteit. Artikel 20 (art lid 1 WHW) 1. De faculteitsraad bestaat uit 12 gekozen leden. 2. De zittingstermijn vangt aan op 1 juli. 3. Het lidmaatschap van de faculteitsraad is onverenigbaar met: a. het lidmaatschap van het faculteitsbestuur; b. de functie van voorzitter van de universiteitsraad; c. de functie van (plaatsvervangend) directeur beheer van de faculteit. Artikel 21 (art WHW) 1. Bij de overdracht van bepaalde bevoegdheden aan het faculteitsbestuur of aan al dan niet uit zijn midden benoemde commissies, geeft de faculteitsraad de omvang en de tijdsduur van de overdracht aan. 2. Het faculteitsbestuur onderscheidenlijk de in het vorig lid bedoelde commissies geven de faculteitsraad de gevraagde inlichtingen terzake van de overgedragen bevoegdheden. Artikel 22 (art en 9.48 WHW) Bestuursreglement 11

12 1. De desbetreffende faculteitsbesturen brengen het voornemen tot het aangaan van interfacultaire samenwerkingsvormen als bedoeld in de artikelen 9.39 en 9.48 van de WHW ter kennis van het college van dekanen en het college van bestuur, dat de universiteitsraad terzake op de hoogte brengt. 2. De in het kader van de In het voorgaande lid genoemde samenwerkingsvormen als bedoeld in artikel 9.39 van de WHW gemaakte afspraken worden door de desbetreffende faculteiten schriftelijk vastgelegd al dan niet In een gemeenschappelijke regeling. De gemaakte schriftelijke afspraken behoeven de goedkeuring van het college van bestuur. 3. Met betrekking tot de in het kader van de In lid 1 genoemde samenwerkingsvormen als bedoeld in artikel 9.48 van de WHW doen de desbetreffende faculteiten aan het college van bestuur hun voorstellen toekomen. Het besluit onderscheidenlijk de overeenkomst tot Instelling van een interfacultaire of Interuniversitaire werkgroep wordt door het college van bestuur ter kennis gebracht van de betrokken faculteiten. C) Artikel 23 (art en 9.54 WHW) 1. Bij de instelling van een onderzoekinstituut als bedoeld in artikel 9.49 WHW worden het faculteits bestuur, de faculteitsraad en het college van dekanen tevoren in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen. 2. Een overeenkomstige procedure wordt gevolgd bij de instelling van een onderzoekinstituut of een onderzoekschool als bedoeld in artikel 9.54 lid 1 onderscheidenlijk artikel 9.55 WHW. 3. Het college van bestuur geeft van de instelling van een onderzoekinstituut of een onderzoekschool kennis aan de desbetreffende faculteit/faculteiten. Artikel 24 (onderzoekinstituten) Ingesteld zijn de volgende onderzoekinstituten: a. Instituut voor Aandrijf- en Tribotechniek bij de faculteit Werktuigbouwkunde; b. Schuit Katalyse Instituut Eindhoven bij de faculteit Scheikundige Technologie. Artikel 25 (onderzoekschool) 1. Ingesteld is de onderzoekschool Eindhovense School voor Technologisch Ontwerpen IVO, in de vorm van een Interfacultair onderzoekinstituut tussen alle faculteiten. 2. Als meest gerede faculteit bedoeld in artikel 9.54 lid 1 WHW wordt aangewezen de faculteit Werktuigbouwkunde. 3. Met inachtneming van het bepaalde in lid 4 van dit artikel bepaalt de raad van de meest gerede faculteit, mede namens de raden van de andere faculteiten, welke bevoegdheden bij reglement van de meest gerede faculteit worden overgedragen aan het bestuur van de onderzoekschool. 4. De raad van de meest gerede faculteit stelt mede namens de raden van de andere faculteiten een reglement voor de onderzoekschool vast. Daarin worden in ieder geval geregeld: a. dat de voorzitter van het bestuur en de wetenschappelijk directeur van de onderzoekschool Bestuursreglement 12

13 worden benoemd door het college van bestuur; b. de instelling van een externe adviesraad, waarvan de voorzitter en de leden worden benoemd door het college van bestuur. Artikel 26 (Art WHW) In het faculteitsreglement worden in ieder geval bepalingen opgenomen met betrekking tot: a. de plaatsvervanging van de dekaan; b. de omvang en samenstelling van het faculteitsbestuur alsmede de zittingstermijn van de leden. (art.9.24 lid 3 WHW); c. de openbaarheid van de vergaderstukken van het faculteitsbestuur (art WHW); d. het verschaffen van informatie aan de faculteitsraad over de door het faculteitsbestuur genomen besluiten (art lid 4 WHW); e. de nadere aanduiding van de omvang van de faculteitsraad met inachtneming van het bepaalde in artikel 20 lid 1 van dit reglement (art lid 1 WHW); f. de samenstelling en de zittingstermijn van de faculteitsraad (art lid 6 WHW); g. openbare en besloten vergaderingen van de faculteitsraad (art lid 2 WHW); Bestuursreglement 13

14 h. de regeling van de bevoegdheid tot het doen van initiatiefvoorstellen door leden van de faculteitsraad (art.9.30 lid 3 WHW); 1. het reglement van orde van de faculteitsraad; j. de Instelling van commissies (artt en 9.37 WHW); k. de regeling van het overleg met de studenten In de opleidingscommissies (art WHW); 1. de instelling van vakgroepen en werkgroepen (art lid 1, 9.45 lid 1 en 9.47 lid 4 WHW); m. de samenstelling van de vakgroepbesturen en werkgroepbesturen (artt lid 1 en 9.45 lid 3 WHW); n. de regeling van de overdracht van bevoegdheden aan een bestuur van een onderzoekinstituut of een onderzoekschool (art WHW). Bestuursreglement 14

15 HOOFDSTUK VI DE BEHEERSORGANISATIE Artikel 27 (art sub f WHW) 1. Het college van bestuur stelt, het overtegorgaan personeelszaken gehoord, regels vast met betrekking tot de zorg voor de bestanden van persoonsgegevens In verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 2. Het college van bestuur brengt de in lid 1 bedoelde regels ter kennis van de universiteitsraad en andere belanghebbenden. Artikel 28 (art WHW) De centrale diensten van de universiteit zijn: het bureau van de universiteit, de bibliotheek en het universitair rekencentrum. Bestuursreglement 15

16 HOOFDSTUK VII OPENBAARHEID VAN BESTUUR Artikel 29 (Art. 9.9 lid 3 WHW) 1. Een verzoek om informatie over de universiteit wordt gericht tot het college van bestuur, tenzij Informatie wordt gewenst over aangelegenheden welke in het bijzonder het onderwijs en de wetenschapsbeoefening van een faculteit betreffen; in dat geval wordt het verzoek om informatie gericht tot het desbetreffende faculteitsbestuur. 2. Een verzoek om Informatie over documenten die zijn opgesteld ten behoeve van Intern beraad, wordt ingewilligd behoudens voor zover het betrekking heeft op: a. gegevens die nog in bewerkin{:j zijn of die, hoewel gereed, op zich zelf een onvolledig en daardoor vertekend beeld zouden geven; b. persoonlijke beleidsopvattingen van bestuurders of personen die bij de universiteit werkzaam zijn. De informatie over documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad wordt in geobjectiveerde vorm verschaft. 3. Een verzoek om informatie wordt overigens ingewilligd, voor zover het belang van het verschaffen van informatie opweegt tegen: a. het belang van de universiteit;. b. het recht van een ieder op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en voor zover het verschaffen van die informatie niet: - In strijd is met contractuele verplichtingen van de universiteit; - inbreuk maakt op rechten met betrekking tot intellectuele eigendom. 4. Met inachtneming van het in dit artikel bepaalde kan het college van bestuur aan de facultelts besturen richtlijnen geven ter bevordering van de eenheid van informatieverschaffing. Bestuursreglement 16

17 HOOFDSTUK VIII RECHTSBESCHERMING Paragraaf 1. Administratief beroep Artikel 30 (art lid 1 WHW) Een belanghebbende bij een besluit van het bestuur of de raad van een faculteit of het bestuur van een vakgroep, een werkgroep of een onderzoekinstituut en voor wie geen andere voorziening krachtens de WHW openstaat, kan tegen dat besluit beroep instellen bij het naasthogere bestuursorgaan. Paragraaf 2. Adviescommissie beroep en bezwaar Artikel 31 (art lid 2 WHW) Er is een adviescommissie met de naam Adviescommissie beroep en bezwaar. Artikel 32 (adviesaanvraag) 1. Het bestuursorgaan vraagt de Adviescommissie beroep en bezwaar advies alvorens op het beroep of bezwaar te beslissen. 2. De Adviescommissie beroep en bezwaar heeft tot taak het bestuursorgaan te adviseren over een ingediend beroep of bezwaar. Zij neemt hierbij de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht. Paragraaf 3. Nadere regeling geschillen Artikel 33 (art lid 2 WHW) Bij besluit van het college van bestuur worden nadere regelen gesteld omtrent de wijze van behandeling van geschillen opgedragen aan bestuursorganen. Bestuursreglement 17

18 HOOFDSTUK IX STUDENTEN Artikel 34 (overleg) 1. Studentenorganisaties die zich bezig houden met aangelegenheden van algemeen belang voor de studenten dan wel van specifiek belang voor de betreffende studentenorganisatie, worden in de gelegenheid gesteld overleg te plegen met de universiteitsraad en het college van bestuur. 2. Studieverenigingen die zich binnen een faculteit bezig houden met studieaangelegenheden en met de studie verband houdende activiteiten, kunnen als zodanig door de faculteitsraad worden erkend. Zij worden in de gelegenheid gesteld overleg te plegen met de faculteitsraad en het faculteitsbestuur. ~-) Bestuursreglement 18

19 HOOFDSTUKX BIJZONDERE LEERSTOELEN Artikel 35 (art WHW) 1. Het bestuur van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voorziet het verzoek tot bevoegdverklaring om bij de universiteit een bijzondere leerstoel te vestigen van een motivering waaruit de wenselijkheid van de gevraagde voorziening blijkt. 2. Bij het In lid 1 bedoelde verzoek worden de statuten van de rechtspersoon en de akte of het reglement betreffende de oprichting van de leerstoel overgelegd. 3. Behalve hetgeen daarin overigens ter voldoening aan wettelijke voorschriften moet worden opgenomen, dienen de statuten, de akte of het reglement, bedoeld in het tweede lid, te bevatten: a. het voorschrift dat de leerstoel onder toezicht staat van een college, bestaande uit ten minste drie leden, van wie er ten minste één behoort tot het wetenschappelijk personeel van de betrokken faculteit; b. het voorschrift dat het bestuur, bedoeld in lid 1, de bijzondere hoogleraar slechts benoemt na verkregen bekrachtiging door het college van bestuur als bedoeld in artikel 9.81 lid 1 van de WHW; c. het voorschrift dat het bestuur, bedoeld in lid 1, jaarlijks een verslag van het gedurende het afgelopen studiejaar gegeven onderwijs doet toekomen aan het college van bestuur. 4. Alvorens de universiteitsraad beslist op een verzoek bedoeld in lid 1, worden het betrokken faculteitsbestuur en het college van dekanen in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen. De universiteitsraad verbindt aan de bevoegdverklaring een termijn. 5. Het college van bestuur geeft de in lid 3 sub b bedoelde bekrachtiging niet dan na het betrokken faculteitsbestuur en het college van dekanen in de gelegenheid te hebben gesteld advies uit te brengen. 6. Het college van bestuur brengt het in lid 3 sub c bedoelde verslag ter kennis van de universiteitsraad, het college van dekanen en het betrokken faculteitsbestuur. Bestuursreglement 19

20 .t HOOFDSTUK XI OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 1 De vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit reglement bij of krachtens de wet of het Bestuursreglement TUE 1987 dan wel door de hogeschoolraad, de universiteitsraad of het college van bestuur vastgestelde regelingen, voorschriften, richtlijnen en aanwijzingen blijven van kracht, voorzover zij niet in strijd zijn met de bepalingen van de WHW of dit reglement. Artikel Il,~) "- Het Bestuursreglement Technische Universiteit Eindhoven 1987 wordt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit reglement Ingetrokken met dien verstande dat de artikelen 31 tot en met 34 van het Bestuursreglement Technische Universiteit Eindhoven 1987 van kracht blijven totdat het college van beroep voor de examens een reglement van orde als bedoeld in artikel 7.62 WHW heeft vastgesteld en dit reglement is goedgekeurd door de universiteitsraad. Artikel Met uitzondering van artikel 25 treedt dit reglement in werking met ingang van de dag waarop de ministeriële goedkeuring, bedoeld In artikel 9.14 lid 2 WHW, ter kennis van de universiteit is gebracht. 2. Artikel 25 treedt in werking op een door het college van bestuur te bepalen datum, gelegen na de datum van goedkeuring door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen. Artikel IV Dit reglement kan worden aangehaald als "Bestuursreglement Technische Universiteit Eindhoven 1994". Bestuursreglement 20