De natuur vanuit verschillend perspectief wetgeving, ecologie, remote sensing

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "De natuur vanuit verschillend perspectief wetgeving, ecologie, remote sensing"

Gerrit Benjamin Devos
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 De natuur vanuit verschillend perspectief wetgeving, ecologie, remote sensing Anne Schmidt 13 januari 2005

2 Waar gaat deze presentatie over? Kader: WOT-programma Informatievoorziening Natuur Centrale vraag: Wat is de toegevoegde waarde van remote sensing bij de inwinning van informatie/gegevens over de natuur in Nederland? Het beeld van de natuur verschilt (perspectieven): waarnemer (jurist, ecoloog, remote sensing deskundige, ) waarnemingslocatie (in het veld, vanuit een vliegtuig of satelliet) middel waarmee men waarneemt (ogen, scanner, )

3 WOT-programma Informatievoorziening Natuur WOT = Wettelijke OnderzoeksTaak Wettelijk kader (2005): internationale verdragen (Bonn, Bern, Ramsar, CBD, CITES) EU-richtlijnen (Vogel- en Habitatrichtlijn) en EU-verordeningen (Forest Focus, CITES) nationale wetgeving (Flora en Faunawet, Natuurbeschermingswet) Opdrachtgever: Directie Natuur van het Ministerie van LNV Doel: Informatievoorziening t.b.v. wettelijke verplichtingen (b.v. verplichte rapportages aan de EU) van LNV DN op orde brengen Accent ligt voorlopig op Natura2000 (EU-richtlijnen + implementate in FF-wet en NB-wet)

4 Natura2000 duurzame staat van instandhouding van soorten en habitattypen 141 gebieden (SBZ) aangewezen in Nederland Eénjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia ssp. en andere zoutminnende soorten Noordse Woelmuis

Wat verstaan we onder staat van instandhouding?

verspreiding van soorten + habitattypen Trends aantallen van

(levensvatbaarheid) van populaties van soorten en kwaliteit

leefomgevingscondities: abiotische condities, ruimtelijke

5 Wat verstaan we onder staat van instandhouding? Ecologische interpretatie (meetbare variabelen): Trends verspreiding van soorten + habitattypen Trends aantallen van soorten + oppervlakten van habitattypen (kwantiteit) Kwaliteit (levensvatbaarheid) van populaties van soorten en kwaliteit van habitattypen ( typische soorten ) Standplaats- en leefomgevingscondities: abiotische condities, ruimtelijke configuratie (fragmentatie) en antropogene invloeden blauwgraslanden, natte duinvalleien trilvenen

6 Hoe deze variabelen te meten? Ecologen gaan graag het veld in. Biotische meetnetten (+ ad hoc metingen): observaties van soorten (PGO s, VOFF, Natuurloket) vegetatieopnamen (Landelijke Vegetatiedatabank Nederland) Abiotische meetnetten (RIVM, TNO) Nederland in km hokken Naast meetnetten wordt ook gebruik gemaakt van modellen!

7 Problemen die zich voordoen Problemen: Kwaliteit gegevens: actualiteit, dekking, compleetheid, consistentie Afstemming meetnetten (o.a. qua meetlocaties en meetfrequentie) Punt Vlak (modellen vaak gebaseerd op puntmetingen) Consequenties: Berekening statistisch verantwoorde trends is lastig Relatie tussen biotische en abiotische gegevens moeilijk te leggen Verder zijn er onderzoeksvragen over wijze waarop gewenste informatie uit gegevens kan worden afgeleid (b.v. levensvatbaarheid)

8 Wat meten we met remote sensing en wat voegt dat toe aan het veldwerk? Geen observaties van soorten of habitattypen, maar metingen van electromagnetische energie (b.v. reflectie van zonlicht) Satelliet: IKONOS Veldspectrometer: CROPscanner

9 Klassieke empirische aanpak Visuele interpretatie => luchtfotointerpretaties Geautomatiseerde classificatie (statistische bewerkingen b.v. correlatie) => satellietbeeldclassificaties EM energie (straling/reflectie)? Vegetatieklassen Landgebruikklassen Nadelen: geen 1:1 relatie, subjectief (welke klassen te onderscheiden?)) kwalitatieve informatie, gaat uit van discrete eenheden (klassen), beperkte mogelijkheid om vegetatietypen (gebaseerd op veldwerk) te onderscheiden, Voordelen: makkelijk uitvoerbaar, operationele methode, wordt door terreinbeheerders al gebruikt, voldoende beeldmateriaal beschikbaar

10 Geavanceerde fysische aanpak (fysische modellering) Radiative transfer modelling (2 niveaus leaf and canopy) + inversion modelling => biofysische en biochemische variabelen (LAI, biomassa, chlorofylgehalte, stikstofgehalte, watergehalte..) EM energie (straling/reflectie) fysisch model biofysische en biochemische variabelen Nadelen: arbeidsintensief (o.a. vanwege calibratie), beschikbaarheid (hyperspectrale en multiangular)remote sensing beelden, schaalprobleem (gat tussen veldmetingen en vliegtuig/satellietbeelden) in hoeverre methoden operationeel?, Voordelen: verklaring gemeten waarden (straling/reflectie), kwantitatieve informatie, gaat uit van continue waarden en niet van discrete klassen,

11 Wat zou remote sensing voor het WOT-programma Informatievoorziening Natuur kunnen betekenen? Het meten van trends in verspreiding en oppervlakte van habitattypen b.v. a.h.v. vegetatieklassen Interpolatie (Punt Vlak): remote sensing variabelen (b.v. structuurvariabelen) als dragende factor b.v. bij de productie van verspreidingskaarten van soorten op basis van incomplete datasets (geostatistische toepassingen) Het meten van standplaats- en leefomgevingscondities van soorten en habitattypen b.v. structuurkenmerken (b.v. LAI, biomassa) en milieucondities (b.v. productiviteit/stikstofbeschikbaarheid) => integratie ecologische modellen (relatie abiotische en biotische variabelen) Meer ideeen of suggesties???

12 Canoco analyse (correspondence analysis) NDVI als indicator voor productiviteit (Ellenberg N)? stik vocht zuur Samp Samp.1 4.0

13 Integratie met ecologische modellen NDVI als indicator voor productiviteit (Ellenberg N)???

Vergelijkbare documenten

Methodieken in monitoring het landschap

Methodieken in monitoring het landschap Onderzoek in opdracht van provincies en Rijk 25 januari 2016, Anne Schmidt Aanleiding en vraagstelling Samenhangend monitoringsysteem voor alle ecologische aspecten