Klachten- en geschillenreglement. Inhoudsopgave

Transcriptie

1 Klachten- en geschillenreglement Inhoudsopgave Deel 1 Klachtenreglement Artikel 1 Begripsbepalingen 1 Artikel 2 Toegang tot de klachtenregeling 1 Artikel 3 Bevoegdheden klager 1 Artikel 4 Indiening van de klacht 1 Artikel 5 Behandeling van de klacht 1 Artikel 6 Inhoud beslissing 1 Artikel 7 Beroep op het bestuur 2 Artikel 8 Beroep op de Ombudsman Pensioenen 2 Artikel 9 Vaststelling en wijziging van het reglement 2 Artikel 10 Inwerkingtreding 3 Deel 2 Geschillenreglement Hoofdstuk I Geschillenprocedure 4 Artikel 1 Begripsbepalingen 4 Artikel 2 Samenstelling en benoeming van de geschillencommissie 4 Artikel 3 Secretaris 4 Artikel 4 Geheimhoudingsplicht 5 Artikel 5 Vergoedingen leden geschillencommissie en secretaris 5 Artikel 6 Bevoegdheid van de geschillencommissie 5 Artikel 7 Aanhangig maken van een geschil 5 Artikel 8 Behandeling van het geschil 5 Artikel 9 Mondelinge behandeling 6 Artikel 10 Behandeling 6 Artikel 11 Wraking en verschoning 6 Artikel 12 Beslissing van de geschillencommissie 7 Artikel 13 Inhoud van de beslissing 7 Artikel 14 Kosten 7 Artikel 15 Hoger beroep 7 Artikel 16 Vaststelling en wijziging van het reglement 7 Artikel 17 Inwerkingtreding 7 Hoofdstuk II Beroepsprocedure tegen afwijzing kandidaatstelling 8 Artikel 1 Inleidende bepalingen 8 Artikel 2 Toegang tot de beroepsgang 8 Artikel 3 Bevoegdheid van de geschillencommissie 8 Artikel 4 Beroep op de geschillencommissie 8 Artikel 5 Behandeling van het beroep 8 Artikel 6 Mondelinge behandeling 9 Artikel 7 Behandeling 9 Artikel 8 Beslissing van de geschillencommissie 9 Artikel 9 Inhoud van de beslissing 9 Artikel 10 Inwerkingtreding 10 januari 2017 I

2 KLACHTEN- EN GESCHILLENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ GELDEND VANAF 1 JANUARI 2017 januari 2017 II

3 DEEL 1: KLACHTENREGLEMENT Artikel 1 Begripsbepalingen 1. De in de statuten en het reglement of de reglementen waar de klacht betrekking op heeft gebruikte begripsbepalingen zijn onverkort van toepassing op dit reglement. 2. Onder klager wordt begrepen degene die op grond van artikel 2 van dit reglement toegang heeft tot de klachtenregeling en een klacht indient op de in artikel 4 van dit reglement weergegeven wijze. 3. Een klacht is iedere vorm van ontevredenheid met betrekking tot de behandeling, bejegening of dienstverlening die door de klager als onjuist wordt ervaren. Een klacht kan zowel betrekking hebben op de uitvoering van één of meer van de op de klager van toepassing (geweest) zijnde reglementen als op de wijze waarop de klager zich behandeld of bejegend acht. Artikel 2. Toegang tot de klachtenregeling Deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en werkgevers hebben het recht bij het bestuursbureau een klacht in te dienen over de wijze van uitvoering van het pensioenreglement waarvan deze klachtenprocedure deel uitmaakt. Artikel 3. Bevoegdheden klager a. Klager kan zich ter behartiging van zijn belangen laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. b. Klager heeft recht op inzage in het klachtdossier overeenkomstig het bepaalde in het privacyreglement van de administrateur, dat onverkort van toepassing is op de klachtenregeling. Artikel 4. Indiening van de klacht De klacht kan alleen per post of per worden ingediend. De klacht bevat een zo volledig mogelijke omschrijving van het gebeurde, en wordt zo mogelijk onderbouwd door stukken. Teneinde een klacht als zodanig te kunnen herkennen, moet de brief of het onderwerp van de voorzien zijn van het woord Klacht. De klacht moet worden gestuurd naar: Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij t.a.v. het Bestuursbureau Planetenweg HN Hoofddorp, of info@bpfkoopvaardij.nl. Indien dit noodzakelijk is voor de goede afhandeling van zijn klacht wordt klager in de gelegenheid gesteld zijn standpunt nader toe te lichten. Artikel 5. Behandeling van de klacht De administrateur stuurt na ontvangst van de klacht aan klager een schriftelijke ontvangstbevestiging, tenzij de klacht binnen zeven dagen kan worden afgehandeld. De ontvangstbevestiging bevat informatie over de verwachte termijn van afhandeling en geeft aan tot wie de klager zich kan wenden bij vragen. De klacht wordt in beginsel binnen veertien dagen na de dag van ontvangst afgehandeld door de administrateur. Indien de klacht niet binnen deze termijn kan worden afgehandeld, deelt de administrateur dit vóór het einde van die termijn schriftelijk aan klager mee, waarbij een nieuwe afhandelingstermijn wordt vermeld. Artikel 6. Inhoud beslissing a. De beslissing over de klacht dient gebaseerd te zijn op een toereikend onderzoek en op voor klager kenbare feiten en bekende stukken. januari

4 b. De beslissing dient deugdelijk en behoorlijk gemotiveerd te worden, en dient op alle onderdelen van de klacht in te gaan. c. De beslissing bevat een oordeel over de vraag of de wijze van uitvoering van de werkzaamheden waarover wordt geklaagd voldoende zorgvuldig jegens klager is geweest. d. Indien na een gedegen onderzoek wordt vastgesteld dat het niet mogelijk is de ware toedracht met zodanige zekerheid te achterhalen dat daarop een oordeel gebaseerd kan worden, kan het geven van een oordeel achterwege blijven. e. De beslissing op de klacht wordt schriftelijk aan klager meegedeeld, tenzij klager heeft aangegeven daarop geen prijs te stellen. f. In de beslissing wordt medegedeeld dat klager, indien hij zich niet kan verenigen met de inhoud van de beslissing, in beroep kan gaan bij het bestuur van het pensioenfonds. Artikel 7. Beroep op het bestuur a. Klager kan binnen veertien dagen nadat hij over de beslissing op de klacht is geïnformeerd, schriftelijk in beroep gaan. Ook het beroepsschrift dient naar het bestuursbureau te worden gestuurd. Teneinde een beroep als zodanig te kunnen herkennen, moet de brief voorzien zijn van het woord Beroep. b. Het beroepsschrift bevat een volledige opsomming van de redenen waarom naar het oordeel van klager de beslissing op de klacht niet in stand kan blijven. c. Na ontvangst van het beroepsschrift beslist het bestuur binnen zestig dagen op het beroepsschrift. d. Het bestuur beoordeelt uitsluitend of de beslissing op de klacht in redelijkheid genomen had kunnen worden. Het bestuur zal voor de oordeelsvorming uitsluitend de stukken uit het door de administrateur samengestelde klachtdossier gebruiken. e. De beslissing dient deugdelijk en behoorlijk gemotiveerd te worden, en dient op alle onderdelen van het beroepsschrift in te gaan. f. De beslissing wordt schriftelijk aan klager meegedeeld, tenzij klager heeft aangegeven daarop geen prijs te stellen. g. In de beslissing wordt medegedeeld dat klager, indien hij zich niet kan verenigen met de inhoud van de beslissing, in beroep kan gaan bij de Ombudsman Pensioenen. Artikel 8. Beroep op de Ombudsman Pensioenen a. De Ombudsman neemt klachten in behandeling, die betrekking hebben op de uitvoering van één of meer van de op de klager van toepassing (geweest) zijnde reglementen. b. De Ombudsman neemt een klacht niet in behandeling indien: - klager geen gebruik gemaakt heeft van de mogelijkheid een klacht in te dienen bij het bestuursbureau, dan wel klager, indien hij het niet eens is met de beslissing van de administrateur, niet in beroep is gegaan bij het bestuur; - het de Ombudsman bekend is dat de klacht in handen van een advocaat is gesteld, aan het oordeel van de rechter is onderworpen of waarin een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is gedaan. c. Klachten kunnen zowel schriftelijk als mondeling aan de Ombudsman worden voorgelegd. d. De Ombudsman kan te allen tijde deskundigen raadplegen bij de behandeling van bij hem ingediende klachten. e. De Ombudsman handelt een klacht af door het geven van een schriftelijk advies dat hij uitsluitend aan klager en het bestuur ter kennis brengt. f. Indien het bestuur besluit het advies van de Ombudsman niet op te volgen, stelt het bestuur klager daarvan schriftelijk en gemotiveerd in kennis. De Ombudsman doet daarvan mededeling aan de voorzitter van het bestuur van de Pensioenfederatie onder overlegging van het uitgebrachte advies. Klager is alsdan bevoegd zijn klacht aan het oordeel van de rechter te onderwerpen. Artikel 9. Vaststelling en wijziging van het reglement Het klachtenreglement kan worden gewijzigd nadat de pensioenraad advies heeft uitgebracht over het voorstel tot wijziging. januari

5 Artikel 10. Inwerkingtreding Dit reglement is in werking getreden op 4 november 2009 en is laatstelijk gewijzigd met terugwerkende kracht tot 1 januari januari

6 DEEL 2: GESCHILLENREGLEMENT De belanghebbende kan zich ter zake van een geschil wenden tot de geschillencommissie, die bindend adviseert. Door het voorleggen van een geschil aan de geschillencommissie wordt de belanghebbende dan ook geacht in te stemmen met de keuze voor een bindend advies procedure. Hoofdstuk I Geschillenprocedure Artikel 1 Begripsbepalingen 1. De in de statuten en het reglement of de reglementen waar het geschil betrekking op heeft gebruikte begripsbepalingen zijn onverkort van toepassing op dit reglement. 2. Onder geschillencommissie wordt begrepen de commissie die beslist ten aanzien van het aan de commissie voorgelegde geschil. 3. Onder deelnemer wordt begrepen de deelnemer, de gewezen deelnemer, de aanspraakgerechtigde of de pensioengerechtigde. 4. Van een geschil is sprake als een belanghebbende zich niet kan verenigen met een inhoudelijk (uitsluitend) jegens hem genomen besluit van het bestuur. Artikel 2 Samenstelling en benoeming van de geschillencommissie 1. De geschillencommissie bestaat uit een voorzitter en twee overige leden. 2. Het bestuur van het pensioenfonds benoemt op voordracht van de in het bestuur zitting hebbende werkgevers- en werknemersverenigingen de voorzitter en de overige leden van de geschillencommissie, alsmede voor ieder van hen een plaatsvervanger. 3. De voorzitter, de overige leden van de geschillencommissie en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van drie jaar en kunnen na afloop van hun eerste zittingsperiode éénmaal worden herbenoemd voor een nieuwe zittingsperiode van drie jaar. Het bestuur is bevoegd om op grond van gewichtige redenen af te wijken van de maximale zittingsperiode van zes jaar. 4. Van benoeming zijn uitgesloten personen die werkgever of werknemer zijn in de bedrijfstak, en/of die lid zijn van het bestuur of de pensioenraad dan wel op enige andere wijze met het intern toezicht of met het (mede-)bepalen van het beleid van het pensioenfonds zijn belast. 5. Gedurende hun zittingsperiode kunnen de voorzitter, de overige leden en hun plaatsvervangers, anders dan op eigen verzoek, door het bestuur uit hun functie ontheven worden wegens dwingende reden. Een dergelijk besluit moet met redenen omkleed zijn. Een dwingende reden is onder andere aanwezig, wanneer een lid of een plaatsvervanger: a. uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen; b. een ambt of betrekking aanvaardt waardoor naar het oordeel van het bestuur de onafhankelijkheid, vereist voor de vervulling van de functie, in gevaar kan komen; c. bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens enig misdrijf is veroordeeld; d. bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen, op hem de wettelijke schuldsanering van toepassing is verklaard of wegens schulden is gegijzeld; e. het Nederlanderschap of het actief en passief kiesrecht verliest. 6. Een tussentijds benoemd lid heeft zitting voor de tijd die degene wie hij vervangt nog had te vervullen. Het tussentijds benoemd lid is na afloop van deze periode opnieuw benoembaar. Artikel 3 Secretaris 1. Het bestuur benoemt bij voorkeur juristen of andere ter zake deskundigen tot secretaris en plaatsvervangend secretaris die niet tevens voorzitter, overig lid of plaatsvervanger mogen zijn. Het bestuur is bevoegd hen te allen tijde uit hun functie te ontheffen. 2. Het bepaalde in artikel 2 lid 5 is onverkort van toepassing op de secretaris en plaatsvervangend secretaris. januari

7 3. De taak van de (plaatsvervangend) secretaris is beperkt tot het notuleren tijdens de (mondelinge) behandeling en het uitwerken van de beslissing van de geschillencommissie. 4. De secretaris neemt geen deel aan de beraadslaging en de besluitvorming van de geschillencommissie. Artikel 4 Geheimhoudingsplicht De voorzitter, de overige leden en hun plaatsvervangers alsmede de (plaatsvervangend) secretaris zijn verplicht omtrent hetgeen hen in deze functie ter kennis is gekomen geheimhouding te betrachten en de hen bekend geworden informatie niet verder bekend te maken dan voor de behandeling van het geschil noodzakelijk is. Artikel 5 Vergoedingen leden geschillencommissie en secretaris De voorzitter, de overige leden en hun plaatsvervangers ontvangen een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten en eventueel andere vergoedingen conform de door het bestuur vastgestelde vergoedingen. Het bestuur stelt tevens de vergoeding voor de (plaatsvervangend) secretaris vast. De vergoeding voor de (plaatsvervangend) secretaris omvat tevens een vergoeding voor de administratieve kosten zoals drukwerk e.d. Artikel 6 Bevoegdheid van de geschillencommissie Met inachtneming van het pensioenreglement is de geschillencommissie uitsluitend bevoegd tot het beslissen in geschillen tussen de deelnemer en het fonds terzake de uitvoering van de pensioenregeling en individuele beslissingen uit hoofde van die pensioenregeling die het fondsbestuur terzake deze belanghebbende heeft genomen. De geschillencommissie is niet bevoegd te beslissen over geschillen inzake vrijstellingsbesluiten. Artikel 7 Aanhangig maken van een geschil 1. De partij die het geschil aanhangig wil maken dient een door of namens hem ondertekend verzoekschrift in bij: Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij t.a.v. de secretaris van de geschillencommissie Planetenweg HN Hoofddorp. 2. Het verzoekschrift moet bevatten: a. de naam en het adres van de partij die het geschil aanhangig maakt en eventueel van zijn schriftelijk gemachtigde, alsmede een kopie van de schriftelijke machtiging voor zover de gemachtigde niet een advocaat mocht zijn; b. een dagtekening; c. een uiteenzetting van het geschil, onderbouwd door stukken die door of namens de partij zijn verstuurd en ontvangen, waaronder begrepen een kopie van de aan hem gerichte of uitsluitend op hem betrekking hebbende beslissing; d. de argumenten op grond waarvan deze beslissing onjuist wordt geacht. 2. Het verzoekschrift moet binnen twee maanden nadat de beslissing schriftelijk ter kennis is gebracht van de partij die het geschil aanhangig maakt worden ingediend. De geschillencommissie kan in bijzondere gevallen, ter beoordeling van de geschillencommissie, deze termijn verlengen. Artikel 8 Behandeling van het geschil 1. De secretaris zendt de partij die het geschil aanhangig maakt zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het verzoekschrift een vaststellingsovereenkomst tot het aangaan van bindend advies. Eerst nadat deze overeenkomst door de partij die het geschil aanhangig heeft gemaakt en zijn/haar eventuele partner is ondertekend en retour is ontvangen door het fonds, wordt het geschil in behandeling genomen. 2. De secretaris zendt vervolgens zo spoedig mogelijk een afschrift van het verzoekschrift aan de voorzitter, de overige leden en het fonds. 3. Het fonds is verplicht een afschrift van de beslissing waartegen het verzoekschrift is gericht en eventueel daarbij behorende stukken aan de secretaris te zenden, hetgeen kan geschieden bij de januari

8 toezending van het verweerschrift als bedoeld in het vierde lid. De in dit lid bedoelde stukken worden door de secretaris zo spoedig mogelijk gezonden aan de voorzitter en de overige leden. 4. Het fonds is bevoegd binnen twee maanden na ontvangst van het verzoekschrift een verweerschrift in te dienen bij de secretaris. De voorzitter is bevoegd deze termijn te verlengen. De secretaris zendt het verweerschrift zo spoedig mogelijk aan de voorzitter en de overige leden en aan de partij die het geschil aanhangig heeft gemaakt. 5. De partij die het geschil aanhangig heeft gemaakt en het fonds zijn bevoegd schriftelijk te verklaren van een schriftelijke of mondelinge toelichting of verweer af te zien. Artikel 9 Mondelinge behandeling 1. Na ontvangst van het verweerschrift of van de schriftelijke verklaring dat van schriftelijk verweer wordt afgezien, maar uiterlijk na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een verweerschrift bepaalt de voorzitter het tijdstip en de plaats van de vergadering waarin het geschil behandeld zal worden, behoudens het bepaalde in het vierde lid van dit artikel. 2. De partij die het geschil aanhangig maakte en het fonds worden per aangetekend schrijven opgeroepen om ter vergadering te verschijnen. 3. Een in dit artikel bedoelde vergadering is niet openbaar. 4. De geschillencommissie is bevoegd om in naar haar eenparig oordeel eenvoudige geschillen te beslissen op basis van de overgelegde stukken zonder dat een mondelinge behandeling plaatsvindt. Artikel 10 Behandeling 1. De geschillencommissie bepaalt de wijze waarop met inachtneming van de bepalingen van dit reglement het geschil wordt behandeld. 2. De geschillencommissie hoort de partijen die ter vergadering verschenen zijn, tenzij het bepaalde in artikel 8 lid 4 en artikel 9 lid 4 van toepassing is. 3. Partijen zijn verplicht de geschillencommissie alle inlichtingen te verschaffen, die de geschillencommissie voor de behandeling van het geschil nodig acht. 4. Partijen kunnen ter vergadering zich door een schriftelijk gemachtigde doen vertegenwoordigen of door raadslieden doen bijstaan en voor zover de geschillencommissie zulks gewenst acht getuigen en/of deskundigen doen verschijnen. 5. Partijen zijn verplicht ten minste veertien dagen voor de vergadering aan de secretaris en aan de tegenpartij schriftelijk mededeling te doen van de naam, de woonplaats en de hoedanigheid van de getuigen en/of deskundigen die zij willen doen horen. De geschillencommissie kan in bijzondere gevallen, ter beoordeling van de geschillencommissie, deze termijn te bekorten. 6. De geschillencommissie kan andere getuigen en/of deskundigen dan bedoeld in het vorige lid op te roepen en te horen. 7. Getuigen en deskundigen worden afzonderlijk gehoord in tegenwoordigheid van partijen of hun vertegenwoordigers en de raadslieden, die ter vergadering verschenen zijn. 8. De geschillencommissie neemt een geschil niet in behandeling, dan wel staakt de behandeling van een reeds aanhangig gemaakt geschil, indien een der partijen het geschil heeft voorgelegd aan de civiele rechter. Artikel 11 Wraking en verschoning 1. De voorzitter, de overige leden en hun plaatsvervangers, alsmede de (plaatsvervangend) secretaris mogen geen persoonlijk belang bij de partijen in het geschil hebben. 2. De voorzitter, de overige leden en de secretaris alsmede hun plaatsvervangers kunnen door een of beide partijen gewraakt worden op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel over het geschil kunnen bemoeilijken. 3. De voorzitter, de overige leden en de secretaris alsmede hun plaatsvervangers kunnen zich verschonen op grond van feiten omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel over het geschil kunnen bemoeilijken. 4. Wraking en verschoning moeten zodra feiten en omstandigheden die tot een wraking of verschoning leiden bekend zijn geworden geschieden. januari

9 5. De overige leden van de geschillencommissie en de vervanger van het gewraakte en/of verschoonde commissielid beslissen of terecht sprake is van wraking en/of verschoning. In geval van terechte wraking en/of verschoning zal de plaatsvervanger zitting nemen. 6. De beslissing wordt schriftelijk aan partijen meegedeeld. Artikel 12 Beslissing van de geschillencommissie 1. De geschillencommissie beslist met in achtneming van het bepaalde in het pensioenreglement, de redelijkheid en de billijkheid. 2. De beslissing van de geschillencommissie is voor partijen bindend. 3. De geschillencommissie kan slechts een beslissing nemen in een vergadering waarin de voorzitter en de twee overige leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn. 4. De geschillencommissie neemt haar beslissingen bij meerderheid van stemmen. De beslissing moet met redenen omkleed zijn en door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend. 5. De secretaris zendt een gewaarmerkt exemplaar van de beslissing aan de partijen in het geschil. Artikel 13 Inhoud van de beslissing De beslissing van de geschillencommissie kan inhouden: a. dat de geschillencommissie zich onbevoegd verklaart; b. dat de geschillencommissie de partij die het geschil aanhangig maakte niet ontvankelijk verklaart; c. dat het bestuur de in geschil zijnde beslissing van het bestuur al dan niet op dezelfde gronden dient te te bevestigen met inachtneming van de beslissing van de geschillencommissie; d. dat het bestuur de in geschil zijnde beslissing van het bestuur dient te herzien overeenkomstig de beslissing van de geschillencommissie. Artikel 14 Kosten De geschillencommissie stelt bij haar beslissing een regeling vast omtrent het dragen van de kosten van het geding waaronder begrepen de kosten van rechtsbijstand van partijen, met dien verstande dat door het fonds steeds de navolgende kosten zullen worden gedragen: a. de administratie- en vergaderkosten van het geding; b. de reis- en verblijfkosten en de vergoedingen, bedoeld in artikel 5. Ten aanzien van de kosten van rechtsbijstand zal de geschillencommissie beslissen met inachtneming van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, zoals dat luidt ten tijde van de beslissing in de aanhangige procedure. Artikel 15 Hoger beroep 1. Door het voorleggen van een geschil aan de geschillencommissie wordt de belanghebbende geacht in te stemmen met de keuze voor een bindend advies procedure. 2. Als een partij zich niet kan vinden in de beslissing van de geschillencommissie kan deze partij het geschil uitsluitend aan de civiele rechter ter beoordeling voorleggen. De beoordeling door de civiele rechter kan zich niet uitstrekken over de inhoud van het geschil, maar zal slechts zien op de vraag of de beslissing in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Artikel 16 Vaststelling en wijziging van het reglement Het geschillenreglement kan door het bestuur worden gewijzigd nadat de pensioenraad advies heeft uitgebracht over het voorstel tot wijziging. Artikel 17 Inwerkingtreding Hoofdstuk I van dit reglement is in werking getreden op 4 november 2009 en is laatstelijk gewijzigd met terugwerkende kracht tot 1 januari januari

10 Hoofdstuk II Beroepsprocedure tegen afwijzing kandidaatstelling Artikel 1 Inleidende bepalingen 1. De artikelen 2, 3, 4, 5, 11, 14 en 16 van Hoofdstuk I van het geschillenreglement zijn van overeenkomstige toepassing op de in dit hoofdstuk beschreven procedure. 2. Onder verkiezingsreglement wordt begrepen het verkiezingsreglement van het fonds. 3. Onder kandidaatstelling wordt begrepen kandidaatstelling als bedoeld in artikel 5 van het verkiezingsreglement. 4. Onder aanmelder wordt begrepen de vereniging of de pensioengerechtigde zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 en 4, van het verkiezingsreglement. 5. Onder geschillencommissie wordt begrepen de commissie die beslist ten aanzien van het aan de commissie voorgelegde beroep. 6. Onder verkiezingscommissie wordt begrepen de verkiezingscommissie als bedoeld in artikel 2 van het verkiezingsreglement. Artikel 2 Toegang tot de beroepsgang Aanmelders hebben het recht in beroep te gaan tegen de afwijzing van een kandidaatstelling als bedoeld in artikel 5 lid 6, van het verkiezingsreglement. Artikel 3 Bevoegdheid van de geschillencommissie Met inachtneming van het verkiezingsreglement is de geschillencommissie uitsluitend bevoegd tot het beslissen op een beroep tegen de beslissing van de verkiezingscommissie tot afwijzing van een kandidaatstelling. Artikel 4 Beroep op de geschillencommissie 1. Aanmelder kan binnen zeven dagen nadat hij over de afwijzende beslissing is geïnformeerd, schriftelijk in beroep gaan. Het door of namens aanmelder ondertekende beroepsschrift moet worden ingediend bij: Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij t.a.v. de secretaris van de geschillencommissie Planetenweg HN Hoofddorp. Teneinde een beroep als zodanig te kunnen herkennen, moet de brief voorzien zijn van het woord Beroep. 2. Het beroepsschrift bevat a. de naam en het adres van de partij die in beroep gaat en eventueel van zijn schriftelijk gemachtigde, alsmede een kopie van de schriftelijke machtiging voor zover de gemachtigde niet een advocaat mocht zijn; b. een dagtekening; c. een volledige opsomming van de redenen waarom naar het oordeel van de partij de afwijzende beslissing niet in stand kan blijven, onderbouwd door stukken die door of namens de partij zijn verstuurd en ontvangen, waaronder begrepen een kopie van de aan hem gerichte afwijzende beslissing. Artikel 5 Behandeling van het beroep 1. De secretaris zendt de partij die in beroep gaat zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het beroepsschrift een vaststellingsovereenkomst tot het aangaan van bindend advies. Eerst nadat deze overeenkomst door de partij die in beroep is gegaan is ondertekend en retour is ontvangen door het fonds, wordt het beroepsschrift in behandeling genomen. 2. De secretaris zendt vervolgens zo spoedig mogelijk een afschrift van het beroepsschrift aan de verkiezingscommissie. januari

11 3. De verkiezingscommissie is bevoegd binnen zeven dagen na ontvangst van het beroepsschrift een verweerschrift in te dienen bij de secretaris. De secretaris zendt het verweerschrift zo spoedig mogelijk aan de partij die in beroep is gegaan. 4. De partij die in beroep is gegaan en de verkiezingscommissie zijn bevoegd schriftelijk te verklaren van een schriftelijke of mondelinge toelichting of verweer af te zien. Artikel 6 Mondelinge behandeling 1. Na ontvangst van het verweerschrift of van de schriftelijke verklaring dat van schriftelijk verweer wordt afgezien, maar uiterlijk na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een verweerschrift bepaalt de voorzitter het tijdstip en de plaats van de vergadering waarin het beroep behandeld zal worden, behoudens het bepaalde in het lid 4 van dit artikel. 2. De partij die in beroep is gegaan en de verkiezingscommissie worden per aangetekend schrijven opgeroepen om ter vergadering te verschijnen. 3. Een in dit artikel bedoelde vergadering is niet openbaar. 4. De geschillencommissie is bevoegd om in naar haar eenparig oordeel eenvoudige beroepen te beslissen op basis van de overgelegde stukken zonder dat een mondelinge behandeling plaatsvindt. Artikel 7 Behandeling 1. De geschillencommissie bepaalt de wijze waarop met inachtneming van de bepalingen van dit reglement het beroep wordt behandeld. 2. De geschillencommissie hoort de partijen die ter vergadering verschenen zijn, tenzij het bepaalde in artikel 5 lid 4 en artikel 6 lid 4 van toepassing is. 3. Partijen zijn verplicht de geschillencommissie alle inlichtingen te verschaffen, die de geschillencommissie voor de behandeling van het beroep nodig acht. 4. Partijen kunnen ter vergadering zich door een schriftelijk gemachtigde doen vertegenwoordigen of door raadslieden doen bijstaan en voor zover de geschillencommissie zulks gewenst acht getuigen en/of deskundigen doen verschijnen. 5. Partijen zijn verplicht ten minste zeven dagen voor de vergadering aan de secretaris en aan de andere partij schriftelijk mededeling te doen van de naam, de woonplaats en de hoedanigheid van de getuigen en/of deskundigen die zij willen doen horen. De geschillencommissie kan in bijzondere gevallen, ter beoordeling van de geschillencommissie, deze termijn te bekorten. 6. De geschillencommissie kan andere getuigen en/of deskundigen dan bedoeld in het vorige lid op te roepen en te horen. 7. Getuigen en deskundigen worden afzonderlijk gehoord in tegenwoordigheid van partijen of hun vertegenwoordigers en de raadslieden, die ter vergadering verschenen zijn. Artikel 8 Beslissing van de geschillencommissie 1. De geschillencommissie beslist met in achtneming van het bepaalde in het verkiezingsreglement, de redelijkheid en de billijkheid. 2. De beslissing van de geschillencommissie is voor partijen bindend. 3. De geschillencommissie kan slechts een beslissing nemen in een vergadering waarin de voorzitter en de twee overige leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn. 4. De geschillencommissie neemt haar beslissingen bij meerderheid van stemmen. De beslissing moet met redenen omkleed zijn en door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend. 5. De secretaris zendt een gewaarmerkt exemplaar van de beslissing aan de partijen in het geschil. Artikel 9 Inhoud van de beslissing De beslissing van de geschillencommissie kan inhouden: a. dat de geschillencommissie zich onbevoegd verklaart; b. dat de geschillencommissie de partij die het beroep indiende niet ontvankelijk verklaart; c. dat de verkiezingscommissie de afwijzende beslissing waartegen in beroep is gegaan al dan niet op dezelfde gronden bevestigt met inachtneming van de beslissing van de geschillencommissie; januari

12 d. dat de verkiezingscommissie de afwijzende beslissing waartegen in beroep is gegaan dient te herzien overeenkomstig de beslissing van de geschillencommissie. Artikel 10 Inwerkingtreding Hoofdstuk II van dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2014 en is laatstelijk gewijzigd met terugwerkende kracht tot 1 januari januari