Betreft: zaak 262, 714, 715/ Stichting Drogistenfederatie Pharmacon

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Betreft: zaak 262, 714, 715/ Stichting Drogistenfederatie Pharmacon"

Transcriptie

1 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet omdat artikel 6 van de Mededingingswet niet van toepassing is. Nummer: 262/44; 714/32; 715/29 Betreft: zaak 262, 714, 715/ Stichting Drogistenfederatie Pharmacon I INLEIDING 1. Op 31 maart 1998 heeft de Stichting Drogistenfederatie Pharmacon bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna aangeduid als d-g NMa) een aanvraag om ontheffing ingediend van het verbod van artikel 6 van de Mededingingswet als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet (hierna aangeduid als Mw). De aanvraag heeft betrekking op de Certificeringsregeling, de Erkenningsregeling en de Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten van de Stichting Drogistenfederatie Pharmacon. II FEITELIJKE ACHTERGROND A Aanvraagster 2. De Stichting Drogistenfederatie Pharmacon (hierna: Pharmacon) is een stichting naar Nederlands recht en is gevestigd te Amsterdam. Pharmacon heeft volgens haar statuten ten doel: "het bevorderen en het bewaken van de kwaliteit van de aflevering van zelfzorggeneesmiddelen en gezondheidsproducten in een detailhandelsbedrijf voor drogisten, althans het direct of indirect bevorderen van de belangen van de aangesloten natuurlijke of rechtspersonen - als aanbieder, en/of verkoper van zelfzorggeneesmiddelen en gezondheidsproducten en al hetgeen hiermee direct of indirect verband houdt of daartoe bevordelijk kan zijn.".[1] 3. Het bestuur van de stichting bestaat uit zeven leden, waarvan vijf zijn voorgedragen door de Vereniging Drogisterij en parfumerie Bedrijven (VDB), n lid is voorgedragen door het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) en n lid is voorgedragen door het Vakcentrum Levensmiddelen. De VDB vertegenwoordigt de belangen van de drogisterijketens, de commercile samenwerkingsverbanden van zelfstandige drogisten en de sociaaleconomische organisatie van zelfstandige drogisterijen. Het CBL vertegenwoordigt het belang van de levensmiddelenketenbedrijven voor zover zij zelfzorggeneesmiddelen verkopen. Het Vakcentrum Levensmiddelen vertegenwoordigt het belang van de zelfstandige ondernemers in het levensmiddelenbedrijf eveneens voor zover zij zelfzorggeneesmiddelen verkopen. De dagelijkse leiding van Pharmacon ligt bij een door het bestuur aangestelde directeur. B Wettelijk kader

2 4. De Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (hierna: "WOG") bepaalt dat de aflevering van geneesmiddelen op geneeskundig voorschrift is voorbehouden aan een apotheek. Het doel hiervan is te waarborgen dat de voorgeschreven geneesmiddelen uit deugdelijke bestanddelen en op deskundige wijze worden bereid.[2] Uitzondering op dit gebod wordt gemaakt voor de levering van zelfzorggeneesmiddelen. 5. Zelfzorggeneesmiddelen zijn geneesmiddelen die door de overheid zijn geregistreerd, dan wel homeopathische farmaceutische producten die niet geregistreerd dienen te worden maar wel als geneesmiddel door de overheid zijn erkend, en zonder recept kunnen worden gekocht door de consument. Hierbij kan gedacht worden aan producten tegen pijn (het grootste segment van de zelfzorgmarkt), vitaminen/mineralen, producten tegen luchtwegaandoeningen, producten voor huid en haar en spijsverteringspreparaten. Zelfzorggeneesmiddelen dienen niet te worden verward met de zogenaamde gezondheidsproducten, hetgeen geen geneesmiddelen zijn. 6. Artikel 2f WOG bepaalt dat bevoegd zijn tot de verkoop van zelfzorggeneesmiddelen personen: - met een vergunning krachtens het Vestigingsbesluit kleinhandel drogisterijartikelen (vervallen in 1961; Stb. 21); - met een beperkte of onbeperkte ontheffing van het verbod de kleinhandel in drogisterij-artikelen zonder vergunning uit te oefenen krachtens de Vestigingswet Bedrijven 1954; - met een vergunning krachtens het Vestigingsbesluit levensmiddelenbedrijven 1961 (vervallen in 1995; Stb. 609); - met een onbeperkte ontheffing van het verbod het kruideniersbedrijf zonder vergunning uit te oefenen krachtens de Vestigingswet Bedrijven 1954; - met een bewijsstuk van vakbekwaamheid afgegeven door de Stichting Pharmaceutische Kleinhandelsconventie;[3] - die de aflevering van zelfzorggeneesmiddelen doen geschieden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die in het bezit is voornoemde bewijsstuk van vakbekwaamheid; - die naar het oordeel van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor een vergunning in aanmerking komen, indien plaatselijke of regionale omstandigheden daartoe aanleiding geven. C De aangemelde regelingen C.1 Inleiding 7. Pharmacon tracht haar doelstellingen in de praktijk onder meer te bereiken door hetgeen is vastgelegd in een drietal regelingen: 1. Certificeringsregeling; 2. Erkenningsregeling; 3. Erkenningsregeling voor Opleidingsinstituten. 8. Sinds de invoering van de Certificeringsregeling in 1996 wordt de Erkenningsregeling niet meer toegepast. Dat wil zeggen dat de erkenning geldig blijft, maar dat nieuwe aanvragen niet meer worden behandeld.[4] Hierop geldt n uitzondering. Voor (potentile) B/2-erkenden blijft de Erkenningsregeling van toepassing (zie onder C.3). 9. Van het totaal aantal verkooppunten van zelfzorggeneesmiddelen in

3 Nederland is ongeveer 78% gecertificeerd of erkend. C.2 Certificeringsregeling Inleiding 10. Doel van de Certificeringsregeling is het verbeteren en bewaken van de kwaliteit van de zelfzorgvoorlichting door de wederverkoper van zelfzorggeneesmiddelen. Om voor certificering in aanmerking te komen, dient de wederverkoper van zelfzorggeneesmiddelen aan te tonen dat deze voldoet aan de gestelde "Waarborgeisen" op het gebied van vergunning, inrichting van het verkooplokaal, wijze van aflevering van geneesmiddelen, vakkennis, reclame en waarborging (zie uitgebreid randnummers 13 en verder). De Waarborgeisen maken onderdeel uit van de Certificeringsregeling en zijn neergelegd in het Kwaliteitshandboek van het Pharmacon Certificerend Orgaan (hierna aangeduid als PCO). Indien de wederverkoper van zelfzorggeneesmiddelen aan de Waarborgeisen voldoet en de aanvraag van het Waarborgcertificaat wordt gehonoreerd, sluit het Pharmacon Certificerend Orgaan een Waarborgovereenkomst met de aanvrager. 11. De Certificeringsregeling en de daarvan deeluitmakende Waarborgeisen zijn door het bestuur van Pharmacon op 11 oktober 1994 vastgesteld en op die datum in werking getreden. In 1996 is gestart met de certificering en in oktober 1997 zijn de eerste officile certificaten uitgereikt. In de periode tot februari 2000 zijn er in totaal 1620 certificaten verleend. In 69 gevallen is de certificeringsaanvraag niet gehonoreerd. 12. Op 24 december 1997 heeft de nationale Raad voor de Accreditatie Pharmacon een accreditatie verleend.[5] C.2.1 Materile bepalingen Certificeringsregeling 13. Onderstaand wordt een aantal relevante eisen weergegeven. Vergunning 14. De aanvrager van het Waarborgcertificaat dient te beschikken over een geldige vergunning voor het afleveren van farmaceutische producten aan particulieren op grond van artikel 2f WOG (artikel 4.2 van de Waarborgeisen). Inrichting 15. Het verleende Waarborgcertificaat dient duidelijk waarneembaar voor de klant te worden aangebracht (artikel 4.4). 16. De certificaathouder dient een representatief aanbod van de door de wetgever toegestane zelfzorggeneesmiddelen aan te bieden (artikel 4.5). 17. Zelfzorggeneesmiddelen moeten in de winkel duidelijk afgescheiden van andere artikelen, ordelijk, overzichtelijk en hyginisch zijn opgesteld. De voorraad dient aan dezelfde eisen te voldoen (artikel 4.9). De advisering over zelfzorggeneesmiddelen dient gescheiden te zijn van de kassa om (de kwaliteit van) de advisering te waarborgen. In dat verband is verkoop door middel van automaten of zelfbediening niet toegestaan (artikel 4.6).[6]

4 Aflevering 18. De aflevering van zelfzorggeneesmiddelen geschiedt door terhandstelling, uitsluitend aan particuliere gebruikers (artikel 4.10). Het is niet toegestaan zelfzorggeneesmiddelen af te leveren aan kinderen onder de 12 jaar en aan personen waarvan het vermoeden bestaat dat het gevraagde niet op verstandige wijze zal worden gebruikt (artikel 4.17). 19. Voorts worden eisen gesteld aan de producten en dient een registratie bijgehouden te worden van de in de winkel werkzame (assistent-)drogisten (artikel 4.13) en de bijwerkingen van zelfzorggeneesmiddelen (artikel 4.14). Bij het afleveren van zelfzorggeneesmiddelen dient de (assistent-)drogist zorgvuldig te handelen. Vakkennis 20. Er worden door Pharmacon drie kwaliteitsniveaus onderscheiden: de drogist, de assistent-drogist en de verkoopmedewerker. De aflevering van zelfzorggeneesmiddelen dient te geschieden onder het toezicht van een drogist en bij diens afwezigheid van de assistent-drogist (artikel 4.11). 21. Een drogist is een persoon die in het bezit is van het Vakdiploma Drogist (artikel 4.1 onder j). Dit is het in artikel 2f, lid 2, WOG bedoelde bewijsstuk van vakbekwaamheid. Het examen wordt afgenomen door Pharmacon. Zij is hiertoe exclusief aangewezen in de WOG.[7] Het examenreglement en de exameneisen van het Vakexamen Drogist worden elk jaar goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 22. Een assistent-drogist is een persoon die in het bezit is van het Certificaat Pharmacon Gediplomeerde Assistent-Drogist. Dit is een eigen initiatief van Pharmacon en de examinering valt onder haar eigen verantwoordelijkheid. 23. Naast de eis van toezicht door een (assistent-)drogist bij de verkoop van zelfzorggeneesmiddelen geldt vanaf 1 januari 1999 de extra voorwaarde dat de zelfzorggeneesmiddelen uitsluitend verkocht mogen worden door verkoopmedewerkers die tenminste het diploma "Verkoop in de Drogisterij" hebben behaald (artikel 4.11). Ook dit examen wordt door Pharmacon op eigen initiatief afgenomen. Nascholing 24. Met ingang van 1 januari 1999 geldt een verplichte nascholingseis voor de gediplomeerde drogisten en de assistent-drogisten. In eerste instantie hield deze eis in dat drogisten en assistent-drogisten om de vijf jaren aantoonbaar een daartoe aangewezen nascholingscursus moesten hebben gevolgd. Aangewezen cursussen waren cursussen die werden gegeven door opleidingsinstituten, welke op basis van de Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten zijn erkend door Pharmacon en de betreffende cursus aanbieden. Bij besluit van 9 maart 2000 heeft het bestuur van Pharmacon het betreffende artikel gewijzigd. De nieuwe nascholingseis houdt in dat drogisten en assistent-drogisten om de vijf jaren aantoonbaar de door Pharmacon voor drogist respectievelijk assistent-drogist vastgestelde nascholingspunten moeten hebben behaald. Deze nascholingspunten kunnen zij verkrijgen door het volgen van cursussen, seminars en congressen van derden.

5 25. Nascholingsactiviteiten van derden kunnen door middel van een zogeheten systeem van accreditatie in aanmerking komen voor nascholingspunten. Op grond van dit systeem beoordeelt de Commissie voor Accreditatie van Pharmacon de nascholingsactiviteit en besluit of deze geaccrediteerd kan worden en zo ja, hoeveel nascholingspunten daarmee door (assistent-) drogisten verworven kunnen worden. Zo is er als het ware een erkenningsregeling binnen de Certificeringsregeling ontstaan. De criteria en de procedure voor accreditatie zijn vastgelegd in het Reglement voor Accreditatie. Tegen de beschikking van de Commissie voor Accreditatie staat de mogelijkheid van beroep open bij de Raad van Toezicht (zie randnummer 35). Examinering 26. De verschillende examens worden door het Curatorium Vakexamens afgenomen, hetgeen een onderdeel van Pharmacon is. Hiertoe heeft het Curatorium Vakexamens een examenreglement en exameneisen vastgesteld, welke jaarlijks door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden goedgekeurd. In het Curatorium zijn deskundigen uit de farmaceutische industrie, het onderwijs en de drogisterijbranche vertegenwoordigd. Adviesprijzen 27. Artikel 4.15, laatste zin, van de Waarborgeisen vermeldt: "De Stichting Drogistenfederatie Pharmacon zal op gezette tijden een lijst publiceren met de prijzen die voor betrokken geneesmiddelen door de certificaathouder aan zijn afnemers in rekening gebracht kunnen worden". De NMa heeft bij brief van 7 december 1999 Pharmacon gewezen op het mededingingsbeperkende karakter van de hantering van adviestarieven. Bij brief van 7 februari 2000 heeft Pharmacon aangegeven in de praktijk nimmer uitvoering te hebben gegeven aan artikel 4.15 en aangekondigd het betrokken artikel te willen schrappen. Bij besluit van de Raad van Toezicht van 17 februari 2000 alsmede bij besluit van het Bestuur van Pharmacon van 9 maart 2000 is besloten artikel 4.15 uit de waarborgeisen te verwijderen. Per 1 april 2000 worden volgens Pharmacon de waarborgeisen zonder artikel 4.15 gehanteerd. Reclame 28. De certificaathouder dient voorzover van toepassing de Gedragscode voor de publieksreclame voor geneesmiddelen en de richtlijnen van de Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) in acht te nemen, alsmede de Gedragscode voor de Aanprijzing van Gezondheidsproducten en de richtlijnen van de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG), welke beide als bijlagen bij de Waarborgeisen zijn gevoegd (artikel 4.22). De beide Gedragscodes en de richtlijnen van de KOAG en de KAG zullen niet worden betrokken in de uiteindelijke beoordeling van dit besluit, aangezien beide regelingen separaat ter ontheffing zijn aangemeld door de KAG en de KOAG en in dat kader beoordeeld zullen worden.[8] Waarborging 29. In ieder geval nmaal per jaar zal er door het Pharmacon Certificerend

6 Orgaan (hierna: PCO) een controlebezoek worden gebracht aan het verkooplokaal van de gecertificeerde. Voorts is het PCO bevoegd onaangekondigde bezoeken te brengen aan het verkooplokaal. Van deze controles wordt door het PCO rapport uitgebracht (artikel 4 van de Waarborgovereenkomst). De certificaathouder is gehouden medewerking te verlenen aan controles door het PCO (artikel 4.26). C.2.2 Procedurele bepalingen Certificeringsregeling Pharmacon Certificerend Orgaan (PCO) 30. Pharmacon heeft het beoordelen en verlenen van certificaten opgedragen aan het PCO, een afdeling van Pharmacon. De PCO-leden zijn niet op andere wijze werkzaam in de drogisterijbranche. 31. De procedure van aanvraag en verlening van een Waarborgcertificaat, zoals is neergelegd in het Kwaliteitshandboek van het PCO, verloopt als volgt. Nadat de aanvrager de Waarborgeisen en de Waarborgovereenkomst toegestuurd heeft gekregen, vindt er door de cordinator van het PCOsecretariaat een documentenonderzoek plaats, waarbij wordt onderzocht of voldaan is aan de formele vereisten als opleiding en bevoegdheid. Indien bepaalde documenten ontbreken, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld het gebrek te herstellen. Het hoofd PCO neemt op advies van de cordinator een beslissing, waartegen beroep kan worden ingesteld bij het College voor de Rechtspraak (zie hierna). 32. Bij een positief besluit op het documentenonderzoek wordt de aanvraagprocedure voortgezet. Dit betekent dat er door n van de auditoren (controleurs) van het PCO een controle wordt uitgevoerd in het verkooplokaal op de naleving van de waarborgeisen. Ten slotte beoordeelt het hoofd PCO de aanvraag aan de hand van het door de auditor opgemaakte auditrapport. Een afwijzende beslissing van het hoofd PCO is voorzien van een deugdelijke motivering. Bij een positieve beslissing zal er een waarborgovereenkomst worden gesloten waarbij het waarborgcertificaat wordt verleend. 33. Iedere gecertificeerde onderneming dient nmalig administratiekosten te betalen en is jaarlijks een certificeringsbijdrage verschuldigd. Wanneer een extra auditbezoek (dat wil zeggen meer dan n per jaar) wordt afgelegd of een documentenonderzoek wordt uitgevoerd, omdat de gecertificeerde niet althans niet volledig voldoet aan de Waarborgeisen, komen de kosten van het onderzoek ten laste van de gecertificeerde (artikel 5 van de Waarborgovereenkomst).[9] 34. Pharmacon houdt een register bij van alle gecertificeerde drogisten en detailverkopers om derden op de hoogte te stellen van de identiteit van de gecertificeerden. Raad van Toezicht 35. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op de toepassing van de Certificeringsregeling en het PCO te begeleiden. De Raad van Toezicht benoemt zichzelf en bestaat uit een vertegenwoordiger van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tevens deskundige uit de branche, een kwaliteitsdeskundige, twee leden op voordracht van het bestuur van Pharmacon en twee leden op voordracht van de Raad van Toezicht (artikel 9,

7 lid 3, statuten). De taken van de Raad van Toezicht zijn neergelegd in het Reglement Raad van Toezicht. 36. Het hoofd PCO is verplicht aan de Raad van Toezicht in ieder geval advies te vragen inzake de volgende onderwerpen: de aard en inhoud van het certificatiesysteem, de eisen en methoden van onderzoek die ten grondslag liggen aan het certificatiesysteem, de frequentie waarmee goedkeuringen en/of beoordelingen moeten worden herhaald om vast te stellen of bij voortduring aan de gestelde eisen wordt voldaan, de voorschriften omtrent het gebruik en de betekenis van het certificaat en/of certificaatmerk, de wijziging en aanvulling op en intrekking van de Waarborgeisen (artikel 3 Reglement Raad van Toezicht). De adviezen van de Raad van Toezicht met betrekking tot inhoud en werking van het certificatiesysteem worden als bindend beschouwd (artikel 5a Reglement Raad van Toezicht). College voor de Rechtspraak 37. Tegen een besluit op een aanvraag tot, verlenging van of de intrekking van een Waarborgcertificaat staat beroep open bij het College voor de Rechtspraak (hierna: "CvdR"). 38. Het CvdR bestaat uit een voorzitter en twee leden. De voorzitter en n lid zijn afkomstig van buiten de drogisterijbranche en worden benoemd door het Bestuur van Pharmacon. Het andere lid wordt door het Bestuur benoemd uit de kring van de door Pharmacon gecertificeerden, niet deel uitmakend van het Bestuur. Het secretariaat van het CvdR wordt gevoerd door een medewerker van Pharmacon. 39. Het secretariaat van het CvdR onderzoekt of het ingediende beroepschrift ontvankelijk is. In het kader van de behandeling van het beroep vindt een hoorzitting plaats. De indiener van het beroepschrift kan zich ter zitting laten bijstaan en kan getuigen (doen) horen. Op basis van de stukken, het behandelde ter zitting en na kennisneming van het preadvies van het secretariaat van het CvdR neemt het CvdR een met redenen omkleedde beslissing op het beroep. 40. De indiener van een beroep behoudt na behandeling door het CvdR onverkort het recht om de civiele rechter in te schakelen. Deze mogelijkheid wordt expliciet vermeld op het aan de indiener verstrekte exemplaar van het besluit van het CvdR. C.3 Erkenningsregeling Inleiding 41. De Erkenningsregeling van Pharmacon is neergelegd in het "Reglement Pharmacon". Dit Reglement is door de Commissie van Gemachtigden[10] goedgekeurd op 19 november 1992 en is in werking getreden op 1 januari 1993, waarmee het destijds bestaande reglement kwam te vervallen.[11] 42. Een erkenning werd verstrekt aan verkopers van zelfzorggeneesmiddelen die voldeden aan de eisen zoals neergelegd in de Erkenningsregeling. Er bestonden verschillende soorten erkenningen, afhankelijk van het type ondernemer. Een A-erkenning werd toegekend aan de ondernemer in het drogisterijbedrijf, een B/1-erkenning aan de detaillist met de verkoop van

8 geneesmiddelen als nevenactiviteit (bijvoorbeeld de geneesmiddelenafdeling in een supermarkt). Een B/2-erkenning gold voor de detaillist die ingevolge artikel 2f, tweede lid, sub c, WOG bevoegd was tot het afleveren van maar een beperkt assortiment zelfzorggeneesmiddelen. Een B/3-erkenning werd verleend aan een gelimiteerd aantal detaillisten die op grond van enkele oude wettelijke regelingen beperkt bevoegd zijn tot aflevering van geneesmiddelen. 43. Zoals is aangegeven onder randnummer 8 wordt de Erkenningsregeling nog slechts voor B/2-erkenden toegepast. Dat wil zeggen dat de reeds erkenden met een A-, B/1- of B/3-erkenning erkend blijven, maar nieuwe erkenningen niet worden verleend. Voor deze categorien geldt sinds 1997 de Certificeringsregeling. Nieuwe aanvragen voor een B/2-erkenning worden nog wel in behandeling genomen. Op 31 december 1999 bezaten ongeveer 2780 bedrijven een erkenning, waarvan ongeveer 480 een B/2-erkenning. C.3.1 Materile bepalingen Erkenningsregeling Vergunning 44. Artikel 7, lid 4, van het Reglement bepaalt dat de B/2-erkenning wordt verstrekt aan detailverkopersbedrijven die ingevolge artikel 2f, lid 2, sub c, WOG bevoegd zijn tot het zonder diploma verkopen van een beperkt assortiment van zelfzorggeneesmiddelen. Toezicht 45. Pharmacon controleert de naleving van de wettelijke voorschriften met betrekking tot de handel in zelfzorggeneesmiddelen.[12] De erkenden dienen Pharmacon zo goed mogelijk behulpzaam te zijn bij de uitoefening van deze taken. In dat kader hebben controleurs van Pharmacon tijdens de normale openingstijden toegang tot de verkooplokalen of andere ruimten van erkenden waar geneesmiddelen worden opgeslagen of verkocht (artikel 15). 46. Indien Pharmacon constateert dat de erkende in strijd handelt met het Reglement kan de betrokkene daarop binnen veertien dagen schriftelijk reageren (artikel 17). C.3.2 Procedurele bepalingen Erkenningsregeling 47. Alle verzoeken om erkenning moeten schriftelijk bij Pharmacon worden ingediend. Aan de aanvraag zijn geen (administratie-)kosten verbonden. De Stichting kan om aanvullende informatie verzoeken (artikel 8 Reglement). 48. Op de aanvraag tot erkenning wordt beslist door de directeur van Pharmacon. Deze persoon vervult tevens de functie van Hoofd van het PCO. Desgevraagd heeft Pharmacon aangegeven dat deze de bevoegdheid heeft gedelegeerd aan de cordinator op het secretariaat van het PCO. Op een verzoek om erkenning kan afwijzend beslist worden, indien de verzoeker onvoldoende inlichtingen verstrekt dan wel indien de verzoeker niet voldoet aan het gestelde in artikel 2f WOG. 49. Pharmacon houdt, mede ten behoeve van de groothandel, een register bij van alle drogisten en detailverkopers die door Pharmacon zijn erkend.[13] Op grond van het Reglement is Pharmacon gerechtigd gegevens uit dit register aan derden te verstrekken (artikel 13).

9 50. De erkende is jaarlijks aan Pharmacon een financile bijdrage verschuldigd, welke wordt vastgesteld door het Bestuur van Pharmacon (artikel 14).[14] 51. Volgens het Reglement kan beroep worden ingesteld bij het College voor de Rechtspraak tegen iedere beslissing van het bestuur van Pharmacon, inclusief het besluit tot weigering van de erkenning (artikel 18).[15] Naar aanleiding van vragen van de d-g NMa heeft Pharmacon verklaard dat het College voor de Rechtspraak inzake de erkenningsregeling niet is ingesteld, althans niet werkzaam is sinds 1992, en dat eventuele bezwaarden zich rechtstreeks tot de civiele rechter kunnen wenden. C.4 Erkenningsregeling opleidingsinstituten Inleiding 52. Om de doorzichtigheid en kwaliteit van de diverse opleidingen in de drogisterijbranche te waarborgen heeft Pharmacon in 1995 de erkenningsregeling voor opleidingsinstituten gentroduceerd.[16] In februari 2000 waren alle in Nederland werkzame opleidingsinstituten welke n of meerdere cursussen voor de drogisterijbranche aanbieden erkend door Pharmacon. C.4.1 Materile bepalingen Erkenningsregeling opleidingsinstituten Kwaliteitseisen 53. De opleidingsinstituten dienen - alvorens voor erkenning in aanmerking te komen - te voldoen aan enkele kwaliteitseisen. Deze kwaliteitseisen zijn vastgelegd in het Basisdocument Kwaliteitseisen voor Opleidingsinstituten. In het geval van een aanvraag tot erkenning wordt er door Pharmacon een erkenningsovereenkomst met het opleidingsinstituut gesloten. De erkenningsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van drie jaar. Vervolgens krijgt het opleidingsinstituut de gelegenheid om gedurende een periode van drie jaar naar het gewenste kwaliteitsniveau te groeien. 54. Gedurende het eerste jaar dient het opleidingsinstituut te voldoen aan kwaliteitseisen die betrekking hebben op primaire processen, zoals: - een minimale bestaansduur van 3 jaar (continuteitseis); - toegerust zijn voor het aantal aangemelde deelnemers; - beschikken over een vastgelegde en openbare kwaliteits- en opleidingsvisie; - beschikken over aanmeldingsformulier, annuleringsregeling voor deelnemers, duidelijke facturering, registratiesysteem gegevens deelnemers; 55. Tijdens het tweede jaar dient het opleidingsinstituut te voldoen aan eisen op het gebied van kwaliteitsevaluatie, zoals: - periodiek houden van een zelfevaluatie; - zorgen voor vervanging van personeel; - deelnemers adviseren over vervolgopleidingen. 56. Het derde jaar dient het opleidingsinstituut te voldoen aan kwaliteitseisen op het gebied van personeelsbegeleiding, zoals: - deskundig, betrouwbaar en deelnemersgericht zijn; - beschikken over actief beleid en opleidingsplan voor personeel;

10 - uniforme overdracht van leerstof door alle opleiders; - systematische evaluatie van interne en externe opleiders. 57. Indien het opleidingsinstituut na drie jaar aan de gestelde criteria voldoet, wordt een nieuwe overeenkomst gesloten zonder dat de aanvraagprocedure nogmaals behoeft te worden doorlopen (artikel 1, sub b, van de Erkenningsovereenkomst). Alleen in geval op grond van de ervaringen gerede twijfel bestaat dat het opleidingsinstituut niet bij voortduring zal blijven voldoen aan alle kwaliteitseisen zal de verlening van deze overeenkomst als nieuwe aanvraag worden behandeld (artikel 1, sub c, van de Erkenningsovereenkomst). Register 58. Pharmacon vermeldt het opleidingsinstituut in haar openbaar register van erkende opleidingsinstituten Pharmacon maakt dit register openbaar in haar orgaan InPharmatie en in de vakbladen van de drogisterijbranche. Het erkende opleidingsinstituut is bevoegd om kenbaar te maken dat het in het bezit is van de "Pharmaconerkenning voor Opleidingsinstituten" (artikel 3 Erkenningsovereenkomst). Erkende opleidingsinstituten hebben tevens de mogelijkheid de door Pharmacon ontwikkelde lesstof in licentie af te nemen. C.4.2 Procedurele bepalingen Erkenningsregeling opleidingsinstituten Aanvraagprocedure Erkenningsregeling Opleidingsinstituten 59. Pharmacon is verplicht gedurende de geldigheidsduur van de overeenkomst nmaal per jaar een zogeheten visitatie af te laten leggen door de visitatiecommissie ter controle van de naleving van de kwaliteitseisen. De visitatiecommissie bestaat uit twee personen van de groep van auditoren die tevens de controles in het kader van de Certificeringsregeling en de Erkenningsregeling uitvoeren. De visitatiecommissie brengt over de controles schriftelijk advies uit aan het Bestuur van Pharmacon (artikel 6, sub b, Erkenningsovereenkomst). 60. Pharmacon is bevoegd het Opleidingsinstituut de gepaste corrigerende maatregelen voor te schrijven indien het Opleidingsinstituut niet aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst voldoet (artikel 7, sub a, Erkenningsovereenkomst). Pharmacon dient haar besluit te motiveren (artikel 7, sub c, Erkenningsovereenkomst). 61. Beslissingen omtrent de aanvraag worden genomen door de directeur van Pharmacon, na advies van de visitatiecommissie. Tegen een besluit van Pharmacon staat beroep open bij de burgerlijke rechter (artikel 7, sub d, Erkenningsovereenkomst). III VERLOOP VAN DE PROCEDURE 62. Op 31 maart 1998 heeft Pharmacon een drietal aanvragen om ontheffing ingediend in de zin van artikel 17 Mw voor haar Certificeringsregeling, Erkenningsregeling en Erkenningsregeling voor Opleidingsinstituten. 63. Bij brief van 16 november 1999 is door Pharmacon bezwaar ingediend

11 tegen de (fictieve) weigering op de aanvraag te beslissen. Daarbij is op verzoek van Pharmacon uitstel verleend voor het indienen van de gronden van het bezwaarschrift tot na de bekendmaking van het besluit op de ontheffingsaanvragen. 64. In Staatscourant nummer 57 van 21 maart 2000 is mededeling gedaan van de ontheffingsaanvraag. Daarbij zijn belanghebbenden opgeroepen hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen. De aanvraag en de daarop betrekking hebbende stukken hebben van 22 maart tot 19 april 2000 ter inzage gelegen ten kantore van de NMa. Hierop heeft niemand gereageerd. [17] 65. De NMa heeft een aantal malen aan Pharmacon aanvullende vragen gesteld en hierop telkenmale antwoorden ontvangen. Daarnaast heeft de NMa vragen gesteld aan een aantal drogisten en detailverkopers van zelfzorggeneesmiddelen. IV BEOORDELING A Toepasselijkheid van artikel 6 van de Mededingingswet 66. Artikel 6 Mw bepaalt dat overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst, verboden zijn. Deze bepaling sluit aan bij het kartelverbod, zoals neergelegd in artikel 81, lid 1 EG (ex artikel 85, lid 1 EG-verdrag).[18] A.1 Besluit van een ondernemersvereniging 67. Zoals reeds eerder is vermeld bestaat het bestuur van Pharmacon uit vertegenwoordigers van de Vereniging Drogisterij- en parfumeriebedrijven, van het Centraal Bureau Levensmiddelen en van het Vakcentrum Levensmiddelen. Deze organisaties afzonderlijk zijn ondernemersverenigingen, aangezien hun leden drogisterij, supermarkten en dergelijke ondernemingen zijn in de zin van artikel 1, sub f, Mw. Pharmacon kan derhalve beschouwd worden als een vereniging van ondernemersverenigingen. 68. De onderhavige regelingen zijn vastgesteld door het bestuur van Pharmacon en kunnen dus worden aangemerkt als besluiten van Pharmacon. De regelingen kunnen derhalve gezien worden als besluiten van een vereniging van ondernemersverenigingen. Dergelijke besluiten vallen volgens vaste beleidspraktijk onder de reikwijdte van artikel 6 Mw.[19] A.2 Mededingingsbeperkingen A.2.1 Inleiding 69. De onderhavige regelingen zijn in strijd met artikel 6 Mw, indien de regelingen ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de mededinging op de Nederlands markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Toepassing van een erkennings- of certificeringsregeling kan in beginsel tot

12 twee mededingingsrechtelijke gevolgen leiden. 70. In de eerste plaats kan zij ten gevolge hebben dat derden zijnde (potentile) concurrenten uitgesloten worden van een economisch voordeel dat zij anderszins niet zelf kunnen behalen, waardoor hun concurrentievermogen wordt aangetast. Een certificerings- of erkenningsregeling kan aldus leiden tot ongelijke concurrentiemogelijkheden en kan derhalve een mededingingsbeperkende toetredings- of expansiedrempel opleveren. 71. Daarnaast kan een certificerings- of erkenningsregeling de onderlinge concurrentieruimte tussen gecertificeerde of erkende verkopers verkleinen. Afhankelijk van de aard van de regeling en de marktpositie van deze gecertificeerde of erkende ondernemingen gezamenlijk, kan deze aantasting van de onderlinge concurrentieruimte een merkbaar effect hebben op de mededinging op de betrokken markten. De vooromschreven beperking van de concurrentieruimte treedt met name op indien er bepalingen zijn opgenomen in de certificerings- en/of erkenningsregelingen die op directe wijze de belangrijkste concurrentieparameters, zoals de prijs, benvloeden. 72. Uit de Europese jurisprudentie en beschikkingenpraktijk blijkt dat een erkenningssysteem verenigbaar is met artikel 81, lid 1, EG-verdrag indien het erkenningssysteem voldoet aan de volgende criteria, te weten openheid, transparantie, aanvaarding van door andere systemen geboden gelijkwaardige waarborgen en onafhankelijkheid.[20] Deze criteria waarborgen dat geen mededingingsbeperkingen optreden zoals omschreven in randnummer 71. Verder dienen geen andere mededingingsbeperkingen in de erkenningsregeling te zijn opgenomen (zie randnummer 72). 73. Bij de beoordeling in het kader van artikel 6 Mw wordt rekening gehouden met deze criteria. Indien de certificerings- of erkenningsregeling aan deze criteria voldoet en er geen andere bepalingen in de regeling zijn opgenomen die mededingingsbeperkend zijn, valt de regeling niet onder het verbod van artikel 6 Mw.[21] A.2.2 Uitsluiting derden 74. In het hiernavolgende wordt nagegaan of de onderhavige certificerings- en de twee erkenningsregelingen voldoen aan de hiervoor genoemde criteria. A Certificeringsregeling Openheid 75. De Certificeringsregeling heeft een open karakter en is voor een ieder met de vereiste diplomas toegankelijk. De kwaliteitseisen van de Certificeringsregeling zijn objectief van aard en nauwkeurig omschreven in het Kwaliteitshandboek. Dit handboek wordt bij elke aanvraag overgelegd, zodat elke aanvrager op de hoogte is van de voor certificering gestelde eisen. Transparantie 76. De Certificeringsregeling en de toepassing daarvan zijn transparant. De verschillende procedures zijn uitgebreid vastgelegd in het Kwaliteitshandboek. Daarnaast is het voor de afgewezen aanvragers duidelijk waarom zij niet aan alle vereisten voldoen, doordat elke afwijzing deugdelijk gemotiveerd dient te

13 worden. Aanvaarding van gelijkwaardige waarborgen 77. Tot enige jaren geleden verstrekte het opleidingsinstituut Stichting Vakonderwijs Drogisten het diploma Verkoop in de Drogisterij. Dit diploma wordt erkend door Pharmacon. Andere instellingen, die actief zijn op het gebied van de certificering of diplomering van verkopers van zelfzorggeneesmiddelen, zijn er momenteel niet in Nederland.[22] Desondanks heeft Pharmacon verklaard open te staan voor personen die in het bezit mochten zijn van een diploma of een certificaat dat van vergelijkbaar niveau is. Onafhankelijkheid 78. De onafhankelijkheid van de toepassing van de Certificeringsregeling wordt in belangrijke mate gegarandeerd door de mogelijkheid van onafhankelijk beroep bij het CvdR. De onafhankelijkheid van het beroep bij het CvdR wordt gewaarborgd door de samenstelling van het CvdR. Bovendien wordt de onafhankelijkheid van de gehele certificeringsregeling versterkt door het toezicht van de onafhankelijke Raad van Toezicht (zie randnummer 34) en de accreditatie door de Raad van Accreditatie.[23] 79. Zoals gesteld in randnummer 25 creert de toekenning van nascholingspunten aan nascholingsactiviteiten van derden als het ware een binnen de Certificeringsregeling gehanteerde erkenningsregeling voor nascholingsactiviteiten in de drogisterijbranche. Het systeem van toekenning van de nascholingspunten voldoet aan de hierboven genoemde toetsingscriteria voor erkenningsregelingen. De eisen die aan de nascholingsactiviteiten worden gesteld zijn objectief van aard en hebben een open karakter. Het systeem van puntentoekenning, zoals dat is neergelegd in het Reglement voor Accreditatie, is transparant en voldoet voorts aan het vereiste van onafhankelijkheid doordat de Raad van Toezicht, die oordeelt in beroep, een onafhankelijke samenstelling kent. Doordat iedere nascholingsactiviteit in aanmerking kan komen voor de toekenning van punten is aan het vereiste van de aanvaarding van door andere systemen geboden gelijkwaardige waarborgen voldaan. Conclusie 80. Op grond van bovenstaande overwegingen wordt geconcludeerd dat de Certificeringsregeling vrij toegankelijk is en dat derden niet op voorhand worden uitgesloten. A Erkenningsregeling Openheid 81. De erkenningsregeling heeft een open karakter, aangezien de enige voorwaarden welke door Pharmacon worden gesteld om erkend te worden de in de WOG bepaalde wettelijke vereisten zijn. Dit betekent dat voor iedere wederverkoper van zelfzorggeneesmiddelen de erkenningsregeling openstaat. Van de overige bepalingen van het Reglement, zoals de controles, de jaarlijkse geldelijke bijdrage en de opname in het register, kan niet gezegd worden dat deze een drempel vormen tot toetreding tot de erkenningsregeling.

14 Transparantie 82. Voorts kunnen de Erkenningsregeling en de toepassing daarvan als transparant gekwalificeerd worden. De procedures met betrekking tot aanvraag, het toezicht en verval van de erkenning zijn in het Reglement vastgelegd. Daarnaast is het voor de afgewezen aanvragers duidelijk waarom zij niet aan alle vereisten voldoen, doordat elke afwijzing gemotiveerd wordt. Aanvaarding van gelijke waarborgen 83. B/2-erkend worden detaillisten die ingevolge artikel 2f, lid 2, sub c WOG bevoegd zijn tot het verkopen van een beperkt assortiment zelfzorggeneesmiddelen. Dit is een wettelijk vereiste, wat betekent dat andere systemen, die dezelfde waarborgen bieden, er niet zijn. Wel bevat het Reglement de bepaling dat Pharmacon op verzoek ook aan volledig vergunninghoudende detaillisten die vrijwillig hun assortiment beperken de B/2-erkenning kan verstrekken (artikel 7, lid 4). Onafhankelijkheid 84. Gelet op de samenstelling van het PCO en overwegende dat de procedure op basis waarvan het PCO een beslissing neemt objectief en transparant is te noemen, is de gehele regeling als voldoende onafhankelijk te kwalificeren. Conclusie 85. Op grond van bovenstaande overwegingen wordt geconcludeerd dat de erkenningsregeling vrij toegankelijk is en dat derden niet op voorhand worden uitgesloten. A Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten Openheid 86. Door het bestuur van Pharmacon is de eis dat opleidingsinstituten een minimale bestaansduur van drie jaar moeten hebben om voor erkenning in aanmerking te komen op 20 juli 2000 geschrapt. Dit betekent dat de Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten per 20 juli 2000 een open karakter heeft en voor iedereen toegankelijk is. Geen enkel opleidingsinstituut wordt bij voorbaat geweigerd. De erkenningsregeling voor opleidingsinstituten is vastgelegd in het Basisdocument Kwaliteitseisen voor Opleidingsinstituten, welke op aanvraag wordt verstrekt. Het is dus voor iedere aanvrager duidelijk aan welke kwaliteitseisen hij moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen. De kwaliteitseisen zijn voldoende objectief en van feitelijke aard om een non-discriminatoire uitleg te garanderen. Transparant 87. De Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten is transparant te noemen. De aanvraagprocedure staat beschreven in de met het opleidingsinstituut gesloten erkenningsovereenkomst. Het is nog niet gebeurd dat een aanvraag tot erkenning is afgewezen, maar Pharmacon heeft verklaard dat iedere toekomstige afwijzing gemotiveerd zal worden.

15 Aanvaarding van gelijke waarborgen 88. De kwaliteitscriteria van de Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten zijn dusdanig geformuleerd dat geen keuze wordt gemaakt voor een bepaald systeem van kwaliteitswaarborging. Voorts is in dit specifieke geval niet voorstelbaar wat een gelijksoortig systeem zou kunnen zijn. Gegeven het feit dat de criteria, waaraan de toegankelijkheid van een erkenningssysteem getoetst moet worden, in onderlinge samenhang bezien moeten worden en mede gelet op het feit dat de toepassing van de Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten tot nu toe nog niet tot een uitsluiting heeft geleid, kan vooralsnog worden aangenomen dat aan onderhavig criterium is voldaan. Onafhankelijkheid 89. Zoals is vermeld in randnummer 53 wordt met elk opleidingsinstituut, dat erkenning aanvraagt een erkenningsovereenkomst gesloten en wordt deze slechts dan niet verlengd in geval op grond van de ervaringen gerede twijfel bestaat dat het opleidingsinstituut niet bij voortduring zal blijven voldoen aan alle kwaliteitseisen. Gelet op het feit dat degenen die hieromtrent beslissen en adviseren niet op enige andere wijze betrokken zijn in de drogisterijbranche (zie randnummer 59 en verder), en overwegende hetgeen hiervoor bij de andere criteria is vermeld, kan gezegd worden dat in voldoende mate voldaan is aan het vereiste van onafhankelijkheid. Conclusie 90. Op grond van bovenstaande overwegingen wordt geconcludeerd dat de Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten vrij toegankelijk is en dat derden niet op voorhand worden uitgesloten. A.2.3 Beperking onderlinge concurrentie 91. Door Pharmacon is artikel 4.15 van de Waarborgeisen aangaande de adviestarieven per 1 april 2000 geschrapt. Dit betekent dat de Certificeringsregeling en beide Erkenningsregelingen, zoals deze hebben te gelden vanaf 1 april 2000, geen bepalingen bevatten als gevolg waarvan door adviestarieven de onderlinge concurrentieruimte tussen gecertificeerde en/of erkende ondernemingen wordt beperkt. 92. Geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van een beperking van de onderlinge concurrentieruimte. A.3 Conclusie over de toepasselijkheid van artikel 6 Mw 93. Uit voorgaande overwegingen volgt dat de drie regelingen na aanpassing voldoen aan de criteria van openheid, transparantie, onafhankelijkheid en aanvaarding van door andere systemen geboden gelijkwaardige waarborgen. Indien zou blijken dat de toepassing van de certificerings- en erkenningseisen op een wijze geschiedt die niet open of objectief is of indien er wel de mogelijkheid ontstaat voor andere systemen met gelijke waarborgen, waar die nu ontbreken, verandert uiteraard het mededingingsrechtelijk oordeel. 94. Voorts zijn in de regelingen geen andere mededingingsbeperkingen opgenomen. Derhalve vallen de Certificeringsregeling, de Erkenningsregeling en de Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten niet onder het verbod van

16 artikel 6 Mw. 95. Benadrukt dient te worden dat de Gedragscodes van de KOAG en de KAG omtrent de aanprijzing van zelfzorggeneesmiddelen en gezondheidsproducten (zie randnummer 27) niet in de beoordeling zijn betrokken. De conclusie van het vorige randnummer geldt dan ook onder het voorbehoud dat de hantering van de Gedragscodes van de KOAG en de KAG niet ten doel of ten gevolge hebben dat de mededinging op enige wijze wordt beperkt. B De toepasselijkheid van artikel 17 Mw 96. Aangezien de toepasselijkheid van artikel 17 Mw afhangt van de voorafgaande toepasselijkheid van artikel 6 Mw en deze op de aangemelde regelingen niet van toepassing is, behoeven de aangemelde regelingen niet onder artikel 17 Mw te worden beoordeeld. V BESLUIT 97. Gelet op het bovenstaande wordt de aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 Mw afgewezen, aangezien geen inbreuk wordt gemaakt op artikel 6 Mw. Datum: 19 oktober 2000 w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit. Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Persbericht d.d. 25 oktober [1] Artikel 2, lid 1, van de statuten van Pharmacon. [2] Zie artikel 2 van de Wet van 28 juli 1958, Stb 408, houdende nieuwe regelen nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening der artsenbereidkunst (Wet op de Geneesmiddelenvoorziening), zoals laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb 30. [3] Zie ook artikel 2j WOG jo. artikel 1 van het Besluit van 22 februari 1988, Stb. 123 houdende verlenging van het in artikel 2f, tweede lid, onder a, WOG genoemde tijdvak.

17 [4] Pharmacon stimuleert de reeds erkenden de certificering aan te vragen. Wordt het certificaat verleend, dan vervalt de erkenning. [5] De Stichting Raad voor Accreditatie houdt ten behoeve van de overheid, bedrijfsleven en consumentenorganisaties toezicht op instellingen in de publieke en private sector die de kwaliteit beoordelen van producten, werkprocessen en meetinstrumentaria. Op verzoek kan de Raad een dergelijke instelling bij gebleken competentie een accreditatie verlenen. [6] Deze eisen zijn ook gedeeltelijk wettelijk vastgelegd; zie de artikelen 50 en 51 van het Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische producten, Besluit van 8 september 1977, Stb. 538, zoals laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 3 november 1995, Stb [7] De in artikel 2f WOG genoemde Stichting Pharmaceutische Kleinhandelsconventie is dezelfde als de Stichting Drogistenfederatie Pharmacon. [8] De aanvragen zijn bij de NMa geregistreerd onder zaaknummer 516 (KAG) en zaaknummer 1050 (KOAG). [9] De administratiekosten bedragen fl. 100,-; de jaarlijkse certificeringsbijdrage bedraagt fl. 335,- (excl. BTW); een extra auditbezoek of documentenonderzoek kost fl. 60,-, respectievelijk fl. 40,-. [10] De Commissie van Gemachtigden is bij de statutenwijziging van 3 oktober 1997 opgeheven. [11] Krachtens artikel 4, lid 1, van het Reglement is het besluit van de Commissie tot goedkeuring bindend voor de leden van de Vereniging Pharmaceutische Kleinhandel (hierna: "de Vereniging"). Deze Vereniging bestaat echter nog slechts formeel. Dat wil zeggen dat zij wel is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken maar geen feitelijke activiteiten meer uitvoert en geen leden meer heeft. De uitvoering van het Reglement is opgedragen aan Stichting Pharmacon. [12] Zie het Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische producten, Besluit van 8 september 1977, Stb. 538, zoals laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 3 november 1995, Stb. 545 [13] In dit register worden inmiddels tevens de gecertificeerden opgenomen (zie randnummer 33). [14] De erkenningsbijdrage verschilt per soort erkenning. Voor A-erkenning is jaarlijks een bedrag per vestigingspunt verschuldigd van fl. 393,63 (incl. BTW), voor de B/1-erkenning fl. 346,63 (incl. BTW) per jaar en voor de B/2-erkenning fl. 164,50 per jaar. [15] N.B. het College voor de Rechtspraak zoals bedoeld in afdeling P 4.8 van het Kwaliteitshandboek inzake certificering is niet hetzelfde als het College voor de Rechtspraak inzake de erkenningsregeling. [16] De erkenningsregeling voor opleidingsinstituten is door het dagelijkse bestuur van Pharmacon op 4 april 1995 goedgekeurd.

18 [17] Bij de NMa was een klacht tegen Pharmacon in behandeling (zaak 61). Deze klacht is door klager ingetrokken. [18] Zie Kamerstukken II , , nr. 3, p [19] Zie besluit van de d-g NMa van 10 september 1999 in zaak 461/Federatie Agrotechniek; vergelijk ook besluit van de d-g NMa van 29 juli 1999 in zaak 613/ATV-L. [20] Zie beschikking van de Commissie van 29 november 1995, SCK/FNK, Pb. 1995, L 312/79, bevestigd in het arrest van het GvEA, gevoegde zaken T- 213 en T-18/96, SCK/FNK, Pb 1997, II [21] Zie besluit van de d-g NMa van 30 mei 2000 in zaak 1145/E.W.S. Beveiliging ABN Amro/Stichting Kwaliteitsborging Preventie. [22] De opleidingsinstituten in de drogisterijbranche leiden de cursisten op, maar verstrekken niet zelf diplomas. [23] Ondanks dat onafhankelijkheid n van de toetsingscriteria is van de Raad van Accreditatie is de accreditatie op zich nog niet voldoende om onafhankelijkheid in mededingingsrechtelijke zin te constateren. Zie Beschikking van de Commissie van 29 november 1995, SCK en FNK, Pb.1995, L 312/79, ro. 18. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm file://e:\archief1998\besluiten\bbb\.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Zaaknummer 1145/E.W.S. Beveiliging - ABN Amro/Stichting Kwaliteitsborging Preventie

Zaaknummer 1145/E.W.S. Beveiliging - ABN Amro/Stichting Kwaliteitsborging Preventie BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

REGLEMENT ACCREDITATIE

REGLEMENT ACCREDITATIE REGLEMENT ACCREDITATIE REGLEMENT VOOR ACCREDITATIE INLEIDING De certificering is gericht op de kwaliteitsborging van de verkoop van geneesmiddelen in de drogisterij. Daarin past een nascholingsverplichting

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet. Zaaknummer 741/Overeenkomst

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 30 november 1998, kenmerk 416/23, tot afwijzing

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1583/Van

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2061 Betreft zaak: Nederlandse Associatie voor Psychotherapie (NAP) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: 102467_1-11 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid,

Nadere informatie

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP Vastgesteld bij besluit van de Raad van Bestuur van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, d.d. 12 januari 2010, herzien d.d. 12 februari 2013.

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft). BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit d.d. 19

Nadere informatie

ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING. Uitgave juni 2004

ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING. Uitgave juni 2004 ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING Uitgave juni 2004 NIBHV 2004 Artikel 1 Begrippen Hierna wordt verstaan onder: Erkenningsregeling: de Erkenningsregeling Keurmerk Opleidingsinstituten

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2157-66 Betreft zaak: VNI Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van de Vereniging van Nederlandse

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102557_1/6 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: 102467_2-3 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet

Nadere informatie

Autoriteit Consument e. Markt

Autoriteit Consument e. Markt Consument e. Markt Ons kenmerk: ACM/DC/2016/200281 Zaaknummer: 15.0833.53 Datum: 11 januari 2016 tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4040-31 Betreft zaak: Klacht Van der Brugge tegen Raden voor Rechtsbijstand en NOvA Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: 102491_1/12 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Minister van Economische Zaken als bedoeld in artikel 95d van de

BESLUIT. Besluit van de Minister van Economische Zaken als bedoeld in artikel 95d van de Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 10548_1/7.BT898 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT

1 Juridisch kader BESLUIT Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 102461/3.BT827 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader

BESLUIT. I. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101698-12 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT

1 Juridisch kader BESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Gaswet l Nummer 102552_2 / 7 Betreft zaak:

Nadere informatie

I. Aanvraag en procedure

I. Aanvraag en procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102564_1 / 46 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

Regeling bezwaarschriftprocedure Verispect B.V. Indiening bezwaarschrift. Gelegenheid tot horen

Regeling bezwaarschriftprocedure Verispect B.V. Indiening bezwaarschrift. Gelegenheid tot horen Artikel 1 Begripsbepalingen Besluit: Besluit, zoals bedoeld in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Belanghebbende: Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit van Verispect B.V. is betrokken.

Nadere informatie

BESLUIT OPENBAAR. aanvraag voor een vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: aanvraag).

BESLUIT OPENBAAR. aanvraag voor een vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: aanvraag). BESLUIT OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DC/2015/206511 Betreft zaak 15.0597.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_19-6 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_13-4 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/200450 Betreft 14.1262.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid, van

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2114/ Etos - Boots Stores I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

I. Aanvraag en procedure

I. Aanvraag en procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102570_2/3 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102556_1/8. Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid Elektriciteitswet

Nadere informatie

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V..

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V.. BESLUIT OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DC/2015/206510 Betreft zaak 15.0597.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_11-6 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt Ons kenmerk: ACM/DC/2016/200282 Zaaknummer: 15.0833.53 Datum: 11 januari 2016 tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. Essent Retail Energie b.v.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. Essent Retail Energie b.v. Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101758_10-11 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan SEPA Green Energy B.V.

op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan SEPA Green Energy B.V. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102565_1/66 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/200448 Betreft 14.1262.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet

Nadere informatie

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure BESLUIT Nummer: 102548_2/4 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan Qwint B.V. I. Aanvraag

Nadere informatie

Reglement Klachtencommissie Friesland College

Reglement Klachtencommissie Friesland College Reglement Klachtencommissie Friesland College I. definities Aangeklaagde: een ieder die deel uitmaakt van de instelling, zowel personeel als cursist en tegen wie een klacht is ingediend. Bevoegd gezag:

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3801-75 Betreft zaak: Waldeck (VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van het

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3802-59 Betreft zaak: Waldeck (verzoek intrekking VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijk

Nadere informatie

Skal-Reglement bezwaar

Skal-Reglement bezwaar Skal-Reglement bezwaar Dit reglement is door het bestuur van stichting Skal vastgesteld op 26 maart 2009, en treedt in werking met ingang van 26 maart 2009 Dr. Klinkertweg 28a Postbus 384 8000 AJ Zwolle

Nadere informatie

openbare versie openbare versie

openbare versie openbare versie Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet aangezien geen inbreuk wordt gemaakt

Nadere informatie

01 5 H. Autoriteit Co - -Went Mari -,t. I. Aanvraag en procedure BESLUIT

01 5 H. Autoriteit Co - -Went Mari -,t. I. Aanvraag en procedure BESLUIT Co - -Went Mari -,t BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2014/401533 Betreft zaak 13.1228.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel

Nadere informatie

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst Besluit Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet in verband met niet toepasselijkheid

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_5-8 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Reglement Bezwaar en Beroep Inschrijving Register GBL

Reglement Bezwaar en Beroep Inschrijving Register GBL Het Bestuur van Stichting De Letselschade Raad, gehoord Het Platformoverleg en de Projectgroep Kwaliteitseisen Register GBL, overwegende dat: - organisaties die in Nederland werkzaam zijn op het gebied

Nadere informatie

ti) I. Aanvraag en procedure

ti) I. Aanvraag en procedure 0 BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2013/ 206825 Betreft zaaknummer 13.0507.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure OPENBAAR Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3309 / 347 Betreft zaak: NIP, LVE, NVVP Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van de

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt Consument & Markt BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2014/ 206881 Betreft zaak 14.0939.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste

Nadere informatie

Klachtenregeling VeWeVe

Klachtenregeling VeWeVe Klachtenregeling VeWeVe Artikel 1. Definities Aangeklaagde: Auditbureau: Beroep: Bestuur: Cliënt: Klacht: Klachtencommissie: Klager: Kwaliteitsprotocol: Lid: Secretaris: de natuurlijke of rechtspersoon

Nadere informatie

Reglement bezwaarprocedure SVWN

Reglement bezwaarprocedure SVWN Reglement bezwaarprocedure SVWN Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland Versie 1.0, vastgesteld 15 december 2015 1/10 Inhoud Begripsbepalingen... 3 De bezwaarcommissie... 3 Procedure... 4 Voorbereiden

Nadere informatie

Reglement van Toelating

Reglement van Toelating Reglement van Toelating Begripsbepalingen Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: de Orde: de Nederlandse Orde van Register EDP-Auditors; het Bestuur: het bestuur van de Nederlandse

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. DELTA Comfort B.V.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. DELTA Comfort B.V. Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101689-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 9 april 2015 heeft ACM, onder vermelding van de ontbrekende gegevens en bescheiden,

BESLUIT. 4. Op 9 april 2015 heeft ACM, onder vermelding van de ontbrekende gegevens en bescheiden, BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/203297 Betreft zaak 15.0404.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid,

Nadere informatie

Artikel 2 1. De leden van de commissie worden benoemd door de raad van toezicht op voordracht van het bestuur.

Artikel 2 1. De leden van de commissie worden benoemd door de raad van toezicht op voordracht van het bestuur. Commissie van beroep Artikel 1 De stichtingen Stichting Garantiefonds Reisgelden en Stichting Calamiteitenfonds Reizen - verder respectievelijk SGR en het Calamiteitenfonds te noemen - hebben gezamenlijk

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure ENERGIEKAMER NMA BESLUIT Nummer: Betreft: 102560_2 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid van de Gaswet aan Gazprom

Nadere informatie

I. Aanvraag en procedure

I. Aanvraag en procedure utoriteit Donsument t Mar t Ons kenmerk: ACM/DC/2013/203954 Zaaknummer: 13.0207.53 tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

IFV Uitvoeringsregeling Bezwaar en inzage

IFV Uitvoeringsregeling Bezwaar en inzage IFV Uitvoeringsregeling Bezwaar en inzage Opgesteld door: Bureau Toezicht Examinering en Certificering Vastgesteld door: Het dagelijks bestuur van het IFV 23 april 2014. Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

C) tu. Autoriteit Con merit & rkt. Besluit. I. Aanvraag en procedure. Ons kenmerk: ACM/DC/2013/ Zaaknummer:

C) tu. Autoriteit Con merit & rkt. Besluit. I. Aanvraag en procedure. Ons kenmerk: ACM/DC/2013/ Zaaknummer: Autoriteit Con merit & rkt Besluit Ons kenmerk: ACM/DC/2013/203760 Zaaknummer: 13.0221.53 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op

Nadere informatie

BESLUIT. N.) O a) _..,. vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet _ O --

BESLUIT. N.) O a) _..,. vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet _ O -- Zcnsument & Markt BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2014/200729 Betreft zaaknummer 13.0866.53 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van

Nadere informatie

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008 Reglement Centraal College van Deskundigen Besluit van het bestuur van de Stichting Brancheorganisatie Kalversector van 12 februari 2014 houdende de vaststelling van een reglement ter zake van het functioneren

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6492_1/199 Betreft zaak: De Tongelreep Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit naar aanleiding van een aanvraag tot beschikking in de zin van 56, lid 1, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

2. Aanleiding voor deze aanvraag is het voornemen van Welkom Energie om elektriciteit te leveren aan kleinverbruikers. 2

2. Aanleiding voor deze aanvraag is het voornemen van Welkom Energie om elektriciteit te leveren aan kleinverbruikers. 2 Besluit Besluit leveringsvergunning elektriciteit Ons kenmerk : ACM/UIT/507274 Zaaknummer : ACM/18/034655 Datum : 12 februari 2019 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_8-7 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. 2 0 c (/) 1. Op 26 september 2013 heeft Flexenergie B.V., handelend onder de naam EnergieFlex d g a) o r ) cn cn

BESLUIT. 2 0 c (/) 1. Op 26 september 2013 heeft Flexenergie B.V., handelend onder de naam EnergieFlex d g a) o r ) cn cn Consuent BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2014/200731 Betreft zaaknummer 13.0866.53 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2745-73 Betreft zaak: Vill'ABB Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar van

Nadere informatie

EXAMENREGLEMENT CURSUSSEN NATIONAAL DUIKCENTRUM

EXAMENREGLEMENT CURSUSSEN NATIONAAL DUIKCENTRUM EXAMENREGLEMENT CURSUSSEN NATIONAAL DUIKCENTRUM 1. HET REGLEMENT 1.1. Dit examenreglement geldt voor alle cursussen die onder auspiciën van het NDC worden gegeven. 1.2. Dit reglement wordt vastgesteld,

Nadere informatie

Examenreglement. Da Vinci College

Examenreglement. Da Vinci College Examenreglement van het Regionaal Opleidingencentrum Zuid-Holland Zuid Da Vinci College Dit reglement is vastgesteld op 2013 door het College van Bestuur en treedt in werking op 1 augustus 2013 Da Vinci

Nadere informatie

BEZWAARREGELING EN ALGEMENE KLACHTENREGELING VAN DE STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE

BEZWAARREGELING EN ALGEMENE KLACHTENREGELING VAN DE STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE BEZWAARREGELING EN ALGEMENE KLACHTENREGELING VAN DE STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE Preambule De vestigingen van de Gooise Scholen Federatie proberen uiteraard klachten te voorkomen. Als er toch een

Nadere informatie

Reglement van Beroep Licentie Nationale Zwemdiploma s

Reglement van Beroep Licentie Nationale Zwemdiploma s Reglement van Beroep Licentie Nationale Zwemdiploma s Stichting Nationale Raad Zwemveiligheid Artikel 0: Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel

Nadere informatie

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2016/201257 Zaaknummer: 15.1182.53 BESLUIT Pagina 1/9 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Warmtewet. T 070 722 20 00 F 070 722

Nadere informatie

van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan SEPA Green Energy B.V.

van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan SEPA Green Energy B.V. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102565_2/72 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt - Autoriteit BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/ 203302 Betreft zaak 15.0404.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste

Nadere informatie

Reglement Erkenning Opleidingsinstituten ATEX

Reglement Erkenning Opleidingsinstituten ATEX Reglement Erkenning Opleidingsinstituten ATEX Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. Stichting ATEX Bestuur van Stichting ATEX. b. Opleidingsinstituut Het bedrijf of organisatie

Nadere informatie

Zaaknummer 266/ Ontheffingsverzoek Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven (Algemene Voorwaarden Consumentenwerk)

Zaaknummer 266/ Ontheffingsverzoek Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven (Algemene Voorwaarden Consumentenwerk) BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet in verband met niet-toepasselijkheid

Nadere informatie

Reglement Commissie van Toezicht en College van Beroep van de Stichting GFB versie 2002

Reglement Commissie van Toezicht en College van Beroep van de Stichting GFB versie 2002 REGLEMENT van de Commissie van Toezicht en het College van Beroep van de Stichting Gedragscode Farmaceutische Bedrijfstak (Stichting GFB) I ALGEMEEN 1. De behandeling van klachten wegens niet naleving

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR

REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR PENSIOENFONDS PGB Reglement voor de Commissie van Bezwaar Pensioenfonds PGB 1 REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR als bedoeld in artikel 16 van de statuten van

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2855-26 Betreft zaak: Politheek Explorer Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar

Nadere informatie

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2016/201295 Zaaknummer: 15.0746.53 BESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Warmtewet. Pagina 1/9 Muzenstraat 41 2511 WB Den

Nadere informatie

ACCREDITATIEREGLEMENT SKJ, versie 1.2 d.d. 29 februari 2016

ACCREDITATIEREGLEMENT SKJ, versie 1.2 d.d. 29 februari 2016 ACCREDITATIEREGLEMENT SKJ, versie 1.2 d.d. 29 februari 2016 Dit reglement regelt de accreditatieprocedure en legt de beoordelingscriteria vast aan de hand waarvan de scholingsactiviteit door de Accreditatie

Nadere informatie

Regeling Instellingsaccreditatie Doktersassistenten Versie 1 januari 2015

Regeling Instellingsaccreditatie Doktersassistenten Versie 1 januari 2015 Regeling Instellingsaccreditatie Doktersassistenten Versie 1 januari 2015 Inleiding De Regeling accreditatie deskundigheidsbevordering doktersassistenten staat het aan de Commissie Accreditatie Deskundigheidsbevordering

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE 29.11.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 314/41 AANBEVELINGEN AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 22 november 2011 betreffende de procedure voor de erkenning van opleidingcentra en examinatoren voor

Nadere informatie