Suïcidepreventie in de praktijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Suïcidepreventie in de praktijk"

Transcriptie

1 Suïcidepreventie in de praktijk

2

3 Suïcidepreventie in de praktijk Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010

4 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. Onder redactie van A.J.F.M. Kerkhof J.B. van Luyn ISBN NUR 770 Ontwerp omslag: Studio Bassa, Culemborg Ontwerp binnenwerk: TEFF ( Automatische opmaak: Crest Premedia Solutions (P)Ltd, Pune Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus GA Houten

5 Inhoud Voorwoord 1 deel i: begrippen, cijfers en verklaringen 3 1 Terminologie en definities 5 Ad Kerkhof 1.1 Inleiding Suïcide of zelfdoding Suïcidepoging of poging tot zelfdoding Doodsgedachten Suïcidale ideatie of suïcidale gedachten Suïcidaliteit Samenhang termen 24 2 Epidemiologie van suïcidaal gedrag 25 Ad Kerkhof 2.1 Inleiding Suïcides Suïcidepogingen Doodsgedachten en suïcidegedachten 40 3 Verklaringen 41 Ad Kerkhof 3.1 Inleiding Meervoudige verklaringen Suïcidaal proces Waarom plegen zoveel mensen géén suïcide? 59

6 VI Suïcidepreventie in de praktijk deel ii: bejegening en behandeling 63 4 Richtlijnen voor de behandeling van suïcidale patiënten 6 5 Annemiek Huisman, Ad Kerkhof 4.1 Inleiding Systematisch onderzoek van suïcidaliteit Behandeling van suïcidale gedachten Na een suïcide Tot besluit 74 5 De wanhoop bespreekbaar maken en systematische risicotaxatie 75 Ad Kerkhof 5.1 Inleiding De kans op suïcide Nabij blijven De wanhoop bespreken Vragen naar suïcidegedachten Systematisch onderzoek van de suïcidaliteit Regelmatig terugkerende analyse 86 Bijlage 5.1 Invullijst suïcidaliteit voor behandelaren 87 Uw patiënt:* 87 Bijlage5.2 Zelfrapportagelijst over suïcidegedachten De wanhoop behandelen 99 Ad Kerkhof, Bert van Luyn 6.1 Inleiding Psychofarmaca en elektroconvulsietherapie Psychotherapie Uitdagingen in de behandeling van suïcidale patiënten: oplossingen vanuit de praktijk van de cognitieve gedragstherapie 115 Nadja Slee 7.1 Inleiding Eenentwintig uitdagingen en oplossingen Tot besluit Bezint eer gij begint ; DGT en suïcidaliteit 133 Wies van den Bosch 8.1 Inleiding DGT als verklaringsmodel voor zelfdestructief en suïcidaal gedrag Centrale interventies 136

7 Inhoud VII 8.4 Specifieke interventies voor zelfdestructief en suïcidaal gedrag Interventies bij acute suïcidaliteit Chronische problematiek Tot besluit Tijd, toekomst en suïcidaliteit Wessel van Beek 9.1 Inleiding Gevangen in de herhaling Tijd en toekomst als onderwerp van gesprek Toekomstgerichte training Tot besluit Behandeling van suïcidaal gedrag bij jongeren Erik Jan de Wilde 10.1 Inleiding Bejegening van suïcidale jongeren Aanpak van suïcidale crisis Behandeling van suïcidaliteit bij jongeren Huilen zonder tranen: suïcidaal gedrag bij allochtone jongeren 175 Indra Boedjarath, Marion Ferber 11.1 Inleiding Invloed migratie en cultuur Middelen en methoden Achtergronden en aanleiding Risicofactoren Beschermende factoren Signalering, begeleiding en benodigde vaardigheden Tot besluit Behandeling van suïcidaliteit bij persoonlijkheidsstoornissen 191 Bert van Luyn 12.1 Inleiding Neem suïcidedreiging bij persoonlijkheidsstoornissen serieus Wees alert bij comorbiditeit Ga vooral actuele stressoren na, met name (dreiging van) verlies Verlies activeert vroege ervaringen en wanhoop Chronische suïcidaliteit kan acute vormen aannemen 194

8 VIII Suïcidepreventie in de praktijk 12.7 Pas op voor tegenoverdrachtreacties Suïcidaal gedrag bij de eigen patiënt: stel heldere kaders Opname is een reële optie Suïcidebeoordeling en crisisinterventie bij andermans patiënt Tot besluit Verpleegkundige zorg voor suïcidale patiënten 205 Berno van Meijel, Barbara Stringer, Esther Meerwijk, Bauke Koekkoek 13.1 Inleiding Twee benaderingen Methodische aspecten Tot besluit Suïcidaliteit in de acute en sociale psychiatrie 221 Bert van Luyn, Ad Kaasenbrood 14.1 Inleiding Acute suïcidaliteit en spoedeisende psychiatrie Suïcidaliteit in sociale psychiatrie Tot besluit De opvang van nabestaanden na een suïcide 239 Marieke de Groot, Jos de Keijser 15.1 Introductie De gevolgen van suïcide: wie is nabestaande? Zaken die het contact met familieleden bemoeilijken De opvang van de nabestaanden kort na de suïcide De opvang van kinderen en jongeren Gecompliceerde rouw na een suïcide Preventie van gecompliceerde rouw na suïcide door familiegerichte, cognitieve gedragstherapie 257 deel iii: preventie Algemene preventie van suïcide in GGZ-instellingen 269 Ad Kerkhof, Annemiek Huisman, Cornelis van Houwelingen 16.1 Inleiding Opleidingsniveau van hulpverleners Suïcidaliteit als onderwerp van zorg en behandeling Protocollen Algemene preventiemaatregelen 272

9 Inhoud IX 16.6 Leren van suïcides Fysieke veiligheid Imitatie-effecten Samenhangend beleid Samenhang met zorgverleners en anderen in de regio Opvang, beoordeling en behandeling van suïcidepogers in het algemeen ziekenhuis 279 Bas Verwey, Jeroen van Waarde 17.1 Inleiding Algemene aspecten Contact en coöperatie Inventariseren, ordenen, beslissen Psychiatrische anamnese en onderzoek Beoordeling suïcidaliteit Opsporen stressfactoren/aanleidingen Inventariseren risicofactoren Beschermende factoren Nazorg Conclusies Behandeling van suïcidepogers met cognitieve gedragstherapie 293 Jos de Keijser, Martin Steendam 18.1 Inleiding Contact maken met mensen die een suïcidepoging deden Behandeling van pogers met cognitieve gedragstherapie Training van behandelaren en intervisie Gevalsbeschrijvingen Tot besluit Preventie in de samenleving 305 Bregje van Spijker, Ad Kerkhof 19.1 Inleiding Directe omgeving Telefonische hulpdiensten Hulpgroepen Media Internet Beschikbaarheid middelen Overheidsbeleid 315

10 X Suïcidepreventie in de praktijk 20 De dood als uitkomst? Omgaan met suïcidaliteit en doodsgedachten bij ouderen 317 Lia Verlinde 20.1 Inleiding Visie en achtergronden Een strategie Vijf casus Conclusie Suïcidaliteit en verslaving 335 Cassandra Steenkist 21.1 Inleiding De prevalentie van suïcidaliteit bij verslaving Suïcide en klinische persoonlijkheidsproblematiek bij verslaving Aanwijzingen voor acuut suïciderisico Beoordelen van suïcidaliteit Suïcidaliteit, verslaving en de wet BOPZ 342 Literatuur 345 Over de auteurs 365

11 Voorwoord Nederland kent internationaal gezien een laag suïcidecijfer, waarschijnlijk mede vanwege de kwaliteit van onze geestelijke gezondheidszorg. Bij sommige GGZ-instellingen, bijvoorbeeld die met arbeidsgerelateerde programma s (burn-out), is de suïcidale patiënt een uitzondering. De aandacht gaat daar uit naar verandering volgens geprotocolleerde behandelvormen. De expertise met suïcidale patiënten is hier navenant gering. Andere instellingen, met name zorgprogramma s voor patiënten met langdurige, complexe problematiek, kennen soms overwegend suïcidale patiënten. Het betreft mensen met ernstige, chronische psychiatrische stoornissen, voor wie behandeling weinig verbetering heeft kunnen brengen. In beide behandelprogramma s brengen suïcides emotionele schokeffecten teweeg bij dierbaren en bij betrokken hulpverleners, ook al zijn ze nog zo ervaren. In de zorg voor ernstig zieke mensen leeft het besef dat patiënten dood kunnen gaan aan hun ziekten. Een suïcide is dan ook geen teken van slechte hulpverlening tot het tegendeel is bewezen. Ook bij adequate behandeling suïcideren sommigen van deze patiënten zich. En toch is elke suïcide er een te veel: in Nederland gaat het om ongeveer 1500 suïcides op jaarbasis. De overheid heeft zich vanaf 2008 ten doel gesteld het aantal suïcides met jaarlijks 5% terug te dringen. Wij ondersteunen dat beleid ten volle, en hopen dat dit boek daaraan een bijdrage mag leveren. Het is een praktijkboek: niet de theorie, maar wat te doen staat centraal. Natuurlijk zijn er hoofdstukken over definities, verklaringen van suïcidaal gedrag, en beschrijvingen van het suïcidale proces. Maar de bijdragen bestrijken vooral de brede praktijk van de suïcidepreventie. Ze variëren van de onderkenning van suïcidale jongeren op school, de presentatie van suïcidaliteit bij allochtone jongeren, tot de behandeling van de chronisch suïcidale patiënt. Er worden preventief georiënteerde programma s beschreven, handvatten geboden voor de Spoedeisende Hulp en crisisinterventie, maar ook de hulp aan nabestaanden van een suïcide komt aan bod. Er zijn hoofdstukken over specifieke psychopathologische groepen, verslaafden, mensen met een persoonlijkheidsstoornis en er is een hoofdstuk over de complexe besluitvorming bij suïcidale ouderen. Maar ook praktische methoden komen aan bod, van cognitief-gedragstherapeutische interventies, interventies vanuit

12 2 Suïcidepreventie in de praktijk de dialectische gedragstherapie tot de aanpak van dwangmatig piekeren over zelfdoding. Alle hoofdstukken benadrukken wat je moet doen, als verpleegkundige, arts, psychiater, GZ - psycholoog, klinisch psycholoog: welke vragen stel je, hoe stel je ze, en wanneer, aan wie stel je de vragen, hoe zorg je voor continuïteit, waar moet je op letten. Er zijn veel gevalsbeschrijvingen, lijstjes met tips, invullijsten, et cetera. De belangrijkste boodschap van het boek is dat suïcidaal gedrag niet alleen gezien moet worden als een symptoom van een stoornis, dat zal verdwijnen wanneer de stoornis opklaart. Suïcidaliteit verdient dat het centraal gesteld wordt in de behandeling. En het verdient ook aandacht in de periode na de behandeling, als een gedragsmogelijkheid die soms de neiging heeft terug te keren bij een volgende tegenslag. Suïcide heeft alles te maken met wanhoop. Dit boek helpt u deze wanhoop bespreekbaar te maken. En er te zijn als de patiënt u nodig heeft, met begrip en met de deskundigheid om realistische perspectieven te bieden. We hebben getracht het boek zo leesbaar mogelijk te schrijven. Dat betekent dat we spaarzaam zijn geweest met literatuurverwijzingen in de tekst. De literatuur staat achter in het boek per hoofdstuk geordend. Omwille van de leesbaarheid is hij/hem gebruikt, waar ook zij/haar kan worden gelezen. Alleen waar dat uitdrukkelijk van toepassing is wordt zij/haar gebruikt. Het is geen wetenschappelijk standaardwerk geworden, maar een boek waarvan we hopen dat het toegankelijk en bruikbaar is voor hulpverleners in de GGZ. We denken dat het zijn waarde kan hebben in opleiding en nascholing, in cursussen en trainingen, en als naslagwerk voor hulpverleners. Ad Kerkhof, Bert van Luyn december, 2009

13 Deel I: Begrippen, cijfers en verklaringen

14

15 1 Terminologie en definities Ad Kerkhof 1.1 Inleiding Suïcide of zelfdoding Overledene Zelf geïnitieerd In de verwachting van een dodelijke of potentieel dodelijke afloop Met de bedoeling gewenste veranderingen aan te brengen Weloverwogen Vrije keuze? Bij gezond verstand? Bijzondere situaties Suïcidepoging of poging tot zelfdoding Zonder dodelijke afloop Zelf geïnitieerd In de verwachting van schade aan het eigen lichaam of de dood Met de bedoeling gewenste veranderingen aan te brengen Terugkerend zelfverwondend gedrag (automutilatie) Weloverwogen, welbewust, vrije keuze, bij gezond verstand? Bijzondere situaties Doodsgedachten Suïcidale ideatie of suïcidale gedachten 24

16 6 Suïcidepreventie in de praktijk 1.6 Suïcidaliteit Samenhang termen Inleiding Om hulp te kunnen bieden bij suïcidaliteit is het van belang nauwkeurig te omschrijven waar we het over hebben. In dit eerste hoofdstuk geven we definities en omschrijvingen van de begrippen suïcide of zelfdoding, suïcidepoging of poging tot zelfdoding, suïcidegedachten, doodsgedachten, zelfverwonding, zelfvergiftiging, suïcidaliteit en automutilatie. Omdat er nogal eens misverstanden bestaan over de betekenis van deze begrippen, geven we voorbeelden en toelichtingen om een zo helder mogelijk gebruik van deze termen te bevorderen. Ook zullen we een aantal bijzondere vormen van suïcide behandelen en grensgevallen waarbij het onduidelijk kan zijn of het gaat om suïcide of niet. 1.2 Suïcide of zelfdoding De termen suïcide en zelfdoding worden in dit boek als synoniemen gebruikt. Het gebruik van de term zelfmoord wordt door de auteurs en door suïcidologen afgeraden, omdat de omstandigheden, aanleidingen en psychologische motieven bij moord en zelfdoding vaak sterk verschillen. Daarbij zijn de begrippen moordenaar en zelfmoordenaar verbonden met een negatief moreel oordeel, wat bij suïcide meestal onterecht is. We spreken dan ook niet van een zelfmoordenaar maar van iemand die door suïcide (of zelfdoding) om het leven gekomen is. Defi nitie Onder suïcide of zelfdoding verstaan we een handeling met dodelijke afloop, door de overledene geïnitieerd, in de verwachting van een dodelijke of potentieel dodelijke afloop, met de bedoeling gewenste veranderingen aan te brengen. We volgen hierin de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie. Hoe eenvoudig deze definitie ook lijkt, toch is er nadere toelichting nodig om de strekking ervan te begrijpen en om vast te stellen wat wel en wat niet onder deze definitie valt.

17 1 Terminologie en definities Overledene Om van suïcide te spreken moet er op de eerste plaats sprake zijn van iemand die overleden is. Het intreden van de dood moet zijn vastgesteld. Daarbij heeft de arts/lijkschouwer een niet-natuurlijke doodsoorzaak vastgesteld en moet een politieonderzoek gestart worden. Het politieonderzoek is vooral nodig om uit te sluiten dat er een misdrijf in het spel is. Als iemand na een suïcidepoging behandeld wordt in een ziekenhuis en enige tijd later overlijdt aan de complicaties bij de behandeling van het letsel, dan spreken we toch van suïcide als primaire doodsoorzaak. Verwarring kan ontstaan bij de afgrenzing van suïcide met euthanasie, palliatieve sedatie, versterving, en hulp bij zelfdoding in de terminale fase van een ziekte. Euthanasie is een niet-natuurlijke dood, maar is geen suïcide. De primaire doodsoorzaak is immers de terminale ziekte. De euthanasie is bedoeld om de laatste dagen of weken van een ondraaglijk stervensproces te bekorten. Zonder euthanasie zou de betrokkene ook overleden zijn. In de terminale fase wordt hulp bij zelfdoding op gelijke wijze beschouwd als euthanasie, vooropgesteld dat aan alle regels van zorgvuldig handelen is voldaan. Hulp bij zelfdoding in de terminale fase wordt niet verwerkt in de statistieken over suïcide van het Centraal Bureau voor de Statistiek ( CBS ). Bij palliatieve sedatie wordt het bewustzijn van de patiënt verlaagd, zodat de patiënt zonder pijn, benauwdheid, onrust of angst overlijdt. Dit wordt opgevat als een natuurlijke dood. Bij versterving wordt bij een terminale patiënt die niet meer eet en drinkt de beslissing genomen niet meer kunstmatig voedsel en vocht toe te dienen. Ook dit wordt opgevat als een natuurlijke dood (Reijnders & Das, 2007). Wanneer iemand besluit niet meer te eten en te drinken terwijl er geen sprake is van een terminale fase van een ziekte, dan spreken we uiteraard weer wel van suïcide. Wanneer iemand niet in een terminaal stadium van een ziekte hulp krijgt om te sterven, spreken we wel van zelfdoding. De primaire doodsoorzaak is dan suïcide Zelf geïnitieerd De handeling die tot de dood leidde, moet het initiatief zijn van de betrokkene zelf. Er staat in de definitie niet dat de handeling ook door de betrokkene zelf dient te worden uitgevoerd. Er zijn namelijk situaties denkbaar dat de betrokkene een ander de dodelijke handeling laat uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan de voortvluchtige die, achtervolgd door de politie, doet alsof hij een pistool trekt en de achtervolgers onder vuur neemt en zich laat neerschieten. Een dergelijke geënsceneerde suïcide komt regelmatig voor in de Verenigde Staten. Ook degene die zich laat overrijden door een trein laat de dodelijke handeling over aan een ander, maar moet toch als initiator van de suïcide worden beschouwd. Er is dus sprake van opzet. Men doodt zichzelf opzettelijk. Zonder opzet is er sprake van een ongeluk. Wordt de dodelijke handeling geïnitieerd door een derde dan is het vermoedelijk moord. Wordt er door anderen druk uitgeoefend op de betrokkene om suïcide te plegen (veldmaarschalk Rommel

18 8 Suïcidepreventie in de praktijk bijvoorbeeld), dan spreken we toch van suïcide. De betrokkene voert immers zelf de handelingen uit die nodig zijn om te overlijden en hij geeft toe aan de druk van de omgeving. Zo komt het voor dat een gedetineerde de opdracht krijgt om suïcide te plegen (omdat hij te veel weet en een risico vormt voor andere criminelen), onder de bedreiging dat anders zijn vrouw en kinderen te pakken zullen worden genomen. Ook al komt het initiatief dan van anderen, als de gedetineerde vervolgens suïcide pleegt, heeft hij wel de dodelijke handeling geïnitieerd en voldoet dit aan de definitie van suïcide. Dit werpt meteen wel de vraag op naar de vrije keuze en de vrije wil bij suïcides In de verwachting van een dodelijke of potentieel dodelijke afloop We spreken van suïcide als de betrokkene kennis had van de potentieel dodelijke afloop van de handeling en die afloop ook verwachtte. Dat is soms moeilijk vast te stellen. Als iemand bijvoorbeeld van een flatgebouw springt terwijl hij of zij onder invloed van hallucinerende middelen denkt te kunnen vliegen, dan is dat geen suïcide. Vaak kan alleen maar gespeculeerd worden of de overledene ook daadwerkelijk de dodelijke afloop beoogde. Soms staat iemand zo ambivalent tegenover de dood, dat hij de afloop laat afhangen van het toeval. Wanneer de betrokkene misschien gokte op een niet-dodelijke afloop, terwijl de handeling wel in de dood eindigde, dan spreken we toch van suïcide wanneer de betrokkene heel goed wist aan welk potentieel gevolg hij zich blootstelde. Denk aan Russisch roulette. Iemand die een suïcidepoging ondernam met de overwegende intentie om twee dagen te slapen en die ongelukkigerwijze toch overlijdt, valt wel onder de definitie van suïcide indien hij om twee dagen te kunnen slapen middelen gebruikte die potentieel ook in de dood zouden kunnen eindigen, en hij die potentieel dodelijke afloop ook besefte. Hij ging het risico op een dodelijke afloop niet uit de weg. Zo is het dus mogelijk dat een overwegend niet-dodelijk bedoeld gedrag toch in de dood eindigt. We spreken dan van een mislukte suïcidepoging die in de dood eindigde. Men beoogde de poging te overleven, maar die opzet mislukte. Daarom spreken we liever niet van een gelukte of mislukte suïcidepoging, maar over een suïcidepoging al dan niet met dodelijke afloop. De verwachting van de potentieel dodelijke afloop is ook het criterium dat het soms moeilijk maakt om vast te stellen of jonge kinderen suïcide zouden hebben kunnen plegen. Het is soms moeilijk om vast te stellen of jonge kinderen een goed begrip hadden van de onomkeerbaarheid van de dood, en van de potentiële dodelijkheid van de toegepaste handelingen. Ook moeten we er rekening mee houden, dat mensen die een suïcidepoging ondernemen zich er wel degelijk van bewust zijn dat de gekozen methode niet voor 100% gegarandeerd dodelijk afloopt. Het innemen van medicijnen is niet altijd dodelijk. Een sprong voor de trein is meestal wel, maar soms ook niet dodelijk (ongeveer in 10% van de gevallen). Ook toevallige voorbijgangers of een toevallige samenloop van omstandigheden kunnen de uitvoering verstoren. Veel mensen die een suïcidepoging ondernemen zijn zich bewust van de kans dat hun poging niet dodelijk zal aflopen. Maar per definitie is er bij suïcide sprake van opzet en is iemand zich welbewust van de

19 1 Terminologie en definities 9 potentieel dodelijke afloop van wat hij gaat ondernemen. Van belang is hier echter om de term welbewust niet te verwarren met de term weloverwogen. Welbewust slaat hier op het besef van de potentieel dodelijke afloop. Dat wil niet zeggen dat men zich altijd welbewust is van al zijn motieven Met de bedoeling gewenste veranderingen aan te brengen Suïcide of zelfdoding is een doelgericht gedrag. Men wil iets bereiken. Door dood te gaan hoopt men te ontsnappen aan martelende eenzaamheid, aan depressie, aan een psychiatrische ziekte, aan een ondraaglijk toekomstperspectief, aan honger of aan armoede, men wil wellicht herenigd worden met een overleden dierbare, een einde maken aan kwellende gedachten, schuldgevoel, of ondraaglijke pijnen, of de betrokkene is klaar met leven. Iedereen heeft zijn eigen motieven om suïcide te plegen, maar in algemene zin kunnen we stellen dat het doodgaan instrumenteel is in het bereiken van veranderingen in het bewustzijn. De dood is niet het doel van suïcide: we kunnen ons de staat van dood zijn niet voorstellen als een situatie die te verkiezen valt. Doodgaan ontleent zijn betekenis vooral aan het niet meer willen doorleven op de manier waarop het leven nu geleefd wordt. Mensen die suïcide plegen willen daarom eerder stoppen met leven dan dat ze verlangen naar het dood zijn. Men wil het bewustzijn uitschakelen. Men wil dat de problemen ophouden te bestaan, het hier en nu uitschakelen. Het doel is het stoppen van het bewustzijn van onophoudelijk ondraaglijk lijden op dit moment en in de verwachte toekomst. Als enige methode om die verandering te bewerkstelligen ziet men nog het doden van het eigen lichaam Weloverwogen Van belang is om de termen opzettelijk en welbewust niet te verwarren met weloverwogen. Ook in een depressieve waan iemand denkt bijvoorbeeld ten onrechte een dodelijke ziekte te hebben kan men welbewust en opzettelijk de dood zoeken. Weloverwogen betreft de vraag of men zijn dodelijke handeling langdurig en met enige redelijkheid heeft overwogen. In het geval van een balanssuïcide heeft men zijn voornemen tot suïcide ontwikkeld in een langdurig afwegingsproces van positieve en negatieve evaluaties van het eigen bestaan. Men heeft zich ervan overtuigd dat er in alle redelijkheid geen verbetering in zijn toestand meer te verwachten zal zijn, en consultatie gezocht bij een huisarts, vertrouwenspersoon, psycholoog of psychiater. Ook heeft de persoon die een balanssuïcide pleegt eventuele nabestaanden voorbereid of beschermd tegen mogelijk nadelige gevolgen. In tegenstelling tot wat velen denken, is deze klassieke vorm van suïcide uitzonderlijk. Hooguit in enkele procenten van alle gevallen is de balanssuïcide een correcte beschrijving van wat er zich afspeelde. Veel meer voorkomend zijn suïcides waarbij sprake is van impulsiviteit, emotionele ontreddering, controleverlies en soms verstandsverbijstering.

20 10 Suïcidepreventie in de praktijk Bestudering van de aanloop tot bijna dodelijke suïcidepogingen leert dat deze pogingen in veel gevallen impulsieve daden waren, ingegeven door emotionele ontreddering en de wanhoop van het moment. Velen geven daarbij achteraf aan dat zij de controle over zichzelf als het ware waren kwijtgeraakt. Het tijdsverloop tussen het plan om suïcide te plegen en de uitvoering ervan kan soms kort zijn, soms slechts enkele minuten. Een situatie die vaak voorkomt is dat suïcidegedachten langdurig maar sluimerend aanwezig zijn en op een gegeven moment vanwege toevallige omstandigheden tot uitbarsting komen. Dan is de suïcide toch te karakteriseren als een opwelling tegen de achtergrond van een langdurig depressieve gemoedstoestand, of tegen de achtergrond van een langdurige neiging om op teleurstellingen te reageren met suïcidegedachten. Suïcide en impulsiviteit zijn sterk met elkaar verbonden. Een daad stellen waarvan men zich bewust is dat die met de dood kan aflopen hoeft evenmin te betekenen dat men zich ook bewust is van al zijn motieven. Soms krijgen we te maken met mensen die een suïcidepoging overleefden, soms op miraculeuze wijze, en die achteraf aangeven dat zij zich vlak voor de poging niet ten volle bewust waren van hun motieven. Zo beseffen patiënten soms pas na een poging dat hun motieven ingegeven waren door een depressieve gedachtegang of depressieve waan, die zij achteraf als niet kenmerkend voor de eigen persoon beleven. Achteraf geven zij aan de eigen handelwijze niet te begrijpen, en niet zelden vermeldt men de controle over zichzelf verloren te hebben. Ook komt het voor dat pas achteraf het besef doordringt dat men met zijn poging toch ook bedoelde een boodschap te zenden aan partner of vriendin (verlaat mij niet) of wraak te nemen (kijk eens wat je me aandoet), of gezichtsverlies te ontlopen Vrije keuze? Bij suïcide zijn we geneigd te denken in termen van vrije keuze en zelfbeschikkingsrecht. Dat zijn echter niet helemaal de juiste termen om de aard van het beslissingsproces weer te geven. Gesprekken met mensen die sterk aan suïcide denken of met mensen die een (bijna dodelijke) suïcidepoging hebben ondernomen laten iets anders zien. Wat opvalt is, dat zij zich helemaal niet geplaatst zien voor een beslissingsproces waarbij meerdere opties te kiezen zijn. Integendeel, zij geven aan dat zij geen vrije keuze hebben, maar zich verplicht voelen te kiezen tussen twee opties die allebei verschrikkelijk zijn: suïcide plegen of doorleven. De wanhopige keuze voor suïcide is dan de minst slechte keuze van twee slechte alternatieven. Dat men dan toch voor suïcide kiest komt omdat het moeten doorleven als nog afgrijselijker wordt beleefd. Suïcide is dan het minst afgrijselijke van die twee. In die zin vinden suïcidale mensen dat ze eigenlijk geen keuze hebben. Ze moeten zich tegen nog groter onheil beschermen, tegen het onheil dat hen te wachten staat als ze verder leven. Door suïcide te plegen beschermen zij zich tegen de toekomst. Suïcide is derhalve een vorm van zelfbescherming. Het is dus wel een keuze, maar in de ogen van de betrokkenen is het geen vrije keuze maar een wanhoopskeuze: tussen een toekomst met steeds terugkerende depressieve

21 1 Terminologie en definities 11 perioden en geen toekomst, tussen een toekomst met steeds terugkerende psychotische episodes of geen toekomst. Uiteraard is suïcide plegen de laatste autonome daad van het individu. Het zelfbeschikkingsrecht komt hier om de hoek kijken. Maar hoe zit het met het zelfbeschikkingsvermogen? Bij gezond verstand? Veel mensen die suïcide plegen zijn depressief, of angstig en depressief, of verslaafd en depressief. Depressieve gemoedstoestanden en gedachtegangen domineren het beeld. Dat betekent dat hun toekomstbeelden vaak gekleurd zijn door de depressie. Depressieve aandoeningen kunnen de toekomstverwachtingen veel somberder maken dan nodig is. De depressieve waan (armoe, schuld, zonde, ziekte) kan de betrokkene zozeer beïnvloeden, dat hij eigenlijk niet meer in contact staat met de werkelijkheid. Toekomstverwachtingen zijn dan ziekelijk en onrealistisch geworden. Bovendien krijgen de toekomstverwachtingen een absolutistisch karakter: het zal nooit meer goed komen. Het leven zal nooit meer worden zoals het was. Ook de depressieve patiënt zonder wanen kan overtuigingen koesteren die niet overeenkomen met de werkelijkheid: Niemand houdt van me, of: Er is niemand die ooit van me gehouden heeft, of Ik ben in alles een mislukkeling, zijn enkele van de meeste bekende. Het problematische is dat depressieve patiënten, overtuigd van hun visie op hun toekomst, de beslissing nemen om suïcide te plegen op grond van uitgangspunten die voor de omstanders en hulpverleners onrealistisch zijn. Het belangrijkste is echter, dat deze uitgangspunten (bijv. Ik zal altijd alleen blijven en ik kan niet tegen alleen zijn ) ook door de betrokkenen zelf niet meer onderschreven worden nadat hun depressie is opgeklaard. De gedachtegang in de depressieve staat is daarmee niet representatief voor de gebruikelijke niet-depressieve gedachtegang. In de niet-depressieve staat herkent men soms de eigen uitspraken niet meer van enige tijd geleden tijdens een depressieve episode. In de depressieve episode houdt men zijn onrealistische opvattingen voor de waarheid. Dit is een bekend dilemma voor hulpverleners. De vraag hier is in hoeverre de patiënt in staat is zijn wil naar behoren te bepalen. Soms moeten patiënten tegen zichzelf in bescherming worden genomen. Ook bij de psychotische beelden kunnen onrealistische denkbeelden het verlangen naar suïcide bepalen. De patiënt die vindt dat hij zichzelf moet straffen voor misdaden die nooit begaan zijn, al dan niet op gezag van stemmen, kan niet beschouwd worden bij vol verstand te handelen. Wat de definitie van suïcide betreft: het is dus niet zo dat mensen geheel en al bij gezond verstand zouden moeten zijn om suïcide te kunnen plegen. Dat is een misverstand dat nogal eens opduikt. Integendeel, in veel gevallen wordt de suïcide beïnvloed door psychotische beelden, de depressieve waan, hallucinaties, onrealistische toekomstverwachtingen, verwrongen zelfbeelden, ontreddering, impulsiviteit, en door verstandsverbijstering.

22 12 Suïcidepreventie in de praktijk Bijzondere situaties Om tot een goed begrip te komen van wat wel en wat niet onder suïcide verstaan moet worden, belichten we hier nog een aantal bijzondere situaties. Suïcide bij afwijkende bewustzijnstoestanden Het is mogelijk dat het gebruik van op de psyche werkende chemische middelen en paddenstoelen (paddo s) tot bewustzijnstoestanden leidt waarin extreme angst of paranoïde waan aanleiding geven tot een sprong uit een raam. Of dit als suïcide moet worden aangemerkt, is af en toe onduidelijk. Het is soms achteraf niet meer te reconstrueren of de betrokkene zich bewust was van de dodelijkheid van de sprong. Wanneer een patiënt stemmen hoort die hem gebieden suïcide te plegen en hij springt van een flat, hetzij om verlost te worden van deze stemmen, hetzij om deze stemmen te gehoorzamen, dan spreken we van suïcide indien de patiënt er weet van heeft dat hij door te springen en door dood te gaan de gewenste veranderingen kan bewerkstelligen. Iemand die in verwarde toestand denkt te kunnen vliegen en van een flat springt, pleegt volgens onze definitie geen suïcide, hij verwacht immers niet dat de sprong tot de dood zal leiden. Soms zijn patiënten dermate gedissocieerd dat het lastig is om vast te stellen wat zij met hun dodelijke gedrag beoogden of zelfs of zij weet hadden van hun handeling. Hun handelingen kunnen soms volledig losstaan van de bewuste aansturing. Er zijn in deze categorie grensgevallen waarbij het eigenlijk niet mogelijk is om de doodsoorzaak suïcide vast te stellen noch uit te sluiten. Iemand die in ernstige mate van dronkenschap van een flat springt, pleegt volgens onze definitie wel suïcide, zolang hij nog een besef heeft van de potentiële dodelijkheid van zijn sprong en door de sprong beoogt veranderingen aan te brengen, zoals het stoppen van het bewustzijn. De chronische alcoholist die van zijn dokter te horen krijgt dat hij moet stoppen met drinken omdat hij anders zal overlijden, en die toch doorgaat met drinken en overlijdt, pleegt volgens onze definitie geen suïcide. Zijn alcoholconsumptie is immers niet direct gericht op doodgaan. De dood is hier een niet-beoogd gevolg van een langdurige gewoonte. De persoon die levenslang verslaafd is aan nicotine, en die als gevolg daarvan tien jaar eerder overlijdt dan dat hij overleden zou zijn als hij niet had gerookt, pleegt evenmin suïcide. Het opsteken van een sigaret is immers niet gericht op onmiddellijke zelfschade. Degene die overlijdt als gevolg van een overdosis drugs heeft geen suïcide gepleegd. Dat is wel het geval wanneer hij met opzet de overdosering nam in het besef van de potentiële dodelijkheid van de overdosering, en dat ook beoogde en verwachtte, of wanneer hij het risico bewust niet uit de weg ging.

23 1 Terminologie en definities 13 Suïcide en risicovol gedrag Stuntvliegen, parachutespringen, deelnemen aan autoraces op onverlichte industrieterreinen, dronken over een richel lopen op grote hoogte, onveilig vrijen, het gebruik van vuurwapens bij criminele activiteiten, al dergelijke risicovolle activiteiten kunnen dodelijk aflopen. Als dat gebeurt, spreken we toch niet van suïcide. De dood wordt namelijk niet onmiddellijk gezocht, maar is een bijproduct van de sensatiezucht of van andere doelen die worden beoogd. Ongeluk als suïcide Wanneer iemand met een auto met hoge snelheid tegen een viaduct aanrijdt dan zou dat een suïcide kunnen zijn. De mogelijkheid is vooral aanwezig wanneer het gaat om ongelukken waarbij maar één auto betrokken is en waarbij alleen de chauffeur in de auto zat. Toch is het vaak moeilijk om dan de doodsoorzaak vast te stellen, omdat de kans aanwezig is dat iemand achter het stuur in slaap is gevallen. Alleen wanneer er ander materiaal aanwezig is, bijvoorbeeld een afscheidsbrief in de auto of thuis, of er suïcidale uitingen zijn gedaan in de dagen voorafgaande aan het ongeluk, is de doodsoorzaak suïcide enigszins plausibel. Overigens, ook met meerdere personen in de auto kan een chauffeur suïcide plegen. Zelfs een vliegtuigongeluk van een Egyptische luchtvaartmaatschappij bleek een suïcide van de piloot te zijn. Met sportvliegtuigjes zijn in het verleden regelmatig suïcides ondernomen. Suïcide in het teken van terrorisme Degenen die zich opblazen met het oogmerk anderen te doden en te beschadigen plegen uiteraard wel suïcide. Ook al wordt dit omschreven als het werk van martelaren voor een hoger doel, het blijft zelfdoding. Men doodt zichzelf, op eigen initiatief, met het doel gewenste veranderingen te bewerkstelligen. Degenen die zich lenen voor suïcideterrorisme lijken niet op personen met emotionele problemen zoals bekend in de geestelijke gezondheidszorg. Zij lijken veel meer op gewone soldaten. Gezien de planmatigheid ervan kunnen we suïcideterrorisme het beste opvatten als een oorlogsstrategie uitgevoerd door strijders voor een nationalistisch en of religieus doel. Maar ze plegen wel suïcide. Net als de Japanse kamikazepiloten in de Tweede Wereldoorlog. Hoe vrijwillig het een en ander plaatsvindt, is soms onduidelijk. Ook wanneer dit gedrag onder druk van de legerleiding wordt uitgevoerd, is sprake van suïcide. Moord in het teken van suïcide Bij familiedrama s kunnen ouders hun kinderen meenemen in de dood. Mogelijk omdat vader of moeder denkt dat de kinderen geen leven meer hebben als zij er niet meer zijn. Of uit wraak om de ex-partner te treffen. De vader die zijn kinderen meeneemt bij zijn sprong voor de trein, vermoordt

24 14 Suïcidepreventie in de praktijk zijn kinderen en pleegt tegelijkertijd suïcide. De moeder die haar kinderen vergiftigt en daarna zichzelf doodt, pleegt derhalve eerst een of meer moorden en daarna zelfdoding. De moorden staan hier in het teken van zelfdoding. Een ouder echtpaar dat afspreekt samen te sterven, waarbij de man eerst, ook al is dat met instemming, zijn vrouw doodt en daarna zichzelf, pleegt dus eerst een moord en daarna zelfdoding. Suïcide na of in het teken van moord Iemand die een moord heeft gepleegd kan beseffen dat hij vermoedelijk gepakt en veroordeeld wordt en naar de gevangenis moet. Hij kan besluiten zich aan die gevolgen te onttrekken door suïcide te plegen. Dat besluit kan na de moord vallen, bijvoorbeeld wanneer de moord plaatsvond in een plotselinge echtelijke ruzie. Het is ook mogelijk dat de suïcide ingecalculeerd werd in de plannen om iemand te vermoorden (bijv. eerwraak). Er zijn situaties dat scholieren in een school om zich heen schieten, vele slachtoffers maken en bij omsingeling door de politie een einde maken aan hun leven. Ook komt voor dat ze zich in zo n situatie laten neerschieten. Dubbelsuïcide In culturen waar gearrangeerde huwelijken de norm zijn, komen met enige regelmaat dubbelsuïcides voor van geliefden die van hun ouders niet met elkaar mogen omgaan. Mount Abu in Rajasthan, India, is zo n plaats waar verliefde stelletjes nogal eens samen suïcide plegen. In Nederland komt het voor zij het niet heel frequent dat oudere echtparen samen suïcide plegen, mogelijk in de verwachting van aftakeling en een slopende ziekte, mogelijk in de sfeer van klaar met leven te zijn. Suïcide in sekten Een enkele maal is er in het nieuws dat leden van een sekte massaal suïcide hebben gepleegd. Zoals in 1978 in Jonestown in Guyana of in Zwitserland in 1994 onder leden van de Orde van de Zonnetempel. Kennelijk was de groepsdruk zo groot dat velen gehoor gaven aan het appel om samen suïcide te plegen. In hoeverre dit alles vrijwillig gebeurt, is maar de vraag. In de nasleep van de massasuïcide in Jonestown bleek dat een aantal leden onder bedreiging van geweren gedwongen werd suïcide te plegen. Maar ook wanneer iemand onder bedreiging gif inneemt, spreken we van suïcide. In dat geval om de dreiging van vermoord te worden af te wenden. Formeel spreken we dan van suïcide, maar psychologisch en moreel gezien gaat het om moord. Seksuele asfyxie Soms wordt iemand dood aangetroffen met een strop om zijn nek, waarbij de persoon naakt of gedeeltelijk ontkleed is en seksueel getint materiaal aanwezig is. Het betreft meestal jonge mannen. De dood kan dan het gevolg zijn

25 1 Terminologie en definities 15 van een uit de hand gelopen seksuele praktijk, waarbij mannen zich extra seksueel genot verschaffen door het creëren van ademnood. Dit wordt niet als suïcide beschouwd, tenzij er bewijs is dat de betrokkene zich op deze manier wilde doden, bijvoorbeeld een afscheidsbrief of andere aanwijzingen (uitingen van wanhoop en suïcidegedachten). Klaar met leven Wanneer mensen klaar zijn met leven en vanuit die motivatie een einde maken aan hun leven, dan spreken we toch van suïcide. Ook wanneer mensen zich door versterving om het leven laten komen, en er geen sprake is van een terminaal stadium van een ziekte, valt dat onder suïcide. Het is immers doelgericht gedrag dat zelf geïnitieerd beoogt gewenste veranderingen aan te brengen. Suïcide en dementie In de Nederlandse praktijk kunnen artsen helpen bij levensbeëindiging op verzoek van patiënten met beginnende dementie in een stadium dat zij nog heldere momenten kennen. Als de ziekte eenmaal is voortgeschreden, is het veelal uiterst moeilijk om de ondraaglijkheid van het lijden vast te stellen. In verpleeghuizen komt het een enkele keer voor dat dementerende patiënten zich aan het toezicht van verpleegkundigen weten te onttrekken, uit een raam klimmen en de dood vinden. Of het dan om zelfdoding gaat, is moeilijk vast te stellen. Maar uit te sluiten valt het niet altijd. De vraag is of de dementerende patiënt zich bewust was van de dodelijkheid van de sprong. De grens tussen suïcide en niet-suïcide is hier soms vaag. Suïcide bij anorectische patiënten De anorectische patiënte die zich doodhongert pleegt geen suïcide, maar de dood treedt op als gevolg van het niet kunnen eten. Als de anorectische patiënte in een laat stadium besluit dat zij dood wil en helemaal stopt met voeding tot zich te nemen, teneinde het sterven te bespoedigen en het stervensproces in te zetten dan zou dat suïcide genoemd kunnen worden. Ook hier is de grens tussen suïcide en niet-suïcide soms vaag. 1.3 Suïcidepoging of poging tot zelfdoding Ook hier sluiten we aan bij de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie. Definitie

26 16 Suïcidepreventie in de praktijk Onder een suïcidepoging of een poging tot zelfdoding verstaan we een handeling zonder dodelijke afloop, waarmee de persoon, door de verwachting van schade aan het eigen lichaam of de dood te bewerkstelligen, of door het risico daarop niet uit de weg te gaan, gewenste veranderingen probeert aan te brengen. Deze handeling is geen terugkerende gewoonte. Deze definitie vergt wel enige toelichting en voorbeelden, omdat het hier gaat om een brede klasse van gedragingen met verschillende motivatie Zonder dodelijke afloop Het tegen het eigen lichaam gerichte gedrag loopt niet dodelijk af. Dat hoeft niet te betekenen dat er per definitie lichamelijke schade hoeft te zijn opgetreden. Iemand die van een flinke hoogte springt zonder noemenswaardig letsel op te lopen, heeft wel een suïcidepoging ondernomen. Iemand die medicijnen inneemt en na enige tijd weer bijkomt zonder dat er medische behandeling nodig is, heeft geen schade, maar heeft wel een poging ondernomen. Iemand die in de laatste seconde wegspringt voor een aanstormende trein, heeft geen lichamelijk letsel opgelopen, maar heeft wel een suïcidepoging ondernomen. Er moet wel sprake zijn van een handeling of het nalaten van een handeling waarmee zelfschade zou kunnen worden berokkend. Iemand die op een flat staat en na enige aarzeling besluit niet te springen, heeft geen suïcidepoging ondernomen. Deze persoon heeft er wellicht op het laatste moment van afgezien om te springen. In psychologische zin is het onderscheid echter gering: het verschil tussen wel en niet springen is soms heel klein. Dat lijkt anders dan bij degene die op het laatst wegspringt voor een aanstormende trein: die had al een begin gemaakt met de uitvoering. Wanneer iemand een begin maakt met de uitvoering van een suïcidepoging, maar die halverwege afbreekt dan spreken we wel van een suïcidepoging. Zo komt het regelmatig voor dat iemand na het innemen van een overdosis medicijnen de telefoon neemt en iemand belt, een vriendin, hulpverlener, of 112. Dat kan omdat de betrokkene in paniek raakt. Misschien vreest hij toch niet te zullen doodgaan en ernstig hersenbeschadigd verder door het leven te moeten, of heeft hij spijt gekregen. Dat kan ook gebeuren wanneer de betrokkene in gedrogeerde toestand iemand belt om afscheid te nemen en de ander intervenieert. Het komt regelmatig voor dat mensen hun suïcidepoging halverwege afbreken, hulp inschakelen, en zich dat de volgende ochtend helemaal niet meer kunnen herinneren Zelf geïnitieerd Net als bij de definitie van suïcides gaat het bij suïcidepogingen om gedragingen die door de persoon zelf zijn geïnitieerd. Iemand moet zelf zijn polsen hebben doorgesneden, zelf een overdosis medicijnen hebben geslikt. Wanneer een achtervolging eindigt met een geënsceneerde schietpartij zonder

27 1 Terminologie en definities 17 dodelijke afloop, dan kan dit heel wel een door de persoon zelf geïnitieerde suïcidepoging zijn geweest. Ook in de definitie van suïcidepoging hoort opzet thuis. Zonder opzet is er geen sprake van een suïcidepoging, maar van een ongeluk. De precieze opzet bij suïcidepogingen is echter vaak lastig vast te stellen In de verwachting van schade aan het eigen lichaam of de dood Er moet ook sprake zijn van het besef van de schadelijkheid of de potentiële dodelijkheid van het gedrag dat men uitvoert. Bij de definitie van suïcide hebben we al gezien dat mensen een inschatting maken van de dodelijkheid van de voorgenomen handeling, omdat de gekozen methode soms onzekere gevolgen heeft of omdat toevallige omstandigheden de uitvoering belemmeren. Bij een suïcidepoging is het nog veel moeilijker om vast te stellen in hoeverre de betrokkene verwachtte dood te zullen gaan dan wel schade aan het eigen lichaam op te zullen lopen. Kenmerkend voor suïcidepogingen is, dat deze verwachtingen vaak niet zo uitgesproken zijn of dat men op ambivalente wijze de afloop van het gedrag aan het toeval overlaat. Er zijn daarom veel verschillende gedragingen die alle onder de definitie van suïcidepoging vallen. Zo zijn er pogingen die qua uitvoering een grote kans hebben om in de dood te eindigen, maar op miraculeuze wijze, niet in de dood eindigen. Te denken valt aan mensen die een sprong voor een trein overleven, of een sprong van de Golden Gate bridge in San Francisco. Deze bijna dodelijke suïcidepogingen worden in de Verenigde Staten wel eens als een aparte categorie bestudeerd. In Nederland beschouwt men dit soms wel als de echte suïcidepogingen, om te onderscheiden van de minder serieuze of zogeheten flutpogingen. Dit onderscheid vinden wij niet aanbevelenswaardig. Weliswaar kunnen we bij de bijna dodelijke pogingen meestal wel een sterke wens om te sterven vermoeden, maar we mogen bij de zachtere methoden niet uitgaan van de afwezigheid van een doodswens. Ook bij suïcidepogingen die in medisch opzicht minder aandacht behoeven, kan een sterke doodswens aanwezig zijn. Er zijn ook mensen die een suïcidepoging ondernemen met de sterke intentie om te sterven, maar die vanwege onbekendheid met het ingenomen middel hun poging overleven. Bijvoorbeeld een jong meisje dat de hele voorraad slaapmedicatie van haar moeder inneemt zonder te weten dat de ingenomen hoeveelheid niet letaal is. Ambivalentie Er zijn ook gedragingen waarbij men de afloop van de handeling aan het toeval overlaat. Iemand is dan eigenlijk niet zozeer gericht op de dodelijkheid van de toegepaste methode, als wel op het onmiddellijke effect: het bewustzijn uit te schakelen. Veel mensen geven na een suïcidepoging aan dat het hun helemaal niet uitmaakte of ze zouden sterven of niet. Het enige wat telde was dat zij op dat moment van hun gedachten af wilden zijn. Toch

28 18 Suïcidepreventie in de praktijk nemen sommigen middelen in die zonder interventie van anderen tot de dood leiden. En dan is dat wel zelfdoding. Er spreekt hier een grote mate van ambivalentie uit: men wil wel en niet dood, het maakt eigenlijk niet uit wat de afloop is. Er lijken twee krachten tegelijkertijd aan het werk: een intentie om te sterven alsook een intentie om verder te leven. Maar sterker dan die twee intenties is hier de intentie om het bewustzijn te stoppen, voor altijd of maar voor even, dat maakt dan niets uit. Cry for help Er zijn tegen het eigen lichaam gerichte gedragingen waarbij de intentie om te sterven veel minder sterk is dan de intentie om verder te leven. Het gaat daarbij om wanhopige kreten om aandacht, om hulp, om veranderingen in de levenssituatie. In het Engels spreken we dan van een c ry for help. Bijvoorbeeld de gedetineerde die naast de wens om dood te gaan, hoopt op overplaatsing naar een andere gevangenis voor het geval hij de poging overleeft. Bij deze cry for help suïcidepogingen is de uitvoering meestal minder letaal. De gekozen methode maakt de mogelijkheden tot interventie groter of zelfs waarschijnlijk, maar ook hier kan de poging onverhoopt in de dood eindigen. Interpersoonlijke communicatie Er zijn ook tegen het eigen lichaam gerichte handelingen waarbij de intentie om dood te gaan nagenoeg afwezig is, maar waarbij de dreiging met doodgaan een element vormt in de communicatie naar anderen, dierbaren of hulpverleners. Het gaat hier om een aanzienlijk deel van alle suïcidepogingen die in ziekenhuizen worden behandeld. We denken aan gedragingen waarbij de dreiging met doodgaan of met zelfschade een boodschap inhoudt voor een dierbare, zoals: kijk eens hoe veel ik van je houd, verlaat me niet, hou nou eens op met drinken, ik wil weten of er echt iemand is die van me houdt, als je me verlaat dan maak ik er echt een einde aan. Deze interpersoonlijke motieven gaan op dat moment meestal niet samen met een doodsintentie en de uitvoering is dan ook bijna nooit dodelijk. Wel is het gedrag gericht op het toebrengen van zelfschade in de vorm van krassen, snijden of een overdosis medicatie. En de verwijzing naar een volgende, dan wel dodelijke, poging is vaak onmiskenbaar. De omgeving ziet deze pogingen vaak als manipulatie of chantage. De vraag is of we deze categorie gedragingen wel tot de verzamelterm suïcidepogingen moeten rekenen. In de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie is deze categorie zelfdestructieve gedragingen wel opgenomen onder de term suïcidepogingen, met de overweging dat het vaak moeilijk is om achteraf de precieze intentie vast te stellen. Ook hier spelen veelal ambivalente verwachtingen een rol. Het zou dus vreemd zijn als we wanneer dit gedrag dodelijk afloopt wel van suïcide zouden spreken, terwijl we de niet-dodelijke variant geen suïcidepoging zouden noemen. Er is echter nog een reden waarom het goed is deze interpersoonlijke variant wel op te nemen in de categorie suïcidepogingen: het gedrag appelleert wel degelijk aan doodgaan en ontleent daaraan zijn kracht, en vooral ook omdat dit gedrag een voor-

29 1 Terminologie en definities 19 bode kan zijn van een volgende wel dodelijke poging. Soms wordt een suïcide voorafgegaan door een of meerdere interpersoonlijk gemotiveerde suïcidepogingen. De eerdere poging kan dan achteraf als een serieuze waarschuwing worden begrepen. Het is dit op een dodelijke toekomst vooruitlopende karakter dat ons heeft doen besluiten deze gedragingen wel op te nemen in de definitie van suïcidepogingen. Deze pogingen moeten tenslotte niet licht worden opgevat, alleen al vanwege het feit dat niet zelden mensen suïcide plegen nadat zij verlaten zijn door hun partner. Als de dreiging met een interpersoonlijke suïcidepoging niet werkt, blijft er soms geen andere optie meer over. Zelfverwonding Tot slot is er nog een categorie tegen het eigen lichaam gerichte handelingen waarbij men zich in de armen snijdt of in de lies of op andere wijze de huid beschadigt. De verwachting van de dood is daarbij nagenoeg afwezig, maar men tracht vooral te ontsnappen aan onverdraaglijke gedachten en gevoelens. Door zich te snijden in polsen, armen of andere lichaamsdelen hoopt men zich minder gespannen, onrustig of wanhopig te voelen, en vaak is dat ook het geval. Door te snijden kan iemand spanning laten ontsnappen, het zien van bloed kan als geruststellend worden ervaren, en hij heeft schijnbaar weer enige controle herwonnen over oncontroleerbare gedachten en gevoelens. Ook bij zelfverwonding is de kans op recidive groot, meestal niet met dodelijke gevolgen. Toch komen ook hier naar verhouding veel suïcides voor in de jaren volgend op het zichzelf in de pols snijden. Zelfdestructief gedrag heeft de neiging telkens terug te keren in tijden van stress. In opeenvolgende episodes van zelfbeschadigend gedrag kunnen doodsintenties en cry for help intenties in wisselende sterkten aanwezig zijn. De kans op toekomstig dodelijk suïcidaal gedrag is aanwezig, en de achtergronden en problemen van degenen die zich beschadigen blijken in sterke mate overeen te komen met die van hen die meer doodsgerichte suïcidepogingen ondernemen. Redenen om ook deze categorie op te nemen in de definitie van suïcidepogingen Met de bedoeling gewenste veranderingen aan te brengen Wat willen mensen met een suïcidepoging bereiken? Ze zoeken niet altijd de dood, en als ze dat doen dan is de dood instrumenteel om doelen te bereiken zoals het doen stoppen van onverdraaglijke gevoelens van schuld, eenzaamheid, depressie, pijn, etc. Wat zijn de gewenste veranderingen die een onderscheid zouden kunnen maken tussen suïcides en suïcidepogingen? Zoals al eerder aangegeven is de afloop van een suïcidepoging nogal eens ongewis en zal er zeker een overlap zijn tussen de gewenste veranderingen bij suïcidepogingen en die bij suïcide. Toch lijkt er in algemene zin een verschil in de mate waarin iemand nog verwacht dat het suïcidale gedrag tot positieve veranderingen aanleiding kan geven. Kort gezegd: bij suïcides verwacht men helemaal niets meer van de toekomst, terwijl men bij suïcidepogingen, hoe

Voorwoord. deel i: begrippen, cijfers en verklaringen 1

Voorwoord. deel i: begrippen, cijfers en verklaringen 1 Inhoud Voorwoord XI deel i: begrippen, cijfers en verklaringen 1 1 Terminologie en definities 3 1.1 Inleiding 4 1.2 Suïcide of zelfdoding 4 1.3 Suïcidepoging of poging tot zelfdoding 13 1.4 Doodsgedachten

Nadere informatie

Suïcidepreventie in de praktijk

Suïcidepreventie in de praktijk Suïcidepreventie in de praktijk Suïcidepreventie in de praktijk Onder redactie van A.J.F.M. Kerkhof J.B. van Luyn Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Inhoud. Deel 1 Begrippen, cijfers, verklaringen, richtlijnen en systematisch onderzoek. Ad Kerkhof. Ad Kerkhof en Erik Jan de Wilde

Inhoud. Deel 1 Begrippen, cijfers, verklaringen, richtlijnen en systematisch onderzoek. Ad Kerkhof. Ad Kerkhof en Erik Jan de Wilde VII Inhoud Deel 1 Begrippen, cijfers, verklaringen, richtlijnen en systematisch onderzoek 1 Terminologie en definities.... 3 Ad Kerkhof 1.1 Inleiding.... 5 1.2 Suïcide of zelfdoding.... 5 1.2.1 Overledene....

Nadere informatie

Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries

Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries Dit boek, Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Bij deze titel is tevens een werkboek

Nadere informatie

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes Evidence-based handelen bij lage rugpijn Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes Evidence-based handelen bij lage rugpijn Epidemiologie, preventie, diagnostiek,

Nadere informatie

Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen

Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen hoort bij de handleiding Integrale

Nadere informatie

Motivatie en mogelijkheden van moeilijke mensen

Motivatie en mogelijkheden van moeilijke mensen Motivatie en mogelijkheden van moeilijke mensen Motivatie en mogelijkheden van moeilijke mensen Redactie: Arno van Dam en Niels Mulder Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum,

Nadere informatie

Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk. John Sijnke

Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk. John Sijnke Wie heeft de regie? Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk John Sijnke Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij 2009 Alle rechten

Nadere informatie

In gesprek met de palliatieve patiënt

In gesprek met de palliatieve patiënt In gesprek met de palliatieve patiënt In gesprek met de palliatieve patiënt Anne-Mei The Cilia Linssen Bohn Stafleu van Loghum Houten ª 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle

Nadere informatie

Niet meer depressief

Niet meer depressief Niet meer depressief Dit boek, Niet meer depressief; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor de

Nadere informatie

In gesprek met de palliatieve patiënt

In gesprek met de palliatieve patiënt In gesprek met de palliatieve patiënt In gesprek met de palliatieve patiënt Anne-Mei The Cilia Linssen Bohn Stafleu van Loghum Houten ª 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle

Nadere informatie

Cognitieve therapie bij sociale angst

Cognitieve therapie bij sociale angst Cognitieve therapie bij sociale angst Dit boek, Cognitieve therapie bij sociale angst, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Bij deze titel is tevens het werkboek voor cliënten te bestellen:

Nadere informatie

Omgaan met zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag

Omgaan met zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag Omgaan met zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord

Nadere informatie

Werkboek voor kinderen en jongeren van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen

Werkboek voor kinderen en jongeren van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen Werkboek voor kinderen en jongeren van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Werkboek voor kinderen en jongeren van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen

Nadere informatie

Neem de regie over je depressie

Neem de regie over je depressie Neem de regie over je depressie Dit boek, Neem de regie over je depressie. Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks

Nadere informatie

Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling

Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Pieternel Dijkstra en Remco Coppoolse Houten 2011 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Van je nachtmerries af

Van je nachtmerries af Van je nachtmerries af 2 van je nachtmerries af Dit boek, Van je nachtmerries af, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor

Nadere informatie

Minder angstig in sociale situaties

Minder angstig in sociale situaties Minder angstig in sociale situaties Dit boek, Minder angstig in sociale situaties, Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in

Nadere informatie

Persoonsgerichte zorg

Persoonsgerichte zorg Persoonsgerichte zorg C.J.M. van der Cingel J.S. Jukema Persoonsgerichte zorg Praktijken van goede zorg voor ouderen Houten 2014 ISBN 978-90-368-0448-6 DOI 10.1007/978-90-368-0449-3 ISBN 978-90-368-0449-3

Nadere informatie

Angststoornissen en hypochondrie

Angststoornissen en hypochondrie Angststoornissen en hypochondrie Angststoornissen en hypochondrie Diagnostiek en behandeling P.M.G. Emmelkamp T.K. Bouman S. Visser Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Het ecg en het angiogram bij een acuut hartinfarct. Onder redactie van W.A. Dijk B.M.A. Munstra M. Munstra F. Zijlstra

Het ecg en het angiogram bij een acuut hartinfarct. Onder redactie van W.A. Dijk B.M.A. Munstra M. Munstra F. Zijlstra Het ecg en het angiogram bij een acuut hartinfarct Onder redactie van W.A. Dijk B.M.A. Munstra M. Munstra F. Zijlstra Het ecg en het angiogram bij een acuut hartinfarct Het ecg en het angiogram bij een

Nadere informatie

Omgaan met lichamelijke klachten

Omgaan met lichamelijke klachten Omgaan met lichamelijke klachten Dit Werkboek omgaan met lichamelijke klachten is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor de

Nadere informatie

Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten

Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten Rob Bovens Leontien Hommels Lex Lemmers Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten Houten 2013 ISBN 978-90-313-9990-1 Bohn Stafleu

Nadere informatie

ETEN EN DRINKEN BIJ DEMENTIE. Jeroen Wapenaar Lisette de Groot

ETEN EN DRINKEN BIJ DEMENTIE. Jeroen Wapenaar Lisette de Groot ETEN EN DRINKEN BIJ DEMENTIE Jeroen Wapenaar Lisette de Groot Eerste druk, Reed Business, Amsterdam 2013 Tweede (ongewijzigde) druk, Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2016 ISBN 978-90-368-1557-4 DOI 10.1007/978-90-368-1558-1

Nadere informatie

Werken aan je zelfbeeld

Werken aan je zelfbeeld Werken aan je zelfbeeld Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit werkboek Werken aan je zelfbeeld, COMET voor kinderen en jongeren (individuele training) hoort bij de handleiding Zelfbeeldtraining voor kinderen

Nadere informatie

Wat elke professional over de oggz moet weten

Wat elke professional over de oggz moet weten Wat elke professional over de oggz moet weten Wat elke professional over de oggz moet weten Houten 2012 ISBN 978-90-313-9940-6 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 2012 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Stoppen met roken Cursus

Stoppen met roken Cursus Stoppen met roken Stoppen met roken Cursus F.A. Willemsen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep

Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep Een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Bohn

Nadere informatie

Een patiënt met stress en burnout

Een patiënt met stress en burnout Een patiënt met stress en burnout Een patiënt met stress en burnout in de huisartspraktijk Bart Verkuil Arnold van Emmerik Roelf Holtrop Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

M.C.A.P.J. van Abeelen. Eigen spreekuur en chronische ziekten

M.C.A.P.J. van Abeelen. Eigen spreekuur en chronische ziekten M.C.A.P.J. van Abeelen Eigen spreekuur en chronische ziekten M.C.A.P.J. van Abeelen Eigen spreekuur en chronische ziekten Tweede druk Houten 2013 ISBN 978-90-313-9974-1 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Erwin J.O. Kompanje. Klinische ethiek op de IC

Erwin J.O. Kompanje. Klinische ethiek op de IC Erwin J.O. Kompanje Klinische ethiek op de IC Erwin J.O. Kompanje Klinische ethiek op de IC 37 overdenkingen uit de praktijk van intensive care en spoedeisendehulpverlening Houten 2012 ISBN 978-90-313-8395-5

Nadere informatie

Zorg om mensen met dementie

Zorg om mensen met dementie Zorg om mensen met dementie Voor Ries en Myrthe Zorg om mensen met dementie Een handleiding voor verzorgenden Bère Miesen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Denkbeelden over kleinschalig wonen voor mensen met dementie

Denkbeelden over kleinschalig wonen voor mensen met dementie Denkbeelden over kleinschalig wonen voor mensen met dementie Denkbeelden over kleinschalig wonen voor mensen met dementie Hugo van Waarde (red.) Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu

Nadere informatie

Ronald Geelen. Dementiezorg in de praktijk deel 2

Ronald Geelen. Dementiezorg in de praktijk deel 2 Ronald Geelen Dementiezorg in de praktijk deel 2 Ronald Geelen Dementiezorg in de praktijk deel 2 Van Aanpassingsproblemen tot Zingeving Houten 2015 ISBN 978-90-368-0771-5 2015 Bohn Stafleu van Loghum,

Nadere informatie

Leven met een psychotische stoornis

Leven met een psychotische stoornis Leven met een psychotische stoornis Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de

Nadere informatie

Denken + Doen = Durven

Denken + Doen = Durven 1 Denken + Doen = Durven Werkboek voor jezelf Dit werkboek is van: Houten Bohn Stafleu van Loghum, 2008 2 Denken + Doen = Durven Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Denken + Doen = Durven, Werkboek voor

Nadere informatie

Praktijkboek dementiezorg

Praktijkboek dementiezorg Praktijkboek dementiezorg Praktijkboek dementiezorg Van Achterdocht tot Zwerfgedrag Ronald Geelen Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS Dr. Berno van Meijel Lector GGZ-verpleegkunde Hogeschool INHOLLAND Congres Zorg voor mensen met

Nadere informatie

Veiligheid in de ggz

Veiligheid in de ggz Veiligheid in de ggz Alette Kleinsman en Nico Kaptein VEILIGHEID IN DE GGZ Leren van incidenten en calamiteiten ISBN 978-90-368-2039-4 ISBN 978-90-368-2040-0 (ebook) DOI 10.1007/978-90-368-2040-0 Bohn

Nadere informatie

Samenwerkingsperikelen in de huisartspraktijk

Samenwerkingsperikelen in de huisartspraktijk Samenwerkingsperikelen in de huisartspraktijk Samenwerkingsperikelen in de huisartspraktijk Annette Berendsen Jan Schuling Houten 2011 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten

Nadere informatie

Zakboek Omgaan met agressie in de spoedeisende zorg

Zakboek Omgaan met agressie in de spoedeisende zorg Zakboek Omgaan met agressie in de spoedeisende zorg Zakboek Omgaan met agressie in de spoedeisende zorg Drs. Geuk Schuur Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van

Nadere informatie

Werken aan je zelfbeeld

Werken aan je zelfbeeld Werken aan je zelfbeeld Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit werkboek Werken aan je zelfbeeld, COMET voor kinderen en jongeren (groepstraining) hoort bij de handleiding Zelfbeeldtraining voor kinderen

Nadere informatie

Leven met ADHD. Fiona Kat, Maura Beenackers en Willemijn ter Brugge

Leven met ADHD. Fiona Kat, Maura Beenackers en Willemijn ter Brugge Leven met ADHD Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe men met het

Nadere informatie

Denken + Doen = Durven

Denken + Doen = Durven 1 Denken + Doen = Durven Werkboek voor ouders Houten Bohn Stafleu van Loghum, 2008 2 Denken + Doen = Durven Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Denken + Doen = Durven, Werkboek voor ouders, is onderdeel

Nadere informatie

ONDERSTEUNEND COMMUNICEREN BIJ DEMENTIE

ONDERSTEUNEND COMMUNICEREN BIJ DEMENTIE ONDERSTEUNEND COMMUNICEREN BIJ DEMENTIE ISBN 978-90-368-1699-1 ISBN 978-90-368-1700-4 (ebook) 2017 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Suïcide bij ouderen in Nederland

Suïcide bij ouderen in Nederland Suïcide bij ouderen in Nederland 19-27 AJFM Kerkhof ajfm.kerkhof@psy.vu.nl www.kerkhofpsychotherapie.nl Afdeling Klinische Psychologie Vrije Universiteit Amsterdam 2 18 16 14 12 1 8 6 4 2 19 196 Suïcide

Nadere informatie

Psychosociale zorg bij chronische ziekten

Psychosociale zorg bij chronische ziekten Psychosociale zorg bij chronische ziekten Psychosociale zorg bij chronische ziekten Klinische praktijk en effectiviteit Jan Jaspers en Henriët van Middendorp Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010 2010 Bohn

Nadere informatie

Dit boek, Stop met piekeren; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ.

Dit boek, Stop met piekeren; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Stop met piekeren Dit boek, Stop met piekeren; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor de GGZ geven

Nadere informatie

Handboek scheiden en de kinderen

Handboek scheiden en de kinderen Handboek scheiden en de kinderen Handboek scheiden en de kinderen Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft Ed Spruijt Helga Kormos Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Doorbreek je depressie

Doorbreek je depressie Doorbreek je depressie Doorbreek je depressie Werkboek voor de cliënt Drs. P.J. Molenaar Drs. F.J. Don Prof. dr. J. van den Bout Drs. F. Sterk Prof. dr. J. Dekker Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó

Nadere informatie

Supervisie in onderwijs en ontwikkeling

Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Delen en helen Onder redactie van: Sijtze de Roos Auteurs: Heleen Bakker Hans Borst Corine Havelaar-Bakker Sijtze de Roos

Nadere informatie

Handleiding bij Beter beginnen

Handleiding bij Beter beginnen Handleiding bij Beter beginnen Handleiding bij Beter beginnen Trudy Mooren en Maartje Schoorl Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle

Nadere informatie

Zakboek ziektegerelateerde ondervoeding bij volwassenen

Zakboek ziektegerelateerde ondervoeding bij volwassenen Zakboek ziektegerelateerde ondervoeding bij volwassenen Zakboek ziektegerelateerde ondervoeding bij volwassenen Onder redactie van: G.A.E.G. van Asseldonk BSc J.J. van Duinen MSc M. Former-Boon R. van

Nadere informatie

Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers

Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers Maud Graff Margot van Melick Marjolein Thijssen Patricia Verstraten Jana Zajec Het EDOMAH-programma Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun

Nadere informatie

ehealth in de langdurige zorg

ehealth in de langdurige zorg ehealth in de langdurige zorg S. Timmer ehealth in de langdurige zorg De praktijk van de ouderen- en gehandicaptenzorg Houten 2014 ISBN 978-90-368-0827-9 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Dit boek, Verbeter je slaap. Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ.

Dit boek, Verbeter je slaap. Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Verbeter je slaap Dit boek, Verbeter je slaap. Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor de GGZ geven

Nadere informatie

Mijn kind een Kanjer!

Mijn kind een Kanjer! Mijn kind een Kanjer! Mijn kind een Kanjer! Help je kind bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden Herberd Prinsen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Omgaan met ziekelijke jaloezie

Omgaan met ziekelijke jaloezie Omgaan met ziekelijke jaloezie Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis

Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook

Nadere informatie

Patiënt en recht in de apotheek

Patiënt en recht in de apotheek Patiënt en recht in de apotheek Patiënt en recht in de apotheek mr Jurriane A. Rendering Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle rechten

Nadere informatie

Nicolien van Halem Inge Müller. Handboek studievaardigheden voor het hbo

Nicolien van Halem Inge Müller. Handboek studievaardigheden voor het hbo Nicolien van Halem Inge Müller Handboek studievaardigheden voor het hbo Toegang tot de website Op deze website vindt u het ondersteunend materiaal behorende bij Handboek studievaardigheden voor het hbo.

Nadere informatie

Nicolien van Halem Sjaak Groot. Planmatig zorg verlenen

Nicolien van Halem Sjaak Groot. Planmatig zorg verlenen Nicolien van Halem Sjaak Groot Planmatig zorg verlenen Nicolien van Halem Sjaak Groot Planmatig zorg verlenen Houten 2014 ISBN 978-90-368-0587-2 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Nadere informatie

Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Maja van Trigt Werkredactie: Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Inleiding en ziektebeelden Maja van Trigt Zeist Werkredactie: Amsterdam

Nadere informatie

Hypertensie en 24-uursbloeddrukmeting

Hypertensie en 24-uursbloeddrukmeting Hypertensie en 24-uursbloeddrukmeting Hypertensie en 24-uursbloeddrukmeting Een toegevoegde waarde voor de praktijk F.T.J. BOEREBOOM, INTERNIST-NEFROLOOG D. TAVENIER, HUISARTS Houten 2010 2010 Bohn Stafleu

Nadere informatie

Leven met angst voor ernstige ziektes

Leven met angst voor ernstige ziektes Leven met angst voor ernstige ziektes Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op

Nadere informatie

Pubers van Nu! Praktijkboek voor iedereen die met pubers werkt. Klaas Jan Terpstra en Herberd Prinsen

Pubers van Nu! Praktijkboek voor iedereen die met pubers werkt. Klaas Jan Terpstra en Herberd Prinsen Pubers van Nu! Pubers van Nu! Praktijkboek voor iedereen die met pubers werkt Klaas Jan Terpstra en Herberd Prinsen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Verwerken en versterken

Verwerken en versterken Verwerken en versterken Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Werboek voor ouders hoort bij Behandeling van trauma bij kinderen en adolescenten. Met de methode Traumagerichte Cognitieve Gedragstherapie

Nadere informatie

Werkboek klinische schematherapie

Werkboek klinische schematherapie Werkboek klinische schematherapie Werkboek klinische schematherapie Redactie: Eelco Muste Anoek Weertman Anne-Marie Claassen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Mediation als alternatief

Mediation als alternatief Mediation als alternatief Mediation als alternatief Bemiddeling door hulp- en dienstverleners Bert la Poutré Michael Boelrijk Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

De sociale ontwikkeling van het schoolkind

De sociale ontwikkeling van het schoolkind De sociale ontwikkeling van het schoolkind De sociale ontwikkeling van het schoolkind J.D. van der Ploeg Houten 2011 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Meer dan duizend dagen

Meer dan duizend dagen Meer dan duizend dagen M eer dan duizend dagen Belevenissen van een huisarts in opleiding columns van Liesbeth Kooiman onder redactie van MedNet Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 ISBN 978 90 313 5310

Nadere informatie

Psychosociale problemen

Psychosociale problemen Psychosociale problemen Reeks Kinderen en Adolescenten. Problemen en risicosituaties Psychosociale problemen is het tweede deel van de tiendelige reeks Kinderen en Adolescenten - Problemen en risicosituaties.

Nadere informatie

Het ecg en het angiogram bij een acuut hartinfarct

Het ecg en het angiogram bij een acuut hartinfarct Het ecg en het angiogram bij een acuut hartinfarct Het ecg en het angiogram bij een acuut hartinfarct W.A. Dijk B.M.A. Munstra M. Munstra F. Zijlstra Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Marike van der Schaaf Juultje Sommers. Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care

Marike van der Schaaf Juultje Sommers. Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care Marike van der Schaaf Juultje Sommers Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care Marike van der Schaaf Juultje Sommers Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care ISBN 978-90-368-0903-0

Nadere informatie

Leven met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

Leven met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis Leven met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook

Nadere informatie

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag A.M. van Hemert, A.J.F.M. Kerkhof, J. de Keijser, B. Verwey, C. van Boven, J.W. Hummelen, M.H. de Groot, P. Lucassen, J. Meerdinkveldboom,

Nadere informatie

Omgaan met hechtingsproblemen

Omgaan met hechtingsproblemen Omgaan met hechtingsproblemen Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Leven met chronische hoofdpijn

Leven met chronische hoofdpijn Leven met chronische hoofdpijn Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Doen en blijven doen

Doen en blijven doen Doen en blijven doen Doen en blijven doen Voorlichting en compliancebevordering door paramedici Marieke van der Burgt en Frank Verhulst Vierde, herziene druk Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009

Nadere informatie

Cognitieve Therapie Denken aan suïcide

Cognitieve Therapie Denken aan suïcide Cognitieve Therapie Denken aan suïcide Ad Kerkhof AJFM Kerkhof ajfm.kerkhof@psy.vu.nl Afdeling Klinische Psychologie Vrije Universiteit Amsterdam CBT voor suïcidaal gedrag Rudd ea. (2001). Treating Suicidal

Nadere informatie

Eerste hulp bij faalangst

Eerste hulp bij faalangst Eerste hulp bij faalangst Eerste hulp bij faalangst Faalangsttraining voor jongeren van 10 tot 18 jaar drs. Petra Lahr drs. Daphne Rijkée Houten 2017 2017 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

De meest gestelde vragen over: cholesterol

De meest gestelde vragen over: cholesterol De meest gestelde vragen over: cholesterol De meest gestelde vragen over: cholesterol Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

De huisarts aan de leiding

De huisarts aan de leiding De huisarts aan de leiding De huisarts aan de leiding Dr. Erik Ranzijn Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Het Astma Formularium

Het Astma Formularium Het Astma Formularium Het Astma Formularium een praktische leidraad dr. J.C.C.M. in t Veen dr. N.H. Chavannes Houten 2011 Ó 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Het probleem. Suïcidale mensen zoeken vaak geen hulp. Deze neiging is kern van het syndroom

Het probleem. Suïcidale mensen zoeken vaak geen hulp. Deze neiging is kern van het syndroom Het probleem Suïcidale mensen zoeken vaak geen hulp Deze neiging is kern van het syndroom Ze verwachten niet dat behandeling helpt Er zijn gevoelens van schaamte, angst voor stigma of controleverlies Ze

Nadere informatie

Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk

Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk Suïcidaliteit Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk Ietje de Vries John Pot Aanhaken of afhaken! Programma Informatie suïcide: feiten en cijfers Suïcidaal proces

Nadere informatie

Definities. Suïcide. Suïcidepoging/automutilatie

Definities. Suïcide. Suïcidepoging/automutilatie Programma Definities Suïcide Suïcide is een handeling met een dodelijke afloop, door de overledene geïnitieerd en uitgevoerd, in de verwachting van een potentieel dodelijke afloop, met de bedoeling gewenste

Nadere informatie

Atlas van de parodontale diagnostiek

Atlas van de parodontale diagnostiek Atlas van de parodontale diagnostiek Atlas van de parodontale diagnostiek Dr. Johan van Dijk Dr.FredSpijkervetendr.JanTromp Houten 2011 Ó 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle

Nadere informatie

De zorg voor pleegkinderen

De zorg voor pleegkinderen De zorg voor pleegkinderen reeks kind in zicht De zorg voor pleegkinderen is het tweede deel van de reeks Kind in zicht. In deze reeks beschrijven psychologen, (ortho)pedagogen en kinderpsychiaters in

Nadere informatie

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Handboek voor trainers Redactie: Leony Coppens Carina van Kregten Houten 2012 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Nadere informatie

Actief leren voor een beroep

Actief leren voor een beroep Actief leren voor een beroep Actief leren voor een beroep Activiteiten voor leerlingen in het mbo niveau 3 en 4 Nicolien van Halem Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Suicidale patienten willen gehoord en begrepen worden. Tips om te onthouden. Wanhoop bespreken: Vragen en luisteren. Intenties bij suicidepogingen

Suicidale patienten willen gehoord en begrepen worden. Tips om te onthouden. Wanhoop bespreken: Vragen en luisteren. Intenties bij suicidepogingen Wanhoop bespreken: Vragen en luisteren Tips om te onthouden U denkt aan suïcide: dan moet u wanhopig zijn. Klopt dat? Parnassia 17 febr 2011 Ad Kerkhof Afdeling Klinische Psychologie Vrije Universiteit

Nadere informatie

Informatorium voor Voeding en Diëtetiek

Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Majorie Former Gerdie van Asseldonk Jacqueline Drenth Jolanda van Duinen (Redactie) Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Dieetleer en Voedingsleer Supplement

Nadere informatie

Suïcide en de psychiater Voorjaarssymposium FMG suïcide?

Suïcide en de psychiater Voorjaarssymposium FMG suïcide? Suïcide en de psychiater Voorjaarssymposium FMG suïcide? 12 mei 2017 REMCO DE WINTER WWW.SUICIDALITEIT.NL Inhoud Wie en waar? vragen Uit de praktijk Cijfers Nederlandse situatie internationale vergelijking

Nadere informatie

Informatorium voor Voeding en Diëtetiek

Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Onder redactie van: Majorie Former Gerdie van Asseldonk Jacqueline Drenth Jolanda van Duinen Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Supplement Voedings- en Dieetleer

Nadere informatie

Jelle Kapitein. Van etiket naar diagnose

Jelle Kapitein. Van etiket naar diagnose Jelle Kapitein Van etiket naar diagnose Jelle Kapitein Van etiket naar diagnose Verklaring van rug-, nek- en schouderklachten Houten 2014 ISBN 978-90-368-0652-7 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

dr. Ingrid Verbeek drs. Merijn van de Laar Behandeling van langdurige slapeloosheid

dr. Ingrid Verbeek drs. Merijn van de Laar Behandeling van langdurige slapeloosheid dr. Ingrid Verbeek drs. Merijn van de Laar Behandeling van langdurige slapeloosheid Dit boek, Behandeling van langdurige slapeloosheid, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Bij deze titel

Nadere informatie

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven.

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven. Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven. Alix Kuylen Psycholoog intensieve behandeleenheid Susanne Cuijpers Verpleegkundig specialist GGZ Inhoud

Nadere informatie

Help me even herinneren

Help me even herinneren Help me even herinneren Deze uitgave is tot stand gekomen met medewerking van Stichting Alzheimer Nederland en met financiële steun van de Stichting Centraal Fonds RVVZ en het Roomsch Catholyck Oude Armen

Nadere informatie

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL)

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Prof. dr. J.D. van der Ploeg Prof. dr. E.M. Scholte Bohn Stafleu van Loghum Houten, 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie