Grondwateronderzoek Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Grondwateronderzoek Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord"

Transcriptie

1 Grondwateronderzoek Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord Auteur: WL Delft hydraulics Achtergrondrapport van de Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord Juni 2006, aangevuld Oktober

2 Voorwoord Het voorliggende rapport maakt deel uit van een serie (water)technische onderzoeksrapporten die geleid hebben tot het rapport Verkenning water Groot Mijdrecht Noord. Dit laatste rapport is gemaakt voor het project Verkenning Groot Mijdrecht Noord dat is getrokken door de provincie Utrecht en is uitgevoerd samen met het Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht en de gemeente De Ronde Venen. Het project is een vervolg op het project Voorverkenning Wateropgave De Ronde Venen. In de Verkenning water Groot Mijdrecht Noord zijn 6 strategieën (inclusief Niets doen) met elkaar vergeleken ten aanzien van de wateraspecten. In de achtergrondrapporten geven de achtergrondinformatie bij deze strategieën. De achtergrond rapporten zijn door onderzoeksbureaus opgesteld in opdracht van waterschap en provincie. De meeste rapporten zijn in 2006 gereedgekomen. Het omslag, voorwoord en de samenvatting zijn eind 2007 toegevoegd. Verder zijn eind 2007 enige aanvullende achtergrondrapporten gemaakt om gebruikte gegevens beter te ontsluiten zodat een compleet beeld gegeven kan worden van de bronnen die gebruikt zijn bij het onderzoek voor Groot Mijdrecht. Alle beschikbare technische achtergrondrapporten die gemaakt zijn voor de Voorverkenning, Verkenning en de Aanvulling zijn: Titel rapport: Auteur: Voorverkenning Wateropgave De Ronde Venen Provincie Utrecht en AGV Grondwateronderzoek Voorverkenning Wateropgave De Ronde Venen WL Delft hydraulics Maaivelddaling in de veenpolders van De Ronde Venen TNO Bouw en ondergrond Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord Grondwateronderzoek Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord Bouwstenen voor strategieën voor polder Groot Mijdrecht Noord Effect kwelscherm Groot Mijdrecht op bodemdaling Functiecombinatie natuur en water Groot Mijdrecht Noord Invloed peilverhoging op waterkeringen rondom Groot Mijdrecht Stabiliteit water- en landbodems in Groot Mijdrecht Aanvullingen Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord Beschrijving grondwatermodel Groot Mijdrecht Kwaliteitscontrole grondwatermodel Water- en stoffenbalansen van de droogmakerijen in De Ronde Venen Waterkwaliteitsgegevens in de De Ronde Venen Provincie Utrecht en AGV WL Delft hydraulics Grontmij TNO Bouw en ondergrond Witteveen en Bos, B-ware, Universiteit Utrecht, Instituut voor milieuvraagstukken GeoDelft TNO Bouw en ondergrond WL Delft hydraulics TNO Bouw en ondergrond Provincie Utrecht en AGV Provincie Utrecht en AGV Samenvatting In dit rapport zijn wordt verslag gedaan van alle grondwaterberekeningen die zijn uitgevoerd ten behoeve van de Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord. De ijking van het gebruikte model is beschreven in een apart rapport (Beschrijving grondwatermodel Groot Mijdrecht). De grondwatereffecten van eventuele maatregelen in Groot Mijdrecht Noord op Groot Mijdrecht en de omgeving worden in het voorliggende rapport beschreven. Het betreft de berekeningen aan de strategieën uit de Verkenning, alsmede een aantal oriënterende modelberekeningen. De uitkomsten van het model zijn tevens gebruikt voor de berekening van de onderzoeken naar de effecten op de stabiliteit van de bodem en van de dijken. Colofon Auteur: Datum: ir. A.J.J. Vergroesen; WL Delft hydraulics December

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Beschrijving van de doorgerekende strategieën Strategie: Niets doen Strategie: Plan de Venen Strategie: Plan de Venen Strategie: Plan de Venen 1b Strategie: Plan de Venen Strategie: Technieken Strategie: Technieken Strategie: Technieken Strategie: Technieken Strategie: Meegroeien Strategie: Ophogen Strategie: Plas Strategie: Plas Strategie: Plas 1b Strategie: Plas 1b Strategie: Plas Strategie: Plas 2b Resultaten van de doorgerekende strategieën Huidige situatie Strategie Plan de Venen Strategie Plan de Venen 1b Strategie Plan de Venen Strategie Technieken Strategie Technieken Strategie Ophogen Strategie Plas Strategie Plas 1b Strategie Plas 1b Strategie Plas Strategie Plas 2b Effecten op de waterbalans Huidige situatie Strategie Plan de Venen Strategie Plan de Venen 1b Strategie Plan de Venen Strategie Technieken Strategie Technieken Strategie Ophogen Strategie Plas Strategie Plas 1b Strategie Plas 1b Strategie Plas Strategie Plas 2b Effecten op de chloridebalans Oriënterende modelberekeningen Effect damwand rondom Groot Mijdrecht Effect hydrologisch kwelscherm Effect hydrologische kwelscherm rondom Groot Mijdrecht Hydrologisch kwelscherm langs oostrand Groot Mijdrecht Terugpompen in de ondergrond % retourbemaling % retourbemaling Invloed zandwinputten in de Vinkeveense Plassen Bepaling maximale waterdruk onder Groot Mijdrecht Aandachtspunten voor vervolgstudie

4 1 Bijlage: Dwarsdoorsneden deklaag Groot Mijdrecht Noord Bijlage: Begrippen en afkortingen Bijlage Lijst met figuren Bijlage: Lijst met tabellen

5 1 Inleiding Voor de onderbouwing van de Verkenning water Groot Mijdrecht Noord zijn een zestal strategieën ontwikkeld voor de polder Groot Mijdrecht. De focus heeft daarbij gelegen op maatregelen het noordelijke deel van de polder. Voor wat het zuidelijke deel betreft, wordt bij deze strategieën er vooralsnog vanuit gegaan dat het zogenaamde Plan de Venen wordt gerealiseerd. De grondwatereffecten van in Groot Mijdrecht Noord van de strategieën worden in het voorliggende rapport beschreven. Eind juli 2006 heeft Provincie Utrecht TNO verzocht onderzoek te doen naar de mate van opbarsten van de bodem in de omgeving, als neveneffect van aanpassing van het waterpeil in Groot Mijdrecht. Dit leidde tot de noodzaak van enkele aanvullende berekeningen met het grondwatermodel om het risico van opbarsten te kunnen bepalen (strategie Plas1b en Plas 1b2). Daarbij heeft een van de kansrijke strategieën een kleine aanpassing ondergaan. Deze aanvullende berekeningen zijn verwerkt in dit rapport. Ten behoeve van het ontwikkelen van de strategieën zijn enige oriënterende berekeningen gemaakt. De resultaten daarvan zijn ook in dit rapport opgenomen, De hydrologische effecten van deze strategieën zijn onderzocht met behulp van berekeningen met een gedetailleerd grondwatermodel Voor de opbouw en ijking van dit model wordt verwezen naar het rapport: Beschrijving grondwatermodel Groot Mijdrecht. TNO heeft een kwaliteitscontrole op het model uitgevoerd (rapport: Kwaliteitscontrole grondwatermodel). Voorliggend rapport is een technisch verslag van de berekeningen. Het beschrijft kort de verschillende strategieën, welke hydrologische ingrepen deze strategieën met zich mee brengen en wat de effecten van deze hydrologische ingrepen zijn op de waterhuishouding in Groot Mijdrecht en omgeving. Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een korte beschrijving van de strategieën en de bijbehorende hydrologische ingrepen. Hoofdstuk 3 beschrijft de effecten van deze ingrepen op de grondwaterstand en de kwel / wegzijging. Hoofdstuk 4 geeft aan wat het effect van deze ingrepen op de waterbalans van Groot Mijdrecht en van de polders in de directe omgeving is. Hoofdstuk 5 gaat in op de effecten op de chloridebalans van Groot Mijdrecht. Hoofdstuk 6 geeft de resultaten van de oriënterende berekeningen die gemaakt zijn bij het voorbereiden van de strategieën. Hoofdstuk 7 tenslotte geeft enige aandachtspunten voor eventuele vervolgstudies. Bijlage 1 geeft middels twee dwarsprofielen een overzicht van de samenstelling van de deklaag in het noordelijke deel van Groot Mijdrecht. Vertaling Strategien in deze rapportage naar het hoofdrapport van de Verkenning De benamingen in deze rapportage wijken soms af van de benamingen in de Verkenning. Verder zijn in deze rapportage een aantal varianten van strategieën doorgerekend voordat de meest geschikte werd gevonden. Onderstaande tabel geeft de link tussen deze rapportage en die van de Verkenning. Benaming in deze rapportage Huidige situatie Plan de Venen 1b Benaming in de Verkenning Niets doen Plan de Venen 1

6 Technieken 2 Ophogen Plas 1b2 Technieken Ophogen Plas 2

7 2 Beschrijving van de doorgerekende strategieën Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van de strategieën, die voor de onderbouwing van de wateropgave De Ronde Venen zijn beschouwd. Voor enkele van deze strategieën zijn geen berekeningen uitgevoerd met het grondwatermodel omdat de effecten identiek zijn aan andere strategieën (bijv. de strategie Meegroeien heeft uiteindelijk hetzelfde effect als de strategie Plas). Voor een aantal strategieën zijn meerdere varianten beschouwd. Dit hoofdstuk geeft per strategie aan wat de strategie inhoudt, welke varianten zijn beschouwd en welke veranderingen daarvoor in het grondwatermodel zijn ingevoerd. Wijzigingen modelopbouw Voor elke strategieën die met het grondwatermodel doorgerekend is, is de structuur van het rekengrid enigszins aangepast. Deze aanpassingen betreffen het toevoegen van putten en rivieren. Deze putten en rivieren zijn toegekend aan bestaande knopen van het rekengrid. Aantal en locatie van de knopen en elementen zijn dus niet gewijzigd. Daarnaast is voor de strategie Technieken het watervoerend pakket onder de deklaag gesplitst in twee delen. Omdat bovengenoemde aanpassingen op zichzelf al invloed kunnen hebben op de resultaten is dit eerst gecheckt. Voor iedere wijziging is de huidige situatie doorgerekend. De berekeningsresultaten (grondwaterstand en kwel) zijn telkens vergeleken met de resultaten van het model uit de Voorverkenning. Bij bijna alle modelwijzigingen kwamen de resultaten voor de huidige situatie exact met elkaar overeen. Alleen bij de modelwijziging t.b.v. Technieken zijn kleine verschillen ontstaan, omdat voor deze strategie de modelstructuur (de berekenings-matrix) is aangepast: het watervoerend pakket onder de deklaag is gesplitst in twee watervoerende pakketten met daartussen een fictieve scheidende laag. De conclusie is dat de per strategie iets andere structuur geen significant effect heeft op de resultaten. Wellen In de huidige situatie zijn de wellen in Groot Mijdrecht sterk bepalend voor het grondwatersysteem. In het rapport Beschrijving grondwatermodel is veel aandacht besteed aan het lokaliseren van het gebied waar wellen voorkomen. Moeilijk te voorspellen is in welke mate wellen aanwezig blijven indien de strategieën werkelijkheid zouden worden. Om deze reden zijn een aantal aanvullende berekeningen gedaan om het effect van het wel of niet aanwezig zijn van wellen te bepalen. Daarbij kunnen ook globale conclusies getrokken worden over het wel of niet aanwezig zijn van wellen. Immers als bij een berekening zonder wellen de opwaartse waterdruk toeneemt is de conclusie dat toch wellen ontstaan. Ook bij het verminderen van de opwaartse waterdruk door peilverhoging (uitvoering Plan de Venen) kunnen zeker nog wellen blijven bestaan omdat het netto gewicht van de bodem afneemt. In een eventuele vervolgfase is nader onderzoek naar effecten van standsverandering op wellen nodig. 2.1 Strategie: Niets doen Deze strategie bestaat uit een voorzetting van de huidige situatie. Hiervoor is het grondwatermodel uit de Voorverkenning gebruikt. 3

8 Voor de huidige situatie zijn tevens niet-stationaire berekeningen uitgevoerd om de GHG, GLG en GVG voor de huidige situatie te berekenen. Daarbij is gebruik gemaakt van de periode van acht jaar, die loopt over de jaren 1993 tot en met Strategie: Plan de Venen In scenario 1 van de voorverkenning wordt aangegeven dat bij uitvoering van Plan de Venen zowel in Groot Mijdrecht Noord als in Groot Mijdrecht Zuid alleen het gebied ten oosten van de hoofdvaart in peil omhoog gaat. Dit is niet conform de ideeën die inmiddels in "Parklandschap" 1 waren bedacht. Daar werd in Groot Mijdrecht Zuid ook in een gebied ten westen van de hoofdvaart het peil verhoogd (de lichtgroen, donkergroen, donkerblauw en roze gekleurde gebieden in de linker afbeelding in Figuur 1). De meest recente plansituatie voor Groot Mijdrecht Zuid: Marickenland (het rechterdeel van deze figuur) laat grofweg hetzelfde beeld zien. In deze plannen wordt de hoofdvaart in het zuidelijke deel omgelegd. Bij de modelberekeningen voor voorliggend onderzoek zijn de hydrologische veranderingen die nodig zijn bij de realisatie van Plan de Venen vereenvoudigd. Er is bij de berekeningen uitgegaan van één streefpeil voor het gehele gebied Plan de Venen. Ideeën uit het Parklandschap Figuur 1 Situatie Plan de Venen voor Groot Mijdrecht Zuid Meest recente plansituatie Marickenland Uitgangspunt bij de berekeningen is dan ook dat ook het westelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid wordt meegenomen in de strategie berekeningen voor Plan de Venen. Dit betekent een aanpassing van de waterbalansgebieden ten opzichte van de Voorverkenning. Voor de strategie Plan de Venen zijn drie berekeningsvarianten uitgevoerd: 1. Strategie Plan de Venen 1: Verhoging van het waterpeil in het Plan de Venen gebied met 50 cm, onder de aanname dat de wellen in dit gebied verdwijnen. 2. Strategie Plan de Venen 1b: Verhoging van het waterpeil in het Plan de Venen gebied met 50 cm, onder de aanname dat de wellen in dit gebied blijven functioneren. 3. Strategie Plan de Venen 2: Verhoging van het waterpeil in het Plan de Venen gebied met 50 cm, onder de aanname dat de wellen in dit gebied verdwijnen. En een verlaging van het peil in de westelijke helft van Groot Mijdrecht Noord met 20 cm. 1 Het project Parklandschap in Groot Mijdrecht Zuid is inmiddels omgedoopt tot Marickenland 4

9 Voor wat betreft de derde variant dient de kanttekening te worden geplaatst dat vanwege toenemende risico s het peil in werkelijkheid niet verlaagd zal worden in deze strategie. Deze berekening is alleen uitgevoerd om inzicht in het systeem te krijgen Strategie: Plan de Venen 1 Volgens het "Parklandschap" zou het peil zou in de winter tot NAP 6.0 m omhoog gaan, en in de zomer NAP 6.4 m). In de voorverkenning is uitgegaan van ca. NAP 6.0 m. Recent is gesuggereerd dat de peilen die in Parklandschap gehanteerd werden te hoog zijn. De hierboven genoemde peilen (gemiddeld NAP 6.2 m) komen neer op een gemiddelde stijging van het waterpeil met 50 cm. Dit resulteert erin dat vrijwel het gehele gebied in de winter onder water staat en in de zomer droog valt. Omdat dit wenselijk lijkt voor de natuur is uitgegaan van een peilstijging van 50 cm. Uit de hoogtekaart van Groot Mijdrecht Noord blijkt dat Waverhoek gemiddeld wat hoger ligt zodat de daar wat hogere geplande peilen logisch lijken. Omdat het in deze fase nog niet wenselijk / mogelijk is alles tot in het kleinste detail mee te nemen, is bij de berekeningen voor het gehele gebied uitgegaan van een peilopzet naar NAP 6.2 m. Modelaanpassingen Figuur 2 geeft een overzicht van het gebied waar het grondwatermodel is aangepast ten opzicht van de huidige situatie om de hydrologische effecten van strategie Plan de Venen 1 te kunnen bepalen. Het gebied dat verandert bij strategie Plan de Venen 1 Ligging nieuwe / verbrede randsloot Vinkeveen Figuur 2 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Plan de Venen 1 Het betreft: In het groen gekleurde gebied in het linkerplaatje van Figuur 2 is het waterpeil opgezet naar NAP 6,20 m. In het model is dit een stijging van 50 cm. In dit gebied zijn de wellende watergangen zijn uit het model gehaald. Er is een 15 meter brede wellende randsloot aangebracht rondom het stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden (de dikke blauwe lijn in het rechterdeel van Figuur 2). 5

10 2.2.2 Strategie: Plan de Venen 1b Uit de berekeningsresultaten van de strategie Plan de Venen 1 blijkt dat de aanname dat de wellen in het gebied met verhoogd waterpeil compleet verdwijnen niet klopt. De wellen zullen in omvang en aantal waarschijnlijk wel afnemen. Hoeveel deze afname bedraagt, is onbekend en is een studie op zich. Om toch een indruk te krijgen van wat er in werkelijkheid bij deze strategie kan gebeuren, is dezelfde strategie nogmaals doorgerekend met het grondwatermodel. Bij deze berekening (strategie Plan de Venen 1b) is uitgegaan van de aanname dat het wellend oppervlak gelijk blijft. Door de peilsteiging in het oppervlaktewater, die relatief klein is ten opzichte van het peilverschil met de Vinkeveense Plassen, zal de flux door deze wellen iets afnemen ten opzichte van de huidige situatie. Het werkelijke effect van de peilopzet zal zich bewegen tussen de berekende effecten van beide strategieën. Modelaanpassingen Het verschil ten opzichte van strategie Plan de Venen 1 is dat de wellende watergangen in het groene gebied van Figuur 2 bij deze strategie actief in het model blijven. Voor de rest zijn de modelaanpassingen voor deze strategie identiek aan die voor strategie Plan de Venen Strategie: Plan de Venen 2 Deze strategie verschilt in één opzicht van strategie Plan de Venen 1. Bij deze strategie wordt er van uit gegaan dat de westelijke helft van Groot Mijdrecht Noord de komende tientallen jaren geschikt blijft voor de landbouw. Dat betekent dat, met in acht name van de voortschrijdende bodemdaling, het waterpeil gedurende deze periode waarschijnlijk enkele decimeters omlaag zal moeten. Dit is bij de berekeningen voor deze strategie gesimuleerd met een peilverlaging van 20 cm in alle westelijke peilvakken in Groot Mijdrecht Noord. Modelaanpassingen Figuur 3 geeft een overzicht van het gebied waar het grondwatermodel is aangepast om de hydrologische effecten van strategie Plan de Venen 2 te kunnen bepalen. Voor dit scenario zijn de volgende aanpassingen aangebracht in het grondwatermodel: In het groen gekleurde gebied in het linkerplaatje van Figuur 3 is het waterpeil opgezet naar NAP 6,20 m. In het model is dit een stijging van 50 cm. In dit gebied zijn de wellende watergangen zijn uit het model gehaald. 2 In het geel gekleurde gebied in het linkerplaatje van Figuur 3 is het waterpeil in het model verlaagd met 20 cm. Er is een 15 meter brede wellende randsloot aangebracht rondom het stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden (de dikke blauwe lijn in het rechterdeel van Figuur 3). 2 Gezien de uitkomsten van 1b eigenlijk onterecht. 6

11 Het gebied dat verandert bij strategie Plan de Venen 2 Ligging nieuwe / verbrede randsloot Vinkeveen Figuur 3 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Plan de Venen Strategie: Technieken Uitgangspunt bij deze strategie is om met technische ingrepen de polder leefbaar te houden en toch de heersende waterproblematiek aan te pakken. In de voorverkenning zijn een aantal technische oplossing beschouwd en met het grondwatermodel globaal op hun hydrologische effecten onderzocht. Uit deze technische oplossingen zijn twee technische varianten samengesteld: 1. Strategie Technieken 1: beperkt. In het oostelijk deel wordt Plan de Venen uitgevoerd, en er wordt zoet water uit het oostelijk deel van Groot Mijdrecht Zuid afgevoerd naar de Vinkeveense Plassen. 2. Strategie Technieken 2:. In het oostelijk deel wordt Plan de Venen uitgevoerd. De bodem van de zandgaten in de Vinkeveense Plassen wordt afgedicht. Er wordt een hydrologisch kwelscherm (WKO-systeem) aangebracht langs de complete oostrand van Groot Mijdrecht. Er wordt een grondwaterwinning voor drinkwater langs de westrand van Groot Mijdrecht Noord ingericht, met een onttrekking op een diepte van ca. 30 meter en een debiet van 25 miljoen m 3 /jaar waarvan de helft wordt ontzilt. De andere helft wordt met het zout van het ontziltte water teruggepompt op een diepte van ca. 150 meter. 3. Strategie Technieken 3: Ten opzichte van strategie Technieken 2 zijn de debieten van de drinkwaterwinning verdubbeld: 50 miljoen m 3 /jaar winning en 25 miljoen m 3 /jaar infiltratie Strategie: Technieken 1 Bij deze strategie worden de Vinkeveense Plassen voorzien van afvoer van zoet water uit het oostelijk deel van Groot Mijdrecht Zuid. Voor deze strategie zijn daarom geen extra berekeningen uitgevoerd met het grondwatermodel. De kwantitatieve effecten van deze strategie komen overeen met die van de strategie Plan de Venen 1 (of Plan de Venen 1b). In dit rapport is aan de strategie Technieken 1 verder geen aandacht meer besteed Strategie: Technieken 2 In het oostelijk deel wordt Plan de Venen uitgevoerd. Dit betekent een peilopzet tot NAP 6.2 m voor hetzelfde gebied als in Plan de Venen 1. 7

12 De bodem van de zandgaten in de Vinkeveense Plassen wordt afgedicht 3. Daarbij wordt uitgegaan dat de bodemweerstand van de gaten wordt verhoogd tot de waarde van de bodemweerstand in de directe omgeving van deze gaten. In het model komt dat neer op een weerstand van 450 dagen. Er wordt een hydrologisch kwelscherm aangebracht langs de complete oostrand van Groot Mijdrecht. Dit kan functioneren als een WKO-systeem. Omdat het nog geen inrichtingsontwerp betreft is hierbij uitgegaan van dezelfde putlocaties als in het bouwstenenrapport (34 infiltratieputten in het watervoerend pakket onder de deklaag). Er wordt een grondwaterwinning voor drinkwater langs de westrand van Groot Mijdrecht Noord ingericht, met een onttrekking op een diepte van ca. 30 meter en een debiet van 25 miljoen m3/jaar waarvan de helft wordt ontzilt. De andere helft wordt met het zout van het ontziltte water teruggepompt op een diepte van ca. 150 meter. In het model zijn hiervoor 15 onttrekkingsputten aangebracht langs de rand met de polder Eerste Bedijking. Bijkomende doelen van deze drinkwaterwinning zijn het landbouwgebied droog houden en de zoutlast verminderen, terwijl het nieuwe natuurgebied zo veel mogelijk gespaard moet worden. Modelaanpassingen Voor dit scenario zijn de volgende aanpassingen aangebracht in het grondwatermodel: Het watervoerend pakket onder de deklaag is gesplitst in twee watervoerende pakketten, met een fictieve weerstand biedende laag er tussen van 10 cm. Deze scheiding is aangebracht op NAP 30 m. Het noordelijke zandgat in de Vinkeveense Plassen heeft in het model een bodem die dieper ligt dan NAP -30 m. Op deze plek is de scheiding vlak onder de bodem van de plas gelegd. Langs de rand met de Polder Eerste Bedijking zijn in het model 15 putten toegevoegd (de donker rode kruisjes in Figuur 4). Deze putten onttrekken in het onderste deel van het (in twee delen gesplitste) watervoerend pakket onder de deklaag. Globale filterdiepte ligt tussen NAP 30 m en NAP 40 m. De onttrekking bedraagt m3/dag per put, wat neerkomt op 25 miljoen m3/jaar voor het totale puttenveld. Deze putten infiltreren in het onderste watervoerend pakket, dat zich in het model globaal tussen NAP 150 m en NAP 250 m bevindt. De infiltratiedebieten per put bedragen exact de helft van de onttrekkingsdebieten. Netto wordt op jaarbasis 12,5 mln m 3 onttrokken. Aan weerszijden langs de gehele oostrand van Groot Mijdrecht is een rij van 34 putten in het model toegevoegd. De 34 putten ten oosten van de polder (de donker groene kruisjes in Figuur 4) zijn infiltratieputten. De 34 putten in de polder (de donker blauwe kruisjes in Figuur 4) zijn onttrekkingsputten. De filters van al deze putten zitten in de bovenste helft van het (in twee delen gesplitste) watervoerend pakket onder de deklaag. Al deze afzonderlijke putten hebben een debiet van 2500 m 3 /dag. Dat betekent dat zowel de totale hoeveelheid onttrokken water als de totale hoeveelheid geïnfiltreerd water ruim 31 miljoen m3/jaar bedragen. In het bruin gekleurde gebied in Figuur 4 (de zandgaten in de Vinkeveense Plassen) is de bodemweerstand in het model verhoogd van 30 naar 450 dagen. In het groen gekleurde gebied in Figuur 4 is het waterpeil opgezet naar NAP 6,20 m. In het model is dit een stijging van 50 cm. In dit gebied zijn de wellende watergangen zijn uit het model gehaald. 3 Op welke wijze wordt in het midden gelaten. 8

13 Er is een 15 meter brede wellende randsloot aangebracht rondom het stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden (de dikke blauwe lijn in Figuur 4). Het gebied dat verandert bij strategie Technieken 2 Figuur 4 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Technieken Strategie: Technieken 3 Deze strategie is ontstaan nadat de resultaten van strategie Technieken 2 bekend waren. Het gebied net ten westen van de hoofdvaart blijft bij strategie Technieken 2 een kwelgebied. Omdat het grondwater in het midden van de polder relatief het meeste chloride bevat, zou het kunnen zijn dat de chloride concentratie van het uit te malen water hoger wordt. Om dit tegen te gaan kan de winning verplaatst worden naar het meer zoute centrum van de polder. Een andere optie (die eenvoudiger door te rekenen is) is het debiet van de winning verhogen. Voor deze strategie is uitgegaan van netto 25 miljoen m 3 /jaar. Modelaanpassingen Het enige verschil ten opzichte van strategie Technieken 2 is dat de debieten van de drinkwaterputten in het model (de rode kruisjes in Figuur 4) bij deze strategie twee keer zo hoog zijn gezet. Dat wil zeggen een onttrekking van 50 miljoen m 3 /jaar en een infiltratie van 25 miljoen m 3 /jaar. Voor de rest zijn de modelaanpassingen voor deze strategie identiek aan die voor strategie Technieken Strategie: Meegroeien Voor de strategie Meegroeien is het uitvoeren van modelberekeningen niet noodzakelijk, omdat er ten opzichte van de huidige situatie hydrologisch gezien nauwelijks iets verandert. In dit rapport is aan de strategie Meegroeien verder geen aandacht besteed. 2.5 Strategie: Ophogen Bij deze strategie wordt het gebied van Groot Mijdrecht Noord opgehoogd met zand. In Groot Mijdrecht Zuid wordt Plan de Venen uitgevoerd. De grootte van de ophoging in Groot Mijdrecht Noord is zodanig dat een waterpeil kan worden gehandhaafd dat gelijk is aan het waterpeil in de strategie Plas (zie hierna). Er is uitgegaan van een waterpeil van NAP 4,0 m en een maaiveld dat 1 meter daarboven komt te liggen. Door het extra gewicht van de ophoging en door de peilstijging van het oppervlaktewater zullen de wellen in dit gebied verdwijnen. 9

14 Omdat er zand wordt opgebracht wordt de doorlatendheid van de bovenlaag een stuk hoger. Hierdoor zal de bovenlaag makkelijker draineren. Dat betekent dat er een minder dicht drainagestelsel nodig is. Bij de berekeningen gaan we uit van ongeveer een verdubbeling van de huidige slootafstand naar 100 m. Het opbrengen van de zandlaag zal leiden tot het samendrukken van de huidige deklaag. Door deze samendrukking zal de weerstand tegen grondwaterstroming van deze laag waarschijnlijk groter worden. Hoeveel dat is, is een studie op zich en zal afhangen van de hoeveelheid opgebrachte grond. Bij de modelberekeningen is uitgegaan van een verdubbeling van de weerstand. Modelaanpassingen Voor dit scenario zijn de volgende aanpassingen aangebracht in het grondwatermodel: Het maaiveld in geheel Groot Mijdrecht Noord (het oranje gekleurde gebied in Figuur 5) is verhoogd naar NAP 3 m. Het waterpeil in dit gebied wordt verhoogd naar NAP 4 m. De sloot langs de noordrand van het bebouwingslint van Waverveen (de licht blauwe lijn in Figuur 5) welt in de huidige situatie in het model niet. Door de peilstijging in Groot Mijdrecht Noord wordt er (in het model) vanuit gegaan dat deze sloot zal gaan wellen. Door de ophoging in Groot Mijdrecht Noord komt er in dit gebied boven op de deklaag een nieuw watervoerend pakket. Voor de doorlatendheid van dit watervoerend pakket wordt (conform de doorlatendheid van het op te brengen zand) in het model 10 m/dag aangehouden. In de huidige situatie is de doorlatendheid van de bovenlaag (de deklaag) 20 tot 50 keer zo laag. Om numerieke randproblemen tegen te gaan is het gebied waar deze doorlatendheid wordt aangehouden iets kleiner genomen dan het oranje gebied in Figuur 5. Dat komt redelijk overeen met het in werkelijkheid naar de kruin van de dijk oplopende maaiveld. De drainage niveaus in het model zijn aangepast aan de nieuwe maaiveldhoogte. De drainageweerstand van het primaire slotenstelsel is in het opgehoogde gebied veranderd in 62,5 dagen. Daarbij is uitgegaan van een nieuwe slootafstand van 100 meter, een doorlatendheid van 10 m/dag en een drainerende dikte van 2 meter. De infiltratie weerstand van het primaire slotenstelsel is in het opgehoogde gebied veranderd in 125 dagen. Daarbij is uitgegaan van dezelfde waarden als bij de drainageweerstand, alleen van een infiltrerende dikte van 1 meter. De weerstand van de deklaag in het opgehoogde gebied is in het model met een factor 2 vermenigvuldigd. In het groen gekleurde gebied in Figuur 5 is het waterpeil opgezet naar NAP 6,20 m. In het model is dit een stijging van 50 cm. In dit gebied zijn de wellende watergangen zijn uit het model gehaald. Er is een 15 meter brede wellende randsloot aangebracht rondom het stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden (de dikke blauwe lijn in Figuur 5). 10

15 Het gebied dat verandert bij strategie Ophogen Figuur 5 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Ophogen 2.6 Strategie: Plas Tijdens de Voorverkenning kwam naar voren dat puur vanuit het water geredeneerd het onder water zetten van Groot Mijdrecht Noord een effectief alternatief is. De plas functioneert optimaal als hij kwel-neutraal wordt uitgevoerd. Dat betekent dat er net zoveel water in opkwelt als er uit wegzijgt. Uit de Voorverkenning blijkt dat dit wordt bereikt bij een peil van ongeveer NAP 4,0 m. Sinds de Voorverkenning is deze strategie in zoverre aangepast dat een gedeelte van het gebied zal worden ingericht als nat natuurgebied. Ongeveer 250 ha. van de oostelijk helft van het gebied wordt zodanig opgehoogd dat er een plas-dras gebied ontstaat. Deze ophoging wordt met een gesloten grondbalans gerealiseerd. De grond voor deze ophoging wordt uit een zandwinput gehaald. Deze zandwinning zal in de meest kwel-neutrale zone van Groot Mijdrecht Noord worden gelokaliseerd. Voor deze strategie zijn uiteindelijk drie varianten onderzocht: 1. Strategie Plas 1. In Groot Mijdrecht Noord wordt een grote waterplas gecreëerd met een peil van ongeveer NAP 4,0 m. In het oostelijk deel van dit gebied wordt met zand uit een zandwinning in de plas een plas-dras zone aangelegd. In Groot Mijdrecht Zuid wordt Plan de Venen uitgevoerd. 2. Strategie Plas 2. Deze variant verschilt van strategie Plas 1 doordat er zowel langs de zuidrand van de plas (ten noorden van de bebouwing van Waverveen) als langs de westrand (net in de Polder Eerste Bedijking) een 15 meter brede wellende randsloot wordt aangelegd om de stijging van de grondwaterstand in de achterliggende gebieden tegen te gaan. 3. Strategie Plas 2b. Dit is dezelfde variant als strategie Plas 2. Het enige verschil is dat bij deze variant (2b) aangenomen wordt dat de wellen in het Plan de Venen deel van Groot Mijdrecht Zuid blijven functioneren Strategie: Plas 1 Bij de strategie Plas 1 wordt in de oostelijke helft van Groot Mijdrecht Noord een gebied van ongeveer 250 ha opgehoogd tot plas-dras, waarbij (bij de berekeningen) uitgegaan wordt van een waterpeil van NAP 4,0 m. In de rest van Groot Mijdrecht Noord (ongeveer 750 ha) wordt hetzelfde waterpeil gehandhaafd. Zonder ophoging komt dit erop neer dat dit gebied ca. 2 m onder water komt te staan. De ophoging wordt gerealiseerd met zand uit het gebied zelf. Daarom 11

16 wordt er in het oostelijke deel van de plas een zandwinning gerealiseerd met een diepte van 25 meter en een omvang van 40 ha. Deze zandwinning wordt zodanig gelokaliseerd dat hij ongeveer kwel-neutraal wordt. In Groot Mijdrecht Zuid wordt Plan de Venen uitgevoerd. Modelaanpassingen Voor dit scenario zijn de volgende aanpassingen aangebracht in het grondwatermodel t.o.v. de huidige situatie: Het maaiveld in het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord (het blauwgroen gekleurde gebied in Figuur 6) is verhoogd naar NAP 4 m. Het waterpeil in Groot Mijdrecht - Noord wordt verhoogd naar NAP 4 m. Dat betekent dat het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord plas dras wordt (het blauwgroen gekleurde gebied in Figuur 6) en de rest van Groot Mijdrecht Noord ongeveer 2 meter onder water komt te staan (het donker blauw gekleurde gebied in Figuur 6). In het model is de verdamping voor het gebied van de plas (het donker blauw gekleurde gebied in Figuur 6) met 25 % verhoogd, omdat de jaarlijkse verdamping van open water ongeveer 25 % groter is dan de verdamping van grasland. Het neerslagoverschot in het gebied van de plas wordt in het model daardoor kleiner. De sloot langs de noordrand van het bebouwingslint van Waverveen (de licht blauwe lijn in Figuur 6) welt in de huidige situatie in het model niet. Door de peilstijging in Groot Mijdrecht Noord wordt er (in het model) vanuit gegaan dat deze sloot zal gaan wellen. In de plas wordt langs de oostoever een zandwinput van 40 ha groot en 25 meter diep gegraven, waaruit het zand voor de ophoging van het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord wordt gehaald (de oranje lijn in Figuur 6). De bodem van deze zandwinput komt in het model op ongeveer NAP 34 m te liggen. Dat is 25 m onder de onderkant van de huidige deklaag. Door de ophoging in het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord komt er in dit gebied boven op de deklaag een nieuw watervoerend pakket. Voor de doorlatendheid van dit watervoerend pakket wordt (conform de doorlatendheid van het op te brengen zand) in het model 30 m/dag aangehouden. In de huidige situatie is de doorlatendheid van de bovenlaag (de deklaag) daar 60 tot 100 keer zo laag. Om numerieke randproblemen tegen te gaan is het gebied waar deze doorlatendheid wordt aangehouden iets kleiner genomen dan het blauwgroene gebied in Figuur 6. Dat komt redelijk overeen met het in werkelijkheid naar de kruin van de dijk oplopende maaiveld. In het model is in het noordoosten van Groot Mijdrecht Noord alleen drainage over maaiveld mogelijk. Daarvoor is in het model een waarde aangehouden van NAP 3,95 m (i.v.m. oneffenheden 5 cm boven maaiveld). De drainage en infiltratie weerstanden zijn in het plas-gebied gelijk gesteld aan 0 dagen. De weerstand tegen drainage over maaiveld staat op 0,1 dag. De weerstand van de deklaag in Groot Mijdrecht Noord (dus zowel in het plas dras als in het plas gebied) is in het model met een factor 2 vermenigvuldigd, dit onder invloed van het watergewicht die de deklaag samendukt. In het groen gekleurde gebied in Figuur 6 is het waterpeil opgezet naar NAP 6,20 m. In het model is dit een stijging van 50 cm. In dit gebied zijn de wellende watergangen zijn uit het model gehaald. Er is een 15 meter brede wellende randsloot aangebracht rondom het stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden (de dikke blauwe lijn in Figuur 6). 12

17 Het gebied dat verandert bij strategie Plas 1 Figuur 6 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Plas Strategie: Plas 1b Strategie Plas 1b is een variant op Plas 1 en is toegevoegd op verzoek van TNO. De hoofdpunten van deze strategie zijn,t.o.v. de hudige situatie: 1. In Groot Mijdrecht Noord wordt een grote waterplas gecreëerd met een peil van ongeveer NAP 4,0 m; 2. In het oostelijk deel van Groot Mijdrecht Noord wordt met zand uit een zandwinning in de plas een plas-dras zone aangelegd; 3. In Groot Mijdrecht Zuid wordt Plan de Venen uitgevoerd; 4. Langs de zuidrand van de plas (ten noorden van de bebouwing van Waverveen) wordt een 15 meter brede wellende randsloot wordt aangelegd om de stijging van de grondwaterstand in het achterliggende gebied tegen te gaan. 5. De stijging in de Polder Eerste Bedijking wordt gecompenseerd met een verhoging van het maaiveld in deze polder. 6. Aanname: De wellen in Groot Mijdrecht Zuid blijven functioneren. Modelaanpassingen Figuur 6 geeft een overzicht van het gebied waar het grondwatermodel is aangepast om de hydrologische effecten van strategie Plas 1b te kunnen bepalen. 13

18 Gebied dat verandert bij strategie Plas 1b Maaiveldverhoging bij strategie Plas 1b Figuur 7 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Plas 1b De in het model gedane aanpassing voor deze strategie zijn: Het maaiveld in het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord (het blauwgroen gekleurde gebied in Figuur 6) is verhoogd naar NAP 4 m. Het waterpeil in Groot Mijdrecht Noord wordt verhoogd naar NAP 4 m. Dat betekent dat het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord plas dras wordt (het blauwgroen gekleurde gebied in Figuur 6) en de rest van Groot Mijdrecht Noord ongeveer 2 meter onder water komt te staan (het donker blauw gekleurde gebied in Figuur 6). In het model is de verdamping voor het gebied van de plas (het donker blauw gekleurde gebied in Figuur 6) met 25 % verhoogd, omdat de jaarlijkse verdamping van open water ongeveer 25 % groter is dan de verdamping van grasland. Het neerslagoverschot in het gebied van de plas wordt in het model daardoor kleiner. De sloot langs de noordrand van het bebouwingslint van Waverveen (de licht blauwe lijn in Figuur 6) welt in de huidige situatie in het model niet. Deze sloot is verbreed tot 15 meter en, mede door de peilstijging in Groot Mijdrecht Noord, wordt er (in het model) vanuit gegaan dat deze sloot zal gaan wellen. In de plas wordt langs de oostoever een zandwinput van 40 ha groot en 25 meter diep gegraven, waaruit het zand voor de ophoging van het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord wordt gehaald (de oranje lijn in Figuur 6). De bodem van deze zandwinput komt in het model op ongeveer NAP 34 m te liggen. Dat is 25 m onder de onderkant van de huidige deklaag. Door de ophoging in het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord komt er in dit gebied boven op de deklaag een nieuw watervoerend pakket. Voor de doorlatendheid van dit watervoerend pakket wordt (conform de doorlatendheid van het op te brengen zand) in het model 30 m/dag aangehouden. In de huidige situatie is de doorlatendheid van de bovenlaag (de deklaag) daar 60 tot 100 keer zo laag. Om numerieke randproblemen tegen te gaan is het gebied waar deze doorlatendheid wordt aangehouden iets kleiner genomen dan het blauwgroene gebied in Figuur 6. Dat komt redelijk overeen met het in werkelijkheid naar de kruin van de dijk oplopende maaiveld. In het model is in het noordoosten van Groot Mijdrecht Noord alleen drainage over maaiveld mogelijk. Daarvoor is in het model een waarde aangehouden van NAP 3,95 m (i.v.m. oneffenheden 5 cm boven maaiveld). 14

19 De drainage en infiltratie weerstanden zijn in het plas-gebied gelijk gesteld aan 0 dagen. De weerstand tegen drainage over maaiveld staat op 0,1 dag. De weerstand van de deklaag in Groot Mijdrecht Noord (dus zowel in het plas dras als in het plas gebied) is in het model met een factor 2 vermenigvuldigd. In het groen gekleurde gebied in Figuur 6 is het waterpeil opgezet naar NAP 6,20 m. In het model is dit een stijging van 48 cm. In dit gebied (Groot Mijdrecht Zuid) blijven de wellende watergangen in het model functioneren. Er is een 15 meter brede wellende randsloot aangebracht rondom het stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden (de dikke blauwe lijn in Figuur 6). N.B. Voor de ophoging van het maaiveld in Polder Eerste Bedijking zijn in het model geen wijzigingen opgenomen. Het effect van deze ophoging is verdisconteerd met de berekende GHG, GLG en GVG. De ophoging van het maaiveld is bepaald door (en exact gelijk aan) de stijging van de GHG ten opzichte van de huidige situatie Strategie: Plas 1b2 Strategie Plas 1b2 is een variant op Plas 1b. De strategie Plas 1b resulteerde in een hoog risico van opbarsten van het maaiveld in een bebouwd gebied pal ten zuidoosten van de nieuwe plas. In het gebied pal ten zuidwesten van de nieuwe plas treedt dit hoge risico niet op. Een van de oorzaken daarvan is de wellende randsloot pal ten zuiden van de nieuwe plas, die in strategie Plas 1b loopt van de westrand van de polder tot de hoofdafvoertocht in het midden van de polder. Om te beoordelen of het hoge opbarst risico ten zuidoosten van de nieuwe plas tegen valt te gaan is in het model deze randsloot door getrokken tot de oostrand van de polder. Dit heeft geleid tot strategie Plas 1b2. De hoofdpunten van deze strategie zijn: In Groot Mijdrecht Noord wordt een grote waterplas gecreëerd met een peil van ongeveer NAP 4,0 m; In het oostelijk deel van Groot Mijdrecht Noord wordt met zand uit een zandwinning in de plas een plas-dras zone aangelegd; In Groot Mijdrecht Zuid wordt Plan de Venen uitgevoerd; Langs de zuidrand van de plas (ten noorden van de bebouwing van Waverveen) wordt een 15 meter brede wellende randsloot wordt aangelegd om de stijging van de grondwaterstand in het achterliggende gebied tegen te gaan. In variant 1b2 van deze strategie is deze sloot doorgezet tot de oostrand van polder Groot Mijdrecht. De stijging in de Polder Eerste Bedijking wordt gecompenseerd met een verhoging van het maaiveld in deze polder. Aanname: De wellen in Groot Mijdrecht Zuid blijven functioneren. Modelaanpassingen Figuur 6 geeft een overzicht van het gebied waar het grondwatermodel is aangepast om de hydrologische effecten van strategie Plas 1b2 te kunnen bepalen. 15

20 Gebied dat verandert bij strategie Plas 1b2 Maaiveldverhoging bij strategie Plas 1b2 Figuur 8 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Plas 1b2 De in het model gedane aanpassing voor deze strategie zijn: Het maaiveld in het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord (het blauwgroen gekleurde gebied in Figuur 6) is verhoogd naar NAP 4 m. Het waterpeil in Groot Mijdrecht Noord wordt verhoogd naar NAP 4 m. Dat betekent dat het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord plas dras wordt (het blauwgroen gekleurde gebied in Figuur 6) en de rest van Groot Mijdrecht Noord ongeveer 2 meter onder water komt te staan (het donker blauw gekleurde gebied in Figuur 6). In het model is de verdamping voor het gebied van de plas (het donker blauw gekleurde gebied in Figuur 6) met 25 % verhoogd, omdat de jaarlijkse verdamping van open water ongeveer 25 % groter is dan de verdamping van grasland. Het neerslagoverschot in het gebied van de plas wordt in het model daardoor kleiner. De sloot langs de noordrand van het bebouwingslint van Waverveen (de licht blauwe lijn in Figuur 6) welt in de huidige situatie in het model niet. Deze sloot is verbreed tot 15 meter en, mede door de peilstijging in Groot Mijdrecht Noord, wordt er (in het model) vanuit gegaan dat deze sloot zal gaan wellen. Langs de zuidoostrand van Groot Mijdrecht Noord wordt een nieuwe randsloot in het model aangebracht (de rode lijn in Figuur 6). Deze sloot krijgt een breedte van 15 meter en een waterpeil dat gelijk is aan het huidige waterpeil in de polder (NAP 6.70 m). Mede door de peilstijging in Groot Mijdrecht Noord, wordt er (in het model) vanuit gegaan dat deze sloot zal gaan wellen. In de plas wordt langs de oostoever een zandwinput van 40 ha groot en 25 meter diep gegraven, waaruit het zand voor de ophoging van het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord wordt gehaald (de oranje lijn in Figuur 6). De bodem van deze zandwinput komt in het model op ongeveer NAP 34 m te liggen. Dat is 25 m onder de onderkant van de huidige deklaag. Door de ophoging in het noordoostelijke deel van Groot Mijdrecht Noord komt er in dit gebied boven op de deklaag een nieuw watervoerend pakket. Voor de doorlatendheid van dit watervoerend pakket wordt (conform de doorlatendheid van het op te brengen zand) in het model 30 m/dag aangehouden. In de huidige situatie is de doorlatendheid van de bovenlaag (de deklaag) daar 60 tot 100 keer zo laag. Om numerieke randproblemen tegen te gaan is het gebied waar deze doorlatendheid wordt aangehouden iets kleiner genomen dan het 16

21 blauwgroene gebied in Figuur 6. Dat komt redelijk overeen met het in werkelijkheid naar de kruin van de dijk oplopende maaiveld. In het model is in het noordoosten van Groot Mijdrecht Noord alleen drainage over maaiveld mogelijk. Daarvoor is in het model een waarde aangehouden van NAP 3,95 m (i.v.m. oneffenheden 5 cm boven maaiveld). De drainage en infiltratie weerstanden zijn in het plas-gebied gelijk gesteld aan 0 dagen. De weerstand tegen drainage over maaiveld staat op 0,1 dag. De weerstand van de deklaag in Groot Mijdrecht Noord (dus zowel in het plas dras als in het plas gebied) is in het model met een factor 2 vermenigvuldigd. In het groen gekleurde gebied in Figuur 6 is het waterpeil opgezet naar NAP 6,20 m. In het model is dit een stijging van 48 cm. In dit gebied (Groot Mijdrecht Zuid) blijven de wellende watergangen in het model functioneren. Er is een 15 meter brede wellende randsloot aangebracht rondom het stedelijke gebied van Vinkeveen, inclusief de sportvelden (de dikke blauwe lijn in Figuur 6). N.B. Voor de ophoging van het maaiveld in Polder Eerste Bedijking zijn in het model geen wijzigingen opgenomen. Het effect van deze ophoging is verdisconteerd met de berekende GHG, GLG en GVG in strategie Plas 1b. De ophoging van het maaiveld is bepaald door (en exact gelijk aan) de stijging van de GHG in strategie Plas 1b ten opzichte van de huidige situatie. Voor strategie Plas 1b2 is ervan uitgegaan dat de nieuwe randsloot geen invloed heeft op de GHG in Polder eerste Bedijking. 17

22 2.6.4 Strategie: Plas 2 Bij de strategie Plas 2 wordt in de oostelijke helft van Groot Mijdrecht Noord een gebied van ongeveer 250 ha opgehoogd tot plas-dras, waarbij (bij de berekeningen) uitgegaan wordt van een waterpeil van NAP 4,0 m. In de rest van Groot Mijdrecht Noord (ongeveer 750 ha) wordt hetzelfde waterpeil gehandhaafd. Zonder ophoging komt dit erop neer dat dit gebied ca. 2 m onder water komt te staan. De ophoging wordt gerealiseerd met zand uit het gebied zelf. Daarom wordt er in het oostelijke deel van de plas een zandwinning gerealiseerd met een diepte van 25 meter en een omvang van 40 ha. Deze zandwinning wordt zodanig gelokaliseerd dat hij ongeveer kwel-neutraal wordt. Om de stijging van de grondwaterstand in de Polder Eerste Bedijking en in de bebouwing van Waverveen te compenseren, wordt tussen beide gebieden en de nieuwe plas een 15 meter brede, wellende randsloot aangelegd. In Groot Mijdrecht Zuid wordt Plan de Venen uitgevoerd. Modelaanpassingen Het enige verschil ten opzichte van strategie Plas 1 is dat er zowel in de Polder Eerste Bedijking (langs de rand met Groot Mijdrecht Noord) als langs de noordrand van het bebouwingslint van Waverveen een 15 m brede wellende sloot in het model wordt aangebracht (de twee licht blauwe lijnen in Figuur 9). De sloot langs Waverveen is daarvoor in het model verbreed van ongeveer 2 meter in de huidige situatie naar 15 meter. De sloot in de Polder Eerste Bedijking is nieuw in het model aangebracht. De peilen in deze watergangen komen overeen met de peilen van de gebieden waar ze in liggen. Voor de rest zijn de modelaanpassingen voor deze strategie identiek aan die voor strategie Plas 1. Het gebied dat verandert bij strategie Plas 2 Figuur 9 Overzicht van locaties met hydrologische aanpassingen voor strategie Plas Strategie: Plas 2b Uit de berekeningsresultaten van de strategie Plas 2 blijkt dat de aanname dat de wellen in het gebied waar het waterpeil wordt opgezet (in Groot Mijdrecht Zuid) compleet verdwijnen niet klopt. De wellen zullen in omvang en aantal waarschijnlijk wel afnemen. Om een indruk te krijgen van wat er in werkelijkheid bij deze strategie kan gebeuren, is dezelfde strategie nogmaals doorgerekend met het grondwatermodel. Bij deze berekening (strategie Plas 2b) is 18

23 uitgegaan van de aanname dat het wellend oppervlak in Groot Mijdrecht Zuid gelijk blijft. Door de peilsteiging in het oppervlaktewater, die relatief klein is ten opzichte van het peilverschil met de Vinkeveense Plassen, zal de flux door deze wellen iets afnemen ten opzichte van de huidige situatie. Het werkelijke effect van de peilopzet zal zich bewegen tussen de berekende effecten van beide strategieën. Modelaanpassingen Het verschil ten opzichte van strategie Plas 2 is dat de wellende watergangen in het groene gebied van Figuur 9 bij deze strategie actief in het model mogelijk blijven. Voor de rest zijn de modelaanpassingen voor deze strategie identiek aan die voor strategie Plas 2. 19

24 3 Resultaten van de doorgerekende strategieën Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten van de doorgerekende strategieën. Het betreft hier voornamelijk stationaire berekeningen. alleen voor de huidige situatie en voor de strategie Plas 2 is ook niet-stationair gerekend, om de GHG, GLG en GVG te kunnen bepalen. Allereerst wordt het resultaat van de huidige situatie beschreven. Dit is de situatie ten opzichte waarvan de effecten van de verschillende strategieën worden bepaald. Voor de meeste strategieën worden de volgende resultaten beschreven: de grondwaterstand; de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie; de kwel en infiltratie; de verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie; de stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag; de opwaartse druk van het grondwater onder de deklaag; de afname van de opwaartse druk ten opzichte van de huidige situatie; de toename van de opwaartse druk ten opzichte van de huidige situatie. Afhankelijk van de relevantie voor het betreffende scenario worden enkele resultaten toegevoegd dan wel weggelaten. De effecten op de waterbalans zijn uit deze resultaten afgeleid. De effecten op de waterbalans worden in het volgende hoofdstuk beschreven. 3.1 Huidige situatie Figuur 10 geeft de berekende grondwaterstand voor de huidige situatie weer. Figuur 11 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag. Uit beide figuren blijkt duidelijk dat de grondwaterstand in de droogmakerijen van de Ronde Venen lager is dan de stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag. In de hoger gelegen veengebieden is de situatie net omgekeerd. Dit lijdt tot kwel in de droogmakerijen en infiltratie in de omgeving. Vooral in de gebieden die deel uitmaken van de tussenboezem, zoals de Vinkeveense Plassen, is dat het geval. Figuur 12 toont dit duidelijk aan. Figuur 13 geeft de opwaartse waterdruk van het grondwater onder de deklaag weer. Dit is de drijvende kracht achter de kwel en het ontstaan van wellen in Groot Mijdrecht. Omdat deze opwaartse waterdruk groter is dan het overgewicht van de afdekkende veen en kleilaag (ten opzichte van water) treedt er kortsluiting op tussen het grondwater en het water in de sloten. Deze kortsluitingen, die wellen worden genoemd, zijn de belangrijkste oorzaak van de enorme hoeveelheid water die dagelijks vanuit Groot Mijdrecht op de boezem uitgemalen moet worden. De wellen zijn in het model geschematiseerd in de hoofdwatergangen, die afzonderlijk in het model zijn opgenomen en een flink aantal willekeurig gekozen punten, die de overige wellende sloten representeren. Figuur 12 (kwel en infiltratie) laat deze lijnen en punten er duidelijk uitspringen. Ook in de polder Wilnis Veldzijde en in het zuidpuntje van de polder Derde Bedijking zijn wellen in het grondwatermodel geschematiseerd. Het kan zijn dat ook in de andere droogmakerijen wellen aanwezig zijn. Er was bij aanvang van deze studie echter nog 20

25 geen duidelijke aanwijzing en aanleiding om dit in het grondwatermodel op te nemen, wel een vermoeden. Figuur 10 Berekende grondwaterstand voor de huidige situatie Figuur 11 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor de huidige situatie 21

26 Figuur 12 Berekende kwel en infiltratie voor de huidige situatie Figuur 13 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor de huidige situatie 22

27 Figuur 10 tot en met Figuur 13 zijn bepaald via een stationaire modelberekening. Figuur 14, Figuur 15 en Figuur 16, die achtereenvolgens de berekende GHG, de GLG en de GVG voor de huidige situatie weergeven, zijn bepaald met een niet-stationaire berekening. Daarbij is gebruik gemaakt van de periode 1993 tot en met De rekentijdstap bedraagt een decade (ca. 10 dagen). De figuren geven de resultaten in cm ten opzichte van maaiveld. De GHG is bepaald uit het gemiddelde van de vier hoogst berekende waarden van de grondwaterstand per jaar, over een periode van acht jaar. Dit komt ongeveer overeen met de drie hoogst gemeten grondwaterstanden per jaar bij een meetfrequentie van twee keer per maand. De GLG is bepaald uit het gemiddelde van de vier laagst berekende waarden van de grondwaterstand per jaar, over een periode van acht jaar. De GVG is bepaald uit de gemiddelde grondwaterstand op 31 maart over een periode van acht jaar. Voor het maaiveld is voor Groot Mijdrecht gebruik gemaakt van een gevlogen AHN uit Deze waarden kunnen wat aan de hoge kant zijn, omdat er in mei gevlogen is 4. De maaiveldswaarden buiten Groot Mijdrecht zijn van een ouder AHN (1998) en zijn minder nauwkeurig. Uit de figuren blijkt dat in grote delen van de polder Groot Mijdrecht het grondwater in natte perioden dicht onder maaiveld komt. In droge perioden zakt het water in het westelijk deel van 4 Een deel van de grashoogte is medebepalend voor de berekende hoogteligging. Het gras is mei is langer dan in de winter. 23

28 de polder verder weg dan in de oostelijke helft. Dat zal waarschijnlijk voor een belangrijk deel worden veroorzaakt door de hogere kwel(druk) in het oostelijk deel. Figuur 14 Berekende GHG voor de huidige situatie Figuur 15 Berekende GLG voor de huidige situatie 24

29 Figuur 16 Berekende GVG voor de huidige situatie 25

30 3.2 Strategie Plan de Venen 1 (Plan de Venen, zonder wellen in het gebied met peilopzet) Figuur 17 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 1. Figuur 18 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 17 Berekende grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 1 Figuur 18 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 1 26

31 De stijging van de grondwaterstand wordt veroorzaakt door de peilopzet in het gebied van Plan de Venen. Omdat in deze strategie verondersteld is dat de wellen stoppen in het gebied waar het peil wordt opgezet, berekent het model lokaal zelfs een iets hogere stijging van de grondwaterstand dan de peilstijging van 50 cm. De compenserende (wellende) randsloot rond Vinkeveen blijkt zeer effectief. De grondwaterstand in Vinkeveen gaat zelfs iets omlaag (maximaal 5 tot 10 cm). Dit is niet in de figuur weergegeven. Figuur 19 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 1. Figuur 20 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. In beide figuren is duidelijk te zien dat de wellen in gebied Plan de Venen bij deze strategie (in het model) niet functioneren. In Figuur 20 is dit te zien aan de aanwezigheid van rode lijnen en stippen op de plek waar de wellen zaten. In Figuur 19 ontbreken in het gebied Plan de Venen op deze plekken juist de donkerblauwe lijnen en stippen. Hierdoor lijkt de kwel vooral in het noordelijke deel van dit gebied toe te nemen. Deze toename wordt echter in ruime mate te niet gedaan door het stoppen van de wellen. Daarnaast valt op dat de kwel via de wellende watergangen in de buitenrand van de bebouwing van Vinkeveen afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de wellende randsloot rondom Vinkeveen, die in deze figuur niet goed zichtbaar is omdat de grens van het waterbalansgebied er overheen ligt. Door deze wellende randsloot blijkt zelfs een klein infiltratiegebied te ontstaan pal ten westen van Vinkeveen. Ten slotte valt op dat de kwel ten westen van het gebied Plan de Venen toeneemt. Uit een smalle strook langs de westrand zal water gaan infiltreren vanuit het Plangebied naar het oostelijke deel van Groot Mijdrecht. Figuur 19 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 1 27

32 Figuur 20 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 1 Figuur 21 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Plan de Venen 1. Samen met de berekende grondwaterstand (Figuur 17) leidt dit tot de berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag. Figuur 22 geeft daar het resultaat van. Figuur 23 laat zien waar en hoeveel deze opwaartse druk is afgenomen ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 24 geeft aan waar de berekende opwaartse druk is toegenomen. Figuur 21 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Plan de Venen 1 28

33 Figuur 22 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 1 Figuur 23 Berekende afname van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 1 29

34 Figuur 24 Berekende toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 1 Figuur 22 en Figuur 24 tonen aan dat het onwaarschijnlijk is dat de wellen verdwijnen in het gehele gebied waar Plan de Venen wordt uitgevoerd. Figuur 24 geeft aan dat de opwaartse waterdruk in dat geval zelfs groter zou worden dan in de huidige situatie. Dit is de reden dat deze strategie ook is doorgerekend met de hypothese dat de wellen in het gebied van Plan de Venen blijven functioneren. De resultaten van die berekening staan in de volgende paragraaf. 30

35 3.3 Strategie Plan de Venen 1b (Plan de Venen, mét wellen in het gebied met peilopzet) Figuur 25 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 1b. Figuur 26 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 25 Berekende grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 1b Figuur 26 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 1b 31

36 Wat direct opvalt in vergelijking met strategie Plan de Venen 1 is dat in strategie Plan de Venen 1b het model nu geen hogere stijging van de grondwaterstand dan de peilstijging van 50 cm meer berekent. Ook de uitstraling naar de omgeving reikt nu minder ver. Figuur 27 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 1b. Figuur 28 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. In beide figuren is duidelijk te zien dat de wellen in gebied Plan de Venen bij deze strategie (in het model) nu wel blijven functioneren. Figuur 28 laat zien dat de wellen minder water gaan leveren. Ook in de rest van het Plangebied neemt de kwel duidelijk af. Dit beeld komt realistischer over dan het beeld uit strategie Plan de Venen 1. Daarnaast valt op dat de kwel via de wellende watergangen in de bebouwing van Vinkeveen nu niet alleen in de buitenrand van de wijk afneemt, maar overal. Dat duidt er ook op dat de grondwaterstand in Vinkeveen niet zal stijging, maar licht zal dalen (maximaal 5 tot 10 cm). De kwelafname in de wijk zelf wordt meer dan gecompenseerd door de wellende randsloot rondom Vinkeveen, die in deze figuur niet goed zichtbaar is omdat de grens van het waterbalansgebied er overheen ligt. Door deze wellende randsloot blijkt ook nu een klein infiltratiegebied te ontstaan pal ten westen van Vinkeveen. Ten slotte valt op dat de kwel ten westen van het gebied Plan de Venen toeneemt. Uit een smalle strook langs de westrand zal water gaan infiltreren vanuit het Plangebied naar het oostelijke deel van Groot Mijdrecht. Figuur 27 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 1b 32

37 Figuur 28 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 1b Figuur 29 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Plan de Venen 1b. Samen met de berekende grondwaterstand (Figuur 25) leidt dit tot de berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag. Figuur 30 geeft daar het resultaat van. Figuur 31 laat zien waar en hoeveel deze opwaartse druk is afgenomen ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 32 geeft aan waar de berekende opwaartse druk is toegenomen. Figuur 29 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Plan de Venen 1b 33

38 Figuur 30 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 1b Figuur 31 Berekende afname van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 1b 34

39 Toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag Figuur 32 Berekende toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 1b Figuur 30 laat zien dat zelfs onder de aanname dat de wellen blijven functioneren de opwaartse waterdruk aan de onderkant van de deklaag voldoende groot blijft om het overgewicht (ten opzichte van water) van de deklaag te overwinnen. Dat betekent dat de wellen in ieder geval in een deel van het Plangebied zullen blijven functioneren. Figuur 31 toont aan dat de opwaartse waterdruk in het plangebied wel met enkele decimeters afneemt. Figuur 32 laat zien dat als de wellen blijven functioneren het gebied waar de waterdruk toeneemt nu een stuk kleiner is dan onder de aanname dat de wellen stoppen (vergelijk Figuur 24). De berekeningsresultaten van deze strategie tonen aan dat het zeer waarschijnlijk is dat bij een relatief geringe peilopzet in een relatief groot gebied (zoals Plan de Venen) de wellen in het overgrote deel van dat gebied blijven functioneren. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden., Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. en Fout! Verwijzingsbron niet gevonden., die achtereenvolgens de berekende GHG, de GLG en de GVG voor de strategie Plan de Venen 1b weergeven, zijn bepaald met een niet-stationaire berekening. Daarbij is gebruik gemaakt van de periode 1993 tot en met De rekentijdstap bedraagt een decade (ca. 10 dagen). De figuren geven de resultaten in cm ten opzichte van maaiveld. De GHG is bepaald uit het gemiddelde van de vier hoogst berekende waarden van de grondwaterstand per jaar, over een periode van acht jaar. Dit komt ongeveer overeen met de drie hoogst gemeten grondwaterstanden per jaar bij een meetfrequentie van twee keer per maand. De GLG is bepaald uit het gemiddelde van de vier laagst berekende waarden van de grondwaterstand per jaar, over een periode van acht jaar. 35

40 De GVG is bepaald uit de gemiddelde grondwaterstand op 31 maart over een periode van acht jaar. Voor het maaiveld is voor Groot Mijdrecht gebruik gemaakt van een gevlogen AHN uit Deze waarden kunnen wat aan de hoge kant zijn, omdat er in mei gevlogen is (zie 3.1). De maaiveldswaarden buiten Groot Mijdrecht zijn minder nauwkeurig. Figuur 33 Berekende GHG voor de strategie Plan de Venen 1b 36

41 Figuur 34 Berekende GLG voor de strategie Plan de Venen 1b Figuur 35 Berekende GVG voor de strategie Plan de Venen 1b Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. laat zien dat bij deze strategie de grondwaterstand in grote delen van het gebied van Plan de Venen in natte perioden op of aan maaiveld komt (plasdras). In droge perioden (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) zakt het water in dit gebied behoorlijk weg. Alleen de gebieden die in natte perioden onder water staan blijven ook in droge 37

42 perioden relatief nat. In het voorjaar staat er gemiddeld slechts op een klein gebied nog water op maaiveld (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). Fout! Verwijzingsbron niet gevonden., Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. en Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. geven voor deze strategie achtereenvolgens de stijging van de GHG, de GLG en de GVG ten opzichte van de huidige situatie weer. Figuur 36 Berekende stijging van de GHG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plan de Venen 1b 38

43 Figuur 37 Berekende stijging van de GLG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plan de Venen 1b Figuur 38 Berekende stijging van de GVG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plan de Venen 1b In het gebied Plan de Venen stijgt de GHG in het algemeen zo n 20 tot 40 cm (zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). De stijging van de GLG (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) is wel wat hoger (zo n cm), maar valt ongeveer in dezelfde klasse (

44 cm) als de stijging van de GHG. Opvallend is dat de stijging van de GVG (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) in het gebied met peilopzet groter is (orde 5 10 cm) dan de stijging van de GLG, terwijl dit daarbuiten juist andersom is. In alle drie de figuren is te zien dat er sprake is van een lichte daling van de grondwaterstand langs de noord en zuidrand van de bebouwing van Vinkeveen. 40

45 3.4 Strategie Plan de Venen 2 (Plan de Venen, zonder wellen in het gebied met peilopzet + peilverlaging in GMN-west) Figuur 39 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 2. Figuur 40 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 41 doet hetzelfde voor de daling van de grondwaterstand. Figuur 39 Berekende grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 2 Figuur 40 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 2 41

46 Figuur 41 Berekende daling van de grondwaterstand voor strategie Plan de Venen 2 De stijging van de grondwaterstand wordt veroorzaakt door de peilopzet in het gebied van Plan de Venen. Omdat in deze strategie verondersteld is dat de wellen in dit gebied stoppen, berekent het model lokaal zelfs een iets hogere stijging van de grondwaterstand dan de peilstijging van 50 cm. De compenserende (wellende) randsloot rond Vinkeveen blijkt zeer effectief. De grondwaterstand in Vinkeveen gaat zelfs iets omlaag (maximaal 5 tot 10 cm). De daling van de grondwaterstand, die wordt veroorzaakt door de peilverlaging in het westelijke deel van Groot Mijdrecht Noord, blijft nagenoeg beperkt tot het gebied van de peilopzet. Figuur 42 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 2. Figuur 43 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. In beide figuren is duidelijk te zien dat de wellen in gebied Plan de Venen bij deze strategie (in het model) niet functioneren. Daardoor lijkt de kwel vooral in het noordelijke deel van dit gebied toe te nemen. Dit is echter schijn, die wordt veroorzaakt door de gekozen modelschematisatie. De kweltoename wordt in ruime mate te niet gedaan door het stoppen van de wellen. Daarnaast valt op dat de kwel via de wellende watergangen in de buitenrand van de bebouwing van Vinkeveen afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de wellende randsloot rondom Vinkeveen, die in deze figuur niet goed zichtbaar is omdat de grens van het waterbalansgebied er overheen ligt. Door deze wellende randsloot blijkt zelfs een klein infiltratiegebied te ontstaan pal ten westen van Vinkeveen. Ten slotte valt op dat de kwel ten westen van het gebied Plan de Venen toeneemt. door het ontstane peilverschil zal uit een smalle strook langs de hoofdtocht water vanuit het Plangebied gaan infiltreren naar het westelijke deel van Groot Mijdrecht Noord. Door de peilverlaging in dit westelijke deel van Groot Mijdrecht Noord is dit infiltratiegebiedje langs de westrand van het plangebied iets groter dan bij variant 1. 42

47 Figuur 42 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 2 Figuur 43 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Plan de Venen 2 Figuur 44 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Plan de Venen 2. Samen met de berekende grondwaterstand (Figuur 39) leidt dit tot de berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag. Figuur 45 geeft daar het resultaat van. Figuur 46 laat zien waar en hoeveel deze opwaartse druk is afgenomen ten 43

48 opzichte van de huidige situatie. Figuur 47 geeft aan waar de berekende opwaartse druk is toegenomen. Figuur 44 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Plan de Venen 2 Figuur 45 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 2 44

49 Figuur 46 Berekende afname van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 2 Figuur 47 Berekende toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plan de Venen 2 Figuur 45 en Figuur 47 tonen aan dat het onwaarschijnlijk is dat de wellen verdwijnen in het gehele gebied waar Plan de Venen wordt uitgevoerd. Figuur 47 geeft aan dat de opwaartse waterdruk in dat geval zelfs groter zou worden dan in de huidige situatie. 45

50 Deze variant lijkt sterk op Plan de Venen 1. Het effect van de wellen in het model zal dan ook ongeveer hetzelfde bedragen als bij variant 1. Omdat de inspanning van het uitvoeren van deze berekening (in deze fase van het onderzoek) niet opweegt tegen de daardoor opgedane systeemkennis is deze berekening achterwege gebleven. Indien uiteindelijk voor deze strategie gekozen zal worden, kan dit alsnog gedaan worden. Dan zullen er naar alle waarschijnlijkheid nog wel meerdere wijzigingen in de definitieve uitwerking van deze strategie optreden. 46

51 3.5 Strategie Technieken 2 (Drinkwaterwinning 25 miljoen m 3 /jaar + afdichten zandwinputten Vinkeveense Plassen + kwelscherm + Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Figuur 48 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Technieken 2. Figuur 49 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 50 doet hetzelfde voor de daling van de grondwaterstand. Figuur 48 Berekende grondwaterstand voor strategie Technieken 2 Figuur 49 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Technieken 2 47

52 Figuur 50 Berekende daling van de grondwaterstand voor strategie Technieken 2 De stijging van de grondwaterstand wordt veroorzaakt door de peilopzet in het gebied van Plan de Venen, en door de infiltratie van water in de putten ten oosten van Groot Mijdrecht. Deze infiltratie vindt plaats in het watervoerend pakket onder de deklaag. In deze strategie is verondersteld dat de wellen in dit gebied stoppen. Gezien de aanwezigheid van de rijen met putten lijkt dat een redelijke aanname. De berekende verhoging van de grondwaterstand is in de noordelijke helft van het gebied van Plan de Venen (ca. 35 cm) wat lager dan in de zuidelijke helft (40 45 cm). Dat wordt veroorzaakt doordat in het zuiden de afstand tot de winputten groter is. Naarmate de afstand tot de winputten kleiner wordt, neemt de verhoging van de grondwaterstand af. Ter plekke van de winputten slaat de verhoging om in een verlaging van de grondwaterstand. In de richting van de infiltratieputten neemt de verhoging van de grondwaterstand weer toe. In Demmerik op sommige plekken zelfs iets meer dan 1 meter. In open water, zolas de Vinkeveens Plassen, berekent het model natuurlijk geen verandering van de grondwaterstand. De compenserende (wellende) randsloot rond Vinkeveen blijkt zeer effectief. Door de ook hier aanwezige winputten gaat de grondwaterstand in Vinkeveen in de oostelijke helft van de wijk een stuk meer omlaag dan in de andere strategieën (maximaal tot meer dan 50 cm). Indien voor deze strategie gekozen wordt, is de hierdoor mogelijk veroorzaakte zetting een punt van aandacht. De grootste daling van de grondwaterstand treedt natuurlijk op langs de westrand van Groot Mijdrecht Noord. Deze verlaging (groter dan 5 cm) strekt zich uit tot een paar honderd meter voor het gebied met peilopzet. In de andere richting strekt de verlaging van de grondwaterstand zich tot ruim meer dan een halve kilometer uit in de polder Eerste Bedijking. Ter plaatse van de winputten bereikt de verlaging van de grondwaterstand waarden tot meer dan 1 meter. 48

53 Figuur 51 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Technieken 2. Figuur 52 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. In beide figuren is duidelijk te zien dat de wellen in gebied Plan de Venen bij deze strategie (in het model) niet functioneren. In tegenstelling tot de strategieën Plan de Venen 1 en 2 blijkt de kwel nu ook tussen de voorheen wellende watergangen duidelijk af te nemen. Dit wordt veroorzaakt door de putten die een groot deel van de kwel uit de huidige situatie wegnemen. De putten blijken dus goed te functioneren. Daarnaast valt op dat de kwel via de wellende watergangen in de bebouwing van Vinkeveen afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de putten, die ook in de woonwijk doorlopen en door de wellende randsloot rondom Vinkeveen, die in deze figuur niet goed zichtbaar is omdat de grens van het waterbalansgebied er overheen ligt. Door deze wellende randsloot blijkt een klein infiltratiegebied te ontstaan pal ten westen van Vinkeveen. Door de putten strekt dit infiltratiegebied zich een stuk verder naar het zuiden uit dan in de strategieën Plan de Venen 1 en 2. Verder valt op dat alleen in het zuidelijke deel van groot Mijdrecht de kwel ten westen van het gebied Plan de Venen toeneemt. In de noordelijke helft neemt de kwel sterk af door de drinkwaterwinning. In een ca. 500 meter brede strook rondom de winning slaat de kwel zelfs om naar infiltratie. Uit een smalle strook langs de westrand van het gebied Plan de Venen zal water gaan infiltreren vanuit het Plangebied naar het oostelijke deel van Groot Mijdrecht. Tenslotte blijkt dat door de afdichting van de bodem van de zandputten in de Vinkeveense Plassen de infiltratie uit deze putten sterk af te nemen. Figuur 51 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Technieken 2 49

54 Figuur 52 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Technieken 2 Figuur 53 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Technieken 2. Figuur 54 geeft aan waar en hoeveel de stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag omhoog gaat ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 55 laat zien waar en hoeveel deze stijghoogte is afgenomen ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 53 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Technieken 2 50

55 Figuur 54 Berekende stijging van de stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Technieken 2 Figuur 55 Berekende daling van de stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Technieken 2 Figuur 54 laat zien dat de stijghoogte in het watervoerend pakket toeneemt in een breed gebied ten oosten van de polder Groot Mijdrecht. De oorzaak van deze toename zijn de infiltratieputten. In het noorden is de breedte van deze strook aanzienlijk smaller dan in het zuiden. Dat wordt veroorzaakt door de afdichting van de zandputten in de Vinkeveense Plassen. Door de sterk afgenomen infiltratie is de stijghoogte in het watervoerend pakket rondom de zandputten omlaag gegaan. Figuur 55 laat dat zien. 51

56 In het gebied Plan de Venen gaat de stijghoogte in het watervoerend pakket ook omhoog. Alleen in de nabijheid van de putten gaat in het gebied van Plan de Venen de stijghoogte omlaag. In een groot gebied rondom de drinkwaterwinning gaat de stijghoogte in het watervoerend pakket (waaruit onttrokken wordt) de stijghoogte omlaag. Deze verlaging loopt door tot de rand van het gebied waar het peil wordt opgezet. Tenslotte blijkt ook in de woonwijk van Vinkeveen de stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag omlaag. dit wordt veroorzaakt door de winputten die ook in Vinkeveen doorlopen. Uit deze resultaten blijkt dat de aanname dat de wellen in het gebied van Plan de Venen verdwijnen in grote delen van het gebied waarschijnlijk juist is. 52

57 3.6 Strategie Technieken 3 (Drinkwaterwinning 50 miljoen m 3 /jaar + afdichten zandwinputten Vinkeveense Plassen + kwelscherm + Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Deze strategie is doorgerekend om uit te zoeken of een flinke toename van het debiet van de drinkwaterwinning er toe kan leiden dat het grondwater in het westelijke deel van Groot Mijdrecht Noord zoet kan worden. Daarvoor is het nodig dat in dit gebied de kwel omslaat naar infiltratie. Daarom is de presentatie van de resultaten van deze strategie beperkt tot de kwel en wegzijging. Figuur 56 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Technieken 3. Figuur 57 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de strategie Technieken 2. In beide figuren is duidelijk te zien dat de kwel in het noordwesten van het Groot Mijdrecht nagenoeg geheel verdwijnt en omslaat in infiltratie. Dat betekent dat er zich geleidelijk een zoetwater neerslaglens zal opbouwen in dit gebied. In het noordoosten van Groot Mijdrecht blijft de kwel overheersen. Daarnaast valt op dat in een nog veel groter deel van de polder Eerste Bedijking de kwel verdwijnt dan bij de strategie Technieken 2. Ten slotte valt op dat de kwel in het zuiden van het gebied Plan de Venen vrijwel geheel verdwijnt. Figuur 56 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Technieken 3 53

58 Figuur 57 Berekende extra afname kwel / toename infiltratie door verdubbeling van het debiet van de drinkwaterwinning 54

59 3.7 Strategie Ophogen (GM-Noord ophogen met zand + GM-Zuid Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Figuur 58 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Ophogen. Figuur 59 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 58 Berekende grondwaterstand voor strategie Ophogen Figuur 59 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Ophogen 55

60 De stijging van de grondwaterstand wordt veroorzaakt door de grote peilopzet in het gebied dat bij deze strategie wordt opgehoogd (Groot Mijdrecht Noord) en de veel kleinere peilopzet in het gebied van Plan de Venen in Groot Mijdrecht Zuid. De stijging van de grondwaterstand in westen van het opgehoogde gebied is wat kleiner dan die in het oosten, omdat in de huidige situatie de peilen in het noordwesten enkele decimeters hoger zijn dan in de rest van het opgehoogde gebied. De compenserende (wellende) randsloot rond Vinkeveen blijkt wederom zeer effectief. Alleen in het uiterste oosten van Vinkeveen wordt nog een lichte stijging van de grondwaterstand berekend. Figuur 60 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Ophogen. Figuur 61 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. Door de hoge peilopzet in Groot Mijdrecht Noord neemt de kwel er in het gehele gebied af. De kwel verdwijnt zelfs in het grootste deel van het gebied. In het noordelijke deel van het gebied van Plan de Venen neemt de kwel toe ondanks de peilopzet van bijna een halve meter in dit gebied. Dit wordt veroorzaakt door de ruim 2 meter grotere peilopzet in Groot Mijdrecht Noord. In beide figuren is duidelijk te zien dat de wellen in de gebieden waar bij deze strategie het peil wordt opgezet (in het model) niet functioneren. Gezien de verwachte toename van de kweldruk lijkt het echter niet waarschijnlijk dat in de noordelijke helft van Groot Mijdrecht Zuid de wellen zullen verdwijnen. De berekende kweltoename in het bebouwingslint van Waverveen is relatief gering. Dit wordt (in het model) veroorzaakt door de aanname dat de sloot die langs de noordrand van dit gebied ligt door de grote peilopzet zal gaan wellen. In de huidige situatie is aangenomen dat er in deze sloot geen wellen voorkomen. Verder blijkt uit de berekeningen dat de kwel via de wellende watergangen in de buitenrand van de bebouwing van Vinkeveen afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de wellende randsloot rondom Vinkeveen, die in deze figuur niet goed zichtbaar is omdat de grens van het waterbalansgebied er overheen ligt. Door deze wellende randsloot blijkt zelfs een klein infiltratiegebied te ontstaan langs de zuidwestelijke helft van Vinkeveen. Door de grote peilopzet in Groot Mijdrecht Noord ligt de noordrand van dit infiltratiegebied wat verder naar het zuiden dan bij de strategieën Plan de Venen 1 en 2. Ten slotte valt op dat in Groot Mijdrecht Zuid de kwel pal ten zuiden en westen van de grens van het gebied Plan de Venen toeneemt. Door het ontstane peilverschil over deze grens zal er water vanuit een smalle strook langs deze grens vanuit het gebied Plan de Venen (infiltratie) willen stromen naar een vergelijkbare smalle strook in het gebied van Groot Mijdrecht Zuid dat aan de andere zijde van deze grens ligt (kwel). 56

61 Figuur 60 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Ophogen Figuur 61 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Ophogen Figuur 62 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Ophogen. Samen met de berekende grondwaterstand (Figuur 58) leidt dit tot de berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag. Figuur 63 geeft daar het resultaat van. Figuur 64 laat zien waar en hoeveel deze opwaartse druk is afgenomen ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 65 geeft aan waar de berekende opwaartse druk is toegenomen. 57

62 Figuur 62 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Ophogen Figuur 63 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Ophogen 58

63 Figuur 64 Berekende afname van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Ophogen Figuur 65 Berekende toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Ophogen Figuur 64 laat zien dat opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag in geheel Groot Mijdrecht Noord afneemt. Figuur 63 en Figuur 65 tonen aan dat het onwaarschijnlijk is dat de wellen verdwijnen in het noordelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid. Figuur 65 geeft aan dat de opwaartse waterdruk in 59

64 dat geval zelfs groter zou worden dan in de huidige situatie. Als de opwaartse waterdruk toeneemt en het grondgewicht gelijk blijft, zullen de wellen alleen maar harder gaan stromen, en dus zeker niet verdwijnen. Door de grote peilopzet in Groot Mijdrecht Noord is het zelfs zeer aannemelijk dat de opwaartse waterdruk onder de deklaag in de noordelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid ook toeneemt onder de aanname dat de wellen blijven functioneren in dit deel van het gebied. Deze variant lijkt sterk op de strategieën Plas 1 en 2. Het effect van de wellen in het model zal dan ook ongeveer hetzelfde bedragen als bij die strategieën. Voor de strategie Plas 2 is berekend wat de invloed is van het al dan niet verdwijnen van de wellen in dit gebied (zie strategie Plas 2b). Omdat de inspanning van het uitvoeren van deze berekening (in deze fase van het onderzoek) niet opweegt tegen de daardoor opgedane systeemkennis is deze berekening achterwege gebleven. Indien uiteindelijk voor deze strategie gekozen zal worden, kan dit alsnog gedaan worden. Dan zullen er naar alle waarschijnlijkheid nog wel meerdere wijzigingen in de definitieve uitwerking van deze strategie optreden. 60

65 3.8 Strategie Plas 1 (GM-Noord plas / plas-dras + GM-Zuid Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Figuur 66 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Plas 1. Figuur 67 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 66 Berekende grondwaterstand voor strategie Plas 1 Figuur 67 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Plas 1 61

66 De stijging van de grondwaterstand wordt veroorzaakt door de grote peilopzet in het gebied dat bij deze strategie wordt opgehoogd (Groot Mijdrecht Noord) en de veel kleinere peilopzet in het gebied van Plan de Venen in Groot Mijdrecht Zuid. De stijging van de grondwaterstand in westen van het opgehoogde gebied is wat kleiner dan die in het oosten, omdat in de huidige situatie de peilen in het noordwesten enkele decimeters hoger zijn dan in de rest van het opgehoogde gebied. De compenserende (wellende) randsloot rond Vinkeveen blijkt wederom zeer effectief. Alleen in het uiterste oosten van Vinkeveen wordt nog een lichte stijging van de grondwaterstand berekend. Figuur 68 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 1. Figuur 69 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. Door de hoge peilopzet in Groot Mijdrecht Noord neemt de kwel er in het gehele gebied af. De kwel verdwijnt zelfs in het grootste deel van het gebied. Alleen aan de noordoostzijde van de zandwinplas neemt de kwel toe. Dit is feitelijk de instroom van grondwater de diepe plas in. De kwel neemt hier toe omdat er in deze strategie ten opzichte van de huidige situatie door het uitstromende grondwater geen deklaagweerstand meer overwonnen hoeft te worden. Figuur 68 laat zien dat de locatie van de zandwinput (kwelneutraal) goed gekozen is. Afhankelijk van de mate van dichtslibben van de plasbodem aan de uitstroomzijde kan dit patroon zich wijzigen. In het noordelijke deel van het gebied van Plan de Venen (in Groot Mijdrecht Zuid) neemt de kwel toe ondanks de peilopzet van bijna een halve meter in dit gebied. Dit wordt veroorzaakt door de ruim 2 meter grotere peilopzet in Groot Mijdrecht Noord. In beide figuren is duidelijk te zien dat de wellen in de gebieden waar bij deze strategie het peil wordt opgezet (in het model) niet functioneren. Gezien de verwachte toename van de kweldruk lijkt het echter niet waarschijnlijk dat in de noordelijke helft van Groot Mijdrecht Zuid de wellen zullen verdwijnen. De berekende kweltoename in het bebouwingslint van Waverveen is relatief gering. Dit wordt (in het model) veroorzaakt door de aanname dat de sloot die langs de noordrand van dit gebied ligt door de grote peilopzet zal gaan wellen. In de huidige situatie is aangenomen dat er in deze sloot geen wellen voorkomen. Verder blijkt uit de berekeningen dat de kwel via de wellende watergangen in de buitenrand van de bebouwing van Vinkeveen afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de wellende randsloot rondom Vinkeveen, die in deze figuur niet goed zichtbaar is omdat de grens van het waterbalansgebied er overheen ligt. Door deze wellende randsloot blijkt zelfs een klein infiltratiegebied te ontstaan langs de zuidwestelijke helft van Vinkeveen. Door de grote peilopzet in Groot Mijdrecht Noord ligt de noordrand van dit infiltratiegebied wat verder naar het zuiden dan bij de strategieën Plan de Venen 1 en 2. Ten slotte valt op dat de kwel ten westen van het gebied Plan de Venen (in Groot Mijdrecht Zuid) toeneemt. Uit een smalle strook langs de zuidwestrand zal water gaan infiltreren vanuit het gebied Plan de Venen naar het zuidoostelijke deel van Groot Mijdrecht. 62

67 Figuur 68 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 1 Figuur 69 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Plas 1 Figuur 70 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Plas 1. Samen met de berekende grondwaterstand (Figuur 66) leidt dit tot de berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag. Figuur 71 geeft daar het resultaat van. Figuur 72 laat zien waar en hoeveel deze opwaartse druk is afgenomen ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 73 geeft aan waar de berekende opwaartse druk is toegenomen. 63

68 Figuur 70 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Plas 1 Figuur 71 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1 64

69 Figuur 72 Berekende afname van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1 Figuur 73 Berekende toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1 Figuur 72 laat zien dat opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag in geheel Groot Mijdrecht Noord afneemt. Figuur 71 en Figuur 73 tonen aan dat het onwaarschijnlijk is dat de wellen verdwijnen in het noordelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid. Figuur 73 geeft aan dat de opwaartse waterdruk in 65

70 dat geval zelfs groter zou worden dan in de huidige situatie. Door de grote peilopzet in Groot Mijdrecht Noord is neemt de opwaartse waterdruk onder de deklaag in de noordelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid toe, waardoor het aanemelijk is dat de wellen blijven functioneren in dit deel van het gebied. Ook zouden er wellen kunnen ontstaan in het oostelijk deel van de 1 e bedijking. Deze variant lijkt sterk op de strategieën Ophogen en Plas 2. Het effect van de wellen in het model zal dan ook ongeveer hetzelfde bedragen als bij die strategieën. Voor de strategie Plas 2 is berekend wat de invloed is van het al dan niet verdwijnen van de wellen in dit gebied (zie strategie Plas 2b). Omdat de inspanning van het uitvoeren van deze berekening (in deze fase van het onderzoek) niet opweegt tegen de daardoor opgedane systeemkennis is de berekening Plas 1b (Plas 1 mét wellen in PdV in GM-Zuid) achterwege gebleven. Indien uiteindelijk voor deze strategie gekozen zal worden, kan dit alsnog gedaan worden. Dan zullen er naar alle waarschijnlijkheid nog wel meerdere wijzigingen in de definitieve uitwerking van deze strategie optreden. 66

71 3.9 Strategie Plas 1b (GM-Noord plas / plas-dras + wellende randsloot langs Waverveen + GM-Zuid Plan de Venen met wellen in het gebied met peilopzet in GM-zuid) Voor deze strategie bestaat de aanvulling uit een stationaire berekening van de grondwaterstand, stijghoogte, kwel en waterdruk, en een niet-stationaire berekening van de GHG, GLG en GVG, alsmede de verandering van deze parameters ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 88 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Plas 1b. Figuur 89 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 74 Berekende grondwaterstand voor strategie Plas 1b 67

72 Figuur 75 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Plas 1b De stijging van de grondwaterstand wordt veroorzaakt door de grote peilopzet in het gebied dat bij deze strategie wordt opgehoogd (Groot Mijdrecht Noord) en de veel kleinere peilopzet in het gebied van Plan de Venen in Groot Mijdrecht Zuid. De stijging van de grondwaterstand in westen van het opgehoogde gebied is wat kleiner dan die in het oosten, omdat in de huidige situatie de peilen in het noordwesten enkele decimeters hoger zijn dan in de rest van het opgehoogde gebied. De compenserende (wellende) randsloot rond Vinkeveen blijkt ook in deze strategie zeer effectief. Door de wellende randsloot langs Waverveen blijft de stijging van de grondwaterstand in het bebouwingslint beperkt tot enkele cm. De berekende stijging van de grondwaterstand in Polder Eerste Bedijking wordt gecompenseerd door de ophoging van het maaiveld in deze polder. Figuur 90 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 1b. Figuur 91 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. Door de hoge peilopzet in Groot Mijdrecht Noord neemt de kwel er in het gehele gebied af. De kwel verdwijnt zelfs in het grootste deel van het gebied. Alleen aan de noordoostzijde van de zandwinplas neemt de kwel toe. Dit is feitelijk de instroom van grondwater de diepe plas in. De kwel neemt hier toe omdat er in deze strategie ten opzichte van de huidige situatie door het uitstromende grondwater geen deklaagweerstand meer overwonnen hoeft te worden. Figuur 90 laat zien dat de locatie van de zandwinput (kwelneutraal) iets minder goed gekozen is dan in de strategie Plas 1. De kleine verschuiving van de optimale positie in noordoostelijke richting wordt veroorzaakt door de wellende randsloot bij Waverveen. Afhankelijk van de mate van dichtslibben van de plasbodem aan de uitstroomzijde kan het kwel- / wegzijgingspatroon zich wijzigen. 68

73 Figuur 76 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 1b Figuur 77 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Plas 1b In het noordelijke deel van het gebied van Plan de Venen (in Groot Mijdrecht Zuid) neemt de kwel toe ondanks de peilopzet van bijna een halve meter in dit gebied. Dit wordt veroorzaakt door de ruim 2 meter grotere peilopzet in Groot Mijdrecht Noord. De berekende kwelverandering in het bebouwingslint van Waverveen is relatief gering. Dit wordt (in het model) veroorzaakt door de wellende randsloot langs dit gebied. 69

74 Verder blijkt uit de berekeningen dat de kwel via de wellende watergangen in de buitenrand van de bebouwing van Vinkeveen afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de wellende randsloot rondom Vinkeveen, die in deze figuur niet goed zichtbaar is omdat de grens van het waterbalansgebied er overheen ligt. Door deze wellende randsloot blijkt zelfs een klein infiltratiegebied te ontstaan langs de zuidwestelijke helft van Vinkeveen. Door de grote peilopzet in Groot Mijdrecht Noord ligt de noordrand van dit infiltratiegebied wat verder naar het zuiden dan bij de strategieën Plan de Venen. Ten slotte valt op dat de kwel ten westen van het gebied Plan de Venen (in Groot Mijdrecht Zuid) toeneemt. Uit een smalle strook langs de zuidwestrand zal water gaan infiltreren vanuit het gebied Plan de Venen naar het zuidoostelijke deel van Groot Mijdrecht. Figuur 92 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Plas 1b. Samen met de berekende grondwaterstand (Figuur 90) leidt dit tot de berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag. Figuur 93 geeft daar het resultaat van. Figuur 94 laat zien waar en hoeveel deze opwaartse druk is afgenomen ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 95 geeft aan waar de berekende opwaartse druk is toegenomen. Figuur 78 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Plas 1b 70

75 Figuur 79 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1b Figuur 80 Berekende afname van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1b 71

76 Figuur 81 Berekende toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1b Figuur 94 laat zien dat opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag in geheel Groot Mijdrecht Noord afneemt. Figuur 93 en Figuur 95 tonen aan dat het inderdaad onwaarschijnlijk is dat de wellen verdwijnen in het noordelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid. Figuur 95 geeft aan dat de opwaartse waterdruk in het noordelijk deel van Groot Mijdrecht Zuid zelfs groter wordt dan in de huidige situatie. In het zuidelijke deel neemt de opwaartse druk licht af. Of dit voldoende is om de wellen te stoppen, is nog maar de vraag. Figuur 88 tot en met Figuur 95 zijn bepaald via een stationaire modelberekening. Figuur 82, Figuur 83 en Figuur 84, die achtereenvolgens de berekende GHG, de GLG en de GVG voor de strategie Plas 1b weergeven, zijn bepaald met een niet-stationaire berekening. Daarbij is gebruik gemaakt van de periode 1993 tot en met De rekentijdstap bedraagt een decade (ca. 10 dagen). De figuren geven de resultaten in cm ten opzichte van maaiveld. De GHG is bepaald uit het gemiddelde van de vier hoogst berekende waarden van de grondwaterstand per jaar, over een periode van acht jaar. Dit komt ongeveer overeen met de drie hoogst gemeten grondwaterstanden per jaar bij een meetfrequentie van twee keer per maand. De GLG is bepaald uit het gemiddelde van de vier laagst berekende waarden van de grondwaterstand per jaar, over een periode van acht jaar. De GVG is bepaald uit de gemiddelde grondwaterstand op 31 maart over een periode van acht jaar. Voor het maaiveld is voor Groot Mijdrecht gebruik gemaakt van een gevlogen AHN uit Deze waarden kunnen wat aan de hoge kant zijn, omdat er in mei gevlogen is (zie 3.1). De maaiveldswaarden buiten Groot Mijdrecht zijn minder nauwkeurig. 72

77 Figuur 82 Berekende GHG voor de strategie Plas 1b Figuur 83 Berekende GLG voor de strategie Plas 1b 73

78 Figuur 84 Berekende GVG voor de strategie Plas 1b Figuur 82 laat zien dat bij deze strategie de grondwaterstand in grote delen van het gebied van Plan de Venen in natte perioden op of aan maaiveld komt (plas-dras). Het plas-dras deel van Groot Mijdrecht Noord blijkt in natte perioden onder water te staan. Ook in het voorjaar (GVG, Figuur 84) staat het plas-dras gebied in Groot Mijdrecht Noord nog onder water. In droge perioden (Figuur 83) zakt het water in het beide gebieden behoorlijk weg. Alleen het noordelijkste deel van gebied Plan de Venen blijft ook in droge perioden erg nat. Dat zal waarschijnlijk voor een belangrijk deel worden veroorzaakt door de hogere kwel(druk) in dit deel van het gebied. Bij de berekende waarden voor de GHG, GLG en GVG is uitgegaan van een ophoging van het maaiveld in de Polder Eerste Bedijking. De grootte van deze ophoging is in het model exact gelijk gesteld aan de stijging van de GHG ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 85, Figuur 86 en Figuur 87 geven voor deze strategie achtereenvolgens de stijging van de GHG, de GLG en de GVG ten opzichte van de huidige situatie weer. De ophoging van het maaiveld in het plas-dras gebied van Groot Mijdrecht Noord is in deze figuren verdisconteerd. Dat wil zeggen dat de stijging van de GHG is bepaald door de GHG van deze strategie (ten opzichte van het nieuwe maaiveld) te vergelijken met de GHG van de huidige situatie (ten opzichte van het huidige maaiveld). Datzelfde geldt voor de GLG en de GVG. 74

79 Figuur 85 Berekende stijging van de GHG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plas 1b Figuur 86 Berekende stijging van de GLG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plas 1b 75

80 Figuur 87 Berekende stijging van de GVG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plas 1b In het gebied Plan de Venen in Groot Mijdrecht Zuid stijgt de GHG in het algemeen zo n 20 tot 40 cm (zie Figuur 85). Datzelfde geldt voor het plas-dras gedeelte van Groot Mijdrecht Noord. De stijging van de GLG (Figuur 86) is wat hoger dan de stijging van de GHG. Opvallend is dat de stijging van de GVG (Figuur 87) in het gebied met peilopzet groter is dan de stijging van de GLG, terwijl dat buiten dat gebied juist omgekeerd is. In alle drie de figuren is te zien dat er sprake is van een lichte daling van de grondwaterstand langs de noord en zuidrand van de bebouwing van Vinkeveen. In het plas gedeelte van Groot Mijdrecht Noord gaan zowel de GHG, als de GVG en de GLG extreem enkele meters omhoog, omdat in dit gedeelte het water in deze strategie ongeveer 2 meter boven maaiveld komt te staan. In het gebied ten noorden van de polder Groot Mijdrecht gaat de grondwaterstand in natte perioden duidelijk omhoog ten opzicht van de huidige situatie (zie Figuur 85). Dit blijkt ook al uit de stationair berekende stijging van de grondwaterstand (Figuur 89). In de polder Eerste Bedijking compenseert de ophoging van het maaiveld de stijgin van de GHG compleet. Er is ook nauwelijks verschil te zien in GVG tussen de strategie Plas 1b en de huidige situatie. De grondwaterstand in droge perioden (GLG) stijgt wat meer dan de grondwaterstand in natte perioden. daarom is er ondanks de maaiveldverhoging in polder Eerste Bedijking toch een lichte stijging van de GLG berekend. Een stijging van de GLG is meestal gunstig voor de gewasopbrengst (minder droogteschade), en wordt daarom niet als een probleem gezien. 76

81 3.10 Strategie Plas 1b2 (GM-Noord plas / plas-dras + wellende randsloot langs Waverveen doorgetrokken tot de oostrand van de polder + GM-Zuid Plan de Venen met wellen in het gebied met peilopzet in GM-zuid) Voor deze strategie bestaat de aanvulling uit een stationaire berekening van de grondwaterstand, stijghoogte, kwel en waterdruk, alsmede de verandering van deze parameters ten opzichte van de huidige situatie. Om een kwalitatieve uitspraak te kunnen doen over het effect van de oostelijke randsloot op de GHG, GLG en GVG is met een stationaire berekening het effect van deze randsloot op de grondwaterstand bepaald. Figuur 88 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Plas 1b2. Figuur 89 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 88 Berekende grondwaterstand voor strategie Plas 1b2 77

82 Figuur 89 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Plas 1b2 De stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie is voor deze strategie nagenoeg gelijk aan de strategie Plas 1b, die is beschreven in de rapportage van september Figuur 96 achterin dit hoofdstuk laat zien dat de verschillen ten opzichte van strategie Plas 1b klein zijn. Figuur 90 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 1b2. Figuur 91 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. Het doortrekken van de wellende randsloot tot de Vinkeveense Plassen zorgt er voor dat de kwel in het gebied ten zuiden van deze randsloot duidelijk afneemt ten opzichte van de zelfde strategie zonder zuidoostelijke randsloot (Plas 1b). Vooral in Figuur 91 is dit goed te zien. De kwel die in strategie Plas 1b in dit gebied sterk toeneemt (zie rapportage van september 2006), neemt nu in het grootste deel van het gebied alleen maar af. Door het wellende effect van de nieuwe randsloot verschuift de optimale ligging van de zandwinput nog iets verder naar het noordoosten (Figuur 90). 78

83 Figuur 90 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 1b2 Figuur 91 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Plas 1b2 Figuur 92 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Plas 1b2. Samen met de berekende grondwaterstand (Figuur 88) leidt dit tot de berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag. Figuur 93 geeft daar het resultaat van. Figuur 94 laat zien waar en hoeveel deze opwaartse druk is afgenomen ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 95 geeft aan waar de berekende opwaartse druk is toegenomen. 79

84 Figuur 92 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Plas 1b2 Figuur 93 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1b2 80

85 Figuur 94 Berekende afname van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1b2 Figuur 95 Berekende toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 1b2 Figuur 94 en Figuur 95 tonen de werking van de nieuwe randsloot aan. Waar in strategie Plas 1b de opwaartse waterdruk alleen maar toeneemt, verdwijnt in strategie Plas 1b2 deze toename in het bijna gehele gebied. in een strook langs de rand van de nieuwe plas neemt deze opwaartse waterdruk zelfs duidelijk af. 81

86 Figuur 96 laat zien dat het effect van de randsloot op de grondwaterstand zich beperkt, zowel in grootte als in verbreiding. Slechts in een zeer klein gebied is het berekende effect groter dan 5 cm. Figuur 96 Berekende effect van de randsloot op de grondwaterstand Deze beperkte beïnvloeding van de stationair berekende grondwaterstand impliceert dat de invloed van deze randsloot op de GHG, GLG en GVG ook beperkt is. In het algemeen kun je ervan uitgaan dat de GHG (en ook de GVG) zelfs iets minder wijzigt dan de stationair berekende grondwaterstand. 82

87 3.11 Strategie Plas 2 (GM-Noord plas / plas-dras + wellende randsloten + GM-Zuid Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Figuur 97 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Plas 2. Figuur 98 geeft de stijging van de grondwaterstand ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 97 Berekende grondwaterstand voor strategie Plas 2 Figuur 98 Berekende stijging van de grondwaterstand voor strategie Plas 2 83

88 De stijging van de grondwaterstand wordt veroorzaakt door de grote peilopzet in het gebied dat bij deze strategie wordt opgehoogd (Groot Mijdrecht Noord) en de veel kleinere peilopzet in het gebied van Plan de Venen in Groot Mijdrecht Zuid. De stijging van de grondwaterstand in westen van het opgehoogde gebied is wat kleiner dan die in het oosten, omdat in de huidige situatie de peilen in het noordwesten enkele decimeters hoger zijn dan in de rest van het opgehoogde gebied. De compenserende randsloot in polder eerste Bedijking blijkt erg effectief. De stijging van de grondwaterstand blijft in tegenstelling tot de strategieën Ophogen en Plas 1 bijna geheel achterwege. Ook de verbreding van wellende randsloot langs het bebouwingslint van Waverveen blijkt effectief. Ook de compenserende (wellende) randsloot rond Vinkeveen blijkt wederom zeer effectief. Figuur 99 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 2. Figuur 100 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie ten opzichte van de huidige situatie. Door de hoge peilopzet in Groot Mijdrecht Noord neemt de kwel er in het gehele gebied af. De kwel verdwijnt zelfs in het grootste deel van het gebied. Zelfs op de locatie van de zandwinplas neemt de kwel af. Figuur 99 laat zien dat de locatie van de zandwinput (kwelneutraal) niet goed gekozen is. De verschuiving van de optimale ligging van deze put wordt veroorzaakt door de beïnvloeding van het grondwater door de wellende randsloten die bij deze strategie als compenserende maatregelen langs de zuidrand en de westrand van de plas zijn aangelegd. Door deze nieuwe brede wellende sloot is ook de kwel in de polder Eerste Bedijking een stuk minder dan bij de strategieën Ophogen en Plas 1, al neemt de kwel in deze polder nog wel licht toe ten opzichte van de huidige situatie. In het noordelijke deel van het gebied van Plan de Venen (in Groot Mijdrecht Zuid) neemt de kwel toe ondanks de peilopzet van bijna een halve meter in dit gebied. Dit wordt veroorzaakt door de ruim 2 meter grotere peilopzet in Groot Mijdrecht Noord. In beide figuren is duidelijk te zien dat de wellen in de gebieden waar bij deze strategie het peil wordt opgezet (in het model) niet functioneren. Gezien de verwachte toename van de kweldruk lijkt het echter niet waarschijnlijk dat in de noordelijke helft van Groot Mijdrecht Zuid de wellen zullen verdwijnen. De berekende kweltoename in het bebouwingslint van Waverveen is relatief gering. Dit wordt (in het model) veroorzaakt door de aanname dat de sloot die langs de noordrand van dit gebied ligt door de grote peilopzet zal gaan wellen. In de huidige situatie is aangenomen dat er in deze sloot geen wellen voorkomen. Verder blijkt uit de berekeningen dat de kwel via de wellende watergangen in de buitenrand van de bebouwing van Vinkeveen afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de wellende randsloot rondom Vinkeveen, die in deze figuur niet goed zichtbaar is omdat de grens van het waterbalansgebied er overheen ligt. Door deze wellende randsloot blijkt zelfs een klein infiltratiegebied te ontstaan langs de zuidwestelijke helft van Vinkeveen. Door de grote peilopzet in Groot Mijdrecht Noord ligt de noordrand van dit infiltratiegebied wat verder naar het zuiden dan bij de strategieën Plan de Venen 1 en 2. 84

89 Ten slotte valt op dat de kwel ten westen van het gebied Plan de Venen toeneemt. Uit een smalle strook langs de zuidwestrand zal water gaan infiltreren vanuit het gebied Plan de Venen naar het zuidoostelijke deel van Groot Mijdrecht. Figuur 99 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 2 Figuur 100 Berekende verandering van de kwel en infiltratie voor strategie Plas 2 Figuur 101 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Plas 2. Samen met de berekende grondwaterstand (Figuur 97) leidt dit tot de 85

90 berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag. Figuur 102 geeft daar het resultaat van. Figuur 103 laat zien waar en hoeveel deze opwaartse druk is afgenomen ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 104 geeft aan waar de berekende opwaartse druk is toegenomen. Figuur 101 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Plas 2 Figuur 102 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 2 86

91 Figuur 103 Berekende afname van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 2 Figuur 104 Berekende toename van de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 2 Figuur 102 laat zien dat opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag in geheel Groot Mijdrecht Noord afneemt. Figuur 102 en Figuur 104 tonen aan dat het onwaarschijnlijk is dat de wellen verdwijnen in het noordelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid. Figuur 104 geeft aan dat de opwaartse waterdruk in dat geval zelfs groter zou worden dan in de huidige situatie. 87

92 Ook zouden wellen kunnen ontstaan in het zuidoostelijk deel van de 1 e bedijking. Door de grote peilopzet in Groot Mijdrecht Noord is het zeer aannemelijk dat de opwaartse waterdruk onder de deklaag in de noordelijke deel van Groot Mijdrecht Zuid ook toeneemt onder de aanname dat de wellen blijven functioneren in dit deel van het gebied. Deze variant lijkt sterk op de strategieën Ophogen en Plas 1. Het effect van de wellen in het model zal dan ook ongeveer hetzelfde bedragen als bij die strategieën. Voor de strategie Plas 2 is berekend wat de invloed is van het al dan niet verdwijnen van de wellen in dit gebied (zie strategie Plas 2b). Figuur 97 tot en met Figuur 104 zijn bepaald via een stationaire modelberekening. Figuur 105, Figuur 106 en Figuur 107, die achtereenvolgens de berekende GHG, de GLG en de GVG voor de strategie Plas 2 weergeven, zijn bepaald met een niet-stationaire berekening. Daarbij is gebruik gemaakt van de periode 1993 tot en met De rekentijdstap bedraagt een decade (ca. 10 dagen). De figuren geven de resultaten in cm ten opzichte van maaiveld. De GHG is bepaald uit het gemiddelde van de vier hoogst berekende waarden van de grondwaterstand per jaar, over een periode van acht jaar. Dit komt ongeveer overeen met de drie hoogst gemeten grondwaterstanden per jaar bij een meetfrequentie van twee keer per maand. De GLG is bepaald uit het gemiddelde van de vier laagst berekende waarden van de grondwaterstand per jaar, over een periode van acht jaar. De GVG is bepaald uit de gemiddelde grondwaterstand op 31 maart over een periode van acht jaar. Voor het maaiveld is voor Groot Mijdrecht gebruik gemaakt van een gevlogen AHN uit Deze waarden kunnen wat aan de hoge kant zijn, omdat er in mei gevlogen is (zie 3.1). De maaiveldswaarden buiten Groot Mijdrecht zijn minder nauwkeurig. De berekening is gemaakt onder de aanname dat wellen verdwijnen in Groot Mijdrecht Zuid. Indien ze wel zouden blijven dan zouden grondwaterstanden in dat gebied lager uitkomen dan nu op de kaarten is aangegeven, 88

93 Figuur 105 Berekende GHG voor de strategie Plas 2 Figuur 106 Berekende GLG voor de strategie Plas 2 89

94 Figuur 107 Berekende GVG voor de strategie Plas 2 Figuur 105 laat zien dat bij deze strategie de grondwaterstand in grote delen van het gebied van Plan de Venen in natte perioden op of aan maaiveld komt (plas-dras). Het plas-dras deel van Groot Mijdrecht Noord blijkt in natte perioden onder water te staan. In droge perioden (Figuur 106) zakt het water in het beide gebieden behoorlijk weg. Alleen het noordelijkste deel van gebied Plan de Venen blijft ook in droge perioden erg nat. Dat zal waarschijnlijk voor een belangrijk deel worden veroorzaakt door de hogere kwel(druk) in dit deel van het gebied. In het gebied ten noorden van de polder Groot Mijdrecht gaat de grondwaterstand in natte perioden duidelijk omhoog ten opzicht van de huidige situatie (zie Figuur 14). Dit blijkt ook al uit de stationair berekende stijging van de grondwaterstand (Figuur 98). In de polder Eerste Bedijking blijkt de compenserende randsloot goed te werken. Er is nauwelijks verschil te zien in GHG tussen de strategie Plas 2 en de huidige situatie. Dat zelfde geldt voor de GVG. Mede door de gangbare klasse-indeling is dit voor de GLG niet goed in de berekeningsresultaten terug te zien. Voor deze strategie bestaat de aanvulling uit een bepaling van het verschil tussen de nietstationair berekende GHG, GLG en GVG voor deze strategie en de GHG, GLG en GVG voor de huidige situatie. Voor de overige resultaten van deze strategie wordt verwezen naar de rapportage van juni Figuur 108, Figuur 109 en Figuur 110 geven voor deze strategie achtereenvolgens de stijging van de GHG, de GLG en de GVG ten opzichte van de huidige situatie weer. De ophoging van het maaiveld in het plas-dras gebied van Groot Mijdrecht Noord is in deze figuren verdisconteerd. Dat wil zeggen dat de stijging van de GHG is bepaald door de GHG van deze strategie (ten opzichte van het nieuwe maaiveld) te vergelijken met de GHG van de huidige situatie (ten opzichte van het huidige maaiveld). Datzelfde geldt voor de GLG en de GVG. 90

95 De berekende stijging ten opzichte van de huidige situatie lijkt voor alle drie de parameters sterk op berekende stijging in de strategie Plas 1b. De verschillen tussen deze strategieën zijn dan ook beperkt. In deze strategie zorgt een randsloot in polder Eerste Bedijking voor ongeveer hetzelfde effect als de ophoging van het maaiveld in deze polder doet in de startegie Plas 1b. Daarnaast is in deze strategie aangenomen dat de wellen in het gebied met peilopzet in Groot Mijdrecht Zuid verdwijnen als gevolg van deze peilopzet. Figuur 108 Berekende stijging van de GHG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plas 2 91

96 Figuur 109 Berekende stijging van de GLG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plas 2 Figuur 110 Berekende stijging van de GVG t.o.v. de huidige situatie voor de strategie Plas 2 92

97 3.12 Strategie Plas 2b (GM-Noord plas / plas-dras + wellende randsloten + GM-Zuid Plan de Venen mét wellen in het gebied met peilopzet) Figuur 111 geeft de stationair berekende grondwaterstand voor strategie Plas 2b. Figuur 112 geeft de invloed van de aanname dat de wellen blijven functioneren op de grondwaterstand. Figuur 111 Berekende grondwaterstand voor strategie Plas 2b Figuur 112 Berekende invloed van de wellen op de grondwaterstand (minder stijging) voor strategie Plas 2b 93

98 De invloed van de wellen op de grondwaterstand is vrij beperkt. De grootste beïnvloeding vindt plaats buiten Groot Mijdrecht, maar blijft beperkt tot iets meer dan 10 cm. Figuur 113 geeft de stationair berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 2b. Figuur 114 geeft de invloed van de aanname dat de wellen blijven functioneren op de kwel en infiltratie. Zoals verwacht vindt de grootste beïnvloeding plaats in het gebied waar de wellen al dan niet functioneren, te weten het gebied van Plan de Venen. Ook op de locatie van de zandwinput wordt beïnvloed door de wellende sloten in het gebied van Plan de Venen. Figuur 113 Berekende kwel en infiltratie voor strategie Plas 2b 94

99 Figuur 114 Berekende invloed van de wellen op de kwel en infiltratie (minder afname) voor strategie Plas 2b Figuur 115 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer voor strategie Plas 2b. Figuur 116 geeft de invloed van de aanname dat de wellen blijven functioneren op de stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag. Figuur 117 geeft de berekende opwaartse druk onder de deklaag voor deze strategie. Figuur 118 geeft de invloed van de aanname dat de wellen blijven functioneren op deze opwaartse druk. Figuur 115 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag voor strategie Plas 2b 95

100 Figuur 116 Berekende invloed van de wellen op de stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag (minder stijging) voor strategie Plas 2b Figuur 117 Berekende opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag voor strategie Plas 2b 96

101 Figuur 118 Berekende invloed van de wellen op de opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag (minder toename) voor strategie Plas 2b Figuur 116 en Figuur 118 geven ongeveer hetzelfde beeld. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat de berekende grondwaterstand weinig worden beïnvloed door het functioneren van de wellen in het gebied van Plan de Venen. Figuur 117 laat zien dat opwaartse waterdruk aan de onderzijde van de deklaag in het noordelijke en het zuidelijke deel van dit gebied groot genoeg is om de wellen inderdaad te laten functioneren. 97

102 4 Effecten op de waterbalans Dit hoofdstuk beschrijft de effecten van de doorgerekende strategieën op de waterbalans van de diverse poldereenheden. De effecten op de waterbalans zijn afgeleid uit deze resultaten die in het vorige hoofdstuk beschreven zijn. Allereerst wordt de waterbalans van de huidige situatie beschreven. Dit is de situatie ten opzichte waarvan de effecten van de verschillende strategieën worden bepaald. Omdat de indeling van de gebieden in Groot Mijdrecht niet voor alle strategieën gelijk is (zie Figuur 119 en Figuur 120), is voor twee uitgangssituaties de waterbalans bepaald. Daarnaast is voor de strategie Technieken een uitgangssituatie bepaald, omdat het model door de opdeling van het watervoerend pakket onder de deklaag iets andere resultaten berekend. Voor de doorgerekende strategieën worden zowel de relevante waterbalanstermen als de veranderingen van deze waterbalanstermen ten opzichte van de huidige situatie beschreven. De volgende termen van de waterbalans worden beschreven: Het neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal Infiltratieareaal Het neerslagoverschot is in het grondwatermodel de resultante van de neerslag en de gewasverdamping. In het grondwatermodel is niet iedere watergang afzonderlijk opgenomen. De meeste watergangen zijn via een zogenaamde vlak-drainage (met peil en drainageweerstand) gemodelleerd. De grotere watergangen (de hoofdwatergangen) zijn wel afzonderlijk in het model opgenomen. Daarnaast zijn voor de gebieden waar wellen vermoed worden fictieve watergangen in het model opgenomen. Vooral in Groot Mijdrecht is dat het geval. Daarom is in de waterbalans onderscheid gemaakt tussen de termen kwel en kwel naar sloten. Datzelfde geldt voor de infiltratie. De term kwel is dus feitelijk opgebouwd uit kwel naar sloten (wat in Groot Mijdrecht de grootste post is), naar drains en greppels (indien aanwezig) en naar maaiveld en open water. Indien wellen in een gebied aanwezig zijn, worden deze verdisconteerd in de term kwel naar sloten. Deze term bevat echter ook normaal uitstromend grondwater naar niet wellende sloten. De term infiltratie uit sloten bevat naar het grondwater toe uitstromend oppervlaktewater uit de afzonderlijk gemodelleerde watergangen. De afvoer is de resultante van de andere vijf termen van de waterbalans. Het kwelareaal en infiltratie areaal geeft de gesommeerde arealen aan van de gebieden, die in de stationaire berekeningen kwellen respectievelijk infiltreren. De gebieden waarvoor de waterbalansen zijn berekend, zijn: 98

103 1. Botshol 2. Vinkeveense Plassen 3. Demmerik 4. Groot Mijdrecht deel 1 5. Wilnis Veldzijde 6. Wilnisser Bovenlanden 7. Derde Bedijking zuidoost 8. Groot Mijdrecht rest 9. Eerste Bedijking oost 10. Tweede Bedijking 11. Oukoop 12. Rest Derde Bedijking 13. Gagel 14. Groot Wilnis Vinkeveen oost 15. Rest Tussenboezem Bovenlanden 16. Eerste Bedijking west 17. Hoogwatergebied langs GM-noordwest Deze gebieden zijn weergegeven in onderstaande twee figuren. Deze figuren verschillen van elkaar door de verdeling van het oppervlak van de polder Groot Mijdrecht. Figuur 119 geeft de waterbalansgebieden voor de strategieën Plan de Venen en Technieken. Figuur 120 geeft de waterbalansgebieden voor de strategieën Ophogen en Plas. Voor beide verdelingen van Groot Mijdrecht is een waterbalans voor de huidige situatie bepaald. Figuur 119 Waterbalansgebieden voor de strategieën Plan de Venen en Technieken 99

104 Figuur 120 Waterbalansgebieden voor de strategieën Ophogen en Plas 100

105 4.1 Huidige situatie In deze paragraaf worden de waterbalansen voor de gebruikte uitgangssituaties beschreven. Tabel 1 geeft de berekende stationair berekende waterbalans van de uitgangssituatie voor strategie Plan de Venen. Omdat de waterbalans van de uitgangssituatie voor de strategieën Ophogen en Plas door de andere gebiedsindeling alleen in Groot Mijdrecht afwijkt van de waterbalans van de uitgangssituatie voor Plan de Venen is voor deze uitgangssituatie alleen de waterbalans voor de gebieden in Groot Mijdrecht gegeven. Tabel 2 geeft de resultaten daarvan. Tabel 1 Waterbalans van de huidige situatie voor strategie Plan de Venen Huidige situatie voor strategie: Plan de Venen Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Tabel 2 Waterbalans voor Groot Mijdrecht van de huidige situatie voor strategieën Ophogen en Plas Huidige situatie voor strategieën: Ophogen Plas Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 4 Groot Mijdrecht - noord Groot Mijdrecht - rest Tabel 3 geeft de berekende waterbalans van de huidige situatie voor de strategie Technieken. De verschillen met de uitgangssituatie voor strategie Plan de Venen (Tabel 1) zijn marginaal. 101

106 Tabel 3 Waterbalans van de huidige situatie voor strategie Technieken Huidige situatie voor strategie: Technieken Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest

107 4.2 Strategie Plan de Venen 1 (Plan de Venen, zonder wellen in het gebied met peilopzet) Tabel 4 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plan de Venen 1. Tabel 5 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 4 Waterbalans van strategie Plan de Venen 1 Strategie Plan de Venen 1 Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Plan de Venen het grootst zijn. De wellen in dit gebied zijn (in het model) gestopt. Dit resulteert in een kleine toename van de kwel in dit gebied. Deze termen kunnen echter niet los van elkaar worden gezien. De totale afname van de kwel in het gebied van Plan de Venen bedraagt voor deze strategie bijna 16 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen neemt het kwelgebied er bij deze strategie met ruim 100 ha af. Deze effecten worden voor een groot deel opgevangen in de rest van de polder. Daar neemt de kwel bij deze strategie met ruim 10,5 miljoen m 3 /jaar toe, terwijl het kwellende areaal met ruim 40 ha groter wordt. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 2 miljoen m 3 /jaar af. De effecten op de overige gebieden zijn bij deze strategie klein. 103

108 Tabel 5 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Plan de Venen 1 Strategie Plan de Venen 1 Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest

109 4.3 Strategie Plan de Venen 1b (Plan de Venen, mét wellen in het gebied met peilopzet) Tabel 6 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plan de Venen 1b. Tabel 7 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 6 Waterbalans van strategie Plan de Venen 1b Strategie Plan de Venen 1b (met behoud van wellen) Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Plan de Venen het grootst zijn. De wellen in dit gebied zijn (in het model) niet gestopt, maar leveren wel een stuk minder water. Ook de berekende kwel in dit gebied neemt af. Deze termen kunnen echter niet los van elkaar worden gezien. De totale afname van de kwel in het gebied van Plan de Venen bedraagt voor deze strategie bijna 8,5 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen neemt het kwelgebied er bij deze strategie met ruim 200 ha af. Deze effecten worden voor een groot deel opgevangen in de rest van de polder. Daar neemt de kwel bij deze strategie met ruim 6,5 miljoen m 3 /jaar toe, terwijl het kwellende areaal met bijna 30 ha groter wordt. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met slechts 0,7 miljoen m 3 /jaar af. De effecten op de overige gebieden zijn bij deze strategie nog kleiner. De invloed op de waterbalans, van de aanname dat de wellen in het gebied van Plan de Venen stoppen, is groot. Waarschijnlijk zullen de wellen bij de strategie Plan de Venen 1 slechts in een klein deel van het gebied ophouden te functioneren. dat betekent dat de effecten van deze 105

110 strategie op de waterbalans waarschijnlijk dichter bij de berekende waarden van strategie Plan de Venen 1b liggen. Tabel 7 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Plan de Venen 1b Strategie Plan de Venen 1b Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Voor deze strategie is in deze aanvulling een niet-stationaire berekening uitgevoerd voor de periode 1993 t/m Tabel 8 geeft een overzicht van de resultaten daarvan voor de waterbalans. Deze tabel geeft voor alle 17 gebieden de variatie van de verschillende termen van de waterbalans. De weergegeven variatie betreft de waarde van de waterbalansterm over de periode van een jaar. Uitleg Tabel 8 aan de hand van rekenvoorbeeld Het jaarlijkse neerslagoverschot van de Vinkeveense Plassen bedraagt over de periode 1993 t/m 2000 gemiddeld 2,70 miljoen m 3. De minimale waarde van deze term (een neerslagtekort van 3,84 miljoen m 3 ) werd berekend op 20 juni Dat betekent dat in de periode van een jaar, die loopt van 21 juni 1995 tot en met 20 juni 1996 het berekende jaarlijkse neerslagoverschot het laagst is. De maximale waarde is berekend voor 28 februari 1999 (periode van 1 maart 1998 tot en met 28 februari 1999) en bedraagt 7,99 miljoen m 3. Tabel 8 laat zien dat de belangrijkste variatie in de waterbalans (afvoer uit het gebied) voor de meeste gebieden zit in de afwisseling van natte en droge perioden (het neerslagoverschot). De variatie van de andere termen is hiervan afhankelijk en dus een stuk kleiner. 106

111 Tabel 8 Berekende variatie in de waterbalanstermen van strategie Plan de Venen 1b Naam gebied Neerslagoverschot [miljoen m 3 /jaar] Kwel [miljoen m 3 /jaar] Kwel naar sloten [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie uit sloten [miljoen m 3 /jaar] Afvoer [miljoen m 3 /jaar] Kwelareaal [ha] Infiltratie-areaal [ha] Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking zuidoost Groot Mijdrecht rest Eerste Bedijking oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen oost Rest Tussenboezem Bovenlanden Eerste Bedijking west Hoogwatergebied langs GM noordwest min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max

112 4.4 Strategie Plan de Venen 2 (Plan de Venen, zonder wellen in het gebied met peilopzet + peilverlaging in GMN-west) Tabel 9 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plan de Venen 2. Tabel 10 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 9 Waterbalans van strategie Plan de Venen 2 Strategie Plan de Venen 2 Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Plan de Venen het grootst zijn. De wellen in dit gebied zijn (in het model) gestopt. Dit resulteert in een kleine toename van de kwel in dit gebied. Deze termen kunnen echter niet los van elkaar worden gezien. De totale afname van de kwel in het gebied van Plan de Venen bedraagt voor deze strategie ruim 16 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen neemt het kwelgebied er bij deze strategie met 120 ha af. Deze effecten worden voor een groot deel opgevangen in de rest van de polder. Daar neemt de kwel bij deze strategie met ruim 12 miljoen m 3 /jaar toe, terwijl het kwellende areaal met bijna 40 ha groter wordt. De oorzaak hiervan is de peilverlaging in het noordwesten van Groot Mijdrecht. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ongeveer 2 miljoen m 3 /jaar af. Deze afname is iets kleiner is dan bij strategie Plan de Venen 1, omdat er door de peilverlaging in het noordwesten van Groot Mijdrecht meer water aangetrokken wordt. De effecten op de overige gebieden zijn bij deze strategie klein. 108

113 Tabel 10 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Plan de Venen 2 Strategie Plan de Venen 2 Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest

114 4.5 Strategie Technieken 2 (Drinkwaterwinning 25 miljoen m 3 /jaar + afdichten zandwinputten Vinkeveense Plassen + kwelscherm + Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Tabel 11 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Technieken 2. Tabel 12 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 11 Waterbalans van strategie Technieken 2 Strategie Technieken 2: plus (XL) Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Plan de Venen het grootst zijn. De wellen in dit gebied zijn (in het model) gestopt. Ook de kwel in dit gebied neemt flink af. Deze termen kunnen echter niet los van elkaar worden gezien. De totale afname van de kwel in het gebied van Plan de Venen bedraagt voor deze strategie ruim 18,5 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen neemt het kwelgebied er bij deze strategie met bijna 270 ha af. Ook in de rest van de polder worden zowel de hoeveelheid kwel (2,86 miljoen m 3 /jaar) als het areaal van het kwelgebied (273 ha) kleiner. Dit valt toe te schrijven aan de drinkwaterwinning in het noordwesten van Groot Mijdrecht. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 9 miljoen m 3 /jaar af. Er blijft nog wel een aanvoerbehoefte bestaan, maar deze is afgenomen tot ruim 5 miljoen m 3 /jaar (voor een stationaire situatie). De effecten van deze strategie op de overige gebieden zijn een stuk kleiner, maar nog wel duidelijk merkbaar. 110

115 Tabel 12 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Technieken 2 Strategie Technieken 2 Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest

116 4.6 Strategie Technieken 3 (Drinkwaterwinning 50 miljoen m 3 /jaar + afdichten zandwinputten Vinkeveense Plassen + kwelscherm + Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Tabel 13 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Technieken 3. Tabel 14 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 13 Waterbalans van strategie Technieken 3 Strategie Technieken 3: plus (XL) met drinkwaterwinning debiet x 2 Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Plan de Venen het grootst zijn. De wellen in dit gebied zijn (in het model) gestopt. Ook de kwel in dit gebied neemt flink af. Deze termen kunnen echter niet los van elkaar worden gezien. De totale afname van de kwel in het gebied van Plan de Venen bedraagt voor deze strategie bijna 19,5 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen neemt het kwelgebied er bij deze strategie met bijna 480 ha af. Ook in de rest van de polder worden zowel de hoeveelheid kwel (8,97 miljoen m 3 /jaar) als het areaal van het kwelgebied (520 ha) veel kleiner. Dit valt toe te schrijven aan de drinkwaterwinning in het noordwesten van Groot Mijdrecht, die in deze strategie twee keer zo veel onttrekt als bij de strategie Technieken 2. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 9 miljoen m 3 /jaar af. Dit is nauwelijks anders dan bij een half zo grote drinkwaterwinning. Hieruit blijkt dat de werking van het puttensysteem langs de oostrand van Groot Mijdrecht dusdanig effectief is dat het de Vinkeveense Plassen nagenoeg hydrologisch weet te scheiden van de polder groot Mijdrecht. 112

117 Ook de effecten van deze strategie op de overige gebieden zijn ongeveer gelijk aan die bij strategie Technieken 2. Alleen voor de polder Eerste Bedijking zijn de effecten duidelijk groter. In deze polder wordt de hoeveelheid infiltratie nu groter dan de hoeveelheid kwel. Tabel 14 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Technieken 3 Strategie Technieken 3 Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - oost (Plan de Venen) Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest

118 4.7 Strategie Ophogen (GM-Noord ophogen met zand + GM-Zuid Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Tabel 15 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Ophogen. Tabel 16 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 15 Waterbalans van strategie Ophogen Strategie Ophogen Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Groot Mijdrecht Noord het grootst zijn. De totale afname van de kwel in dit gebied bedraagt voor deze strategie bijna 23 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen verdwijnt bij deze strategie ongeveer tweederde van het kwelgebied (bijna 630 ha). Bij deze strategie is de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord iets groter dan de instromende kwel. Deze effecten worden voor een klein deel opgevangen in de rest van de polder. Daar neemt de kwel bij deze strategie met een kleine 3 miljoen m 3 /jaar toe, terwijl het kwellende areaal met ruim 10 ha groter wordt. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 6 miljoen m 3 /jaar af. Ook de infiltratie uit Botshol wordt beduidend minder. De kwel in polder Eerste Bedijking neemt flink toe (2,46 miljoen m 3 /jaar). De effecten van deze strategie op de overige gebieden zijn een stuk kleiner, maar nog wel duidelijk merkbaar. 114

119 Tabel 16 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Ophogen Strategie Ophogen Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest

120 4.8 Strategie Plas 1 (GM-Noord plas / plas-dras + GM-Zuid Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Tabel 17 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plas 1. Tabel 18 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 17 Waterbalans van strategie Plas 1 Strategie Plas 1 Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest De resultaten zijn sterk vergelijkbaar met de resultaten van de strategie Ophogen. Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Groot Mijdrecht Noord het grootst zijn. Dit moet zijn: De totale afname van de kwel in dit gebied bedraagt voor deze strategie ongeveer 22,5 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen verdwijnt bij deze strategie ongeveer tweederde van het kwelgebied (ruim 650 ha). Bij deze strategie is de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord iets groter dan de instromende kwel. Deze effecten worden voor een klein deel opgevangen in de rest van de polder. Daar neemt de kwel bij deze strategie met een kleine 3 miljoen m 3 /jaar toe, terwijl het kwellende areaal met bijna 10 ha groter wordt. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 6 miljoen m 3 /jaar af. Ook de infiltratie uit Botshol wordt beduidend minder. De kwel in polder Eerste Bedijking neemt flink toe (2,47 miljoen m 3 /jaar). De effecten van deze strategie op de overige gebieden zijn een stuk kleiner, maar nog wel duidelijk merkbaar. 116

121 Tabel 18 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Plas 1 Strategie Plas 1 Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest

122 4.9 Strategie Plas 1b (GM-Noord plas / plas-dras + wellende randsloot langs Waverveen + GM-Zuid Plan de Venen met wellen in het gebied met peilopzet in GM-zuid) Tabel 17 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plas 1b. Tabel 18 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 19 Waterbalans van strategie Plas 1b Strategie Plas 1b Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Groot Mijdrecht Noord het grootst zijn. De totale afname van de kwel in dit gebied bedraagt voor deze strategie ongeveer 22,8 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen verdwijnt bij deze strategie ongeveer tweederde van het kwelgebied (ruim 700 ha). Bij deze strategie is de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord iets groter dan de instromende kwel. Deze effecten worden voor een deel opgevangen in de rest van de polder. Daar neemt de kwel bij deze strategie met ruim 7 miljoen m 3 /jaar toe.het kwellende areaal daarentegen neemt met ruim 100 ha af. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ongeveer 5,5 miljoen m 3 /jaar af. Ook de infiltratie uit Botshol wordt beduidend minder. De kwel in polder Eerste Bedijking neemt flink toe (2,08 miljoen m 3 /jaar). De effecten van deze strategie op de overige gebieden zijn een stuk kleiner, maar nog wel duidelijk merkbaar. 118

123 Tabel 20 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Plas 1b Strategie Plas 1b Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest De resultaten van de waterbalans van strategie Plas 1b (Tabel 17) zijn sterk vergelijkbaar met de resultaten van de strategie Plas 2b (zie hiervoor tabel 21 in de rapportage van juni 2006). Het grootste verschil zit in de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord. Die is in de strategie Plas 1b een stuk lager doordat er in deze strategie geen wellende randsloot langs de rand van polder Eerste Bedijking is aangelegd. De wellende randsloot uit strategie Plas 2b blijkt echter veel meer water aan te trekken dan alleen maar water uit de nieuwe plas in Groot Mijdrecht Noord. Deze constatering wordt onderbouwd door het veel grotere verschil tussen de totale kwel in polder Eerste Bedijking tussen beide strategieën (ca. 7 miljoen m 3 /jaar) dan de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord (ca. 2 miljoen m 3 /jaar). Hieruit blijkt dat een wellende randsloot als compensatie voor grondwaterstandstijging resulteert in een toename van de bemaling van ongeveer 5 miljoen m 3 /jaar meer dan een maaiveldophoging. Voor deze strategie is ook een niet-stationaire berekening uitgevoerd voor de periode 1993 t/m Tabel 21 geeft een overzicht van de resultaten daarvan voor de waterbalans. Deze tabel geeft voor alle 17 gebieden de variatie van de verschillende termen van de waterbalans. De weergegeven variatie betreft de waarde van de waterbalansterm over de periode van een jaar. Tabel 21 laat zien dat de belangrijkste variatie in de waterbalans (afvoer uit het gebied) voor de meeste gebieden zit in de afwisseling van natte en droge perioden (het neerslagoverschot). De variatie van de andere termen is hiervan afhankelijk en dus een stuk kleiner. 119

124 Tabel 21 Berekende variatie in de waterbalanstermen van strategie Plas 1b Naam gebied Neerslagoverschot [miljoen m 3 /jaar] Kwel [miljoen m 3 /jaar] Kwel naar sloten [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie uit sloten [miljoen m 3 /jaar] Afvoer [miljoen m 3 /jaar] Kwelareaal [ha] Infiltratie-areaal [ha] Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking zuidoost Groot Mijdrecht rest Eerste Bedijking oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen oost Rest Tussenboezem Bovenlanden Eerste Bedijking west Hoogwatergebied langs GM noordwest min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max

125 Strategie Plas 1b2 (GM-Noord plas / plas-dras + wellende randsloot langs Waverveen doorgetrokken tot de oostrand van de polder + GM-Zuid Plan de Venen met wellen in het gebied met peilopzet in GM-zuid) Tabel 17 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plas 1b. Tabel 18 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 24 geeft de verschillen in de waterbalans met strategie Plas 1b. Tabel 22 Waterbalans van strategie Plas 1b2 Strategie Plas 1b2 Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht Noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking zuidoost Groot Mijdrecht rest Eerste Bedijking oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen oost Rest Tussenboezem Bovenlanden Eerste Bedijking west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Groot Mijdrecht Noord het grootst zijn. De totale afname van de kwel in het gebied van Plan de Venen bedraagt voor deze strategie bijna 23 miljoen m 3 /jaar. Volgens de berekeningen verdwijnt bij deze strategie bijna driekwart van het kwelgebied (ongeveer 740 ha). Bij deze strategie is de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord groter dan de instromende kwel. Deze effecten worden voor een deel opgevangen in de rest van de polder. Daar neemt de kwel bij deze strategie met ruim 9 miljoen m 3 /jaar toe. Het kwellende areaal neemt daarentegen meer dan 110 ha af. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met ruim 5 miljoen m 3 /jaar af. Ook de infiltratie uit Botshol wordt beduidend minder. De kwel in polder Eerste Bedijking neemt flink toe (1,99 miljoen m 3 /jaar). De effecten van deze strategie op de overige gebieden zijn een stuk kleiner, maar nog wel duidelijk merkbaar. 121

126 Tabel 23 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Plas 1b2 Strategie Plas 1b2 Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Tabel 24 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van strategie Plas 1b Strategie Plas 1b2 Verschil met strategie Plas 1b Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest

127 De verschillen tussen de waterbalans van strategie Plas 1b2 en die van strategie Plas 1b (Tabel 24) zijn klein. Het grootste verschil zit in de kweltoename is de zuidelijke helft van Groot Mijdrecht (bijna 2 miljoen m 3 /jaar). Deze toename is geheel toe te schrijven aan de nieuwe randsloot. De infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord neemt ook wat toe (0,7 miljoen m 3 /jaar). Ook de infiltratie uit de Vinkeveense Plassen is hoger dan zonder deze randsloot (0,5 miljoen m 3 /jaar). In de overige gebieden is nagenoeg geen verschil met strategie Plas 1b waarneembaar Strategie Plas 2 (GM-Noord plas / plas-dras + wellende randsloten + GM-Zuid Plan de Venen zonder wellen in het gebied met peilopzet) Tabel 25 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plas 2. Tabel 26 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 25 Waterbalans van strategie Plas 2 Strategie Plas 2 Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest De resultaten zijn sterk vergelijkbaar met de resultaten van de strategie Plas 1. De grootste verschillen treden op langs de westrand van Groot Mijdrecht Noord. De oorzaak daarvan is de wellende sloot in de polder eerste Bedijking, die in deze strategie als compenserende maatregel is aangelegd. Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Groot Mijdrecht Noord het grootst zijn. De totale afname van de kwel in dit gebied bedraagt voor deze strategie bijna 23 miljoen m 3 /jaar. Daar tegenover staat dat de infiltratie bij deze strategie veel sterker toeneemt dan bij de strategie 123

128 Plas 1 (4,13 miljoen m 3 /jaar tegen 1,62 miljoen m 3 /jaar). Volgens de berekeningen verdwijnt bij deze strategie ongeveer driekwart van het kwelgebied (ruim 740 ha). Bij deze strategie is de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord duidelijk groter dan de instromende kwel. Deze effecten worden voor een klein deel opgevangen in de rest van de polder. Daar neemt de kwel bij deze strategie met iets minder dan 3 miljoen m 3 /jaar toe, terwijl het kwellende areaal met bijna 30 ha groter wordt. De infiltratie uit de Vinkeveense Plassen neemt met bijna 6 miljoen m 3 /jaar af. Ook de infiltratie uit Botshol wordt beduidend minder. De kwel in polder Eerste Bedijking neemt enorm toe (9,57 miljoen m 3 /jaar). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de wellende randsloot. De effecten van deze strategie op de overige gebieden zijn relatief klein. Tabel 26 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Plas 2 Strategie Plas 2 Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest Voor deze strategie is ook een niet-stationaire berekening uitgevoerd voor de periode 1993 t/m Tabel 27 geeft een overzicht van de resultaten daarvan voor de waterbalans. Deze tabel geeft voor alle 17 gebieden de variatie van de verschillende termen van de waterbalans. De weergegeven variatie betreft de waarde van de waterbalansterm over de periode van een jaar. Uitleg Tabel 27 aan de hand van rekenvoorbeeld Het jaarlijkse neerslagoverschot van de Vinkeveense Plassen bedraagt over de periode 1993 t/m 2000 gemiddeld 2,70 miljoen m 3. De minimale waarde van deze term (een neerslagtekort van 3,84 miljoen m 3 ) werd berekend op 20 juni Dat betekent dat in de periode van een jaar, die loopt van 21 juni 1995 tot en met 20 juni 1996 het berekende jaarlijkse neerslagoverschot het laagst is. De maximale waarde is berekend voor 28 februari 1999 (periode van 1 maart 1998 tot en met 28 februari 1999) en bedraagt 7,99 miljoen m

129 Tabel 27 laat zien dat de belangrijkste variatie zit in de afwisseling van natte en droge perioden (het neerslagoverschot). De variatie van de andere termen is hiervan afhankelijk en dus een stuk kleiner. 125

130 Tabel 27 Berekende variatie in de waterbalanstermen van strategie Plas 2 Naam gebied Neerslagoverschot [miljoen m 3 /jaar] Kwel [miljoen m 3 /jaar] Kwel naar sloten [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie uit sloten [miljoen m 3 /jaar] Afvoer [miljoen m 3 /jaar] Kwelareaal [ha] Infiltratie-areaal [ha] Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking zuidoost Groot Mijdrecht rest Eerste Bedijking oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen oost Rest Tussenboezem Bovenlanden Eerste Bedijking west Hoogwatergebied langs GM noordwest min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max min gem max

131 127

132 4.11 Strategie Plas 2b (GM-Noord plas / plas-dras + wellende randsloten + GM-Zuid Plan de Venen mét wellen in het gebied met peilopzet) Tabel 28 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plas 2b. Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Groot Mijdrecht Noord het grootst zijn. De totale afname van de kwel in het gebied van Plan de Venen bedraagt voor deze strategie ongeveer 23 miljoen m3/jaar. Daar tegenover staat dat de infiltratie bij deze strategie nog iets meer toeneemt dan bij de strategie Plas 2 (4,65 miljoen m3/jaar tegen 4,13 miljoen m3/jaar). De afname van het kwelareaal is ook iets groter (765 ha tegen 741 ha). Ook bij deze strategie is de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord duidelijk groter dan de instromende kwel. De kwel in de rest van de polder neemt bij deze strategie duidelijk meer toe (5,56 miljoen m3/jaar tegen 2,95 miljoen m3/jaar).het kwelareaal in dit deel van de polder wordt nu niet groter, maar juist een stuk kleiner (129 ha). Dit wordt veroorzaakt doordat de kwel nu naar de wellende sloten trekt en niet naar de vlakdrainage. Tabel 21 geeft de stationair berekende waterbalans voor de strategie Plas 2b. Tabel 22 geeft de verschillen in de waterbalans met de huidige situatie. Tabel 28 Waterbalans van strategie Plas 2b Strategie Plas 2b Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest De afname van de infiltratie uit de Vinkeveense Plassen wordt ook iets kleiner (5,23 miljoen m3/jaar tegen 5,82 miljoen m3/jaar). De afname van de infiltratie uit Botshol blijft nagenoeg 128

133 gelijk. De kweltoename in polder Eerste Bedijking wordt iets kleiner (9,09 miljoen m3/jaar tegen 9,57 miljoen m3/jaar). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de wellende randsloot. De invloed van de wellen bij deze strategie op de overige gebieden is klein. De resultaten zijn sterk vergelijkbaar met de resultaten van de strategie Plas 2. De grootste verschillen treden op in de rest van Groot Mijdrecht. De oorzaak daarvan is het blijven functioneren van de wellen in het gebied van Plan de Venen. Uit beide tabellen blijkt dat de effecten voor het gebied Groot Mijdrecht Noord het grootst zijn. De totale afname van de kwel in dit gebied bedraagt voor deze strategie ongeveer 23 miljoen m 3 /jaar. Daar tegenover staat dat de infiltratie bij deze strategie nog iets meer toeneemt dan bij de strategie Plas 2 (4,65 miljoen m 3 /jaar tegen 4,13 miljoen m 3 /jaar). De afname van het kwelareaal is ook iets groter (765 ha tegen 741 ha). Ook bij deze strategie is de infiltratie uit Groot Mijdrecht Noord duidelijk groter dan de instromende kwel. De kwel in de rest van de polder neemt bij deze strategie duidelijk meer toe (5,56 miljoen m 3 /jaar tegen 2,95 miljoen m 3 /jaar).het kwelareaal in dit deel van de polder wordt nu niet groter, maar juist een stuk kleiner (129 ha). Dit wordt veroorzaakt doordat de kwel nu naar de wellende sloten trekt en niet naar de vlakdrainage. Tabel 29 Verschillen in de waterbalans ten opzichte van de huidige situatie voor strategie Plas 2b Strategie Plas 2b Verschil met huidige situatie Neerslagoverschot Kwel Kwel naar sloten Infiltratie Infiltratie uit sloten Afvoer Kwelareaal [ha] Infiltratieareaal [ha] 1 Botshol Vinkeveense Plassen Demmerik Groot Mijdrecht - noord Wilnis Veldzijde Wilnisser Bovenlanden Derde Bedijking - zuidoost Groot Mijdrecht - rest Eerste Bedijking - oost Tweede Bedijking Oukoop Rest Derde Bedijking Gagel Groot Wilnis Vinkeveen - oost Rest Tussenboezem - Bovenlanden Eerste Bedijking - west Hoogwatergebied langs GM-noordwest De afname van de infiltratie uit de Vinkeveense Plassen wordt ook iets kleiner (5,23 miljoen m 3 /jaar tegen 5,82 miljoen m 3 /jaar). De afname van de infiltratie uit Botshol blijft nagenoeg 129

134 gelijk. De kweltoename in polder Eerste Bedijking wordt iets kleiner (9,09 miljoen m 3 /jaar tegen 9,57 miljoen m 3 /jaar). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de wellende randsloot. De invloed van de wellen bij deze strategie op de overige gebieden is klein. 130

135 5 Effecten op de chloridebalans Dit hoofdstuk beschrijft de effecten van de doorgerekende strategieën op de chloridebalans van de polder Groot Mijdrecht. De resultaten zijn verkregen met behulp van stroombaanberekeningen naar herkomst en verblijftijd van het water. Figuur 121 geeft de chlorideconcentratie van het ondiepe grondwater weer voor de huidige situatie. Deze concentratie verdeling is afgeleid uit een beperkte hoeveelheid beschikbare gegevens, en uit de gemeten concentraties van het uitgemalen water van de polder Groot Mijdrecht. Deze concentraties resulteren in een stationair uitgemalen concentratie van ongeveer 1083 mg/l (zie Tabel 30). Dit is iets lager dan de 1200 mg/l waar de meetwaarden omheen schommelen, maar voldoende nauwkeurig om uitspraken te kunnen doen over de afname dan wel toename van deze concentraties door het uitvoeren van de strategieën. Figuur 121 Chlorideconcentratie van het ondiepe grondwater voor de huidige situatie Tabel 30 geeft een overzicht van de berekende chlorideconcentraties in het af te voeren water van de polder Groot Mijdrecht. Dit water is afkomstig uit kwel en neerslagoverschot. Voor infiltrerend water (meestal grotendeels neerslag) is bij de berekeningen een chlorideconcentratie aangenomen van 75 mg/l. Voor alle strategieën is de chlorideconcentratie berekend voor de situatie die direct na aanvang van de strategie optreedt. Deze concentratie is dan alleen afhankelijk van de huidige concentratieverdeling in het grondwater en van de bij deze strategie optredende fluxen. Voor een aantal relevante scenario s is uitgerekend hoe de chlorideconcentratie zich in de loop der tijd zal wijzigen. Deze wijziging wordt beïnvloed doordat herkomst van het opkwellende water is veranderd ten opzichte van de huidige situatie. 131

136 Tabel 30 Berekende chlorideconcentratie in het af te voeren water van Groot Mijdrecht Strategie bij aanvang na 50 jaar na 100 jaar Huidige situatie 1083 Plan de Venen Plan de Venen 1b Plan de Venen Technieken Technieken Ophogen 758 Plas Plas Plas 2b Uit deze tabel blijkt dat de berekende concentraties van het af te voeren water bij aanvang van de strategie al direct kunnen veranderen. Vooral bij de strategie technieken 3 is dat het geval. De oorzaak daarvan is dat het kwelgebied zich concentreert in het oostelijke deel van Groot Mijdrecht, waar de chlorideconcentratie in de huidige situatie al een stuk lager is dan meer in het midden en oosten van de polder. Hoe groter de drinkwaterwinning wordt, des te meer het kwelgebied zich concentreert in het zoetere oosten van de polder. Dat blijkt duidelijk uit het veel kleinere effect bij strategie Technieken 2. Na verloop van tijd nemen de chlorideconcentraties van het af te voeren water verder af tot zich een nieuw evenwicht instelt. Gezien de ouderdom van de polder en de ontwikkeling van de chlorideconcentraties in de laatste 50 jaar (nagenoeg constant) nemen we aan dat een nieuw evenwicht zich in 50 tot 100 jaar in zal stellen. Voor de vier meest betrouwbare berekeningen zijn op basis van herkomst en verblijftijden van stroombanen de chlorideconcentraties van het ondiepe grondwater bepaald op de tijden van 50 en 100 jaar na in werking treden van deze strategieën. Figuur 122 geeft de ontwikkeling van de chlorideconcentraties voor de strategie Plan de Venen 1b. Figuur 123 doet dit voor de strategie Technieken 2, Figuur 124 voor strategie Technieken 3 en Figuur 125 voor strategie Plas 2b. Uit deze figuren blijkt dat de situatie de eerste 50 jaar meer wijzigt dan de daarop volgende 50 jaar. Verder blijkt dat de strategie Technieken 3 het meest effectief is voor wat betreft het omlaag brengen van de zoutgehalten in de polder Groot Mijdrecht. Bij de strategie Technieken 2 blijkt het debiet van de drinkwaterwinning te klein om echt effectief de chlorideconcentraties omlaag te brengen. De strategie Plas 2 is daarin effectiever (aannemende dat de wellen blijven functioneren). Dat zelfde geldt naar alle waarschijnlijkheid voor de strategie Ophogen. De strategie Plan de Venen heeft het minste effect op de chlorideconcentraties in de polder. 132

137 Figuur 122 Chlorideconcentratie van het ondiepe grondwater resp. 50 en 100 jaar na begin strategie Plan de Venen 1b Figuur 123 Chlorideconcentratie van het ondiepe grondwater resp. 50 en 100 jaar na begin strategie Technieken 2 133

138 Figuur 124 Chlorideconcentratie van het ondiepe grondwater resp. 50 en 100 jaar na begin strategie Technieken 3 Figuur 125 Chlorideconcentratie van het ondiepe grondwater resp. 50 en 100 jaar na begin strategie Plas 2b 134

139 6 Oriënterende modelberekeningen In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van oriënterende berekeningen die gemaakt zijn om bouwstenen voor strategieën te evalueren. De bouwstenen zelf wordt beschreven in het achtergrondrapport Bouwstenen voor strategieën voor polder Groot Mijdrecht Noord. In de eerste paragraaf worden het effect beschreven van een damwand rondom Groot Mijdrecht Noord teneinde de toestroom van water uit de omgeving (met name afkomstig van de Vinkeveense plassen) te verminderen. In de tweede paragraaf wordt het effect beschreven van een hydrologisch kwelscherm met hetzelfde doel. Hierbij wordt aan de binnenzijde van de dijk grondwater opgepompt een aan de buitenzijde wordt dit water weer in de bodem geïnjecteerd. In de derde paragraaf wordt beschreven wat het effect is van het oppompen van brak grondwater, dit te ontzilten en de zoute reststroom weer diep in de bodem te brengen. De invloed van de zandwinputten in de Vinkeveense plassen wordt in de vijfde paragraaf beschreven. Deze is bepaald door het fictief bijna of geheel waterdicht maken van de bodem van de putten in het grondwatermodel. Ten slotte is nog een berekening gemaakt van de grondwaterdruk indien de deklaag binnen Groot Mijdrecht waterdicht wordt gemaakt. 6.1 Effect damwand rondom Groot Mijdrecht De aanleg van een kwelscherm rondom de polder Groot Mijdrecht in de vorm van een damwand heeft waarschijnlijk alleen zin in de zuidelijke helft van de polder. Figuur 126 laat namelijk zien dat de kleilaag, die op ongeveer 40 meter onder maaiveld ligt, vermoedelijk alleen daar aanwezig is. Figuur 126 Locatie kwelscherm en verbreiding kleilaag in diepere ondergrond 135

140 Daarom is maar een enkel scenario met een kwelscherm doorgerekend, te weten een kwelscherm tot aan de onderkant van het watervoerend pakket onder de deklaag. In concreto komt dat neer op een diepte van ca. 40 meter. In het model is daartoe een volledig ondoorlatende elementenrij aangemaakt (k = 0 m/d). In bovenstaande figuur is de ligging daarvan aangegeven met een rode lijn. Figuur 127 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer. Figuur 128 geeft de afname daarvan ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 129 geeft de verandering van de kwel en infiltratie door het kwelscherm. Uit deze figuren blijkt het effect zich voornamelijk af te spelen in en langs de zuidelijke helft van de polder. Uit de figuren blijkt verder dat de wellen naar alle waarschijnlijkheid alleen in de zuidelijke helft van de polder kunnen verdwijnen. Figuur 127 Berekende stijghoogte in watervoerend pakket onder de deklaag na aanleg kwelscherm 136

141 Figuur 128 Berekende afname van de waterdruk onder de deklaag na aanleg kwelscherm Figuur 129 Berekend effect van het kwelscherm op de kwel / infiltratie 137

142 Tabel 31 geeft het effect van het kwelscherm op de kwel in Groot Mijdrecht en op de infiltratie uit de Vinkeveense Plassen weer. Tabel 31 Resultaten van de modelberekeningen aan een kwelscherm rond Groot Mijdrecht Berekening Kwel Groot Mijdrecht [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie Vinkeveense Plassen [miljoen m 3 /jaar] Huidige situatie 41,36 16,27 Kwelscherm tot ruim 40 m diepte 35,55 15,11 Kanttekeningen Het effect van een kwelscherm tot ruim 40 m onder maaiveld rondom geheel Groot Mijdrecht op de hoeveelheid kwel in Groot Mijdrecht is behoorlijk klein (5,81 miljoen m 3 /jaar). Het effect op de hoeveelheid infiltratie in de Vinkeveense Plassen daarentegen is nog veel kleiner (1,15 miljoen m 3 /jaar). Daarnaast neemt ook de infiltratie af in Botshol (0,12 M), Demmerik (0,71 M), Oukoop (0,28 M) en Gagel (0,16 M). Daar tegenover staat een berekende toename van de kwel in Wilnis Veldzijde (1,00 M), Eerste Bedijking (0,23 M), Tweede Bedijking (0,02 M) en Derde Bedijking (0,12 M). De effecten treden voornamelijk op in de zuidelijke helft van Groot Mijdrecht en de daarbuiten gelegen gebieden Demmerik en Wilnis Veldzijde. De reden daarvan is dat daar wel een kleilaag aanwezig is en in de noordelijke helft van Groot Mijdrecht niet. De toegenomen weglengte van de kwelstroom (onder het scherm door) heeft nauwelijks invloed op de hoeveelheid kwel. 138

143 6.2 Effect hydrologisch kwelscherm De aanleg van een kwelscherm rondom de polder Groot Mijdrecht blijkt door het ontbreken van een kleilaag onder de noordelijke helft van Groot Mijdrecht weinig effectief. Een andere mogelijkheid is echter een hydrologisch kwelscherm van win- en infiltratieputten aan te leggen. Dit zou dan zinvol gecombineerd kunnen worden met een zogenaamd WKO-systeem (Warmte- Koude-Opslag). Er kan voor gekozen worden dit rond de gehele polder aan te leggen (0), of alleen langs de oostrand (0) waar zowel haalbaarheid als effect waarschijnlijk het grootst zullen zijn Effect hydrologische kwelscherm rondom Groot Mijdrecht Een eerste eenvoudige analyse gaf aan dat we kunnen uitgaan van een debiet van ca. 30 miljoen m 3 /jaar, waarbij de afstand tussen win- en infiltratieputten 500 tot 1000 m zou moeten bedragen. Om de effecten van deze mogelijke oplossing te kunnen kwantificeren zijn in het model aan weerszijden van de rand van de polder twee rijen van elk 85 putten aangebracht. De onderlinge afstand van de winputten bedraagt gemiddeld ruim 200 m. De infiltratieputten liggen zoveel mogelijk recht tegenover de winputten. De WKO-putten zijn in het model in het watervoerend pakket onder de deklaag aangebracht. Vervolgens zijn een drietal scenario s met een WKO-kwelscherm doorgerekend, te weten: Een systeem langs de oostrand van Groot Mijdrecht met een debiet van 2500 m 3 /dag per put (31,03 M m 3 /jaar); Een systeem rondom heel Groot Mijdrecht met een debiet van 1000 m 3 /dag per put (31,03 M m 3 /jaar); Een systeem rondom heel Groot Mijdrecht met een debiet van 2500 m 3 /dag per put (77,56 M m 3 /jaar). Eerst zijn de effecten bepaald van een WKO-systeem rondom de gehele polder. Daarna is het effect van een WKO-systeem langs de oostrand van de polder doorgerekend. Ten aanzien van het verdwijnen, dan wel blijven van de wellen zijn de twee uiterste opties: 1. De stijghoogte in het watervoerend pakket wordt zo laag dat de wellen totaal verdwijnen; 2. De stijghoogte in het watervoerend pakket verandert maar zo weinig dat de aanwezige wellen volledig blijven functioneren. In werkelijkheid zullen de wellen bij aanleg van een dergelijk WKO-systeem waarschijnlijk in een deel van Groot Mijdrecht verdwijnen en in een deel niet. Om deze reden zijn met het grondwatermodel beide uiterste opties doorgerekend. De wellen verdwijnen geheel Figuur 130geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer. Figuur 131 geeft de afname daarvan ten opzichte van de huidige situatie. 139

144 Figuur 130 Berekende stijghoogte in watervoerend pakket onder de deklaag na aanleg WKO-systeem (2500 m3/dag per put) langs de gehele polderrand onder de aanname dat de wellen verdwijnen Figuur 131 Berekende afname van de waterdruk onder de deklaag na aanleg WKO-systeem (2500 m3/dag per put) langs de gehele polderrand onder de aanname dat de wellen verdwijnen 140

145 Uit deze figuren blijkt het effect zich voornamelijk af te spelen in en langs de zuidelijke helft van de polder. Uit de figuren blijkt verder dat de wellen naar alle waarschijnlijkheid alleen in de zuidelijke helft van de polder kunnen verdwijnen. Uit bovenstaande figuren blijkt dat de aanname dat de wellen in zijn geheel verdwijnen niet juist is. In bijna de gehele noordelijke helft en in het oostelijke deel van de zuidelijke helft van de polder neemt de stijghoogte in het watervoerend pakket niet (of nauwelijks) af. Dat betekent dat de waterdruk onder de deklaag voldoende hoog blijft om de wellen te laten blijven functioneren. De wellen blijven volledig functioneren Figuur 132 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer. Figuur 133 geeft de afname daarvan ten opzichte van de huidige situatie. Ook uit deze figuren blijkt het effect zich voornamelijk af te spelen in en langs de zuidelijke helft van de polder. Uit de figuren blijkt verder dat de waterdruk onder de deklaag in een vrij brede strook aan de oostelijke zijde van het midden maar weinig afneemt. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de wellen in deze strook zullen blijven functioneren. Figuur 132 Berekende stijghoogte in watervoerend pakket onder de deklaag na aanleg WKO-systeem (2500 m3/dag per put) langs de gehele polderrand onder de aanname dat de wellen blijven 141

146 Figuur 133 Berekende afname van de waterdruk onder de deklaag na aanleg WKO-systeem (2500 m3/dag per put) langs de gehele polderrand onder de aanname dat de wellen blijven Uit bovenstaande figuren blijkt dat de aanname dat de aanwezige wellen in de gehele polder blijven functioneren ook niet juist is. Langs vrijwel de gehele rand en in het westelijke deel van de zuidelijke helft van de polder neemt de stijghoogte in het watervoerend pakket voldoende af om de overdruk onder de deklaag weg te nemen. Dat betekent dat de waterdruk onder de deklaag daar te laag wordt om de wellen te laten blijven functioneren. Uit Figuur 130 en Figuur 132 blijkt bovendien dat, ongeacht het verdwijnen of blijven van de wellen, de stijghoogte in de Bedijkingen toeneemt. Dat zou ook in deze gebieden kunnen leiden tot (toename van) wellen. Daar is bij deze berekeningen niet van uitgegaan. Tabel 32 geeft voor de verschillende opties een overzicht van de kwel in Groot Mijdrecht en de infiltratie uit de Vinkeveense Plassen. Tabel 32 Resultaten van de modelberekeningen aan een WKO-systeem rond de gehele polder Berekening Kwel Groot Mijdrecht [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie VV-plassen [miljoen m 3 /jaar] Huidige situatie 41,36 16,27 WKO-systeem 31,03 M m 3 /jaar zonder wellen 19,67 10,34 WKO-systeem 31,03 M m 3 /jaar met wellen 34,12 14,73 WKO-systeem 77,56 M m 3 /jaar zonder wellen 13,72 8,93 WKO-systeem 77,56 M m 3 /jaar met wellen 25,44 12,45 Kanttekeningen Het effect van het WKO-systeem rondom geheel Groot Mijdrecht op de hoeveelheid kwel in Groot Mijdrecht is afhankelijk van het debiet van het WKO-systeem, maar toch vooral 142

147 afhankelijk van de hoeveelheid wellen die verdwijnen. De afname van de kwel loopt uit een van 7,24 miljoen m 3 /jaar bij het kleinere WKO-debiet in de situatie dat alle wellen blijven functioneren tot 27,64 miljoen m 3 /jaar bij het grotere WKO-debiet in de situatie dat alle wellen verdwijnen. Het effect op de hoeveelheid infiltratie in de Vinkeveense Plassen (variërend van 1,54 tot 7,34 miljoen m 3 /jaar) daarentegen is veel kleiner, maar zeker niet marginaal. Daarnaast neemt ook de infiltratie af in Botshol (0,08 0,41 miljoen m 3 /jaar), Demmerik (0,24 0,95 miljoen m 3 /jaar), Oukoop (0,24 0,95 miljoen m 3 /jaar) en Gagel (0,11 0,36 miljoen m 3 /jaar). Daar tegenover staat een berekende toename van de kwel in Wilnis Veldzijde (1,66 3,85 miljoen m 3 /jaar), Eerste Bedijking (0,75 2,74 miljoen m 3 /jaar), Tweede Bedijking (0,04 0,15 miljoen m 3 /jaar) en Derde Bedijking (0,21 0,56 miljoen m 3 /jaar). Figuur 134 laat duidelijk zien dat de kwel in Wilnis Veldzijde en de Bedijkingen behoorlijk zal toenemen. Figuur 134 Berekend effect van het WKO-systeem (2500 m3/dag per put) langs de gehele polderrand op de kwel / infiltratie onder de aanname dat de wellen blijven 143

148 6.2.2 Hydrologisch kwelscherm langs oostrand Groot Mijdrecht Uit het voorgaande blijkt dat: Om met een WKO-systeem de polder overal kwel-neutraal te krijgen, is een enorm debiet nodig. Een fine-tuning is nodig, omdat langs de westrand de peilverschillen veel lager zijn dan langs de oostrand; Ook het wegnemen van de effecten van de (tussen) boezemwatergangen aan de noord en zuidrand kan op problemen stuiten, omdat dit vrij smalle stroken zijn, met aan de andere zijde ook laag gelegen polders. Bij de berekeningen is er van uitgegaan dat de wellen blijven functioneren. Als de berekende waterdruk onder de deklaag kleiner wordt, zullen deze wellen in het model ook minder water leveren. Het effect (kwel-afname in Groot Mijdrecht) zal hiermee waarschijnlijk iets worden onderschat. Om deze redenen zal een oplossing van het kwelprobleem in Groot Mijdrecht via een WKOsysteem het meest praktisch toepasbaar zijn langs de oostrand van de polder. Figuur 135 geeft de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag weer. Figuur 136 geeft de afname daarvan ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 137 geeft de berekende verandering van de kwel en infiltratie weer. Figuur 135 Berekende stijghoogte in watervoerend pakket onder de deklaag na aanleg WKO-systeem (2500 m3/dag per put) langs de oostrand van de polder 144

149 Figuur 136 Berekende afname van de waterdruk onder de deklaag na aanleg WKO-systeem (2500 m3/dag per put) langs de oostrand van de polder Figuur 137 Berekend effect op de kwel / infiltratie na aanleg WKO-systeem (2500 m3/dag per put) langs de oostrand van de polder 145

150 Uit bovenstaande figuren blijkt dat het effect zich beperkt tot de oostelijke helft van de polder. Met name in de directe nabijheid van de winputten is het effect wezenlijk. Duidelijk zichtbaar is verder dat de effecten buiten de polder zich ook beperken tot de gebieden ten oosten van Groot Mijdrecht. Tabel 33 geeft het effect van het WKO-systeem op de kwel in Groot Mijdrecht en op de infiltratie uit de Vinkeveense Plassen weer. Ter vergelijking zijn in deze tabel ook de berekeningsresultaten uit Tabel 32 weergegeven van een even groot WKO-systeem rond de gehele polder in de situatie waarin de wellen blijven functioneren. Tabel 33 Resultaten van de modelberekeningen aan een WKO-systeem langs de oostrand van de polder onder aanname dat wellen blijven functioneren Berekening Kwel Groot Mijdrecht [miljoen m 3 /jaar] Infiltratie VV-plassen [miljoen m 3 /jaar] Huidige situatie 41,36 16,27 WKO-systeem 31,03 M m 3 /jaar oostrand 33,63 12,65 WKO-systeem 31,03 M m 3 /jaar gehele polder 34,12 14,73 Kanttekeningen Het effect van een WKO-systeem alleen aan de oostrand van Groot Mijdrecht op de afname van de hoeveelheid kwel in Groot Mijdrecht is slechts een beetje groter dan het effect van een even groot WKO-systeem rondom de gehele polder (7,73 miljoen m 3 /jaar versus 7,24 miljoen m 3 /jaar). Het effect op de afname van de hoeveelheid infiltratie in de Vinkeveense Plassen daarentegen is relatief veel groter (3,62 miljoen m 3 /jaar versus 1,54 miljoen m 3 /jaar). Datzelfde geldt ook voor de afname van de infiltratie in Botshol (0,15 miljoen m 3 /jaar versus 0,08 miljoen m 3 /jaar), Demmerik (0,62 miljoen m 3 /jaar versus 0,24 miljoen m 3 /jaar), Oukoop (0,46 miljoen m 3 /jaar versus 0,19 miljoen m 3 /jaar) en Gagel (0,19 miljoen m 3 /jaar versus 0,11 miljoen m 3 /jaar). Daar tegenover staat een relatief groot verschil in de toename van de kwel in Wilnis Veldzijde (0,40 miljoen m 3 /jaar versus 1,66 miljoen m 3 /jaar), Eerste Bedijking (0,02 miljoen m 3 /jaar versus 0,75 miljoen m 3 /jaar), Tweede Bedijking (0,00 miljoen m 3 /jaar versus 0,04 miljoen m 3 /jaar) en Derde Bedijking (0,02 miljoen m 3 /jaar versus 0,21 miljoen m 3 /jaar) Voor het goed functioneren van een WKO-systeem is met name de verblijftijd van het water in de bodem van belang. Door (bij een vastgesteld debiet) de afstand tussen winputten en infiltratie putten aan te passen, kan de gewenste verblijftijd bereikt worden. Figuur 138 en Figuur 139 geven over dwarsdoorsnede A-A (zie Figuur 135) de stijghoogte variatie weer. Figuur 138 geeft het verloop van de freatische grondwaterstand en de stijghoogte in het watervoerend pakket. Figuur 139 laat zien hoe de stijghoogte in het watervoerend pakket verandert onder invloed van het WKO-systeem. 146

151 Figuur 138 Dwarsdoorsnede A A verschil in waterdruk over de deklaag Figuur 139 Dwarsdoorsnede A A verandering in waterdruk aan de onderkant van de deklaag 147

152 Uit deze figuren is de verblijftijd van het water in de bodem af te leiden. De afstand tussen de putten is ongeveer 600 m. Het verval tussen infiltratie- en winput bedraagt ongeveer 3 m. De doorlatendheid van het watervoerend pakket is 40 m/dag. Bij een porositeit van 1 / 3 is de gemiddelde snelheid ongeveer 0,6 meter per dag Dit komt neer op een verblijftijd van bijna 3 jaar (1000 dagen). Het streven is een verblijftijd van een half jaar. Dat betekent dat de putten een stuk dichter bij elkaar gezet kunnen worden. Dit heeft als bijkomende voordelen dat het ruimtebeslag beperkter is en dat er minder waterverlies uit het systeem zal optreden. 148

153 6.3 Terugpompen in de ondergrond Een mogelijke oplossing voor het zoutprobleem van Groot Mijdrecht is het winnen van relatief ondiep grondwater middels putten. Essentieel onderdeel daarvan is het terugpompen van het brakke water op grote diepte. Er is een breed scala aan oplossingen mogelijk. Hieronder is slechts gerekend aan een tweetal varianten om globaal te onderzoeken wat de effecten van een dergelijke oplossing zijn op de waterhuishouding van de polder Groot Mijdrecht. Het betreft een variant waarbij al het onttrokken water wordt teruggepompt, en een waarbij 33% van het onttrokken water wordt teruggepompt. Het niet teruggepompte zoete water zou (na zuivering) gebruikt kunnen worden als aanvulling voor de Vinkeveense Plassen, als drinkwater, of als combinatie van beide. Als het water onttrokken wordt op een diepte van ca. 30 tot 40 meter, is de verwachting dat de bovenste 30 meter van de polder zoet zal worden. Omdat het meest zoute water in het midden van de polder wordt aangetroffen zijn daar de onttrekkingsputten geplaatst (Figuur 140). Het zuidelijke deel van Groot Mijdrecht is zouter dan het noordelijke deel. Daarom zijn in het zuiden meer putten geplaatst dan in het noorden. Als voor een dergelijke oplossing gekozen wordt, zal een onderzoek naar de optimale putconfiguratie noodzakelijk zijn. Om het effect van een dergelijke maatregel goed te kunnen beschrijven is de modelschematisatie aangepast. Het watervoerend pakket onder de deklaag is daarvoor in twee delen gesplitst. De scheiding van de twee delen is op NAP 30 m getrokken. De onttrekkingsputten zijn geplaatst in het onderste deel van het watervoerend pakket. De retourbemaling vindt plaats in het onderste watervoerend pakket, dat in het model begint op ongeveer NAP 160 m. De onttrekking is zo verdeeld over de putten dat overal een ongeveer gelijke afpomping wordt bereikt. Bij de berekening met 33% retourbemaling is één op de drie retourputten op 100% gezet en de andere twee staan uit. De totale onttrekking in deze berekeningen bedraagt 44,45 miljoen m 3 /jaar. De licht gewijzigde modelschematisatie leidt tot iets andere rekenuitkomsten (kwel / infiltratie) voor de huidige situatie. Let daarom vooral op de berekende verschillen met de huidige situatie. Tabel 34 geeft een overzicht van de berekeningsresultaten. Tabel 34 Berekende kwel / infiltratie [miljoen m 3 /jaar] onder aanname dat er wellen mogelijk blijven huidige onttrekking zonder onttrekking met 33% onttrekking met 100% Scenario. situatie retourbemaling retourbemaling retourbemaling verschil met verschil met verschil met Waterstroom * berekend huidig berekend huidig berekend huidig Totale kwel in Groot Mijdrecht Totale infiltratie uit Vinkeveense Plassen Totale infiltratie uit Botshol Totale infiltratie uit Demmerik Totale infiltratie uit Oukoop Totale infiltratie uit Gagel Totale kwel in Wilnis Veldzijde Totale kwel in Eerste Bedijking Totale kwel in Tweede Bedijking Totale kwel in Derde Bedijking

154 * Deze waarden wijken door de gewijzigde modelschematisatie licht af van de waarden van de huidige situatie in de andere berekeningen Uit de berekeningen blijkt dat deze maatregel voornamelijk effect heeft op de polder Groot Mijdrecht zelf. Het is dus een behoorlijk doelgerichte maatregel. Bij een retourbemaling van 33% neemt de kwel in Groot Mijdrecht met bijna 60% af, terwijl de veranderingen in de overige gebieden marginaal zijn. Bij 100% retourbemaling is het effect op de kwel in Groot Mijdrecht minder dan 30% en zijn de effecten op de omgeving duidelijk groter % retourbemaling In deze paragraaf worden de effecten weergegeven van het scenario met een retourbemaling van al het onttrokken water. Figuur 140 geeft naast een overzicht van de ligging van de onttrekkingsputten een beeld van de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag. Figuur 140 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket bij 100% retourbemaling Figuur 141 geeft het gebied weer waar de waterdruk onder de deklaag afneemt onder invloed van deze maatregel. Figuur 142 geeft het gebied weer waar deze waterdruk toeneemt. Uit deze figuren blijkt dat het effect het grootst is in het zuidelijk deel van de polder. In de noordelijke helft blijkt vooral in het midden, langs de hoofdtocht naar het gemaal, de waterdruk af te nemen. Dit is ook de plaats waar in de huidige situatie de meest brakke kwel (in het noordelijke deel) naar boven komt. De zoete kwel aan de oostrand van de polder zal zelfs nog iets toenemen bij deze putconfiguratie. Figuur 143 geeft dit weer. Uit deze figuren blijkt ook dat de situatie in Wilnis Veldzijde nauwelijks verandert. In de polder Eerste Bedijking neemt de waterdruk en daarmee de kwel echter duidelijk toe. Dit kan leiden tot (toename van) wellen in dit gebied. De infiltratie in de Vinkeveense Plassen wordt duidelijk minder. 150

155 Figuur 141 Berekend gebied met afname van de waterdruk onder de deklaag bij 100% retourbemaling Figuur 142 Berekend gebied met toename van de waterdruk onder de deklaag bij 100% retourbemaling 151

156 Figuur 143 Berekend effect op de kwel / infiltratie bij 100% retourbemaling Figuur 144 geeft een overzicht van de berekende verblijftijd van het water, dat als neerslag op maaiveld valt, in de grond. De witte vlekken in deze figuur zijn de gebieden die (blijven) kwellen. Uit deze figuur blijkt ook dat met name in de zoute delen (in de huidige situatie) de kwel omslaat in infiltratie. 152

157 Figuur 144 Berekende verblijftijd van het water in de grond bij 100% retourbemaling Figuur 145 geeft een overzicht van de ligging van een dwarsdoorsnede, waarvoor in Figuur 146 stroombanen zijn berekend. Figuur 147 geeft voor dezelfde dwarsdoorsnede het vectorveld. Dit is feitelijk een zij-aanzicht van de stroomrichting en snelheid van een groot aantal punten in deze dwarsdoorsnede. 153

158 Figuur 145 Ligging dwarsdoorsnede A-A' en bovenaanzicht berekende stroombanen bij 100% retourbemaling Figuur 146 laat zien dat een deel van het water dat via retourbemaling in het onderste watervoerend pakket wordt teruggepompt, op termijn weer in de polder opkwelt. Het laat ook zien dat er geen water dat in de Vinkeveense Plassen infiltreert wordt opgepompt. Dit water komt dus (nagenoeg) geheel ten goede aan (zoete) kwel in Groot Mijdrecht. Uit deze figuren blijkt verder dat het grondwater in de bovengrond in het grootste deel van de polder zoet zal worden. Alleen in het westelijke deel, tussen de putten en de polder Eerste Bedijking bestaat een kans dat het opkwellende water op termijn wat zouter wordt. Dit water trekt echter (voornamelijk) naar de sloten, waar het wordt opgemengd met meer zoet water dan in de huidige situatie. De stroombanen die midden in het bovenste watervoerend pakket lijken te eindigen, komen uit in (geschematiseerde) wellen. Dit wordt veroorzaakt door de manier van schematiseren in het model, en heeft verder geen fysieke betekenis. 154

159 Figuur 146 Dwarsdoorsnede A-A' met berekende stroombanen bij 100% retourbemaling Figuur 147 Berekend vectorveld voor dwarsdoorsnede A-A bij 100% retourbemaling 155

160 % retourbemaling In deze paragraaf worden de effecten weergegeven van het scenario met een retourbemaling van 33% het onttrokken water. Daartoe is er in het model van uitgegaan dat één op de drie putten deelneemt aan deze retourbemaling. Figuur 148 geeft voor dit scenario een beeld van de berekende stijghoogte in het watervoerend pakket onder de deklaag. Figuur 148 Berekende stijghoogte in het watervoerend pakket bij 33% retourbemaling Figuur 149 geeft het gebied weer waar de waterdruk onder de deklaag afneemt onder invloed van deze maatregel. Figuur 150 geeft het gebied weer waar deze waterdruk toeneemt. Uit deze figuren blijkt dat deze maatregel in de hele polder effect heeft. De grootste effecten treden ook hier op in de zuidelijke helft, en in de noordelijke helft langs de hoofdtocht naar het gemaal. De zoete kwel aan de oostrand van de polder wordt ook minder, maar zal (bij deze putconfiguratie) zeker niet verdwijnen. Figuur 151 en de witte vlekken in Figuur 152 geven dit weer. Uit deze figuren blijkt ook dat de waterdruk nergens toeneemt. In de polder Eerste Bedijking neemt de waterdruk en daarmee de kwel echter duidelijk toe. Ook in de polders Eerste Bedijking en Wilnis Veldzijde neemt de waterdruk, en daarmee de hoeveelheid kwel af. De infiltratie in de Vinkeveense Plassen zal echter iets toenemen. 156

161 Figuur 149 Berekend gebied met afname van de waterdruk onder de deklaag bij 33% retourbemaling Figuur 150 Berekend gebied met toename van de waterdruk onder de deklaag bij 33% retourbemaling 157

162 Figuur 151 Berekend effect op de kwel / infiltratie bij 33% retourbemaling Figuur 152 geeft een overzicht van de berekende verblijftijd van het water, dat als neerslag op maaiveld valt, in de grond. De witte vlekken in deze figuur zijn de gebieden die (blijven) kwellen. Uit deze figuur blijkt ook dat met name in de zoute delen (in de huidige situatie) de kwel omslaat in infiltratie. 158

163 Figuur 152 Berekende verblijftijd van het water in de grond bij 33% retourbemaling Figuur 153 geeft een overzicht van de berekende stroombanen in de dwarsdoorsnede A-A (zie Figuur 145). Figuur 154 geeft voor dezelfde dwarsdoorsnede het vectorveld. Figuur 153 Dwarsdoorsnede A-A' met berekende stroombanen bij 33% retourbemaling 159

164 Figuur 154 Berekend vectorveld voor dwarsdoorsnede A-A bij 33% retourbemaling Figuur 153 laat zien dat al het water dat via retourbemaling in het onderste watervoerend pakket wordt teruggepompt, (op termijn) weer in de winputten terechtkomt. Het laat ook zien dat er ook water dat in de Vinkeveense Plassen infiltreert wordt opgepompt. Uit deze figuren blijkt verder dat het grondwater in de bovengrond in het grootste deel van de polder zoet zal worden. Alleen in het westelijke deel, tussen de putten en de polder Eerste Bedijking blijft er brak water opkwellen. Dit water trekt echter (voornamelijk) naar de sloten, waar het wordt opgemengd met meer zoet water dan in de huidige situatie. Een vraag die overblijft, is wat er gebeurt met de chlorideconcentratie van het opgepompte water. Wordt het opgepompte water nu langzaam zouter of niet. Een eenvoudig rekensommetje leert dat dat waarschijnlijk niet het geval is: Op termijn is 1 / 3 van het opgepompte water zout (brak). Stel een concentratie van 5000 mg/l. Dan is 2 / 3 van het opgepompte water zoet, voornamelijk neerslagwater. Stel een concentratie van 50 mg/l. Dit levert een gemiddelde concentratie van 1700 mg/l voor het opgepompte water. Als 2 / 3 van dit water wordt opgezoet tot 150 mg/l (drinkwaternorm) en het chloride dat hieruit wordt gehaald in 1 / 3 van het water wordt gestopt, dat wordt teruggepompt, dan wordt de concentratie van het teruggepompte water: 2 * ( ) = 4800 mg/l. Dit duidt op een geleidelijke verzoeting van het systeem. 160

165 6.4 Invloed zandwinputten in de Vinkeveense Plassen In het grondwatermodel zijn op drie plaatsen in de Vinkeveense Plassen diepe gaten (voormalige zandwinningen) geschematiseerd. Figuur 155 laat de locatie van deze gaten zien. Het zijn de blauwe vlekken in de rechter bovenhoek van de figuur. Gaande de modelcalibratie 5 bleek een resterende bodemweerstand van 30 dagen in deze plassen de beste fit met de gemeten waarden van de meest nabij gelegen peilbuizen op te leveren. Figuur 155 Geschematiseerde hydraulische weerstand van de deklaag / plasbodem De kleuren die in de figuur de weerstand van de deklaag weergeven zijn transparant gemaakt, zodat de topografie zichtbaar is. Hierdoor wijken de kleuren in de figuur iets af van de kleuren in de legenda. Dit geldt voor alle figuren in deze rapportage. Deze figuur laat zien dat de zandwinputten op behoorlijke afstand van de polder Groot Mijdrecht gelegen zijn. De kleinste afstand bedraagt ongeveer 1100 m. Deze afstand is bepalend voor de mate waarin de zandwinputten en de diepe polder elkaar beïnvloeden. Om de grootteorde van het effect van de diepe zandwinputten in de Vinkeveense Plassen op de bemaling van Groot Mijdrecht te kunnen bepalen zijn de volgende stationaire berekeningen uitgevoerd aan de zandputten in de Vinkeveense Plassen: De bodemweerstand van de zandwinputten is verhoogd van 30 dagen naar 430 dagen. Dit is ongeveer de in het model aangehouden waarde van de bodemweerstand in de directe omgeving van het zandwingat. Feitelijk komt dit overeen met de situatie van voor het zandwingat. De bodemweerstand van de zandwinputten is verhoogd van 30 dagen naar dagen. Dit komt overeen met een nagenoeg volledige afdichting. 5 Het model is instationair gecalibreerd op gemeten stijghoogten en maalstaten over de periode 1993 tot en met De gehanteerde rekentijdstap bedraagt een decade ( 1 / 3 maand). 161

166 Tabel 35 geeft een overzicht van de berekeningsresultaten. Tabel 35 Resultaten van de modelberekeningen aan de zandwingaten in de Vinkeveense Plassen Berekening Berekende bemaling Groot Mijdrecht [miljoen m 3 /jaar] huidige situatie 45,86 situatie van voor de zandwingaten c bodem = 430 d 44,02 situatie met volledige afdichting zandwingaten c bodem = d 43,61 Kanttekeningen Het aandeel van het neerslagoverschot van de bemaling bedraagt bij deze berekening 4,63 miljoen m 3 /jaar. De rest is kwel. Het effect van het zandwingat op de hoeveelheid kwel in Groot Mijdrecht is vrij klein (1,84 miljoen m 3 /jaar). Het effect op de hoeveelheid infiltratie in de Vinkeveense Plassen daarentegen is veel groter (5,73 miljoen m 3 /jaar). Dit wordt deels opgevangen door een lichte toename van de infiltratie in Botshol (0,09), Demmerik (0,06), Oukoop (0,14) en Gagel (0,01). Bij volledige afdichting is het effect slechts 20 tot 25 % groter: 2,25 miljoen m 3 /jaar kwelafname in Groot Mijdrecht en 7,17 miljoen m 3 /jaar infiltratieafname in de Vinkeveense Plassen. 162

167 6.5 Bepaling maximale waterdruk onder Groot Mijdrecht Bij het verzwaren van de deklaag van Groot Mijdrecht zal onder invloed van de Vinkeveense Plassen de waterdruk onder de deklaag toenemen. Dit kan ook bij (lokale) verzwaring van de deklaag leiden tot het ontstaan van nieuwe wellen. Aan de verhoging van de stijghoogte van het grondwater onder de deklaag zit natuurlijk wel een maximum. Het bepalen van dit maximum is belangrijk voor de bepaling van de mate van verzwaring. De maximale stijghoogte wordt bereikt als de bodem van de deklaag (nagenoeg) geen water meer doorlaat. Om dit te simuleren is in het grondwatermodel de weerstand van de deklaag (inclusief de slootbodem) verhoogd met dagen. Figuur 156 geeft het resultaat van deze berekening weer. Figuur 156 Berekende stijghoogte onder de deklaag in Groot Mijdrecht als de deklaag dicht is gemaakt Uit deze figuur blijkt dat de maximale stijghoogte van het grondwater onder de deklaag in Groot Mijdrecht varieert tussen NAP 2,90 m in het noordoosten tot NAP 5,45 m in het zuidwesten. Dit betekent een overdruk ten opzichte van het huidige oppervlaktewaterpeil in Groot Mijdrecht van 3,80 m in het noordoosten tot ruim 2 meter in het zuidwesten. Deze overdruk kan alleen verder verhoogd worden door ook de bodem van de andere laaggelegen polders af te dichten. 163

168 7 Aandachtspunten voor vervolgstudie In de voorgaande rapportage zijn vele varianten van de strategieën doorgerekend. Naast de zaken die de principiële verschillen tussen de strategieën bepalen, zijn er een aantal keuzen die vrij grote effecten hebben op de modelresultaten. Het betreft: 1. Het wel of niet laten functioneren van wellen in een gebied 2. Het wel of niet opnemen van wellende randsloten om grondwaterstijging in de omgeving te beperken. 3. De ligging van de zandwinput, binnen de strategie Plas. In een eventuele vervolgstudie zijn dit zaken die aandacht behoeven. 164

169 1 Bijlage: Dwarsdoorsneden deklaag Groot Mijdrecht Noord De dikte en samenstelling van de deklaag in de polder Groot Mijdrecht, zoals die in het grondwatermodel is opgenomen, is gebaseerd op een groot aantal boorbeschrijvingen van TNO. Op basis van deze gegevens is een voor een tweetal oost-west gelegen raaien een dwarsdoorsnede van de bodem worden gemaakt. In deze twee dwarsdoorsneden zijn de ligging van klei-, veen- en zand-lagen weergegeven. 1. West-oost profiel langs de Botsholsedwarsweg is verkregen uit 71 boringen. 2. West-oost profiel langs de Proosdijerdwarsweg is verkregen uit 14 boringen. Ligging Figuur 157 geeft een overzicht van de beschikbare boringen (links) en de ligging van de twee dwarsprofielen. Uit de figuur met beschikbare boringen blijkt dat er maar één dwarsprofiel te maken op basis van zeer veel informatie (profiel 1 langs de Botsholsedwarsweg). Het tweede profiel is gekozen langs de Proosdijerdwarsweg, omdat de profielen qua ligging dan ongeveer representatief voor Groot Mijdrecht Noord zijn, en omdat er langs deze weg (op profiel 1 na) de meeste boringen in west-oost richting beschikbaar zijn. gebruikte boringen Figuur 157 Overzicht ligging boringen en dwarsprofielen ligging dwarsprofielen Werkwijze De boorbeschrijvingen zijn in EXCEL ingelezen. Ze zijn ingedeeld naar bodemsoort, waarbij alleen de hoofdsoorten zijn onderscheiden, te weten: zand, klei en veen. Bij profiel 1 is daarnaast nog gyttja onderscheiden, terwijl er in dit profiel boringen voorkwamen waarvan een deel van de boorbeschrijving als onbekend is beschreven. Op basis van de boorbeschrijvingen zijn de verschillende lagen van twee naast elkaar liggende boringen met elkaar verbonden. Daarbij is gebruik gemaakt van de totale boorbeschrijving, waardoor ook zaken als kleur en ingeschakelde bodemsoorten (zoals klei met fijnzandige delen) 165

Stabiliteit land- en waterbodems in Groot Mijdrecht

Stabiliteit land- en waterbodems in Groot Mijdrecht Stabiliteit land- en waterbodems in Groot Mijdrecht Auteur: TNO Bouw en ondergrond Achtergrondrapport van de Verkenning water Groot Mijdrecht Noord Februari 2008 Voorwoord Het voorliggende rapport maakt

Nadere informatie

Grondwateronderzoek Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord tweede fase

Grondwateronderzoek Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord tweede fase Grondwateronderzoek Verkenning Water Groot Mijdrecht Noord tweede fase Auteur : Royal Haskoning, WL/Delft hydraulics, Acacia Water Achtergrondrapport van de verkenning water Groot Mijdrecht Noord Juli

Nadere informatie

Analyse NHI 1.2 rond Mijdrecht

Analyse NHI 1.2 rond Mijdrecht Analyse NHI 1.2 rond Mijdrecht Auteur Toine Vergroesen (Wim de Lange) Datum Onderwerp Analyse en vergelijking NHI v1.2 met regionaal model tbv update naar NHI v2.0 1 Doel van de test Vergelijking invoer

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Theunis Osinga, Wetterskip Fryslân Wiebe Terwisscha van Scheltinga, Wetterskip Fryslân Johan Medenblik, Provincie Fryslân Leeuwarden,

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP] TOELICHTING INDICATIEVE SCENARIOBEREKENING Voor het herstel van de natuur in de N2000 gebieden zijn enkele indicatieve scenarioberekeningen uitgevoerd ter verkenning van het effect op het (kwantitatieve)

Nadere informatie

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Effectberekeningen Schetsontwerp Groot Mijdrecht Noordoost

Effectberekeningen Schetsontwerp Groot Mijdrecht Noordoost Effectberekeningen Schetsontwerp Groot Mijdrecht Noordoost Provincie Utrecht 23 februari 2010 Definitief rapport 9V7046a0 SAMENVATTING De maatregelen zoals die zijn voorgesteld in het schetsontwerp voor

Nadere informatie

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal De aanleiding voor het onderzoek Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal betreft de voorgenomen verruiming

Nadere informatie

Groot Mijdrecht Noord

Groot Mijdrecht Noord Groot Mijdrecht Noord DECEMBER 2005 NIEUWSBRIEF nummer1 WAAROM EEN VERKENNING? Zie ook www.grootmijdrechtnoord.nl Waterproblemen in en om Groot Mijdrecht Noord zijn aanleiding om opnieuw de toekomst van

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

Veenbodem en Wellen: ervaringen in Groot Mijdrecht. Willem Jan Zaadnoordijk Jouke Velstra Toine Vergroesen

Veenbodem en Wellen: ervaringen in Groot Mijdrecht. Willem Jan Zaadnoordijk Jouke Velstra Toine Vergroesen Veenbodem en Wellen: ervaringen in Groot Mijdrecht Willem Jan Zaadnoordijk Jouke Velstra Toine Vergroesen Introductie Diverse veenpolders hebben een zeer diepe maaiveldsligging, zoals Polder Groot Mijdrecht

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt Notitie Aan: Waternet Van: Ben van der Wal, Geert Kerkvliet Datum: 28 mei 2015 Kopie: Gemeente Amsterdam Ons kenmerk: INFRABD3912N004F02 Classificatie: Project gerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Nadere informatie

Beschrijving grondwatermodel Groot Mijdrecht. WL Delft Hydraulics

Beschrijving grondwatermodel Groot Mijdrecht. WL Delft Hydraulics Beschrijving grondwatermodel Groot Mijdrecht Auteur: WL Delft Hydraulics Aanvulling op rapporten van de Verkenning water Groot Mijdrecht Noord December 2007 1 Voorwoord Dit rapport geeft aanvullende achtergrondinformatie

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA)

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA) Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden Hydrologie VKA Voorkeursalternatief (VKA) Deelrapport Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden Milieueffectrapport (MER) 05-12-2016 De begrenzing van de zandwinplas

Nadere informatie

Doetinchem, 21 juli 2014

Doetinchem, 21 juli 2014 Doetinchem, 21 juli 2014 Deze notitie over het risico op verzakking van bebouwing als gevolg van de plannen is opgesteld in 2011. In de notitie wordt een verwachte grondwaterstandstijging in de bebouwde

Nadere informatie

Waterkwaliteitsgegevens van de Ronde Venen. Provincie Utrecht en Waternet

Waterkwaliteitsgegevens van de Ronde Venen. Provincie Utrecht en Waternet Waterkwaliteitsgegevens van de Ronde Venen Auteur: Provincie Utrecht en Waternet Aanvulling op rapporten van de Verkenning water Groot Mijdrecht Noord Januari 2008 Voorwoord Dit rapport is gemaakt als

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster Notitie / Memo Aan: Mariëlle Cats Van: Tony Kok Datum: 30 maart 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE7248-102-100N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water Onderwerp: Geohydrologische

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Grondwaterstudie Fryslân

Grondwaterstudie Fryslân Nieuwsbrief Grondwaterstudie Fryslân Januari 2019 Terugblik en vooruitblik Een waterrijke provincie, dat is Fryslân! In de vorige nieuwsbrief vertelden we u al over het hoe en waarom van de Strategische

Nadere informatie

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR.

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR. analyse GGOR afweging en uitgangspunten Het GGOR voor Alm&Biesbosch richt zich op het realiseren van de gewenste peilen ten behoeve van de geambieerde natuurdoeltypen van de provincie Noord-Brabant voor

Nadere informatie

Memo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol

Memo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol Memo Aan Projectgroep dynamisch peilbeheer Zegveld Datum Van Wiebe Borren Aantal pagina's 26 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 57 789 E-mail wiebe.borren @deltares.nl Onderwerp Modelresultaten eindprotocol 1

Nadere informatie

Bouwstenen voor strategieën voor Polder Groot Mijdrecht Noord

Bouwstenen voor strategieën voor Polder Groot Mijdrecht Noord Bouwstenen voor strategieën voor Polder Groot Mijdrecht Noord Grontmij Nederland bv Houten, 20 april 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 1.1 Aanleiding...3 1.2 Verkenning nieuwe bouwstenen...4 1.3 Leeswijzer...4

Nadere informatie

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1 Landgoed Heijbroeck Waterparagraaf Datum : 11 juni 2013 Auteur Opdrachtgever : W.J. Aarts : Fam. van Loon 1 VOORWOORD In opdracht van Fam. van Loon is er door Bureau van Nierop een waterparagraaf conform

Nadere informatie

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas reg.nr. 17.87199 17.100697 Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas 1. Hydrologie 1.1 Hydrologische voorwaarden voor Schoenetum : zomergrondwaterstanden die niet verder

Nadere informatie

Relatie Diep - Ondiep

Relatie Diep - Ondiep Relatie Diep - Ondiep De Groote Meer en omgeving 1 Inleiding... 1 2 Opzet model... 2 2.1 Berekende grondwaterstand / stijghoogte. 4 2.2 Waterbalans... 8 3 Invloed onttrekking uit diepe pakket... 9 4 Conclusie...

Nadere informatie

Kleine Beerze. Bijeenkomst. 13 juli 2017

Kleine Beerze. Bijeenkomst. 13 juli 2017 Kleine Beerze Bijeenkomst 13 juli 2017 Agenda 1. Uitkomsten berekeningen met nieuwe maatregelen. a) Klimaatsveranderingen b) Resultaten met mitigerende maatregelen 2. Effect drinkwaterwinning op grondwater.

Nadere informatie

Berekening van effecten voor WKO systemen tot 50 m³/uur. Begeleidingscommissie BUM Bodemenergie provincies 17 Januari 2012

Berekening van effecten voor WKO systemen tot 50 m³/uur. Begeleidingscommissie BUM Bodemenergie provincies 17 Januari 2012 Berekening van effecten voor WKO systemen tot 50 m³/uur Begeleidingscommissie BUM Bodemenergie provincies 17 Januari 2012 1 Hypothese Een onttrekking van 10 m³/uur met één bron heeft dezelfde hydrologische

Nadere informatie

Op basis van bovenstaande figuur zou de kwel circa 1 à 2 mm/dag bedragen bij een hoogwatergolf in de rivier die één keer per jaar voorkomt.

Op basis van bovenstaande figuur zou de kwel circa 1 à 2 mm/dag bedragen bij een hoogwatergolf in de rivier die één keer per jaar voorkomt. Kwel te Zuilichem Van waterschap Rivierland zijn kwelkaarten verkregen waarvan in deze bijlage enkele uitsneden zijn opgenomen. Figuur 10: Kwel bij T=1 hoogwatergolf Op basis van bovenstaande figuur zou

Nadere informatie

1 Kwel en geohydrologie

1 Kwel en geohydrologie 1 Kwel en geohydrologie 1.1 Inleiding Grondwater in de omgeving van de grote rivieren in Nederland wordt door verschillen in het peil sterk beïnvloed. Over het algemeen zal het rivierpeil onder het grondwatervlak

Nadere informatie

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond Grondwater bestaat uit regenwater en oppervlaktewater dat in de bodem is weg gezakt en kwelwater dat onder druk uit lager

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens

Nadere informatie

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Projectbureau A2 Eindrapport 9P2534 000... 0...,.._0---- 000 HASKONING NEDERLAND BV RUIMTELlJKE ONTWIKKELING Randwycksingel 20 Postbus 1754 6201

Nadere informatie

Rapport. Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk. Opdrachtgever. Gemeente Harderwijk Postbus AC HARDERWIJK

Rapport. Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk. Opdrachtgever. Gemeente Harderwijk Postbus AC HARDERWIJK Rapport Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk projectnr. 14792-11271 revisie 01 09 december 2005 Opdrachtgever Gemeente Harderwijk Postbus 149 3840 AC HARDERWIJK datum vrijgave beschrijving revisie

Nadere informatie

NADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08

NADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08 NADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08 In samenwerking met de werkgroep Landbouw is in voorjaar 2006 het monitoringsplan opgesteld: "Monitoring grondwaterstanden in landbouw percelen, DLG, 1

Nadere informatie

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam Notitie Projectleider drs. A.J. (Arjan) Varkevisser Adviseur drs I.A. (Inger) de Groot Datum 19 november 2013 Kenmerk N001-1217942AJA-vvv-V01-NL Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt

Nadere informatie

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom

Nadere informatie

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft

Nadere informatie

Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2

Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2 Memo Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2 Revisie 2.0 Auteur Peter Kramer Controleur Simon Hoitsema Autorisator Malou van der Pal Citeertitel - Object Activiteittype

Nadere informatie

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied uit: Riet Moens / Bouwrijp maken http://team.bk.tudelft.nl/publications/2003/earth.htm Uit: Standaardgidsen (1999) 1.7.3 Uitwerking voor stedelijke functies De

Nadere informatie

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014 OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014 GEMEENTE BEUNINGEN 28 november 2014 078139811:B - Definitief D03061.000032.0300/GF Inhoud Inleiding... 3 Het effect van de vaarverbinding...

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming NOTITIE Onderwerp Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming Project Grensmaas Opdrachtgever Projectbureau Consortium Grensmaas Projectcode HEEL14-29 Status Definitief Datum 18 mei 2016 Referentie

Nadere informatie

Pascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde

Pascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde Bezoekadres Weesperstraat 430 1018 DN Amsterdam Postbus 12693 1100 AR Amsterdam Telefoon 251 1111 ingenieursbureau.amsterdam.nl Notitie Aan Jet de Graaf, Sandra Thesing Van Pascal Bos, IB, 06-30541621,

Nadere informatie

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen Modelberekeningen 1 Geohydrologische berekeningen 1.1 Inleiding Ter onderbouwing van de beheersmaatregel zijn geohydrologische berekeningen uitgevoerd, waarmee de grondwaterstroming door het scherm kan

Nadere informatie

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN leeswijzer In deze onderbouwing wordt achtereen volgens ingegaan op: - een beknopt overzicht van uitgevoerde waterhuishoudkundige onderzoeken en de wijze waarop rekening is gehouden met de natuurgebieden;

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van de Gemeente Utrecht voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het tot stand brengen van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) baan

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING BASAL TOESLAGSTOFFEN BV 12 december 2013 077461453:0.1 - Definitief C01012.100037.0120 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Rivierwaterstanden... 5 2.1 Rivierwaterstanden

Nadere informatie

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Notitie. De notitie is technisch van aard, en heeft als doel om de gevolgde werkwijze en uitgevoerde scenario s gedetailleerd vast te leggen.

Notitie. De notitie is technisch van aard, en heeft als doel om de gevolgde werkwijze en uitgevoerde scenario s gedetailleerd vast te leggen. Notitie Referentienummer Datum Kenmerk pn. 227777/ss4 29 augustus 2008 227777 Betreft Scenarioberekeningen GGOR Bargerveen Inhoudsopgave 1 Algemeen... 1 2 Toelichting model Bram Bot... 2 2.1 Modelgrenzen:...

Nadere informatie

Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk

Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk 6 april 2011 Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk Verantwoording Titel Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Memo. nummer JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa

Memo. nummer JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa Memo nummer 130917 233524JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa Teunesen zand en grint bv Landschappartners van Jan van Roestel Oranjewoud kopie project Koningsven

Nadere informatie

Toelichting GGOR Schieveen

Toelichting GGOR Schieveen Toelichting GGOR Schieveen Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden (AGOR)

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y = Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Bouwbedrijf De Waal voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een kelder aan de Duwboot 2 te Houten. De projectlocatie

Nadere informatie

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Definitief Gemeente Kampen Grontmij Nederland bv Zwolle, 29 november 2005 @ Grontmij 11/99014943, rev. d1 Verantwoording Titel : Bergingsberekeningen

Nadere informatie

Peilvarianten IJsselmeer berekend met aangepast NHI 2.0.

Peilvarianten IJsselmeer berekend met aangepast NHI 2.0. Peilvarianten IJsselmeer berekend met aangepast NHI 2.0. Joachim Hunink Wim de Lange 1202357-002 Deltares, 2010 Inhoud 1 Inleiding 1 2 Methode 2 2.1 NHI 2 2.2 Varianten 2 2.3 Modelaanpassingen 5 3 Resultaten

Nadere informatie

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN i BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN-EIND RESULTATEN VELDWERK EN INFILTRATIEBEREKENINGEN Uitgebracht aan:

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 9 september 2015 2015 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen Aan Gemeente Diemen T.a.v. de heer R. den Ouden Van M. Tobé Betreft Waterhuishouding Sportpark Diemen Projectnummer M15B0269 Behandeld door Max Tobé E max.tobe@mwhglobal.com T 015 751613 1 Inleiding De

Nadere informatie

1 Inleiding en projectinformatie

1 Inleiding en projectinformatie Project: Groenhorst College te Velp Onderwerp: hemelwater infiltratieonderzoek Datum: 9 november 2011 Referentie: 25.515/61341/LH 1 Inleiding en projectinformatie Het Groenhorst College, gelegen aan de

Nadere informatie

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal. MEMO Aan: Van: Kwaliteitsborging: Onderwerp: Koos van der Zanden (PMB) Jeroen Leyzer (WH) Anne Joepen Datum: 27-11-2014 Status: Adviesnummer WH: Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw

Nadere informatie

5 Graven van oppervlaktewater 5.1 Inleiding

5 Graven van oppervlaktewater 5.1 Inleiding 5 Graven van oppervlaktewater 5.1 Inleiding Onder graven van oppervlaktewater verstaat Rijnland alle activiteiten waardoor de hoeveelheid water toemt. Voorbeelden van het graven van water zijn: verbreden

Nadere informatie

Richtlijn versus maatwerkberekening

Richtlijn versus maatwerkberekening Memo DM 1063841 Aan: Peter Van Hoof [peter@vanhoof-watermanagement.nl] Van: HDSR Datum: 23 juni 2016 Onderwerp: Notitie maatwerkberekening Vierde Kwadrant Kockengen In deze memo heeft het waterschap een

Nadere informatie

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Karakteristiek van het gebied De kern van Pijnacker ligt in twee polders, de Oude Polder van Pijnacker (inclusief Droogmaking) en de Nieuwe of Drooggemaakte Polder (noordelijk

Nadere informatie

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen Duurswold Veenkoloniën Hunze Drentse Aa Peilbesluit en stad Kaart 1 Overzichtskaart 0 500 1.000 2.000 3.000 4.000 Schaal: 1:100.000 Datum: 4-11-2014 O:\Peilbesluit\Pr ojects\_stad groningen\kaarten 1646

Nadere informatie

Pipingberm Horstermeer VO2-282B. Geotechnisch advies (versie 2) Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies

Pipingberm Horstermeer VO2-282B. Geotechnisch advies (versie 2) Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies Pipingberm Horstermeer VO2-282B Geotechnisch advies (versie 2) Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam T 0900 93 94 (lokaal

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 14 september 2015 2015 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek Situatie Nieuw-Schoonebeek Nieuw-Schoonebeek ligt in het zuidoosten van de gemeente Emmen, ten oosten van Schoonebeek. Het dorp bestaat overwegend

Nadere informatie

Beverdam in de Scheide

Beverdam in de Scheide Beverdam in de Scheide Aanleiding Sinds enkele jaren heeft zich een bever gevestigd in de overstortvijver bij de watergang Scheide in de gemeente Venray. Het dier heeft meerdere oeverholen langs de vijver

Nadere informatie

29 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

29 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE TOETSINGSADVIES OVER HET MILIEUEFFECTRAPPORT WARMTE- EN KOUDEOPSLAGINSTALLATIE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN 29 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. OORDEEL OVER HET MER EN DE AANVULLING DAAROP...2

Nadere informatie

Tussen Theis en Hantush

Tussen Theis en Hantush Tussen Theis en Hantush C. van den Akker 1 In de publicatie Tussen Dupuit en De Glee in Stromingen wordt een geohydrologische situatie beschouwd met stationaire grondwaterstroming in een gedeeltelijk afgesloten

Nadere informatie

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van Memo Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex Van drs. D.H. Edelman Telefoon +31 (0)73 658 22 72 Fax +31 (0)73 658 22 99 E-mail dedelman@breijn.nl Bijlage(n) 1 Aan Dhr. M. van Vemden, Waternet

Nadere informatie

Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen

Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen Workshop 1.4 Kennisconferentie Deltaprogramma Jan van den Akker Alterra / Wageningen UR janjh.vandenakker@wur.nl Bodemdaling Component

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Waterplan Chrysantenkwekerij De Hungerenburcht B.V.

Waterplan Chrysantenkwekerij De Hungerenburcht B.V. Waterplan Chrysantenkwekerij De Hungerenburcht B.V. Opdrachtgever: Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij T.O.M. Postbus 1496 5200 BM s-hertogenbosch Contactpersoon opdrachtgever: Dhr. P. Smulders Tel: 073-6891502

Nadere informatie

Groot Mijdrecht: beschrijving Triwaco ModflowSWI model Inhoud Tabellen Figuren

Groot Mijdrecht: beschrijving Triwaco ModflowSWI model Inhoud Tabellen Figuren Groot Mijdrecht: beschrijving Triwaco ModflowSWI model Auteurs: Willem Jan Zaadnoordijk, Toine Vergroesen, Jouke Velstra Royal Haskoning, Deltares, Acacia Water Rotterdam, september 2008. Inhoud 1 Inleiding...4

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE AANVULLING VAN HET MER SMILDEGERVEEN 22 JUNI 2016, ARCADIS

TOELICHTING OP DE AANVULLING VAN HET MER SMILDEGERVEEN 22 JUNI 2016, ARCADIS TOELICHTING OP DE AANVULLING VAN HET MER SMILDEGERVEEN 22 JUNI 2016, ARCADIS Op 20 juni 2016 heeft de gemeente Midden-Drenthe het eindconcept toetsingsadvies ontvangen van de Commissie voor de m.e.r. op

Nadere informatie

Maatregelen actiegebied Overasseltsche en Hatertsche Vennen

Maatregelen actiegebied Overasseltsche en Hatertsche Vennen Maatregelen actiegebied sche en Hatertsche Vennen Het definitieve maatregelenscenario bestaat uit 2 pakketten: scenario A en B. Deze pakketten verschillen enkel in de mate van boskap. In scenario A is

Nadere informatie

Effectberekeningen. Aanleg kolk plangebied De Kolk in Wapenveld. Definitief. Gemeente Heerde Postbus AD Heerde

Effectberekeningen. Aanleg kolk plangebied De Kolk in Wapenveld. Definitief. Gemeente Heerde Postbus AD Heerde Effectberekeningen Aanleg kolk plangebied De Kolk in Wapenveld Definitief Gemeente Heerde Postbus 175 8180 AD Heerde Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 12 juni 2009 Verantwoording Titel : Effectberekeningen

Nadere informatie

Verkenning water Groot Mijdrecht Noord

Verkenning water Groot Mijdrecht Noord Zie ook www.grootmijdrechtnoord.nl Verkenning water Groot Mijdrecht Noord Colofon Eindredactie: Paulien Hartog, Waternet Hans Mankor, Provincie Utrecht Kwaliteitscontrole grondwater en bodem: Ger de Lange,

Nadere informatie

Documentnummer AMMD

Documentnummer AMMD MEMO Kopie aan V. Friedrich-Drouville Van H. Meuwese Onderwerp impact aanleg Oeverdijk en peilbeheer Tussenwater op grondwaterstand dijk en achterland Datum 20 december 2016 Inleiding In dit memo is de

Nadere informatie

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Gemeente Goirle projectnr. 219713 revisie 3.0 12 juli 2010 Opdrachtgever Gemeente Goirle Afdeling Realisatie en beheer Postbus 17 5050 AA Goirle datum vrijgave

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Ingenieursbureau. Grondwatertoets VU-terrein Kenniskwartier Zuidas

Gemeente Amsterdam Ingenieursbureau. Grondwatertoets VU-terrein Kenniskwartier Zuidas Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 1.1 Aanleiding... 5 1.2 Opdrachtformulering... 5 1.3 Leeswijzer... 5 2 Aanpak... 6 2.1 Basisinformatie... 6 2.2 Uitgangspunten... 6 3 Gebiedsbeschrijving... 7 3.1 Onderzoeks-

Nadere informatie

Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn. K.J.

Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn. K.J. MEMO Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn Apeldoorn, Projectnummer: 1 april 2008 N.056508 ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam

Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam Concept, 23 februari 2012 Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam Verantwoording Titel Opdrachtgever Projectleider Auteur(s) Projectnummer

Nadere informatie