I. NOTARIAAT. E. Boekhouding en honoraria. p. 63. Subtrefwoord «E. Boekhouding en honoraria» Inhoudsopgave aanvullen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "I. NOTARIAAT. E. Boekhouding en honoraria. p. 63. Subtrefwoord «E. Boekhouding en honoraria» Inhoudsopgave aanvullen"

Transcriptie

1 I. NOTARIAAT E. Boekhouding en honoraria Richtl. 31 januari 2012 p. 76 I. NOTARIAAT E. Boekhouding en honoraria p. 63 Subtrefwoord «E. Boekhouding en honoraria» Inhoudsopgave aanvullen Richtl. 13 januari 2012 Notariële boekhouding , Aanv. 1 p. 76 Richtl. 31 januari 2012 toevoegen na Regl. 29 januari 2002 Richtl. 13 januari 2012 met betrekking tot de notariële boekhouding Deze richtlijn is opgesteld naar aanleiding van de afschaffing van de BTW-vrijstelling voor notarissen vanaf 1 januari Art. 1. Provisies voor dossiers buiten authentieke akte De term «provisies» van lid 2 van artikel 10 van het reglement van 9 oktober 2001 van de Nationale Kamer van notarissen voor de organisatie van de notariële boekhouding (goedgekeurd bij K.B. 9 maart 2003), omvat niet enkel de provisies voor authentieke aktes, maar alle provisies voor prestaties te leveren door notarissen. }1[Art. 2. Ontvangstbewijs Verplichte uitreiking factuur ook aan natuurlijke persoon voor privé-doeleinden Voor de dienstverrichting aan een BTW-plichtige of aan een niet-btw-plichtige rechtspersoon moet steeds een factuur uitgereikt worden (art. 53, 2, 1 ste lid, 1, W. BTW). Bovendien moet verplicht een factuur worden uitgereikt, ook indien de cliënten niet-btw-plichtige natuurlijke personen zijn, voor elke diensprestatie waarvoor een fiscaal ontvangstbewijs moet worden afgeleverd. Indien er meerdere niet-btw-plichtige cliënten, natuurlijke personen zijn, mag er een globale facuur worden uitgereikt. De provisie die werd ontvangen voor de voorschotten in de zin van art. 28, 5, Wetboek BTW (die buiten de maatstaf van heffing vallen) moet verplicht worden vermeld op alle facturen met betrekking tot een dienstverrichting waarvoor tevens een ontvangstbewijs werd opgemaakt.] 1 }1. Toegevoegd door de buitengewone algemene vergadering van 13 september 2012 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 1

2 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek Wet 21 maart 1804 p. 108 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek p. 108 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen }1[Art De geschiktheid wordt door de jeugdrechtbank beoordeeld op grond van een door haar te bevelen maatschappelijk onderzoek. Vooraleer over hun geschiktheid wordt geoordeeld, moeten de persoon of de personen die een kind wensen te adopteren de voorbereiding hebben gevolgd die door de bevoegde gemeenschap wordt verstrekt, en die meer bepaald de informatie inhoudt over de stappen in de procedure, de juridische en de andere gevolgen van de adoptie, en over de mogelijkheid en het nut van nazorg na de adoptie. }2 [De voorbereiding is niet verplicht voor de adoptant of de adoptanten die deze voorbereiding reeds hebben gevolgd bij een eerdere adoptie en van wie de geschiktheid om te adopteren door de jeugdrechtbank is erkend.] 2 De rechtbank houdt inzonderheid rekening met de persoonlijke, familiale en medische toestand van de betrokkene, en met zijn beweegredenen. Het maatschappelijk onderzoek is echter niet verplicht wanneer de adoptant een kind wenst te adopteren: 1 dat met hem, met zijn echtgenoot of met de persoon met wie hij samenwoont, zelfs overleden, verwant is tot in de derde graad; of 2 met wie hij reeds het dagelijkse leven deelt of met wie hij reeds een sociale en affectieve band heeft.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 1 aangevuld bij art. 2 wet 20 juni 2012, B.S., 10 augustus 2012 p. 113 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen Art }1 [De persoon of de personen met gewone verblijfplaats in België die een kind wensen te adopteren dat zijn gewone verblijfplaats in een andere Staat heeft, moeten alvorens enige stappen met het oog op een adoptie te ondernemen, een vonnis verkrijgen waaruit blijkt dat zij bekwaam en geschikt zijn om een interlandelijke adoptie aan te gaan. Vooraleer hun geschiktheid wordt beoordeeld, moeten zij de voorbereiding hebben gevolgd die de bevoegde gemeenschap organiseert teneinde hen inzonderheid inlichtingen te verstrekken betreffende de verschillende stappen van de adoptieprocedure, de juridische gevolgen en de andere gevolgen van de adoptie alsook over de mogelijkheid en het nut van nazorg na de adoptie. }2 [De voorbereiding is niet verplicht voor de adoptant of de adoptanten die deze voorbereiding reeds hebben gevolgd bij een eerdere adoptie en van wie de geschiktheid om te adopteren door de jeugdrechtbank is erkend.] 2 Deze verplichting geldt voor alle adoptanten, zelfs voor diegenen die een kind wensen te adopteren dat met hen verwant is.] 1 }3 [De voorbereiding moet niet worden hernieuwd in het kader van de procedure tot verlenging van de geschiktheid om te adopteren.] 3 }1. Vervangen bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 2 aangevuld bij art. 3 wet 20 juni 2012, B.S., 10 augustus 2012 }3. Lid 4 toegevoegd bij art. 62 wet (II) 30 december 2009, B.S., 15 januari 2010, inwerkingtreding: 15 januari 2010 (art. 66) Art }1 [...] 1 p. 223 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen Indien de eiser afstand doet van zijn eis, }2 [...] 2 Of indien zijn eis wordt afgewezen, Wordt de stuiting voor niet bestaande gehouden. }1. Lid 1 opgeheven bij art. 2 wet 16 juli 2012, B.S., 3 augustus 2012 }2. Lid 3 opgeheven bij art. 28, 29 wet 15 december 1949, B.S., 1-3 januari Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

3 II. BURGERLIJK RECHT F. Kredietverlening 1. Hypothecair krediet Wet 4 augustus 1992 p. 238 F. Kredietverlening 1. Hypothecair krediet p. 238 Wet 4 augustus 1992 Art bis volledig vervangen Art. 50. }1 [Deze titel is van toepassing op alle schuldvorderingen gewaarborgd door een hypotheek }2 [, alle schuldvorderingen waarvoor een recht werd bedongen om een hypotheekgarantie te eisen, met inbegrip van een hypothecair mandaat of een hypotheekbelofte] 2 alsmede op alle schuldvorderingen gewaarborgd door een voorrecht op een onroerend goed, ongeacht of deze schuldvorderingen al dan niet bedoeld zijn in Titel I van deze wet.] 1 }1. Vervangen bij art. 6 wet 13 april 1995, B.S., 7 juni 1995, err., B.S., 5 oktober 1995, inwerkingtreding: 19 juli 1995 (art. 10, lid 2) }2. Gewijzigd bij art. 11 wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 Art. 51. }1 [ 1. }2 [Wanneer een schuldvordering waarvan sprake is in artikel 50 wordt overgedragen of in pand gegeven door of aan een instelling of, in voorkomend geval, aan of door een bijzonder vermogen of een compartiment van een instelling dat, op het ogenblik van de overdracht of van de inpandgeving: 1 een mobiliseringsinstelling is in de zin van artikel 2 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector; of 2 een Belgische kredietinstelling is in de zin van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, met inbegrip van, in voorkomend geval, een bijzonder vermogen van een kredietinstelling die Belgische covered bonds uitgeeft in de zin van deze wet; 3 een financiële instelling in de zin van artikel 3, 12, van de wet betreffende de financiële zekerheden; zijn artikelen 5 en 92, derde lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851 niet van toepassing op deze overdracht of op deze inpandgeving. De overdrager of de pandgevende schuldenaar van de schuldvordering moet, op verzoek van derden, de nodige informatie verstrekken betreffende de identiteit van de overnemer of van de pandhoudende schuldeiser.] 2 2. Een voorschot toegestaan in het raam van een bevoorrechte of hypothecaire kredietopening }3 [of in het kader van een kredietopening bedongen met het recht om een hypotheekgarantie te eisen, met inbegrip van een hypothecair mandaat of een hypotheekbelofte] 3 kan worden overgedragen. }4 [In het geval bedoeld in de vorige paragraaf] 4 geniet de overnemer eveneens de voorrechten en zekerheden die de kredietopening waarborgen }5 [en, behoudens andersluidende overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer, de rechten om een hypotheekgarantie te eisen] 5, ongeacht het bedrag dat krachtens de kredietopening zal verschuldigd blijven. Het overgedragen voorschot wordt bij voorrang betaald boven de voorschotten die na de overdracht in het kader van de kredietopening zijn toegestaan. }6 [De voorschotten die vóór of op datum van de overdracht zijn toegestaan, worden betaald in gelijke rang met de overgedragen voorschotten, behalve indien de overdrager en de overnemer een andere rangregeling of achterstelling zijn overeengekomen. Artikel 5 van de hypotheekwet van 16 december 1851 is niet van toepassing op een dergelijke rangregeling of achterstelling. Een dergelijke rangregeling of achterstelling mag geen afbreuk doen aan de rechten die door derden werden verworven vóór de datum van de overdracht of, in voorkomend geval, vóór de datum van de rangregeling of achterstelling, met inbegrip van de rechten van de overnemer of van de pandhoudende schuldeiser van bestaande schuldvorderingen met betrekking tot voorschotten die vooraf werden overgedragen of in pand gegeven, behoudens uitdrukkelijk akkoord van deze derden.] 6 Het recht op benuttiging van het krediet wordt geschorst ten belope van het bedrag dat de kredietnemer verschuldigd blijft uit hoofde van het overgedragen voorschot. De overdrager kan op elk ogenblik eisen dat de overnemer hem informeert over het verschuldigde bedrag bedoeld in het vorige lid. 3. }7 [Onverminderd artikel 92, tweede lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851, wordt de akte van toestemming tot doorhaling of vermindering] 7 vergezeld van een voor eensluidend verklaard afschrift of van een voor eensluidend verklaard woordelijk uittreksel van de onderhandse akte van overdracht.] 1 }8 [ 4. Behoudens andersluidende overeenkomst, waarborgt een hypotheek verleend voor bestaande en toekomstige schulden, die bepaald of bepaalbaar zijn op grond van de in de hypotheekakte voorkomende beschrijving van de gewaarborgde schuldvorderingen, eveneens van rechtswege de schuldvorderingen die overeenstemmen met deze beschrijving en die eerder door de hypothecaire schuldeiser werden overgedragen aan een instelling, aan een compartiment van een instelling of een bijzonder vermogen, zoals vermeld in 1, op voorwaarde dat de schuldenaar van de schuldvordering nog niet in kennis werd gesteld van deze overdracht en evenmin werd erkend door deze schuldenaar op het ogenblik van de hypotheekvestiging. Het eerste lid is eveneens van toepassing op overgedragen schuldvorderingen die, op het ogenblik van de overdracht, niet worden gewaarborgd door een hypotheek, een voorrecht op een onroerend goed of een recht om een hypotheekgarantie te eisen, met inbegrip van een hypothecair mandaat of een hypotheekbelofte.] 8 }1. Vervangen bij art. 10 wet 6 juli 1994, B.S., 15 juli 1994 }2. 1, na wijziging, vervangen bij art. 12, 1, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }3. 2, lid 1, gewijzigd bij art. 12, 2, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }4. 2, lid 2, gewijzigd bij art. 7, 2, wet 13 april 1995, B.S., 7 juni 1995, err., B.S., 5 oktober 1995, inwerkingtreding: 19 juli 1995 (art. 10, lid 2) }5. 2, lid 2, gewijzigd bij art. 12, 3, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }6. 2, lid 2, aangevuld bij art. 12, 4, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }7. 3 gewijzigd bij art. 12, 5, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }8. 4 toegevoegd bij art. 12, 6, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1[Art. 51bis. 1. Een hypotheek mag verleend worden tot zekerheid van toekomstige schuldvorderingen indien de gewaarborgde schuldvorderingen bepaald zijn of bepaalbaar zijn op het ogenblik van de hypotheekstelling; haar rang wordt bepaald naar de dagtekening van haar inschrijving, ongeacht de tijdstippen waarop de gewaarborgde schuldvorderingen ontstaan. 2. Indien een hypotheek wordt gevestigd tot zekerheid van toekomstige schuldvorderingen die over een onbepaalde duur kunnen ontstaan of tot zekerheid van schuldvorderingen uit hoofde van een overeenkomst van onbepaalde duur, kan de persoon tegen wie de hypotheek wordt ingeschreven of de derde-bezitter van het met hypotheek bezwaarde goed, de hypotheek steeds opzeggen met een opzegging van minstens drie maanden en maximum zes maanden, dat aan de schuldeiser wordt gericht bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding. De opzeggingstermijn gaat in op de dag van de ontvangstmelding. Inzake toekomstige schuldvorderingen heeft de opzegging tot gevolg dat de hypotheek enkel nog strekt tot zekerheid van gewaarborgde schuldvorderingen die bestaan bij het verstrijken van de opzeggingstermijn. Inzake overeenkomsten van onbepaalde duur, blijven slechts die schuldvorderingen gewaarborgd die bij het verstrijken van de opzeggingstermijn bestaan tengevolge van de uitvoering van de overeenkomst. Wie de hypotheek opzegt, kan eisen dat de schuldeiser hem schriftelijk de inventaris meedeelt van de schuldvorderingen die nog gewaarborgd zijn op het einde van de opzeggingstermijn. 3. Wanneer eenzelfde hypotheek }2 [ongeacht of dit al dan niet in het kader van een kredietopening gebeurt] 2 meerdere schuldvorderingen waarborgt waarvan één is overgedragen }3 [aan een instelling of aan een compartiment van een instelling, zoals bepaald in] 3 artikel 51, 1, dan wordt deze }4 [overgedragen] 4 schuldvordering bij voorrang betaald boven de schuldvorderingen ontstaan na de datum van de overdracht.] 1 }5 [De schuldvorderingen ontstaan vóór of op de datum van de overdracht worden betaald in gelijke rang met de overgedragen schuldvorderingen, behalve indien de overdrager en de overnemer een andere rangregeling of een achterstelling zijn overeengekomen. Artikel 5 van de hypotheekwet van 16 december 1851 is niet van toepassing op een dergelijke rangregeling of achterstelling. Een dergelijke rangregeling of achterstelling mag geen afbreuk doen aan de rechten die door derden werden verworven vóór de datum van de overdracht of, in voorkomend geval, vóór de datum van de rangregeling of achterstelling, met inbegrip van de rechten van de overnemer of van de pandhoudende schuldeiser van bestaande schuldvorderingen met betrekking tot voorschotten die vooraf werden overgedragen of in pand gegeven, behoudens uitdrukkelijk akkoord van deze derden.] 5 }1. Ingevoegd bij art. 8 wet 13 april 1995, B.S., 7 juni 1995, err., B.S., 5 oktober 1995, inwerkingtreding: 19 juli 1995 (art. 10, lid 2) Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 3

4 II. BURGERLIJK RECHT F. Kredietverlening 1. Hypothecair krediet Wet 4 augustus 1992 p. 238 }2. 3 gewijzigd bij art. 13, 1, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }3. 3 gewijzigd bij art. 13, 2, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }4. 3 gewijzigd bij art. 13, 3, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }5. 3 aangevuld bij art. 13, 4, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 p. 238 Wet 4 augustus 1992 Art. 51ter 51septies en historiek invoegen }1[Art. 51ter. 1. Een hypothecair mandaat wordt, behoudens uitdrukkelijk andersluidend beding in het mandaat, van rechtswege geacht te zijn bedongen ten gunste van de erfopvolgers ten bijzondere of ten algemene titel van de houder van de gewaarborgde schuldvordering, met inbegrip van de overnemers van de schuldvordering. Een hypotheekbelofte wordt, behoudens uitdrukkelijk andersluidend beding, van rechtswege geacht te zijn bedongen ten gunste van de erfopvolgers ten bijzondere of ten algemene titel van de houder van de gewaarborgde schuldvordering, met inbegrip van de overnemers van de schuldvordering. 2. Wanneer een schuldvordering wordt overgedragen overeenkomstig artikel 51, 1, verwerft de overnemer, behoudens andersluidende overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer, de rechten die de overdrager geniet ten titel van een hypothecair mandaat of van een hypotheekbelofte, ten belope van de overgedragen schuldvordering. De overnemer mag, behoudens andersluidende overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer, deze rechten uitoefenen ten aanzien van de lastgever en ten aanzien van de in het mandaat aangewezen lasthebbers of ten aanzien van hen die de hypotheekbelofte hebben verstrekt. Op grond van het mandaat of de hypotheekbelofte mag de hypotheek worden gevestigd ten gunste van de overnemer voordat de lastgever(s) en de schuldenaar van de overgedragen verbintenissen kennis hadden van de overdracht. 3. Wanneer een of meer schuldvorderingen die worden gewaarborgd door een hypothecair mandaat of een hypotheekbelofte, vóór de hypotheekvestiging worden overgedragen aan een instelling, een compartiment van een instelling of een bijzonder vermogen, waarvan sprake is in artikel 51, 1, waarborgt de hypotheek die wordt gevestigd ter uitvoering van het mandaat of van de hypotheekbelofte, behoudens andersluidende overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer, niet alleen de in de hypotheekakte beschreven bestaande en toekomstige schuldvorderingen van de overdrager, maar ook van rechtswege de schuldvorderingen die eerder werden overgedragen door de overdrager aan de overnemer. De hypotheek kan naar keuze worden ingeschreven alleen op naam van de overdrager, op naam van de overdrager en de overnemer, of alleen op naam van de overnemer. Ongeacht de keuze van inschrijvingswijze, geniet de overnemer de hypothecaire rechten ten belope van de schuldvordering(en) die aan hem werd (of werden) overgedragen en kan hij deze rechten uitoefenen ten aanzien van degene die de hypotheek verleent en ten aanzien van derden. 4. Wanneer een hypotheek wordt gevestigd ter uitvoering van een hypothecair mandaat of van een hypotheekbelofte, worden de schuldvorderingen die vóór of na de hypotheekvestiging zijn overgedragen aan een instelling, een bijzonder vermogen of aan een compartiment van een instelling, waarvan sprake is in artikel 51, 1, bij voorrang betaald ten opzichte van de schuldvorderingen die zijn ontstaan na de datum van de overdracht, ongeacht of de schuldvordering al dan niet geschiedt in het kader van een kredietopening. De schuldvorderingen die vóór of op datum van de overdracht zijn ontstaan, worden betaald in gelijke rang met de overgedragen schuldvorderingen, behalve indien de overdrager en de overnemer een andere rangregeling of achterstelling zijn overeengekomen. Artikel 5 van de hypotheekwet van 16 december 1851 is niet van toepassing op de rangregeling of de achterstelling krachtens deze. Een dergelijke rangregeling of achterstelling mag geen afbreuk doen aan de rechten die door derden werden verworven vóór de datum van de overdracht of, in voorkomend geval, vóór de datum van de rangregeling of achterstelling, met inbegrip van de rechten van de overnemer of van de pandhoudende schuldeiser van bestaande schuldvorderingen die vooraf werden overgedragen of in pand gegeven, behoudens uitdrukkelijk akkoord van deze derden.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 14 wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 51quater. Wanneer ter vervanging van een hypothecair mandaat, een hypotheekbelofte of een bestaande hypotheek, een nieuw hypothecair mandaat of een nieuwe hypotheekbelofte wordt verleend of een nieuwe hypotheek wordt gevestigd, wordt een dergelijk hypothecair mandaat, een dergelijke hypotheekbelofte of een dergelijke hypotheek, behoudens andersluidende overeenkomst gesloten tussen de overdrager en de overnemer, of tussen de pandgever en de pandhoudende schuldeiser, en in dezelfde mate als deze bestaande zekerheden, van rechtswege geacht te zijn verleend of gevestigd ten gunste van de overnemer of van de pandhoudende schuldeiser van de schuldvorderingen die worden gewaarborgd door het bestaande hypothecaire mandaat, de bestaande hypotheekbelofte of de bestaande hypotheek en die vóór de vervanging werden overgedragen of in pand gegeven aan of door een instelling, een bijzonder vermogen of een compartiment van een instelling, zoals vermeld in artikel 51, 1.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 15 wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1[Art. 51quinquies. 1. Wanneer een schuldvordering die werd overgedragen aan een instelling, een bijzonder vermogen of een compartiment van een instelling, waarvan sprake is in artikel 51, 1, wordt overgedragen door deze instelling, dit bijzonder vermogen of dit compartiment van een instelling: 1 verwerft de overnemer eveneens de rechten die de instelling, het bijzondere vermogen of het compartiment bezit overeenkomstig artikelen 50 tot 51quater, met inbegrip van de rechten die betrekking hebben op de voorrechten, hypotheken, hypotheekbeloften en hypothecaire mandaten of de hypotheken die worden gevestigd krachtens een mandaat of een hypotheekbelofte; 2 behoudt de schuldvordering haar rang die wordt bepaald afhankelijk van artikelen 51bis, 3, en 51ter, 4, behoudens andersluidend beding in de overeenkomst van overdracht. Artikel 5 van de hypotheekwet van 16 december 1851 is niet van toepassing op een dergelijke rangregeling of achterstelling. 2. Wanneer een schuldvordering in pand wordt gegeven ten gunste van of door een instelling, een bijzonder vermogen of een compartiment van een instelling, waarvan sprake is in artikel 51, 1: 1 omvat het pand, behoudens andersluidend beding in de pandakte, de rechten van de pandgever met betrekking tot het hypothecair mandaat, de hypotheekbelofte of de hypotheek gevestigd krachtens het hypothecair mandaat of de hypotheekbelofte; 2 kan de pandhoudende schuldeiser, behoudens andersluidend beding in de pandakte, ten aanzien van derden, van de lastgever en de in het mandaat aangewezen lasthebbers alsook ten aanzien van degene die de hypotheekbelofte heeft verstrekt, de rechten van de pandgever uitoefenen betreffende het hypothecair mandaat of de hypotheekbelofte of de hypotheek gevestigd krachtens het hypothecair mandaat of de hypotheekbelofte die ten gunste van hem in pand zijn gegeven. De hypotheek kan naar keuze worden ingeschreven alleen op naam van de pandgever, op naam van de pandgever en de overdrager die de schuldvordering heeft overgedragen aan de pandgever, of alleen op naam van de overdrager van de schuldvordering.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 16 wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 51sexies. Wanneer een schuldvordering die opgenomen is in een hypothecaire grosse aan toonder of aan order, wordt overgedragen of in pand gegeven ten gunste van of door een instelling, een bijzonder vermogen of een compartiment van een instelling, waarvan sprake is in artikel 51, 1, zijn de bepalingen van artikelen 50 tot en met 51quinquies van toepassing op die overdracht of op die inpandgeving, zonder dat een endossement of een afgifte van de titel aan de overnemer of aan de pandhoudende schuldeiser nodig is.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 17 wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1[Art. 51septies. 1. Een registratie van een schuldvordering overeenkomstig artikel 64/20, 2, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of de schrapping van een schuldvordering uit dit register voor een wederbelegging in het algemene vermogen van de instelling die de Belgische covered bonds uitgeeft waarvoor het register wordt gehouden, wordt op dezelfde manier behandeld als een overdracht van die schuldvorderingen voor de toepassing van de bepalingen in artikelen 51 tot 51sexies van deze wet. Het bijzondere vermogen heeft dan de hoedanigheid van overnemer in geval van registratie en de hoedanigheid van overdrager in geval van schrapping uit het register. 2. In geval van schrapping uit het register wegens overdracht van schuldvordering aan een andere overnemer dan een kredietinstelling die de Belgische covered bonds uitgeeft waarvoor het register wordt gehouden, zijn de bepalingen van artikelen 51 tot 51sexies van deze wet van toepassing op de overdracht aan de overnemer en maakt de schrapping een loutere uitvoeringsdaad uit met betrekking tot deze overdracht.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 18 wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 p. 238 Wet 4 augustus 1992 Art. 53 volledig vervangen Art. 53. }1 [Zonder afbreuk te doen aan artikel 31 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, kan een overdracht van schuldvorderingen zoals bedoeld in 4 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

5 II. BURGERLIJK RECHT F. Kredietverlening 1. Hypothecair krediet Wet 4 augustus 1992 p. 238 artikel 50 van deze wet, in het raam van een fusie, overneming of splitsing van ondernemingen of in het raam van de inbreng of verkoop van }2 [het geheel of een gedeelte van] 2 de hypothecaire bedrijvigheid }3 [of van de gehele of een gedeelte van de portefeuille van deze schuldvorderingen] 3, door een onderneming, onderworpen aan Titel II van deze wet, worden tegengeworpen aan alle derden door haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad door toedoen van de }4 [FSMA] 4.] 1 }5 [Artikelen 51, 51bis, 3, 51ter, 51quater, 51quinquies en 51sexies zijn eveneens van toepassing wanneer de betrokken overdracht overeenkomstig dit artikel 53 wordt verricht door of aan een onderneming die valt onder Titel II van deze wet.] 5 {6 }1. Lid 1 vervangen bij art. 9 wet 13 april 1995, B.S., 7 juni 1995, err., B.S., 5 oktober 1995, inwerkingtreding: 17 juni 1995 }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 19, 1, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }3. Lid 1 gewijzigd bij art. 19, 2, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 }4. Lid 1 gewijzigd bij art. 331, lid 1, K.B. 3 maart 2011, B.S., 9 maart 2011, add., B.S., 29 maart 2011, inwerkingtreding: 1 april 2011 (art. 351, 1) }5. Lid 2 toegevoegd bij art. 19, 3, wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 R 6. Zie wet 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, B.S., 19 april 1993, err., B.S., 2 juni 1993, err., B.S., 4 juni 1993, err., B.S., 9 juli 1993 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 5

6 II. BURGERLIJK RECHT F. Kredietverlening 2. Consumentenkrediet Wet 12 juni 1991 p Consumentenkrediet p Wet 12 juni 1991 Art. 3 volledig vervangen Art Deze wet is niet van toepassing op: 1 }1 [de verzekeringsovereenkomsten alsook de overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten c.q. goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt;] 1 2 }2 [de huurovereenkomsten waarbij noch in het contract zelf noch bij afzonderlijke overeenkomst een verplichting is voorzien om het goed te kopen. Dergelijke verplichting wordt geacht te bestaan indien de verhuurder hiertoe eenzijdig beslist;] 2 3 }3 [de kredietovereenkomsten zonder interest waarbij het opgenomen krediet binnen een termijn van 2 maanden wordt terugbetaald en de kredietgever kosten vraagt die lager zijn dan 4,17 euro op maandbasis. Die kosten omvatten de kosten bedoeld in artikel 1, 5, zo nodig berekend op basis van de elementen bedoeld in artikel 1, 6. Het drempelbedrag wordt geïndexeerd op 1 januari van elk jaar op basis van de volgende formule: 4,17 euro vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de aanvangsindex. De nieuwe index is de index van de consumptieprijzen van de maand december van het vorige jaar en de aanvangsindex is de index van de consumptieprijzen van de maand december Het geïndexeerde bedrag wordt afgerond overeenkomstig de regelen die gelden voor de afronding van de debetrentevoet op grond van artikel 1, 8. De Koning kan het bedrag van deze drempel wijzigen;] 3 4 }4 [...] 4 5 }5 [...] 5 6 de hypothecaire leningen en kredietopeningen waarop Titel I van het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen van toepassing is; }6[7 de hypothecaire kredieten waarop titel I van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet van toepassing is;] 6 }7[8 de overeenkomsten van huwelijksbemiddeling die onder de toepassing vallen van de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren;] 7 }8 [9 de kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van een bestaande schuld;] 8 }9 [10 de kredietovereenkomsten toegestaan door de bergen van barmhartigheid bedoeld door de wet van 30 april 1848 op de herinrichting der bergen van barmhartigheid.] 9 }10[11 de kredietovereenkomsten zonder interesten en zonder kosten die onder de toepassing vallen van artikel 18 van de wet van 28 augustus 2011 betreffende de bescherming van de consumenten inzake overeenkomsten betreffende het gebruik van goederen in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling.] }11 [De kredietovereenkomsten die betrekking hebben op bedragen van minder dan 200 euro worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten, met uitzondering van de bepalingen van }12[de artikelen 1 tot 11ter, 13, 15, eerste lid, 16, 21, 27bis tot 39, 47, 54, 59, 62 tot 67, 74 tot 109.] 12 ] 11 }13[De kredietovereenkomsten vastgesteld bij een authentieke akte die betrekking hebben op bedragen }14 [van meer dan euro] 14, zijn niet aan de bepalingen van deze wet onderworpen, met uitzondering van de bepalingen van }15 [de artikelen 1 tot 11ter, 13, 14, 2, 1 tot 6, 8 tot 14, 16, 18, 21 tot 23, 15, 16, 21, 27bis tot 32bis, 33ter, 2, 34 tot 39, 47, 54, 59, 62 tot 109] 15 ] 13 }16 [...] 16 }17 [De geoorloofde debetstanden op een rekening die binnen een maand moeten worden afgelost, worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten, met uitzondering van de bepalingen bedoeld in de artikelen 1 tot 4, 11bis, 3, 11ter, 21, 27bis, 28 tot 33, 37 en 38, 59, 1, 60bis,, 62 tot 63, 65 tot 84, 86, eerste lid, 87, 90 en 91, 96, 101 tot 118.] 17 }18 [De geoorloofde debetstanden op een rekening terugbetaalbaar op verzoek van de kredietgever of binnen een termijn van drie maanden worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen 1 tot 4, 5, 1, eerste lid, 1 tot 3 en 2, 6 tot 10, 11bis tot 13, 14, 1 en 3, 15 tot 17, 19 tot 38, 59, 1, 60bis tot 118.] 18 }19 [De overschrijdingen worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen 1 tot 4, 5, 2, 6, }20 [21, 27bis, 28 en 29, 30, 1, 2, 4 en 5, 31 tot 33] 20, 37 en 38, 60ter, 62 tot 63, 65 tot 84, 86, eerste lid, 87, 90 en 91, 96, 101 tot 118.] 19 }21[De kredietovereenkomsten gesloten met een beleggingsonderneming bedoeld in de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten of met een kredietinstelling bedoeld in artikel 1, tweede lid, 1, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut en het toezicht op de kredietinstellingen waarbij een belegger transacties kan verrichten op één of meer van de financiële instrumenten bedoeld in artikel 2, 1, van de wet van 2 augustus 2002 en waarbij de beleggingsonderneming of de kredietinstelling die het krediet verleent, bij deze transactie betrokken is worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen 1 tot 11ter, 14, 15, 21 tot 23, 25 tot 33ter, 63 tot 118.] 21 }22 [De kredietovereenkomsten die erin voorzien dat de kredietgever en de consument regelingen voor uitstel of aflossing treffen als de consument zijn verplichtingen op grond van de oorspronkelijke kredietovereenkomst niet is nagekomen; en 1 met deze regelingen een rechtsvordering tot ingebrekestelling zou kunnen worden vermeden; en 2 de voorwaarden voor de consument daardoor niet ongunstiger worden dan de voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst, worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten, met uitzondering van de bepalingen bedoeld in de artikelen 1 tot 10, 11bis tot 13, 14 1 en 2, 1 tot 11, 15 tot 17, 19 tot 23, 25 tot 60bis, 62 tot 118. Valt de kredietovereenkomst onder het vierde lid, dan zijn uitsluitend de bepalingen van dat lid van toepassing. De uitzondering bedoeld in dit lid kan slechts eenmalig worden toegepast.] }23 [De Koning kan bepalen dat sommige artikelen van deze wet, die hij aanwijst, niet van toepassing zijn: 1 op kredietovereenkomsten waarbij het krediet als nevenactiviteit door een werkgever rentevrij of tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan zijn werknemers wordt toegekend, en die niet aan het publiek in het algemeen worden aangeboden; 2 op kredietovereenkomsten die door overheidsinstellingen of door particuliere instellingen die daartoe door de bevoegde overheid zijn erkend worden toegestaan, met een doelstelling van algemeen belang, aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden en tegen rentetarieven die niet hoger zijn dan de op de markt gebruikelijke.] 23 }1. 1, 1, laatst vervangen bij art. 4, a), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }2. 1, 2, vervangen bij art. 4, b), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }3. 1, 3, laatst vervangen bij art. 2 wet 3 augustus 2012, B.S., 19 september 2012, inwerkingtreding: 20 september 2012 (art. 3) }4. 1, 4, na wijziging, opgeheven bij art. 4, d), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }5. 1, 5, opgeheven bij art. 4, d), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }6. 1, 7, ingevoegd bij art. 60 wet 4 augustus 1992, B.S., 19 augustus 1992 }7. 1, 8, ingevoegd bij art. 10 wet 11 april 1999, B.S., 30 april 1999, inwerkingtreding: 1 juli 1999 (art. 11, lid 1) }8. 1, 9, ingevoegd bij art. 4, e), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }9. 1, 10, ingevoegd bij art. 4, e), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }10. 1, 11, ingevoegd bij art. 30 wet 28 augustus 2011, B.S., 16 september 2011 }11. 2, lid 1, na wijziging, vervangen bij art. 4, 2, a), wet 24 maart 2003, B.S., 2 mei 2003, inwerkingtreding: 1 juni 2003 (art. 86) }12. 2, lid 1, gewijzigd bij art. 4, f), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }13. 2, lid 2, ingevoegd bij art. 4, 2, b), wet 24 maart 2003, B.S., 2 mei 2003, inwerkingtreding: 1 juni 2003 (art. 86) }14. 2, lid 2, gewijzigd bij art. 4, g), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }15. 2, lid 2, laatst gewijzigd bij art. 4, g), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }16. 2, lid 3, opgeheven bij art. 4, h), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }17. 2, lid 4, ingevoegd bij art. 4, i), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }18. 2, lid 5, ingevoegd bij art. 4, i), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }19. 2, lid 6, ingevoegd bij art. 4, i), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }20. 2, lid 6, gewijzigd bij art. 9 wet (I) 29 december 2010, B.S., 31 december 2010, err., B.S., 13 januari 2011 }21. 2, lid 7, ingevoegd bij art. 4, i), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }22. 2, lid 8, ingevoegd bij art. 4, i), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }23. 3 vervangen bij art. 4, j), wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) 6 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

7 II. BURGERLIJK RECHT F. Kredietverlening 2. Consumentenkrediet Wet 12 juni 1991 p. 247 p. 247 Wet 12 juni 1991 Art. 25 volledig vervangen Art. 25. De overeenkomst of de schuldvordering uit de kredietovereenkomst kan slechts worden overgedragen aan, of, na indeplaatsstelling slechts worden verworven door een op grond van deze wet erkende persoon, dan wel overgedragen worden aan of verworven worden door de Nationale Bank van België, }1 [het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, de kredietverzekeraars, de instellingen voor collectieve beleggingen zoals bedoeld in de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles] 1, }2 [...] 2, of andere daartoe door de Koning aangewezen personen. {3 }1. Gewijzigd bij art. 22 wet 13 juni 2010, B.S., 21 juni 2010, inwerkingtreding: 1 december 2010 (art. 76) }2. Gewijzigd bij art. 21 wet 3 augustus 2012, B.S., 24 augustus 2012 R 3. De overeenkomst of de schuldvordering uit de kredietovereenkomst kan worden overgedragen aan, of worden verworven door de personen die een activiteit van minnelijke invordering van schulden van de consument uitoefenen en die hiertoe, overeenkomstig artikel 4, 1, van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument, zijn ingeschreven bij de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie (art. 1 K.B. 2 mei 2006, B.S., 18 mei 2006) Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 7

8 II. BURGERLIJK RECHT I. Testamenten, wilsbeschikkingen en patiëntenrechten Wet 13 juni 1986 p. 267 I. Testamenten, wilsbeschikkingen en patiëntenrechten p. 267 Wet 13 juni 1986 Hfdst. I (opschrift) en art. 1 1bis volledig vervangen HOOFDSTUK I }1 [TOEPASSINGSGEBIED, DEFINITIES EN ALGEMENE BEGINSELEN] 1 }1. Opschrift vervangen bij art. 3 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 Art. 1. }1 [Deze wet is van toepassing op het doneren, testen, karakteriseren, wegnemen, preserveren, vervoeren en transplanteren van organen bestemd voor transplantatie. Wanneer deze organen voor onderzoek worden gebruikt, is deze wet daar alleen op van toepassing als zij bestemd zijn voor transplantatie in het menselijk lichaam.] 1 {2É5 }1. Na wijzigingen, vervangen bij art. 4 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 R 2. 3: zie K.B. 24 november 1997 betreffende het wegnemen en toewijzen van organen van menselijke oorsprong, B.S., 23 december 1997 R 3. 3: zie K.B. 19 juli 2001 tot erkenning van Eurotransplant als toewijzingsorganisme voor organen van menselijke oorsprong, B.S., 7 september 2001 R 4. Zie K.B. 28 september 2009 tot vaststelling van de algemene voorwaarden waaraan de banken voor menselijk lichaamsmateriaal, de intermediaire structuren en de productie-instellingen moeten voldoen om te worden erkend, B.S., 23 oktober 2009 R 5. De secretarissen van de Provinciale Geneeskundige Commissies zijn belast met de controle op de toepassing van de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen, en van haar uitvoeringsbesluiten (art. 1 K.B. 30 oktober 1986, B.S., 14 februari 1987) }1[Art. 1bis. 1. De Koning kan de regels stellen en de voorwaarden of beperkingen opleggen betreffende het wegnemen, bewaren, bereiden, invoeren, distribueren en afleveren van organen, }2 [...] 2. Elke uitvoering van het eerste lid na de inwerkingtreding van de programmawet van 22 december 2003 zal geschieden bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. 2. }3 [De Koning kan maatregelen nemen om het wegnemen van organen optimaal te organiseren, en om de opsporing, de selectie en het beheer van de donoren te verbeteren.] 3 ] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }2. 1, lid 1, gewijzigd bij art. 28 wet 19 december 2008, B.S., 30 december 2008, err., B.S., 4 maart 2009, err., B.S., 19 oktober 2009, inwerkingtreding: 1 december 2009 (art. 14, lid 1, K.B. 28 september 2009, B.S., 23 oktober 2009) }3. 2 vervangen bij art. 5 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 p. 267 Wet 13 juni 1986 Art. 1ter 1quater en historiek invoegen }1[Art. 1ter. Voor de toepassing van deze wet, wordt verstaan onder: 1 «verwijdering»: de eindbestemming van een orgaan wanneer dat niet voor transplantatie gebruikt wordt; 2 «donor»: een persoon die één of meerdere organen doneert, ongeacht of de donatie tijdens het leven of na de dood van die persoon plaatsvindt; 3 «donatie»: het doneren van organen voor transplantatie; 4 «karakterisatie van de donor»: de verzameling van de relevante informatie over de kenmerken van de donor die nodig is om zijn of haar geschiktheid voor orgaandonatie te beoordelen, teneinde een deugdelijke risicobeoordeling uit te voeren en de risico's voor de ontvanger zo klein mogelijk te maken en om de toewijzing van organen te optimaliseren; 5 «Europese orgaanuitwisselingsorganisatie»: een openbare of particuliere organisatie zonder winstoogmerk die zich toelegt op nationale en grensoverschrijdende uitwisseling van organen en waarvan de meerderheid van de landen die lid zijn Lid-Staten van de Unie zijn; 6 «orgaan»: een gedifferentieerd deel van het menselijk lichaam, dat is opgebouwd uit verschillende weefsels en zijn structuur, vascularisatie en vermogen om met een aanzienlijke autonomie fysiologische functies te ontwikkelen, behoudt. Een deel van een orgaan wordt ook als orgaan beschouwd als het als functie heeft in het menselijke lichaam te worden gebruikt voor dezelfde doeleinden als die van het gehele orgaan, met behoud van de vereisten inzake structuur en vascularisatie; 7 «karakterisatie van het orgaan»: de verzameling van de relevante informatie over de kenmerken van het orgaan die nodig is om de geschiktheid van het orgaan voor transplantatie te evalueren, teneinde een deugdelijke risicobeoordeling uit te voeren en de risico's voor de ontvanger zo klein mogelijk te maken en om de toewijzing van organen te optimaliseren; 8 «wegneming»: een proces waardoor de gedoneerde organen beschikbaar worden; 9 «preservatie»: het gebruik van chemische stoffen, wijzigingen in de omgevingscondities of andere middelen, bedoeld om biologische of fysieke achteruitgang van organen van het tijdstip van wegneming tot de transplantatie te voorkomen of te vertragen; 10 «ontvanger»: een persoon bij wie een orgaan geïmplanteerd wordt; 11 «ernstig ongewenst voorval»: elk ongewenst en onverwacht voorval dat zich ergens in de keten van donatie tot transplantatie voordoet en dat voor een patiënt besmetting met een overdraagbare ziekte, overlijden, levensgevaar, invaliditeit of arbeidsongeschiktheid tot gevolg kan hebben, dan wel leidt tot opname in een ziekenhuis of tot ziekte of de duur van ziekenhuisopname of de ziekte verlengt; 12 «ernstige ongewenste bijwerking»: een onbedoelde reactie, met inbegrip van een overdraagbare ziekte, die zich mogelijkerwijs ergens in de keten van donatie tot transplantatie bij de levende donor of de ontvanger voordoet en die dodelijk is, levensgevaar oplevert, invaliditeit of arbeidsongeschiktheid veroorzaakt, dan wel leidt tot opname in een ziekenhuis of tot ziekte of de duur van de ziekenhuisopname of de ziekte verlengt; 13 «werkprocedures»: schriftelijke instructies waarin de stappen van een bepaald proces worden beschreven, met inbegrip van de te gebruiken materialen en methoden en het verwachte eindresultaat; 14 «transplantatie»: een proces dat tot doel heeft bepaalde functies van het menselijke lichaam te herstellen door een orgaan over te brengen van een donor naar een ontvanger; 15 «transplantatiecentrum»: een medische dienst erkend krachtens de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 6 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1[Art. 1quater. Gameten, gonaden, embryo's en beenmerg worden door deze wet niet als organen beschouwd.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 7 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 p. 267 Wet 13 juni 1986 Art. 3 volledig vervangen Art. 3. }1 [ 1. Alle medische activiteiten met betrekking tot het wegnemen van organen, zoals de selectie en de evaluatie van de donoren worden uitgevoerd door een arts op basis van hun gezondheidstoestand en hun medische antecedenten. Wanneer de donatie van een levende persoon een onaanvaardbaar gezondheidsrisico voor hem inhoudt, moet deze door de arts worden uitgesloten van de selectie. 2. Ieder wegnemen en transplanteren van organen van overleden personen wordt uitgevoerd door een arts van een transplantatiecentrum in een transplantatiecentrum of in een ziekenhuis als gedefinieerd in de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, op voorwaarde dat dit ziekenhuis een samenwerkingsakkoord heeft gesloten met een transplantatiecentrum dat verantwoordelijk is voor de wegneming en de transplantatie. In afwijking van het eerste lid, mag het wegnemen en transplanteren van een hart of een hart-long worden uitgevoerd buiten een transplantatiecentrum, door een team van het zorgprogramma «cardiale pathologie» T dat een samenwerkingsakkoord heeft gesloten met een transplantatiecentrum. 3. Het wegnemen en transplanteren van organen van levende personen wordt uitgevoerd door een arts van een transplantatiecentrum in een transplantatiecentrum.] 1 }1. Na wijzigingen, vervangen bij art. 8 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 p. 267 Wet 13 juni 1986 Art. 3bis 3sexies en historiek invoegen }1 [Art. 3bis. Er moet een kader voor kwaliteit en veiligheid worden opgesteld voor alle stadia van de keten van donatie tot transplantatie of verwijdering. 8 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

9 II. BURGERLIJK RECHT I. Testamenten, wilsbeschikkingen en patiëntenrechten Wet 13 juni 1986 p Het personeel in de gezondheidszorg dat betrokken is in alle stadia van de keten van donatie tot transplantatie of verwijdering, is naar behoren gekwalificeerd of opgeleid en bekwaam. Dit personeel volgt specifieke opleidingsprogramma's die voor hen worden georganiseerd.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 9 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 3ter. 1. Alle weggenomen organen en alle donoren moeten voor de transplantatie worden gekarakteriseerd, conform het model als bijlage bij onderhavige wet. De Koning kan bijzondere criteria vastleggen in verband met de fysiologische, immunologische of histologische karakterisatie van de donor, de functionele karakterisatie van het orgaan, de opsporing van overdraagbare ziektes en de toestand van de patiënt. 2. Bij de levende donoren moet alle noodzakelijke informatie worden ingewonnen. In geval van donatie na overlijden moet deze informatie worden ingewonnen bij de familie van de overleden donor of bij andere personen. Alle partijen worden attent gemaakt op het belang van een snelle overdracht van die informatie. 3. De voor de karakterisatie van organen en donoren vereiste tests worden uitgevoerd door laboratoria die over naar behoren gekwalificeerd of opgeleid en bekwaam personeel en over passende faciliteiten en apparatuur beschikken. De Koning kan criteria vastleggen waaraan de laboratoria moeten voldoen in het kader van de nodige analyses voor de karakterisatie van organen en donoren.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 10 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 3quater. Voor het vervoer van organen moeten de nodige werkprocedures voorhanden zijn om de integriteit van het orgaan tijdens het vervoer en een passende duur van het vervoer te waarborgen.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 11 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 3quinquies. Alle organen die in België worden weggenomen, toegewezen en getransplanteerd, worden van donor tot ontvanger en omgekeerd getraceerd teneinde de gezondheid van donoren en ontvangers veilig te stellen. Deze traceerbaarheid impliceert dat er een donoren ontvangeridentificatiesysteem wordt uitgewerkt zodat elke donatie en alle daarbij betrokken organen en ontvangers kunnen worden geïdentificeerd. Alle vereiste gegevens om de traceerbaarheid in alle stadia van de keten van donatie tot transplantatie of verwijdering te waarborgen en alle informatie in verband met de karakterisatie van organen en donoren moeten gedurende ten minste dertig jaar na de donatie bewaard worden. Deze gegevens mogen elektronisch worden opgeslagen.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 12 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 3sexies. 1. Er moet een notificatiesysteem bestaan voor het melden, onderzoeken, registreren en doorgeven van relevante, noodzakelijke informatie over ernstige ongewenste voorvallen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit en veiligheid van organen en die zouden kunnen worden toegeschreven aan het testen, karakteriseren, wegnemen, preserveren en vervoeren van organen, evenals over alle ernstige ongewenste bijwerkingen vastgesteld tijdens of na de transplantatie die met die activiteiten verband zouden kunnen houden. 2. Er moet een werkprocedure worden uitgewerkt voor het beheer van ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen. 3. Er moeten werkprocedures worden uitgewerkt om: a) de Europese orgaanuitwisselingsorganisatie of het betrokken transplantatiecentrum tijdig in kennis te stellen van ongewenste ernstige voorvallen en bijwerkingen; b) de Europese orgaanuitwisselingsorganisatie tijdig in kennis te stellen van de beheersmaatregelen met betrekking tot ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen. 4. Er moet worden gezorgd voor een koppeling tussen het in 1 bedoeld notificatiesysteem en het meldsysteem dat in overeenstemming met de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek, is ingevoerd.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 13 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 p. 267 Wet 13 juni 1986 Art. 4 volledig vervangen Art. 4. }1 [ 1. Donaties van organen van levende en overleden donoren zijn vrijwillig en onbetaald. Noch de donor, noch zijn naasten mogen enig recht doen gelden ten aanzien van de ontvanger. 2. Het beginsel van onbetaalde donatie belet niet dat levende donoren een vergoeding ontvangen, mits deze beperkt blijft tot het vergoeden van de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten en de inkomstenderving die met de donatie verband houden. De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder deze vergoeding mag worden toegekend, waarbij wordt vermeden dat er financiële stimuli of voordelen voor potentiële donoren zijn. 3. Het onder de aandacht brengen van de behoefte aan, of de beschikbaarheid van organen wanneer daarmee beoogd wordt financiëleof vergelijkbare voordelen aan te bieden of te behalen, is verboden. 4. Het wegnemen van organen moet plaatsvinden zonder winstoogmerk.] 1 }1. Na wijzigingen, vervangen bij art. 14 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 p. 267 Wet 13 juni 1986 Art. 4bis en historiek invoegen }1 [Art. 4bis. Behalve indien de donor en de ontvanger elkaars identiteit kennen in het kader van een wegneming bij een levende persoon, mag de identiteit van de donor en de ontvanger niet worden meegedeeld.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 15 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 p Wet 13 juni 1986 Art. 10 volledig vervangen Art }1 [Organen, }2 [...] 2 ] 1 bestemd voor transplantatie, alsmede voor de bereiding, onder de voorwaarden bepaald in artikel 2, van therapeutische bestanddelen, mogen worden weggenomen }1 [bij al wie in het bevolkingsregister of sedert meer dan zes maanden in het vreemdelingenregister] 1 is ingeschreven, behalve indien vaststaat dat tegen een dergelijke wegneming verzet is geuit. }3[De arts die de wegneming van het orgaan overweegt, moet informeren naar een mogelijk verzet dat is uitgedrukt door de potentiële donor.] 3 Voor de personen die }4 [in het eerste lid] 4 niet bedoeld zijn, is vereist dat zij uitdrukkelijk hebben ingestemd met de wegneming. 2. De persoon die achttien jaar oud is en in staat is om zijn wil te doen kennen, kan het in paragraaf 1 bedoelde verzet alleen uitdrukken. Indien een persoon minder dan achttien jaar oud is, maar in staat is zijn wil te doen kennen, kan het verzet worden uitgedrukt, ofwel door die persoon, ofwel, zolang hij in leven is, }5 [door een van de ouders die het gezag over de minderjarige uitoefent of door zijn voogd] 5. Indien een persoon minder dan achttien jaar oud is, en niet in staat is om zijn wil te doen kennen, kan, zolang hij in leven is, het verzet worden uitgedrukt }6 [door een van de ouders die het gezag over de minderjarige uitoefent of door zijn voogd] 6. Indien een persoon wegens zijn geestestoestand niet in staat is zijn wil te doen kennen. dan kan, zolang hij in leven is, verzet worden uitgedrukt door zijn wettelijke vertegenwoordiger, door zijn voorlopige bewindvoerder of bij gebreke daarvan door zijn naaste verwant. }7 [ 2bis. Iedereen die in staat is zijn wil te uiten, kan zelf zijn uitdrukkelijke wil uitdrukken om donor te zijn na zijn overlijden.] 7 3. De Koning regelt een wijze waarop het verzet door de donor of de personen bedoeld in 2 tegen de wegneming kan worden uitgedrukt. Daartoe wordt Hij gemachtigd onder de voorwaarden en op de wijze die Hij bepaalt: a. op verzoek van de betrokkene het verzet te doen opnemen via de diensten van het Rijksregister; b. de toegang tot dit gegeven te regelen ten einde de geneesheren die tot wegneming overgaan, op de hoogte te brengen van het uitgedrukt verzet. 3bis. }8 [...] 8 }9 [ 3ter. De Koning organiseert een wijze voor het uitdrukken van de uitdrukkelijke wil van elke persoon in de hoedanigheid van donor.] 9 4. De geneesheer mag niet tot wegneming overgaan: 1 wanneer verzet is uitgedrukt op de door de Koning geregelde wijze; 2 wanneer door de donor verzet is uitgedrukt op een andere wijze en voor zover aan de geneesheer daarvan kennis is gegeven; 3 }10 [...] 10 }11 [...] 11 {12 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 9

10 II. BURGERLIJK RECHT I. Testamenten, wilsbeschikkingen en patiëntenrechten Wet 13 juni 1986 p. 268 }1. 1, lid 1, gewijzigd bij art. 1 wet 17 februari 1987, B.S., 14 april 1987; gewijzigd bij art. 165 Programmawet 22 december 2003, B.S., 31 december 2003, err., B.S., 16 januari 2004 }2. 1, lid 1, gewijzigd bij art. 36 wet 19 december 2008, B.S., 30 december 2008, err., B.S., 4 maart 2009, err., B.S., 19 oktober 2009, inwerkingtreding: 1 december 2009 (art. 14, lid 1, K.B. 28 september 2009, B.S., 23 oktober 2009) }3. 1, lid 2, ingevoegd bij art. 21, 1, a), wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }4. 1, lid 3, gewijzigd bij art. 21, 1, b), wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }5. 2, lid 2, gewijzigd bij art. 6, 1, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }6. 2, lid 3, gewijzigd bij art. 6, 1, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }7. 2bis ingevoegd bij art. 21, 2, wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }8. 3bis ingevoegd bij art. 2 wet 14 juni 2006, B.S., 28 augustus 2006, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen (art. 4); wijziging bij art. 2 ingetrokken bij art. 30 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }9. 3ter ingevoegd bij art. 6, 3, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }10. 4, lid 1, 3, opgeheven bij art. 6, 4, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }11. 4, lid 2, opgeheven bij art. 6, 5, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 F 12. Op een door de Koning te bepalen datum luidt dit art. als volgt: Art }13 [Organen, }14 [...] 14 ] 13 bestemd voor transplantatie, alsmede voor de bereiding, onder de voorwaarden bepaald in artikel 2, van therapeutische bestanddelen, mogen worden weggenomen }13 [bij al wie in het bevolkingsregister of sedert meer dan zes maanden in het vreemdelingenregister] 13 is ingeschreven, behalve indien vaststaat dat tegen een dergelijke wegneming verzet is geuit. }15[De arts die de wegneming van het orgaan overweegt, moet informeren naar een mogelijk verzet dat is uitgedrukt door de potentiële donor.] 15 Voor de personen die }16 [in het eerste lid] 16 niet bedoeld zijn, is vereist dat zij uitdrukkelijk hebben ingestemd met de wegneming. 2. De persoon die achttien jaar oud is en in staat is om zijn wil te doen kennen, kan het in paragraaf 1 bedoelde verzet alleen uitdrukken. Indien een persoon minder dan achttien jaar oud is, maar in staat is zijn wil te doen kennen, kan het verzet worden uitgedrukt, ofwel door die persoon, ofwel, zolang hij in leven is, }17 [door een van de ouders die het gezag over de minderjarige uitoefent of door zijn voogd] 17. Indien een persoon minder dan achttien jaar oud is, en niet in staat is om zijn wil te doen kennen, kan, zolang hij in leven is, het verzet worden uitgedrukt }18 [door een van de ouders die het gezag over de minderjarige uitoefent of door zijn voogd] 18. Indien een persoon wegens zijn geestestoestand niet in staat is zijn wil te doen kennen. dan kan, zolang hij in leven is, verzet worden uitgedrukt door zijn wettelijke vertegenwoordiger, door zijn voorlopige bewindvoerder of bij gebreke daarvan door zijn naaste verwant. }19[ 2bis. Iedereen die in staat is zijn wil te uiten, kan zelf zijn uitdrukkelijke wil uitdrukken om donor te zijn na zijn overlijden.] De Koning regelt een wijze waarop het verzet door de donor of de personen bedoeld in 2 tegen de wegneming kan worden uitgedrukt. Daartoe wordt Hij gemachtigd onder de voorwaarden en op de wijze die Hij bepaalt: a. op verzoek van de betrokkene het verzet te doen opnemen via de diensten van het Rijksregister; b. de toegang tot dit gegeven te regelen ten einde de geneesheren die tot wegneming overgaan, op de hoogte te brengen van het uitgedrukt verzet. 3bis. }20 [ }21 [Verzet tegen de wegneming, geregistreerd volgens de door de Koning vastgelegde procedure op vraag van de krachtens dit artikel bevoegde personen op de datum waarop aan dat verzet uiting werd gegeven, heeft geen gevolgen meer indien de in 2, tweede en derde lid, bedoelde persoon, de meerderjarigheid heeft bereikt. De Koning legt de nadere regels vast in verband met de annulering van dat verzet. De betrokken persoon wordt van die annulering in kennis gesteld overeenkomstig de door de Koning vastgelegde nadere regels. De in het eerste lid bedoelde annulering geldt niet voor de in 2, vierde lid, bedoelde persoon. De personen die meerderjarig zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze paragraaf vallen eveneens onder de in het eerste lid bedoelde annulering.] 21 ] 20 }22 [ 3ter. De Koning organiseert een wijze voor het uitdrukken van de uitdrukkelijke wil van elke persoon in de hoedanigheid van donor.] De geneesheer mag niet tot wegneming overgaan: 1 wanneer verzet is uitgedrukt op de door de Koning geregelde wijze; 2 wanneer door de donor verzet is uitgedrukt op een andere wijze en voor zover aan de geneesheer daarvan kennis is gegeven; 3 }23 [...] 23 }24 [...] 24 }13. 1, lid 1, gewijzigd bij art. 1 wet 17 februari 1987, B.S., 14 april 1987; gewijzigd bij art. 165 Programmawet 22 december 2003, B.S., 31 december 2003, err., B.S., 16 januari 2004 }14. 1, lid 1, gewijzigd bij art. 36 wet 19 december 2008, B.S., 30 december 2008, err., B.S., 4 maart 2009, err., B.S., 19 oktober 2009, inwerkingtreding: 1 december 2009 (art. 14, lid 1, K.B. 28 september 2009, B.S., 23 oktober 2009) }15. 1, lid 2, ingevoegd bij art. 21, 1, a), wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }16. 1, lid 3, gewijzigd bij art. 21, 1, b), wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }17. 2, lid 2, gewijzigd bij art. 6, 1, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }18. 2, lid 3, gewijzigd bij art. 6, 1, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }19. 2bis ingevoegd bij art. 21, 2, wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }20. 3bis ingevoegd bij art. 2 wet 14 juni 2006, B.S., 28 augustus 2006, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen (art. 4); wijziging bij art. 2 ingetrokken bij art. 30 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }21. 3bis opnieuw ingevoegd bij art. 21, 3, wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen (art. 29) }22. 3ter ingevoegd bij art. 6, 3, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }23. 4, lid 1, 3, opgeheven bij art. 6, 4, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }24. 4, lid 2, opgeheven bij art. 6, 5, wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 p. 268 Wet 13 juni 1986 Art. 13quater 14 en hfdst. III/1 (art. 13bis 13ter) en historiek invoegen }1[HOOFDSTUK III/1 BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEWIJZING VAN ORGANEN] 1 }1. Opschrift ingevoegd bij art. 22 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 13bis. }2 [ 1. De Koning wijst de Europese orgaanuitwisselingsorganisatie aan die bevoegd is voor de werkzaamheden met betrekking tot de orgaanuitwisseling in België en met het buitenland, en ook voor de volgende taken binnen het krachtens deze wet opgelegde kader voor kwaliteit en veiligheid: 1 het bijhouden en beheren van een traceerbaarheids- en identificatiesysteem van de donoren en de ontvangers; 2 het bijhouden en beheren van een notificatie- en beheerssysteem voor ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen; 3 het bijhouden en beheren van een register en een follow-up systeem van de levende donoren. De krachtens het eerste lid door de Koning aangewezen organisatie, is de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 1, 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, voor de gegevensverwerkingen vermeld in het eerste lid, 1 tot In het kader van zijn organenuitwisselingsopdracht, garandeert de door de Koning aangewezen Europese orgaanuitwisselingsorganisatie: 1 een optimale compatibiliteit tussen de weggenomen organen en de kandidaat-ontvangers; 2 een billijk evenwicht tussen het aantal vanuit België geëxporteerde organen en het aantal in ons land geïmporteerde organen; 3 dat er rekening wordt gehouden met de medische urgentie, de effectieve wachttijd van de kandidaatontvangers en de afstand tussen het centrum waar het orgaan wordt weggenomen en het centrum waar het zal worden getransplanteerd. 3. De Koning kan de opdrachten die worden toevertrouwd aan de Europese orgaanuitwisselingsorganisatie nader regelen. 4. De aangewezen Europese orgaanuitwisselingsorganisatie verbindt er zich toe de bepalingen van deze wet, van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, en hun uitvoeringsbesluiten na te leven.] 2 ] 1 }1. Ingevoegd bij art. 7 wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }2. Vervangen bij art. 23 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 13bis/1. Orgaanuitwisseling met derde landen van buiten de Europese Unie is slechts toegestaan indien de organen van de donor naar de ontvanger en omgekeerd kunnen worden getraceerd en indien de organen voldoen aan kwaliteitsen veiligheidsvoorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van de Richtlijn 2010/53/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 7 juli 2010 inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen, bestemd voor transplantatie.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 24 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 13ter. Om als kandidaat receptor te worden ingeschreven }2 [...] 2 in een Belgisch transplantatiecentrum, moet elke persoon, hetzij de Belgische nationaliteit hebben of in belgië gedomicilieerd zijn sinds minstens zes maanden, hetzij de nationaliteit hebben van een staat die hetzelfde toewijzingsorganisme voor organen deelt of sinds minstens 6 maanden in deze staat gedomicilieerd zijn.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 8 wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 }2. Gewijzigd bij art. 25 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }1 [Art. 13quater. De Koning kan de uitzonderingsvoorwaarden bepalen voor de toepassing van artikel 13ter.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 9 wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 Art. 14. }1 [...] 1 }1. Opgeheven bij art. 26 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

11 II. BURGERLIJK RECHT I. Testamenten, wilsbeschikkingen en patiëntenrechten Wet 13 juni 1986 p p Wet 13 juni 1986 Art. 17 volledig vervangen Art Overtreding }1 [van de artikelen 3 tot 3sexies] 1 wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot zes maanden en met geldboete van 500 [euro]* tot [euro]* of met één van die straffen alleen. 2. Overtreding van artikel 14 en van de besluiten ter uitvoering van artikel 1, 3, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van 100 [euro]* tot 500 [euro]* of met één van die straffen alleen. 3. Overtreding van de artikelen 4 tot 11 en 13 }2[en artikelen 13ter en 13quater] 2 evenals van de besluiten tot uitvoering ervan, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot één jaar en met geldboete van [euro]* tot [euro]* of met één van die straffen alleen. Met dezelfde straffen wordt gestraft, hij die wetens verhindert dat kennis wordt genomen van het in artikel 10 bedoelde verzet tegen de wegneming, ongeacht de wijze waarop dit verzet wordt uitgedrukt. }1. 1 gewijzigd bij art. 27 wet 3 juli 2012, B.S., 24 augustus 2012 }2. 3, lid 1, gewijzigd bij art. 10 wet 25 februari 2007, B.S., 13 april 2007 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 11

12 II. BURGERLIJK RECHT N. Wet Breyne K.B. 21 oktober 1971 p. 284 p. 284 K.B. 21 oktober 1971 Art. 4 volledig vervangen Art. 4. }1 [De waarborg van voltooiing, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van dezelfde wet, wordt verstrekt bij wege van een hoofdelijke borgstelling waarbij een kredietinstelling als bedoeld in de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, of een hypotheekonderneming als bedoeld in de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, }2 [of een verzekeringsonderneming die voldoet, naar gelang van het geval, aan de voorschriften van de artikelen 3 en 64 N. Wet Breyne van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen,] 2 zich ertoe verbindt, bij in gebreke blijven van de verkoper of de aannemer, aan de koper of de opdrachtgever de sommen te betalen die nodig zijn voor de voltooiing van het huis of van het gebouw waarvan het appartement deel uitmaakt of, in het desbetreffende geval, van de verbouwings- of de uitbreidingswerken.] 1 De notaris vermeldt in de verkoopakte de overeenkomst waarbij de borgtocht werd verleend en voegt een afschrift van die overeenkomst bij de verkoopakte. De aannemer levert aan de opdrachtgever een bewijsschrift van de borg, binnen dertig dagen na de aannemingsovereenkomst. De verbintenis van de borg eindigt bij de voorlopige oplevering der werken. }3 [Wanneer de aannemingsovereenkomst onder een opschortende voorwaarde is gesloten, begint de termijn van dertig dagen te lopen vanaf de dag waarop de aannemer kennis heeft van het vervuld zijn van die voorwaarde.] 3 }1. Lid 1 vervangen bij art. 7 K.B. 21 september 1993, B.S., 1 oktober 1993, inwerkingtreding: 1 oktober 1993 }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 1 K.B. 21 september 2012, B.S., 28 september 2012, inwerkingtreding: 28 september 2012 (art. 2) }3. Lid 4 aangevuld bij art. 8 K.B. 21 september 1993, B.S., 1 oktober 1993, inwerkingtreding: 1 oktober Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

13 III. GERECHTELIJK RECHT III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p A. Gerechtelijk Wetboek p Wet 10 oktober 1967 Art. 569 volledig vervangen Art De rechtbank van eerste aanleg neemt kennis: 1 van vorderingen betreffende de staat van de personen alsmede van alle geschillen tussen echtgenoten betreffende de uitoefening van hun rechten of betreffende hun goederen, met uitzondering van de aangelegenheden waarvoor de vrederechter bijzonder bevoegd is; 2 van vorderingen tot inbezitstelling door onregelmatige erfopvolgers, van verzoeken tot aanwijzing van een curator van een onbeheerde nalatenschap, van aanvragen tot verlenging van de termijnen bepaald in de artikelen 798 en 1458 van het Burgerlijk Wetboek; 3 }3 [...] 3 4 van vorderingen tot verdeling; 5 van geschillen over de tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten; 6 van de vorderingen ingesteld hetzij krachtens het decreet van 26 juli-3 augustus 1791 betreffende het opvorderen en het optreden van de openbare macht tegen samenscholingen, hetzij krachtens het decreet van 10 vendémiaire, jaar IV op de inwendige politie van de gemeenten; 7 }4 [...] 4 8 }5 [...] 5 9 van vorderingen betreffende de afzetting van beheerders van mutualiteitsverenigingen }6 [in de zin van de wet van 23 juni 1894 houdende herziening van de wet van 3 april 1851 op de mutualiteitsverenigingen] 6, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut; van vorderingen betreffende de ontbinding van de genoemde instellingen en verenigingen en de benoeming van vereffenaars in geval van ontbinding; 10 van vorderingen betreffende onteigeningen ten algemenen nutte, onverminderd de bevoegdheid die krachtens artikel 595 aan de vrederechter is toegekend; 11 van vorderingen betreffende de bekendmaking en de aanwending en uitvindingen en fabrieksgeheimen die belang hebben voor de verdediging van het grondgebied of de veiligheid van de Staat; 12 van de vorderingen ingesteld krachtens }7 [de artikelen 1188 tot 1193] 7 betreffende sommige openbare verkopingen van onroerende goederen; 13 van geschillen betreffende door een scheepskapitein verschuldigde loodsgelden; 14 van vorderingen tot vervallenverklaring van een concessie inzake mijnen, groeven en graverijen; 15 van vorderingen tot regeling van het niet bij tarief vastgestelde ereloon van notarissen; 16 van de vorderingen tot schadevergoeding op grond van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw; 17 van de vorderingen ingesteld krachtens de wet van 18 juli 1966 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie; 18 van de vorderingen ingesteld krachtens de bepalingen van de wet van 9 augustus 1963 en de internationale overeenkomsten tot vaststelling van de aansprakelijkheid van de exploitant van een atoomschip; }8[19 }8 [...] 8 ] 8 }9 [20 }10 [...] 10 ] 9 }11 [21 ] 11 }11 [van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969, van de wet van 20 juli 1976 houdende goedkeuring en uitvoering van dit Verdrag en van het Protocol bij dit Verdrag opgemaakt te Londen op 19 november 1976;] 11 }12 [22 }12 [van de vorderingen als bedoeld in de artikelen 11bis en 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en van de verklaringen op grond van de artikelen 15 tot 17, 24, 26 en 28 van hetzelfde Wetboek;] 12 ] 12 }13[23 }14 [...] 14 ] 13 }15 [24 }15 [van de vorderingen tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten zoals geregeld in artikel 59 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet;] 15 ] 15 }16 [ }16 [25 ] 16 }16 [van de gedingen ingesteld krachtens artikel 49 van de wet op het politieambt;] 16 ] 16 }17 [ }17 [26 ] 17 }18 [...] 18 ] 17 }19 [ }19 [27 ] 19 }19 [van de gedingen ingesteld krachtens artikel 93 van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel;] 19 ] 19 }20 [ }20 [28 ] 20 }20 [van de vorderingen die gebaseerd zijn op het internationale Verdrag ter oprichting van een internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, opgemaakt te Brussel op 18 december 1971 en van het Protocol bij dit Verdrag, opgemaakt te Londen op 19 november 1976 en op de wet houdende goedkeuring en uitvoering van dat Verdrag en van dat Protocol;] 20 ] 20 }21 [ }21 [29 ] 21 }21 [van de vorderingen tot teruggave van cultuurgoederen ingesteld op grond van artikel 7 van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht;] 21 ] 21 }22 [30 bij gebreke van andere bepalingen luidens welke bevoegdheid wordt toegekend, de vorderingen ingesteld krachtens de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;] 22 }23 [31 bij ontstentenis van andere bepalingen tot toekenning van bevoegdheid, van de vorderingen ingeleid krachtens de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België;] 23 }24 [32 van geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet;] 24 }25 [33 }26 [ }27 [van de beroepen tegen de beslissingen van de VREG tot het opleggen van een administratieve sanctie op grond van de artikelen tot en met van het Energiedecreet] 27 Het beroep tegen de beslissingen bedoeld in het eerste lid werkt schorsend;] 26 ] 25 }28 [34 van de vorderingen betreffende de afzetting van bestuurders, de ontbinding en de vereffening van landsbonden van ziekenfondsen, ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand in de zin van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;] 28 }29 [35 van de beroepen tegen de beslissing van het opleggen van een administratieve geldboete op grond van artikel 21octies, derde lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek;] 29 }30 [35 het beroep tegen de in artikel 47 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart vermelde beslissing;] 30 }31 [35 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie en van de wetten houdende instemming en uitvoering van dat Verdrag;] 31 }32 [37 van de beroepen bedoeld in artikel 62decies van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;] 32 {1 }33 [38 van de vorderingen bedoeld in artikel 26ter van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, in artikel 57ter van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en in artikel 23/2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.] 33 }34 [40 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor de schade door verontreiniging door bunkerolie en van de wetten houdende instemming en uitvoering van dat Verdrag;] 34 {2 }35 [In de gevallen onder het eerste lid, }36 [...] 36 17, 21, 28 }37 [, 29, 34 en 37 ] 37, is alleen de rechtbank van eerste aanleg te Brussel bevoegd en in het geval onder het }38 [eerste lid, 18 en 35,] 38 die te Antwerpen.] 35 }39[In de gevallen onder het eerste lid, 22, is alleen de rechtbank van eerste aanleg te Brussel bevoegd wanneer de belanghebbende zijn hoofdverblijf niet of niet meer in België heeft.] 39 {40É41 {88 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 13

14 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p NVDR: de wetgever bedoelt waarschijnlijk artikel 62undecies van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen 2. Nummering conform B.S.; B.S. vermeldt 3 maal 35, B.S. vermeldt geen 36 }3. Lid 1, 3, opgeheven bij art. 2, 1, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }4. Lid 1, 7, na wijzigingen, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }5. Lid 1, 8, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }6. Gewijzigd bij art. 4, 1, wet 13 december 2005, B.S., 21 december 2005 }7. Lid 1, 12, gewijzigd bij art. 2, 2, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6); gewijzigd bij art. 7 wet 13 februari 2003, B.S., 25 maart 2003 }8. Lid 1, 19, ingevoegd bij art. 5 wet 7 mei 1973, B.S., 2 augustus 1973; opgeheven bij art. 2, 3, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }9. Lid 1, 20, ingevoegd bij art. 39 wet 20 mei 1975, B.S., 5 september 1975 }10. Lid 1, 20, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }11. Lid 1, 21, oorspronkelijk ingevoegd als 19 bij art. 15, 2 wet 20 juli 1976, B.S., 13 april 1977; hernummerd tot 21 bij wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984, inwerkingtreding: 1 januari 1985 (K.B. 18 juli 1984, B.S., 4 augustus 1984); vervangen bij art. 22 wet 11 april 1989, B.S., 6 oktober 1989, inwerkingtreding: 1 december 1989 (art. 6 K.B. 27 november 1989, B.S., 1 december 1989) }12. Lid 1, 22, ingevoegd bij art. 1 wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984; vervangen bij art. 7, 1, wet 13 juni 1991, B.S., 3 september 1991 }13. Lid 1, 23, ingevoegd bij art. 17, 1, wet 10 januari 1990, B.S., 26 januari 1990, err., B.S., 23 februari Overeenkomstig art. 18 van diezelfde wet slechts van toepassing op de topografieën van halfgeleiderproducten die voor de eerste maal na haar inwerkingtreding werden vastgelegd }14. Lid 1, 23, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }15. Lid 1, 24, ingevoegd bij art. 59, 2, wet 4 augustus 1992, B.S., 19 augustus 1992, inwerkingtreding: 1 januari 1993 (art. 63); vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }16. Lid 1, 25, ingevoegd bij art. 54 wet 5 augustus 1992, B.S., 22 december 1991, inwerkingtreding: 1 januari 1993; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }17. Lid 1, 26, ingevoegd bij art. 14, 1, wet 30 juni 1994, B.S., 27 juli 1994, err., B.S., 5 november 1994, err., B.S., 22 november 1994; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }18. Lid 1, 26, na wijzigingen, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }19. Lid 1, 27, ingevoegd bij art. 98 wet 20 mei 1994, B.S., 21 juni 1994, inwerkingtreding: 20 mei 1995 (art. 14 K.B. 9 maart 1995, B.S., 20 mei 1995); hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }20. Lid 1, 28, ingevoegd bij art. 13, lid 1, wet 6 augustus 1993, B.S., 5 november 1993, inwerkingtreding: 1 maart 1995 (art. 1-2 K.B. 15 februari 1995, B.S., 19 april 1995); hernummerd bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }21. Lid 1, 29, ingevoegd bij art. 14, A, wet 28 oktober 1996, B.S., 21 december 1996; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }22. Lid 1, 30, ingevoegd bij art. 52, B), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }23. Lid 1, 31, ingevoegd bij art. 2 wet 28 februari 1999, B.S., 12 maart 1999 }24. Lid 1, 32, ingevoegd bij art. 4 wet 23 maart 1999, B.S., 27 maart 1999 }25. Lid 1, 33, ingevoegd bij art. 2 wet 1 maart 2000, B.S., 5 april 2000, inwerkingtreding: 1 mei 2000 (art. 4) }26. Lid 1, 33, vervangen bij art. 24 Decr. Vl. Parl. 25 mei 2007, B.S., 10 juli 2007, inwerkingtreding: 10 juli 2007 (art. 26) }27. Lid 1, 33, al. 1, vervangen bij art Decr. Vl. Parl. 8 mei 2009, B.S., 7 juli 2009, inwerkingtreding: 1 januari 2011 (art B. Vl. Reg. 19 november 2010, B.S., 8 december 2010) }28. Lid 1, 34, ingevoegd bij art. 4, 2, wet 13 december 2005, B.S., 21 december 2005 }29. Lid 1, 35, ingevoegd bij art. 93 wet (I) 22 december 2008, B.S., 29 december 2008, err., B.S., 10 februari 2009, err., B.S., 24 december 2009 }30. Lid 1, 35, (tweede maal), ingevoegd bij art. 6 wet (II) 22 december 2008, B.S., 29 december 2008 }31. Lid 1, 35, (derde maal), ingevoegd bij art. 3, 1, wet 12 juli 2009, B.S., 30 oktober 2009 }32. Lid 1, 37, ingevoegd bij art. 11, 1, wet (II) 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 maart 2010 (art. 14) }33. Lid 1, 38, ingevoegd bij art. 6 wet 2 juni 2010, B.S., 14 juni 2010 }34. Lid 1, 40, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }35. Lid 2, na wijzigingen, vervangen bij art. 52, C), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }36. Lid 2 gewijzigd bij art. 12, 2, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }37. Lid 2 gewijzigd bij art. 11, 2, wet (II) 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 maart 2010 (art. 14) }38. Lid 2 gewijzigd bij art. 3, 2, wet 12 juli 2009, B.S., 30 oktober 2009 }39. Lid 3 toegevoegd bij art. 20 wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984 }40. Lid 1, 13, voor het Vlaamse Gewest, opgeheven bij art. 23 Decr. Vl. R. 19 april 1995, B.S., 5 september 1995 F 41. Op een door de Koning te bepalen datum luidt dit art. als volgt: Art De rechtbank van eerste aanleg neemt kennis: 1 van vorderingen betreffende de staat van de personen alsmede van alle geschillen tussen echtgenoten betreffende de uitoefening van hun rechten of betreffende hun goederen, met uitzondering van de aangelegenheden waarvoor de vrederechter bijzonder bevoegd is; 2 van vorderingen tot inbezitstelling door onregelmatige erfopvolgers, van verzoeken tot aanwijzing van een curator van een onbeheerde nalatenschap, van aanvragen tot verlenging van de termijnen bepaald in de artikelen 798 en 1458 van het Burgerlijk Wetboek; 3 }44 [...] 44 4 van vorderingen tot verdeling; 5 van geschillen over de tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten; 6 van de vorderingen ingesteld hetzij krachtens het decreet van 26 juli-3 augustus 1791 betreffende het opvorderen en het optreden van de openbare macht tegen samenscholingen, hetzij krachtens het decreet van 10 vendémiaire, jaar IV op de inwendige politie van de gemeenten; 7 }45 [...] 45 8 }46 [...] 46 9 van vorderingen betreffende de afzetting van beheerders van mutualiteitsverenigingen }47 [in de zin van de wet van 23 juni 1894 houdende herziening van de wet van 3 april 1851 op de mutualiteitsverenigingen] 47, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut; van vorderingen betreffende de ontbinding van de genoemde instellingen en verenigingen en de benoeming van vereffenaars in geval van ontbinding; 10 van vorderingen betreffende onteigeningen ten algemenen nutte, onverminderd de bevoegdheid die krachtens artikel 595 aan de vrederechter is toegekend; 11 van vorderingen betreffende de bekendmaking en de aanwending en uitvindingen en fabrieksgeheimen die belang hebben voor de verdediging van het grondgebied of de veiligheid van de Staat; 12 van de vorderingen ingesteld krachtens }48 [de artikelen 1188 tot 1193] 48 betreffende sommige openbare verkopingen van onroerende goederen; 13 van geschillen betreffende door een scheepskapitein verschuldigde loodsgelden; 14 van vorderingen tot vervallenverklaring van een concessie inzake mijnen, groeven en graverijen; 15 van vorderingen tot regeling van het niet bij tarief vastgestelde ereloon van notarissen; 16 van de vorderingen tot schadevergoeding op grond van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw; 17 van de vorderingen ingesteld krachtens de wet van 18 juli 1966 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie; 18 van de vorderingen ingesteld krachtens de bepalingen van de wet van 9 augustus 1963 en de internationale overeenkomsten tot vaststelling van de aansprakelijkheid van de exploitant van een atoomschip; }49 [19 }49 [...] 49 ] 49 }50[20 }51 [...] 51 ] 50 }52 [21 ] 52 }52 [van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969, van de wet van 20 juli 1976 houdende goedkeuring en uitvoering van dit Verdrag en van het Protocol bij dit Verdrag opgemaakt te Londen op 19 november 1976;] 52 }53 [22 }53 [van de vorderingen als bedoeld in de artikelen 11bis en 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en van de verklaringen op grond van de artikelen 15 tot 17, 24, 26 en 28 van hetzelfde Wetboek;] 53 ] 53 }54 [23 }55 [...] 55 ] 54 }56[24 }56 [van de vorderingen tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten zoals geregeld in artikel 59 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet;] 56 ] 56 }57[ }57 [25 ] 57 }57 [van de gedingen ingesteld krachtens artikel 49 van de wet op het politieambt;] 57 ] 57 }58[ }58 [26 ] 58 }59 [...] 59 ] 58 }60 [ }60 [27 ] 60 }60 [van de gedingen ingesteld krachtens artikel 93 van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel;] 60 ] 60 }61[ }61 [28 ] 61 }62 [vorderingen gebaseerd op het Internationaal Verdrag ter oprichting van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, opgemaakt te Brussel op 18 december 1971, op de Protocollen bij dat Verdrag, opgemaakt te Londen op 27 november 1992 en 16 mei 2003 en op de wetten houdende goedkeuring en uitvoering van dat Verdrag en deze Protocollen;] 62 ] 61 }63 [ }63 [29 ] 63 }63 [van de vorderingen tot teruggave van cultuurgoederen ingesteld op grond van artikel 7 van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht;] 63 ] 63 }64[30 bij gebreke van andere bepalingen luidens welke bevoegdheid wordt toegekend, de vorderingen ingesteld krachtens de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;] 64 }65[31 bij ontstentenis van andere bepalingen tot toekenning van bevoegdheid, van de vorderingen ingeleid krachtens de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België;] 65 }66 [32 van geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet;] 66 }67 [33 }68 [ }69 [van de beroepen tegen de beslissingen van de VREG tot het opleggen van een administratieve sanctie op grond van de artikelen tot en met van het Energiedecreet] 69 Het beroep tegen de beslissingen bedoeld in het eerste lid werkt schorsend;] 68 ] 67 }70[34 van de vorderingen betreffende de afzetting van bestuurders, de ontbinding en de vereffening van landsbonden van ziekenfondsen, ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand in de zin van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;] 70 }71 [35 van de beroepen tegen de beslissing van het opleggen van een administratieve geldboete op grond van artikel 21octies, derde lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek;] 71 }72[35 het beroep tegen de in artikel 47 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart vermelde beslissing.] 72 }73 [35 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie en van de wetten houdende instemming en uitvoering van dat Verdrag.] 73 }74 [37 van de beroepen bedoeld in artikel 62decies van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;] 74 {42 }75 [38 van de vorderingen bedoeld in artikel 26ter van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, in artikel 57ter van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en in artikel 23/2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;] Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

15 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p }76[39 van de beroepen tegen de beslissing van het opleggen van een administratieve geldboete op grond van artikel 21octies, derde lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek;] 76 }77[40 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor de schade door verontreiniging door bunkerolie en van de wetten houdende instemming en uitvoering van dat Verdrag;] 77 }78 [41 van geschillen tussen een patiënt of zijn rechtverkrijgenden, een zorgverlener of een verzekeraar en het Fonds voor medische ongevallen opgericht bij de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg;] 78 }79 [42 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van beslissingen genomen door de bevoegde instantie voor de opvang van schepen die bijstand behoeven bedoeld in artikel 5, 1, van de wet van 27 juli 2011 betreffende de bevoegde instantie voor de opvang van schepen die bijstand behoeven overeenkomstig artikel 6, 1, eerste lid, en artikel 8 van de wet van 27 juli 2011 betreffende de bevoegde instantie voor de opvang van schepen die bijstand behoeven.] 79 {43 }80 [In de gevallen onder het eerste lid, }81 [...] 81 17, 21, 28 }82 [, 29, 34 en 37 ] 82, }83 [zijn alleen de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel] 83 bevoegd en in het geval onder }84 [het eerste lid, 18, 40 en 42 ] 84 die te Antwerpen.] 80 }85[In de gevallen onder het eerste lid, 22, }86 [zijn alleen de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel] 86 bevoegd wanneer de belanghebbende zijn hoofdverblijf niet of niet meer in België heeft.] 85 { NVDR: de wetgever bedoelt waarschijnlijk artikel 62undecies van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen 43. Nummering conform B.S.; B.S. vermeldt geen 36 }44. Lid 1, 3, opgeheven bij art. 2, 1, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }45. Lid 1, 7, na wijzigingen, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }46. Lid 1, 8, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }47. Gewijzigd bij art. 4, 1, wet 13 december 2005, B.S., 21 december 2005 }48. Lid 1, 12, gewijzigd bij art. 2, 2, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6); gewijzigd bij art. 7 wet 13 februari 2003, B.S., 25 maart 2003 }49. Lid 1, 19, ingevoegd bij art. 5 wet 7 mei 1973, B.S., 2 augustus 1973; opgeheven bij art. 2, 3, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }50. Lid 1, 20, ingevoegd bij art. 39 wet 20 mei 1975, B.S., 5 september 1975 }51. Lid 1, 20, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }52. Lid 1, 21, oorspronkelijk ingevoegd als 19 bij art. 15, 2 wet 20 juli 1976, B.S., 13 april 1977; hernummerd tot 21 bij wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984, inwerkingtreding: 1 januari 1985 (K.B. 18 juli 1984, B.S., 4 augustus 1984); vervangen bij art. 22 wet 11 april 1989, B.S., 6 oktober 1989, inwerkingtreding: 1 december 1989 (art. 6 K.B. 27 november 1989, B.S., 1 december 1989) }53. Lid 1, 22, ingevoegd bij art. 1 wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984; vervangen bij art. 7, 1, wet 13 juni 1991, B.S., 3 september 1991 }54. Lid 1, 23, ingevoegd bij art. 17, 1, wet 10 januari 1990, B.S., 26 januari 1990, err., B.S., 23 februari Overeenkomstig art. 18 van diezelfde wet slechts van toepassing op de topografieën van halfgeleiderproducten die voor de eerste maal na haar inwerkingtreding werden vastgelegd }55. Lid 1, 23, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }56. Lid 1, 24, ingevoegd bij art. 59, 2, wet 4 augustus 1992, B.S., 19 augustus 1992, inwerkingtreding: 1 januari 1993 (art. 63); vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }57. Lid 1, 25, ingevoegd bij art. 54 wet 5 augustus 1992, B.S., 22 december 1991, inwerkingtreding: 1 januari 1993; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }58. Lid 1, 26, ingevoegd bij art. 14, 1, wet 30 juni 1994, B.S., 27 juli 1994, err., B.S., 5 november 1994, err., B.S., 22 november 1994; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }59. Lid 1, 26, na wijzigingen, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }60. Lid 1, 27, ingevoegd bij art. 98 wet 20 mei 1994, B.S., 21 juni 1994, inwerkingtreding: 20 mei 1995 (art. 14 K.B. 9 maart 1995, B.S., 20 mei 1995); hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }61. Lid 1, 28, ingevoegd bij art. 13, lid 1, wet 6 augustus 1993, B.S., 5 november 1993, inwerkingtreding: 1 maart 1995 (art. 1-2 K.B. 15 februari 1995, B.S., 19 april 1995); hernummerd bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }62. Lid 1, 28, laatst vervangen bij art. 10 wet 6 oktober 2005, B.S., 21 december 2005, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen (art. 11) }63. Lid 1, 29, ingevoegd bij art. 14, A, wet 28 oktober 1996, B.S., 21 december 1996; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }64. Lid 1, 30, ingevoegd bij art. 52, B), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }65. Lid 1, 31, ingevoegd bij art. 2 wet 28 februari 1999, B.S., 12 maart 1999 }66. Lid 1, 32, ingevoegd bij art. 4 wet 23 maart 1999, B.S., 27 maart 1999 }67. Lid 1, 33, ingevoegd bij art. 2 wet 1 maart 2000, B.S., 5 april 2000, inwerkingtreding: 1 mei 2000 (art. 4) }68. Lid 1, 33, vervangen bij art. 24 Decr. Vl. Parl. 25 mei 2007, B.S., 10 juli 2007, inwerkingtreding: 10 juli 2007 (art. 26) }69. Lid 1, 33, al. 1, vervangen bij art Decr. Vl. Parl. 8 mei 2009, B.S., 7 juli 2009, inwerkingtreding: 1 januari 2011 (art B. Vl. Reg. 19 november 2010, B.S., 8 december 2010) }70. Lid 1, 34, ingevoegd bij art. 4, 2, wet 13 december 2005, B.S., 21 december 2005 }71. Lid 1, 35, ingevoegd bij art. 93 wet (I) 22 december 2008, B.S., 29 december 2008, err., B.S., 10 februari 2009, err., B.S., 24 december 2009 }72. Lid 1, 35, (tweede maal), ingevoegd bij art. 6 wet (II) 22 december 2008, B.S., 29 december 2008 }73. Lid 1, 35, (derde maal), ingevoegd bij art. 3, 1, wet 12 juli 2009, B.S., 30 oktober 2009 }74. Lid 1, 37, ingevoegd bij art. 11, 1, wet (II) 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 maart 2010 (art. 14) }75. Lid 1, 38, ingevoegd bij art. 6 wet 2 juni 2010, B.S., 14 juni 2010 }76. Lid 1, 39, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }77. Lid 1, 40, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }78. Lid 1, 41, ingevoegd bij art. 2, 2, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }79. Lid 1, 42, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 15 juli 2011, B.S., 12 augustus 2011, inwerkingtreding: 30 november 2010 (art. 3) }80. Lid 2, na wijzigingen, vervangen bij art. 52, C), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }81. Lid 2 gewijzigd bij art. 12, 2, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }82. Lid 2 gewijzigd bij art. 11, 2, wet (II) 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 maart 2010 (art. 14) }83. Lid 2 gewijzigd bij art. 39 wet 19 juli 2012, B.S., 22 augustus 2012, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen, van toepassing vanaf 1 oktober 2012 (art. 61, lid 2) }84. Lid 2 gewijzigd bij art. 2, 2, wet 15 juli 2011, B.S., 12 augustus 2011, inwerkingtreding: 30 november 2010 (art. 3) }85. Lid 3 toegevoegd bij art. 20 wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984 }86. Lid 3 gewijzigd bij art. 39 wet 19 juli 2012, B.S., 22 augustus 2012, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen, van toepassing vanaf 1 oktober 2012 (art. 61, lid 2) }87. Lid 1, 13, voor het Vlaamse Gewest, opgeheven bij art. 23 Decr. Vl. R. 19 april 1995, B.S., 5 september 1995 C 88. Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, luidt dit art. als volgt: Art De rechtbank van eerste aanleg neemt kennis: 1 van vorderingen betreffende de staat van de personen alsmede van alle geschillen tussen echtgenoten betreffende de uitoefening van hun rechten of betreffende hun goederen, met uitzondering van de aangelegenheden waarvoor de vrederechter bijzonder bevoegd is; 2 van vorderingen tot inbezitstelling door onregelmatige erfopvolgers, van verzoeken tot aanwijzing van een curator van een onbeheerde nalatenschap, van aanvragen tot verlenging van de termijnen bepaald in de artikelen 798 en 1458 van het Burgerlijk Wetboek; 3 }90 [...] 90 4 van vorderingen tot verdeling; 5 van geschillen over de tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten; 6 van de vorderingen ingesteld hetzij krachtens het decreet van 26 juli-3 augustus 1791 betreffende het opvorderen en het optreden van de openbare macht tegen samenscholingen, hetzij krachtens het decreet van 10 vendémiaire, jaar IV op de inwendige politie van de gemeenten; 7 }91 [...] 91 8 }92 [...] 92 9 van vorderingen betreffende de afzetting van beheerders van mutualiteitsverenigingen }93 [in de zin van de wet van 23 juni 1894 houdende herziening van de wet van 3 april 1851 op de mutualiteitsverenigingen] 93, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut; van vorderingen betreffende de ontbinding van de genoemde instellingen en verenigingen en de benoeming van vereffenaars in geval van ontbinding; 10 van vorderingen betreffende onteigeningen ten algemenen nutte, onverminderd de bevoegdheid die krachtens artikel 595 aan de vrederechter is toegekend; 11 van vorderingen betreffende de bekendmaking en de aanwending en uitvindingen en fabrieksgeheimen die belang hebben voor de verdediging van het grondgebied of de veiligheid van de Staat; 12 van de vorderingen ingesteld krachtens }94 [de artikelen 1188 tot 1193] 94 betreffende sommige openbare verkopingen van onroerende goederen; 13 van geschillen betreffende door een scheepskapitein verschuldigde loodsgelden; 14 van vorderingen tot vervallenverklaring van een concessie inzake mijnen, groeven en graverijen; 15 van vorderingen tot regeling van het niet bij tarief vastgestelde ereloon van notarissen; 16 van de vorderingen tot schadevergoeding op grond van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw; 17 van de vorderingen ingesteld krachtens de wet van 18 juli 1966 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie; 18 van de vorderingen ingesteld krachtens de bepalingen van de wet van 9 augustus 1963 en de internationale overeenkomsten tot vaststelling van de aansprakelijkheid van de exploitant van een atoomschip; }95[19 }95 [...] 95 ] 95 }96[20 }97 [...] 97 ] 96 }98 [21 ] 98 }98 [van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969, van de wet van 20 juli 1976 houdende goedkeuring en uitvoering van dit Verdrag en van het Protocol bij dit Verdrag opgemaakt te Londen op 19 november 1976;] 98 }99[22 }99 [van de vorderingen als bedoeld in de artikelen 11bis en 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en van de verklaringen op grond van de artikelen 15 tot 17, 24, 26 en 28 van hetzelfde Wetboek;] 99 ] 99 }100 [23 }101 [...] 101 ] 100 }102 [24 }102 [van de vorderingen tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten zoals geregeld in artikel 59 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet;] 102 ] 102 }103 [ }103 [25 ] 103 }103 [van de gedingen ingesteld krachtens artikel 49 van de wet op het politieambt;] 103 ] 103 }104 [ }104 [26 ] 104 }105 [...] 105 ] 104 }106 [ }106 [27 ] 106 }106 [van de gedingen ingesteld krachtens artikel 93 van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel;] 106 ] 106 }107 [ }107 [28 ] 107 }107 [van de vorderingen die gebaseerd zijn op het internationale Verdrag ter oprichting van een internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, opgemaakt te Brussel op 18 december 1971 en van het Protocol bij dit Verdrag, opgemaakt te Londen op 19 november 1976 en op de wet houdende goedkeuring en uitvoering van dat Verdrag en van dat Protocol;] 107 ] 107 }108[ }108 [29 ] 108 }108 [van de vorderingen tot teruggave van cultuurgoederen ingesteld op grond van artikel 7 van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht;] 108 ] 108 }109 [30 bij gebreke van andere bepalingen luidens welke bevoegdheid wordt toegekend, de vorderingen ingesteld krachtens de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;] 109 }110 [31 bij ontstentenis van andere bepalingen tot toekenning van bevoegdheid, van de vorderingen ingeleid krachtens de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België;] 110 }111 [32 van geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet;] 111 }112 [33 van vorderingen tot homologatie van akten van bekendheid opgesteld krachtens de artikelen 71 en 72 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 15

16 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p van het Burgerlijk Wetboek en krachtens artikel 5 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit;] 112 }113[34 van de vorderingen betreffende de afzetting van bestuurders, de ontbinding en de vereffening van landsbonden van ziekenfondsen, ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand in de zin van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;] 113 }114 [35 van de beroepen tegen de beslissing van het opleggen van een administratieve geldboete op grond van artikel 21octies, derde lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek;] 114 }115[35 het beroep tegen de in artikel 47 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart vermelde beslissing;] 115 }116 [35 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie en van de wetten houdende instemming en uitvoering van dat Verdrag;] 116 {89 }117 [36 de beroepen tegen de beslissingen om een administratieve boete op te leggen krachtens artikel 23/12, 6 van de Brusselse Huisvestingscode;] 117 }118[37 van de beroepen bedoeld in artikel 62decies van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;] 118 }119 [38 van de vorderingen bedoeld in artikel 26ter van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, in artikel 57ter van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en in artikel 23/2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;] 119 }120[39 van de beroepen tegen de beslissing van het opleggen van een administratieve geldboete op grond van artikel 21octies, derde lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek;] 120 }121 [40 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor de schade door verontreiniging door bunkerolie en van de wetten houdende instemming en uitvoering van dat Verdrag;] 121 }122 [41 van geschillen tussen een patiënt of zijn rechtverkrijgenden, een zorgverlener of een verzekeraar en het Fonds voor medische ongevallen opgericht bij de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg.] 122 }123 [In de gevallen onder het eerste lid, }124 [...] , 21, 28 }125 [, 29, 34 en 37 ] 125, }126 [zijn alleen de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel] 126 bevoegd en in het geval onder het }127 [eerste lid, 18 en 35,] 127 die te Antwerpen.] 123 }128[In de gevallen onder het eerste lid, 22, zijn alleen de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel bevoegd wanneer de belanghebbende zijn hoofdverblijf niet of niet meer in België heeft.] 128 { Nummering conform B.S.; B.S. vermeldt 3 maal 35 }90. Lid 1, 3, opgeheven bij art. 2, 1, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }91. Lid 1, 7, na wijzigingen, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }92. Lid 1, 8, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }93. Gewijzigd bij art. 4, 1, wet 13 december 2005, B.S., 21 december 2005 }94. Lid 1, 12, gewijzigd bij art. 2, 2, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6); gewijzigd bij art. 7 wet 13 februari 2003, B.S., 25 maart 2003 }95. Lid 1, 19, ingevoegd bij art. 5 wet 7 mei 1973, B.S., 2 augustus 1973; opgeheven bij art. 2, 3, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }96. Lid 1, 20, ingevoegd bij art. 39 wet 20 mei 1975, B.S., 5 september 1975 }97. Lid 1, 20, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }98. Lid 1, 21, oorspronkelijk ingevoegd als 19 bij art. 15, 2 wet 20 juli 1976, B.S., 13 april 1977; hernummerd tot 21 bij wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984, inwerkingtreding: 1 januari 1985 (K.B. 18 juli 1984, B.S., 4 augustus 1984); vervangen bij art. 22 wet 11 april 1989, B.S., 6 oktober 1989, inwerkingtreding: 1 december 1989 (art. 6 K.B. 27 november 1989, B.S., 1 december 1989) }99. Lid 1, 22, ingevoegd bij art. 1 wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984; vervangen bij art. 7, 1, wet 13 juni 1991, B.S., 3 september 1991 }100. Lid 1, 23, ingevoegd bij art. 17, 1, wet 10 januari 1990, B.S., 26 januari 1990, err., B.S., 23 februari Overeenkomstig art. 18 van diezelfde wet slechts van toepassing op de topografieën van halfgeleiderproducten die voor de eerste maal na haar inwerkingtreding werden vastgelegd }101. Lid 1, 23, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }102. Lid 1, 24, ingevoegd bij art. 59, 2, wet 4 augustus 1992, B.S., 19 augustus 1992, inwerkingtreding: 1 januari 1993 (art. 63); vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }103. Lid 1, 25, ingevoegd bij art. 54 wet 5 augustus 1992, B.S., 22 december 1991, inwerkingtreding: 1 januari 1993; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }104. Lid 1, 26, ingevoegd bij art. 14, 1, wet 30 juni 1994, B.S., 27 juli 1994, err., B.S., 5 november 1994, err., B.S., 22 november 1994; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }105. Lid 1, 26, na wijzigingen, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }106. Lid 1, 27, ingevoegd bij art. 98 wet 20 mei 1994, B.S., 21 juni 1994, inwerkingtreding: 20 mei 1995 (art. 14 K.B. 9 maart 1995, B.S., 20 mei 1995); hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }107. Lid 1, 28, ingevoegd bij art. 13, lid 1, wet 6 augustus 1993, B.S., 5 november 1993, inwerkingtreding: 1 maart 1995 (art. 1-2 K.B. 15 februari 1995, B.S., 19 april 1995); hernummerd bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }108. Lid 1, 29, ingevoegd bij art. 14, A, wet 28 oktober 1996, B.S., 21 december 1996; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }109. Lid 1, 30, ingevoegd bij art. 52, B), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }110. Lid 1, 31, ingevoegd bij art. 2 wet 28 februari 1999, B.S., 12 maart 1999 }111. Lid 1, 32, ingevoegd bij art. 4 wet 23 maart 1999, B.S., 27 maart 1999 }112. Lid 1, 33, ingevoegd bij art. 2 wet 1 maart 2000, B.S., 5 april 2000, inwerkingtreding: 1 mei 2000 (art. 4) }113. Lid 1, 34, ingevoegd bij art. 4, 2, wet 13 december 2005, B.S., 21 december 2005 }114. Lid 1, 35, ingevoegd bij art. 93 wet (I) 22 december 2008, B.S., 29 december 2008, err., B.S., 10 februari 2009, err., B.S., 24 december 2009 }115. Lud 1, 35, (tweede maal), ingevoegd bij art. 6 wet (II) 22 december 2008, B.S., 29 december 2008 }116. Lid 1, 35, (derde maal), ingevoegd bij art. 3, 1, wet 12 juli 2009, B.S., 30 oktober 2009 }117. Lid 1, 36, ingevoegd bij art. 4, 1, Ord. Br. Hoofdst. Parl. 30 april 2009, B.S., 8 mei 2009, inwerkingtreding: 1 januari 2010 (art. 5) }118. Lid 1, 37, ingevoegd bij art. 11, 1, wet (II) 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 maart 2010 (art. 14) }119. Lid 1, 38, ingevoegd bij art. 6 wet 2 juni 2010, B.S., 14 juni 2010 }120. Lid 1, 39, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }121. Lid 1, 40, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }122. Lid 1, 41, ingevoegd bij art. 2, 2, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }123. Lid 2, na wijzigingen, vervangen bij art. 52, C), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }124. Lid 2 gewijzigd bij art. 12, 2, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }125. Lid 2 gewijzigd bij art. 11, 2, wet (II) 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 maart 2010 (art. 14) }126. Lid 2 gewijzigd bij art. 39 wet 19 juli 2012, B.S., 22 augustus 2012, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen, van toepassing vanaf 1 oktober 2012 (art. 61, lid 2) }127. Lid 2 gewijzigd bij art. 3, 2, wet 12 juli 2009, B.S., 30 oktober 2009 }128. Lid 3 toegevoegd bij art. 20 wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984 F 129. Op een door de Koning te bepalen datum luidt dit art. als volgt: Art De rechtbank van eerste aanleg neemt kennis: 1 van vorderingen betreffende de staat van de personen alsmede van alle geschillen tussen echtgenoten betreffende de uitoefening van hun rechten of betreffende hun goederen, met uitzondering van de aangelegenheden waarvoor de vrederechter bijzonder bevoegd is; 2 van vorderingen tot inbezitstelling door onregelmatige erfopvolgers, van verzoeken tot aanwijzing van een curator van een onbeheerde nalatenschap, van aanvragen tot verlenging van de termijnen bepaald in de artikelen 798 en 1458 van het Burgerlijk Wetboek; 3 }130 [...] van vorderingen tot verdeling; 5 van geschillen over de tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten; 6 van de vorderingen ingesteld hetzij krachtens het decreet van 26 juli-3 augustus 1791 betreffende het opvorderen en het optreden van de openbare macht tegen samenscholingen, hetzij krachtens het decreet van 10 vendémiaire, jaar IV op de inwendige politie van de gemeenten; 7 }131 [...] }132 [...] van vorderingen betreffende de afzetting van beheerders van mutualiteitsverenigingen }133 [in de zin van de wet van 23 juni 1894 houdende herziening van de wet van 3 april 1851 op de mutualiteitsverenigingen] 133, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut; van vorderingen betreffende de ontbinding van de genoemde instellingen en verenigingen en de benoeming van vereffenaars in geval van ontbinding; 10 van vorderingen betreffende onteigeningen ten algemenen nutte, onverminderd de bevoegdheid die krachtens artikel 595 aan de vrederechter is toegekend; 11 van vorderingen betreffende de bekendmaking en de aanwending en uitvindingen en fabrieksgeheimen die belang hebben voor de verdediging van het grondgebied of de veiligheid van de Staat; 12 van de vorderingen ingesteld krachtens }134 [de artikelen 1188 tot 1193] 134 betreffende sommige openbare verkopingen van onroerende goederen; 13 van geschillen betreffende door een scheepskapitein verschuldigde loodsgelden; 14 van vorderingen tot vervallenverklaring van een concessie inzake mijnen, groeven en graverijen; 15 van vorderingen tot regeling van het niet bij tarief vastgestelde ereloon van notarissen; 16 van de vorderingen tot schadevergoeding op grond van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw; 17 van de vorderingen ingesteld krachtens de wet van 18 juli 1966 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie; 18 van de vorderingen ingesteld krachtens de bepalingen van de wet van 9 augustus 1963 en de internationale overeenkomsten tot vaststelling van de aansprakelijkheid van de exploitant van een atoomschip; }135 [19 }135 [...] 135 ] 135 }136 [20 }137 [...] 137 ] 136 }138 [21 ] 138 }138 [van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie en de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969, van de wet van 20 juli 1976 houdende goedkeuring en uitvoering van dit Verdrag en van het Protocol bij dit Verdrag opgemaakt te Londen op 19 november 1976;] 138 }139 [22 }139 [van de vorderingen als bedoeld in de artikelen 11bis en 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en van de verklaringen op grond van de artikelen 15 tot 17, 24, 26 en 28 van hetzelfde Wetboek;] 139 ] 139 }140 [23 }141 [...] 141 ] 140 }142 [24 }142 [van de vorderingen tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten zoals geregeld in artikel 59 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet;] 142 ] 142 }143 [ }143 [25 ] 143 }143 [van de gedingen ingesteld krachtens artikel 49 van de wet op het politieambt;] 143 ] 143 }144[ }144 [26 ] 144 }145 [...] 145 ] 144 }146[ }146 [27 ] 146 }146 [van de gedingen ingesteld krachtens artikel 93 van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel;] 146 ] 146 }147 [ }147 [28 ] 147 }147 [van de vorderingen die gebaseerd zijn op het internationale Verdrag ter oprichting van een internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, opgemaakt te Brussel op 18 december 1971 en van het Protocol bij dit Verdrag, opgemaakt te Londen op 19 november 1976 en op de wet houdende goedkeuring en uitvoering van dat Verdrag en van dat Protocol;] 147 ] 147 }148[ }148 [29 ] 148 }148 [van de vorderingen tot teruggave van cultuurgoederen ingesteld op grond van artikel 7 van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht;] 148 ] Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

17 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p }149[30 bij gebreke van andere bepalingen luidens welke bevoegdheid wordt toegekend, de vorderingen ingesteld krachtens de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;] 149 }150[31 bij ontstentenis van andere bepalingen tot toekenning van bevoegdheid, van de vorderingen ingeleid krachtens de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België;] 150 }151 [32 van geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet;] 151 }152 [33 van vorderingen tot homologatie van akten van bekendheid opgesteld krachtens de artikelen 71 en 72 van het Burgerlijk Wetboek en krachtens artikel 5 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit;] 152 }153 [34 van de vorderingen betreffende de afzetting van bestuurders, de ontbinding en de vereffening van landsbonden van ziekenfondsen, ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand in de zin van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;] 153 }154 [35 van de beroepen tegen de beslissing van het opleggen van een administratieve geldboete op grond van artikel 21octies, derde lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek;] 154 }155 [36 de beroepen tegen de beslissingen om een administratieve boete op te leggen krachtens artikel 23/12, 6 van de Brusselse Huisvestingscode;] 155 }156[37 van de beroepen bedoeld in artikel 62decies van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;] 156 }157 [38 van de vorderingen bedoeld in artikel 26ter van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, in artikel 57ter van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en in artikel 23/2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;] 157 }158 [39 van de beroepen tegen de beslissing van het opleggen van een administratieve geldboete op grond van artikel 21octies, derde lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek;] 158 }159 [40 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor de schade door verontreiniging door bunkerolie en van de wetten houdende instemming en uitvoering van dat Verdrag;] 159 }160 [41 van geschillen tussen een patiënt of zijn rechtverkrijgenden, een zorgverlener of een verzekeraar en het Fonds voor medische ongevallen opgericht bij de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg;] 160 }161 [42 van de vorderingen tot schadeloosstelling op grond van beslissingen genomen door de bevoegde instantie voor de opvang van schepen die bijstand behoeven bedoeld in artikel 5, 1, van de wet van 27 juli 2011 betreffende de bevoegde instantie voor de opvang van schepen die bijstand behoeven overeenkomstig artikel 6, 1, eerste lid, en artikel 8 van de wet van 27 juli 2011 betreffende de bevoegde instantie voor de opvang van schepen die bijstand behoeven.] 161 }162[In de gevallen onder het eerste lid, }163 [...] , 21, 28 }125 [, 29, 34 en 37 ] 125, }164 [zijn alleen de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel] 164 bevoegd en in het geval onder }165 [het eerste lid, 18, 40 en 42 ] 165 die te Antwerpen.] 162 }166 [In de gevallen onder het eerste lid, 22, }167 [zijn alleen de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel] 167 bevoegd wanneer de belanghebbende zijn hoofdverblijf niet of niet meer in België heeft.] 166 }130. Lid 1, 3, opgeheven bij art. 2, 1, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }131. Lid 1, 7, na wijzigingen, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }132. Lid 1, 8, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }133. Gewijzigd bij art. 4, 1, wet 13 december 2005, B.S., 21 december 2005 }134. Lid 1, 12, gewijzigd bij art. 2, 2, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6); gewijzigd bij art. 7 wet 13 februari 2003, B.S., 25 maart 2003 }135. Lid 1, 19, ingevoegd bij art. 5 wet 7 mei 1973, B.S., 2 augustus 1973; opgeheven bij art. 2, 3, wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }136. Lid 1, 20, ingevoegd bij art. 39 wet 20 mei 1975, B.S., 5 september 1975 }137. Lid 1, 20, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }138. Lid 1, 21, oorspronkelijk ingevoegd als 19 bij art. 15, 2 wet 20 juli 1976, B.S., 13 april 1977; hernummerd tot 21 bij wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984, inwerkingtreding: 1 januari 1985 (K.B. 18 juli 1984, B.S., 4 augustus 1984); vervangen bij art. 22 wet 11 april 1989, B.S., 6 oktober 1989, inwerkingtreding: 1 december 1989 (art. 6 K.B. 27 november 1989, B.S., 1 december 1989) }139. Lid 1, 22, ingevoegd bij art. 1 wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984; vervangen bij art. 7, 1, wet 13 juni 1991, B.S., 3 september 1991 }140. Lid 1, 23, ingevoegd bij art. 17, 1, wet 10 januari 1990, B.S., 26 januari 1990, err., B.S., 23 februari Overeenkomstig art. 18 van diezelfde wet slechts van toepassing op de topografieën van halfgeleiderproducten die voor de eerste maal na haar inwerkingtreding werden vastgelegd }141. Lid 1, 23, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }142. Lid 1, 24, ingevoegd bij art. 59, 2, wet 4 augustus 1992, B.S., 19 augustus 1992, inwerkingtreding: 1 januari 1993 (art. 63); vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }143. Lid 1, 25, ingevoegd bij art. 54 wet 5 augustus 1992, B.S., 22 december 1991, inwerkingtreding: 1 januari 1993; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }144. Lid 1, 26, ingevoegd bij art. 14, 1, wet 30 juni 1994, B.S., 27 juli 1994, err., B.S., 5 november 1994, err., B.S., 22 november 1994; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }145. Lid 1, 26, na wijzigingen, opgeheven bij art. 12, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }146. Lid 1, 27, ingevoegd bij art. 98 wet 20 mei 1994, B.S., 21 juni 1994, inwerkingtreding: 20 mei 1995 (art. 14 K.B. 9 maart 1995, B.S., 20 mei 1995); hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }147. Lid 1, 28, ingevoegd bij art. 13, lid 1, wet 6 augustus 1993, B.S., 5 november 1993, inwerkingtreding: 1 maart 1995 (art. 1-2 K.B. 15 februari 1995, B.S., 19 april 1995); hernummerd bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }148. Lid 1, 29, ingevoegd bij art. 14, A, wet 28 oktober 1996, B.S., 21 december 1996; hernummerd en vervangen bij art. 52, A), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }149. Lid 1, 30, ingevoegd bij art. 52, B), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }150. Lid 1, 31, ingevoegd bij art. 2 wet 28 februari 1999, B.S., 12 maart 1999 }151. Lid 1, 32, ingevoegd bij art. 4 wet 23 maart 1999, B.S., 27 maart 1999 }152. Lid 1, 33, ingevoegd bij art. 2 wet 1 maart 2000, B.S., 5 april 2000, inwerkingtreding: 1 mei 2000 (art. 4) }153. Lid 1, 34, ingevoegd bij art. 4, 2, wet 13 december 2005, B.S., 21 december 2005 }154. Lid 1, 35, ingevoegd bij art. 93 wet (I) 22 december 2008, B.S., 29 december 2008, err., B.S., 10 februari 2009, err., B.S., 24 december 2009 }155. Lid 1, 36, ingevoegd bij art. 4, 1, Ord. Br. Hoofdst. Parl. 30 april 2009, B.S., 8 mei 2009, inwerkingtreding: 1 januari 2010 (art. 5) }156. Lid 1, 37, ingevoegd bij art. 11, 1, wet (II) 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 maart 2010 (art. 14) }157. Lid 1, 38, ingevoegd bij art. 6 wet 2 juni 2010, B.S., 14 juni 2010 }158. Lid 1, 39, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }159. Lid 1, 40, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }160. Lid 1, 41, ingevoegd bij art. 2, 2, wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) }161. Lid 1, 42, ingevoegd bij art. 2, 1, wet 15 juli 2011, B.S., 12 augustus 2011, inwerkingtreding: 30 november 2010 (art. 3) }162. Lid 2, na wijzigingen, vervangen bij art. 52, C), wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 }163. Lid 2 gewijzigd bij art. 12, 2, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) }164. Lid 2 gewijzigd bij art. 39 wet 19 juli 2012, B.S., 22 augustus 2012, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen, van toepassing vanaf 1 oktober 2012 (art. 61, lid 2) }165. Lid 2 gewijzigd bij art. 2, 2, wet 15 juli 2011, B.S., 12 augustus 2011, inwerkingtreding: 30 november 2010 (art. 3) }166. Lid 3 toegevoegd bij art. 20 wet 28 juni 1984, B.S., 12 juli 1984 }167. Lid 3 gewijzigd bij art. 39 wet 19 juli 2012, B.S., 22 augustus 2012, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen, van toepassing vanaf 1 oktober 2012 (art. 61, lid 2) p Wet 10 oktober 1967 Art. 594 volledig vervangen Art De vrederechter doet op verzoekschrift uitspraak: 1 op vorderingen tot aanwijzing van deskundigen of scheidsrechters, wanneer dit hem toekomt krachtens overeenkomst tussen partijen of krachtens de wet, of wanneer het voorwerp van het deskundigenonderzoek tot zijn volstrekte bevoegdheid behoort; 2 over het verzet van de wettelijke vertegenwoordigers tegen de uitoefening van de rechten van de niet-ontvoogde minderjarige om de op diens spaarboekje ingeschreven sommen op te vragen; 3 over het verzet van de vader of de voogd tegen de aansluiting van de minderjarige bij een beroepsvereniging; 4 over het verzet van de militair tegen betaling van de militievergoeding aan de }1 [echtgenoot] 1 ; 5 }2 [over het verzet tegen de uitbetaling van uitkeringen welke geheel of gedeeltelijk worden verleend uit de middelen van: a) de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid, zoals bedoeld in artikel 44 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; b) het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers, zoals bedoeld in artikel 5 van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden; c) de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden onder Belgische vlag, zoals bedoeld in artikel 8 van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij;] 2 6 }3 [op de verzoeken die bij hem worden ingediend in verband met de voogdij van minderjarigen, van personen in staat van verlengde minderjarigheid en van onbekwaamverklaarden, alsook ter uitvoering van de artikelen 378 en 483 van het Burgerlijk Wetboek;] 3 7 }4 [op de verzoeken inzake specifieke voogdij als voorzien in Titel XIII, Hoofdstuk 6. «Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen» van de programmawet van 24 december 2002;] 4 8 }5 [over het verzet van de vader, de moeder, de adoptant, de pleegvoogd, de voogd, de toeziende voogd, de curator of de rechthebbende, tegen de uitbetaling van de gezinsbijslag aan de bijslagtrekkende zoals het is bedoeld in artikel 69, 3, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, buiten het geval waar de vordering bij de jeugdrechtbank aanhangig gemaakt wordt op grond van artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming;] 5 9 }6 [over het verzet tegen de betaling aan de bijslagtrekkende van de gezinsbijslag voor zelfstandigen, tenzij een vordering bij de jeugdrechtbank aanhangig gemaakt werd op grond van artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming;] 6 10 over verzoeken om machtiging tot het verkrijgen van afschriften van of uittreksels uit de formaliteitsregisters van de ontvangers der registratie en Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 17

18 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p uit de akten of aangiften bewaard in de kantoren van die ambtenaren; 11 over de verzoeken om machtiging tot hypothecaire inschrijving die door de ontvanger der registratie en der domeinen worden gedaan krachtens artikel 87 van het Wetboek der successierechten; 12 over verzoeken om aanwijzing van een bewindvoerder ad hoc ten einde in een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid een onbekwaamverklaarde vennoot te vertegenwoordigen; 13 }7 [...] 7 14 over het verzoek van mede-eigenaars, vruchtgebruikers of degenen die een recht hebben van erfpacht, opstal, gebruik of bewoning, om aanstelling van een gemeenschappelijke lasthebber die zitting neemt in de algemene vergadering van de polder of van de watering; 15 }8 [over de verzoeken die bij hem worden ingediend krachtens de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke;] 8 16 }9 [over elk verzoek dat tot hem is gericht met toepassing van de artikelen 488bis, a), tot k), van het Burgerlijk Wetboek] 9 ; 17 over het verzoek van openbare ambtenaren om aflevering van een uitvoerbaar afschrift voor de terugbetaling van de bedragen die zij hebben voorgeschoten bij uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten; 18 over het verzoek om vaststelling van het bedrag van de borgsom bedoeld in artikel 94 van het Wetboek der successierechten; 19 }10 [op de vorderingen ingesteld met toepassing van de artikelen 214, 215, 2, 220, 3, 221, 223 }10[, 1479] 10 en 1421 van het Burgerlijk Wetboek] 10 ; }11 [20 over het verzoek om machtiging, inzake pacht, om de gebouwen op te trekken en alle werken uit te voeren die nodig zijn voor de bewoonbaarheid van het gepacht goed of dienstig voor de exploitatie ervan en die stroken met de bestemming van dat goed;] 11 }12[21 op de vorderingen tot benoeming van de syndicus of tot aanwijzing van een vervanger, ingesteld op grond van artikel 577-8, 1 of 7, van het Burgerlijk Wetboek;] 12 }13 [22 over de verzoeken die bij hem worden ingediend krachtens de wet van 15 mei 2012 betreffende het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld.] 13 }1. 4 gewijzigd bij art. 15 K.B. 17 oktober 1986, B.S., 28 november 1986 }2. 5 vervangen bij art. 2, 1, wet 12 mei 1971, B.S., 26 mei 1971 }3. 6 opgeheven bij art. 2, 1, wet 12 mei 1971, B.S., 26 mei 1971; opnieuw ingevoegd bij art. 4 wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }4. 7 opgeheven bij art. 2, 1, wet 12 mei 1971, B.S., 26 mei 1971; opnieuw ingevoegd bij art. 479, punt 27, Programmawet (I) 24 december 2002, B.S., 31 december 2002, err., B.S., 7 februari 2003, inwerkingtreding: 1 mei 2004 (art. 25 K.B. 22 december 2003, B.S., 29 januari 2004) }5. 8 gewijzigd bij art. 51 wet 1 augustus 1985, B.S., 6 augustus 1985 }6. 9 gewijzigd bij art. 8 wet 29 maart 1976, B.S., 6 mei 1976 }7. 13 opgeheven bij art. 45, B), wet 4 mei 1999, B.S., 1 oktober 1999, inwerkingtreding: 1 november 1999 (art. 1, elfde streepje, K.B. 26 oktober 1999, B.S., 30 oktober 1999) }8. 15 vervangen bij art. 16 wet 18 juli 1991, B.S., 27 juli 1991 }9. 16 gewijzigd bij art. 6 wet 24 juni 1970, B.S., 21 augustus 1970; gewijzigd bij art. 6 wet 7 mei 1973, B.S., 2 augustus 1973; gewijzigd bij art. 16 wet 18 juli 1991, B.S., 27 juli 1991 } vervangen bij art. 22 wet 14 juli 1976, B.S., 18 september 1976; gewijzigd bij art. 4 wet 23 november 1998, B.S., 12 januari 1999, inwerkingtreding: 1 januari 2000 (art. 1 K.B. 14 december 1999, B.S., 23 december 1999) } toegevoegd bij art. 31 wet 15 juli 1970, B.S., 30 juli 1970 } toegevoegd bij art. 9 wet 30 juni 1994, B.S., 26 juli 1994, err., B.S., 20 september 1994, inwerkingtreding: 1 augustus 1995 (art. 11) } toegevoegd bij art. 3 wet 15 juni 2012, B.S., 1 oktober 2012, inwerkingtreding: 1 januari 2013 (art. 5) p Wet 10 oktober 1967 Art. 627 volledig vervangen Art Tot kennisneming van de vordering is alleen bevoegd: 1 }2 [de rechter van de woonplaats van de minderjarige of bij gebreke daarvan, van zijn verblijfplaats, wanneer het de organisatie van en het toezicht op de voogdij betreft, behoudens hetgeen is bepaald in artikel 13, 2, van de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht;] 2 2 de rechter die de rekenplichtige, geroepen om rekening en verantwoording te doen, aangesteld heeft; 3 de rechter van de plaats waar de erfenis is opengevallen, wanneer het gaat om rechtsvorderingen tot verdeling en, tot bij de verdeling, om rechtsvorderingen tot opvordering van nalatenschappen en alle andere rechtsvorderingen tussen mede-erfgenamen of legatarissen; 4 de rechter van de plaats waar de erfenis is opengevallen, voor zover de vordering is ingesteld binnen twee jaar na het overlijden, wanneer het gaat om vorderingen ingesteld tegen de uitvoerder van de uiterste wilsbeschikking, en vorderingen door legatarissen en schuldeisers ingesteld tegen de erfgenamen of tegen één van hen, en binnen twee jaar na de verdeling wanneer het gaat om vorderingen tot nietigverklaring of tot vernietiging van de verdeling en tot vrijwaring van de kavels; 5 }3 [de rechter van de plaats van de namaak, wanneer het gaat om vorderingen inzake namaak betreffende auteursrechten, naburige rechten, rechten van producenten van databanken en bescherming van kweekprodukten;] 3 6 }4 [wanneer het gaat om vorderingen ingesteld krachtens de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, de rechter van de plaats waar de zieke wordt verzorgd of geplaatst is, of bij gebreke daarvan, de rechter van de plaats waar de zieke zich bevindt.] 4 }5 [Wanneer het gaat om vorderingen ingesteld krachtens de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke ten aanzien van een zieke die zijn verblijfplaats of woonplaats heeft in het gerechtelijk arrondissement Eupen, de vrederechter van de verblijfplaats of, bij gebreke daarvan, de woonplaats van de zieke of, bij gebreke daarvan, de vrederechter van de plaats waar de zieke zich bevindt. Als de geesteszieke niet vervoerd kan worden, kan de vrederechter buiten de grenzen van zijn kanton optreden;] 5 7 de rechter van de plaats waar de akte opgemaakt is, wanneer het gaat om verbeteringen van akten van de burgerlijke stand en de rechter van }6 [de woonplaats of de zetel van de aanvrager, wanneer het gaat over aanpassingen en schrappingen van inschrijvingen, in de Kruispuntbank van Ondernemingen, in de hoedanigheid van handelaar] 6 ; 8 de rechter van de plaats waar het dier zich bevindt, wanneer het gaat om vorderingen ingesteld op grond van artikel 4 van de wet van 25 augustus 1885 houdende herziening van de wetgeving inzake koopvernietigende gebreken of van de plaats waar het is teruggebracht wanneer het gaat om vorderingen ingesteld op grond van artikel 5 van genoemde wet; 9 de rechter van de plaats waar de mijn, de fabriek, de werkplaats, het magazijn, het kantoor gelegen is en in het algemeen, van de plaats die bestemd is voor de exploitatie van de onderneming, de uitoefening van het beroep of de werkzaamheid van de vennootschap, van de vereniging of van de groepering, voor alle geschillen bedoeld in de }7 [artikelen 578 en 582, 3 en 4 }8 [, voor de vorderingen gesteund op artikel 2 van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht,] 8, en voor de toepassing op de werkgevers van de administratieve sancties bedoeld in artikel 583] 7 ; }9 [10 in het geval bepaald in artikel 588, 9 : de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Luik, wanneer de schade ontstaan is in de provincie Henegouwen, Namen, Luxemburg of Luik; de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel wanneer de schade ontstaan is in de provincie Brabant, en de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, wanneer de schade ontstaan is in de provincies Oost- of West-Vlaanderen, Antwerpen of Limburg, of in de territoriale zee of in open zee of in de wateren die onder de soevereiniteit van een andere staat vallen;] 9 }10[11 in het geval van artikel 585, 8, de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel;] 10 }11 [12 }12 [...] 12 ] 11 }13 [13 }14 [...] 14 ] 13 }15 [14 }16 [...] 16 ] 15 }17 [15 de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen wanneer het gaat om vorderingen ingesteld op grond van de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;] 17 }18 [16 de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Brussel, indien het een aanvraag betreft beoogd in artikel 4 van de wet van 26 mei 2002 betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen;] 18 }19 [17 in het geval van artikel 588, 14, de voorzitter van de rechtbank van koophandel van de statutaire zetel van één van de fuserende vennootschappen of van de toekomstige Europese vennootschap;] 19 }20 [17 de rechtbank van eerste aanleg van Brussel wanneer het gaat om een beroep tegen de beslissing van de centrale federale autoriteit, zoals bepaald in artikel van het Burgerlijk Wetboek;] 20 }21 [18 de vrederechter van het kanton waar de verblijfplaats waarvoor het huisverbod zoals bedoeld in de wet van 15 mei 2012 betreffende het tijdelijk huisverbod ingeval van huiselijk geweld geldt, gelegen is.] 21 {1 1. Nummering conform B.S.; B.S. vermeldt 2 maal 17 }2. 1 vervangen bij art. 5 wet 27 maart 2001, B.S., 31 mei 2001, inwerkingtreding: 1 augustus 2001 (art. 6) }3. 5, na wijzigingen, vervangen bij art. 20, 1, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) 18 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

19 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p. 311 }4. 6, al. 1, gewijzigd bij art. 7 wet 7 mei 1973, B.S., 2 augustus 1973; gewijzigd bij art. 38, 4, wet 26 juni 1990, B.S., 27 juli 1990, inwerkingtreding: 27 juli 1991; gewijzigd bij art. 57 wet 6 augustus 1993, B.S., 9 augustus 1993 }5. 6, al. 2, ingevoegd bij art. 2 wet 8 januari 2004, B.S., 6 februari 2004 }6. 7 gewijzigd bij art. 15 wet (I) 30 december 2009, B.S., 15 januari 2010 }7. 9 gewijzigd bij art. 21 wet 30 juni 1971, B.S., 13 juli 1971 }8. 9 gewijzigd bij art. 14 wet 6 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen en uiterlijk 1 juli 2011 (art. 111, inleidende zin) }9. 10 toegevoegd bij art. 7 wet 24 juni 1970, B.S., 21 augustus 1970; gewijzigd bij art. 23, b), 11 april 1989, B.S., 6 oktober 1989 } toegevoegd bij art. 23, c), wet 11 april 1989, B.S., 6 oktober 1989 } toegevoegd bij art. 17, 2, wet 10 januari 1990, B.S., 26 januari 1990 } opgeheven bij art. 20, 2, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) } toegevoegd bij art. 14, 2, wet 30 juni 1994, B.S., 27 juli 1994, err., B.S., 5 november 1994 } opgeheven bij art. 20, 2, wet 10 mei 2007, B.S., 10 mei 2007, err., B.S., 14 mei 2007, inwerkingtreding: 1 november 2007 (art. 34) } toegevoegd bij art. 3 wet 10 februari 1998, B.S., 30 juni 1998 } opgeheven bij art. 12 wet 20 december 2005, B.S., 23 december 2005, inwerkingtreding: 1 januari 2006 (art. 14) } toegevoegd bij art. 53 wet 22 april 1999, B.S., 10 juli 1999 } toegevoegd bij art. 13 wet 26 mei 2002, B.S., 10 juli 2002, err., B.S., 6 augustus 2002 } toegevoegd bij art. 33 K.B. 1 september 2004, B.S., 9 september 2004, inwerkingtreding: 8 oktober 2004 (art. 35), bekrachtigd met ingang van 8 oktober 2004 bij art. 300 Programmawet 27 december 2004, B.S., 31 december 2004, err., B.S., 18 januari 2005 } (2 maal) toegevoegd bij art. 13 wet 27 december 2004, B.S., 31 december 2004 } toegevoegd bij art. 4 wet 15 juni 2012, B.S., 1 oktober 2012, inwerkingtreding: 1 januari 2013 (art. 5) p. 311 Wet 10 oktober 1967 Art. 633novies volledig vervangen }1[Art. 633novies. Onverminderd de bevoegdheid van de rechtbanken bedoeld in artikel 624 is de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de eiser eveneens bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen bedoeld in artikel 569, eerste lid, 41.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 3 wet 2 juni 2010, B.S., 1 juli 2010, inwerkingtreding: 1 september 2012 (art. 1, tweede streepje, K.B. 25 augustus 2012, B.S., 29 augustus 2012) p. 311 Wet 10 oktober 1967 Art. 638bis en historiek invoegen }1[Art. 638bis. Voor het gerechtelijk arrondissement Brussel, worden de in deze titel vernoemde begrippen «voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel», «voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel» of «voorzitter van de arbeidsrechtbank te Brussel», gelezen als «voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel», «voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van koophandel te Brussel», «voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige arbeidsrechtbank te Brussel.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 41 wet 19 juli 2012, B.S., 22 augustus 2012, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen, van toepassing vanaf 1 oktober 2012 (art. 61, lid 2) Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier 19

20 IV. HANDELSRECHT / VENNOOTSCHAPPEN / VZW F. Leasing K.B. nr. 55, 10 november 1967 p. 577 IV. HANDELSRECHT / VENNOOTSCHAPPEN / VZW F. Leasing p. 577 K.B. nr. 55, 10 november 1967 Art. 1 volledig vervangen Art. 1. }1 [Onder «financieringshuur» of «leasing» wordt verstaan: 1 de roerende financieringshuur of «roerende leasing», die wordt gekenmerkt als volgt: a) zij dient betrekking te hebben op bedrijfsmateriaal dat door de huurder uitsluitend voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt; b) het materieel dient door de verhuurder speciaal met het oog op de huur te worden gekocht, en dit op gespecificeerde aanwijzing van de toekomstige huurder; c) de in het contract bepaalde huurtijd dient overeen te stemmen met de vermoedelijke duur van het bedrijfsgebruik van het materieel; d) de huurprijs dient zo te worden vastgesteld dat de waarde van het gehuurde materieel erdoor wordt afgeschreven over de in het contract bepaalde huurtijd; e) het contract dient ten behoeve van de huurder in de mogelijkheid te voorzien op het einde van de huur de eigendom van het gehuurde materieel te verwerven, tegen betaling van een prijs die in het contract wordt bepaald, een prijs welke dient overeen te stemmen met de vermoedelijke residuele waarde van dat materieel; 2 de onroerende financieringshuur of «onroerende leasing», die wordt gekenmerkt als volgt: a) zij dient betrekking te hebben op bebouwde onroerende goederen; b) het contract dient een vaste termijn te hebben; c) de huurprijs dient zo te worden vastgesteld dat de investering in het bebouwd onroerend goed volledig wordt wedersamengesteld door de som van de huurgelden; d) het genot van de gebouwen en van de grond waarop ze zijn opgericht moet door de verhuurder aan de huurder worden toegestaan op grond van een contract dat niet automatisch de zakelijke rechten overdraagt waarover de verhuurder beschikt; e) Het contract dient ten behoeve van de huurder in de mogelijkheid te voorzien op het einde van de huur de zakelijke rechten betreffende het gehuurde goed te verwerven, tegen betaling van een prijs die in het contract wordt bepaald.] 1 }1. Vervangen bij art. 22 wet 4 maart 2012, B.S., 18 april 2012, inwerkingtreding: 1 mei 2012 (art. 11, 1, K.B. 15 juni 2012, B.S., 12 juli 2012) 20 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 november 2012) Larcier

13 JUNI 1986. - Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen.

13 JUNI 1986. - Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen. 13 JUNI 1986. - Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen. BS 14/02/1987 in voege 24/02/1987 Gewijzigd door: WET 17/02/1987 BS 14/04/1987 WET 07/12/2001 BS 31/12/2002 WET 22/12/2003 BS

Nadere informatie

Inhoudstafel Tekst Begin

Inhoudstafel Tekst Begin 13 JUNI 1986. - Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-04-1987 en tekstbijwerking tot 24-08-2012) Bron : JUSTITIE.VOLKSGEZONDHEID

Nadere informatie

13 JUNI 1986. - Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen.

13 JUNI 1986. - Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen. 13 JUNI 1986. - Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen. BS 14/02/1987 in voege 24/02/1987 Gewijzigd door: WET 17/02/1987 BS 14/04/1987 WET 07/12/2001 BS 31/12/2002 WET 22/12/2003 BS

Nadere informatie

pagina 1 van 7 13/06/1986 Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen (B.S., 14 februari 1987, err., B.S., 26 februari 1987) Orgaantransplantatie Rechtspraak Rechtsleer Hoofdstuk I. Algemene

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 11-02-2013) Wet van 6 februari 2003, houdende regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

9 JANUARI Koninklijk besluit betreffende de biobanken

9 JANUARI Koninklijk besluit betreffende de biobanken 9 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de biobanken BS 05/02/2018 Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1 "de wet" : de wet van 19 december 2008 betreffende het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 063 Wijziging van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal ter implementatie van Richtlijn 2010/53/EU inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG)

Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) Wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing

Nadere informatie

II. BURGERLIJK RECHT

II. BURGERLIJK RECHT II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek Wet 21 maart 1804 p. 108 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek p. 108 Wet 21 maart 1804 Art. 335 volledig vervangen meerderjarigheid of de ontvoogding van

Nadere informatie

Nieuwe wetgeving ten aanzien van orgaanvigilantie

Nieuwe wetgeving ten aanzien van orgaanvigilantie Nieuwe wetgeving ten aanzien van orgaanvigilantie 4e Symposium Weefselvigilantie, woensdag 30 november 2011 Hilga Katerberg Stafarts Orgaancentrum Inhoud Inleiding Wetgeving Definities Verantwoordelijkheden

Nadere informatie

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN BENOEMDE OVEREENKOMSTEN 1. Koop De koop is een overeenkomst waarbij een partij (de verkoper) zich ertoe verbindt dat de eigendom van een zaak over te dragen aan een andere partij (de koper), die zich op

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor producten met gebreken

Aansprakelijkheid voor producten met gebreken FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND & ENERGIE KWALITEIT EN VEILIGHEID Afdeling Veiligheid Dienst Productveiligheid Aansprakelijkheid voor producten met gebreken Versie 07/02/2003 VERSIE

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2 25 JUNI 2017. - Wet tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan

Nadere informatie

De inkomsten uit de deeleconomie

De inkomsten uit de deeleconomie De inkomsten uit de deeleconomie Belastingregeling Inkomstenbelasting EIGEN BELASTINGREGELING (Programmawet van 1.7.2016, BS 4.7.2016, Ed. 2) Deze regelgeving voorziet dat: de winst of baten die voortkomen

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A, RICHTLIJN VAN DE RAAD van 22 februari 1990 tot wijziging van Richtlijn 87/102/EEG betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake het consumentenkrediet

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag van het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter ontvangen op 28/10/2013;

Gelet op de aanvraag van het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter ontvangen op 28/10/2013; 1/6 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 06/2014 van 22 januari 2014 Betreft: aanvraag van tot uitbreiding van beraadslaging RR nr. 21/2009 van 25 maart 2009 waarbij eenmalige machtiging

Nadere informatie

dit artikel bedoelde gegevens van de betrokken Deelnemer opgenomen in het openbare deel van het Register in plaats van de gegevens van de Aanvrager.

dit artikel bedoelde gegevens van de betrokken Deelnemer opgenomen in het openbare deel van het Register in plaats van de gegevens van de Aanvrager. Het reglement In dit Reglement gebruikte begrippen hebben de hieronder aangegeven betekenis: "Stichting": De Stichting Internet Domeinregistratie Nederland; "Register": Het elektronisch domeinnamenregister;

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 338 Aanpassing van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal en enkele andere wetten aan richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/11/037 BERAADSLAGING NR 11/028 VAN 5 APRIL 2011 MET BETREKKING TOT DE TOEGANG VAN DE KONINKLIJKE FEDERATIE

Nadere informatie

BIJZONDERE VOORWAARDEN BETREFFENDE DE KASFACILITEIT I - Van kracht op 23 maart 2015

BIJZONDERE VOORWAARDEN BETREFFENDE DE KASFACILITEIT I - Van kracht op 23 maart 2015 BIJZONDERE VOORWAARDEN BETREFFENDE DE KASFACILITEIT I - Artikel 1 Terminologie De Bank : bpost bank N.V. Markiesstraat 1 bus 2-1000 Brussel, BTW BE 0456.038.471, RPR Brussel, handelend als kredietgever.

Nadere informatie

Inhoudstafel per onderwerp volume 2 experimenten op de mens en menselijk lichaamsmateriaal

Inhoudstafel per onderwerp volume 2 experimenten op de mens en menselijk lichaamsmateriaal Inhoudstafel per onderwerp volume 2 experimenten op de mens en menselijk lichaamsmateriaal Pharma Codex Deel I vol. 2 vii Voor de bijlagen bij de omzendbrieven en de nota s, raadpleeg de website van het

Nadere informatie

Coordinatie--Organen--Transplanteren--Belgische transplantatieraad--kb-24-11-1997.doc

Coordinatie--Organen--Transplanteren--Belgische transplantatieraad--kb-24-11-1997.doc 24 NOVEMBER 1997. - Koninklijk besluit betreffende de Belgische transplantatieraad Koninklijk besluit betreffende wegnemen en toewijzen van organen van menselijke oorsprong. BS 23/12/1997 in voege 02/01/1998

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE BASIS BEREKENING WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2015: 2,5% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 30/01/2015. -Wet van 05/05/1865 betreffende de lening

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN SCSZ/05/69 1 BERAADSLAGING NR. 05/026 VAN 7 JUNI 2005 M.B.T. DE RAADPLEGING VAN HET WACHTREGISTER DOOR DE DIENST VOOR ADMINISTRATIEVE CONTROLE VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

Nadere informatie

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen,

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, 12 DECEMBER 2010. - Wet tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs

Nadere informatie

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU. Federale wetgeving over hemovigilantie

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU. Federale wetgeving over hemovigilantie 1 Federale wetgeving over hemovigilantie 2 Wettelijk kader Achtereenvolgens komen aan bod : a) - de Europese wetgeving; b) - het onderscheid ziekenhuisbloedbank - bloedinstelling; c) - de Belgische wetgeving.

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2015: 2,5% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 30/01/2015. WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES - Eerste semester

Nadere informatie

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen;

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen; Datum : 01/12/1999 BS : 07/12/1999 Omzendbrief. - Wettelijke samenwoning, ingevoerd door de wet van 23 november 1998 Aan de gebruikers van het Rijksregister, Aan het College van Burgemeester en Schepenen,

Nadere informatie

Onderafdeling II. Kredietovereenkomst.

Onderafdeling II. Kredietovereenkomst. 11 de informatie over de vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten en de voorwaarden waaronder deze kosten kunnen worden gewijzigd overeenkomstig artikel 30; 12 in voorkomend

Nadere informatie

L 207/14 Publicatieblad van de Europese Unie 6.8.2010

L 207/14 Publicatieblad van de Europese Unie 6.8.2010 L 207/14 Publicatieblad van de Europese Unie 6.8.2010 RICHTLIJN 2010/45/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 juli 2010 inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen, bestemd

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2014: 2,75% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 20/01/2014. WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES - Eerste semester

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV-513 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een voorontwerp van Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 23 oktober 2015 betreffende de uitvoering, wat de sociale kredietgevers en

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 (Tekst geldend op: 19 02 2015) Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 4. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling in deze

Nadere informatie

II. BURGERLIJK RECHT

II. BURGERLIJK RECHT II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek Wet 21 maart 1804 p. 239 248 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek p. 239 245 Wet 21 maart 1804 (Hypotheekwet) art. 35 volledig vervangen Art. 35. De hypotheekbewaarder

Nadere informatie

Beslissing tot het verlenen van een voorafgaand akkoord Statuut van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen

Beslissing tot het verlenen van een voorafgaand akkoord Statuut van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen Beslissing tot het verlenen van een voorafgaand akkoord Statuut van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen Mei en september 2006 Conform artikel 11 van het koninklijk besluit

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Reglement voor het toezicht op de boekhouding

Reglement voor het toezicht op de boekhouding NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Reglement voor het toezicht op de boekhouding Aangenomen door de algemene vergadering van de Nationale Kamer van notarissen op 29 januari 2002 Goedgekeurd bij K.B. van 9

Nadere informatie

10 AUGUSTUS 2001. Wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

10 AUGUSTUS 2001. Wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. 10 AUGUSTUS 2001. Wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. HOOFDSTUK I. Voorafgaande bepalingen. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Nadere informatie

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1 TITEL 8. - Pensioenen HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Verhoging van de pensioenleeftijd Art. 85. Artikel 46 van de

Nadere informatie

Ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp

Ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp 22 DECEMBER 2015. - Ministerieel besluit tot vastlegging van het model en het gebruik van het ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp en van het dagboek te gebruiken door de geneesheren en de

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers in het kader van herstructureringen (B.S

Koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers in het kader van herstructureringen (B.S Koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers in het kader van herstructureringen (B.S. 06.08.2004) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van [28 maart 2007 tot

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1 Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK II. - Definities HOOFDSTUK III. [De informatieplicht] HOOFDSTUK IV. - Aansprakelijkheid

Nadere informatie

Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007)

Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007) Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007) Gewijzigd bij: Wet van 15 mei 2007 tot verbetering van het sociaal

Nadere informatie

De nieuwe btw- regels 2013 - Factuur

De nieuwe btw- regels 2013 - Factuur De nieuwe btw- regels 2013 - Factuur Patrick Wille! Managing Partner THE VAT HOUSE, VAT Applications, VAT Forum Wetgeving Richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EU

Nadere informatie

worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten,

worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten, 5 [ 1...] 1 6 de hypothecaire leningen en kredietopeningen waarop Titel I van het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. I. Algemeen. Art. 1 Toepassingsgebied. Art. 2 Definities. Art. 3 Website. Art. 4 Sluiten van de overeenkomst

ALGEMENE VOORWAARDEN. I. Algemeen. Art. 1 Toepassingsgebied. Art. 2 Definities. Art. 3 Website. Art. 4 Sluiten van de overeenkomst ALGEMENE VOORWAARDEN I. Algemeen Art. 1 Toepassingsgebied Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle overeenkomsten waarin Brochus producten verkoopt of op een andere wijze een leveringsverplichting

Nadere informatie

WETTELIJKE RENTEVOET IN DE

WETTELIJKE RENTEVOET IN DE FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. WETTELIJKE RENTEVOET WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES HOOGTE Voor het jaar 2016: 2,25 % Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 18/01/2016. - Tweede semester

Nadere informatie

UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/25/EU VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/25/EU VAN DE COMMISSIE 10.10.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 275/27 RICHTLIJNEN UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/25/EU VAN DE COMMISSIE van 9 oktober 2012 tot vaststelling van informatieprocedures voor de uitwisseling tussen

Nadere informatie

26/10/2009. Deontologie. Wat is orgaandonatie? De Belgische wetgeving

26/10/2009. Deontologie. Wat is orgaandonatie? De Belgische wetgeving Deontologie De wet betreffende orgaandonatie van 13 juni 1986 Wat is orgaandonatie? Orgaandonatie is het vrijwillig afstaan van organen aan een andere, meestal onbekende en niet-verwante persoon. 2 De

Nadere informatie

Initiatieven Overheid ten gunste van orgaandonatie

Initiatieven Overheid ten gunste van orgaandonatie Initiatieven Overheid ten gunste van orgaandonatie 9de avondsymposium: orgaandonatie Transplantatiecentrum UZ-Gent 14 november2017 Colenbie Luc FOD Volksgezondheid, veiligheid voedselketen en leefmilieu

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

A. Gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld

A. Gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld PPB-2007-4-CPB-2 BIJLAGE II : OVERZICHT VAN DE REGLEMENTERING INZAKE HET BIJHOUDEN VAN GEDEMATERIALISEERDE EFFECTEN A. Gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld 1 Erkenning voor het bijhouden

Nadere informatie

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. 30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. Publicatie : 18-05-1962 Inwerkingtreding : 28-05-1962 Dossiernummer : 1961-12-30/31 HOOFDSTUK VI : WEDERZIJDSE

Nadere informatie

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU BRUSSEL, 09/04/2009

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU BRUSSEL, 09/04/2009 FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU BRUSSEL, 09/04/2009 Directoraat-generaal Organisatie gezondheidszorgvoorzieningen --- NATIONALE RAAD VOOR ZIEKEN- HUISVOORZIENINGEN. ---

Nadere informatie

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976) WET VAN 29 MAART 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen (B.S. 6 mei 1976) Gewijzigd door: - de wet van 17 maart 1993 (B.S. 22 april 1993) ; - de wet van 6 april 1995 (B.S. 26 juli 1995) ;

Nadere informatie

Elke weigering moet door de VMSW omstandig worden gemotiveerd.

Elke weigering moet door de VMSW omstandig worden gemotiveerd. ALGEMEEN REGLEMENT VAN DE LENINGEN 07/2012 Artikel 1 Definities In dit Algemeen reglement van de leningen wordt verstaan onder: 1 Commissie beheer rekening-courant : overlegorgaan ingesteld in uitvoering

Nadere informatie

21 DECEMBER Wet betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (1)

21 DECEMBER Wet betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (1) 21 DECEMBER 2013. - Wet betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Nadere informatie

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling Hoofdstuk 5 RECHTSBIJSTAND Voorafgaandelijke bepaling Gewaarborgd schadegeval Art.21 De bepalingen van de overige hoofdstukken van deze overeenkomst zijn van toepassing op Rechtsbijstand voor zover ze

Nadere informatie

Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid 13 december 2006 Verschenen in het Belgisch Staatsblad

Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid 13 december 2006 Verschenen in het Belgisch Staatsblad Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid 13 december 2006 Verschenen in het Belgisch Staatsblad 22.12.2006 A. Omkadering De Gezondheidswet werd goedgekeurd op 13 december 2006 en is gepubliceerd

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin Titel 10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezinsof familielid. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies

Nadere informatie

1 van 6 12/03/2008 14:19

1 van 6 12/03/2008 14:19 1 van 6 12/03/2008 14:19 19/07/2000 Koninklijk besluit betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg (B.S., 26 juli 2000,

Nadere informatie

FORTIS INVESTMENTS ALGEMENE VOORWAARDEN INZAKE BELEGGINGSDIENSTEN

FORTIS INVESTMENTS ALGEMENE VOORWAARDEN INZAKE BELEGGINGSDIENSTEN Versie oktober 2007 FORTIS INVESTMENTS ALGEMENE VOORWAARDEN INZAKE BELEGGINGSDIENSTEN Fortis Investment Management Netherlands N.V. is statutair gevestigd te Utrecht en kantoorhoudend te 1101 BH Amsterdam

Nadere informatie

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994 Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994 24 MEI 1994. - Wet tot oprichting van een wachtregister voor vreemdelingen die zich vluchteling verklaren of die vragen om als vluchteling te worden erkend. ALBERT ll,

Nadere informatie

Het consumentenkrediet. De Wet van 12 juni 1991. Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE

Het consumentenkrediet. De Wet van 12 juni 1991. Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE Het consumentenkrediet De Wet van 12 juni 1991 Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE Voorwoord V Inleiding en doel van de wet 1 1. E.G.-verplichtingen (1) 1 2. Sociaal beleid (2) 1 3. Economisch

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/6 Advies nr 25/2010 van 1 september 2010 Betreft: Advies betreffende het ontwerp van koninklijk besluit houdende wijziging van verschillende besluiten betreffende registratie van persoonsgegevens ingevolge

Nadere informatie

De Nieuwe Pandwet: Het pand, het eigendomsvoorbehoud & het retentierecht

De Nieuwe Pandwet: Het pand, het eigendomsvoorbehoud & het retentierecht De Nieuwe Pandwet: Het pand, het eigendomsvoorbehoud & het retentierecht FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be

Nadere informatie

19 JULI Wet betreffende de gebundelde financiering van de laagvariabele ziekenhuiszorg. BS 26/07/2018 in voege vanaf 1 januari 2019

19 JULI Wet betreffende de gebundelde financiering van de laagvariabele ziekenhuiszorg. BS 26/07/2018 in voege vanaf 1 januari 2019 19 JULI 2018. - Wet betreffende de gebundelde financiering van de laagvariabele ziekenhuiszorg BS 26/07/2018 in voege vanaf 1 januari 2019 1 HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling Artikel 1. Deze wet regelt

Nadere informatie

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring DE STATEN, DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG, ZICH ERVAN BEWUST ZIJNDE dat de internationale factoring een belangrijke taak te vervullen heeft in

Nadere informatie

VR DOC.0286/2BIS

VR DOC.0286/2BIS VR 2017 3103 DOC.0286/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden

Nadere informatie

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; 1/6 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 72/2017 van 13 december 2017 Betreft: Aanvraag van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw (VVSG) ten behoeve van de Vlaamse steden

Nadere informatie

Programmawet van 22.12.89 en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990

Programmawet van 22.12.89 en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990 Programmawet van 22.12.89 en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990 rechtsbron bron/reg.nr. rechtsbrondatum publicatiedatum pagina Wet - 22.12.1989 K.B. - B.S. - 30.12.1989 21382 Wet - 29.03.2012 B.S. - 06.04.2012

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/09/063 BERAADSLAGING NR 09/039 VAN 7 JULI 2009 MET BETREKKING TOT DE TOEGANG TOT DE KRUISPUNTBANKREGISTERS

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE DE INSTEMMING MET HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN TOT WIJZIGING VAN HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN 12 SEPTEMBER 2005 TUSSEN DE FEDERALE STAAT, DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE

Nadere informatie

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3)

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3) Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S. 13.7.1999 Ed. 3) Hoofdstuk I. Algemene bepaling Artikel 1.- Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk

Nadere informatie

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen Privacyreglement Inleiding en doel Iedereen heeft recht op de bescherming van zijn of haar persoonlijke gegevens. Dit privacyreglement is opgesteld op basis van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en beschrijft

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/10/133 BERAADSLAGING NR 10/078 VAN 9 NOVEMBER 2010 MET BETREKKING TOT DE TOEGANG TOT DE KRUISPUNTBANKREGISTERS

Nadere informatie

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1 Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK II. - Definities HOOFDSTUK III. - De organisatienota HOOFDSTUK IV. - Aansprakelijkheid

Nadere informatie

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981)

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981) Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981) Gewijzigd bij : (1) Programmawet van 22 december 2003 (BS 31.12.2003) Gewijzigd bij : (2) Programmawet

Nadere informatie

WEGNEMING EN TRANSPLANTATIE VAN ORGANEN EN WEEFSELS NA OVERLIJDEN

WEGNEMING EN TRANSPLANTATIE VAN ORGANEN EN WEEFSELS NA OVERLIJDEN I.T. 192 - WEGNEMING EN TRANSPLANTATIE VAN ORGANEN EN WEEFSELS NA OVERLIJDEN Algemeenheden De wet van 13 juni 1986 betreffende de wegneming en transplantatie van organen (B.S. van 14 februari 1987) bekrachtigt

Nadere informatie

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. 1. Begripsbepalingen 1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. 1.2. Gezondheidsgegevens Persoonsgegevens die direct of indirect betrekking

Nadere informatie

INDIVIDUELE RESERVE-OVERDRACHT VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN TUSSEN VERZEKERINGSONDERNEMINGEN EN INSTELLINGEN VOOR BEDRIJFSPENSIOENVOORZIENING

INDIVIDUELE RESERVE-OVERDRACHT VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN TUSSEN VERZEKERINGSONDERNEMINGEN EN INSTELLINGEN VOOR BEDRIJFSPENSIOENVOORZIENING LEVEN 2015-14 / BIJLAGE 2 LEVEN/ TECHN. COMM. COLLECTIEF 2015-88/B INDIVIDUELE RESERVE-OVERDRACHT VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN TUSSEN VERZEKERINGSONDERNEMINGEN EN INSTELLINGEN VOOR BEDRIJFSPENSIOENVOORZIENING

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 15 februari 2005 betreffende de uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon Bron : Koninklijk besluit van 15

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen en het koninklijk besluit

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Artikel 750 1. Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens

Nadere informatie

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad Versie van 10-03-2011 DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Begunstigden

Nadere informatie

Inhoudsopgave BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE. BTW-Wetboek. Uitvoeringsbesluiten. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE. BTW-Wetboek. Uitvoeringsbesluiten. Inhoudsopgave Inhoudsopgave BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE BTW-Wetboek Wet 3 juli 1969 tot invoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij wet 28 december 1992 (B.S.,

Nadere informatie

Officieuze coördinatie

Officieuze coördinatie BETALINGSBALANS Officieuze coördinatie [Wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet

Nadere informatie

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003)

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Artikel 1.- Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk 1.- Toepassingsgebied,

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 ter uitvoering van hoofdstuk VI, van titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006 tot oprichting van een Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers (B.S.

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering houdende instelling van een tegemoetkoming van het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen

Besluit van de Vlaamse Regering houdende instelling van een tegemoetkoming van het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen Besluit van de Vlaamse Regering houdende instelling van een tegemoetkoming van het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen Datum 04/10/2013 DOCUMENT De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van

Nadere informatie

Art. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen

Art. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen K.B. nr. 10 KONINKLIJK BESLUIT NR. 10 VAN 29 DECEMBER 1992, MET BETREKKING TOT DE UITOEFENINGSMODALITEITEN VAN DE KEUZEN, BEDOELD IN DE ARTIKELEN 15, 5, DERDE LID EN 25TER, 1, TWEEDE LID, 2, TWEEDE LID,

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid artikel 15; SCSZ/06/025 1 BERAADSLAGING NR. 06/010 VAN 14 FEBRUARI 2006 MET BETREKKING TOT DE RAADPLEGING VAN HET PERSONEELSBESTAND DOOR DE DIENST ONDERNEMINGSLOKETTEN VAN DE ALGEMENE DIRECTIE KMO-BELEID VAN DE FEDERALE

Nadere informatie

de hiernagenoemde plaatsvertrouwer (zijnde de lastgever volgens art. 490 BW) Naam en voornaam:... Straat & nr:... Postnummer...Gemeente:...

de hiernagenoemde plaatsvertrouwer (zijnde de lastgever volgens art. 490 BW) Naam en voornaam:... Straat & nr:... Postnummer...Gemeente:... Onderhandse overeenkomst van plaatsvertrouwing: lastgeving voor buitengerechtelijke rechtsbescherming bij toepassing van art. 490 van het Burgerlijk Wetboek Op vandaag,.../.../... werd tussen: de hiernagenoemde

Nadere informatie

PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET

PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET LENING OP AFBETALING VASTGELEGD BIJ AUTHENTIEKE AKTE LENING OP AFBETALING VAN TOEPASSING VANAF 01.06.2006 NV CREDIMO Weversstraat 6-8-10 1730 ASSE Tel. +32(0)2 454 10

Nadere informatie

WAALS MINISTERIE VOOR UITRUSTING EN VERVOER

WAALS MINISTERIE VOOR UITRUSTING EN VERVOER WAALS MINISTERIE VOOR UITRUSTING EN VERVOER 10 SEPTEMBER 1998. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de begeleidingsmaatregelen voor de eerste zone van het plan m.b.t. de blootstelling aan

Nadere informatie

EXQUISE NEXT GENERATION

EXQUISE NEXT GENERATION EXQUISE NEXT GENERATION Goed binnen de norm Pieter Schram Waarom een nieuwe Exquise? De wereld verandert: Nieuwe technieken Nieuwe wensen Nieuwe regels De wereld verandert: Artikel 10 1. Ieder heeft,

Nadere informatie