Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBDHA:2016:14425
|
|
- Valentijn Simons
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:HR:2017:942 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/05572 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:104 Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBDHA:2016:14425 Civiel recht Prejudiciële beslissing Prejudiciële vragen (art. 392 Rv). Nationaliteitsrecht en IPR. Verkrijging van rechtswege van Nederlanderschap door kind uit polygaam huwelijk (art. 3 lid 1 RWN)? Erkenning van buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit waarbij familierechtelijke betrekking is vastgesteld (Marokkaanse geboorteakte) (art. 10:101 BW in verbinding met art. 10:100 BW), indien ten tijde van de geboorte sprake was van polygaam huwelijk (art. 10:32 BW). Betekenis van voorvraag (art. 10:4 en 10:33 BW) en fait accompli-exceptie (art. 10:9 BW); betekenis van art. 3 IVRK. Tijdstip met ingang waarvan erkenning rechtsgevolg heeft indien naderhand polygame karakter aan het huwelijk ontvalt. Betekenis van beginsel van nietterugwerkende kracht van verkrijging van Nederlanderschap (art. 2 lid 1 RWN). Mogelijkheid van erkenning of gerechtelijke vaststelling ouderschap met oog op verkrijging Nederlanderschap (art. 4 leden 1, 2 en 4 RWN). Wetsverwijzingen Vindplaatsen Rijkswet op het Nederlanderschap Rijkswet op het Nederlanderschap 3 Burgerlijk Wetboek Boek 10 Burgerlijk Wetboek Boek 10 4 Burgerlijk Wetboek Boek 10 9 Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Rechtspraak.nl NJB 2017/1191 RvdW 2017/589 JV 2017/162 met annotatie van mr. V. Kidjan en mr. T. van Houwelingen Uitspraak 19 mei 2017 Eerste Kamer 16/05572 JS/TT
2 Hoge Raad der Nederlanden Prejudiciële beslissing in de zaak van: [verzoeker], in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige: [kind 1], wonende te Marokko, VERZOEKER in eerste aanleg, t e g e n de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)), zetelende te Den Haag, VERWEERDER in eerste aanleg, advocaat in de prejudiciële procedure: mr. M.M. van Asperen. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Staat. 1 Het geding in feitelijke instantie Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikkingen in de zaak C/09/493932/HA RK van de rechtbank Den Haag van 18 augustus 2016 en 17 november De beschikkingen van de rechtbank zijn aan deze beslissing gehecht. 2 De prejudiciële procedure Bij laatstgenoemde beschikking heeft de rechtbank op de voet van art. 392 Rv de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld: 1. Dient bij de beoordeling van de vraag of een in het buitenland vastgestelde familierechtelijke betrekking in Nederland kan worden erkend (art. 10:100 en 10:101 BW en het voorheen in dit verband vigerende ongeschreven recht), eerst de voorvraag gesteld te worden of de daaraan ten grondslag liggende rechtsverhouding (in casu het huwelijk van de ouders) in Nederland kan worden erkend?
3 2. In hoeverre spelen art. 10:9 BW (de fait accompli-exceptie) en art. 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989, Trb. 1990, 170 (IVRK) hierbij een rol? 3. Als de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, brengt het feit dat het (oorspronkelijk bigame) huwelijk inmiddels wordt erkend omdat het eerdere huwelijk na het ontstaan van de familierechtelijke betrekking is ontbonden (zie art. 11 lid 2 van het Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken, Trb. 1987, 137), met zich dat ook de uit het (oorspronkelijk bigame) huwelijk ontstane familierechtelijke betrekking met terugwerkende kracht tot de geboorte moet worden erkend, al dan niet in het licht van art. 3 IVRK? 4. Als de derde vraag bevestigend wordt beantwoord, staat het bepaalde in art. 2 lid 1 RWN dan in de weg aan de verkrijging van het Nederlanderschap door het kind? Speelt hierbij een rol of in de periode tussen het ontstaan van de familierechtelijke betrekking en het wegvallen van het beletsel voor de erkenning van deze familierechtelijke betrekking al dan niet een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is gedaan over het bestaan van de familierechtelijke betrekking en/of het Nederlanderschap? Namens de Staat zijn schriftelijke opmerkingen als bedoeld in art. 393 lid 1 Rv ingediend. Bij brief van 24 januari 2017 is namens [verzoeker] op de schriftelijke opmerkingen van de Staat gereageerd. De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt ertoe dat de Hoge Raad de vragen zal beantwoorden als voorgesteld onder 2.38 van die conclusie. De advocaat van de Staat heeft bij brief van 10 maart 2017 op die conclusie gereageerd. Bij brief van 23 maart 2017 is namens [verzoeker] op die conclusie gereageerd. 3 Beantwoording van de prejudiciële vragen 3.1 Bij de beantwoording van de prejudiciële vragen gaat de Hoge Raad uit van de volgende feiten. (i) [verzoeker] is in 1963 geboren te [geboorteplaats] (Marokko) en woont sinds 1972 in Nederland. Bij Koninklijk Besluit van 4 februari 1994 is [verzoeker] genaturaliseerd tot Nederlander; hij heeft zijn Marokkaanse nationaliteit behouden. (ii) [verzoeker] is op 26 december 1996 in Marokko naar Marokkaans recht gehuwd met [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ). Dit huwelijk is naar Marokkaans recht op 27 augustus 2003 ontbonden. (iii) [verzoeker] is op 13 juli 2001 in Marokko naar Marokkaans recht gehuwd met [de moeder] (hierna: de moeder), die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Dit huwelijk duurt nog altijd voort. (iv) Uit de moeder is op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] de dochter [kind 1] geboren. In de geboorteakte van [kind 1] wordt [verzoeker] als vader vermeld. (v) Uit de moeder is op [geboortedatum] 2007 de dochter [kind 2] geboren. In de geboorteakte van [kind 2] wordt [verzoeker] als vader vermeld. [kind 2] bezit naast de Marokkaanse nationaliteit ook de Nederlandse nationaliteit. (vi) De moeder, [kind 1] en [kind 2] wonen in Marokko. (vii) Op 10 juli 2014 heeft [verzoeker] zich gewend tot de Nederlandse ambassade te Rabat (Marokko) en voor [kind 1] verzocht om de verstrekking van een Nederlands paspoort. Bij beschikking van 27 oktober 2014 is deze aanvraag buiten behandeling gesteld In dit geding verzoekt [verzoeker], in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [kind 1], op de voet van art. 17 Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RWN) om vaststelling van het Nederlanderschap van [kind 1]. [verzoeker] heeft daartoe aangevoerd dat [kind 1] op grond van art. 3 lid 1 RWN van rechtswege het Nederlanderschap heeft verkregen, omdat [verzoeker] ten tijde van haar geboorte Nederlander was en bij die
4 geboorte een familierechtelijke betrekking tussen hem en [kind 1] is ontstaan, zoals blijkt uit de Marokkaanse geboorteakte van [kind 1] De Staat heeft zich op het standpunt gesteld dat [kind 1] niet van rechtswege het Nederlanderschap heeft verkregen, omdat de familierechtelijke betrekking die naar Marokkaans recht tussen [kind 1] en [verzoeker] is ontstaan, in Nederland niet wordt erkend. De Staat heeft daartoe aangevoerd dat [kind 1] is geboren uit het bigame huwelijk van [verzoeker] met de moeder, welk huwelijk in Nederland niet wordt erkend, zodat de uit dat huwelijk voortvloeiende familierechtelijke betrekking tussen [kind 1] en [verzoeker] evenmin in Nederland kan worden erkend De rechtbank heeft de hiervoor onder 2 weergegeven prejudiciële vragen gesteld. Inleiding 3.3 Bij de beantwoording van de prejudiciële vragen gelden de volgende uitgangspunten. (i) Ten tijde van [kind 1] geboorte op [geboortedatum] 2002 was [verzoeker] naar Marokkaans recht (rechtsgeldig) gehuwd met zowel [betrokkene] als de moeder. [kind 1] is derhalve geboren uit een bigaam huwelijk. (ii) Na de geboorte van [kind 1] is het huwelijk van [verzoeker] met [betrokkene] in overeenstemming met het Marokkaanse recht ontbonden. Als gevolg van die ontbinding is aan het huwelijk van [verzoeker] met de moeder, dat nog altijd voortduurt, het bigame karakter ontvallen. (iii) Naar Marokkaans recht is [verzoeker] de vader van [kind 1], zoals blijkt uit de Marokkaanse geboorteakte die door de bevoegde instantie in Marokko in overeenstemming met de ter plaatse geldende voorschriften is opgemaakt De vraag of [kind 1] het Nederlanderschap bezit, meer in het bijzonder of zij het Nederlanderschap van rechtswege heeft verkregen, dient te worden beantwoord aan de hand van de RWN. Ingevolge art. 3 lid 1 RWN wordt het Nederlanderschap van rechtswege verkregen voor zover hier van belang door het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder Nederlander is. Onder vader wordt ingevolge art. 1 lid 1, aanhef en onder d, RWN verstaan de man tot wie het kind, anders dan door adoptie, in de eerste graad in opgaande lijn in familierechtelijke betrekking staat De vraag of sprake is van een familierechtelijke betrekking als bedoeld in art. 1 lid 1, aanhef en onder d, RWN, dient in een internationaal geval te worden beantwoord aan de hand van de regels van internationaal privaatrecht (vgl. HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:293, NJ 2016/355) Voor de toepassing van de regels van internationaal privaatrecht is van belang dat in het onderhavige geval sprake is van een buitenslands (in Marokko) tot stand gekomen rechtsfeit te weten het ontstaan van een familierechtelijke betrekking tussen [verzoeker] en [kind 1] als gevolg van [kind 1] geboorte op 1 juli 2002 uit het (ten tijde van die geboorte bigame) huwelijk van [verzoeker] met de moeder welk rechtsfeit is neergelegd in een Marokkaanse geboorteakte (zie hiervoor in 3.3) Met ingang van 1 januari 2012 bevatten de art. 10: BW bepalingen over de erkenning van buitenslands tot stand gekomen rechterlijke beslissingen, respectievelijk rechtsfeiten en rechtshandelingen. Die bepalingen zijn ingevolge art. 10:102 BW van toepassing op (onder meer) de erkenning van na 1 januari 2003 buitenslands vastgestelde of gewijzigde rechtsbetrekkingen. In de toelichting op art. 10:102 BW is echter opgemerkt dat de bepalingen van titel 5 (Afstamming) van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek in belangrijke mate aansluiten bij het voor 1 januari 2003 bestaande (ongeschreven) recht, waaraan de conclusie is verbonden dat die bepalingen ook richtinggevend zijn voor de beoordeling van feiten, rechtshandelingen en beslissingen die zich voor 1 januari 2003
5 hebben voorgedaan (Parl. Gesch. Boek 10, p (is Kamerstukken II , , nr. 3, p )) Het vorenstaande betekent dat de thans in de art. 10: BW gecodificeerde regels van internationaal privaatrecht op het onderhavige geval kunnen worden toegepast, ook al is [kind 1] voor 1 januari 2003 geboren (vgl. HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:293, NJ 2016/355). Blijkens haar vraagstelling is ook de rechtbank hiervan uitgegaan. De eerste prejudiciële vraag Buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte, worden in Nederland van rechtswege erkend (art. 10:101 lid 1 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1 BW). De erkenning vindt echter niet plaats indien deze kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde (art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW), met dien verstande dat de erkenning van een rechtsfeit of rechtshandeling, ook wanneer daarbij een Nederlander is betrokken, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit titel 5 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek zou zijn gevolgd (art. 10:101 lid 1 BW in verbinding met art. 10:100 lid 2 BW). Blijkens de toelichting is met laatstgenoemde uitzondering beoogd om bij de toepassing van de weigeringsgrond van de openbare orde in het kader van de art. 10: BW de zogenoemde conflictenrechtelijke toets achterwege te laten: Niet wordt nagegaan of, indien de regels neergelegd in de artikelen 92 tot en met 97 zouden zijn toegepast, hetzelfde resultaat zou zijn bereikt (Parl. Gesch. Boek 10, p. 275 (is Kamerstukken II , , nr. 3, p. 59)) De hiervoor in bedoelde uitschakeling van het conflictenrecht in het kader van de (niet- )erkenning hier te lande van buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen brengt mee dat bij de toepassing van art. 10:101 BW evenmin sprake is van een conflictenrechtelijke voorvraag in de zin van de art. 10:4 BW en 10:33 BW. Indien in het kader van de weigeringsgrond van de openbare orde als bedoeld in de art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW de vraag rijst of sprake is van een rechtsgeldig huwelijk, moet deze vraag derhalve niet worden beantwoord door toepassing te geven aan de art. 10:4 BW en 10:33 BW. In zoverre moet de eerste prejudiciële vraag ontkennend worden beantwoord De door de wetgever in het kader van de art. 10: BW beoogde uitschakeling van het conflictenrecht (zie hiervoor in 3.6.1) en het daaraan verbonden gevolg dat in dit verband geen sprake is van een conflictenrechtelijke voorvraag als bedoeld in de art. 10:4 BW en 10:33 BW (zie hiervoor in 3.6.2), laat onverlet dat bij de erkenning van buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten en rechtsverhoudingen op de voet van de art. 10: BW toepassing moet worden gegeven aan de weigeringsgrond van de openbare orde als bedoeld in art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW. Daarbij is van belang dat art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW geen nadere invulling bevat van het in die bepaling gebezigde begrip openbare orde, en dat art. 10:101 lid 2 BW zich ertoe beperkt drie specifieke gevallen te vermelden waarin erkenning van een minderjarige in elk geval in strijd is met de openbare orde. Tegen deze achtergrond ligt in de rede dat bij de toepassing van de weigeringsgrond van de openbare orde als bedoeld in art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW aansluiting wordt gezocht bij de andere bepalingen van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek waarin aan het begrip openbare orde invulling wordt gegeven. Tot die andere bepalingen behoort ook art. 10:32 BW Art. 10:32 BW bepaalt dat aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning wordt onthouden, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde. Deze
6 weigeringsgrond heeft de wetgever recent nader uitgewerkt en aangescherpt met de invoering van de Wet tegengaan huwelijksdwang (Wet van 7 oktober 2015, Stb. 354) door in onderdeel a te bepalen, voor zover hier van belang, dat aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning in ieder geval wordt onthouden indien een der echtgenoten op het tijdstip van de sluiting van dat huwelijk reeds gehuwd was met een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezat of zelf de Nederlandse nationaliteit bezat of in Nederland zijn gewone verblijfplaats had, tenzij het eerder gesloten huwelijk is ontbonden of nietig verklaard Hetgeen hiervoor in en is overwogen, is grond om te aanvaarden dat indien een buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling waarbij een familierechtelijke betrekking is vastgesteld of gewijzigd, voortvloeit uit een buiten Nederland gesloten huwelijk waaraan erkenning wordt onthouden wegens kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde in de zin van art. 10:32 BW, (ook) de erkenning van dat rechtsfeit of die rechtshandeling afstuit op de weigeringsgrond van de openbare orde als bedoeld in art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW Het antwoord op de eerste prejudiciële vraag luidt derhalve dat de erkenning in Nederland van het in een buitenlandse geboorteakte neergelegde rechtsfeit van een door de geboorte van een kind tot stand gekomen familierechtelijke betrekking afstuit op kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde als bedoeld in art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW, indien dat kind is geboren uit een buiten Nederland gesloten huwelijk dat op grond van art. 10:32 BW niet in Nederland wordt erkend. De tweede prejudiciële vraag De eerste deelvraag van de tweede prejudiciële vraag betreft de betekenis van art. 10:9 BW voor het antwoord op de eerste prejudiciële vraag Blijkens de tekst van art. 10:9 BW behelst de daarin vervatte fait accompli-exceptie een correctiemogelijkheid op het resultaat waartoe toepassing van de regels van het Nederlandse conflictenrecht leidt. Dit wordt bevestigd door de wetsgeschiedenis, aangehaald in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder Zoals hiervoor in is overwogen, is in het kader van de (niet-)erkenning van buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten en rechtshandelingen op de voet van art. 10:101 BW het conflictenrecht uitgeschakeld. Reeds op die grond komt aan art. 10:9 BW geen betekenis toe bij de beantwoording van de eerste prejudiciële vraag Het antwoord op de eerste deelvraag van de tweede prejudiciële vraag luidt derhalve dat aan art. 10:9 BW geen betekenis toekomt voor de beantwoording van de eerste prejudiciële vraag De tweede deelvraag van de tweede prejudiciële vraag betreft de betekenis van art. 3 Verdrag inzake de rechten van het kind (Trb. 1990, 46 en 1990, 170; hierna: IVRK) voor het antwoord op de eerste prejudiciële vraag Art. 3 IVRK bepaalt dat bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging vormen ( the best interests of the child shall be a primary consideration ). Dit fundamentele beginsel is geen grond voor een andere beantwoording van de eerste prejudiciële vraag. In de eerste plaats is daartoe van belang dat de onderhavige zaak een procedure op de voet van art. 17 RWN betreft, en dat de erkenning in Nederland van het in de Marokkaanse geboorteakte neergelegde rechtsfeit dat door [kind 1] geboorte uit het huwelijk van [verzoeker] met de moeder een familierechtelijke betrekking is ontstaan tussen [verzoeker]
7 en [kind 1], uitsluitend van belang is in verband met de vraag of [kind 1] ingevolge art. 3 lid 1 RWN van rechtswege het Nederlanderschap heeft verkregen. Op grond van art. 3 Europees Verdrag inzake nationaliteit (Trb. 1998, 10, en 1998, 149) is het aan Nederland om in zijn wetgeving te bepalen aan wie het Nederlanderschap toekomt. In de tweede plaats verdient opmerking dat indien een buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling waarbij een familierechtelijke betrekking is vastgesteld of gewijzigd, in Nederland niet wordt erkend wegens kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde als bedoeld in art. 10:101 lid 1 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW, dit op zichzelf niet tot gevolg heeft dat inbreuk wordt gemaakt op de volgens het buitenlandse recht rechtsgeldig tot stand gekomen familierechtelijke betrekking. Evenmin leidt die niet-erkenning ertoe dat de buitenlandse nationaliteit van het kind verloren gaat Het antwoord op de tweede deelvraag van de tweede prejudiciële vraag luidt derhalve dat art. 3 IVRK geen grond is voor een andere beantwoording van de eerste prejudiciële vraag. De derde prejudiciële vraag Art. 10:32, aanhef en onder a, BW bepaalt voor zover hier van belang dat aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning wordt onthouden, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde en in ieder geval indien een der echtgenoten op het tijdstip van de sluiting van dat huwelijk reeds gehuwd was met een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezat of zelf de Nederlandse nationaliteit bezat of in Nederland zijn gewone verblijfplaats had, tenzij het eerder gesloten huwelijk is ontbonden of nietig verklaard. Blijkens de tekst van deze weigeringsgrond stuit de erkenning van een in het buitenland gesloten huwelijk slechts af op kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde zolang sprake is van een polygame situatie. Met ingang van het tijdstip waarop aan zodanig huwelijk het polygame karakter ontvalt, bijvoorbeeld door ontbinding of nietigverklaring van het andere huwelijk, wordt aan de toepassingsvoorwaarde van art. 10:32, aanhef en onder a, BW niet langer voldaan, en wordt het in het buitenland gesloten huwelijk behoudens de toepasselijkheid van andere weigeringsgronden op de voet van art. 10:31 BW hier te lande erkend Indien aan een buiten Nederland gesloten huwelijk het polygame karakter is ontvallen en aldus niet langer sprake is van een beletsel als bedoeld in art. 10:32, aanhef en onder a, BW dat in de weg staat aan de erkenning van dat huwelijk, is daardoor ook niet langer sprake van een beletsel als bedoeld in art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW dat in de weg staat aan de erkenning van uit zodanig huwelijk voortvloeiende rechtsfeiten en rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd Noch in art. 10:32 BW noch in art. 10:101 BW in verbinding met art. 10:100 BW noch in enig andere bepaling van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt echter de vraag beantwoord met ingang van welk tijdstip hier te lande rechtsgevolg toekomt aan de erkenning van een buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling waarbij een familierechtelijke betrekking is vastgesteld of gewijzigd, in het geval dat de erkenning van het buiten Nederland gesloten huwelijk waaruit dat rechtsfeit of die rechtshandeling voortvloeit, aanvankelijk afstuitte op kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde als bedoeld in art. 10:32, aanhef en onder a, BW, maar aan de toepassingsvoorwaarde van laatstgenoemde bepaling nadien niet langer wordt voldaan. Voor de beantwoording van die vraag kunnen evenmin aanknopingspunten worden ontleend aan de wetsgeschiedenis van de hiervoor genoemde bepalingen, dan wel aan het door de rechtbank genoemde art. 11 lid 2 Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken (Trb.
8 1987, 137) of art. 3 IVRK Gelet op het vorenstaande laat de derde prejudiciële vraag zich niet in algemene zin beantwoorden. In een geval als hiervoor in omschreven, komt het bij de bepaling van het tijdstip met ingang waarvan rechtsgevolg toekomt aan de erkenning van een buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling waarbij een familierechtelijke betrekking is vastgesteld of gewijzigd, aan op de inhoud en de strekking van de wettelijke bepaling(en) en de daardoor in het leven geroepen rechtgevolgen, met het oog waarop de erkenning van dat rechtsfeit of die rechtshandeling plaatsvindt. De vierde prejudiciële vraag De eerste deelvraag van de vierde prejudiciële vraag stelt aan de orde of art. 2 lid 1 RWN in een geval als het onderhavige in de weg staat aan de verkrijging van het Nederlanderschap Art. 2 lid 1 RWN bepaalt voor zover hier van belang dat de verkrijging van het Nederlanderschap geen terugwerkende kracht heeft, tenzij de wet anders bepaalt. Voorts bepaalt art. 3 lid 1 RWN voor zover hier van belang dat Nederlander is het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder Nederlander is In het onderhavige geval staat vast dat het huwelijk van [verzoeker] met de moeder waaruit [kind 1] is geboren, ten tijde van de geboorte van [kind 1] (op [geboortedatum] 2002) bigaam was, maar dat het bigame karakter daaraan naderhand (op 27 augustus 2003) is ontvallen (zie hiervoor in 3.3 onder (i) en (ii)). Voorts staat vast dat [verzoeker] naar Marokkaans recht de vader van [kind 1] is (zie hiervoor in 3.3 onder (iii)). Uit het antwoord op de eerste prejudiciële vraag volgt dat de erkenning van het rechtsfeit van de door [kind 1] geboorte tot stand gekomen familierechtelijke betrekking tussen [verzoeker] en [kind 1] welke erkenning zou leiden tot het bestaan van een familierechtelijke betrekking tussen [verzoeker] en [kind 1] als bedoeld in art. 3 lid 1 RWN in verbinding met art. 1 lid 1, aanhef en onder d, RWN (zie hiervoor in 3.4.1) afstuit op de weigeringsgrond van art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW, (in ieder geval) gedurende de periode dat het huwelijk van [verzoeker] met de moeder ingevolge art. 10:32 lid 1, aanhef en onder a, BW niet voor erkenning in aanmerking komt. Uit het antwoord op de derde prejudiciële vraag volgt dat de erkenning van het huwelijk van [verzoeker] met de moeder met ingang van het tijdstip waarop het bigame karakter aan dit huwelijk is ontvallen, niet langer afstuit op de weigeringsgrond van art. 10:32 lid 1, aanhef en onder a, BW, en dat daardoor ook de erkenning van het rechtsfeit van de door [kind 1] geboorte tot stand gekomen familierechtelijke betrekking tussen [verzoeker] en [kind 1] niet langer afstuit op de weigeringsgrond van art. 10:101 leden 1 en 2 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1, onderdeel c, BW. Uit het antwoord op de derde prejudiciële vraag volgt voorts dat het bij de bepaling van het tijdstip met ingang waarvan rechtsgevolg toekomt aan de erkenning van het rechtsfeit van de door [kind 1] geboorte tot stand gekomen familierechtelijke betrekking tussen [verzoeker] en [kind 1] nadat het bigame karakter aan het huwelijk van [verzoeker] met de moeder is ontvallen, aankomt op de inhoud en de strekking van de wettelijke bepaling(en) en de daardoor in het leven geroepen rechtsgevolgen, met het oog waarop de erkenning van dat rechtsfeit plaatsvindt In het onderhavige geval wordt verzocht om erkenning van het buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit dat door de geboorte van een kind een familierechtelijke betrekking is ontstaan tussen de vader en het kind, met het oog op de vaststelling dat het kind ingevolge art. 3 lid 1 RWN van rechtswege het Nederlanderschap heeft verkregen. Blijkens de woorden ten tijde van zijn geboorte in art. 3 lid 1 RWN dient de vraag of een
9 kind als gevolg van afstamming (door geboorte) van rechtswege het Nederlanderschap heeft verkregen, te worden beoordeeld naar het tijdstip van zijn geboorte. De voor de toepassing van art. 3 lid 1 RWN relevante familierechtelijke betrekking dient derhalve te bestaan op het tijdstip van de geboorte van het kind. Voorts bevat art. 2 lid 1 RWN het uitgangspunt dat de verkrijging van het Nederlanderschap geen terugwerkende kracht heeft. Dit stelsel van de RWN dient het belang dat vanaf de geboorte van een kind voor alle betrokken personen en de Staat zekerheid bestaat omtrent het mogelijke Nederlanderschap van dat kind op grond van zijn afstamming. In het licht van het vorenstaande kan niet worden aanvaard dat een kind dat is geboren uit een ten tijde van zijn geboorte polygaam huwelijk waaraan naderhand het polygame karakter is ontvallen, uitsluitend op grond van zijn afstamming van een Nederlandse vader of moeder van rechtswege het Nederlanderschap verkrijgt met terugwerkende kracht tot het tijdstip van zijn geboorte, dan wel met ingang van enig ander tijdstip (zoals het tijdstip waarop het polygame karakter aan dat huwelijk is ontvallen). Een andere opvatting zou bovendien tot het onwenselijke gevolg leiden dat feiten die zich (geruime tijd) na de geboorte van een kind voordoen, ertoe leiden dat moet worden aangenomen dat het kind met terugwerkende kracht tot het tijdstip van zijn geboorte, dan wel met ingang van enig ander tijdstip, Nederlander is, hetgeen zou meebrengen dat eventuele in de tussentijd geboren afstammelingen van dat kind eveneens Nederlander blijken te zijn De eerste deelvraag van de vierde prejudiciële vraag moet derhalve aldus worden beantwoord dat, indien een kind is geboren uit een ten tijde van zijn geboorte polygaam huwelijk waaraan naderhand het polygame karakter is ontvallen, het stelsel van de RWN eraan in de weg staat dat het kind ingevolge art. 3 lid 1 RWN uitsluitend op grond van zijn afstamming op enig tijdstip van rechtswege het Nederlanderschap verkrijgt Opmerking verdient dat art. 4 leden 1, 2 en 4 RWN erin voorziet dat een kind dat niet is geboren uit het huwelijk van de vader met de moeder, van rechtswege het Nederlanderschap kan verkrijgen als gevolg van erkenning door een Nederlandse vader, dan wel als gevolg van gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van een Nederlandse vader. De RWN voorziet niet in het zich in de onderhavige zaak voordoende geval dat aan het buiten Nederland gesloten huwelijk van de vader met de moeder het polygame karakter is ontvallen, en dat huwelijk alsmede de daaruit voortvloeiende familierechtelijke betrekking tussen de vader en het kind op de voet van art. 10:31 BW, respectievelijk art. 10:101 lid 1 BW in verbinding met art. 10:100 lid 1 BW, hier te lande inmiddels worden erkend (zie hiervoor in 3.9.2). Een zodanig geval kan voor de toepassing van de RWN in zoverre op een lijn worden gesteld met het in de eerste alinea bedoelde geval dat vanaf het tijdstip waarop het polygame karakter aan het huwelijk van de vader met de moeder is ontvallen met toepassing van het door art. 10:95 BW, respectievelijk art. 10:97 BW aangewezen recht kan worden overgegaan tot erkenning door de vader (vgl. art. 1:203 BW), dan wel tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de vader (vgl. art. 1:207 BW), een en ander met het oog op de verkrijging van het Nederlanderschap door het kind op de voet van art. 4 leden 1, 2 en 4 RWN. Aan deze mogelijkheid staat niet in de weg dat het kind na genoemd tijdstip al een in Nederland erkende familierechtelijke betrekking met de vader heeft (zie hiervoor in 3.9.2); die omstandigheid is immers onvoldoende voor verkrijging van rechtswege van het Nederlanderschap door het kind (zie hiervoor in ), maar de daarvoor redengevende argumenten brengen niet mee dat die verkrijging onmogelijk moet blijven wanneer inmiddels de familierechtelijke betrekking tussen de vader en het kind in Nederland wordt erkend. Ook het beletsel dat het kind reeds twee ouders heeft (vgl. art. 1:204 lid 1, aanhef en onder e, BW, respectievelijk art. 1:207 lid 2, aanhef en onder a, BW) staat aan die mogelijkheid niet in de weg, nu deze erkenning, dan wel gerechtelijke vaststelling van het ouderschap, niet ertoe leidt dat het kind in een familierechtelijke betrekking tot meer dan twee personen komt
10 te staan. Uit art. 2 lid 1 RWN vloeit voort dat in de hiervoor bedoelde gevallen de verkrijging van het Nederlanderschap geen terugwerkende kracht heeft, maar pas haar beslag krijgt op het daartoe door art. 4 RWN aangewezen tijdstip De tweede deelvraag van de vierde prejudiciële vraag stelt aan de orde welke betekenis toekomt aan een al dan niet onherroepelijke rechterlijke uitspraak over het bestaan van de buitenslands tot stand gekomen familierechtelijke betrekking, dan wel het Nederlanderschap, indien die uitspraak is gedaan in de periode tussen het ontstaan van de familierechtelijke betrekking en het wegvallen van het beletsel voor de erkenning van die betrekking Uit de processtukken blijkt niet dat in het onderhavige geval sprake is van een rechterlijke uitspraak als hiervoor in bedoeld. Voorts bieden de processtukken onvoldoende aanknopingspunten om te bepalen welk type uitspraak van de burgerlijke rechter dan wel de bestuursrechter in de vraagstelling is bedoeld. In een en ander ziet de Hoge Raad aanleiding om af te zien van beantwoording van deze deelvraag. 4 Beslissing De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vragen op de hiervoor in 3.6.2, 3.6.6, 3.7.3, 3.8.3, en weergegeven wijze. Deze beslissing is gegeven door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 19 mei 2017.
ECLI:NL:RBNHO:2016:10882
ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 17-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/245613 / FA RK 16-4085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 153 Wet van 14 maart 2002, houdende regeling van het conflictenrecht inzake de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming (Wet
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9616
ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9616 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-05-2013 Datum publicatie 07-05-2013 Zaaknummer C-09-319096 - HA RK 08-916 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieJPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )
JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 675 Regeling van het conflictenrecht inzake de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming (Wet conflictenrecht afstamming) Nr.
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:5150
ECLI:NL:RBDHA:2017:5150 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 11052017 Datum publicatie 24052017 Zaaknummer C/09/501371 / HA RK 15544 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2017:449
ECLI:NL:RBMNE:2017:449 Instantie Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 06-02-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/418623 / FA RK 16-4448 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:HR:2004:AR2782
ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:11833
ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieUitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:6614
ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 13-07-2017 Zaaknummer C/09/520036 / FA RK 16-7841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:8005
ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1273. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/00900
ECLI:NL:HR:2017:1273 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 07-07-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer 17/00900 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:487
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2004:AR8882
ECLI:NL:GHARN:2004:AR8882 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 21-12-2004 Datum publicatie 13-01-2005 Zaaknummer B04/635 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Cassatie:
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2017:386
ECLI:NL:RBMNE:2017:386 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer C16/420604/FO RK 16-141 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere
Nadere informatieHoge Raad , ECLI:NL:HR:2015:3011
Hoge Raad 09-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3011 Inhoudsindicatie De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vragen: Het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, dient niet in aanmerking te worden
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057
ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 Instantie Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 20-01-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 027-D-03 Personen- en
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:2826
ECLI:NL:RBDHA:2015:2826 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2015 Datum publicatie 17-03-2015 Zaaknummer C-09-468114 - FA RK 14-4655 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2015:3690
ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:1077
ECLI:NL:RBOVE:2014:1077 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 03-03-2014 Datum publicatie 06-03-2014 Zaaknummer C/08/142520 / FA RK 13-1576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie
ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703
ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-01-2005 Datum publicatie 14-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 184276/FA RK04-5055 Personen-
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856
ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:6706
ECLI:NL:RBDHA:2015:6706 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 11062015 Datum publicatie 21072015 Zaaknummer C09488927 FA RK 153785 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en
Nadere informatieJPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK ; 96507/FA RK ; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters )
JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK 12-7108; 96507/FA RK 12-71111; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters ) [Verzoekster] te [adres verzoekster], verzoekster, advocaat: mr. M. Huisman
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2015:1768
ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste
Nadere informatie» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling
JPF 2010/82 Rechtbank Haarlem 13 april 2010, 150107/FA RK 08-3358; LJN BM5937. ( Mr. Otter Mr. Van Andel Mr. Ayal ) [Namen verzoekers], beiden te [plaats], hierna mede te noemen: verzoekers, advocaat:
Nadere informatieECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642
ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46
Nadere informatie» Samenvatting. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr.
JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr. Brandt ) [De man] te [woonplaats], hierna: de man, advocaat: mr. C.A. Lucardie te s-gravenhage.
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BP3458
ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-01-2011 Datum publicatie 07-02-2011 Zaaknummer 82435 FA RK 10-2820 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392
ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2017:2967
ECLI:NL:RBAMS:2017:2967 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer C/13/614815 / FA RK 16-6107 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:146
ECLI:NL:GHSHE:2017:146 Instantie Datum uitspraak 19012017 Datum publicatie 20012017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch 200.181.917_01 Personen en
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 813 (R 1873) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 924 Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) B ADVIES
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 242 Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483
ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:4075 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:4075 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11102016 Datum publicatie 29122016 Zaaknummer 200.172.593/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatiePartijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Staat, de vader en de moeder.
Hoge Raad 10 juli 2009 [Rijkswet op het Nederlanderschap, artikel 3 lid 3] Nationaliteitsrecht. Vaststelling van Nederlanderschap (art. 17 RWN) van minderjarige kind dat vóór 1 april 2003 postnataal door
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2006:AY3839
ECLI:NL:RVS:2006:AY3839 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-07-2006 Datum publicatie 13-07-2006 Zaaknummer 200602107/1 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808
ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 Instantie Datum uitspraak 12-04-2011 Datum publicatie 19-04-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.068.520 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401
ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580
ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147
ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,
Nadere informatieECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL
ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1402, met betrekking
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen
ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2013:10520
ECLI:NL:RBNHO:2013:10520 Instantie Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 12-11-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 187067 / FA RK 11-3921 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:2709
ECLI:NL:CRVB:2017:2709 Instantie Datum uitspraak 02-08-2017 Datum publicatie 08-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1541 WSF Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieJPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )
JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 488 Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:6424
ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2008:BC5947
ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947 Instantie Datum uitspraak 29-02-2008 Datum publicatie 06-03-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-7122 WTOS Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:OGEAA:2017:172
ECLI:NL:OGEAA:2017:172 Instantie Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer EJ nr. 1286 van 2017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet
ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2007:BA2284
ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:11422
ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12092014 Datum publicatie 23102014 Zaaknummer C09457216 FA RK 1310244 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9463 22 juni 2010 Besluit van de Minister van Justitie van 10 juni 2010, nr. WBN 2010/5, houdende wijziging van de Handleiding
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 551 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met verkorting van de adoptieprocedure en wijziging van de Wet opneming buitenlandse
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2017:1856
ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste
Nadere informatie» Samenvatting. » Uitspraak. Procedure. JPF 2010/63 Rechtbank 's-gravenhage 3 november 2008, 305989 FA RK 08-1672; LJN BG8815. ( Mr.
JPF 2010/63 Rechtbank 's-gravenhage 3 november 2008, 305989 FA RK 08-1672; LJN BG8815. ( Mr. Verbeek ) [De moeder] te [plaats] (Marokko), hierna te noemen: de moeder, advocaat: mr. M. Kaouass. Als belanghebbenden
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:3092
ECLI:NL:GHAMS:2014:3092 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-03-2014 Datum publicatie 04-08-2014 Zaaknummer 200.123.306/01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBALK:2012:5380, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-11-2014 Datum publicatie 16-12-2014 Zaaknummer 200.148.742-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 137 Vaststelling en invoering van Boek 10 (Internationaal privaatrecht) van het Burgerlijk Wetboek (Vaststellings- en Invoeringswet Boek 10
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:2726
ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-
Nadere informatieTussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN 2005/6)
JU Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN 2005/6) Aan: De Burgemeesters (t.a.v. hoofden Burgerzaken) i.a.a.: De Minister van Buitenlandse Zaken de Gevolmachtigde Minister van Aruba de Gevolmachtigde
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:4544
ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 28-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer 15/22319 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Bodemzaak
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:634
ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieRolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T
Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123
ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid
Nadere informatieTWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:591
ECLI:NL:GHDHA:2013:591 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06022013 Datum publicatie 24022014 Zaaknummer 200.113.44001 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2015:3233
ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:1283
ECLI:NL:CRVB:2017:1283 Instantie Datum uitspraak 23-03-2017 Datum publicatie 07-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4862 ANW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:2113
ECLI:NL:RBROT:2017:2113 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer ROT 16/6887 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatie14 Nederlands nationaliteitsrecht
MONOGRAFIEËN PRIVAATRECHT Prof. mr. G.R. de Groot Prof. mr. M. Tratnik 14 Nederlands nationaliteitsrecht Vierde druk p. Kluwer a Wolters Kluwer business Kluwer - Deventer - 2010 INHOUDSOPGAVE Lijst van
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:1404
ECLI:NL:GHSHE:2017:1404 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 20-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.207.710_01 Burgerlijk
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2008:BD2711 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2008:BD2711 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 05-09-2008 Datum publicatie 05-09-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie R07/105HR
Nadere informatieIs een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk?
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde en ongeregistreerde ouders mogelijk? A.J.M. Nuytinck Published
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 480 Wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 200.166.881/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 239 Besluit van 25 mei 2004 tot wijziging van het Besluit geslachtsnaamswijziging Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2014:3998
ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12889 28 juni 2012 Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 juni 2012, nr. WBN 2012/3,
Nadere informatieZoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak
Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30 09 2016 Datum publicatie 30 09 2016 Zaaknummer 15/01943 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:473,
Nadere informatieGemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp
Gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 567 63 55 Klant Contact centrum cluster Contactpersoon C.D.J. Knots Doorkiesnummer
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 23/03/2017
Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)
Nadere informatieGerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847
Gerechtshof 's-hertogenbosch 22-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4847 Datum publicatie 23-11-2018 KI Zaaknummer 200.235.106_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2017:12254 Rechtsgebieden Personen-
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2008:BC1824
ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht
Nadere informatie