Spelling: Ferda en het water
|
|
- Joannes Wouters
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Spelling: Ferda en het water 1. Eindtermen a. Nederlands LO 1. Luisteren 1.5. De leerlingen kunnen de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij een uiteenzetting of instructie van de leerkracht 2. Spreken 2.5. De leerlingen kunnen vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden 4. Schrijven 4.1. De leerlingen kunnen overzichten, aantekeningen, mededelingen op- en overschrijven 4.6. schriftelijk antwoorden op vragen over verwerkte inhouden 4.7. voor het realiseren van de eindtermen: hun teksten verzorgen rekening houdende met handschrift en lay-out spellingsafspraken en regels toepassen in verband met het schrijven van: woorden met vast woordbeeld: - klankzuivere woorden - hoogfrequente niet-klankzuivere woorden woorden met veranderlijk woordbeeld (regelwoorden): - werkwoorden - klinker in open/gesloten lettergreep - verdubbeling medeklinker - niet-klankzuivere eindletter hoofdletters interpunctietekens.,?!: 4.8. De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de volgende attitudes: spreek-, luister-, lees- en schrijfbereidheid plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven bereidheid tot nadenken over het eigen luister-, spreek-, leesen schrijfgedrag bereidheid tot het naleven van luister-, spreek-, lees- en schrijf -
2 conventies weerbaarheid 6. Taalbeschouwing 6.2. De leerlingen zijn bereid te reflecteren over gebruikte luister-, spreek-, lees- en schrijfstrategieën 6.3. De leerlingen zijn bereid om vanuit een concrete context te reflecteren over de volgende aspecten van taal: klankniveau woordniveau (woordvorming) zinsniveau (woordvolgorde) tekstniveau (eenvoudige structuren) 6.4. De leerlingen kunnen bij de bovenstaande eindtermen de geëigende termen gebruiken: zender, ontvanger, boodschap, bedoeling, situatie zelfstandig naamwoord (+lidwoord), verkleinwoord, werkwoord, stam, uitgang, voor- en achtervoegsel, andere woorden onderwerp, persoonsvorm, zinsdeel kopje, alinea b. Nederlands SO 1. Luisteren 2. De leerlingen kunnen luisteren naar de volgende tekstsoorten voor leeftijdgenoten (verwerkingsniveau: beoordelen): uitspraken in een discussie; oproepen en uitnodigingen tot een activiteit; mondeling aangeboden ontspannende teksten; reclameboodschappen in de media. 4. Schrijven 16. Bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun schrijftaken kunnen de leerlingen de middelen gebruiken die in 20.4 opgesomd zijn. Bij het schrijven houdt dat ook verzorging in van de geschreven tekst op het gebied van handschrift, spelling, indeling en lay-out. 17. De leerlingen ontwikkelen binnen de gepaste situaties een bereidheid om: te schrijven; te reflecteren over hun eigen schrijven; taal, indeling, spelling, handschrift en lay-out te verzorgen. 2
3 5. Taalbeschouwing 22. Binnen concrete taalgebruiksituaties herkennen de leerlingen de volgende taalverschijnselen: verbindings- en verwijswoorden; enkelvoudige en samengestelde zinnen; samenstelling en afleiding (vormingsproces). 2. Doelgroepen SO 3. Mogelijke lesdoelstellingen 4. Activiteit afbeeldingen van voorwerpen koppelen aan het juiste begrip woorden verklaren aan de hand van de context de geleerde spellingregels correct kunnen toepassen de geleerde spellingregels door elkaar gebruiken fouten kunnen analyseren en remediëren een gepast bijvoeglijk naamwoord plaatsen voor het zelfstandig naamwoord een goede zin vormen met een gegeven woordgroep hoofdletters en leestekens correct gebruiken De les start met het voorlezen van een verhaal waarin de te schrijven woorden een eerste maal aangeboden worden. Het bespreken van de inhoud zal een vijftal minuten in beslag nemen. Er volgt een groepsdictee aan de hand van afbeeldingen waarbij de woorden een tweede maal aan bod komen. Dit groepsdictee wordt onmiddellijk verbeterd. Nadien volgt een zinnendictee. Dezelfde woorden worden gecombineerd met een bijvoeglijk naamwoord en dit in een zin. De verbetering kan na de les gebeuren als aanzet voor een volgende les. 5. Didactische raadgevingen De moeilijkheidsgraad van deze les is afhankelijk van de samenstelling van de klas en de keuzes van de leerkracht. Voor je met deze les start, is het erg belangrijk om de beginsituatie van de klas goed in te schatten. Zorg dat je een duidelijk zicht hebt op wat de leerlingen al kennen en kunnen en wat nog niet aangeleerd werd. Gebruik de leerplannen ter ondersteuning om te bepalen wat jij met jouw leerlingen wilt bereiken. Aangezien verschillende spellingmoeilijkheden gelijktijdig aangeboden worden, is het wenselijk om die in vorige lessen afzonderlijk te herhalen. Dit geldt ook voor de verschillende werkwoordsvormen en -tijden. 3
4 6. Achtergrondinformatie a. Prenten of voorwerpen rond water Volgende moeilijkheden kunnen aan bod komen: de of het? samenstellingen open en gesloten lettergrepen letterwoorden en liggende streepjes tussenletter s- en e(n) bij samenstellingen bij het benoemen dialectische begrippen vermijden 4
5 Lidwoord + zelfstandig naamwoord Mogelijke fouten Regel Analoog voorbeeld de petfles niet: PET-fles Schrijf letterwoorden (afkortingen die je als woord uitspreekt) vast aan het volgende woord zonder liggend streepje. vipruimte Opgelet: tv-journaal de ijsschots niet: ijschots Een samengesteld woord bestaat uit de volledige aparte delen. handdoek de tandenborstel niet: tandeborstel We schrijven de tussenklank als -en als het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat een meervoud heeft op -en, maar geen meervoud op -es. In andere gevallen schrijven we -e. erwtensoep, perensap de tandpasta niet: tantpasta Een samengesteld woord bestaat uit de volledige aparte delen + verlengingsregel handdoek de mengkraan niet: menkraan, begrip wordt opgefrist Een samengesteld woord bestaat uit de volledige aparte delen. de thermostaat niet: termostaat of thermosstaat correct begrip wordt opgefrist th- omdat het eerste deel een uitheems woord is. Geen tussenletter -s -omdat het eerste del van de samenstelling thermois. de thermometer het zonnepanneel niet: zonnenpaneel of zonnepanneel uitzonderingsregel: Als het linkerdeel van een samenstelling verwijst naar een persoon of een zaak die in de gegeven context uniek is, schrijven we -e. zonnestraal, maneschijn voor paneel vgl. kameel - paneel de watermeter correct begrip wordt opgefrist open en gesloten lettergreep de wasmachine niet: het wasmachine of wasmachien of wasmasjien In een samengesteld woord bepaalt het tweede woord het lidwoord De badkamer, de schroothoop, het computerscherm de tuinslang correct begrip wordt opgefrist de watertoren correct begrip wordt opgefrist open en gesloten lettergreep 5
6 a. Open en gesloten lettergrepen METHODE 1 Deze methode hanteert het splitsen in klankgrepen (of syllaben). De uitspraak als basis nemen bij de zgn. verdubbelings- en verenkelingsregel is voordelig voor kinderen die niet zo sterk zijn voor spelling (zoals kinderen met dyslexie) omdat spelling juist de poging is om op te schrijven wat je hoort, uiteraard rekening houdende met taalgebonden conventies. 3 gevallen: a) Stappen Lettergrepen: stap-pen. Klankgrepen: je hoort sta-pen. De a is een korte klank gevolgd door 1 medeklinkerklank, dus moet je de medeklinker verdubbelen. (vandaar verdubbelingsregel ) b) Lopen Klanklettergrepen: lo-pen. De oo is een lange klank, gevolgd door 1 medeklinkerklank. Als je (in een meerlettergrepig nietsamengesteld woord) maar één medeklinker hoort na een lange klank, dan verenkel je de spelling van de oo (vandaar verenkelingsregel ). c) Metsen Klankgrepen: kas-ten, paarden. Je hoort twee medeklinkers na elkaar. In die gevallen schrijf je gewoon wat je hoort. Let op: de oe, eu en ie zijn weliswaar lange klanken, maar die kunnen nooit aanleiding tot verenkeling geven en worden dus altijd opgeschreven zoals je ze hoort: boeken, keuken, spieren. METHODE 2 Deze methode hanteert de geschreven lettergrepen als basis. a) een lange klinker Als een woord verandert, bijvoorbeeld van enkelvoud naar meervoud, houdt een lange klinker (een lange klank) dezelfde uitspraak: vb. straat straten baard baarden Het woord straat bestaat uit 1 gesloten lettergreep. Het meervoud van straat is straten. Dit woord bestaat uit twee lettergrepen, waarvan stra een open lettergreep is. Daarom verdwijnt er 1 klinker, want een lange klank in een open lettergreep schrijf je met 1 klinker. Het woord baard bestaat uit 1 gesloten lettergreep. Het woord baarden bestaat uit twee lettergrepen, waarvan de eerste, baar, een gesloten lettergreep is. Daarom blijft de dubbele klinker in baard, want een lange klank in een gesloten lettergreep schrijf je met twee klinkers. 6
7 b) een korte klinker Als een woord verandert, houdt een korte klinker (een korte klank) dezelfde uitspraak. vb. rond ronde nat natte Het woord rond(e) bestaat uit 1 gesloten lettergreep. Een korte klank in een gesloten lettergreep schrijf je met 1 klinker. b. Letterwoorden en liggende streepjes Een letterwoord wordt gevormd door de eerste letters van een naam of een andere woordgroep en gedraagt zich in de zin als een woord. Als we het voorlezen, spreken we de korte vorm uit, niet de gehele naam of woordgroep waar het voor staat. Als we het geheel als een woord lezen (bijvoorbeeld havo: /haavoo/ hoger algemeen voortgezet onderwijs), spreken we van een letterwoord. Een letterwoord schrijven we zonder punten. We nemen de hoofdletters van de afgekorte woorden over. Als een organisatie zelf een schrijfwijze hanteert die afwijkt van deze regel, dan volgen we het donorprincipe en respecteren we die schrijfwijze. Naarmate een letterwoord ingeburgerd raakt, verdwijnen de hoofdletters. Een letterwoord wordt daarna zonder koppelteken of apostrof opgenomen in een samenstelling of afleiding. Een letterwoord met een of meer hoofdletters behoudt het koppelteken en de apostrof. vb. pet (polyethyleentereftalaat) > petfles SIS (Sociaal Informatiesysteem) > SIS-kaart c. De tussenletters s- en e(n) bij samenstellingen (niveau secundair onderwijs of verdieping 3e graad): a) De tussenletter s- wordt volgens de officiële spelling 2005 altijd geschreven wanneer je hem hoort. De regels van 1995 blijven van kracht en dus wordt de tussenletter s- 1. WEL geschreven als het eerste deel als afzonderlijk woord niet op s eindigt en het tweede deel niet met een s- begint, maar tussen de twee delen toch een s- wordt gehoord vb. stadsdeel, stationsplein, levensjaar 2. WEL geschreven: als het tweede deel met een sisklank begint, gaat men analoog te werk, d.w.z. s- wordt geschreven als het eerste deel gewoonlijk door s wordt gevolgd, anders niet vb. dorpsstraat (<dorpsplein), oorlogszuchtig (<oorlogstuig) 3. NIET geschreven als het eerste deel apart al hoorbaar op een s eindigt Vb. leesboek, poeslief, muisstil 7
8 In een paar gevallen wordt bijna altijd een tussen-s gebruikt: als het eerste woord eindigt op ing, -heid, -teit, als het eerste woord een beroep of een handelende persoon aanduidt en eindigt op aar, -ier of er Nog twee handige meestal sluitende controlemethodes: verander het tweede deel: gezinslid, dus gezinshoofd maak een samentrekking: gezins- en bejaardenhulp, dus gezinshulp b) De tussenletter en- wordt geschreven: 1. als het eerste deel van de samenstelling eindigt op en vb. binnendeur, keukentrap 2. als het eerste deel op een oude naamvals n eindigt vb. grotendeels, goedendag 3. als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat uitsluitend een meervoud op (e)n heeft vb. bessensap, boekenworm 4. het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat niet eindigt op een doffe /e/ en waarvan een meervoud op -en én op -s bestaat vb. artikelenbundel, lerarenkamer c) De tussenletter -e- wordt geschreven: 1. als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat uitsluitend een meervoud op -en heeft, MAAR a. enig is in zijn soort; vb. hellevuur, Koninginnedag, maneschijn, zonneschijn b. het geheel een versteende samenstelling is; vb. assepoester, bakkebaard, bolleboos, bruidegom, bullebak, dageraad, elleboog, flierefluiter, hagedis, hazewind, kakebeen, kattebelletje (in de betekenis van krabbeltje ), kinnebak, ledemaat, maretak, petekind, ruggespraak (maar: ruggengraat), schattebout (maar: schattenjacht), snoezepoes, zinnebeeld, zotteklap c. gebruikt wordt als een bijvoeglijk naamwoord met een versterkende betekenis; vb. apetrots, beregoed, boordevol, reuzeleuk, stekeblind (n.b.: als reuze letterlijk reusachtig betekent, dan -n : reuzenbestelling) De uitzonderingsregel waarbij het eerste deel een dierennaam is, terwijl het tweede deel een plantkundige aanduiding is, werd geschrapt bij de herziening van de spelling in Paardebloem werd paardenbloem. 2. als het eerste deel geen meervoud heeft vb. benzinegeur, gerstenat, komijnekaas, rijstepap, sterftecijfer, 8
9 tarwemeel 3. als het eerste deel enkel een meervoud op -s heeft vb. aspergesoep, douchekraan, etalagepop, horlogemaker 4. als het eerste deel op een doffe /e/ eindigt én een meervoud heeft op -n én -s vb. behoeftebevrediging, geboortecijfer, gedaanteverwisseling, heidegrond, secretaressecongres, weduwepensioen 5. als het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord is vb. armelui, blindeman, dovenetel, goedemorgen, rodekool, wittebrood 6. als het eerste deel een werkwoord is vb. brekebeen, drinkebroer, spinnewiel, wiegelied (>< wiegendood) d. Hulpschema voor samenstellingen
10 e. Idee voor een zinnendictee a) tweede graad lager onderwijs 1. De doorzichtige petfles krijg ik maar niet open. 2. Langzaam smelt de grote ijsschots. 3. Plots stond er een groene tandenborstel in de badkamer. 4. De kleine tube tandpasta is verdwenen. 5. De glimmende mengkraan wordt veel gebruikt. 6. Het gladde zonnepaneel vangt veel licht. 7. De huidige watermeter is een jaar oud. 8. De oude wasmachine is stuk. 9. De rode tuinslang is van rubber. 10. Het water in ons huis komt van de hoge watertoren. b) derde graad lager onderwijs en eerste graad secundair onderwijs 1. De leider van de scouts kwam op het geweldige idee een vlot te bouwen van de doorzichtige petflessen. 2. Grote stukken ijs brokkelen af en langzaam smelt de grote ijsschots. 3. Ik heb mijn tanden te hard gepoetst waardoor de groene tandenborstel doormidden is geknakt. 4. De kleine tube tandpasta was spoorloos, maar ik vond ze gek genoeg terug in papa s computertas. 5. De glimmende mengkraan is opnieuw grondig opgeblonken door de poetsvrouw. 6. Het water uit de metalen kraan wordt geregeld via de nieuwe thermostaat zodat ik de gewenste temperatuur bekom. 7. Het gladde zonnepaneel vangt veel licht en is heel wat spaarzamer. 8. De huidige watermeter blijkt al verouderd te zijn en is dus geen verbetering. 9. Van onze oude wasmachine kunnen nog onderdelen gerecupereerd worden waarvoor we nog een klein bedrag kregen van de winkelier. 10. De rubberen tuinslang blijft maar water sputteren terwijl de kraan al een tijdje geleden werd dichtgedraaid. 10
11 7. Benodigdheden verhaal doosje per groep kaartjes met afbeeldingen van voorwerpen kaartjes met de spellingregels werkblad 8. Werkwijze 1) Aanbieden van het verhaal ZEG INSTRUCTIE: Luister aandachtig naar volgend verhaal. De leerkracht leest het verhaal voor. VERHAAL: IJsbeer Ferda woont met haar familie op een grote ijsschots midden in de noordpool. Ze komt net van school die een heel eind verder ligt. Pff, wat is ze moe van die lange tocht. Wat rust heeft ze nu wel verdiend. Ze trekt haar schaatsen uit en wil wat te drinken nemen. Wat een pech! Ze merkt plots dat ze niets meer in huis heeft. Geen haar op haar lijf dat er aan denkt om die nauwe schaatsen weer aan te trekken. Ze speurt het hele huis af op zoek naar lekjes drank. Er liggen enkel lege petflessen verspreid over het hele huis. Het drinken zal dan nog wat moeten wachten. Ze raapt alle moed bij elkaar, plet de lege flessen één voor één en doet ze in de blauwe zak. Nu ze toch bezig is, kan ze net zo goed alle rondslingerende rommel opruimen. Ziezo, haar huis ziet er al veel netter uit. Ze steekt de gezellige lichtjes in de woonkamer aan. Die zonnepanelen van vader zijn toch een geweldige uitvinding. Wat is het nu gemakkelijk om stroom op te wekken, je hoeft er niets voor te doen. Ze zakt languit weg in haar favoriete zetel en verdiept zich in het spannende boek Kroko en de nieuwe watertoren. Na een tijdje lezen begint de slaap haar te overmeesteren, hoe hard ze er ook tegen vecht. Ze kan het geeuwen niet meer tegengaan. Het is plots ook zo warm in haar huis! Ferda worstelt zich uit de zetel en draait de thermostaat wat lager. Tijd om te gaan slapen. Ze slentert met kleine slaapoogjes naar de badkamer. Tegen haar zin haalt ze de tube tandpasta en de tandenborstel uit de kast en poetst haar tanden. 11
12 Daarna trekt ze haar witte sokken uit. Bah, wat ruiken die vies! Die vliegen morgen meteen de wasmachine in. Nu moest ze zich nog wassen. Het liefst zou ze onmiddellijk onder de wol willen kruipen, maar daar zal moeder niet mee kunnen lachen. Ze loopt naar beneden en opent de achterdeur. Brrr, wat is het koud buiten. Ze neemt de tuinslang en sluit die aan op de mengkraan. Gelukkig kan ze zo het water altijd op de juiste temperatuur brengen. Ze sproeit zichzelf schoon in alle haast en schudt het water daarna van haar witte pels. Nu is ze heerlijk droog voor het slapengaan! Nog even de watermeter controleren. Joepie, ik heb mijn record gehaald. Ik heb nog nooit zo weinig water verbruikt. Wat zal papa trots op me zijn. Ze loopt snel weer naar binnen en holt de trap op naar haar slaapkamer. Tijd voor dromenland. Ze knipt het licht uit, trekt de warme dons lekker over zich en verdwijnt in een diepe nachtrust. ZEG Richtvragen: Welke moeilijke woorden heb je gehoord? Kan je het woord al verklaren door goed te luisteren naar het verhaal? (Indien de leerlingen zelf niet tot een verklaring komen, geef jij als leerkracht de uitleg. Voor de volgende opdracht is het van belang dat de leerlingen de betekenis van de woorden kennen.) 2) Groepsdictee UITBREIDING: Voor het vierde leerjaar worden eenvoudigere woorden gebruikt. Voor een zesde leerjaar of voor het secundair onderwijs kan het begrip context worden aangebracht in deze fase. ZEG INSTRUCTIE: Ieder groepje heeft een doosje met afbeeldingen van voorwerpen gekregen. Een eerste leerling trekt een kaartje uit de doos en toont het aan de hele groep door het in het midden op de bank te leggen. Iedereen noteert de naam van het voorwerp onder oefening 1 op het werkblad in de linkerkolom. Je herhaalt de oefening tot de doos leeg is waarbij telkens een andere leerling een kaartje kiest. Let op: tijdens de opdracht wordt niet gesproken! Je voert de opdracht individueel uit. Fouten maken mag. De leerkracht verdeelt de leerlingen in groepjes van maximaal 5 leerlingen. Hij/zij geeft iedere leerling een werkblad en elke groep een doosje. 12
13 WEET Met het aanbieden van verschillende spellingmoeilijkheden door elkaar vermijd je dat het dictee te technisch wordt. TIP Indien de leerlingen toch mogen praten tijdens het uitvoeren van de opdracht, zullen ze overleggen over de juiste naam van het voorwerp en de schrijfwijze. Hiermee ontkracht je de eerste instructie waarbij de leerlingen aandachtig moesten luisteren naar het verhaal om de woorden nu te herkennen. Het overleg zal er ook voor zorgen dat je minder fouten gaat kunnen oplijsten voor het remediëren. Tijdens het uitvoeren van de opdracht kan de leerkracht tussen de groepen wandelen en controleren of ze de opdracht correct uitvoeren. Waak over de stilte! 3) Verbeteren van het groepsdictee De leerkracht heeft intussen de overheadprojector geïnstalleerd of staat aan het bord. Ze toont nu de juiste schrijfwijzen. Onder ieder woord is plaats voorzien om de fouten van de kinderen op te lijsten met de bespreking. ZEG INSTRUCTIE: Doe alle kaartjes weer in de doos. Onderstreep op jullie blad de fouten met groen en noteer in de rechterkolom de juiste schrijfwijze van ieder woord. De leerkracht zal nu ieder woord stap voor stap bespreken. De leerlingen verwoorden hun fouten en de leerkracht noteert ze onder het woord. Samen met de leerlingen worden de fouten geanalyseerd en wordt de regel benoemd en herhaald. Zie 5. Achtergrondinformatie. 4) Zinnendictee ZEG INSTRUCTIE: Het doosje met de kaartjes staat in het midden op de bank. Ieder van jullie trekt er een kaartje uit. Zet voor dit zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord. Gebruik deze woordgroep in een zin. Ik maak één voorbeeld samen met jullie. 13
14 Vb. het water -> het koude water Joris nam een duik in het koude water zodat hij rilde over zijn hele lijf. Het voorbeeld wordt genoteerd onder oefening 2. De leerlingen werken de opdracht af totdat ieder woord in een zin werd gebruikt. UITBREIDING: Naargelang van de leeftijd kunnen de zinnen in moeilijkheidsgraad en lengte verschillen. Zeg duidelijk wat je verwacht bij het geven van de opdracht. Je kunt ook zelfgekozen zinnen dicteren zodat iedereen hetzelfde noteert. 5) Bespreken van het zinnendictee ZEG INSTRUCTIE: Indien de leerlingen zelf zinnen hebben gemaakt, kan je hun voorbeelden mondeling laten verwoorden. Verbeteren kun je nu niet in de les integreren omdat ieder kind andere zinnen heeft. TIP De leerkracht verbetert de dictees, lijst de meest voorkomende fouten op en stelt een schema tot remediëren op. Dit kan dan behandeld worden in een volgende les. TIP UITBREIDING: Het remediëren van de spellingmoeilijkheden en de bijhorende regels kan vlot verlopen in een derde graad lager onderwijs en een eerste graad secundair onderwijs. Mocht je na een tijd merken dat je de aandacht van de leerlingen verliest, dan kun je de leerlingen weer in groep laten werken. Na jouw klassikaal voorbeeld kunnen ze de andere woorden in groep op dezelfde manier bespreken, maar blijf hen begeleiden. Zorg dat ze hiervan een schriftelijke neerslag hebben. In het vierde leerjaar kan de verbetering speelser verlopen. Zorg dat elke groep kaartjes heeft met de verschillende regels. Telkens een woord besproken wordt, steekt elke groep het kaartje met de juiste regel in de lucht. (Eenvoudiger doordat de kinderen de regel niet zelf uit het geheugen moeten oproepen) 14
15 ZEG INSTRUCTIE: Als de leerlingen hetzelfde dictee hebben gekregen, kan dit nog klassikaal verbeterd worden. De leerkracht kan er ook voor kiezen om het zelf te verbeteren, de fouten eruit halen en een schema tot remediëren opstellen voor een volgende les. 9. Werkbladen en werkbladen met modeloplossingen 15
16 Naam: Datum: Klas: Nr: 1. Groepsdictee Welk woord wordt telkens afgebeeld? Mijn schrijfwijze Verbetering 2. Zinnendictee a) Zoek bij elk zelfstandig naamwoord een passend bijvoeglijk naamwoord. Schrijf deze woordgroep op de eerste regel. b) Gebruik de woordgroep in een goede zin
17
Eindtermen Nederlands lager onderwijs
Eindtermen Nederlands lager onderwijs Bron: www.ond.vlaanderen.be/dvo 1 Luisteren De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in: 1.1 een voor hen bestemde mededeling
Nadere informatieTaalbeschouwelijke termen bao so 2010
1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan
Nadere informatieInleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9
INHOUD Inleiding 7 Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 Les 1 Stap voor stap op weg naar minder spellingfouten 11 1.1 Juist spellen is... 11 1.2 Stappenplan goed spellen 13 1.3 Hardnekkige spellingproblemen
Nadere informatieDrie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties
Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft
Nadere informatieOverzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1
Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1 De geel gemarkeerde eindtermen worden met de methode en mits didactisch ernaar handelen gerealiseerd. 1. Luisteren De
Nadere informatieVakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN
Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN Doelen De termen lay-out, cursief en vetjes correct gebruiken De bedoeling van een lay-out inzien De bedoeling van cursieve en vetgedrukte woorden inzien.
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Spelling
Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting door een scholier 1180 woorden 1 juni 2004 6,5 85 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Alle spellingregels WW spelling Persoonsvorm? Ja Nee? TT: zo simpel
Nadere informatieGevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.
Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen
Nadere informatie3 LEERPLANDOELEN. De basisschool stelt zich als streefdoel voor taalbeschouwing:
3 LEERPLANDOELEN De basisschool stelt zich als streefdoel voor taalbeschouwing: Een kind wil, durft en kan op zijn niveau nadenken over aspecten van het taalgebruik en het taalsysteem door taalverschijnselen
Nadere informatieThema 10. We ruilen van plek
Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in
Nadere informatieToelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen
Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra
Nadere informatieBasisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling
Basisspelling Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling; regels die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs nog wordt geoefend.
Nadere informatieBasisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.
Basisspelling Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van
Nadere informatieVisuele Leerlijn Spelling
Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,
Nadere informatieLesbrief groep 5/6. Beste ouders,
Lesbrief groep 5/6 Beste ouders, Het is al weer een tijdje geleden dat we een lesbrief aan jullie hebben gestuurd. Maar met de start op onze prachtige nieuwe school, ook gelijk maar een doorstart met de
Nadere informatieTaaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen
Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er
Nadere informatieThema 1 Activiteit 4. Een leesworm in de boekenhoek (2A) Ra ra ra, wat ben ik?
: Overzicht lesverloop 25 1 De leerlingen lezen individueel een aantal eenvoudige raadsels over voorwerpen uit een boekentas om ze daarna in duo s aan elkaar voor te lezen. Ze zoeken telkens samen naar
Nadere informatieTHERAPIEPLAN Logopedie
NAAM: Geboortedatum:. Klas:.. THERAPIEPLAN Logopedie Bron: GWP Taal School Ter Elst Therapiedoelen Articulatie Domein Doel nr. Opmerkingen - Mondmotoriek - Correct uitspreken van de klinkers - Correct
Nadere informatieWij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!
In dit document kunt u lezen wat de kinderen leren in elke kern. In de eerste zes kernen zal dit voornamelijk ingaan op het aanleren van woorden en letters. In de laatste kernen komt het lezen al wat meer
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatieDoelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar
Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde
Nadere informatieLEESLIJN/LEESWEG. Adaptieve toets: na dik en rik van basisblok a
LEESLIJN/LEESWEG 1 e VERSIE Adaptieve toets: na dik en rik van basisblok a 1 Grafementoets aangeboden letters tot en met dik en rik : instructie voor de leerkracht Algemene informatie: Deze toets bestaat
Nadere informatieNieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.
Vaktips Frans 1. D O E L S T E L L I N G E N De Franse taal leren verstaan, lezen, spreken en schrijven. Om dit te bereiken, moet je: Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en
Nadere informatieDit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.
Spelling op maat 3 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 3 is het derde deel van
Nadere informatieKlankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016
Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Inleiding Waarom klopt het niet als je werdt schrijft? Is het kookte of kookde? Als je onvoldoende Nederlands spreekt als tweede
Nadere informatieBLOK 2: les 1 en 2. groep 4) en leren de woorden correct te schrijven (cat. 14) REGEL: 14: Lange klanken aan het eind van een klankgroep:
BLOK 1: les 1 en 2 Het voorvoegsel be-, ge-, ver-, me-, te- in een woord hetkennen en het woord correct teschrijven (cat. 11c) 11c: Wooden met een stomme e vooraan: In woorden die beginnen met be-, ge-,
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatiezelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een
Nadere informatieJe eigen nieuwjaarsbrief
Je eigen nieuwjaarsbrief Doelgroep Eerste, tweede, derde graad Aard van de activiteit De leerlingen schrijven zelf een nieuwjaarsbrief voor hun ouders. Vooraf Verzamel allerhande nieuwjaarsbrieven: tekstjes
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieDATplus. Kerndoelanalyse SLO
DATplus Kerndoelanalyse SLO September 2014 Verantwoording 2014SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan zonder voorafgaande toestemming
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieToetsenperiode juni 2018
Toetsenperiode juni 2018 DATUM TOETSEN maandag 4 juni 18 Fietscontrole (+ toets U19) dinsdag 5 juni 18 spreekbeurt (nrs 12-21) woensdag 6 juni 18 getallenkennis + creatief schrijven donderdag 7 juni 18
Nadere informatieTAALBESCHOUWING. Vakonderdeel: Doelen. Materiaal. Lesverloop
TAALBESCHOUWING Nadenken over wie luistert en leest, en daarbij de termen luisteraar en lezer gebruiken. De term ontvanger gebruiken. De term zender gebruiken. De term boodschap gebruiken (herhaling).
Nadere informatie- Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes. - Tijdschriften/kranten. - Kopieerblad. - Kopieerblad
Thema Lessen en materialen groep 8 Instructie Spellingcheck Netversie voorlezen Gevoelens Les 1: Treffende titels: Gekke gevoelens - Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes Gedichten
Nadere informatieVEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1
VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE Adaptieve toets: Kern 1 1 Grafementoets aangeboden letters kern 1 : instructie voor de leerkracht Algemene informatie: Deze toets bestaat uit letters die tot en met kern
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van
Nadere informatieLesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder
Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Persoonlijk leerdoel: Groep: Aantal leerlingen: Tijdens de les zorg ik dat er aanzet gemaakt
Nadere informatieKennismaken met en inoefenen van het geven van commando s. De leerlingen volbrengen een opdracht door het geven van commando s.
Onderwerp Kennismaken met en inoefenen van het geven van commando s. De leerlingen volbrengen een opdracht door het geven van commando s. NED 2.8 WO 2.7 WO 2.9 WIS 5.4 *NED 4.2 Een instructie geven zodat
Nadere informatie2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede
Taalfontein Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Spelling
Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting door een scholier 623 woorden 17 februari 2004 5,1 13 keer beoordeeld Vak Nederlands Spelling Sommige woorden houden een -e als tussenletter, hoewel ze volgens
Nadere informatieTaal in beeld Spelling in beeld
Taal in beeld/ / Spelling in beeld Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld
Nadere informatieInhoudstafel Werkbundel:
2 Inhoudstafel 1. Inleiding... 3 2. Eindtermen en leerplandoelen... 3 3. Kerndoelen werkbundel... 4 4. Bronnenlijst... 27 4.1. Internet:... 27 4.2. Boeken en handleidingen:... 27 Werkbundel: - Dieren en
Nadere informatieSLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1
SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart Uitgeverij Alles-in-1 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede 2 maart 2010 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder
Nadere informatieSLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1
SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart Uitgeverij Alles-in-1 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede 2 maart 2010 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder
Nadere informatieInleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.
INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.
Nadere informatieArrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de
ARRANGEMENTKAART maart 2013 Arbeid schriftelijke taal VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieKleuteronderwijs: Ontwikkelingsdoelen Nederlands
Kleuteronderwijs: Ontwikkelingsdoelen Nederlands 1 Nederlands - Luisteren De kleuters kunnen 1.1 een mondelinge boodschap, eventueel ondersteund door gebaar, mimiek met betrekking tot een concrete situatie
Nadere informatieEigen vaardigheid Taal
Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht
Nadere informatiePraktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 6 Bart Masquillier VVKBaO Contact: bart.masquillier@vsko.be Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs
Nadere informatieKernwoord Uitleg Voorbeeld
Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig
Nadere informatieTaal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO
Taal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO Oktober 2015 Verantwoording 2015 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het
Nadere informatieTAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2
Sportief! TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik
Nadere informatieIn het volgende overzicht geven we per oefening de doelen van het vakgebied mee die met de verschillende contractoefeningen bereikt kunnen worden.
thema 5 Info voor de leerkracht 3 Het link.mundopakket heeft als doel om vanuit wereldoriëntatie de stap te zetten naar taal en wiskunde aan de hand van een contractwerkbundel gekaderd in een wereldoriëntatiethema.
Nadere informatieDyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:
Dyslexiebehandeling Informatiepakket leerkracht: - Werkwijze bij Onderwijszorg Nederland (ONL) - Klankenschema - Stappenplan - Kopie overzichts-steunkaart - Uitleg losse steunkaarten - Uitleg steunkaart
Nadere informatieTAALBESCHOUWING: BEPALINGEN
Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN Doelen Verdiepen van de beweeglijkheid van zinnen. Onderscheiden van nodige en bijkomende informatieve delen. Zinnen inkorten en langer maken. Materiaal Werkboek
Nadere informatieHet kameleongedicht Spreektechnische oefeningen
Les 3.1 Het kameleongedicht Spreektechnische oefeningen 1 De kinderen kunnen in functie van de spreektaak hun voorkennis activeren. 2 De kinderen kunnen zich in duidelijk herkenbare rollen en situaties
Nadere informatieWIJ BESLISSEN MEE: KINDEREN EN INSPRAAK
WIJ BESLISSEN MEE: KINDEREN EN INSPRAAK VOORBESPREKING Een kinderreglement Kinderen laten nadenken over de rechten van het kind. Verzamel samen met de kinderen materiaal uit de media waarin kinderen betrokken
Nadere informatieSpelling 1F. Doelgroepen Spelling 1F. Omschrijving Spelling 1F
Spelling 1F Spelling 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee leerlingen in het voortgezet onderwijs meestal verder oefenen. Doelgroepen
Nadere informatieSPELLINGBOEK 5 DEEL A
SPELLINGBOEK 5 DEEL A LES 6 Ons feestgedrag onder de loep DIT KAN IK AL! Ik kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd en de. Ik kan de regel van verdubbelen en verenkelen toepassen. Ik kan hoofdletters
Nadere informatieIk kan stukjeswoorden met een korte klank en verdubbelen van de medeklinker juist schrijven. hart kam vriendin worst getal kwast fles brug trap kers
THEMA 1 LES 2 Hoor ik dubbel? SPELLINGBOEK Dit kan ik al! Ik kan stukjeswoorden met een korte klank en verdubbelen van de medeklinker juist schrijven. Deze les gaat over... 1 Kort en dan... Kleur in elk
Nadere informatieLeerplan Nederlands Taalbeschouwing
Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL Leerplan Nederlands Taalbeschouwing Ingediend door het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (VVKBaO) VSKO. Dit deel
Nadere informatieNieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst
Locatie: Innova Schooljaar: 2016-2018 Vak: Nederlands las: 3 & 4 Afdeling: mavo Bronnen: Nieuw Nederlands 3 vmbo-gt Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de
Nadere informatieLesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten
groep 5 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les
Nadere informatieals iets niet letterlijk is bedoeld.
Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven
Nadere informatie2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over
Naam Datum Klas Ik luister goed. Ik vul de woorden in. 1 in een 2 leerde ze op school 3 haar met haar 4 leest boeken uit de van de stad en gaat graag naar het zich bij opa en oma in de, dat is in 6 Met
Nadere informatieHet Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.
Basisgrammatica Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Basisgrammatica Het computerprogramma Basisgrammatica
Nadere informatieFORMULEREN Vragen + antwoorden
FORMULEREN Vragen + antwoorden Dubbelopfouten Welke dubbelopfouten zijn er? (bij elke soort een voorbeeld) A. onjuiste herhaling (daarin heb ik nu geen zin in) B. foutief pleonasme (de ouderloze wees)
Nadere informatieZin in taal/ Zin in spelling tweede editie
Zin in taal/ Zin in spelling tweede editiee Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt
Nadere informatieDit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.
Spelling op maat 3 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 3 is het derde deel van
Nadere informatieAdaptieve toets: Kern 1 + t, ee, n
VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE Adaptieve toets: Kern 1 + t, ee, n Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten Grafementoets aangeboden letters kern 1+ t, ee, n
Nadere informatieVakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN
Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN Doelen Oordelen of een woord al of niet klankzuiver is. Taalhandelingen ontwikkelen: reageren in gesprekken met eenvoudige, maar relevante vragen
Nadere informatieOnderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 4 Aantal lessen per week: 2 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv
Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige
Nadere informatieHoofdstuk 15 - Spellingfouten voorkomen
Hoofdstuk 15 - Spellingfouten voorkomen 15.1. Inleiding 205 15.2. Hoorfouten opsporen met voorleessoftware 207 15.3. Gelijkende woorden controleren met de homofonenfunctie 209 Deel 4 - ICT als brug tussen
Nadere informatieLees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart.
Snel aan de slag! Wat heeft u nodig? Het juiste Spelling in beeld-oefenboekje Een schriftje waar uw kind in kan werken Een pen waarmee uw kind prettig werkt Een markeerstift of een aantal kleurpotloden
Nadere informatie1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8
Deel 1 Grammatica 1 1 WOORDSOORTEN 3 1.1 Tot welke woordsoort behoren de onderstreepte woorden in de volgende zinnen? 3 1.2 Multiple choice. Benoem de onderstreepte woorden 4 1.3 Benoem de onderstreepte
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatie- Wie wat waar: kaartjes kerst. - Wie wat waar: grabbelzakjes. - Kopieerblad. - Kopieerblad. Beroepen Les 7: Tovertitels: Jij bent een...
Thema Lessen en materialen groep 5 Instructie Spellingcheck Netversie voorlezen Geld Les 1: Wat te doen met poen? Gedichten Les 2: Dichten Doen: Naamgedicht Spelletjes Les 3: Spelregels Kerstmis Les 4:
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,
Nadere informatieKleuters leren lezen
Kleuters leren lezen Lerespel Inhoudsopgave INLEIDING... 3 STAP 1: KINDEREN MOETEN EERST BESEFFEN WAT LEZEN IS EN WAAROM HET HANDIG IS OM HET TE KUNNEN.... 4 STAP 2: DE VOORBEREIDING OP HET ZELF LEZEN;
Nadere informatieOverzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I
Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren
Nadere informatieWOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter
WOORDPAKKET 6.1A WOORDPAKKET 6.1B WOORDPAKKET 6.2 Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als fabrikant. Ik hoor een ie maar schrijf een i in een tweeklank: woorden net als radio. Aardrijkskundige
Nadere informatieOPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER
OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL/BBL NEDERLANDS 3F module 1 Taalbegrip en taalverzorging basisfase Cohort 2018 2021 kwartiel 1 en 2 DOELSTELLINGEN: 1. Aan
Nadere informatieOnderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch
Nadere informatieDe kinderen zijn bereid om te reflecteren over taal en over taalgebruik. De kinderen kunnen verschillende vormen van rollen uitvoeren.
Deze workshopfiche geeft begeleiders de kans om meer te halen uit de spelletjes van. We geven enkele tips om talensensibiliserend aan de slag te gaan en thuis- en andere talen maximaal aan te spreken.
Nadere informatieAdaptieve toets: Kern 2 + d, oe
VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE Adaptieve toets: Kern 2 + d, oe Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten Grafementoets aangeboden letters kern 2+ d, oe : instructie
Nadere informatieFlitsend Spellen en Lezen 1
Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend
Nadere informatieDPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling
Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het
Nadere informatieKern 3: doos-poes-koek-ijs
Kern 3: doos-poes-koek-ijs In deze kern leert uw kind: Letters: d - oe - k - ij z Woorden: doos, poes, koek, ijs, zeep Herhaling van de letters van kern 1 en 2 Deze nieuwe woorden en letters worden aangeboden
Nadere informatieLES. les 1 rap rat, rap! THEMA 5. dit kan ik al! deze les gaat over... de a van rat. aan de slag! man, man, man SPELLINGBOEK
THEMA 5 LES 1 les 1 rap rat, rap! dit kan ik al! ik kan de letter a schrijven. ik kan woorden met de korte a lezen. SPELLINGBOEK deze les gaat over... 1 de a van rat schrijf a driemaal over. a schrijf
Nadere informatieGroep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie
Leerkrachtinformatie (dubbele les) Lesduur: 2 x 50 minuten (klassikaal) Introductie van de activiteit 1. Deze klassikale les bestaat uit twee delen: Voorbereiding Uitvoering voorbereiding Lesduur: 50 minuten
Nadere informatieStaal. Kerndoelanalyse SLO
Staal Kerndoelanalyse SLO oktober 2014 Verantwoording 2014SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan zonder voorafgaande toestemming van
Nadere informatieWoordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieLeerlijn Spreken & luisteren groep 5
Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieNaam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.
Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL 1 Nederlands Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 5 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten.
Nadere informatie